Schap Courant
Zuster.
In Heidehoeve.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Gemengd Nieuws.
Zaterdag 4 Maart 1916.
59ste Jaargang No. 5756.
H
I 11
Uit het Engelsch van Merrimann.
's Avonds om negen uur kwamen de verpleegsters
aan. Een van de jongere doktoren van het veld
hospitaal was haar in 't maanlicht tegemoet ge
reden en hij deelde mij, den hoofddokter mee, dat ze
zeer vermoeid waren en dat hij haar daarom had
aangeraden onmiddellijk naar bed te gaan. Over 't
geheel openbaarde het jonge mensch een grootere
mate van enthousiasme omtrent de zaak, dan ik
persoonlijk en officieel noodzakelijk oordeelde,
Ik zona mijn enthousiasten helper naar het ver
pleegsters-verblijf, met de boodschap, dat ze zich
niet bij me behoefden te melden voordat ze een
behoorlijke nachtrust hadden gehad. En kort daarna
ging ik zelf slapen.
Te middernacht werd ik gewekt door den ordon
nans, en naar de tent van den commandeerenden
officier ontboden. Deze, een nog heel jonge man,
zag er zeer bleek en verschrikt uit toen ik Linnen-
kwam. Hij stond te beraadslagen met degene die in
rang op hem volgde, een jongen man van twee-en
twintig of daaromstreeks.
Een man, wiens kleeren overdekt waren met zand
fin bloed, zat in een ligstoel, met de eene hand een
glas vasthoudend waaruit hij iets dronk' en met de
andere zijn oogen uitwrijvend.
„Nieuws van het front?" vroég ik, zonder aan 't
in acht nemen van ceremonieele vormen te den
ken, die we al lang hadden afgeschaft.
,Ja, en slecht nieuws."
Wat ik vernam, was inderdaad niet veel goeds.
Iemand gebruikte het woord „onheil", en wij keken
elkaar aan met harde, angstiee blikken. Ik dafcht
aan de vrouwen, en nam al half en half besluit, ze,
vóórdat de dag aanbrak, terug te zenden.
Eenige oogenblikken later werd een andere man
uit zijn bed gehaald, en bij 't maanlicht in vollen
galop gezonden naar het hoofdkwartier, welke maat
regel net vertrouwen van den bevelvoerenden offi
cier een weinigje deed terugkeeren. Zijn verant
woordelijkheid was trouwens niet zoo heel groot;
hij was slechts een verbindingspunt tusschen twee
meer gewichtige personen.
't Was noodzakelijk mijn mannen dadelijk aan 't
werk te zetten; maar ik gaf speciale orders de ver
pleegsters niet te storen. Onheil aan het front be-
teekende voor de achterhoede hard werken. Dat
wisten we allemaal, en we deden dan ook ons best
alles gereed te maken voor een plotselingen aan
voer van gewonden!
Die aanvoer begon vóór het aanbreken van den
dag. Naar mate ze binnen kwamen, verzorgden we
ze, hielpen we ze, verbonden hun wonden en
deden voor hen wat we konden. Maar de stroom
bleef steeds aanhouden. Er kwamen eral maar
weerze gaven ons geen oogenblik rust.
Om zes uur liet ik de verpleegsters wekken, en
de orders overbrengen, dat ze in haar kwartier alle
toebereidselen moesten maken tot de ontvangst van
cie gewonden. Om half zeven kwam een hospitaal-
«oldaat bij mè in de wacht.
„Vreeselijk geval, dokter," zei hij. „Een officier
daar net binnengebracht Kanon gebarsten,
dokter."
„Breng hem in mijn hut," zei ik, terwijl ik mijn
Instrumenten aan de mouw van mijn jas afveegde.
Ik volgde binnen een paar minutenen toen ik
mijn kleine kamer binnentrad, was het eerste wat
ik zag een paar geelgekapte laarzen.
Aan de herkomst van cte laarzen en de witlinnen
broek viel niet te twijfelen, en hoewel ik het ge
zicht van den gewonde niet kon zien, begreep ik
dat 't Sammy Fitz Warrener was, die terug was
gekomen.
Een vrouw één van de verpleegsters boog
zich over het bed, met een spons en een kom lauw
water. Toen ik binnentrad, wendde ze zich om, en
keek me aan met een uitdrukking van ontzetting
in haar blik.
OI" fluisterde ze, op beteekenisvollen toon, ter
wijl ze achteruittrad om mij te laten naderen. Ik
zag een krachtig gebouwde jonge vrouw vóór me,
met blanke huid en blonde harenmaar mijn in
druk omtrent haar was in dat oogenblik uiterst
vaag.
„Wees zoo goed die mat voor het raam weg te
trekken," zei ik, op een voorwerp wijzende, dat tij
delijk als gordijn dienst deed.
Ze voldeed onmiddellijk aan mijn verzoek, en
kwam toen tfirug bij het bed, zich in positie stel
lende als 't ware, terwijl ze op mijn orders wachtte.
Ik boog me over het bed, en ik moet bekennen
dat, wat ik daar zag, me een rilling van afschuw
door de leden joeg, die zich nu en dan zal her
halen zoolang ik leef.
Ik gaf de zuster een wenk, dat ze kon voortgaan
met naar taak, het wegsponsen van de modder, die
voor een deel uit zand bestond.
„Beid# oogen rijn vernield," fluisterde ze.
„Zorg dat u den schedel niet aanraakt," was mijn
eenige antwoord.
"W ant we wisten allebei, dat onze taak volkomen
hopeloos was.
Zqoals ik zeit kende ik Fitz Warrener's familie
eenigszms, en ik kon 't dus niet laten daar, waar
geen goed meer kon doen, nog eenige oogen
blikken te blijven, hoewel ik wist, dat mijn tegen
woordigheid elders noodig was.
Opeens begonnen zijn lippen zich te bewegen,
en de zuster knielde voor net bed neer, en boog
zich over hem heen.
Riet hooren wat hij zei. maar zij hoorde
blijkbaar wel. Ik zag dat ze fluisterend „Ja" ant
woordde, terwijl ze met een uitdrukking van innig
medelijden op hem neerzag.
Na een kleine pauze stond ze op en kwam naar
me toe.
„Wie is hij?" vroeg ze.
„Fitz-Warrener van de Marine Brigade Kent u
hem
„Neen, ik heb nooit van hem gehoord. Natuurlijk
is is 'tvolkomen hopeloos?"
„Volkomen."
Ze keerde terug en knielde opnieuw neer bij het
bed, terwijl ze haar eenen arm op zijn borst legde.
Een oogenblik later begon hij weer te fluisteren,
en bij tusschenpoozen antwoordde ze hem. Opeens
kwam de gedachte in me op, dat hij haar voor
iemand anders hield, en dat zij, om een of andere
reden, hem liet in die dwaling.
Binnen enkele minuten voelde ik me daar zeker
van.
Ik trachtte niet op te letten op wat daar gebeur
de, mhar ik zag alles. Ik zag hoe de arme, blinde
jonge man langzaam de handen ophief, en eerst
naar gezicht en toen heur haar aanraakte.
„Wat is dat?" zei hij heel duidelijk op dien toon
van geheel opgaan in zichzelf, die aan ae gezegden
van een bewustelooze eigen is, „Wat is dat voor
een muts?"
Zijn vingers dwaalden over het sneeuwwitte lin
nen, totdat ze de keelbanden vonden.
Als iemand die aanspraak maakt op den titel van
fentleman, kreeg neiging weg te loopen vele
okters kennen aie neiging; maar als dokter moest
ik blijven.
Zijn vingers frommelden aan de keelbanden. En
nog steeds boog de zuster zich over het bed. Mis
schien boog ze zich een paar duim dieper, terwijl
ze met haar eene hand zijn arm doodelijk gewond
hoofd ondersteunde.
Langzaam maakte hij de verpleegsterskap los, en
zijn vingers streken liefkoozend over het zachte,
blonde haar.
„Marnz", zei hii met heldere siem, „je hebt je
haar opgestoken. Toen ik wegging, droeg je 'tnog
los. Je was toen nog maar een klein meisje, en dat
ben je immers nog altijd". En langzaam trok hij een
haarspeld uit.
Eén lange lok viel golvend op haar schouder. Ze
keek in 't geheel niet op, scheen aan mijn tegenwoor
digheid niet te denken. Ze' bleef daar slechts geknield
liggen, als een beschermengel tijdelijk een meisje
voorstellende, dat we nooit hadden gezien.
„Mijn klein meisje", vervolgde hii, met een gedemp-
'ten lach. en hij trok een tweede haarspeld los.
Binnen enkele oogenblikken viel een overvloed van
golvende blonde haren over de schouders. Ik zou
nooit gedacht hebben, dat ze zulk een lokkenpracht kon
draden, kalm verborgen onder de eenvoudige verpleeg
sterskap.
„Zoo is 't beter", zei hij „Zoo is 't beter". En
hij liet alle haarspelden op het dek vallen. „Nu ben
je mijn eigen Marny", fluisterde hij. „Niet waar?"
Ze aarzelde één oogenblik. „Ja, lieveling", zei ze
zacht. „Ik ben je eigen Marny*
Langzaam en vol teederheid streken de zwartberookte
vinvers over het wondermooie haar. En' terwijl hij dit
■deed. vertoonde zich op het gelaat van de zuster een
zóó pijnlijke uitdrukking, dat t me het gevoel gaf alsof
ik een deel van haar leven aanschouwde, te heilig
om- d*>or onverschillige oogen te worden gezien. Ik
vroeg me af en ik heb 't me later dikwijls afge
vraagd welke herinneringen in dat oogenblik door
dien armen, bewusteloozen, stervenden man in deze
vrouw werden wakker geroepen.
„Marny", zei hij, „Marny. was 'tniet te hard voor
je. zoo lang op me te wachten?"
„Neen, lieveling".
.„'tZal nu alles gauw in orde komen. Het ergste is
voorbij".
„Ja*
„Marny, je herinnert je wel dien avond toen
ik wegging Marny geef me een kus..."
Opeens knielde ik bij hem neer, en schoof mijn
hand tusschen zijn kleeren, want ik zag een groote
verandering in zijn gezicht.
Terwijl de lippen van de zuster de zijne aanraakten,
voelde ik zijn hart heftig kloppen, en toen, opeens,
stond 't stil.
Toen ze haar gelaat ophief, was het even bleek als het
zijne.
Ik moet zeggen, dat ik op dat oogenblik het gevoel
kreeg alsof ik in tranen had kunnen uitbarsten
een gevoel, dat ik in geen twintig jaar had gekend.
Met opzet hield Ik me met den doode bezig, en toen
ik jnijn taak had voleindigd, keerde ik mè om en
zag de zuster bezig met het invullen van de papie
ren.— haar verpleegsterskap geheel in orde, haar gou
den haar verborgen.
Ik teekende het certificaat, mijn naam onder den
hare plaatsende.
Eén oogenblik bieren we «taan. We keken elkaar
aanj eci we zeiden niets. Toen wendde ze zich
naar de deur. en ik hield die open, terwijl re de
kamer uitging.
Twee uur later kreeg ik order van den bevelvoerenden
officier, de verpleegsters terug te zenden naar het hoofd
kwartier.
De positie van onze troepen was ongunstige gewor
den. Hdbld.
5.
Liebreich haastte zich om na een kort onderhoud met
oom Hans. om Goldammer op de hoogte te stellen.
Hij had de vrees, dat het meisje nog wel eens tot
andere gedachten zou kunnen komen. Het reddings
anker moest zoo vast mogelijk in den grond gelaten
worden. En het zou ook Goldammer heel aangenaam
'stemmen, .wanneer hem zoo spoedig het vroolijke „ja'
werd thuis gezonden.
Nu was de fotograaf degeen, die gaf en zijn hou
ding was dan ook een heel andere dan toen hij de
vorige maal het kantoor als smeekeling binnentrad.
Op het oogenblik dat Liebreich zijn blik nog ge
vestigd hield op den aan zijn bureau zittenden kap
per. verscheen in een andere deur mademoiselle Du-
ver nier. om het een of ander aan haar chef te vragen.
Toen zij echter hoorde wat Liebreich te vertellen had,
verdween zij vlug na zijn eerste paar woorden. Maar
zij deed niet heelemaal de deur dicht, maar luisterde
door een kier alles af.
„Het aanzoek van u, geachte heer Goldammer, om
de hand van mijn doahter Marie". zoo begon Liebreich
plechtig, „vervult het hart van mijn kina met vreug
de. Hoe zou zij het aanzoek van zulk een respectabel
mensch als u is. geëerde vriend, een jong meisje als
mijn dochter is. .niet vereeren".
De droomer en dweeper geloofde zoo gaarne wat hem
het aangenaamste was en dat hij zichzelf steeds meer
inpraatte antwoor(j(je Goldammer, terwijl hij opstond,
c(aar was ik ook eigenlijk niet bang voor. Al doen
(Ie meisjes nog zoo preutsch. als men haar de hu-
wel üksring toont, grijpen, ze toe
Wilt u zoo vriendelijk zijn en met mij naar boven
komen dan kan de plechtige verloving plaats vinden".
Goldammer keek op zijn horloge „Dat heeft niet
zoo'n haast. Nu ik zeker ben van het lieve poppetje kan
op het gewone uur het middagmaal plaats hebben.
Maar tia mijn middagslaapje, beste vriend, zoo on
geveer om vier uur. zal ik bij jelui komen dan
kunnen wij Se geschiedenis rotsvast op pooten zetten.
Een brie! van hel Fransche front.
Aan een brief, dien dr. Max Muller in Februari
van het Fransche front bij Noyon aan Neue Zürcher
Zeitung geschreven heeft, ontleenen wij het
volgende
Uit gesprekken van officieren, die doorgaans heel
nuchter over den .oorlog oordeelen, krijgen wij den
indruk, dat het, na de totdusver opgedane ervarin
jen en bii de verbetering der methoden, mogelijk
is door het front van den tegenstander heen te
breken, wanneer de noodige krachten er voor be
schikbaar gesteld worden. De eerste linie, deDuit-
sche, zoowel als de Fransche, kan naar verhouding
gemakkelijk genomen wordenhet is voldoende
artillerie onverwachts op een kleine ruimte samen
te trekken. De moeilijkheid begint bij de tweede
hoofdlinie, die de Duitschers, na hun ervaringen
in de gévechten in Mei opgedaan, op een afstand
van verscheidene kilometers achter de eerste stel
ling plegen aan te leggen. Ook is het wel mogelijk,
dat ze op de tweede linie een derde en een vierde
laten volgen. De moeilijkheid ligt er voor den aan
valler in een snel aanvoeren van reserven mogelijk
te maken en de artillerie achtereenvolgens naar
voren te brengen. Het bombardement moet op de
verder naar achteren liggende hoofdstellingen met
even groote nauwkeurigheid voor de stormkolonnes
den weg bereiden als bij de eerste loopgraaflinie
het geval is. De gevechten in Champagne hebben
bewezen welke rol de verkenning voor de regeling
van het artillerie-vuur speelt, en dat regenachtig
weer de bedrijvigheid der vliegtuigen illusoir kan
maken. Wat de Fransche verdedigingslinie betreft,
in welke organisatie wij bij ons kort bezoek aan het
front een blik hebben kunnen slaan, wij gelooven
niet, dat zelfs een aanval in massa v&n de Duit
schers in staat zou zijn die in te drukken. De op
gehoopte reserven aan materiaal en menschen, waar
over ae westelijke mogendheden vervoegen, maken
dat de linie van den eenen dag op den anderen
hersteld kan worden. „Ils ne passeront pas I" dat is
de rotsvaste overtuiging, ook van sceptici. Wanneer
de algemeene Fransche opvatting een dergelijke
redeneering voor het Duitsche front niet laat gel
den, dan hangt dat samen met de omstandigheid,
dat er zich bij Duitschland, 't zij indirect (doorzijn
bondgenooteri) eenmaal een tekort aan menschen
moet doen gevoelen. Bij alle verbetering van de
machinale hulpmiddelen, behaalt toch ten slotte de
levende kracht van een stormloopende inlanterie
de overwinning. Dat dit tijdstip naar verhouding
laat zal aanbreken en dat het daarbij mogelijk om
den voorsprong van een kwartier te doen is, daar
omtrent koestert men aan het front minder dan
ergens anders illussies.
Tusschen het bosch van Laigne en Compiègne
ontmoetten wij een regiment, dat uit de loopgraven
kwam. Wij plaatsen ons rijtuig op zij van dén weg
en lieten de troepen langs ons heen trekken. Een
eindelooze stoet van zwaar bepakte, met slijk be
dekte soldaten, dte over de uitgestrekte vlakte aan-
femarcheerd kwamen. De vrooliikheid scheen uit
eze gezichten geweken en een koude regenachtige
nacht had zijn sporen achtergelaten. Wij lazen num
mer..», dat was een reserve-regiment, dat in den
loop van den veldtocht sterke verliezen geleden had
Het waren meerendeels mannen tusschen de dertig
en veertig jaar. De gezichten wisselden en waren
steeds weer dezelfde, zagen ons met dat wantrouwen
aan, dat een kenmerk is van den boer uit Bre
tagne en Normandië. Aan den zwaren, sleependen
tred scheen de aardkluit te kleven en de menschen
droegen hun ransel, zooals ze een bos hooi op den
rug namen. Niet zonder ontroering zagen wij het
dappere werkzame Frankrijk voorbijtrekken om op
slagvelden te bloeden en te sterven. Ja, hier hadden
wij het voor ons, het volk, zooals het zich inspant
lijdt en vecht de groote, onoverzienbare massa,
die de legers van millioenen vormt. Willoos kanon-
nenvleesch? neen, tot den laatsten man toe ver
vuld van het heilige vuur van plichtsbesef en lief
de voor het land. En deze vaderlandsliefde, waarin
lijdt zij dan, wanneer wij onzijdigen thans den oor
logvoerenden toeroepen: de wapens neder!? Ja, om
dat te begrijpen moeten mijn vrienden maar in
Frankrijk komen, door de steden en dorpen trek
ken, door Soissons, Beims, Atrecht, Senlis en on
telbare andere, die niet in Baedeker stonden, maar
waar toch de bewoners van hielden, zaoals men
slechts van zijn geboorteplaats houdt en die thans
in verlaten puinhoopen veranderd zijn. En dan mo
fen zij aan de weenende moeders, die aan het va
erland alles gegeven hebben, vragen of zij met
den vijand vrede willen sluiten.
Milliarden.
De reusachtig klimmende offers, welke de wereld
oorlog de menschheid te dragen geeft, en die, voor
zoover op geld waardeerbaar, reeds ettelijke tien
tallen milliarden guldens beloopen, zijn oorzaak, dat
Dan zal ik mijn bruidje in mijn armen sluiten".
Liebreich verbaasde zich zeer, dat de bruigom niet
wat meer haast had en ging weer langzaam naar bo
ven. om Hans Assel van zijn bezoek op de hoogte
te stellen.
Goldammer bleef zeer bevredigd achter. Hij meende
het aan zijn eigen waardigheid schuldig te zijn, een
zekere terughouding in acht te moeten nemen. Reeds
vanaf het eerste oogenblik moest men terdege voe
len. dat hij zich vernederde om het arme meisje tot
vrouw te nemen.
Maar nog een andere oorzaak hield hem hier vast.
Met een aparten sleutel opende hij het onderste vak
van zijn bureau, waar hij de sieraden van zijn doodè
lieveling bewaarde. Het was onwaardig om nieuwe din
gen te koopen, dat was geld weggooien als men zoo
veel mooie dingen had liggen. Wanneer hij dit wat
oppoetste, kon het nog best dienst doen.
Hij nam na lang kiezen een ring. waarin een roo-
den, zwarten en groenen steen, de zinnebeelden van
geloof, hoop en liefde stonden gegraveerd en een mooie
broche, ,met het hoofd eener godin omkranst met
wijnloof.
Ziezoo, dat wilde hij zijn zoete lieveling van thans
op dezen namiddag vereeren.—
Nadat Jeanne Duvernier begrepen had waarover het
hier handelde, besloot zij nog een laatste poging te
wagen pm dit noodlot af te wenden. Tot dat doe!
vloog zij zoo vlug als zij maar de trappen op kon
komen, 'naar de woning van den fotograaf.
Zij had dit alles gevreesd en zien aankomen. Zij
wist echter ook heel goed. hoe of haar jonge vrien
din tegenover deze huwelijksvraag stond en hield het
daarom wel voor mogelijk om voor de verloving officieel
was. deze nog af te breken.
Wanneer 'hier, zooals zij dacht, alleen de geld
vraag beslistte. kon zij in het allerlaatste geval nog een
offer brengen, yaartoe zij in staat was.
Om zich geheel over te geven aan haar verdriet en
wanhoop, was niet iets voor Marie. Zeer spoedig was
zij Ban ook na haar uitbarsting van wanhoop van
de keukentafel opgestaan en was weer aan haar ar
beid gegaan. Al was voor haarzelf alle eetlust ver
dwenen. haar vader en oom Hans moesten toch eten.
daar moest voor gezorgd worden en al moest zij
Goldammer ook in haar werkpak ontvangen, dat hin
tre schijnbare gemakkelijkheid In het ha*-
dit hoeveelheidscijfer bij het publiek ia
er een zekere i
teeren van dit hoeveelheidscijter bij
ontstaan, welke wellicht evenredig is aan de moei
lijkheid, zoo niet onmogelijkheid, voor het mensche-
lijk voorstellingsvermogen om er zich een begrip
van te vormen. Enkele aardige illustraties van deze
moeilijkheid levert een opstel in de jongste afleve
ring van het Journal de ia Societé de Statistique d#
Paris, van de hand van den heer G. Cadoux. Reeds
de verwondering welke de bekende voorbeelden
van geometrische reeksen ook in de kringen van
ontwikkelde personen plegen te wekken wijst op
deze moeilijkheid. Wanneer men b.v. een paard zou
koopen tot een prijs van een stuiver voor den eersten
nagel van het beslag zijner hoeven, twee voor den
tweedenvier voor den derden enz. dan zal men
verwonderd zijn te bemerken, dat bij een normaal
beslag met 24 nagels, het paard f 838.860.75 zou kos
ten. De voorstelling van ae werking van geometri
sche progressie, b.v. door samengestelde interest
rekening, is den meesten zóó vreemd, dat de heer
Cadoux, naar aanleiding der jongste Fransche oor-
logsleening, een boekhouder bij een bankinstelling
verzoekend eens voor hem uit te rekenen totweli
bedrag een franc gedurende 1000 jaar tegen 5 pCt.
uitgezet klimmen 'zoude, hem drie maal de met
behulp van een tafel voor samengestelden interest
becijferde uitkomst zag overrekenen, voor hij ge
looven wilde dat die enkele franc dan tot
tr. 1546.171.017.369.562.960.192 zou zijn gegroeid. Zeker
groeit door oefening het vermogen om groote hoe
veelheden zich voor te stellen. Wilde volken kun
nen zich niet zelden geen grooter hoeveelheid dan
van 10 eenheden denken. Bij beschaafden ligt de
grens veel verder, maar slechts zeer enkelen, zoo
zij er al zijn, kunnen zich van een milliard eenige
voorstelling vormen.
Cadoux herinnert zich de verbazing in een kring
van geleerden, voor wien de heer Pouchet de proe
ven van Crookes betreffende de werking van het
redium herhaalde, over de cijfers waarop de bere
keningen van den Engelschen physicus waren ge
baseerd. de smelting van platina door middel van
de toestrooming van gas, welks spanning tot op een
millioenste van die aer atmosfeer was verlaagd,
werd vertoont, welke smelting werd bereikt door
de moleculen van het gasvormig lichaam een zoo
hevige beweging te geven, dat de daardoor opge
wekte warmte voldoende was om zelfs een metaal
als platina tot smelting te brengen. De toeschouwers
waren vooral verbaasd, omdat zij onderstellen dat
de vermindering van den atmosferischen druk tot
op een millioenste van den normalen, reeds een
praktisch luchtledig moest doen ontstaan. Waarde
luchtdruk gelijk staat met het gewicht van een
kwikkolom van 76 centimeter, verklaarden velen
inderdaad te meenen, dat deeling door een millioen
een bijna oneindig klein quotiënt voor de dan nog
overgebleven spanning moest opleveren. Crookes
had deze verwondering voorzien. Pouchet kon me-
dedeelen, dat volgens de beste autoriteiten de glazen
bol van 13 centimeter doorsnede, welke voor de
proef dienst deed, meer dan een quadrillioen (1
met 24 nullen) gasvormige moleculen kon bevatten.
Dit aantal door een millioen deelend, bleven er nog
een trillioen (1 met 18 nullen) moleculen in de kolf.
Tusschen die beide hoeveelheden, een quadrillioen
en een trillioen, kan het menschelijk voorstellings
vermogen niet onderscheiden. Toch is de tweede
slechts het een millioenste deel der eerste. De na
tuurwetenschappen moeten met dergelijke ontzag
gelijke cijfers steeds meer werken.
Om den omvang daarvan te illustreeren onder
stelde Crookes, dat in zijn, aanvankelijk geheel le
dige, glazen bol van 13 centimeter doorsnede door
een electrische vonk een opening was gemaakt,
va.n zoodanige grootte, dat er per seconde 100
millioen moleculen door konden toestroomen.
Hoe lang, vroeg hij, zal het dan duren voor de
bol is volgestroomd Twee uren, een dag, een
maand, een jaar, een eeuw Hij had becijferd, dat
daarvoor een tijdsduur van 408.501.731 jaren zou
gevorderd worden. Liefhebbers van cijferen mogen
zoo zij willen, deze uitkomst narekenen; de heer
Cadoux heeft het gedaan en haar nauwkeurig be
vonden. En in werkelijkheid bleek de atmosferische
druk in den glazen bol met die er buiten reeds
binnen het uur in volkomen evenwicht te zijn, dat
wil zeggen dat de toestrooming door dezen niet
wel waar te nemen toegangspoort geschiedde met
een snelheid van ongeveer drie honderd trillioenen
moleculen per seconde! Zoo ziet men hoe ontzag-
felijk moeilijk het is van dergelijke duizelingwek-
ende cijfers zich een voorstelling te vormen, en
men zich dus niet behoeft te schamen voor de gullfi
erkentenis, dat men zich van een milliard guldens
inderdaad geen ook maar benaderend juist denk
beeld kan maken.
DE PA I' I EltSCIIAARSCHTE IN OOSTENRIJK-HON
GARIJE.
De „Staatscourant" bevat een verordening betreffende
de verplichting tot aangifte en het verbod van in- en
uitvoer van rotatie-drukpapier ter vezekering, dat in
de behoeften der bladen wat papier betreft zal kunnen
worden voorzien.
In deze verordening wordt de maximum-omvang der
bladzijden voor tekst en advertenties bepaald. De tekst
van bladen, die zes Heller kosten, mag per week niet
meer dan '49 bladzijden en van bladen van 12 Heller
niet meer dan 98 bladzijden beslaan, bij de andere
bladen wordt gerekend naar den omvang van de tweede
week van Februari. Er mag niet meer dan 55 proc. van
derde haar niemendal. Zij schilde met bevende vin
gers de aardappelen. .wasahte ze aj, zette ze op het
vuur en nam dan een restje vleesch van gister, om
dat op te warmen.
Een zacht kloppen op de keukendeur en het luid
blaffen van den hond, deden haar ineenkrimpen en
beven van het hoofd tot de voeten.
Toen zij zioh omdraaide, trad tot haar groote ver
lichting Jeanne Duvernier de keuken 'binnen.
De Frangaise kwam in de grootste opgewondenheid
op Marie toe. „Je papa heeft de deur aan laten staan
en zoodoende ben ik binnen kunnen komen. O, mijn
lief kind. ik ben zielsbedroefd om jou".
„Je weet het reeds Jeanne?"
„Alles mijn lieveling. Maar het is nog niet officieel,
nog niets op papier."
„Ik beloofde het mijn vader
„Waarom? Je bent veel te jong voor dien man, je
hebt hem niet lief. Vertel mij, wat heeft je er toe
gebracht om ja te zeggen?"
Het jonge meisje boog het hoofd, er was plotseling
iets in haar. een hoop op redding, en haar drang
om openhartig te zijn. Misschien wist de handige
Jeanne nog den een of anderen goeden raad, om het
verschrikkelijke dat dreigde, af te wenden.
Zoo sprak zij half luid en blozend: „Mijn vader
is aan Goldammer een groote som schuldig. Wij staan
voor een bankroet. Er is geen andere redding voor ons.
als het aanzoek van mijnheer Goldammer om mijn
hand aan te nemen. Slechts dan wil hij ons helpen
en mijn armen vader ondersteunen."
„En wanneer zich een vriendin bereid toonde jelui
bij te staan?"
„O edele, lieve Jeanne, ik vrees dat het te veel, véél
te veel is".
„Noem mij de som, kindlief'.
„Wij zijn hem meer dan drie duizend mark schul
dig. Bovendien zijn er nog veel onbetaalde rekeningen
en geen middelen om te leven".
Mademoiselle verbleekte. Men moest hier dus zoo
ongeveer met vier duizend Mark bijspringen om hef
meisje de mogelijkheid te verschaffen haar minnaar
te weigeren. Zooveel bezat zij niet. och, waarom had
zij zich steeds zulke dure toiletten aangeschaft! Het
was haar immers toch niet gelukt om naar patroon
in haar netten te vangen. Nu kon zij zoo ongeveer over
twee duizend Mark beschikken. Daarvoor kon zij een
man die zij voor zich wenschte, niet koopen. Hoe
gaarne had zij haar spaarduiten voor dit doef gegeven.
Dat Goldammer zijn aandacht op haar zou vestigen,
wanneer het hupsche. jonge schepseltje hem weiger
de daarvan was mademoiselle Duvernier ten volle over
tuigd.
Zonderling genoeg, werd haar jalouzie nu minder,
nu Marie aien man niet begeerde en niet lief had.
En niet waar. .haar hoop en hart had geheel aan
hem gehangen en nu op het oogenblik. dat zij hem
verloor, voelde zij eerst hoe innig zij hem lief had.
Luid weenend Sloeg de wanhopige Jeanne haar ar
men om Marie, die even treurig was als zij.
De Frangaise snikte: „ach, ik ben zoo ongelukkig,
d^ar ik jou niet helpen kan."
Een paar minuten weenden zij met elkaar, elkaar om
helsend, de eene omdat zij hem niet hebben wilde, de
andere omdat zij hem juist zoo gaarne had.
Zij beiden voelden de diepe smart en de onvolko
menheid der wereld, waarin zooveel onrecht voorkomt
en veel wat voor de "eene heerlijk is, voor de andere
pijn meebrengt.
HOOFDSTUK 5.
Nadat de Frangaise. nog steeds luid snikkend was
heengegaan, bracht Marie met langzame bewegingen
de middagtafel in orde. Dan ging zij de beide mannen
roepen.
Het middagmaal verliep onder diep stilzwijgen, al
len waren innerlijk te veel met wat straks zou gebeu
ren. bezig.
Na tafel nam Liebreich zijn kind apart en zeide
hpar. heur beste japonnetje aan te trekken en om
vier uur een prettige theetafel in het salon aan te rich
ten. Haar verloofde zou op dat uur zijn opwachting
komen maken. Marie. die elke hoop om zich aan
het dreigend noodlot te ontrukken, had opgegeven,
stemde zonder tegenspraak in alles toe en belooMe op
het juiste tijdstip te zullen gereed zijn.
In het salon was alles netjes gerangschikt. Een wit
servet d|ekte de tafel voor de sofa en het beste thee
gerei dat men bezat, prijkte er op. Assel had volgens
de wensch van Mariè. voor koekjes gezorgd en Lie
breich kwam met een bloedroode bloem van boven af
en zette deze als versiering midden op tafel. Hij voel
de zich zeer tevreden en geborgen en het weinige