AlïiiceiNiens- Adïertentif,- Laiital Uil, VLECHTEN J. STUURMAN. Kaïer In de rotsspleet. W0ENSDA6 9 FEBRUARI 1H6. ^9stf? J iar q a n g. 5742 Uitgevers TRAPMAN Co. Staatsloterij. Ingezonden Stukken. Groote collectie vanaf f 3. FEUILLETON. 1. Binnenlandsch Nieuws. SCHAGER Uit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor in het eerst uitkomend nummer geplaatst. en ADVERTENTIEN SCHAGEM, LAAN D 5. - Int. Teleph. No. 20. Prijs per 3 maanden f085; per post f 1.-. Losse nummers 5 reut A DV HKTENTU.ft van 1 tot regels met inbegip van fewijeno. t 0.35, iedere reeel meer 6 et. Groote lett worden naar plaatsr berek Trekking van Dinsdag 8 Februari. 5e Klasse. 14e Lijst No. 7714 f 25000. Nos. 7735 10768 20464 elk f 1000. Nos. 52 7977 11320 12734 20206 elk f 400 Nos. 8679 11578 17926 18581 20980 elk f 200 Nos. 2023 3671 6657 8348 12017 12090 13098 13434 13742 15794 17161 elk f 100. Prijzen van f 70. 3 56 65 113 310 370 375 392 443 456 782 812 906 1070 1151 1192 1267 1433 1550 1665 1722 1749 1776 1936 1963 2005 2117 2119 2187 2232 2318 2528 2684 2841 2913 3196 3209 3269 3330 3338 3460 3524 3677 3681 3730 3744 3799 3820 3876 4019 4072 4332 4394 4425 4437 4468 4514 4615 4679 4910 4970 5028 5095 5096 5289 5343 5352 5480 5482 5487 5550 5737 5784 5871 5876 6006 6067 6137 6154 6167 6182 6306 6340 6351 6448 6475 6501 6837 6892 6980 7014 7086 7193 7293 7319 7371 7409 7510 7584 7588 7652 7691 7818 7830 7918 7962 8020 8490 8517 8612 8661 8709 8725 8831 8868 8945 8946 8967 8979 9128 9218 9271 9313 9332 9503 9510 9522 9709 9772 9785 9858 9864 10059 10115 10120 10156 10290 10527 10551 10631 10697 10712 10741 10791 10808 10852 10914 10953 11123 —193 -311 -432 11497 11507 11532 11546 11564 11717 11753 -826 11864 11945 11979 12217 12234 12235 12310 12576 12627 12639 12773 12814 12916 12951 13174 13214 13314 13331 -353 -388 13439 13493 13505 13509 13543 13799 13846 13912 14000 14117 14136 14238 14242 14501 14585 14623 14655 14686 14720 14782 14785 14918 15112 15114 15163 15369 15423 15426 15505 15833 15856 15886 16095 16113 16142 16165 16223 16466 16472 16615 16673 16707 16739 16759. 16797 16813 16877 16879 16970 17268 17426 17436 17458 17516 17518 17575 17678 17681 17759 17786 17819 17848 17966 18101 18134 18146 18181 18191 18195 18350 18457 18549 18635 18703 18821 19106 19113 19144 19209 19222 19276 19494 19700 19731 19753 19834 19849 19877 19995 20213 20242 20303 20343 20377 20558 20565 20666 20676 20888 20905 20909 20910 20924 20965 20968 20987 20990 Wieringen, 7 Febr. 1916. Geachte Redactie! Onder het motto „niet zoo overdrijven", zij het mij vergund, u ten derde male. en. naar ik hoop voor het laatst, alsnog eene kleine plaatsruimte in uw blad te mogen vragen. Ik had gehoopt, 't er thans bij te kunnen laten, maar het naschrift, betreffende de klaverzaad-machine van den heer Jm. Blaauboer, noopt mij er nu toe. uwen verslaggever uit Anna Paulowna andermaal be leefd te vragen, mij toch eens aan te wijzen de plaats, waar deze machine op .Wieringen zou zijn te vinden. Ook wat dit betreft, is 't vooralsnog mijne vaste over tuiging, dit evenzoo op „een groot misverstand" zal blijken te berusten, en waarom? Wel,, om de eenvoudige reden, dat indien eene der gelijke zaak werkelijk in onderzoek was bij de Rijks politie, dit onderzoek ter dezer plaatse toch verder wel aan onze politie zou zijn opgedragen, hetgeen tot heden niet het geval is, daar ambtelijk hieromtrent niet het geringste ter onzer kennis is gekomen. Mocht uw verslaggever mij ten deze ook geen na dere gegevens kunnen verstrekken, zullen we 't er dus maar voor houden, ook dit berichtje niet anders Is dan laster en verdachtmaking, „niets meer en niets min der". Ten slotte spreek ik den wensch uit, dat onze ge meente in het vervolg van dergelijke verdachtmakingen verschoond moge blijven. Ik meen er van overtuigd te zijn, dat onze bevol king dusdanige beschuldigingen niet verdient, en zal mij dan ook tegen iets dergelijks met kracht blijven terzetten. Met beleefden dank voor de opname, De Burgemeester van Wieringen, A PF.EREBOOM. Uw verslaggever neemt er met genoegen nota van, dat de heer Peereboom na de nader gegeven explicatie als zijne overtuiging uitspreekt, dat een misverstand aangaande het eerste bericht heeft plaats gehad. Het is echter onmogelijk, dat Z.E.A. mij in het naschrift op nieuw misverstaan kan hebben. Immers, daarin werd hem gewezen op de rijkspolitie, terwijl daarenbo ven da naam genoemd werd van een persoon, die als welgesteld en een zeer geacht ingezetene van Anna Paulowna bekend staat. Deze pertinente aanwij zingen moeten toch stellig het Hoofd der politie te W ieringen voldoende zijn, om zelf een volledig onder zoek in te stellen. Waarom wenscht hij van mij veld wachtersdiensten, van iemand, dien hij nota-benè in staat acht tot laster en verdachtmaking? Dit hrusk op treden heeft de welwillendheid mijnerzijds doen op houden. en daar den heer Peereboom stelliger ge gevens in handen zijn gelegd, is het aan hem ter beoor- aeeling, of hij het den aangewezen weg acht. den uit slag van zijn onderzoek in eene courant te openbaren. UW VERSLAGGEVER. Schagerbrug, 8 Februari 1916. Geachte Redactie! Uw blad van heden bericht ons, dat de collecte, ge houden in de Zijpe door een commissie juit de af- deeling der Holl. Mij. van Landbouw, f 2531.25 heeft opgebracht en vermeldt daarbij dat zij is gehouden ten bate van de Watersnoodcommissie. Toevallig stelde iemand mij hedenmiddag het nummer ter hand van het Nederl. JLandbouwweokblad van 5 Februari met de vraag, waarvoor eigenlijk gecollecteerd was. Daarin toch staat, officieel, het verzoek gericht aan „de besturen onzer landbouworganisaties", de voor den watersnood verzamelde gelden af te dragen aan het bestuur van het Nederl. Landbouwcomité, dat „zal zorg dragen, dat de gelden worden besteed in overeenstemming met het doel, waarvoor zij gegeven zijn". Ik moest bekennen, dit ook niet goed te begrijpen. Ik, en zeker menige met mij, meende mijne bijdrage gegeven te hebben voor de Algemeene Watersnoodcommissie te Amsterdam, het eenige lichaam dat ten deze geroepen is gelden te „be steden". Het genoemd bestuur zou ze hoogstens kun nen verzamelen en doorzenden. Maar waartoe die "dub bele moeite? Onjuist toch zou het zijn te doen alsof (gelijk in no. 5 van hetzelfde blad werd gezegd) geld, ingezameld op de wijze zooals in de Zijpe geschiedde „door den Landbouw rechtstreeks wordt samengebracht". Daaraan hebben alle catcgoriën van burgers bijgedragen, en velen zeker niet met de bedoeling, dat het alleen aan den landbouwer ten goede zal komen. LAGEZIJDE B 50, SCHAGEN. In de eetzaal van het hotel de Jonkvrouw in Inter laken, was de leeraar Doctor Adolf Bakirens juist vain Elan met alle behagen zijn maal te verorberen, nu ij de zorgenballast des levens eens voor een poos-e zich van ae schouders had geduwd. Terwijl hij ziah heel «nstig bezig hield met de bestudeering van het menue. verschenen zijn. regelmatige talelgenootón, ren tenier Dahlmann en zijn edhtganoote. maar niet zooals gewoonlijk alleen, maar in gezelschap van een knappe, jonge dame. bij wier verschijning de bruine wangen van den jongen leeraar zich met een donkeren blo6 kleurden. En vreemd ook die jonge dame. een statige blon dine, met vergeet-mij-niet-oogen, gloeide als een roos, toen zij den beleefd buigenden doctor zag. „Wij hebben vandaag nog een tafelgenoot meege bracht. béste doator". babbelde mevrouw Dahlmann. „bovendien een stadgenoote van u. Doctor Behrens juffrouw Rohr. Klaar u kent elkaar immers?" Behrens wilde deze vraag juist bevestigen, toen de jonge dame hem met een stijf: neen! voor was. Geërgerd ging Behrens zitten en beet zich op de lip pen en giing zwijgend met de bestudeering van het menue voort. Maar het genot vajn zijn reis was hem voor het oogenhlik totaal bedorven. Nog noodt was het onderhoud zoo vervelend ge weest als nu. Het echtpaar Dahlmann moest uitslui tend daarvoor zorgen. De doctor zoowel als Elfce Rohr antwoordden zeer kortaf en gedwongen en ont wijk ten alle tot hen gerichte vragen en opmerkingen en gèen van beiden lichtte het woord tot de andere. Dadelijk na den geëindigden maaltijd stond Elise op, die nauwelijks het eten had aangeroerd. „Wat. wil je nu. al heengaan, Elise?" vroeg me vrouw Dahlmann verwonderd. „Ik heb nog het een en ander in mijn kamer te doen", antwoordde het jonge meisje haastig. „Gister avond kwam ik eerst laat aan en vandaag vond ik nog geen tijd .>-Maar heeft dat dan werkelijk zulk een haast lief kind „Ik voel mij dan meer thuis". „Nu. zooals je wilt je komt dan met de koffie zeker weer beneden?" „Dat weet ik niet ik heb ook een weinig hoofd- P'J.?.-. °en 331,1 <he berglucht nog niet gewend". cij knikte haar bekenden vriendelijk toe, maakte voï, ^en beleefde buigjing en verdween. ^Wat scheelde haar todh? Zij is ais omgedraaid". Eenige opheldering schijnt hier wel gewen scht, waar men verneemt, dat de opbrengst der collecte alhier nog niet aan de Algemeene Vereenigde Watersnoodcom missie is overgemaakt. Met dank voor de verleende plaatsruimte, ,Uw dn.. INWONER VAN ZIJPE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ALKMAAR. Zitting van Dinsdag 8 Februari 1916. Uitspraken L. Bijl, Oudorp. vernieling^ 14 dagen gevangenisstraf A. de Vries, Andijk, erfvredebreuk en huisvredebreuk, 1 mnid. gev. D. Kooiman, Andijk, idem, 6 weken gev. S. Burger, Andijk, idem, 1 mnd. gev. J. Waterman, Hoorn, wederspann., 1 mnd. gev. H. Bergsma, Enkhuizen, .hef trachten te verkoopen var ëfn gevonden voorwerp, f 15 of 5 d. h. M. E. Lamëus, Helder, huisvrouw Zuring, valsche aangifte. J. week gev. (voorwaardelijke veroordeeling). W. Kooiman (gesloten deuren) 6 mnd. (voorwaardelijk) J. Dost, 6 mDd., voorwaardelijk. G. M. v. Os, Helder, beleediging in geschrifte, f 7 of 7 d. h. J. Slooten, Z.- en N.-Schermer, mish., 3 mnd. gev. UIT LANDSMEER. Men schrijft d.d. Dinsdag: Tengevolge van den Noordwesten wind werd Tjet water in de Zuiderzee hoog opgedreven en steeg het dientengevolge in onze polders in den loop van den dag ongeveer 20 c.M. Geheel Landsmeer, uitgezonderd een klein gedeelte om de kerk, staat thans weer onder water DIEFSTAL VAN BANKPAPIER. Gistermiddag liepen te Leiden een tweetal jongens van 11 en 13 jaar, de gebroeders Van Loo^ .met bank papier langs de straat. De politie hield de jongens aan en toen bleek dat zij net gestolen hadden. Ze waren in een onbewaakt oogenblik binnengedrongen in het kantoor der firma Gijzenij en Zn., handelaren in lompen aan de Oudevest aldaar en waar een bedrag van ruim f 2300 aan 'bankpapier bleek ontvreemd. De knapen, die blijkbaar de groote waarde van het gestolene niet beseften, hebben niet lang er van in het bezit kunnen blijven. Ze hadden er nog niets van gebruikt, omdat ze geen bankpapier durfden wisselen. MINISTER VAN FINANCIËN. Het Nederl. Correspondentiebureau meldt aan de Ni R. Ct.: Naar wij kunnen mededeelen, is benoemd tot minis ter van financiën mr. dr. A. Gijn, thesaurier-generaal aan het departement van financiën. Naar Wij verne men wordt de afdeeling arbeidersverzekering overge bracht naar het departement van waterstaat. De njeuw-benoemde minister van financiëïL, mr. dr. Anton van Gijn, wiens benoeming hedenavond in de Staatscourant zal verschijnen, werd 17 Sept. 18b6 te Dordrecht geboren. Na. aldaar het gymnasium te heb ben bezocht, volbracht hij zijn studiën aan de univer siteit te Leiden, waar bij in Mei 1892 promoveerde» tot doctor in de staatswetenschap op een proefschrift Over de Herziening van de Belasjjng op ongebouwde eigendommen en als doctor in de rechtswetenschap op stellingen. Met Ingang van 1 Januari 1893 werd hq benoemd tot adjunct-commies ter provinciale griffie van Zuid-Holland, waar hij gedurende 10 jaar werkzaam I bleef, achtereenvolgens als commies en als hoofdcom- 1 mies in verschillende afdeelingen. Vervolgens werd bij I secretaris van het Rijks-woning-college en secretaris van de Haagsche gezondheidscommissie. 1 October 1905 werd hij beDoemd/tot administrateur van de generale Thesaurie van het ministerie van financiën, siniL J'. met den titel van thesaurier-generaal. In "1911 werd hij gekozen tot lid van de Provinciale Staten yan Zuid-Hol land voor 's-Gravenhage, welk ambt hij to; heden heeft vervuld. Mr. Van Gijn was eanrankëhjk lid van de vrijzin nig-democratische partij, doch -iodS 1910 liid van de Liberale Unie. Met. mr. Kerdijk was hij de oprichter van Ons Huis, de bekende Toynbee-Vereeniging te s-Gravenhage. Ook bewoog de heer Van Gijn zich op het gebied van de drankbestrijding en nam hij een werkzaam aandeel in een onderzoek naar de werking van de banken van Jeening door de bekende Nuts-commissie, welke den stoot heeft gegeven tot de oprichting van de Vereeniging tot bestrijding van dien Woeker, waar van hij ondervoorzitter is. Op economisch gebied ver schenen verschillende artikelen van zijn hand in onder scheidene tijdschriften o.a. in De Economist, van welker redactie hij sinds 1900 deel uitmaakt. Gelijk men weet, werd mr. Van Gijn bij het op treden van het kabinet-Cort van der Linden reeds uitgenoodigd, daarin zitting te nemen, doch meende hij toen daarvoor te moeten bedanken. Waarschijnlijk zal hij reeds heden het beheer van het departement van financiën tiit handen van zijn voorganger overnemen, na door H. M. de Kofiingin te zijn beëedigd. Op goede gronden kan nog vermeld worden, dat de minister van waterstaat, dr. Lely, bet allereerst de voorziening in de ouderdomsrente zal ter hand nemen. KOLBBTO. Dinsdag werden te Kolhorn de verkiezingen van 4 Hoofdingelanden voor den polder Waard en Groet ge houden. Ie. Wegens periodieke aftreding. Herkozen dB hee- 1 ren N. Loder te Ginneken en A. J. T. Geertsema te Kolhorn. 2e. Vacature wijlen den heer H. Waiboer Az. Ge kozen de heer A. J. Waiboer Hz. te Beemster. 3e. Vacature wegens benoeming van den heer P. Kistemaker Sr. tot Heemraad. Gekozen de heer K. Breebaart Dz., Burgemeester van Barsingarhorn. „SEQUAH". f „Sequah", de indertijd befaamde kwakzalver, die, naar men zegt, een groot vermogen verdiend en weder ver spild heeft, fls onlangs doodarm in een hospitaal te Johannesburg op 72-jarigen leeftijd gestorven. NOORDSCHARWOUDE In het lokaal van dan heer J. de Bakker te Nooid- scharwoude werd het tweed» gedeelte der kolf- en biljartmatch gespeeld tusschen de Sociëteiten te Noord- scharwoude en Heerhugowaard. Hierbij waren de uit slagen als volgt: bromde de rentenier geërgerd. Voorheen was rij de overmoed en vroolijkheid zeif. En u ook doctor, ge droeg u vandaag, als had! ge uw heele leven nog geen jonge dame ontmoet. En ,u is nog wel leeraar aan een hoogere burgerschool van meisjes. Wat beteekent dat nu wel allemaal?" „Ik dacht bovendien, dat u elkaar kendet en het stadje Braunschwedg is to<h geen Berlijn", riep me vrouw Dahlmann hoofdschuddend uit. „Hoe heb ik het er nu mee? Natuurlijk, Elise is toch bij u op school geweest. Dat kan hoogstens drie of vier jaar geleden zijn." „Dat is zoo!" antwoordde doctor Behrens verlegen lachend. „Maar u zeidet toch „Pardon ik niet. Juffrouw Rohr zedde dat zij mij met kende". „Nu ja, dan was het zoo. Maar dat verraadt toch weinig eerbied voor een vroegeren leeraar. Hebt u dan wel eens iets met haar gehad?" „Is u familie van juffrouw Elise?" vroeg de leeraar voorzichtig. „Familie, neen, het is de dochter van een oud vriend van mijn man", berichtte mevrouw Dahimanin. „Wij hebben beloofd haar hier onder onze bescher ming te nemen, en verheugden er reeds op, dat we met ons vieren een aardig gezellig clubje zouden kun nen vormen en nu zijn onze plannen zoo maar in duigen gevallen". „Zoovar ik daarbij betrokken ben, zeker", bevestig de de leeraar niet zonder een betuiging van spijt daar aan toe te voegen, ofschoon ik geen sahuld aan onze vijandschap draag, ik heb niemendal legen do juffrouw, deze tegenzin komt alleen Van haar kant", voegde hij er aan toe. „U hebt volkomen gelijk. Elise Rohr was mijn leerlinge in de hoogste klasse. Zij was toen tusschen de vijftien en zestien jaar oud, vlijtig, intel ligent en ook goed van hart en karakter, ofschoon, wel wat overmoedig. En ook het geduld van een geplaagd en leeraar heeft zijn grenzen. Ik mag wel zeggen, het is gemakkelijker met vijftig jongens klaar te komen, dan met twintig jonge dames van denzelfden leeftijd- Deze bakvischje6 voelen zich reeds zoo, zij denken dat zij da mes zijn, zij verlangen van een leeraar de noodige galan terie en willen al ae voorrechten die een man als van zelf den dames brengt. Daarbij zijn zij uiterst gevoelig en even gloeiend in naar bewondering, verstaan zij het ook te haten. Jammer genoeg in den regel even on gemotiveerd. zoodat men even gemakkelijk haar sym pathie verwerft, alsdat men ze weer verspeeld. Kort en goed, juffrouwElise toonde zich op een zekeren dag dermate overmoedig, dat ik haar verzocht haar vroolijkheid wat te temperen tot aan het einde van het onderwijs. Trotsch wierp zij het hoofd in den nek, spitste den mond tot een geringschattende opmer king. die zij echter voorzichtig achterwege hield. Maar zij leunde parmantig op haar plaats achterover en liet verder alles, zonder eenige attentie te toonem, aan haar voorbij gaan. Ik richtte velschillende vragen tot haar, maar zij achtte het niet dei- moeite waard om er op te antwoorden. „U wilt mij blijkbaar geen antwoord geven?" vroeg ik haar. „Neen" kwam het trotsch en scherp uit haar mond. Toen kon ik mijn boosheid niet langer meester blijven. „Gij moest u schamen om uw leeraar zoo te behandelen. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer uw moeder getuige was van uw hou ding zq u de tuchtiging zou geven die u toekomt. Gaat u maar naar huis". Deze strenge maar verdiende straf is het, die jde jonge dame mij nooit heeft kunnen vergeven. Zij ver waardigde mij sedert dat oogenblik niet meer met één enkelen blik, en daar zij mij nauwelijks antwoord de. alsook groette, heb ik dat dan ook heel spoedig maar achterwege gelaten". „Dat was niet aardig van Elise", merkte mevrouw Dahlmann op. „Dat zij een klein trotskopje is, weet ik, maar zooveel stijfhoofdigheid in een zaak waarbij zij toch waarlijk het onrecht aan haar zijde had, had ik niet van haar verwacht. Zij is anders om den vinger te wikkelen. Ik zal er eens met haar over praten', „Doet u dat maar niet", protesteerde ijverig de leeraar. Zij behoeft niet te ervaren, dat ik u dit voor val heb meegedeeld. Het zou de kloof tusschen ons maar slechts verwijden en dat zou ik toch niet wil len". Doctor Behrens had er pog aan kunnein toevoegen, dat hq in zijn binnenste juist het tegendeel verlangde en dat hij een warme belangstelling voor het meisje gevoelde en de gelegenheid piet vreugde zou begroe ten, waarin hq wat nauwer tot haar in betrekking zou kunnen komen. Juist die soene in de school haa zijn opmerkzaamheid nog meer op Elise gevestigd en zijn gevoelens voor haar wakker geroepen. Met zulke yreemde middelen arbeidt het ondoorgron delijke lot. Natuurlijk kwam Elise ook met de koffie niet naar beneden en ook bij het avondbrood' bleef zij weg. „Ik zie wed, dat wij onze tafelgemeenschap moeten opheffen, wanneer ik niet verhinderen wil, dat u de opgenomen plichten tegenover uw beschermelinge kunt vervullen", zoo reide de jonge man. „Ik wil niet de vogelschrik zqn, die juffrouw Elise van u wegjaagt". De doctor hield woord. Hij richtte zijn tochtjes zoo in, dat zijn etensuur niet samen viel met dat van de familie Dahlmann. „Daar de dame bepaald onverzoenlijk is"j/ zoo filo sofeerde hq, „is het beter, dat ik haar beeld uit mijn hart ruk voordat het te diep daarin gegrift staat". Een besluit is echter gemakkelqker te nemen dan uit te voeren. Regelmatig keerde Behrens van zijn bergtoeren met het besluit terug, om zijn vijandige stad genoote met geen blik te verwaardigen en toch sloeg zijn hart levci ig«r warneer hij haar voorbij ging. Wanneer zij zich met hem in dezelfde zaal be vond. zoo betrapte hij er zichzelf steeds op, dat hij haar tersluiks gadesloeg. Met een zucht sloeg hij dan de oogen wel neer en zeide bedroevend tot zichzelf: „Wat een heerlijk schepseltje is zij toch". Doctor Behrens liep veelal eenzaam door de ber gen. Niet daar waar ae bezoekers uit Interlaken veelal verschenen, maar hij zocht eenzame, door menschen gemeden plaatsen op. Hü haatte sedert het verschij nen van Elise alle gezelschap en vond behagen en ge hot in hethouden van groote alleenspraken en in de eeuwige herhaling van eenzelfden gedachtengang. En zijn weg voerde hem dicht langs een bergwand over een smal pad. Diep in gedachten liep doctor Behrens voort, totdat een klagend piepen zijn aandacht trok. Naar de oor zaak onderzoek doende, zag hij op enkele schreden van zich op een rotspunt een prachtig gekleurdm vogel, die klagend schreiend den snavel opende em tever- geefscji met de vleugels sloeg. Medelijdend keek de leeraar naar beneden. De pa tiënt was een bergvogel en blijkbaar gewond, niet in staat de plaats te verlaten. Misschien dat hij nog te redden was. Öp de plaats waar hij zich bevond, moest hij anders beslist vorhoigereeBehrens begon lang zaam naar beneden te klauteren. Aan dein kant stond wat struikgewas, waaraan hq zich kon vasthouden, maar beneden ontbrak elk houvast en al was de spleet waar heen deze bergwand voerde ook niet al te diep, zoo was er, dat zag de handige bergklimmer met een oog opslag, toch geen mogelijkheid om weer boven te komen. Hoeveel leed net hem ook deed, moest hq de gedachte om den armen vogel te redden, van zien afzetten en met groot medelijden in blik en hart, ging hij verder. Het pad maakte een scherpe bocht op de plaats waar de struiken hooger en dichter waren.. Hier hield de doctor stil en overlegde of hq zou omkee- ren of verder gaan. Plotseling schrikte hq op. Hij hoorde een lichten tred op het pad, dat hq was afgekomen. Door de strui ken zag hij een vrouwengestalte in een witte zomer- japon, die vlug voortstapte. Een donkere blos kleurde zijn wangen, want hq herkende Elise. Zij was alleen, blijkbaar had een romantische neiging, of de vrees om hem, den gehaten vqand te ontmoeten, er haar toe gebracht om dit eenzame pad te gaan. Zijn hart kopte stormachtig bij «het zien van haar lieflijke verschijning en de golven ziiner vreugde sloe gen hoog op en dreven alle verstand en logica op de vlucht. V Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 1