Hef Geheime Huwelijk Weer naar school foe. TWEEDE BLAD. Ingezonden Stukken. FEUILLETON. Schetsen uit de Rechtzaal. Binnenlandsch Nieuws. Zaterdaq 4 November 1916. 59ste Jaargang No. 5896. Gemeenteraad Oude Niedorp. Sctioger Courant. OPEN BRIEF AAN DE EERSTE KAMER der staten-oeneraal. HoogEdelGestrenge Heeren' De winter naakt, en tienduizenden oude menschen, mannen en vrouwen, levend in volslagen afhanke- liikheid van anderen, zi«n met angst de dagen al kort* worden, de avonden al langer en killer de noodzakelijkste levensbehoeften al duurder en slechter «n minder goed verkrijgbaar. De winter naakt, en tienduizenden arme oude men- schen, mannen en vrouwen, gebukt ander de weten schap dat weer grootere physieke ellende hen wacht, C?an n^og zwaarder gebukt onder t gevoel, dat hun groot wettelijk en maatschappelijk onrecht wordt aan gedaan Immers tienduizenden oude menschen, arme oude mannen arme oude vrouwen, zijn afgewezen bij hun ne aanvraag tot het bekomen eerter rente krachtens de Art 369 en 370 Invaliditeitswet, artikelen die een geheel ongemotiveerde scheiding maken tusschen bur gers en burgers, artikelen die in vele gevallen den weiges telden mensch eene rente uit de Staatskas heb ben toegekend, terwijl diezelfde rente aan armen en in elk opricht beklagenswaardigen werd onthouden. Langen tijd, HoogEdelGestrenge Heeren, is die uit sluiting om politieke redenen of (o.i. verkeerd) poli- jtiek inzicht verdedigd geworden, door hen, die meen den een erfkele klasse, die der loonarbeiders, van Staatswege te mogen beschermen en bevoordeel en. Zij vergaten, dat in economisch opzicht eene talrijke groep van vroeger zelfstandige werkers en werksters veel slech ter nog gesitueerd is dan de meeste vroegere loon trekkers, en een minstens even har'd, en minstens voor de gemeenschap even nuttig leven achter zich z/iebben. Enquetes, door den Bond voor Staatspensionneertog ingesteld en waarvan de resultaten zijn gepubliceerd, hebben zulks voor hen die 't nog niet wisten, over tuigend aangetoond. En inderdaad, organen van politieke partijen, die voorheen steeds en steeds woer het uitsluitende Ioon- arboidersstandpunt in zake de sociale wetgeving had den ingenomen, erkennen thans openlijk dat eeö tal rijke klasse even-armen en even-nuttigen en even-respec tabelen bij de Artt. 369 en 370 Invaliditeitswet is voorbijgezien. „Patrimonium" erkent zulks en het .Katholiek So ciaal Weekblad" erkent het, en De Nederlander" geeft het toe. En deze Organen bepleiten eene regeling,, welke ook die uitgestotenen moet helpen, maar,...( waarmede jaren zullen heengaan. Een goede regeling echter is er. Zij is belichaamd in het door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangenomen Wetsontwerp op het verleenen van Ouder domsrenten, welk ontwerp thans bij Uw College aan hangig is. Op dat Wetsontwerp nu is de hoop van de hier boven bedoelde tienduizenden oude armen gevestigd. Aan politiek doen die menschen niet. Van politiek hebben zij veelal niet het minste verstand. Eerbiedig zien zij op tot hen die boven hen geplaatst zijn, en en in wie zij vermoeden rechtvaardigen, ruimen-van- blik, kennis van hun toestand. Zóó zien zij U. Aan den lijve hebben zij het onrecht gevoeld. Zij hebben geleden en lijden onder het besef ervan. Fm óók degenen, neen vooral degenen, die troost put ten uit lfun Godsdienst en uit hun Bijbel, wachten op U, wachten op de beslissing der Eerste Kamer van de Staten-Generaal, en kunnen niet gelooven aan de mogelijkheid, dat het hulpbrengende Wets ontwerp zou worden verworpen. Zij kunnen niet gelooven aan de mogelijkheid, dat het bestaande onrecht door U zou kunnen worden gesanctionneerd, of althans in afwachting eener an dere regeling zou worden bestendigd voor vele jaren. Zij hebben niet vele jaren meer, de arme oude ren dan 70 jaar! HoogEdelGestrenge Heeren, het zijn niet enkel de slachtoffers van 't geschetste onrecht zélf, die er onder lijden. Er' zijn tienduizenden anderen in den lande, die persoonlijk niet het minste belang heb ben bij de totstandkoming der Wet op het verlee nen van Ouderdomsrenten, maar die het onrecht mede gevoelen, zoovelen hunner armere broeders $n zusters aangedaan. Zij weten, hoe reeds in 1891 in het klqinere en armere Denemarken een Ouderdomswet werd in gevoerd, niet voor 70-jarigen, doch voor 60-jarigen en ouderen; niet enkel voor oude arbeiders, doch voor alle ouden. Zij kennen de zegenrijke werking dier Deensche Wet van 9 April 1891. Zij weten, dat die wet een zegen werd voor het Deensche volk in al zijn geledingen, en dat daar noch een finantieele débacle, noch eene demoralisa- door L. O. MOBERLT. 4, t Er lag innig medelijden in Martin's oogen; zacht lqgde hij zijn hand op Ide bevende hand van net vrouw*- tje. „Ik vrees mevrouw dat wat ik u moert komen zegge ueen groote schok voor u zal wezen. moet moedig zijn, u moet u voorbereiden op een schok, 'lij sprak heel zacht en vriendelijk en met iets irus- "Us'en bedarends, alsof hij tegen een kind sprak. Ze "m* trouwens niet veel meer dan een kind, zooals ze daar zat met haar baby op haar schoot, en hem met groote verschrikte oogen aanstarend. ,,F.en schok? Is Donis heeft Demis? „Mevrouw" zeide Holdsworth terwijl hij zijn hand op haar schouder legde, alsof hij haar op die maniier wilde bemoedigen. „.Ais er slecht nieuws te vertellen ls. is het t beste er maar niet om heen te draaien geloof, dat u een moedige vrouw is." Er was iets vertrouwenwekkends in zijn stem dat haar melp om haar moed te verzamelen, hoewel naar hart 200 bonsde, dat het haar was, alsof ze zou stikken. „Ja ik heb u een slechte tijding te brengen." ver- volgde Holdsworth, ,een heel slechte tijding'. Het houwtje beefde, maar toch waren haar oogen dapper naar 'hem toegewend. „De vorige week heeft Denis ®°n autotocht gemaakt en bij Twillsbury op weg naar huis van zijn vader, hoeft hij een ongeluk gehad, een Statig ongeluk." „Was hij Haar lippen trilden zoo. dat ze de rest van den zin niet zeggen kon. „Neen hij was niet <>p slag dood." De hand op ^aar schouders werd haar onbewust een moroe&e, zoo- fri als een physieke steun. „Ze hebben hem naar het «ekenhuis te Twillsbury vervoerd en daar is hjj na ?r"ige uren gestorven. Zijn vader en moeder zijn nog Jc1'S genoeg gekomen om bij zijn sterven te zijn. „Gestorven Haar stem klonk zacht en eento- mg, Denis is gestorven. Maar hij was zoo vol levens- mst, z°o sterk hij kan niet dood zijn-"' 'to de laatste woorden begaf haar stem haar. Het onmogelijk het medelijden in de grijze oogen te- t^nover haar niet te begrijpen, en toen Holdsworth t e van het yolk in de 25 Jaren van het bestaan der Wet gevolg ls geweest van hare Invoering Zij weten ook, dat de Nederlandsche rijke voor zoover hij niet uit eigen aandrantr 1 Ti het zijne gaf tot onderstand aan arme oud!l Luder"^" T» ga h«fl gedwr, onderen toJVdS?wï?" C°"*" lllSddtohS TV" «hr,eTO-ee„de onge- lijkheid in bezit, de schreiende tegenstellingen tus schen- tergende weelde en onverdiend gebrek aan het allernoodzakelijkste vooral op den ouden dag worden gevoeld .als onafwendbaa? lichaTelijk vem 'mhamelljke lijden den last der stoffelijke ontbering komen verzwaren. En daarom komen wij tot u, gedreven door ons d00r ons geschokt geloof aan de wijsheid der wetgevers, en uit naam van de tal- nA o» menschen, die door de uitvoering van de artt 369 en 370 Invaliditeitswet zuchten onde^oï 6 dringend verzoek om, zoodra het Wetsontwerp op het verleenen van Ouderdomsren ten door U in behandeling kan worden genomen, dit ontwerp aan te nemen. Het Hoofdbestuur van den Bond voos Staatspenaionneering. 't ÖNREDBARE. ...Toen hjj gekomen was in de straat die vlak mtliep op die, waar z'n huis lag, begaf hem de moed. Hij ging een verlofzaakje binnen, dat er gekomen waS in den tijd..... In den loop van de anderhalf jaar.. De menschen kenden hem niet. Hij was ook heel sterk verouderd in de cel. Een paar kennissen die hij ont moet had van hét oogenblik af, dat de deuren van het Huis van Bewaring nu juist vier uren getedenj voor hem waren geopend, hadden hem niet herkend 't Was geen onwil om met den boef, die regelrecht uit de „bajes" kwam in aanraking te komen: dat had Kees Santman duidelijk genoeg bespeurd. Hij had in de tram gezeten vlak tegenover een gewezen kame raad van hem. Even was 't of de ander hem zou herkennen, maar hij gaf 't merkte Kees best op. De vergrijsde kerel met de vale wangen had niets meer in zijn uiterlijk van den frisscnen vroolijkeo man, die achttien maanden geleden uit de maat schappij verwijderd was. Kees Santman zat in het Bierhuisje na te denken. Hij verlangde met hunkerende smachting naar zijn huisje. En dacht aan wat daar alzoo veranderd zou zijn. Moeder was dood. Hjj zag voor zich het oude, knarsende, rieten stoeltje, waarin opoe altijd aan 't raam zat 1met de oude poes op haar schoot en vlak bij het kanarie-kooitje. Dat alles was weg Hjj wist 't uit brieven van Koosje, zijn oudste dochter. Eerst was opoe gestorven toen de poes, en eindelijk ook 't vogeltje. Kees dacht aan 't kooitje, dat-ie geknutseld had op vrije Zondagochtenden m dra tijd toen alles nog gewoon was. Alie, ziin vrouw, zorgtie dan dat hij een mooi brandschoon fijn gesteven overhemd aan had. En hij stak zijn lekkere Zondagsche sigaar van vier om de tien liefst aan. En dan Keek Koosie met eerbiedig bewonderende oogen naar het kunststuk, dat vader aan 't knutselen was. 't Werd een pracht kooimet rots, met schommel, een leuk deurtje waar Piet door vliegen kon. Hij had 't prachtig opgeschil derd en zelfs Ali kon er met echte bewondering naar kijken. Kees - zittend, vifer uren na uit de bajes" losgelaten te zijn dacht aan die dingen. Opoe had op zoo'n Zondagochtend haar mooie jurk aangetrokken en zat de bril op neuspunt geschoven In het krantje te lezen. De koffie, versch gezet, verspreidde een lekker geur tje in de. kamer. Toen was .alles zoo goed, Zoo kalm Koos merkte dat bij de herinnering in de gemoeds stemming, waarin hij nu verkeerde zijn lippen tril den en zijn oogen vochtig werden. Hij durfde niet naar zijn huis gaan. Ali was in de laatste weken ziek geweest en hij had era lateren datum Opgegeven van zijn vrijgelaten-worden om hen thuis te verrassen. De directeur der gevangenis, die zijn brief had doorge lezen, was bij Kees in de cel gekomen ra had hem gevraagd, waarom hij die onjuistheid aan zijn vrouw meldde. Maar meneer had erin berust, toen Kees hem vertelde wat de reden was; de directeur had hem geloofd. Kees Santman dacht al-maar aan zoo'n Zondag ochtend uit vroeger dagen. Hij zag Ali z'n vrouw, staan bij de kooi, door hem geknutseld, met 't kleintje op den arm. Kleine Jan.,.. Toen vader voor ander half jaar tijd, naar de „Bajes" moest was Jantje ruim 'een jaar. Zou nu al een heele kerel 'zijn..... Hij had Ali geschreven in eiken brief, dien hij haar zond, dat ze er toch voor zorgen moest, dat de kinderen niets merkten van waar vader was...... Later zou hij ze 't wel uitleggen. Maar hij smeekte' Ali, hem toch in 't oog van ae kinderen te sparen. Zij zelve was de enkele maal, dat ze op bezoekdag in de gevangenis kwam zoo raar, zoo schuw, zoo opgewonden ge weest, tiat Kees zdf haar gezegd had, maar liever weg te blijven 't Ongeluk was nu eenmaal gebeurd. Hij wilde haar niet de marteling bovendien berokkenen, van dat gaan naar het Huis van Bewaring. Wel had hjj sterk, hevig naar Ali verlangd, maar hij bedwong dat gevoel., En nij had de groote verrassing voor haar... Den drank, die zijn ongeluk was geworden, zou hij niet meer aanraken. Dat had Kees in de stilte van zijn cel bezworen. Hij was era Fries, en Friezen, had weer wilde spreken omklemden haar handen zij'n arm ra zeide zij gejaagd: „Kan ik Denis zien? Kan ik naar hem toe gaan? Ik wil hem zien. Ik had bij hem moeten zijn, toen hij stierf. Ik ben zijn Vrouw, mijn plaats was bij hem. Waarom heeft men mij niet gewaarschuwd? Ik had bij hem moeten zijn. Het was mijn recht" De wanhoop in haar stem trof Martin diep. De juist heid van haar woorden viel niet te ontkennen en een oogenblik keek hij haar zwijgend aan, terwijl- hij be dacht, wat hij zou aKtwoortlen. „Alles is zoo plotseling gegaan" zeide hij „er was haast geen tijd om zijn ouders te laten komen, die toch zoo vlak bij woonden." Maar toen hij dit zeide, stond de gestalte van Bertha Farnley hem plotseling voor zijn geest, en het was hem onmogelijk om verder te spreken. „Maar ik ben zijn vrouw" zeide zij eenvoudig en voor den man, die naar haar luisterde, scheen die een voud aan haar woorden klem bij 'te zetten, terwijl op nieuw het gezicht en de gestalte van het mooie meisje voor hem oprees, het meisje met de koele oogen, dat bij Denis' graf had gestaan, het meisje dat zooals iedereen meende, op het punt was geweest zich met den doode te verloven. „De eerste die gehaald had moe ten worden, was toch zijn vrouw.' Martin Holdsworth had zich menigmaal in zijn le ven in een moeilijken toestand bevonden, maar nog nooit was hem iets zoo moeilijk toegeschenen als de toestand, dien hij hier in dat kleine huisje aan de ri vier onder de oogen had te zien. Zijn scherpe blik had onmiddellijk den eenvoud van de omgeving opgemerkt. Hij zag dat het meubilair niet anders was als dat van de kamer uit een klein burgerhuishouden, half zitka mer half keuken. Hjj zag, dat hert vrouwtje daar voor hem' niet tot Donis' stand behoorde. En toch zeide zij. dat zij Denis' vrouw was. En nu moest hij haar de bittere waarheid vertellen, dat de ouders van haar echt genoot tot op gisteren zelfs niet van haar bestaan ge weten haddrai Holdsworth bezat de eigenschap van alle sterke na turen om zdnder omwegen de volle waarheid te zeg gen; en hij voedde, dat het kleine vrouwtje tegenover hem, hoe jong en kinderlijk ze ook scheen, eveneens een sterke natuur had sterk genoeg om zich staande te houden onder dra slag, die haar moest warden 'toe gebracht. „Wat ik u nu ga zeggen zal u ontzaglijk pijnlijk aandoen", begon hij. de geestelijke, die hem nu en dan had bezocht, her innerd. breken nooit hun woord. De Eerwaarde had hem beloofd. Kees te zullen voorthelpen, mits 't hem pnst was met dat verafschuwen van den borrel. De jonge kapelaan, die Santman in de gevangenis be zocht, had gezegd; Jij zult era taan van ]e woord toonen te zijn best— ik zal 't oof Wezen. Wanneer ik de overtui ging heb, dat 't je waarachtig ernst is, Santman dan zal ik zorgen, dat je weer werk krijgt. Toen had Kees gevraagd of Zijn Eerwaarde hem dat „zwart op wit" wou geven. *t Was wel era raar verzoek en ijèet dat hij Eerwaarde wantrouwde, maar hij deed 't voor Ali zijn vrouw, Die zou hein Kees, niet gelooven. En de geestelijke had hem hèt kostbare briefje re- geven. Waarin geschreven stond, dat wanneer Cornelis Santman van zijn kant zou toonen den ernstigerv en waarachtigen wil te hebben en te volvoeren om met ijver en plichtsbesef, dra drankduivel schuwend, zijn godsdienstige ra maatschappelijke plichten ten vïlle te vervullen hij kapelaan hij die en die parochie zou trachten genoemden Santman te helpen aan werk zaamheid waardoor hij in de behoeften van zijn ge zin zou kunnen voorzien. Dat prachtige briefje had hij" bij zich. Ali zou ver baasd zijn als ze 't las.... Hij wist wel ze stelde geen vertrouwen meer in Kees. Maar nu zou hij toch toonen dat,,... Hij bestelde nog era kopje chocolade, 't Was hem nu. of het uitstellen van zijn thuiskomen het genot van de zekerheid daar dadelijk Ali-en de kinderen terug té zien, grooter maakte. De juffrouw van hét Verlofzaakje zette de kop cho cola met 't beschuitje voor hem neer. En voordat hij er zich zelf eigenlijk rekenschap van gaf vroeg hij het geld op 't tafeltje neer leggend U woont hier zeker nog niet lang hé. De juffrouw keek dra vreemden man met het grauwe gezicht ra de heesche ssem, tikje-wantrouwend aan. Lang. lang, toch al bij 't jaar he?._„ En weer vroeg hij Kent U de menschen hier in de buurt?... Zij scheen verwonderd over de vraag. Wie was die man?. Ja. de meestra w&, zei ze vrij stemmigjes. Ook juffrouw Santman? vroeg Kees. verder, eigen lijk zelf verbaasd over zijn zeggen en met een zonderling- beklemmraden angst Juffrouw Santman uit de Kor- testraat. hier vlak bij. Even dacht de juffrouw van het verlofzaakje na. O, die, zei ze eindelijk jawel ze heeft zoo'n taeisje,van 'n jaar of twaalf, he?^,. Precies zei Kees. Er is nog era Kleine jongen van era jaar of drie,, vier.... Jawel, dezelfde,, zei Kees ra schrok van de vreemde manier, waarop do juffrouw van 't Verlof zaakje met haar hand over de punt van haar heus wreef. - wei neen, protesteerde de juffrouw de men schen halen hier wel rfeens 't een en ander he En overigens bemoei ik mij niet met de klanten uit de buurt. Ieder moet maar zelf weten, wat-ie in de we reld prakkizeert. Weer zag zij dra vreemden man met wantrouwenden blik aan. Was druk bezig een melkketel te verzorgen. Scheen niet bereid, zien verder over wien of wat ook uit te laten.. 't Werd Kees zonderling om 't hart. Hij ging weg. De juffrouw beantwoordde 'nauwlijks zijn groet. Voetje voor voetje ging bij de straat door den kant uit van z'n woning. Hij woonde twee hoog en stond voor de deur van de voorkamer. - Luisterde of hij stemmen hoorde. Maar alles was doodstil. Hij wilde "binnengaan, maar de deur was gesloten. Kees tikte aan. Hij hoorde schuifelpassen., I)e deur werd door een oude vrouw geopend. Hij kende haar niet. Wat wou U, vroeg zij. Maar hij was al binnen. Ging zitten. De vrouw werd doodsbleek van schrik. Maakte aan stalten om hulp te roepen. Ik ben Santman, zei hij, toch even glimlachend! om het geval. S.... Santman 1? stamelde de oude. Precies. Ik ben hier thuis. En meteen zag hij een knaapje dat hem met bang-verschrikte oogen aan staarde, zich vastklampend aan hert bonten scnort van de oude vrouw. En wie ben jij, vroeg Kees. Ali heeft mij gevraagd op kleinen Jan te passen, zei met bevende stem de ouae, dat doe ik meer als ze. Als za,. Nou, als ze;.... vroeg Kees, terwijl 't ging gloeien in zijn hoofd. Hij wilde zijn kleinen Jan opnemen, maar de jon gen begon te gillen van schrik... Oome Pieti Oome Piet, schreeuwde knaapje hulp. De boeman Hij is wat schrikachtig het wurm, zei de oude ra zij wees op haar voorhoofd. Dus, de jongen is heelemaal niet.... Wie is oome Piet, vroeg de boef, voor vier uren uit de „bajes" losgelaten. Het oude mensch was zoo ontdaan, dat ze t>p een stoel was neergevallen, over haar geheele lichaam sidderend. „Hetgeen u. zoo even opmerkte is volkomen juist. De .eerste, die op zulk een vreeselijk oogenblik ge haald moest worden zou de echtgenoote hebben moe ten wezen. U had alle recht om bij Denis te zijn, nie mand had er meer recht toe dan u. Maar tot op giste ren waren Sir James en zijn vrouw er volmaakt on kundig van dat Denis getrouwd was". „Wie bedoelt u met Sir James en zijn vrouw?" vroeg het jonge vrouwtje, terwijl verbazing era oogen blik de droefheid van naar gezicht verjoeg. „Ik heb nooit van hein gehoord, lk begrijp niet, wat zij hier mee te maken hebben. Denis zeide, dat zijn vader en moeder 't niet goed vonden, dat hij trouwde, omdal hij nog te jong was. Maar hij heeft me nooit iets van Sir James verteld. Wie is dat?" Holdsworth voelde plotseling toorn tegen den doode opkomen en m|et moeite bedwong hij ae verontwaar diging in zijn stem, toen hij zeide: „Ik weet niet waarom Denis u onkundig heeft ge houden over zijn familie. Ik begrijp niet, dat daar eenige reden voor geweest kan zijn. Lte geheele geschiedenis is een mysterie voor me. Maar Sir James ra Lady Cle- vedale zijn Denis' vader en moeder, en als u Denis' vrouw is, is u hun schoondochter. „Als ik Denis' vrouw ben?" Die woorden trok ken voor alles haar aandacht; het bloed vloog haar naar 't hoofd en haar oogen schitterden van verontwaardiging. „Natuurlijk ben ik Denis' vrouw. Wij zijn nu ruim een jaar geleden getrouwd in loonden in Maryleboruc Church. Bi heb onze huwelijks-acte nier. Ik ben de vtouW van Denis" zij tpef met era klein gebaar van trots haar hoofd op maar liet het dadelijk weer zak ken, maar hij heeft me niet verteld, dat hij van zulk een ho'gra afkomst was. Waarom hoéft hij dal niet gedaan? Hij zeide, dat zijn vader en moeder er tegen waren, dat hij al zoo jong trouwde en daarom van zijn huwelijk niets wilden weten. Waarom heeft hij me niet verteld, wie zijn ouders eigenlijk waren? En nu is hij doodf' Holdsworth vroeg in stilte hetzelfde. Waarom had Denis voor zijn vrouw verborgen gehouden, wat zij 't recht had te weten? Waarom was hij in 't geheim met haar getrouwd. Waarom had hij zijn ouders, die hem op hun handen droegen, onkundig galaten van den belangrijksten stap in zijn leven? Er scheen geen reden te bestaan voor al die geheimzinnigheid, geen reden om zijn ouders en zijn vrouw te bedriegen. En tegelijk met zijn verontwaardiging tegen den doode wend zijn medelijden met het jonge vrouwtje sterker. Ze wist. Kees Santman werd eerst over een week terugverwacht. Hij vroeg bijzonderheden. En alles vergetend,, wat .Ali haar zoo dikwijls had voorgezegd wat ze aan Kees moest zeggen, als die soms iets vroeg vertelde oude Mie, cue voor een kwartje ra era hap middageten op kleinen half- idioten Jantjé paste, wanneer Ali met haar man" met „oome Piet" aan het wandelen was alles aan losgelaten boef. Alles wat er zoo kort nadat Santman veroordeeld werd was voorgevallen. En hoe 't kwam, dat Ali tal niet thuis. was. En met wien zij nu al sinds vanochtend elf uur. E)n de rest... Al de bijzon derheden sidderend, dat Kees: wannéér ze niert' alles opbiechte, haar naar de keel zou vliegen. 1 1 Toen is Kees Santman uit zijn huis gegaan. En regelrecht begaf hij zich naar de kroeg waar hij sil de oude kornuiten wist te vindra Rooie "Luk, den Apeneus, Jan Trekpot, dra Slome-duikelaar ra de rest. Zij ontvingen hem met luid, schallend bravo. En dienzeJfdra avond nog werd era „piekfijn zaak je", beraamd een inbraakje, waar (kwam er geen ongelukje tusschen) iets bijzonders aan te „ver dienen" viel. Maar Kees Santman wanbofte de eerste maal, dal hij na rijn thuiskomt weer op de vlakte zich; ging bewegen, was de prinserij" hem te machtig. Hij werd gepakt en ditmaal zat er niet minder dan twee jaartjes voor den recidivist op. De officier had zwaarder eisch gedaan, maar de Rechtbank was nog clement voor den onverbeterlijke. Het toeval wilde, dat dezelfde geestelijke, die Kees Santman, gedurende rijn eerste anderhalf jaar bezocht had, hem ook nu onder rijn toezicht kreeg. Zij zaten tegenover elkaar de 'twee mannen. De jonge geestelijke met 'strak gelaat waarop teleur stelling ra verontwaardiging zich teekradm ra do gore boef. Zij praatten over het geval. Is dai nu je eerewoord geweest, Santman? vroeg n/Lit de boef keek hem strak in de oogen. En vertelde. Op den ouden, afgematten toon van menschen,. die met de wereld heeft afgerekend Toen hij met z'n verhaal gereed ,was, zocht dé jonge geestelijke naar woonfen, naar woorden... Maar voor dat hij die vond, vulden rijn oogra zich mert tranen. Want hij besefte dat groote zieles mart bier era men- schenleven onredbaar verwoest had MAITRE CORBEAU (Raadgevingen aan de ouders). Men zegt terecht dat de gestadige ontwikkeling der geestvermogens even nuttig is als die der spieren. Zij heeft zelfs, volgens era beroemd, geneesheer, dit voorr deel op dra spierarbeid dat „hetgeen de hersenen) hebben verkregen in zijne voornaamste kenmerken be waard wordt zoolang het zenuwweefsel gezond blijft." Het is van groot belang hieraan te denken op hét oogenblik dat de jonge lieden weer aan hunne studies gaan. Op dat dezen die men moet dit niet vergeten^ reeds zijn blootgesteld aan de vermoeienissen der lir chaamsvorming, dra zwarra arbeid dien hunne her senen hebben1 te verduren, kunnen verdragen, is het noodzakelijk met zorg te letten op den goeden staat van hun zenuwweefsel, dat wil zeggen van hun ze nuwstelsel. Een te groote geesteswerkzaamheid is een oorzaak van min of meer erge zenuwverslapping die zeer na- deelige gevolgen voor den algemeenen gezondheids^ toestand Kan hebben. Men kan dus den ouders niet genoeg aanraden hunne kinderen, niet alleen wanneer rij bij dezen teekeneq van vermoeienis waarnemen, maar ook regelmatig ge durende het schopljaar eenige doosjes Pink Pillen te doen nemen, die, door hunne merkwaardige verster kende eigenschappen, de geesteswerkzaamheid altijd op het zelfde pijl zullen houden, de zenuwverslapping tegenhouden of voorkomen en in enkele dagen alle gevoel van vermoeienis doen verdwijnen., De Pink Pillen, rijn zoowel een machtig verster kingsmiddel voor de zenuwen als bijzonder heilzaam voor allen die veel met het hoofd werken. Een kuur met de Pink Pillen da dagelijks verkregen resultaten bewijzen het is de krachtigste geneeswijze voor hen die overwerkt, vermoeid of verzwakt rijn. De Pink Pillen rijn verkrijgbaar a f 1.75 de doos Pillen Da Costakade 15, Amsterdam; te Schagen bij ra f 9 de zes doozra, aan het Hoofddepót der Pink J. Rotgans, Drogisterij Het Witte Kruis" Molen straat C 14 en verder bij der meeste goede ciorgisten en apothekers. Vergadering van dra raad der gemeente Oude Nie dorp, gehouden op Donderdag 2 November 1916. Voorz. Burgemeester Wonder. Allen aanwezig. Na opening door Voorz. voigt lezing der notulen door dra secretaris, den heer Lodder. In de voorgelezen notulen, hoewel overigens tame lijk uitgebreid, komt niets voor aangaande het in de vergadering voorgevallene tusschen voorz. ra secr. Het tusschen deze heeren besprokene is in de notulen in „Mevrouw" zeide hij. „ik kan uw vraag helaas nieit beantwoorden., Ik wilde, dat ik 't begrijpen kon waar om Denis u de waarheid niet gezegd heeft; maar 't is alles een ondoorgrondelijk mysterie voor me. Giste ren is aan Sir James een brief opgestuurd van u aan Denis. dien u naar Denis' kamers had gezonden. Uit dien brief hoorde hij vooir 't eerst van Denis' huwe lijk." „Dan weet hij ook niets van ons kindje?" vroeg rij terwijl rij naar de wieg keekv waarin het kind lag to slapen. „Is dat kindje dan van u?" vroeg Holdsworth. „Het is onze zoon van Denis en mij" luidde het antwoord, dat met trots gegeven werd. Hij is drie maanden geleden geboren ra Denis zeide nu beefde haar stem weer „Denis was er zoo zeker van dat zijn vader geheel en al verzoend zou zijn met ons huwelijk, als hij 't wist van baby". HOOFDSTUK V. Betty. „Breng Denis' weduwe én kind naar Dunsmere". Martin Holdsworth las dat telegram in.rijn club en glimlachte, toen hij het tot een prop kneep en in het vuur gooide. Het verzoek karakteriseerde Sir James „Clevedaie zoo volkomen. Nu hij er eenmaal zeker van was. dat het jonge vrouwtje, dat zich Betty Clevedaie tcekende. de wettige vrouw van rijn zoonwas, dacht hij er niet over zich, op toen afstand van haar te hou den, wat ook haar stand in de maatschappij mocht zijn. Noblesse oblige was het motto, waarnaar de Cleve daie's hun leven regelden en zij leefden volgens het hoogste ideaal dat in die woorden vervat was, Sir James was zelf door oen bronchitis aan huis gebonden en daardoor niet in staat geweest naar Londen te rei zen om de noodige onderzoekingen te doen na de ontdekking van Betty's bestaan, en de schok, die Lady Glevocjalo door den dood van haar zoon was toege bracht, had haar totaal ongeschikt gemaakt om voor- loopig haar huis te verlaten, en te doen, wat haar man anders zou hebben gedaan. Dtaarom hadden zij zich gewend tot Martin Holdsworth; met wien een jaren lange hartelijke vriendschap hen vierbond en het had hem geen moeite gekost, de waarheid san de geschie denis, die het jonge vrouwtje in hel kleine huisje aan de rivier hem verteld had, bevestigd te zien. Hij liad trouwen» geen oogenblik aan haar woorden getwij-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 7