Vrtiip11. „West-Friesland1; Een kon veroorzaakt vaak nierkwalen D. KUILMAN, L. F. Th. KOELMAN. VERZEKERT Plaatselijk Nieuws. Oud, -uffig mar-netje zag haar aan met schrik -Q /ijn fletsche ocgen. Hij begreep üiet, maar voeldéj toe»* iets van cnbestemden angst in zich opleven waarom wist hij zelf niet. Het kopjej trilde tusschen zijn magere vingers. Weet van niks? vroeg hij onnoozfel-bang voor wat volgen zou. Precies, zei Kee, dat meneer trouwen gaat. En hij stortte nu van de kostelijke, pas-vegsch- gezette koffie op het linnen tafelkleedje. Zoo schrok Willem van het nie/uw tje. Zeg, mijn goeie kleed. Wat scheelt jou vandaag gromde ook reeds bebaarde Kee heb jij gister avond altemet een tikje.... Zij wist we' beter. Oude Wim was een toonbeeld van ingetogen, brave matigheid. Hij was al loopknecht geweest bij meneer z'n vader, 'toen de drogisterij nog echt-ouderwetsch was met 'n gaperskop bo ven de deur en zeer kleine ruitjefe. Wim was van het wethuis bij den ouden drogist gekomen en eigenlijk bad meneer in *t begin gedacht, dat er niets van zou terechtkomen. De jongefn was op 't randje van imbeciel-zijnaf. Maar de oude juffrouw Jetje meneer z'n zuster, dief na den, dood van de oude mevrouw allesbestierde. had „kassian" imet den weesjongen. Zij wist met hem om te springen. Met onuitputtelijk geduld juffrouw Jetje was eep kra nig oud-vrijstertje 'met hart-van-goud wist zij het zoover te brengen, dat Wimpie vrij behoorlijk kon lezein, een heel klein beetje schrijven, eën klein tikje rekenen. Zoover hadden zij het in het weeshuis niet met hefm kunnen brengen. Zij wist van haar broer gedaan te krijgen, dat-ie den jongen in dienst hiefd. Een van de regenten van het Huis had weten te bewerken idat Wim in de drogiserij kwam. Juffrouw Jetje hield he(m de hand boven hët hoofd. Hijwas gedwee) en volgzaam. '8 Morgens kreeg hij 'n lijstje meft de adressen, waar dit of dat moest worden gebracht en_zoo. De juffrouw liet 't Wim twee ofdriemalen opzeggen. In 't begin hadden er al'er lei vergissingen plaats. Juffrouw J^tje wist het te schikken, te plooiep, dat patroon er weinig van te hooren kreeg. Wim bleef in de zaak. Toen juffrouw Jetje stierf was hij al een opge schoten jongen. Hij liep naar het kerkhof toen, de begrafenis plaats vond en verschool zich achter een boom. Daar stond ,hij te snikken al maar bij tend op i n zakdoek, dat niemand zijn aanwezigheid merken zou. Hij hoordef een paar redevoeringen bij het rog geopende graf. De patroon-broeder van dfe overledene dankte nan ens de familie. Langzaan ver trok de rouwstoet. En toen allen weg waren; de doodgravers het graf verder „in (orde" maak ten toen kwam Willem uit zijn schui'plaats op 't kerkhof te voorschijn, barstte hij uit in jammerend schreien. Hij voelde, dat een zware) slag hem getrof fen had. Het verdriet vlijmde daor de; ziel vhn den kwart-stompzinnigé. En langzaam drong tot zijn ti aag-werker de hersenen door 'het besef, dat een zwaar, onherstelbaar ongeluk hem getroffen had Willem ging zijn werk hervatten, 's Morgens d'e boodschappen, 's middags poetsen, afwegen, ook wel eens een-klantje helpen, als 't zeerr ëënvcudigë dingsigheden gold. Dei bédienide in de drogisterij was gelukkig een goedige jongejh. Hij plaagde) arm-suffige Wil'em niet, maar kwam höm te-hulp. En Kpe, de meid-a'lecn maakte 't hem ook niet lastig. Een paar maal in de week kreeg zij vfsitel van een vriendin. De vrouwen zaten een paar uur latig te. babbelep. En Willem zat erbij te soezen, zonder iets te verstaan A's do vriendin hem, in 't begin, naar zijn meening over 't een of ander vroeg, koek hij haar droomerig, niet-begrijpend, aan. Hij krabde zich achter een oor en zei „Tja mensch, wat zal je er van zeggen." En Kee wenkte dan van; Laat hem,maar mefti rust. Hij ïs-niet wijzer, he Zoo girgen de jaren voorbij, en wat 'Willem in de drogisterijte doen had verrichtte bij als automa tisch. Vergissingen kwamen haast niet meer voor. Het eindeloos, mateloos repeteeren 'van veëlmaals volbrachte dingen had teil slotte zelfs suffig man neken 'n soort van routine gegeven. De tweede groote schrik in zijn leven was geko men dien o chtend, toen hij oudtjr gewoonte als steedsklokslag zeven,' uur van het kamertje, dat hij vlak in d e buurt bewoonde, aan de zaak kwam en... alles gesloten vond. 't Was Willem gewefest of plotse ling alles in de 'rondte ging draaien en hij moest zich aan het hek vasthouden om te schellen. Heel- zachtjes deeji-ie het. Wat er eigen'ijik geburd was bleef hem duister. Maar heft moest iets heel ergs £''i"Kee opende de deur op een kier. Liëtt hëm binnen. Zij had roodbeikreten oogen. Bifgon toen Willem in den gang stond te snikken. De oude zij voegde zich plotseling en liet zich willoos aan zijn leiding over. Zonder een woord te zeggen, rustig, onverschillig, zat zij naast hem, de trotscliheid harer trekken was geweken voor die van moeheid en krachteloosheid, „U zult natuurlijk niet van mij verlangen, 4at ik mij zelf aan het onweer prijs geef, alleen omdat u mijn gezelschap onaangenaam geliefd te vinden"; bemerkle de leeraar op denzelfden strengen toorn op. Zij schudde slechts afwerend het hoofd en toen hij haar daarna de veldflesch gaf, nam zij deze zonder tegenstribbelen aan en laafde haar dorst. Daardoor aangemoedigd, bood hij haar het bewaarde broodje aan. Ook deze gave nam zij aan, door den honger gepijnigd en eveneens bevreesd om nog een xeprimonde van hem te krijgen. „En nu", ging de leeraar na een poosje dringend yoort. „laat ons nu' eens een verstandig woord met elkaar spreken. De regen houdt op en het onweer is voorbij Onze klieren zullen in fde zon wel weer spoedig droog zijn. Maar het is nu reeds vier uur en nog beslaat, er geen mogelijkheid om weg te komen. U hebt toch zeker geen lust om hier den nacht door te brengen?" „Om Gods wil „Ziet Ui. Maar daar niemand ons het welgevallen doet hier voorbij te gaan, zoo moeten wij alle krach ten inspannen om onze vrijheid te erlangen, want de weg naar ons hotel is ver. Misschien is dat, wat u en mij op zichzelf niet gelukt, nog wel door ons geza menlijk te bereiken". „Wat bedoelt u?" „Ik bedoel, dat wij een wapenstilstand zullen moe ten. De luim of de ironie van het lot heeft ons nu eenmaal samengebracht en ook in deze vreemde positie gevoerd. Laten wii ons verplichten, om, zoolang we niet gered 2ijn, elke vijandschap te vergeten en als verstandige, menschen onze pogingen inspannen tot een gemeenschappelijk doel. Wilt u? „Ja". Eet klonk een weinig aarzelend en de wijze waarop zij haar hand legde in de door hem gebodene, was nog terughoudend. Maar daarover bekommerde de doctor zich op dit oogenblik niet. Zij stond op en ging naast hem staan en Keek naar boven. „Wanneer het mogelijk ware, daar bovenop te ko men. dan was misschien vandaar af den weg te berei ken. Natuurlijk slechts voor een van ons, want er is slechts één mogelijkheid om daarop te komtn, als de een den ander ondersteunt. In de .■perste plaats "komt u aan de beurt om hieruit te komen. U is een dame en het verblijf hier is voor u gevaarlijker dan voor mij. alsche schaamte is hier niet op haar plaats. Stap dus op mijn schouders en probeer op aieze manier om op die rotspunt te klauteren". Elise bloosde. „Uw tocht in de bergen van heden bewijst, dat u moed en een sterk hart bezit", nam bij opmonterend het meneer, de patroon, was plotseling overleden. Den vorigen avond had hij nog goed en wel m®f zijn zoor zitten pratep in de huiskamer. Midden in den nacht had hij gescheld. Kee' was naar Hem toe gegaai.. De oude runeeer lag te hijgen in zijn bed. Was doodt benauwd. Ze had 'den jongen meneer gewekt. Dië wa naar den dokter gegaan. Maar toen dokter kwam wa het al veel erger. En een uurtje) later was alles voorbij.... De drogisterij was natuurlijk gesloten. En een paar malen werd er nog weer gescheld. familie- lédën kwamen condoleeren. Jij mag meneer toch ook wel gaan condoleeren, had Kee gezegd. Maar Willem zag er heel etrg tegen op. De jonge patroon was nooitboos tegen hom ge weest. Maar hij had iets haastigs dat suffigen Willem angstig maakte- Hij praatte h rad, hard 'ei' Willem kon heïn bijna nooit verstaan. Hij had wel eens „Wablieftu?" gefvraagd. Maar dat verveelde den I jongen Dieneer blijkbaar. Het zach te-r u stig-toegeven - dé van ouden patroon was hem vreemd. Toch vermande Willem zich. Hij slofte naar- de kamer, waar jonge) m ieneer zich bevond. Tikte een jpaar malenIn zijn verbouwereerdheid |kon hij niet good hooren of er „binnen" werd geroepen. Maakte eindelijk kamerdeur open. Daar zat Jonge pa troon me' strak, heel ernstig galaat. Een vreear.de meneer zat over hem. Er lagen allerlei papieren. Wil lëm schrok er van. dat )hij had duovep binnen gaan. terwijl er4 visite was. Wou haastig terugtrerjeai. Wat is er Willeem? vroeg meneer, en hij keek wat ongeduldig, vond loopknecht neen, blijf maar wat heb je te zeggen? De vreemde bezoeker keek mt iets 'medëlijdëns naar onbeholpen mannetje Willem zocht naar woorden, stamelde, rnompe'de iets van groot ongeluk.... Wed gecondoleerd met ver lies.... Hopen, dat voor verdejre slagen... Kee had 't hem eenige rralen voorgezegd, en hij had 't al maar loopen repeteeren. Dank Je wel, Willem, zei meneer, de papioen weder opvattend, dank je voor je deelneming hoor. Ja, t is wel zeer trejurig. Willem sloop we. Maakte de deur heel, heel zacht jes achter zich dicht Binnen hoorde) hij de heeren praten. In het sterfhuis was alles geruischloos. Bo ven lag het stoffelijk overschot. De jonge patroon was nu heer en meester. Angstig sloop Wil'lejm door do gang, naar de keuken..... Weer kwam dat bei au- wende, beklemmende gevoel van angstige hulpeloos heid ovefr hem. Na den dood van ouden patroon begon een ganse 1 andere tijd voor de wefbeklante, uit het midden der vorige eeuw dateefende drogisterij. De niëuwë mees- tör Irak nïet den ouden sleur. Er kwamen architec ten. Er werd druk geconfereerd. Het oude geveltje verdween. De zaak werd gemoderniseerd. Met de traditie om een reeks van aniddeJen tegen allerlei ziekten en kwalen welke binnen de grenzen van des drogisten-verkooprejcht vallen, - te weren, werd geen rekening gehouden. \an het ouderwetsche bleef alleen alïengs-bejaard- wordende Willem over. Meneer kwam uiterst zeldlen met bëm in aanraking. Det bediende gaf hem zijn in- structiën. En het oude sleurventje ging voort- Tot dien ochtend. Kee hem vertelde van meneer z'n trouwplannen. Een dag of wat later'kwam meneer z'n meisje, met een aDdere jonge dame haar zuster een bezoek brengen in de drogisterij. Willem had haar het huis zien binnengaan, 't Was een statige, deftige juffer, met parmantigen tred. Een aardig, spotziek gezichtje met energiekn blik van de) levendige blauwe oogën. Van al die bijzonderheden merkte Willeim maar heel weinig op. Hij voelde slechts iets schuchters, iets bijzo! ders angstigs voor de a.s. meesteres. Somber zat hij voor zich uit te turen, als willende, grijpen, vasthouden een benauwende gëdachte, die hem tel kens bsprong. In den winkeil stond hij, op order van den bï- diëndë, in den vijzel te stampen en te) roeren, toen menëër en de 'wee dames en plotseling verschenen. Jolig-opgewekt, druk p ratend. De b ediende 'boog zéér de'ferent. Meneër stelde hëm voor als zijn trouwen 'medewerker, en bij kreeg handjes 1 F,n daar heb jë ten slotte een oud, braaf familb stuk, zei meneer, op bevenden Willem wijzende, „he# lamz hen Je al bij ons? Mroeg hij loopknecht. Willem werd zoo wit als een doek, want hij kon zoo gauw het antwoord niet virden. Hij zag hoe meneer z'n 'meisje hém ongeduldig- mede'ijdend aankeek. Daarna de oogen richtend—met verbaasd glim lachje naar jongen patroon. WsthadbiJ daar nu in vredesnaam voor een man netje in, zijn zaak. hedien- Willem trachtte te rekenen, na te gaan. En hemen Jaar, niet*.» W-»-d<*Ue ia». pr-U. '°Ht4 gezelschap vertrdh. HU boorde bet schelle, schaterend, Joelende lachen van meneer zn meisje. Bösëftë dat 't over hem ging..... 't Wöus een paar maanden, nadat jonge patroon f trouwd was, dat Willem op een ochtend een jongen snuiter in den winkel vond naast bediende vao drogisterij. Een kerel yan ee>i jaar of twintig. En êe<n gezicht dat Willem dadelijk tegen stond. De nieuwe keek hem aan met een sarrend lachje om de lippen. ja, Willem, zei bediende, namens meneer moet ik je zeggen, dat meneer 't Je voortaan gemakkelij ker wil n aken. Hier, Jan de Boer, is voor de) zaak aangeweaeif.... Dat wil zeggen, jij kunt ook wel mee help jn als 't noodig is. Natuurlijk, he*.... Maar Jan de Boer blijft toch 'provisioneel hier. Ga jij nu maar - ouder gewoonte in dei keuken Dan hoor ik strak* wel van Je. Loopknecht slofte naar beneden. Kee, begreep best, wat de naaste toekomst voor Willem brengen zou. Hij liet zijn koffie onaangeroerd. En zij spoorde hem niet een# aan er van te drinfkep. Zwijgend zat hij te tobben. Kee maakte dien ochtend geweldig rumoer met haai fornuis, d'r pannen, met alles. Ze wisselden een paar woorden. Toen ging Willem naar de drogisterij. Er waren een paar boodschap-) pen te doen. De nieuwe met zijn sarrende spotoogen hield Willem voor den mal. Tapte eqen mop? waar-ie zelf luidkeels om ginne gapte .De bediende lachte er niet om. Voe.de iets van het leed dat suffige Willeim had te verkroppen. Zoo gingen een paar weken voorbij. Eens had Wil'em zich weer vergist. Jan de Boer schaterde over die stommiteit.1 Net kwam mijnheer aan. Toen joelde de nieuwe nog 'harder. J II I'j4 E^ie malle Wilieni, barstte bij ''os, terw-ijl pa troon wenk'rauw en fronsend bleef staan.... Dia malb vent t ok "En hij schreeuwde de vergissing uit. Patroon k<yk ouden 'loopknecht met booze oogen aan. Toen ging. hij naar kantoor achter drogisterij. Willem stond daar niet gebalde vuisten. Voor 't eerst van zijn leven welde er vinnige vurige, b'oe- dige haat in hem op. Er kwam eep wilde expressie op zijn bleek gelaat. En er brandde iets in de an ders zoo fletsche, doodsche, niet-begrijpende oogen ....Hij had zie. vergist 'in 't goedje, sti 11 ekens in middag-koffie van Jan dej Boer gestort. Hij had ge dacht, dat '1 vergift was, echt 'doodelijk Vergift. En een cogenMik weifelde docter, die geroepen was bij den ongesleld-gepvorden nieuwen- knecht in drogisterij. De verdenking viel op suffen Willem, hoe onge looflijk 't ook leek. Maar men 'combineerde I ver schillende omstandigheden uit den laa*sten tijd... En Willem werd op het bureau gepouden. 't Bleek achteraf een „ondeugdelijk middel" te zijn. En met het oog op den geestestoestand van 't manneken werd aan de zaak geen verder gevolg gegeven. Jonge patroon was genadig. Suffe-Willem werd vo'T het verdere van zijn levensdagen 'bij een boertje besteed. In zeer goedkoop© Brabantsche bui tenstreek. Hi t toch al zoo flauwe vonkje van feestelijk leven dooft al-meer uit. Vóór de vrouw van den boer, waar hij in den kost ljgt, r.Vet Willem nog wel eens boodschappen. Geld mogen ze hem niet geven. Maar dan schiet er wel eens 'n onsje tabak voor hem over. E;i ia sommige, heldere oogenblikken, kan bij dan wel zitten vertellen broksgewijze van den ti jd, toen hij „voor del drogisterij werkte". Willem is een mak, schadeloos, doodgoed, sullig kereltje. Maar 't is gebeurd! dat "wanneer de naam Jan de Boer ever z'n lippep kwam hij plotseling een stuk van de steel van'z'n pijp kepot-beet.... Dat er schuim op Z'n mondhoeken kwam... Dat 't vuren ging in de imbeciele oogen.... Zoodat de boerin-'haar man 's eventjeis aankeek en de/e het hoofd schudde. Ja, die) meneer had toch w*'1 gelijK.... Zoo mak als-ie leek toch was meft Willem oppassen de boodschap, dienzelfden VU ie MAtTRE CORBEAU. UKMM« SPOOHSTRAAl 6». Werkoevers Icocn Zlcklc* cn Onoevall6„jt>iBde vso Personeel eo Eiocnzakcndrlivenden voor zichzelf. Dl RECTIE woord. „Zet nu 'die belachelijke verlegenheid op zii Probeer het maar". Met beide handen zich krachtig tegen dfe rots plaatsend, boog hij het hoofd en de rug zoover mogelijk. Nog een korte aarzeling en dan klauterde de jonge dame op zijn rug. „Houdt u vast?" l '„Ziezoo, nog hooger op mijn schouders. Gaat het?" „Ja." „Kunt ge de rotspunt grijpen?" Zij strekte de armen zoover mogelijk uit. „Neen'^, „Is er geen mogelijkheid voor u om er op te komen?" Neen Hij bukte zich opnieuw en zij sprong vlug op den grond. „Wat nu?" vroeg Elise. „Dan blijft er nog een andere weg ik moet de poging wagen. Gelukt het mij naar boven te klauteren, dan gooi ik wat er van u boven op den weg ligt, naar beneden en loop zoo hard mogelijk om hulp te ha- lem Begrepen?" Zij knikte. „Maar hoe wilt u?" Hij lachte. „U moet mij boven op uw schouders staan laten. Denkt u, Hat u mij zult kunnen dragen?" Elise bloosde opnieuw. lvIk zal het probeeren". fui- sterde zii. „Ik zal mij zoo licht mogelijk maken, juffrouw. Ik ben een goed turner heb dus maar geen vrees. Blijft u maar staan, uk kom wel omhoog. Met mijn persoon boven op u, zoudt ge u moeilijk kunnen op richten." Hij trok de zware bergschoenen uit, bond die aan elkaar en hing ze om zijn arm. Zij sloeg de handen tegen dó rots, de voeten vast tegen een uitstekenden steen. Een sprong en hy stond boven op baar. „Ho ho staat u vast? Kunt u mij houden?" „Jawel, maar vlug". Inderdaad ,in het volgende oogenblik had hij reeds de uitstekende rotspunt te pakken. Elise deed een stap achteruit en gaf een schreeuw toen zij hem in de lucht zag hangen. „Mijn hemel, u zult nog vallen „Dat heeft op deze hoogte niet veel gevaar". En met inspanning van alle krachten, dwong hij zichzelf pp de punt van de rots. Daar stond hij wel een minuut lang metj het hoofd omhoog. Dan draaide hjj zich naar haar om. „Juffrouw Rohr. wanneer het mij gelukte u hier te brengen, dan kwamen Wij samen op den weg"., „Hoe zou dat kunnen?" „Hm als jye maar een touw hadden. Ik haalde u omhoog." „Dat gaat boven uw kracht". „Neen, ik sloeg het touw om dit steenblok, dan zou het gemakkelijker zijn. Maar waar haal ik een touw vandaan?" Radeloos keek hii om zich heen. Plotseling schoot er een heldere trek over zijn gelaat. Hij trok zijn het laar 1915. De fevolkinu bestonf op 31 December 1914 uit: 1544 m 1658 vrtotaal 3202. 2ij vermeerderde gedurende het aar door geboorte 34 m., 24 vr„ totaal 58, door vesligmg 188 m 172 Ovr., totaal 360. Totale vermeerdering 222 m., 196 vr., Zij' verminderde door overlijden: 22 m., 15 vr.. totaal 37, door vertrek uit de gemeente 152 m., lao vr., totaal 307. Totale vermindering 174 m., 170 vr.. totaal 314, De bevolking vermeerderde dus met 48 m., 26 vr., totaal /4 en bedroeg op 31 December 1915: 1592 m., 1684 vr., totaal 3276. Gedurende het jaar werden 21 huwelijken gesloten itNTONGÊRECm TE SUS'. Uitspraak van 10 Febr. 1916. H. J., Oegstgeest. 436 Sr., vonnis bekrachtigd. P. H., Wieringerwaard, 424 Sr.. 2 m. f 5 of 2 m. 5 d. G. O, St. Maartensbrug. .Pol.vorord. fl of ld. S. H., Meeldijk. Pol.verord. f25 of 5 d. H. D. t Zand, P. T„ 't Zand. C. S.. Winkel, C. S., Oude Nie- dorp. P. N.. Barsingerhorn. A. O. Winkel, Th. IJ Harenkarspel, P. B„ Harenkarspel Mot. en R., f2 of 2 d. C y. d. V., Jachtwet I 15 of 10 d. D. S.. Schagen' M. en R., f 2 of 1 week tuchtschool, A. S., Stroet, M. en R„ f2 of 2 d. Reclames. jas uit en greep naar zijn mes in zijn zak. „W at wilt u doen 'riep Elise verschrikt. „Het is het eenige middel en uw gezondheid is meer waard dan deze jas. Al haast ik mij nog zoo, zoo kan ik toch niet yoor den avond hier zijn en wie weet wat u dan reeds zult hebben uitgestaan. En op een andere manier weet u toch ook niet aan een touw te komen?" „Ik weet het niet". „Ziet u wel!" Zonder aarzeling sneed hij zijn pas in breede reepen, die hij vast aan elkaar knoopte. Ik denk wel, dat het sterk genoeg zal zijn", zeide hij lachend. „Er is nu nog maar uitstel van eenige minuten". Nadat hij het geïmproviseerde touw geprobeerd had klaagde hij„Het is wat te kort. 'Het besle is, dat ik het hier vastknoop, dan reikt het zoover, dat u het met uw handen kunt vastgrijpen. Is u in staat om u daaraan op te trekken?" „Dat wil ik probeeren". Zij probeerde het, maar zonder resultaat. „U moet uw voeten en knieën te hulp nemen. Zoo zet nu de teenen tegen den rotswand, er zijn uitsteek sels genoeg. Ik wil probeeren door te helpen trekken het stijgen te bespoedigen". Hij trok uil alle macht. Elise werkte met handen en voeten. Het werk bleek moeilijker te zijn dan eerst wprd gedacht. Tot hun geluk hield het geïi iproviseerdto louw het uit en zoodra de leeraar haar handien kon grijpen, had hij haar ook spoedig op de rolipunt. Elise gloeide en kuchte van 'de ongewone inspanning, zij kon zich nauwelijks op de )smalle punt op de b «n houden, zoodat Behrens haar moest ondersteunen. „Is u weer wat op uw verhaal?" vroeg hij na een poosje. v „Ja". „Dan gaat het verder, u moet voorop, opdat ik u kan steunen als ge mocht uitglijden." En met een kolossale inspanning ging het stap voor stap vooruit. De doctor werkte als. een paard en einde lijk stonden zij beiden boven op het pad. „God zij dank", fluisterde de doctor. Dan zich tot Elise wendende, zeide hij kalm: „Het doel van onze samenwerking is bereikt en alzoo is onze wapenstilstand geëindigd. U moogt nu weer, uw eigen weg gaan, of u moest er de voorkeur aan geven om inijn zorgen nog langer in beslag te nemen. In dat geval ben ik daartoe bereid" voegde hij er wat bitter aan toe om een stuk achter u aan te loopen voor het geval ii zich soms mocht samen, omdat ik in mijn hemdsmouwen loop." Hij wendde zich af. Toen drong er een zacht snikken tot hem door en verbaasd omkijkend, zag hij het jonge meisje met haar tranen stjijden, de handen smeekend naar hem uitae-' stoken. „Wat is er juffrouw )Elise? Heeft het avontuur u zoo aangegrepen?" „Neen. neen" .viel zij hem in de reden. „Dat is het met. O. wat moet'u wel van mij denken? U moet mij wel een kinderachtig, dom, ondankbaar schepsel vinden. Vergeef mij, wat ik u misdaan heb Vergeef mjj.-dat ik u vroeger beleedigd heb, vergeel' mij dat Eo* kou te voorkomen en de kwade gevolgen te vermijden. Houdt uw lichaam in goede conditie en gij vat geen kou. Een geregelde leefwijze, frissche lucht zonne schijn, lichaamsoefening, licht dieet en voldoende slaap zijn de beste voorbehoedmiddelen. Het is van belang om bij het herstellen van een kou de nieren bij te staan. Het is dan name'"k mogelijk, dat de ingewanden en huid niet bij machte zijn om de opgehoopte onzuiverheden te verwijderen. De nieren, verzwakt door de ongewone inspanning bij het fiitre©- ren van het met meer onzuiverheden beladen bloedl, roepen om hulp en dit is de oorzaak, dat rugpijn en waterstoornissen zoo dikwijls op een kou volgeii. Tast iedere kou uw rug aan en geschiedt ae water- loozing te veelvuldig? Zijt gij rheumatisch fai de spie ren en gewrichten? Hebt gij pafferige zwellingen onder de oogen of In de enkels? Is er bezinksel of zand in uw water? Als gij u ellendig en terneergeslagen, zwak, zenuw achtig en vermoeid gevoelt, last hebt van hoofdpijn, duizeligheid, en rheumatische pijnen, ts het waarschijn lijk dat uw nieren niet behoorlijk werken en beslaat ei gevaar voor ernstiger kwalen, zooals waterzucht, nier steen en nierontsteking. Foster's Rugpijn Nieren Pillen versterken zwakke nieren en houden de urinewegen werkzaam, zoodat de nieronzuiverheden afgevoerd worden, voordat zij groote schade kunnen aanrichten. Maar de lijder moet net zijne tot genezing bijdragen door verstandig te leven dopr het vermijden van alle buitensporig heden. niet te zwaar en niet te veel voedsel te gebruiken, behoorlijke rust en slaap te nemen, en door voldoen de water en melk te drinken. Te Schagen verkrijgbaar b(j J. Rotgans, Drogisterij „Het Witte Kruis', Molenstraat C 14. Toe zending geschiedt franco na ont vangst van postwissel a-f 1.75 voor Leen, of flO. voor zes doozan. Eisoht de echte Foeter'» Rugpijn Nieren Pillen, weigert elke aooe die niet voorzien is van nevenetaand handelsmerk ik zoo onbeleefd w:as bij onze eerste ontmoeting hier en vergeef mij alles wat ik vandaag misdaan heb, och. u kunt het mij bepaald niet vergeven. het was te erg". „Heel graag zelfs, juffrouw Rohr" riep de doctor geroerd en vrooliik verrast tegelijk. „Ik ben nooit booe op u geweest dat kon ik niet", voegde hij er zacht aan toe. „U zeidet straks: God zij dank ik zeg: God en u nu dank, doctor", kwam het zacht over Haar lippen. „Hartelijke, innige dank" herhaalde zij en bood hem haar kleine hand. Bevend van opgewondenheid greep hij haar hand. Vreemd, zij beefden beiden, de bruine mannenhand en cLe teere blanke vrouwenhand en toen de bezitters el kaar aankeken, glinsterden ook beider oogen als in, een diepe ontroering en daarin lag iets dat duidelijker sprak dan woorden. En op eenmaal lagen zij in eikaars armen en de doctor stamelde dronken van geluk: „Elisel je hebt mii lief Elisel „Ik heb je lief', fluisterde zij zoo zacht, als de avond wind door de bloemen fluistert en borg haar kopje aan zijn borst. „Ik heb je lief Adolf ik heb je reeds lang lief. Ik geloof dat dit reeds het geval was toen je mij op school bestraftet en daarom juist hinderde het mij zoo dubbel. En ook vandaag liep ik weer alleen rond om je maar niet te ontmoeten. Ik geloofde je te halen Het was een bedrog en ik dank den hemel dat mij de óoï# zijn geopend en ik in je armen ben gevoerd". 'Véat £od samenbrengen wil, geschiedt oudanks alle» toch riep overgelukkig de jonge man. En nog een maal drukte hij haar met alle kracht zijner liefde aan zijn borst. Hij lette er niet op dat haar japon nog nat was terwijl zij er niet aan dacht dat hij zonder jas stond. Voor hun onstuimig kloppende harten was er slechts een ge voel van gelijkheid en geluk. „De arme vogel - of hij nog leeft?" riep Elise oogenblik later. Zij keken rond. Hij was niet meer te vinden „Hy is weg. De regen jieeft hem gered, hij «1' heeft t^ee menschen gelukkig gemaakt Laat ons schaa 't°" iÜ j® tenminste niet voor mij oor jou schamen? Ja, schamen wil ik mij wel. m\rri 7 Lvoor i°u\.maar voor mijzelf, omdat ik vol liefde sloot hij haar den mond, om zijn eigen daarop te drukken. Hand in hand stonden zij dan met schit'.rende oogen te kijken naar de avondzon, die majestieus in purper gehuld nog even aan den horizont zichtbaar was. Als twee marmerbeelden stonden de geliefden daar, stil en gelukkig, Stralend en schitterend in het heerlijke licht, als twee sprookjesgestalten en lachend en hopend want voor hen lag de toekomst en het leven 1 EINDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 8