Hef Geheime Huwelijk
Weer naar school foe.
TWEEDE BLAD.
Ingezonden Stukken.
FEUILLETON.
Schetsen uit de Rechtzaal.
Binnenlandsch Nieuws.
Zaterdaq 4 November 1916.
59ste Jaargang No. 5896.
Gemeenteraad Oude Niedorp.
Sctioger Courant.
OPEN BRIEF AAN DE EERSTE KAMER
der staten-oeneraal.
HoogEdelGestrenge Heeren'
De winter naakt, en tienduizenden oude menschen,
mannen en vrouwen, levend in volslagen afhanke-
liikheid van anderen, zi«n met angst de dagen al
kort* worden, de avonden al langer en killer de
noodzakelijkste levensbehoeften al duurder en slechter
«n minder goed verkrijgbaar.
De winter naakt, en tienduizenden arme oude men-
schen, mannen en vrouwen, gebukt ander de weten
schap dat weer grootere physieke ellende hen wacht,
C?an n^og zwaarder gebukt onder t gevoel, dat hun
groot wettelijk en maatschappelijk onrecht wordt aan
gedaan
Immers tienduizenden oude menschen, arme oude
mannen arme oude vrouwen, zijn afgewezen bij hun
ne aanvraag tot het bekomen eerter rente krachtens
de Art 369 en 370 Invaliditeitswet, artikelen die een
geheel ongemotiveerde scheiding maken tusschen bur
gers en burgers, artikelen die in vele gevallen den
weiges telden mensch eene rente uit de Staatskas heb
ben toegekend, terwijl diezelfde rente aan armen en
in elk opricht beklagenswaardigen werd onthouden.
Langen tijd, HoogEdelGestrenge Heeren, is die uit
sluiting om politieke redenen of (o.i. verkeerd) poli-
jtiek inzicht verdedigd geworden, door hen, die meen
den een erfkele klasse, die der loonarbeiders, van
Staatswege te mogen beschermen en bevoordeel en. Zij
vergaten, dat in economisch opzicht eene talrijke groep
van vroeger zelfstandige werkers en werksters veel slech
ter nog gesitueerd is dan de meeste vroegere loon
trekkers, en een minstens even har'd, en minstens
voor de gemeenschap even nuttig leven achter zich
z/iebben.
Enquetes, door den Bond voor Staatspensionneertog
ingesteld en waarvan de resultaten zijn gepubliceerd,
hebben zulks voor hen die 't nog niet wisten, over
tuigend aangetoond.
En inderdaad, organen van politieke partijen, die
voorheen steeds en steeds woer het uitsluitende Ioon-
arboidersstandpunt in zake de sociale wetgeving had
den ingenomen, erkennen thans openlijk dat eeö tal
rijke klasse even-armen en even-nuttigen en even-respec
tabelen bij de Artt. 369 en 370 Invaliditeitswet is
voorbijgezien.
„Patrimonium" erkent zulks en het .Katholiek So
ciaal Weekblad" erkent het, en De Nederlander" geeft
het toe. En deze Organen bepleiten eene regeling,,
welke ook die uitgestotenen moet helpen, maar,...(
waarmede jaren zullen heengaan.
Een goede regeling echter is er. Zij is belichaamd
in het door de Tweede Kamer der Staten-Generaal
aangenomen Wetsontwerp op het verleenen van Ouder
domsrenten, welk ontwerp thans bij Uw College aan
hangig is.
Op dat Wetsontwerp nu is de hoop van de hier
boven bedoelde tienduizenden oude armen gevestigd.
Aan politiek doen die menschen niet. Van politiek
hebben zij veelal niet het minste verstand. Eerbiedig
zien zij op tot hen die boven hen geplaatst zijn, en
en in wie zij vermoeden rechtvaardigen, ruimen-van-
blik, kennis van hun toestand. Zóó zien zij U.
Aan den lijve hebben zij het onrecht gevoeld. Zij
hebben geleden en lijden onder het besef ervan. Fm
óók degenen, neen vooral degenen, die troost put
ten uit lfun Godsdienst en uit hun Bijbel, wachten
op U, wachten op de beslissing der Eerste Kamer
van de Staten-Generaal, en kunnen niet gelooven
aan de mogelijkheid, dat het hulpbrengende Wets
ontwerp zou worden verworpen.
Zij kunnen niet gelooven aan de mogelijkheid, dat
het bestaande onrecht door U zou kunnen worden
gesanctionneerd, of althans in afwachting eener an
dere regeling zou worden bestendigd voor vele jaren.
Zij hebben niet vele jaren meer, de arme oude
ren dan 70 jaar!
HoogEdelGestrenge Heeren, het zijn niet enkel de
slachtoffers van 't geschetste onrecht zélf, die er
onder lijden. Er' zijn tienduizenden anderen in den
lande, die persoonlijk niet het minste belang heb
ben bij de totstandkoming der Wet op het verlee
nen van Ouderdomsrenten, maar die het onrecht
mede gevoelen, zoovelen hunner armere broeders
$n zusters aangedaan.
Zij weten, hoe reeds in 1891 in het klqinere en
armere Denemarken een Ouderdomswet werd in
gevoerd, niet voor 70-jarigen, doch voor 60-jarigen en
ouderen; niet enkel voor oude arbeiders, doch voor
alle ouden.
Zij kennen de zegenrijke werking dier Deensche
Wet van 9 April 1891.
Zij weten, dat die wet een zegen werd voor het
Deensche volk in al zijn geledingen, en dat daar
noch een finantieele débacle, noch eene demoralisa-
door
L. O. MOBERLT.
4, t
Er lag innig medelijden in Martin's oogen; zacht
lqgde hij zijn hand op Ide bevende hand van net vrouw*-
tje. „Ik vrees mevrouw dat wat ik u moert komen
zegge ueen groote schok voor u zal wezen. moet
moedig zijn, u moet u voorbereiden op een schok,
'lij sprak heel zacht en vriendelijk en met iets irus-
"Us'en bedarends, alsof hij tegen een kind sprak. Ze
"m* trouwens niet veel meer dan een kind, zooals
ze daar zat met haar baby op haar schoot, en hem
met groote verschrikte oogen aanstarend.
,,F.en schok? Is Donis heeft Demis?
„Mevrouw" zeide Holdsworth terwijl hij zijn hand
op haar schouder legde, alsof hij haar op die maniier
wilde bemoedigen. „.Ais er slecht nieuws te vertellen
ls. is het t beste er maar niet om heen te draaien
geloof, dat u een moedige vrouw is."
Er was iets vertrouwenwekkends in zijn stem dat haar
melp om haar moed te verzamelen, hoewel naar hart
200 bonsde, dat het haar was, alsof ze zou stikken.
„Ja ik heb u een slechte tijding te brengen." ver-
volgde Holdsworth, ,een heel slechte tijding'. Het
houwtje beefde, maar toch waren haar oogen dapper
naar 'hem toegewend. „De vorige week heeft Denis
®°n autotocht gemaakt en bij Twillsbury op weg naar
huis van zijn vader, hoeft hij een ongeluk gehad, een
Statig ongeluk."
„Was hij Haar lippen trilden zoo. dat ze de
rest van den zin niet zeggen kon.
„Neen hij was niet <>p slag dood." De hand op
^aar schouders werd haar onbewust een moroe&e, zoo-
fri als een physieke steun. „Ze hebben hem naar het
«ekenhuis te Twillsbury vervoerd en daar is hjj na
?r"ige uren gestorven. Zijn vader en moeder zijn nog
Jc1'S genoeg gekomen om bij zijn sterven te zijn.
„Gestorven Haar stem klonk zacht en eento-
mg, Denis is gestorven. Maar hij was zoo vol levens-
mst, z°o sterk hij kan niet dood zijn-"'
'to de laatste woorden begaf haar stem haar. Het
onmogelijk het medelijden in de grijze oogen te-
t^nover haar niet te begrijpen, en toen Holdsworth
t e van het yolk in de 25 Jaren van het bestaan der
Wet gevolg ls geweest van hare Invoering
Zij weten ook, dat de Nederlandsche rijke voor
zoover hij niet uit eigen aandrantr 1 Ti
het zijne gaf tot onderstand aan arme oud!l
Luder"^" T»
ga h«fl gedwr, onderen toJVdS?wï?" C°"*"
lllSddtohS TV" «hr,eTO-ee„de onge-
lijkheid in bezit, de schreiende tegenstellingen tus
schen- tergende weelde en onverdiend gebrek aan
het allernoodzakelijkste vooral op den ouden dag
worden gevoeld .als onafwendbaa? lichaTelijk vem
'mhamelljke lijden den last der stoffelijke
ontbering komen verzwaren.
En daarom komen wij tot u, gedreven door ons
d00r ons geschokt geloof aan
de wijsheid der wetgevers, en uit naam van de tal-
nA o» menschen, die door de uitvoering van de
artt 369 en 370 Invaliditeitswet zuchten onde^oï
6 dringend verzoek om, zoodra het
Wetsontwerp op het verleenen van Ouderdomsren
ten door U in behandeling kan worden genomen,
dit ontwerp aan te nemen.
Het Hoofdbestuur van den Bond voos
Staatspenaionneering.
't ÖNREDBARE.
...Toen hjj gekomen was in de straat die vlak
mtliep op die, waar z'n huis lag, begaf hem de moed.
Hij ging een verlofzaakje binnen, dat er gekomen waS
in den tijd..... In den loop van de anderhalf jaar..
De menschen kenden hem niet. Hij was ook heel sterk
verouderd in de cel. Een paar kennissen die hij ont
moet had van hét oogenblik af, dat de deuren van
het Huis van Bewaring nu juist vier uren getedenj
voor hem waren geopend, hadden hem niet herkend
't Was geen onwil om met den boef, die regelrecht
uit de „bajes" kwam in aanraking te komen: dat
had Kees Santman duidelijk genoeg bespeurd. Hij had
in de tram gezeten vlak tegenover een gewezen kame
raad van hem. Even was 't of de ander hem zou
herkennen, maar hij gaf 't merkte Kees best op.
De vergrijsde kerel met de vale wangen had niets
meer in zijn uiterlijk van den frisscnen vroolijkeo
man, die achttien maanden geleden uit de maat
schappij verwijderd was.
Kees Santman zat in het Bierhuisje na te denken.
Hij verlangde met hunkerende smachting naar zijn
huisje. En dacht aan wat daar alzoo veranderd zou
zijn. Moeder was dood. Hjj zag voor zich het oude,
knarsende, rieten stoeltje, waarin opoe altijd aan 't
raam zat 1met de oude poes op haar schoot en
vlak bij het kanarie-kooitje. Dat alles was weg Hjj
wist 't uit brieven van Koosje, zijn oudste dochter. Eerst
was opoe gestorven toen de poes, en eindelijk ook
't vogeltje. Kees dacht aan 't kooitje, dat-ie geknutseld
had op vrije Zondagochtenden m dra tijd toen
alles nog gewoon was. Alie, ziin vrouw, zorgtie dan
dat hij een mooi brandschoon fijn gesteven overhemd
aan had.
En hij stak zijn lekkere Zondagsche sigaar van
vier om de tien liefst aan. En dan Keek Koosie
met eerbiedig bewonderende oogen naar het kunststuk,
dat vader aan 't knutselen was. 't Werd een pracht
kooimet rots, met schommel, een leuk deurtje waar
Piet door vliegen kon. Hij had 't prachtig opgeschil
derd en zelfs Ali kon er met echte bewondering naar
kijken. Kees - zittend, vifer uren na uit de bajes"
losgelaten te zijn dacht aan die dingen. Opoe had
op zoo'n Zondagochtend haar mooie jurk aangetrokken
en zat de bril op neuspunt geschoven In het
krantje te lezen.
De koffie, versch gezet, verspreidde een lekker geur
tje in de. kamer. Toen was .alles zoo goed, Zoo kalm
Koos merkte dat bij de herinnering in de gemoeds
stemming, waarin hij nu verkeerde zijn lippen tril
den en zijn oogen vochtig werden. Hij durfde niet naar
zijn huis gaan. Ali was in de laatste weken ziek
geweest en hij had era lateren datum Opgegeven van
zijn vrijgelaten-worden om hen thuis te verrassen. De
directeur der gevangenis, die zijn brief had doorge
lezen, was bij Kees in de cel gekomen ra had hem
gevraagd, waarom hij die onjuistheid aan zijn vrouw
meldde. Maar meneer had erin berust, toen Kees hem
vertelde wat de reden was; de directeur had hem
geloofd.
Kees Santman dacht al-maar aan zoo'n Zondag
ochtend uit vroeger dagen. Hij zag Ali z'n vrouw,
staan bij de kooi, door hem geknutseld, met 't kleintje
op den arm. Kleine Jan.,.. Toen vader voor ander
half jaar tijd, naar de „Bajes" moest was Jantje ruim
'een jaar. Zou nu al een heele kerel 'zijn..... Hij had
Ali geschreven in eiken brief, dien hij haar zond,
dat ze er toch voor zorgen moest, dat de kinderen
niets merkten van waar vader was...... Later zou hij
ze 't wel uitleggen. Maar hij smeekte' Ali, hem toch
in 't oog van ae kinderen te sparen. Zij zelve was
de enkele maal, dat ze op bezoekdag in de gevangenis
kwam zoo raar, zoo schuw, zoo opgewonden ge
weest, tiat Kees zdf haar gezegd had, maar liever
weg te blijven
't Ongeluk was nu eenmaal gebeurd. Hij wilde haar
niet de marteling bovendien berokkenen, van dat gaan
naar het Huis van Bewaring. Wel had hjj sterk,
hevig naar Ali verlangd, maar hij bedwong dat gevoel.,
En nij had de groote verrassing voor haar... Den
drank, die zijn ongeluk was geworden, zou hij niet
meer aanraken. Dat had Kees in de stilte van zijn
cel bezworen. Hij was era Fries, en Friezen, had
weer wilde spreken omklemden haar handen zij'n arm
ra zeide zij gejaagd:
„Kan ik Denis zien? Kan ik naar hem toe gaan?
Ik wil hem zien. Ik had bij hem moeten zijn, toen hij
stierf. Ik ben zijn Vrouw, mijn plaats was bij hem.
Waarom heeft men mij niet gewaarschuwd? Ik had
bij hem moeten zijn. Het was mijn recht"
De wanhoop in haar stem trof Martin diep. De juist
heid van haar woorden viel niet te ontkennen en een
oogenblik keek hij haar zwijgend aan, terwijl- hij be
dacht, wat hij zou aKtwoortlen.
„Alles is zoo plotseling gegaan" zeide hij „er was
haast geen tijd om zijn ouders te laten komen, die
toch zoo vlak bij woonden." Maar toen hij dit zeide,
stond de gestalte van Bertha Farnley hem plotseling
voor zijn geest, en het was hem onmogelijk om verder
te spreken.
„Maar ik ben zijn vrouw" zeide zij eenvoudig en
voor den man, die naar haar luisterde, scheen die een
voud aan haar woorden klem bij 'te zetten, terwijl op
nieuw het gezicht en de gestalte van het mooie meisje
voor hem oprees, het meisje met de koele oogen, dat
bij Denis' graf had gestaan, het meisje dat zooals
iedereen meende, op het punt was geweest zich met den
doode te verloven. „De eerste die gehaald had moe
ten worden, was toch zijn vrouw.'
Martin Holdsworth had zich menigmaal in zijn le
ven in een moeilijken toestand bevonden, maar nog
nooit was hem iets zoo moeilijk toegeschenen als de
toestand, dien hij hier in dat kleine huisje aan de ri
vier onder de oogen had te zien. Zijn scherpe blik had
onmiddellijk den eenvoud van de omgeving opgemerkt.
Hij zag dat het meubilair niet anders was als dat van
de kamer uit een klein burgerhuishouden, half zitka
mer half keuken. Hjj zag, dat hert vrouwtje daar voor
hem' niet tot Donis' stand behoorde. En toch zeide
zij. dat zij Denis' vrouw was. En nu moest hij haar de
bittere waarheid vertellen, dat de ouders van haar echt
genoot tot op gisteren zelfs niet van haar bestaan ge
weten haddrai
Holdsworth bezat de eigenschap van alle sterke na
turen om zdnder omwegen de volle waarheid te zeg
gen; en hij voedde, dat het kleine vrouwtje tegenover
hem, hoe jong en kinderlijk ze ook scheen, eveneens
een sterke natuur had sterk genoeg om zich staande
te houden onder dra slag, die haar moest warden 'toe
gebracht.
„Wat ik u nu ga zeggen zal u ontzaglijk pijnlijk
aandoen", begon hij.
de geestelijke, die hem nu en dan had bezocht, her
innerd. breken nooit hun woord. De Eerwaarde had
hem beloofd. Kees te zullen voorthelpen, mits 't hem
pnst was met dat verafschuwen van den borrel. De
jonge kapelaan, die Santman in de gevangenis be
zocht, had gezegd;
Jij zult era taan van ]e woord toonen te zijn
best— ik zal 't oof Wezen. Wanneer ik de overtui
ging heb, dat 't je waarachtig ernst is, Santman dan
zal ik zorgen, dat je weer werk krijgt.
Toen had Kees gevraagd of Zijn Eerwaarde hem
dat „zwart op wit" wou geven. *t Was wel era raar
verzoek en ijèet dat hij Eerwaarde wantrouwde, maar
hij deed 't voor Ali zijn vrouw, Die zou hein
Kees, niet gelooven.
En de geestelijke had hem hèt kostbare briefje re-
geven. Waarin geschreven stond, dat wanneer Cornelis
Santman van zijn kant zou toonen den ernstigerv
en waarachtigen wil te hebben en te volvoeren om met
ijver en plichtsbesef, dra drankduivel schuwend, zijn
godsdienstige ra maatschappelijke plichten ten vïlle
te vervullen hij kapelaan hij die en die parochie
zou trachten genoemden Santman te helpen aan werk
zaamheid waardoor hij in de behoeften van zijn ge
zin zou kunnen voorzien.
Dat prachtige briefje had hij" bij zich. Ali zou ver
baasd zijn als ze 't las.... Hij wist wel ze stelde
geen vertrouwen meer in Kees. Maar nu zou hij
toch toonen dat,,...
Hij bestelde nog era kopje chocolade, 't Was hem
nu. of het uitstellen van zijn thuiskomen het genot
van de zekerheid daar dadelijk Ali-en de kinderen terug
té zien, grooter maakte.
De juffrouw van hét Verlofzaakje zette de kop cho
cola met 't beschuitje voor hem neer.
En voordat hij er zich zelf eigenlijk rekenschap
van gaf vroeg hij het geld op 't tafeltje neer
leggend U woont hier zeker nog niet lang hé.
De juffrouw keek dra vreemden man met het grauwe
gezicht ra de heesche ssem, tikje-wantrouwend aan.
Lang. lang, toch al bij 't jaar he?._„
En weer vroeg hij
Kent U de menschen hier in de buurt?...
Zij scheen verwonderd over de vraag. Wie was die
man?.
Ja. de meestra w&, zei ze vrij stemmigjes.
Ook juffrouw Santman? vroeg Kees. verder, eigen
lijk zelf verbaasd over zijn zeggen en met een zonderling-
beklemmraden angst Juffrouw Santman uit de Kor-
testraat. hier vlak bij.
Even dacht de juffrouw van het verlofzaakje na.
O, die, zei ze eindelijk jawel ze heeft zoo'n
taeisje,van 'n jaar of twaalf, he?^,.
Precies zei Kees.
Er is nog era Kleine jongen van era jaar of
drie,, vier....
Jawel, dezelfde,, zei Kees ra schrok van de
vreemde manier, waarop do juffrouw van 't Verlof
zaakje met haar hand over de punt van haar heus
wreef.
- wei neen, protesteerde de juffrouw de men
schen halen hier wel rfeens 't een en ander he En
overigens bemoei ik mij niet met de klanten uit de
buurt. Ieder moet maar zelf weten, wat-ie in de we
reld prakkizeert.
Weer zag zij dra vreemden man met wantrouwenden
blik aan. Was druk bezig een melkketel te verzorgen.
Scheen niet bereid, zien verder over wien of wat
ook uit te laten..
't Werd Kees zonderling om 't hart.
Hij ging weg. De juffrouw beantwoordde 'nauwlijks
zijn groet.
Voetje voor voetje ging bij de straat door den
kant uit van z'n woning.
Hij woonde twee hoog en stond voor de deur van
de voorkamer.
- Luisterde of hij stemmen hoorde.
Maar alles was doodstil. Hij wilde "binnengaan, maar
de deur was gesloten.
Kees tikte aan.
Hij hoorde schuifelpassen.,
I)e deur werd door een oude vrouw geopend.
Hij kende haar niet.
Wat wou U, vroeg zij.
Maar hij was al binnen. Ging zitten.
De vrouw werd doodsbleek van schrik. Maakte aan
stalten om hulp te roepen.
Ik ben Santman, zei hij, toch even glimlachend!
om het geval.
S.... Santman 1? stamelde de oude.
Precies. Ik ben hier thuis. En meteen zag hij
een knaapje dat hem met bang-verschrikte oogen aan
staarde, zich vastklampend aan hert bonten scnort van
de oude vrouw.
En wie ben jij, vroeg Kees.
Ali heeft mij gevraagd op kleinen Jan te passen,
zei met bevende stem de ouae, dat doe ik meer
als ze. Als za,.
Nou, als ze;.... vroeg Kees, terwijl 't ging gloeien
in zijn hoofd.
Hij wilde zijn kleinen Jan opnemen, maar de jon
gen begon te gillen van schrik...
Oome Pieti Oome Piet, schreeuwde knaapje
hulp. De boeman
Hij is wat schrikachtig het wurm, zei de
oude ra zij wees op haar voorhoofd.
Dus, de jongen is heelemaal niet....
Wie is oome Piet, vroeg de boef, voor vier
uren uit de „bajes" losgelaten.
Het oude mensch was zoo ontdaan, dat ze t>p een stoel
was neergevallen, over haar geheele lichaam sidderend.
„Hetgeen u. zoo even opmerkte is volkomen juist.
De .eerste, die op zulk een vreeselijk oogenblik ge
haald moest worden zou de echtgenoote hebben moe
ten wezen. U had alle recht om bij Denis te zijn, nie
mand had er meer recht toe dan u. Maar tot op giste
ren waren Sir James en zijn vrouw er volmaakt on
kundig van dat Denis getrouwd was".
„Wie bedoelt u met Sir James en zijn vrouw?"
vroeg het jonge vrouwtje, terwijl verbazing era oogen
blik de droefheid van naar gezicht verjoeg. „Ik heb
nooit van hein gehoord, lk begrijp niet, wat zij hier
mee te maken hebben. Denis zeide, dat zijn vader en
moeder 't niet goed vonden, dat hij trouwde, omdal
hij nog te jong was. Maar hij heeft me nooit iets van
Sir James verteld. Wie is dat?"
Holdsworth voelde plotseling toorn tegen den doode
opkomen en m|et moeite bedwong hij ae verontwaar
diging in zijn stem, toen hij zeide:
„Ik weet niet waarom Denis u onkundig heeft ge
houden over zijn familie. Ik begrijp niet, dat daar eenige
reden voor geweest kan zijn. Lte geheele geschiedenis
is een mysterie voor me. Maar Sir James ra Lady Cle-
vedale zijn Denis' vader en moeder, en als u Denis'
vrouw is, is u hun schoondochter.
„Als ik Denis' vrouw ben?" Die woorden trok
ken voor alles haar aandacht; het bloed vloog haar naar
't hoofd en haar oogen schitterden van verontwaardiging.
„Natuurlijk ben ik Denis' vrouw. Wij zijn nu ruim
een jaar geleden getrouwd in loonden in Maryleboruc
Church. Bi heb onze huwelijks-acte nier. Ik ben de
vtouW van Denis" zij tpef met era klein gebaar van
trots haar hoofd op maar liet het dadelijk weer zak
ken, maar hij heeft me niet verteld, dat hij van
zulk een ho'gra afkomst was. Waarom hoéft hij dal niet
gedaan? Hij zeide, dat zijn vader en moeder er tegen
waren, dat hij al zoo jong trouwde en daarom van zijn
huwelijk niets wilden weten. Waarom heeft hij me
niet verteld, wie zijn ouders eigenlijk waren? En
nu is hij doodf'
Holdsworth vroeg in stilte hetzelfde. Waarom had
Denis voor zijn vrouw verborgen gehouden, wat zij 't
recht had te weten? Waarom was hij in 't geheim
met haar getrouwd. Waarom had hij zijn ouders, die
hem op hun handen droegen, onkundig galaten van den
belangrijksten stap in zijn leven? Er scheen geen reden
te bestaan voor al die geheimzinnigheid, geen reden
om zijn ouders en zijn vrouw te bedriegen. En tegelijk
met zijn verontwaardiging tegen den doode wend zijn
medelijden met het jonge vrouwtje sterker.
Ze wist. Kees Santman werd eerst over een week
terugverwacht.
Hij vroeg bijzonderheden.
En alles vergetend,, wat .Ali haar zoo dikwijls
had voorgezegd wat ze aan Kees moest zeggen, als
die soms iets vroeg vertelde oude Mie, cue voor
een kwartje ra era hap middageten op kleinen half-
idioten Jantjé paste, wanneer Ali met haar man"
met „oome Piet" aan het wandelen was alles aan
losgelaten boef. Alles wat er zoo kort nadat Santman
veroordeeld werd was voorgevallen. En hoe 't kwam,
dat Ali tal niet thuis. was. En met wien zij nu al
sinds vanochtend elf uur. E)n de rest... Al de bijzon
derheden sidderend, dat Kees: wannéér ze niert' alles
opbiechte, haar naar de keel zou vliegen.
1 1
Toen is Kees Santman uit zijn huis gegaan. En
regelrecht begaf hij zich naar de kroeg waar hij
sil de oude kornuiten wist te vindra Rooie "Luk,
den Apeneus, Jan Trekpot, dra Slome-duikelaar ra
de rest.
Zij ontvingen hem met luid, schallend bravo.
En dienzeJfdra avond nog werd era „piekfijn zaak
je", beraamd een inbraakje, waar (kwam er geen
ongelukje tusschen) iets bijzonders aan te „ver
dienen" viel.
Maar Kees Santman wanbofte de eerste maal, dal
hij na rijn thuiskomt weer op de vlakte zich;
ging bewegen, was de prinserij" hem te machtig.
Hij werd gepakt en ditmaal zat er niet minder dan
twee jaartjes voor den recidivist op. De officier had
zwaarder eisch gedaan, maar de Rechtbank was nog
clement voor den onverbeterlijke.
Het toeval wilde, dat dezelfde geestelijke, die Kees
Santman, gedurende rijn eerste anderhalf jaar bezocht
had, hem ook nu onder rijn toezicht kreeg.
Zij zaten tegenover elkaar de 'twee mannen. De
jonge geestelijke met 'strak gelaat waarop teleur
stelling ra verontwaardiging zich teekradm ra do
gore boef.
Zij praatten over het geval.
Is dai nu je eerewoord geweest, Santman? vroeg
n/Lit de boef keek hem strak in de oogen.
En vertelde. Op den ouden, afgematten toon van
menschen,. die met de wereld heeft afgerekend
Toen hij met z'n verhaal gereed ,was, zocht dé jonge
geestelijke naar woonfen, naar woorden... Maar voor
dat hij die vond, vulden rijn oogra zich mert tranen.
Want hij besefte dat groote zieles mart bier era men-
schenleven onredbaar verwoest had
MAITRE CORBEAU
(Raadgevingen aan de ouders).
Men zegt terecht dat de gestadige ontwikkeling der
geestvermogens even nuttig is als die der spieren. Zij
heeft zelfs, volgens era beroemd, geneesheer, dit voorr
deel op dra spierarbeid dat „hetgeen de hersenen)
hebben verkregen in zijne voornaamste kenmerken be
waard wordt zoolang het zenuwweefsel gezond blijft."
Het is van groot belang hieraan te denken op hét
oogenblik dat de jonge lieden weer aan hunne studies
gaan. Op dat dezen die men moet dit niet vergeten^
reeds zijn blootgesteld aan de vermoeienissen der lir
chaamsvorming, dra zwarra arbeid dien hunne her
senen hebben1 te verduren, kunnen verdragen, is het
noodzakelijk met zorg te letten op den goeden staat
van hun zenuwweefsel, dat wil zeggen van hun ze
nuwstelsel.
Een te groote geesteswerkzaamheid is een oorzaak
van min of meer erge zenuwverslapping die zeer na-
deelige gevolgen voor den algemeenen gezondheids^
toestand Kan hebben.
Men kan dus den ouders niet genoeg aanraden hunne
kinderen, niet alleen wanneer rij bij dezen teekeneq
van vermoeienis waarnemen, maar ook regelmatig ge
durende het schopljaar eenige doosjes Pink Pillen te
doen nemen, die, door hunne merkwaardige verster
kende eigenschappen, de geesteswerkzaamheid altijd op
het zelfde pijl zullen houden, de zenuwverslapping
tegenhouden of voorkomen en in enkele dagen alle
gevoel van vermoeienis doen verdwijnen.,
De Pink Pillen, rijn zoowel een machtig verster
kingsmiddel voor de zenuwen als bijzonder heilzaam
voor allen die veel met het hoofd werken. Een kuur
met de Pink Pillen da dagelijks verkregen resultaten
bewijzen het is de krachtigste geneeswijze voor
hen die overwerkt, vermoeid of verzwakt rijn.
De Pink Pillen rijn verkrijgbaar a f 1.75 de doos
Pillen Da Costakade 15, Amsterdam; te Schagen bij
ra f 9 de zes doozra, aan het Hoofddepót der Pink
J. Rotgans, Drogisterij Het Witte Kruis" Molen
straat C 14 en verder bij der meeste goede ciorgisten
en apothekers.
Vergadering van dra raad der gemeente Oude Nie
dorp, gehouden op Donderdag 2 November 1916.
Voorz. Burgemeester Wonder. Allen aanwezig.
Na opening door Voorz. voigt lezing der notulen
door dra secretaris, den heer Lodder.
In de voorgelezen notulen, hoewel overigens tame
lijk uitgebreid, komt niets voor aangaande het in de
vergadering voorgevallene tusschen voorz. ra secr. Het
tusschen deze heeren besprokene is in de notulen in
„Mevrouw" zeide hij. „ik kan uw vraag helaas nieit
beantwoorden., Ik wilde, dat ik 't begrijpen kon waar
om Denis u de waarheid niet gezegd heeft; maar 't
is alles een ondoorgrondelijk mysterie voor me. Giste
ren is aan Sir James een brief opgestuurd van u aan
Denis. dien u naar Denis' kamers had gezonden. Uit
dien brief hoorde hij vooir 't eerst van Denis' huwe
lijk."
„Dan weet hij ook niets van ons kindje?" vroeg rij
terwijl rij naar de wieg keekv waarin het kind lag to
slapen.
„Is dat kindje dan van u?" vroeg Holdsworth.
„Het is onze zoon van Denis en mij" luidde het
antwoord, dat met trots gegeven werd. Hij is drie
maanden geleden geboren ra Denis zeide nu beefde
haar stem weer „Denis was er zoo zeker van dat
zijn vader geheel en al verzoend zou zijn met ons
huwelijk, als hij 't wist van baby".
HOOFDSTUK V.
Betty.
„Breng Denis' weduwe én kind naar Dunsmere".
Martin Holdsworth las dat telegram in.rijn club en
glimlachte, toen hij het tot een prop kneep en in het
vuur gooide. Het verzoek karakteriseerde Sir James
„Clevedaie zoo volkomen. Nu hij er eenmaal zeker van
was. dat het jonge vrouwtje, dat zich Betty Clevedaie
tcekende. de wettige vrouw van rijn zoonwas, dacht
hij er niet over zich, op toen afstand van haar te hou
den, wat ook haar stand in de maatschappij mocht zijn.
Noblesse oblige was het motto, waarnaar de Cleve
daie's hun leven regelden en zij leefden volgens het
hoogste ideaal dat in die woorden vervat was, Sir
James was zelf door oen bronchitis aan huis gebonden
en daardoor niet in staat geweest naar Londen te rei
zen om de noodige onderzoekingen te doen na de
ontdekking van Betty's bestaan, en de schok, die Lady
Glevocjalo door den dood van haar zoon was toege
bracht, had haar totaal ongeschikt gemaakt om voor-
loopig haar huis te verlaten, en te doen, wat haar man
anders zou hebben gedaan. Dtaarom hadden zij zich
gewend tot Martin Holdsworth; met wien een jaren
lange hartelijke vriendschap hen vierbond en het had
hem geen moeite gekost, de waarheid san de geschie
denis, die het jonge vrouwtje in hel kleine huisje aan
de rivier hem verteld had, bevestigd te zien. Hij liad
trouwen» geen oogenblik aan haar woorden getwij-