Vrtiip11. „West-Friesland1;
Een kon veroorzaakt vaak nierkwalen
D. KUILMAN, L. F. Th. KOELMAN.
VERZEKERT
Plaatselijk Nieuws.
Oud, -uffig mar-netje zag haar aan met schrik
-Q /ijn fletsche ocgen. Hij begreep üiet, maar voeldéj
toe»* iets van cnbestemden angst in zich opleven
waarom wist hij zelf niet. Het kopjej trilde tusschen
zijn magere vingers.
Weet van niks? vroeg hij onnoozfel-bang voor
wat volgen zou.
Precies, zei Kee, dat meneer trouwen gaat.
En hij stortte nu van de kostelijke, pas-vegsch-
gezette koffie op het linnen tafelkleedje. Zoo schrok
Willem van het nie/uw tje.
Zeg, mijn goeie kleed. Wat scheelt jou vandaag
gromde ook reeds bebaarde Kee heb jij gister
avond altemet een tikje....
Zij wist we' beter. Oude Wim was een toonbeeld
van ingetogen, brave matigheid. Hij was al loopknecht
geweest bij meneer z'n vader, 'toen de drogisterij
nog echt-ouderwetsch was met 'n gaperskop bo
ven de deur en zeer kleine ruitjefe. Wim was van
het wethuis bij den ouden drogist gekomen en
eigenlijk bad meneer in *t begin gedacht, dat er niets
van zou terechtkomen. De jongefn was op 't randje
van imbeciel-zijnaf. Maar de oude juffrouw Jetje
meneer z'n zuster, dief na den, dood van de oude
mevrouw allesbestierde. had „kassian" imet den
weesjongen. Zij wist met hem om te springen. Met
onuitputtelijk geduld juffrouw Jetje was eep kra
nig oud-vrijstertje 'met hart-van-goud wist zij
het zoover te brengen, dat Wimpie vrij behoorlijk
kon lezein, een heel klein beetje schrijven, eën
klein tikje rekenen. Zoover hadden zij het in het
weeshuis niet met hefm kunnen brengen. Zij wist
van haar broer gedaan te krijgen, dat-ie den jongen
in dienst hiefd. Een van de regenten van het Huis
had weten te bewerken idat Wim in de drogiserij
kwam. Juffrouw Jetje hield he(m de hand boven hët
hoofd. Hijwas gedwee) en volgzaam. '8 Morgens kreeg
hij 'n lijstje meft de adressen, waar dit of dat moest
worden gebracht en_zoo. De juffrouw liet 't Wim
twee ofdriemalen opzeggen. In 't begin hadden er
al'er lei vergissingen plaats. Juffrouw J^tje wist het
te schikken, te plooiep, dat patroon er weinig van te
hooren kreeg. Wim bleef in de zaak.
Toen juffrouw Jetje stierf was hij al een opge
schoten jongen. Hij liep naar het kerkhof toen, de
begrafenis plaats vond en verschool zich achter een
boom. Daar stond ,hij te snikken al maar bij
tend op i n zakdoek, dat niemand zijn aanwezigheid
merken zou. Hij hoordef een paar redevoeringen bij
het rog geopende graf. De patroon-broeder van dfe
overledene dankte nan ens de familie. Langzaan ver
trok de rouwstoet. En toen allen weg waren; de
doodgravers het graf verder „in (orde" maak
ten toen kwam Willem uit zijn schui'plaats op 't
kerkhof te voorschijn, barstte hij uit in jammerend
schreien. Hij voelde, dat een zware) slag hem getrof
fen had. Het verdriet vlijmde daor de; ziel vhn den
kwart-stompzinnigé. En langzaam drong tot zijn
ti aag-werker de hersenen door 'het besef, dat een
zwaar, onherstelbaar ongeluk hem getroffen had
Willem ging zijn werk hervatten, 's Morgens d'e
boodschappen, 's middags poetsen, afwegen, ook
wel eens een-klantje helpen, als 't zeerr ëënvcudigë
dingsigheden gold. Dei bédienide in de drogisterij was
gelukkig een goedige jongejh. Hij plaagde) arm-suffige
Wil'em niet, maar kwam höm te-hulp. En Kpe, de
meid-a'lecn maakte 't hem ook niet lastig. Een paar
maal in de week kreeg zij vfsitel van een vriendin.
De vrouwen zaten een paar uur latig te. babbelep.
En Willem zat erbij te soezen, zonder iets te verstaan
A's do vriendin hem, in 't begin, naar zijn meening
over 't een of ander vroeg, koek hij haar droomerig,
niet-begrijpend, aan. Hij krabde zich achter een oor
en zei „Tja mensch, wat zal je er van zeggen."
En Kee wenkte dan van; Laat hem,maar mefti rust.
Hij ïs-niet wijzer, he
Zoo girgen de jaren voorbij, en wat 'Willem in
de drogisterijte doen had verrichtte bij als automa
tisch. Vergissingen kwamen haast niet meer voor.
Het eindeloos, mateloos repeteeren 'van veëlmaals
volbrachte dingen had teil slotte zelfs suffig man
neken 'n soort van routine gegeven.
De tweede groote schrik in zijn leven was geko
men dien o chtend, toen hij oudtjr gewoonte als
steedsklokslag zeven,' uur van het kamertje, dat hij
vlak in d e buurt bewoonde, aan de zaak kwam en...
alles gesloten vond. 't Was Willem gewefest of plotse
ling alles in de 'rondte ging draaien en hij moest
zich aan het hek vasthouden om te schellen. Heel-
zachtjes deeji-ie het. Wat er eigen'ijik geburd was
bleef hem duister. Maar heft moest iets heel ergs
£''i"Kee opende de deur op een kier. Liëtt hëm
binnen. Zij had roodbeikreten oogen. Bifgon toen
Willem in den gang stond te snikken. De oude
zij voegde zich plotseling en liet zich willoos aan zijn
leiding over.
Zonder een woord te zeggen, rustig, onverschillig,
zat zij naast hem, de trotscliheid harer trekken was
geweken voor die van moeheid en krachteloosheid,
„U zult natuurlijk niet van mij verlangen, 4at ik mij
zelf aan het onweer prijs geef, alleen omdat u mijn
gezelschap onaangenaam geliefd te vinden"; bemerkle
de leeraar op denzelfden strengen toorn op.
Zij schudde slechts afwerend het hoofd en toen hij
haar daarna de veldflesch gaf, nam zij deze zonder
tegenstribbelen aan en laafde haar dorst. Daardoor
aangemoedigd, bood hij haar het bewaarde broodje aan.
Ook deze gave nam zij aan, door den honger gepijnigd en
eveneens bevreesd om nog een xeprimonde van hem
te krijgen.
„En nu", ging de leeraar na een poosje dringend yoort.
„laat ons nu' eens een verstandig woord met elkaar
spreken. De regen houdt op en het onweer is voorbij
Onze klieren zullen in fde zon wel weer spoedig droog
zijn. Maar het is nu reeds vier uur en nog beslaat,
er geen mogelijkheid om weg te komen. U hebt toch
zeker geen lust om hier den nacht door te brengen?"
„Om Gods wil
„Ziet Ui. Maar daar niemand ons het welgevallen
doet hier voorbij te gaan, zoo moeten wij alle krach
ten inspannen om onze vrijheid te erlangen, want de
weg naar ons hotel is ver. Misschien is dat, wat u en
mij op zichzelf niet gelukt, nog wel door ons geza
menlijk te bereiken".
„Wat bedoelt u?"
„Ik bedoel, dat wij een wapenstilstand zullen moe
ten. De luim of de ironie van het lot heeft ons nu
eenmaal samengebracht en ook in deze vreemde positie
gevoerd. Laten wii ons verplichten, om, zoolang we
niet gered 2ijn, elke vijandschap te vergeten en als
verstandige, menschen onze pogingen inspannen tot een
gemeenschappelijk doel. Wilt u?
„Ja".
Eet klonk een weinig aarzelend en de wijze waarop
zij haar hand legde in de door hem gebodene, was
nog terughoudend. Maar daarover bekommerde de doctor
zich op dit oogenblik niet.
Zij stond op en ging naast hem staan en Keek naar
boven.
„Wanneer het mogelijk ware, daar bovenop te ko
men. dan was misschien vandaar af den weg te berei
ken. Natuurlijk slechts voor een van ons, want er is
slechts één mogelijkheid om daarop te komtn, als de een
den ander ondersteunt. In de .■perste plaats "komt u
aan de beurt om hieruit te komen. U is een dame en
het verblijf hier is voor u gevaarlijker dan voor mij.
alsche schaamte is hier niet op haar plaats. Stap
dus op mijn schouders en probeer op aieze manier
om op die rotspunt te klauteren".
Elise bloosde.
„Uw tocht in de bergen van heden bewijst, dat u
moed en een sterk hart bezit", nam bij opmonterend het
meneer, de patroon, was plotseling overleden. Den
vorigen avond had hij nog goed en wel m®f zijn zoor
zitten pratep in de huiskamer. Midden in den nacht
had hij gescheld. Kee' was naar Hem toe gegaai..
De oude runeeer lag te hijgen in zijn bed. Was doodt
benauwd. Ze had 'den jongen meneer gewekt. Dië wa
naar den dokter gegaan. Maar toen dokter kwam wa
het al veel erger. En een uurtje) later was alles
voorbij.... De drogisterij was natuurlijk gesloten. En
een paar malen werd er nog weer gescheld. familie-
lédën kwamen condoleeren.
Jij mag meneer toch ook wel gaan condoleeren,
had Kee gezegd. Maar Willem zag er heel etrg tegen
op. De jonge patroon was nooitboos tegen hom ge
weest. Maar hij had iets haastigs dat suffigen
Willem angstig maakte- Hij praatte h rad, hard 'ei'
Willem kon heïn bijna nooit verstaan. Hij had wel
eens „Wablieftu?" gefvraagd. Maar dat verveelde den
I jongen Dieneer blijkbaar. Het zach te-r u stig-toegeven -
dé van ouden patroon was hem vreemd.
Toch vermande Willem zich. Hij slofte naar- de
kamer, waar jonge) m ieneer zich bevond. Tikte een
jpaar malenIn zijn verbouwereerdheid |kon hij
niet good hooren of er „binnen" werd geroepen.
Maakte eindelijk kamerdeur open. Daar zat Jonge pa
troon me' strak, heel ernstig galaat. Een vreear.de
meneer zat over hem. Er lagen allerlei papieren. Wil
lëm schrok er van. dat )hij had duovep binnen
gaan. terwijl er4 visite was. Wou haastig terugtrerjeai.
Wat is er Willeem? vroeg meneer, en hij keek
wat ongeduldig, vond loopknecht neen, blijf maar
wat heb je te zeggen?
De vreemde bezoeker keek mt iets 'medëlijdëns
naar onbeholpen mannetje
Willem zocht naar woorden, stamelde, rnompe'de
iets van groot ongeluk.... Wed gecondoleerd met ver
lies.... Hopen, dat voor verdejre slagen... Kee had 't
hem eenige rralen voorgezegd, en hij had 't al maar
loopen repeteeren.
Dank Je wel, Willem, zei meneer, de papioen
weder opvattend, dank je voor je deelneming hoor.
Ja, t is wel zeer trejurig.
Willem sloop we. Maakte de deur heel, heel zacht
jes achter zich dicht Binnen hoorde) hij de heeren
praten. In het sterfhuis was alles geruischloos. Bo
ven lag het stoffelijk overschot. De jonge patroon
was nu heer en meester. Angstig sloop Wil'lejm door
do gang, naar de keuken..... Weer kwam dat bei au-
wende, beklemmende gevoel van angstige hulpeloos
heid ovefr hem.
Na den dood van ouden patroon begon een ganse 1
andere tijd voor de wefbeklante, uit het midden der
vorige eeuw dateefende drogisterij. De niëuwë mees-
tör Irak nïet den ouden sleur. Er kwamen architec
ten. Er werd druk geconfereerd. Het oude geveltje
verdween. De zaak werd gemoderniseerd. Met de
traditie om een reeks van aniddeJen tegen allerlei
ziekten en kwalen welke binnen de grenzen van
des drogisten-verkooprejcht vallen, - te weren,
werd geen rekening gehouden.
\an het ouderwetsche bleef alleen alïengs-bejaard-
wordende Willem over. Meneer kwam uiterst zeldlen
met bëm in aanraking. Det bediende gaf hem zijn in-
structiën. En het oude sleurventje ging voort-
Tot dien ochtend. Kee hem vertelde van meneer
z'n trouwplannen.
Een dag of wat later'kwam meneer z'n meisje, met
een aDdere jonge dame haar zuster een bezoek
brengen in de drogisterij. Willem had haar het huis
zien binnengaan, 't Was een statige, deftige juffer,
met parmantigen tred. Een aardig, spotziek gezichtje
met energiekn blik van de) levendige blauwe oogën.
Van al die bijzonderheden merkte Willeim maar heel
weinig op. Hij voelde slechts iets schuchters, iets
bijzo! ders angstigs voor de a.s. meesteres. Somber
zat hij voor zich uit te turen, als willende, grijpen,
vasthouden een benauwende gëdachte, die hem tel
kens bsprong.
In den winkeil stond hij, op order van den bï-
diëndë, in den vijzel te stampen en te) roeren, toen
menëër en de 'wee dames en plotseling verschenen.
Jolig-opgewekt, druk p ratend.
De b ediende 'boog zéér de'ferent. Meneër stelde
hëm voor als zijn trouwen 'medewerker, en bij
kreeg handjes 1
F,n daar heb jë ten slotte een oud, braaf familb
stuk, zei meneer, op bevenden Willem wijzende, „he#
lamz hen Je al bij ons? Mroeg hij loopknecht.
Willem werd zoo wit als een doek, want hij kon
zoo gauw het antwoord niet virden.
Hij zag hoe meneer z'n 'meisje hém ongeduldig-
mede'ijdend aankeek.
Daarna de oogen richtend—met verbaasd glim
lachje naar jongen patroon.
WsthadbiJ daar nu in vredesnaam voor een man
netje in, zijn zaak. hedien-
Willem trachtte te rekenen, na te gaan. En hemen
Jaar, niet*.»
W-»-d<*Ue ia». pr-U.
'°Ht4 gezelschap vertrdh. HU boorde bet schelle,
schaterend, Joelende lachen van meneer zn meisje.
Bösëftë dat 't over hem ging.....
't Wöus een paar maanden, nadat jonge patroon f
trouwd was, dat Willem op een ochtend een jongen
snuiter in den winkel vond naast bediende vao
drogisterij. Een kerel yan ee>i jaar of twintig. En
êe<n gezicht dat Willem dadelijk tegen stond. De
nieuwe keek hem aan met een sarrend lachje om de
lippen.
ja, Willem, zei bediende, namens meneer moet
ik je zeggen, dat meneer 't Je voortaan gemakkelij
ker wil n aken. Hier, Jan de Boer, is voor de) zaak
aangeweaeif.... Dat wil zeggen, jij kunt ook wel mee
help jn als 't noodig is. Natuurlijk, he*.... Maar Jan
de Boer blijft toch 'provisioneel hier. Ga jij nu
maar - ouder gewoonte in dei keuken Dan hoor ik
strak* wel van Je.
Loopknecht slofte naar beneden. Kee, begreep best,
wat de naaste toekomst voor Willem brengen zou.
Hij liet zijn koffie onaangeroerd. En zij spoorde
hem niet een# aan er van te drinfkep.
Zwijgend zat hij te tobben.
Kee maakte dien ochtend geweldig rumoer met haai
fornuis, d'r pannen, met alles.
Ze wisselden een paar woorden. Toen ging Willem
naar de drogisterij. Er waren een paar boodschap-)
pen te doen.
De nieuwe met zijn sarrende spotoogen
hield Willem voor den mal.
Tapte eqen mop? waar-ie zelf luidkeels om ginne
gapte .De bediende lachte er niet om. Voe.de iets
van het leed dat suffige Willeim had te verkroppen.
Zoo gingen een paar weken voorbij. Eens had
Wil'em zich weer vergist. Jan de Boer schaterde
over die stommiteit.1
Net kwam mijnheer aan. Toen joelde de nieuwe
nog 'harder. J II I'j4
E^ie malle Wilieni, barstte bij ''os, terw-ijl pa
troon wenk'rauw en fronsend bleef staan.... Dia malb
vent t ok
"En hij schreeuwde de vergissing uit. Patroon k<yk
ouden 'loopknecht met booze oogen aan. Toen ging.
hij naar kantoor achter drogisterij.
Willem stond daar niet gebalde vuisten. Voor 't
eerst van zijn leven welde er vinnige vurige, b'oe-
dige haat in hem op. Er kwam eep wilde expressie
op zijn bleek gelaat. En er brandde iets in de an
ders zoo fletsche, doodsche, niet-begrijpende oogen
....Hij had zie. vergist 'in 't goedje, sti 11 ekens in
middag-koffie van Jan dej Boer gestort. Hij had ge
dacht, dat '1 vergift was, echt 'doodelijk Vergift.
En een cogenMik weifelde docter, die geroepen
was bij den ongesleld-gepvorden nieuwen- knecht in
drogisterij.
De verdenking viel op suffen Willem, hoe onge
looflijk 't ook leek. Maar men 'combineerde I ver
schillende omstandigheden uit den laa*sten tijd... En
Willem werd op het bureau gepouden.
't Bleek achteraf een „ondeugdelijk middel" te
zijn. En met het oog op den geestestoestand van 't
manneken werd aan de zaak geen verder gevolg
gegeven.
Jonge patroon was genadig. Suffe-Willem werd
vo'T het verdere van zijn levensdagen 'bij een
boertje besteed. In zeer goedkoop© Brabantsche bui
tenstreek.
Hi t toch al zoo flauwe vonkje van feestelijk
leven dooft al-meer uit.
Vóór de vrouw van den boer, waar hij in den
kost ljgt, r.Vet Willem nog wel eens boodschappen.
Geld mogen ze hem niet geven. Maar dan schiet er
wel eens 'n onsje tabak voor hem over.
E;i ia sommige, heldere oogenblikken, kan bij dan
wel zitten vertellen broksgewijze van den
ti jd, toen hij „voor del drogisterij werkte".
Willem is een mak, schadeloos, doodgoed, sullig
kereltje.
Maar 't is gebeurd! dat "wanneer de naam Jan de
Boer ever z'n lippep kwam hij plotseling een
stuk van de steel van'z'n pijp kepot-beet.... Dat er
schuim op Z'n mondhoeken kwam... Dat 't vuren
ging in de imbeciele oogen....
Zoodat de boerin-'haar man 's eventjeis aankeek
en de/e het hoofd schudde. Ja, die) meneer had toch
w*'1 gelijK.... Zoo mak als-ie leek toch was meft
Willem oppassen de boodschap,
dienzelfden VU ie MAtTRE CORBEAU.
UKMM« SPOOHSTRAAl 6».
Werkoevers Icocn Zlcklc* cn Onoevall6„jt>iBde vso
Personeel eo Eiocnzakcndrlivenden voor zichzelf.
Dl RECTIE
woord. „Zet nu 'die belachelijke verlegenheid op zii
Probeer het maar".
Met beide handen zich krachtig tegen dfe rots plaatsend,
boog hij het hoofd en de rug zoover mogelijk. Nog
een korte aarzeling en dan klauterde de jonge dame
op zijn rug.
„Houdt u vast?"
l
'„Ziezoo, nog hooger op mijn schouders. Gaat het?"
„Ja."
„Kunt ge de rotspunt grijpen?"
Zij strekte de armen zoover mogelijk uit.
„Neen'^,
„Is er geen mogelijkheid voor u om er op te komen?"
Neen
Hij bukte zich opnieuw en zij sprong vlug op den
grond.
„Wat nu?" vroeg Elise.
„Dan blijft er nog een andere weg ik moet de
poging wagen. Gelukt het mij naar boven te klauteren,
dan gooi ik wat er van u boven op den weg ligt, naar
beneden en loop zoo hard mogelijk om hulp te ha-
lem Begrepen?"
Zij knikte. „Maar hoe wilt u?"
Hij lachte. „U moet mij boven op uw schouders
staan laten. Denkt u, Hat u mij zult kunnen dragen?"
Elise bloosde opnieuw. lvIk zal het probeeren". fui-
sterde zii.
„Ik zal mij zoo licht mogelijk maken, juffrouw. Ik
ben een goed turner heb dus maar geen vrees.
Blijft u maar staan, uk kom wel omhoog. Met mijn
persoon boven op u, zoudt ge u moeilijk kunnen op
richten."
Hij trok de zware bergschoenen uit, bond die aan
elkaar en hing ze om zijn arm.
Zij sloeg de handen tegen dó rots, de voeten vast
tegen een uitstekenden steen.
Een sprong en hy stond boven op baar.
„Ho ho staat u vast? Kunt u mij houden?"
„Jawel, maar vlug".
Inderdaad ,in het volgende oogenblik had hij reeds
de uitstekende rotspunt te pakken. Elise deed een stap
achteruit en gaf een schreeuw toen zij hem in de
lucht zag hangen.
„Mijn hemel, u zult nog vallen
„Dat heeft op deze hoogte niet veel gevaar". En met
inspanning van alle krachten, dwong hij zichzelf pp de
punt van de rots.
Daar stond hij wel een minuut lang metj het hoofd
omhoog. Dan draaide hjj zich naar haar om.
„Juffrouw Rohr. wanneer het mij gelukte u hier te
brengen, dan kwamen Wij samen op den weg".,
„Hoe zou dat kunnen?"
„Hm als jye maar een touw hadden. Ik haalde
u omhoog."
„Dat gaat boven uw kracht".
„Neen, ik sloeg het touw om dit steenblok, dan
zou het gemakkelijker zijn. Maar waar haal ik een
touw vandaan?"
Radeloos keek hii om zich heen. Plotseling schoot
er een heldere trek over zijn gelaat. Hij trok zijn
het laar 1915.
De fevolkinu bestonf op 31 December 1914 uit: 1544
m 1658 vrtotaal 3202.
2ij vermeerderde gedurende het aar door geboorte
34 m., 24 vr„ totaal 58, door vesligmg 188 m 172
Ovr., totaal 360. Totale vermeerdering 222 m., 196 vr.,
Zij' verminderde door overlijden: 22 m., 15 vr.. totaal
37, door vertrek uit de gemeente 152 m., lao vr., totaal
307. Totale vermindering 174 m., 170 vr.. totaal 314,
De bevolking vermeerderde dus met 48 m., 26 vr.,
totaal /4 en bedroeg op 31 December 1915: 1592 m.,
1684 vr., totaal 3276.
Gedurende het jaar werden 21 huwelijken gesloten
itNTONGÊRECm TE SUS'.
Uitspraak van 10 Febr. 1916.
H. J., Oegstgeest. 436 Sr., vonnis bekrachtigd. P.
H., Wieringerwaard, 424 Sr.. 2 m. f 5 of 2 m. 5 d.
G. O, St. Maartensbrug. .Pol.vorord. fl of ld. S.
H., Meeldijk. Pol.verord. f25 of 5 d. H. D. t Zand,
P. T„ 't Zand. C. S.. Winkel, C. S., Oude Nie-
dorp. P. N.. Barsingerhorn. A. O. Winkel, Th. IJ
Harenkarspel, P. B„ Harenkarspel Mot. en R., f2 of
2 d. C y. d. V., Jachtwet I 15 of 10 d. D. S..
Schagen' M. en R., f 2 of 1 week tuchtschool, A. S.,
Stroet, M. en R„ f2 of 2 d.
Reclames.
jas uit en greep naar zijn mes in zijn zak.
„W at wilt u doen 'riep Elise verschrikt.
„Het is het eenige middel en uw gezondheid is meer
waard dan deze jas. Al haast ik mij nog zoo, zoo kan
ik toch niet yoor den avond hier zijn en wie weet wat
u dan reeds zult hebben uitgestaan. En op een andere
manier weet u toch ook niet aan een touw te komen?"
„Ik weet het niet".
„Ziet u wel!" Zonder aarzeling sneed hij zijn pas in
breede reepen, die hij vast aan elkaar knoopte. Ik denk
wel, dat het sterk genoeg zal zijn", zeide hij lachend.
„Er is nu nog maar uitstel van eenige minuten".
Nadat hij het geïmproviseerde touw geprobeerd had
klaagde hij„Het is wat te kort. 'Het besle is, dat ik
het hier vastknoop, dan reikt het zoover, dat u het met
uw handen kunt vastgrijpen. Is u in staat om u daaraan
op te trekken?"
„Dat wil ik probeeren".
Zij probeerde het, maar zonder resultaat.
„U moet uw voeten en knieën te hulp nemen. Zoo
zet nu de teenen tegen den rotswand, er zijn uitsteek
sels genoeg. Ik wil probeeren door te helpen trekken
het stijgen te bespoedigen".
Hij trok uil alle macht. Elise werkte met handen en
voeten. Het werk bleek moeilijker te zijn dan eerst
wprd gedacht. Tot hun geluk hield het geïi iproviseerdto
louw het uit en zoodra de leeraar haar handien kon
grijpen, had hij haar ook spoedig op de rolipunt. Elise
gloeide en kuchte van 'de ongewone inspanning, zij kon
zich nauwelijks op de )smalle punt op de b «n houden,
zoodat Behrens haar moest ondersteunen.
„Is u weer wat op uw verhaal?" vroeg hij na een
poosje. v
„Ja".
„Dan gaat het verder, u moet voorop, opdat ik u
kan steunen als ge mocht uitglijden."
En met een kolossale inspanning ging het stap voor
stap vooruit. De doctor werkte als. een paard en einde
lijk stonden zij beiden boven op het pad.
„God zij dank", fluisterde de doctor. Dan zich tot
Elise wendende, zeide hij kalm: „Het doel van onze
samenwerking is bereikt en alzoo is onze wapenstilstand
geëindigd. U moogt nu weer, uw eigen weg gaan, of
u moest er de voorkeur aan geven om inijn zorgen
nog langer in beslag te nemen. In dat geval ben ik
daartoe bereid" voegde hij er wat bitter aan toe om
een stuk achter u aan te loopen voor het geval ii zich
soms mocht samen, omdat ik in mijn hemdsmouwen
loop."
Hij wendde zich af.
Toen drong er een zacht snikken tot hem door en
verbaasd omkijkend, zag hij het jonge meisje met haar
tranen stjijden, de handen smeekend naar hem uitae-'
stoken.
„Wat is er juffrouw )Elise? Heeft het avontuur u zoo
aangegrepen?"
„Neen. neen" .viel zij hem in de reden. „Dat is het
met. O. wat moet'u wel van mij denken? U moet
mij wel een kinderachtig, dom, ondankbaar schepsel
vinden. Vergeef mij, wat ik u misdaan heb Vergeef
mjj.-dat ik u vroeger beleedigd heb, vergeel' mij dat
Eo* kou te voorkomen en de kwade gevolgen
te vermijden.
Houdt uw lichaam in goede conditie en gij vat
geen kou. Een geregelde leefwijze, frissche lucht zonne
schijn, lichaamsoefening, licht dieet en voldoende slaap
zijn de beste voorbehoedmiddelen.
Het is van belang om bij het herstellen van een kou
de nieren bij te staan. Het is dan name'"k mogelijk,
dat de ingewanden en huid niet bij machte zijn om
de opgehoopte onzuiverheden te verwijderen. De nieren,
verzwakt door de ongewone inspanning bij het fiitre©-
ren van het met meer onzuiverheden beladen bloedl,
roepen om hulp en dit is de oorzaak, dat rugpijn en
waterstoornissen zoo dikwijls op een kou volgeii.
Tast iedere kou uw rug aan en geschiedt ae water-
loozing te veelvuldig? Zijt gij rheumatisch fai de spie
ren en gewrichten? Hebt gij pafferige zwellingen onder
de oogen of In de enkels? Is er bezinksel of zand
in uw water?
Als gij u ellendig en terneergeslagen, zwak, zenuw
achtig en vermoeid gevoelt, last hebt van hoofdpijn,
duizeligheid, en rheumatische pijnen, ts het waarschijn
lijk dat uw nieren niet behoorlijk werken en beslaat ei
gevaar voor ernstiger kwalen, zooals waterzucht, nier
steen en nierontsteking.
Foster's Rugpijn Nieren Pillen versterken zwakke
nieren en houden de urinewegen werkzaam, zoodat
de nieronzuiverheden afgevoerd worden, voordat zij
groote schade kunnen aanrichten. Maar de lijder moet
net zijne tot genezing bijdragen door verstandig te
leven dopr het vermijden van alle buitensporig
heden. niet te zwaar en niet te veel voedsel te gebruiken,
behoorlijke rust en slaap te nemen, en door voldoen
de water en melk te drinken.
Te Schagen verkrijgbaar b(j J.
Rotgans, Drogisterij „Het Witte
Kruis', Molenstraat C 14. Toe
zending geschiedt franco na ont
vangst van postwissel a-f 1.75 voor
Leen, of flO. voor zes doozan.
Eisoht de echte Foeter'» Rugpijn
Nieren Pillen, weigert elke aooe
die niet voorzien is van nevenetaand
handelsmerk
ik zoo onbeleefd w:as bij onze eerste ontmoeting hier
en vergeef mij alles wat ik vandaag misdaan heb,
och. u kunt het mij bepaald niet vergeven. het
was te erg".
„Heel graag zelfs, juffrouw Rohr" riep de doctor
geroerd en vrooliik verrast tegelijk. „Ik ben nooit booe
op u geweest dat kon ik niet", voegde hij er zacht aan
toe.
„U zeidet straks: God zij dank ik zeg: God en u
nu dank, doctor", kwam het zacht over Haar lippen.
„Hartelijke, innige dank" herhaalde zij en bood hem
haar kleine hand.
Bevend van opgewondenheid greep hij haar hand.
Vreemd, zij beefden beiden, de bruine mannenhand en cLe
teere blanke vrouwenhand en toen de bezitters el
kaar aankeken, glinsterden ook beider oogen als in, een
diepe ontroering en daarin lag iets dat duidelijker sprak
dan woorden.
En op eenmaal lagen zij in eikaars armen en de doctor
stamelde dronken van geluk: „Elisel je hebt mii lief
Elisel
„Ik heb je lief', fluisterde zij zoo zacht, als de avond
wind door de bloemen fluistert en borg haar kopje
aan zijn borst.
„Ik heb je lief Adolf ik heb je reeds lang lief.
Ik geloof dat dit reeds het geval was toen je mij op
school bestraftet en daarom juist hinderde het mij zoo
dubbel. En ook vandaag liep ik weer alleen rond om
je maar niet te ontmoeten. Ik geloofde je te halen Het
was een bedrog en ik dank den hemel dat mij de óoï#
zijn geopend en ik in je armen ben gevoerd".
'Véat £od samenbrengen wil, geschiedt oudanks alle»
toch riep overgelukkig de jonge man. En nog een
maal drukte hij haar met alle kracht zijner liefde
aan zijn borst.
Hij lette er niet op dat haar japon nog nat was terwijl
zij er niet aan dacht dat hij zonder jas stond. Voor hun
onstuimig kloppende harten was er slechts een ge
voel van gelijkheid en geluk.
„De arme vogel - of hij nog leeft?" riep Elise
oogenblik later.
Zij keken rond. Hij was niet meer te vinden
„Hy is weg. De regen jieeft hem gered, hij «1'
heeft t^ee menschen gelukkig gemaakt Laat ons
schaa 't°" iÜ j® tenminste niet voor mij
oor jou schamen? Ja, schamen wil ik mij wel.
m\rri 7 Lvoor i°u\.maar voor mijzelf, omdat ik
vol liefde sloot hij haar den mond, om zijn eigen
daarop te drukken.
Hand in hand stonden zij dan met schit'.rende oogen
te kijken naar de avondzon, die majestieus in purper
gehuld nog even aan den horizont zichtbaar was. Als
twee marmerbeelden stonden de geliefden daar, stil
en gelukkig, Stralend en schitterend in het heerlijke
licht, als twee sprookjesgestalten en lachend en hopend
want voor hen lag de toekomst en het leven 1
EINDE.