59ste Jaargang. No. 5821
Anna Paulownapolder.
Meiroze en Royal Windsor
DINSDAG 27 JUNI m,
UitgeversTRAPMAN Co.
*7 ***9 SCHAGEN.
Deposito s, Rekeningcourant, Credieten, |Hypotheken, Effec
ten voor geldbelegging, Coupons, Incasseeringen, Assurantiën,
Inschrijving op elke nieuwe leening, franco provisie.
GRIJZE HAREN
natuarlijke kleur terug gebracht.
J. STUÜRMAN, hSSS
AG ER
iliuiti Nieiws-
COURANT.
AlTHtlltit- LllUlllUlL
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor
den ADVERTENTIES in het eerst nitkomend nummer geplaatst.
SCHAGEN, LAAN D 5.
Int. Telepta. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 0.90 per post f 1.05. Losse nummers 5 ct
ADVERTENTIES van 1 tot 5 regels f' 0.35, iedere regel meer
6 ct. (Bewijsno. inbegrepen). Groote lett. worden naar plaatsr. berek.
Verslag van de gehouden vergadering van het
Polderbestuur alhier op Zaterdag 24 Juni, des voor
middags half elf, in het Polderhuis.
Wegens ongesteldheid is de dijkgraaf afwezig.
Voorzitter, de waarnemende dijkgraaf, de heer
D. C. Rezelman.
Secretaris, de heer J. K. Kaan.
De Voorzitter heet de heeren welkom, opent de
vergadering en verzoekt den Secretaris de notulen
te lezen, welke onveranderd worden goedgekeurd
en vastgesteld.
Ingekomen is van het Prov. Bestuur de goed
keuring betreffende de herstelling van den zeedijk
voorts een bericht, dat bij Kon. besluit, den heer
J. C. Blaauboer wederom tot heemraad is benoemd.
(Voorzitter feliciteert den heer Blaauboer en hoopt
weer op aangename samenwerking). De aannemer
van het herstellen van den duiker bii de Van
Ewijcksluis, de heer De Vries van Den Helder, die
het repareeren daarvan voor f4220.— heeft aange
nomen, bericht, dat de aannemingssom door on
voorziene werken aan dien duiker wel f 1225.
moet worden verhoogd en alzoo komt op f5445;
daarenboven wenscht hij van het langer in gebruik
nemen van den damscherm 50 gld. per week te
ontvangen. Voorzitter deelt mede, dat dijkgraaf en
heemraden nog geprobeerd hebben, deze sommen
te verlagen, doch tevergeefsvoorgesteld wordt om
aan deze eischen te voldoen, goedgevondenvan
het Prov. bestuur is goedkeuring ontvangen over
de uitvoering van baggerwerk't Rijk heeft 't reeds
goedgekeurd, zoodat' ait werk nu tegelegener tijd
kan aanvangen. Ingekomen is het verslag van ae
tramwegmaatschappij Van Ewijcksluis—Schagen.
Voorzitter leest dit verslag voor, waaruit we ver
nemen,, dat in 1915 65314 reizigers zijn vervoerd en
17 abonnementen zijn verkocht. De totale opbrengst
bedroeg f 18237.46, de uitgaaf f20826.76; nadeelig
saldo f2589.30sinds 1912 is een aardige vooruitgang
te bespeurengehoopt wordt op een spoedig batig
saldo, doch de overstrooming te Anna Paulowna
is een terugslag. Dit verslag wordt voor kennis
geving aangenomen.
Voorzitter deelt mede, dat het herstellen van de
oude veerbrug is gegund aan Winder voor f 1200.—
de andere drie inschrijvers waren hooger. Inzake
de brandverzekering van de poldereigendommen
deelt Voorz. mede, dat we werkelijk voordeel zullen
hebben als we alles bij Oudkarspel Verzekeren, 't
Komt ruim f 30.— goedkooper uit. Behalve de mate
rialen is dan alles verzekerd voor 70 cent per 1000
gld. De vergadering machtigt dijkgraaf en heem
raden te gelegener tijd alles bij Oudkarspel te ver
zekeren.
Op een vraag van den heer Wijdenes Spaans
deelt de Secretaris mede, dat alles vanaf de begane
grond is verzekerd, doch dat de knalkelder bij de
machine onder de verzekering is begrepen.
De heer De Graaf vraagt of de verzekering met
voortax wordt ingesloten, wat beteekent, dat bij
brand uitbetaald wat verzekerd is, zoodat niet kan
worden afgetrokken wegens waardevermindering,
de waarde van de ruïne niet meegerekend.
De heer Wijdenes Spaans acht dit ook wenschelijk.
De Secretaris licht in, dat naar de tegenwoordige
waarde alles te laag is verzekerd.
Voorzitter antwoordt, dat wij bij de verzekering
een taxateur hebben en ook de brandwaarborg-
maatschappij met de woorden van den heer De
Graaf zal rekening worden gehouden.
Van den heer J. Polet is een verzoek ingekomen
om het gedeelte bij de voormalige krabbenfabriek
in erfpacht te mogen hebben.
Voorzitter zegt namens dijkgraaf en heemraden
voor te stellen niet in erfpacht te geven, doch in
huur.
De heer. K. A. Kaan vraagt naar de bedoeling.
Voorz. antwoordt, dat de bedoeling is er wier-
bakken in op te slaan.
.De heer wijdenes Spaans oordeelt, dat we het
bijv. voor 5 jaar kunnen verhuren met recht van
opzegging.
Geïnformeerd wordt nog hoe 't met die krabben-
exploitatie gaat.
De heer Wijdenes Spaans zegt, dat hij 5 jaar
heeft betaald, doch er nu mee uitscheidt.
De secretaris licht in, dat die vereeniging is ge
schreven, doch er komt geen antwoord.
De heer Wijdenes Spaans oordeelt, dat er wel is.
Goedgekeurd wordt te verhuren voor den tijd van
5 Jaren met wederopzegging.
Aan de orde komt het aangehouden voorstel om
goed te keuren de ijzeren kraanbrug over de Molen-
vaart te veranderen in een vaste brug.
Voorz. deelt mede, dat enkele heeren pp voorstel
den heer Wijdenes Spaans de toestand daar
"Chben opgenomen.
De heer C. Tijsen deelt mede, dat de afmetingen
zijn nagegaan en onzerzijds geen bezwaar is, onder
conditie, dat als het polderbestuur het noodigacht,.
ae brUg later weer in een draaibare moet worden
veranderd.
j heer Wijdenes Spaans zegt de schippers Vol-
er en Borst te hebben gevraagd en deze vonden
^verandering een verbetering; spr. stelt dus voor
hpf v,erz°ek toe te staan onder conditie, dat mocht
M i blijken, dat grootere schepen door de
«toienvaart moeten, de brug weer geopend moet
gunnen worden en zulks binnen een jaar na de
aanschrijving
Allen voor.
uP'jkgraaf en Heemraden vragen machtiging het
onü5teu van de boezemkade bij ae Wieringerwaard
uuerhands aan te besteden in perceelenlvan 500 M.
aan arbeiders uit den polder.
De heer Wijdenes Spaans vraagt of 't voor den
ne"St klaar kan.
ingelicht wordt, dat het ongeveer 5000 M. is en
.l voor den herfst klaar kan, daarover zou den
Wter wel inlichtingen kunnen geven,
ziln ie^r Wijdenes Spaans wil hierin wel ter wille
De V? 1 °?dien t'jd klaar kan.
vnnr ,reer De Graaf vraagt hoeveel menschen er
voor disponibel zijn.
en de?pzichter de heer Dekker, wordt geroepen
disooniLilelt "*ede. dat hij een ploeg van 13 man
begaan H 1 en zal trachten nog zoo'n ploeg te
- uan kan van twee kanten worden begonnen.
J. Schoorl Pz.,
De heer Wijdenes Spaans informeert nogmaals,
wanneer het werk dan klaar kan.
De heer Dekker antwoordt van in 10 weken.
De heer Wijdenes Spaans informeert hoe hoog
de boezem was en hoe noog deze zal worden.
De heer Dekker deelt mede, dat de boezem net
wordt als ze geweest is.
De heer Wijdenes Spaans wijst er op, dat de kade
dus lek en slecht blijft't is dus geen verbetering;
maar alleen herstelling.
De opzichter deelt mede, dat om verbetering te
brengen, de kade heel diep moet worden uitgegraven
en met zand moet worden aangevuld, dit zal duizen
den guldens kosten.
De heer Wijdenes Spaans meent, dat met puin-
bestorting aan den buitenkant en later met kalk-
bestorting dat kade wel goed is te krijgen.
De heer J. C. Blaauboer zegt, dat reeds voor de
overstrooming de kade aan schotsen was en dit is
nog zoo.
De opzichter licht nog toe, dat 23 jaar geleden
door hem een proef is genomen met net laten in
trappen van zandige grondna drie jaar evenwel
lekte de kade weer.
De heer Wijdenes Spaans merkt nog op. dat het
voorstel van het bestuur een keurig lapmiddel is.
Na nog eenige discussie wordt 't voorstel van het
bestuur om de kade weer in haar vorige toestand
te brengen en onderhands aan te besteden aange
nomen met 4 stemmen tegen, die van de heeren
Waiboer, Va'h Stipriaan, Wijdenes Spaans en de
aan de orde het onderzoek van de geloofs
brieven'van de gekozen hoofdingelanden de heeren
C. Tijsen, Jac. Lindenbergh en A. van den Berg.
Namens de heeren K. A. Kaan en D. de Jong, die
met hem de geloofsbrieven hebben onderzocht, deelt
de heer A. de Graaf mede, dat de geloofsbrieven
van de heeren Tijsen en Lindenbergh in orde zijn
bevonden, doch dat van die van den heer Van dèn
Berg de geboorte-acte ontbreekt; de commissie ad
viseert om den heer Van den Berg nog een week
tijd te geven, deze alsnog in te zenden en die van
de heeren Tijsen en Lindenbergh goed te keuren.
Aldus besloten.
Voorzitter feliciteert den heer Tijsen met zijne
herbenoeming.
De secretaris leest nu het ingekomen rapport
van den Dijkgraaf, den heer Stammes, hetwelk
luidt als volgt
Aan het bestuur van den polder
Anna Paulowna.
Mijne Heeren,
Gevolg gevende aan de opdracht mij verstrekt in
uwe vergadering van den 22 April j.1. heb ik de
eer U hieronder rapport uittte brengen van mijne
handelingen en bevindingen, in den voor onzen pol
der zoo noodlottigen stormnacht van 13 op 14JanuT
ari j.1.
Op 13 Januari des nammiddags ongeveer 5 uur,
werd bij mij een bericht van den opzichter,
den heer Dekker, bezorgd, waarbij deze mij mede
deelde, dat het water, inplaats van na 3 uur (höog-
waterstand 1.30 -|- N. A. P.) te vallen in twee uur
tijd met 15 c.M. was gestegen en dat hij alzoo hoog
water verwachtte.
Van dit bericht vernam ik bij mijn thuiskomst te
ongeveer 7 uur kennis, waarna ik mij onmiddellijk
naar de Van Ewijcksluis heb begeven.
Bij mijn aankomst aldaar zag ik den opzichter
met eenige mannen bij de sluis, waar zij bezie wa
ren maatregelen te nemen tot inspectie van de dij
ken en werd onmiddellijk met dit onderzoek een
aanvang gemaakt.
Twee mannen werden direct gezonden ter bewa
king van den Oostdijk en hun werd last gegeven
onmiddellijk van eenig mogelijk gebrek aan den
dijk kennis te geven te Van Ewijcksluis.
Ik begaf mij met den opzichter en twee mannen
ter inspectie naar den Amsteldijk ('t was toen 9 uur
en de peilschaal stond op 1.65 -f- N. A. P.)
Wij liepen door tot den duikersluis no. 2 en be
vonden alles in orde.
Op onze terugweg bevonden wij behoudens een
enkelen uitgeslagen steen den dijk volmaakt in or
de, ook werd daarna door ons den Balgdijk onder
zocht en ook daaraan mankeerde niets.
Het was toen 11 uur en wij begaven ons naar
het kantoor van den opzichter, ten einde ons zoo
veel mogelijk van droge kleeren te voorzien en de
lantaarn opnieuw te vullen.
Op dit oogenblik rapporteerde de sluiswachter
een waterstand van 2.15 M. -f N- A. P., alzoo 10 c.M.
hooger dan bij onze aankomst aan het kantoor van
den opzichter een half uur geleden.
Inmiddels werd door den opzichter de staat van
vroegere hoogwaterstanden geraadpleegd, waaruit
bleek, dat de hoogste vroegere waterstand was ge
weest 2.41 M. -j- N. A. P.
Door het nog steeds stijgen van het water acht-,
ten wij het ge wenscht den dijk voor de tweede maal
te onderzoeken, het was toen 12 uur en den opzich
ter stelde toen de vraag of het in verband met het
ruwe weer niet ge wenscht zou zijn de inwoners van
den Oostpolder te gaan wekken, waarop ik ant
woordde laten we eerst den dijk nog eens gaan zien.
Bij het Oude Veer ontdekten wij eenige scheuren
aan de binnenzijde van den dijk, waarop wij on
middellijk naar de Van Ewijcksluis terugkeerden
om de gereedstaande mannen met noodmateriaal,
als zejlen, ankers, touwen, gewichten enz. naar het
bedreigde punt te zenden.
Tijdens net opleggen van het eerste zeil zakte
het binnenbeloop van den dijk met zeil en man
schappen 1 M. omlaag.
Door het steeds noordelijker worden van de wind
sloeg het water meer en meer over den dijk en
wera het toen noodig geacht de inwoners te waar
schuwen.
gegarandeerd onschadelijk, zonder verven
na tijdelijk gebruik tot hun
Verkrijgbaar in flacons b f2.— en f 1.50.
Alleen echt verkrijgbaar bij
Laagzijde B 50, SCHAGEN.
AttestDe uitstekende werking van het artikel
Meiroze beveelt ondergeteekende uit eigen onder
vinding gaarne aan.
K. HOPMAN, Burgerbrug.
De wed. Waiboer werd gelast onmiddellijk iemand
met paard en rijtuig naar de Kleine Sluis te zenden
teneinde de burgemeester te berichten dat er nood
dreigde aan den zeedijk, opdat ook deze zijn maat
regelen in het belang van de veiligheid der inge
zetenen zou kunnen nemen.
Tegelijkertijd was iemand te paard den Oostpol
der ingezonden, ten einde de inwoners aldaar te
waarschuwen. Deze laatste kwam echter spoedig
terug met da tijding dat bij de Lichtbaak de weg
versperd was tengevolge van het op den weg
schuiven van de binnenzijde van den dijk.
Wij achtten toen noodig dat de opzichter per
soonlijk zich op zijn rijwiel naar de Kleine Sluis
begaf, ten einde van daaruit de noodige maatre
gelen te nemen om de menschen in den Opstpolder
te wekken.
Mijn verzoek aan inwoners van de Van Ewijck
sluis om behulpzaam te zijn bij het waarschuwen
van de menschen in den óostpolder had geen re
sultaat, onder voorgeven, dat zij zich in deze om
standigheden niet van hun gezin en bezittingen
wilden verwijderen.
Ten einde zooveel mogelijk het over den dijk
storten van het water tegen te gaan, werd door mij
met behulp van eenige mannen zakken grond en
pakken stroo op den dijk gestapeld en zulks met
goed resultaat.
De bres bij de lichtbaak was echter niet vanaf
de Van Ewijcksluis te bereiken, het materiaal daar
voor moest worden aangebracht uit den Oostpolder
waarom ik gelastte dit aan te brengen van de
boerderij van den heer K. Kaan, bewoond door
Regel, waaraan onmiddellijk werd gevolg gegeven.
Inmiddels verscheen de heer M. Wissekerke (een
bij dit werk -niet genoeg te waardeeren steun) met
eenige mannen te Van Ewijcksluis om hulp te ver-
leenen. Wii begaven ons langs de trambaan naar
de lichtbaak, waar inmiddels de noodige pakken
stroo wa en aangekomen, welke met behulp van
den hè«r Wissekerke op den dijk: werden gebracht
waardoor het overstorten van net water bijna ge
heel werd gekeerd. Toen de opzichter zich aan
ook weer bij ons voegde, kon ik deze mededeelen,
dat hier geen gevaar meer dreigde.
Wij gingen nu verder den dijk op en ontdekten
tot onzen grooten schrik, dat net water onder de
Oude Veerbrug begon te stroomen, waaruit door
ons werd afgeleid, dat elders in den dijk een bres
moest zijn ontstaan.
Ik wilde weten waar de doorbraak was en begaf
mij vergezeld van den opzichter en den heer Wis
sekerke verder den dijk op. Wij zagen toen onge
veer 100 M. ten Zuidoosten van het Lotmeer Eet
water over een groote breedte naar binnen stroomen.
Wij begrepen, dat aan redden niet meer viel te
denken en keerden ontmoedigd, doornat en doodmoe
terug, onze stormlantaarn waaide uit en wij ver
volgden onzen weg in het donker langs het ge
vaarlijke pad.
De kracnten begaven mij en aan de arm van den
heer Wissekerke sleepte ik mij voort tot ik ten
slotte niet verder kon en neerviel op den dijk,
waar de golven voortdurend over mij heen spoelden.
Met de uiterste krachtsinspanning is het mij dank
zij de hulp -van den heer Wissekerke mogen ge
lukken over den Veerweg en langs de trambaan
de Van Ewijcksluis te bereiken, alwaar wij te on-'
geveer 4 uur aankwamen.
Hiermede mijne Heeren, hoop ik te hebben vol
daan aan de opdracht mij door U verstrekt
De dijkgraaf,
Jb. STAMMES.
Het rapport door den opzichter uitgebracht luidt
als volgt
Rapport van den Opzichter R. Dekker,
betreffende het gebeurde in den storm
nacht van 13—14 Januari 1916.
Op den 13 Januari j.1. aes namiddags drie uur.
tijd van hoog water zijnde (stand 1.28 M. -f-N.A.P.)
bleef het water wassen en was de stand om 6.15
uur n.m. 1.90 M. -+- N.A.P., om 9 uur n.m. 1.65 M.
-j- N.A.R. Eenige mannen werden door mij om
4 uur naim. aangesteld om zooals ik steeds onder
dergelijke omstandigheden deed de dijken te be
waken en tegelijkertijd werd door mij een bericht
gezonden aan den dijkgraaf, dat het water buiten
gewoon gewassen was.
Om 8 uur kwam de dijkgraaf aan de Van Ewijck
sluis.
Na aankomst van deze gingen wij met de, dijk-
wacht den Amsteldijk inspecteeren. Twee mannen
werden aangesteld om den Oostflijk te bewaken;
hun werd gelast om bij eventueele gebreken aan
dien dijk onmiddellijk bericht te brengen naar de
Van Ewijcksluis.
Dijkgraaf, ondergeteekende en twee mannen in
specteerden den Amsteldijk tot voorbij duikersluis
no. II en bevonden alles in orde.
Teruggekeerd naar de Van Ewijksluis werd ook
de Balgaijk nagezien en ook daaraan mankeerde
niets.
Na de lantaarns weer met carbid te hebben ge
vuld en de petroleumlantaarns weer iu orde ge
maakt te hebben en na ons voor zooveel mogelijk
van droge kleeren te hebben voorzien, gingen wij
voor de tweede maal den dijk op, 't was toen om
streeks 11 k 12 uur en ik gaf den dftkgraaf als
mijne meening te kennen, het wenschelijk te vinden
de inwoners van den Oostpolder te waarschuwen,
waarop de dijkgraaf antwoordde, dat daarvoor
thans geen tijd was, dat we eerst den dijk nog eens
moesten gaan zien. Bij den tweeden tocht |ontdek-
ten wij nabij het-Oude Veer eenige scheuren aan
de binnenzijde van den dijk, waarop wij direct
naar de Van Ewijcksluis terugkeerden om de ge
reedstaande mannen en andere op te roepen, aie
met noodmateriaal, als zeilen, ankers, touwen,- ge
wichten enz, naar het bedreigde punt gingen.
Bij het opleggen van het eerste zeil, zakte het
binnenbeloop van den dijk met de manschappen
I M. naar beneden.
Door het omgaan van de wind naar het noorden
begon het water weer over dijk te slaan.
Ondergeteekende ging verder den dijk onder
zoeken en vond de toestand zoodanig, aat bij het
opnieuw noodig oordeelde de inwoners te waar
schuwen.
De werklieden gingen hunne huisgenooten waar
schuwen, wij gingen direct naar aen stalhouder
Waiboer, die wij gelastten met spoed te paard de
Inwoners van den Oostpolder te waarschuwen, wat
dan ook gebeurde.
Deze persoon kwam eenigen tijd later weer terug
met bericht, dat hij den weg niet meer kon pas-
seeren wegens het op den weg schuiven van den
dijk.
Onderwijl was een andere zoon van Waiboer met
paard en rijtuig naar de Kleine Sluis gezonden om
den burgemeester als hoofd der gemeente bericht
te brengen, dat er nood dreigde aan den zeedijk.
Ik zelf ben op den motor naar de Kleine Sluis ge
gaan, het was toen omstreeks èén uur, (onderweg
nog eenige huisgezinnen waarschuwende) om te
bewerken dat vanuit de Kleine Sluis menschen
konden gezonden worden naar den Oostpolder.
Waiboer zond ik direct naar den opzichter van den
Wieringerwaard en een persoon op de fiets naar
de Oudesluis.
Persoonlijk ben ik bij Gebr. Dekker aan de Kleine
Sluis nog geweest of zij met spoed drie mannen op
paarden naar den Oostpolder zenden wilden. Zij
beloofden mij. direct daarvoor te zullen zorgen*
Aan de Van Ewijcksluis terug gekomen zijnde
spoedde ik mij naar den dijk.
In mijn afwezigheid was men onder leiding van
den dijkgraaf begonnen pakken stroo aaa te voe
ren en op de kruin van den dijk te leggen om den
§olfslag zooveel mogelijk te keeren. Ook in gaten
ij de lichtbaak waren stroopakken opgestapeld.
Een eindje verder den dijk opgaande bemerkten
wij tot onzen grooten gchrik, dat het water onder
de Oudeveerbrug begon door te stroomenwij be
grepen daaruit, dat er op een andere plaats een
bres in den dijk was ontstaan. Het werkvolk
vluchtte om hun huisgenooten te redden.
De dijkgraaf, benevens Wissekerke en onderge
teekende gingen den dijk verder op om te onder
zoeken waar de doorbraak was en wij zagen, dat
op ongeveer 100 M. ten Zuidoosten van net Lot
meer een geweldige stroom water naar binnen
golfde.
Begrijpende, dat er geen redden meer aan was,
trokken wij doornat en doodmoe terug om verder
te beraadslagen en de hulp aj te wachten van auto
riteiten en militairen, om wier hulp dien nacht reeds
door den burgemeester was getelegrafeerd.
Intusschen acht ik mij verplicht hier mede te
deelen, dat ik vroeger in een vergadering van D.
en H. wel eens de vraag heb gesteldWat moet ik
doen ingeval er nood is aan den dijk bij storm
weer maar heb daarop nooit een bepaald antwoord
ontvangen.
Het zou echter zeer wenschelijk zijn, dat daar
omtrent zoo spoedig mogelijk instructies gegeven
werden, vooral nu met Eet oog op de tegenwoor
dige toestand der dijken.
Tenslotte geef ik U de verzekering, dat ik naar
mijn geweten overtuigd ben dien rampzaligen nacht
naar mijn beste weten met inspanning van kracht
alles gedaan te hebben wat ik. meende in het be
lang van den Polder en zijn inwoners te hebben
moeten doen.
Anna Paulowna, April 1916.
R. DEKKER,
Opzichter.
Voorz. zegt, dat daar de dijkgraaf hier niet is,
dezegeen nadere inlichtingen kan verstrekken, doch
dat ae opzichter, die hier wel is, en daartoe bereid is.
Na eenige stilte vraagt de heer J. C. Blaauboer
of 't waar is, dat C. Polet om vijf uur 's middags al
heeft gevraagd of 't geen tijd was de menschen te
waarschuwen.
De opzichter deelt mede, dat om 5 uur de toe
stand gelijk was aan vroegere stormen en dat 't
meermalen gebeurd is, dat Eet water waste als het
moest vallen om 7 uur is 't water gevallen en toen
achtte ik waarschuwing niet noodig.
Om 7 uhr wou C. Polet de Oostpolder in te waar
schuwen, want hij was zoo bang, zeide hij, doch
C. Polet was altijd bang, doch mijns inziens had de
storm een gewoon verloop, zooals ik die al 25 jaar
heb meegemaakt en het is laster, dat C. Polet met
de vuist voor me heeft gestaan en ik betreur de
praatjes van de menschen, die het vooruit al gezegd
zouden hebben, dat het zoo zou loopen. Waarom
zijn die menschen dan uit eigen beweging den
Oostpolder niet ingegaan om de inwoners te waar
schuwen. De opzichter zegt: de toestand was nor
maal, het woei niet overhard. Dat P. Keuris de
volgende dag gaat vertellen, ik heb 't wel gezien,
dat is een praatje, we hebben hem 's avonds om
II uur uit zijn bed gehaald, hij heeft zelfs zijn eigen
koeien laten verdrinken. Aan die praatjes stoor ik
me gelukkig niet. Zeer bewogen verklaart de heer
Dekker nogmaals met overtuiging, dat hij zijn plicht
heef t gedaan.