Schap Courant.
TABAK van J. R. KEUSS
Het Geheime Huwelijk
Herfslgedachten.
TWEEDE BLAD.
Binnenlandsch Nieuws.
Zaterdaq 18 November 1916.
59ste Jaargang No. 5904.
Ontsnapt.
FEUILLETON.
Gelukkig voor Schipper Bligh waren er maar weinig
meuschen in dia straat en dus werd hij alleen nage-
et door politieagent Pilbeam met wien hij eigenlijk
doen had. De schipper had dit voor, dat hy veel
was dan den agent en een kjein steegke in-
1'aand, matigde hij zijn tred etn luisterde. Het geluid
doof riïn vervolger gemaakt was reeds weggestorven,
Lotf 'l plotseling weer kwam opdagen, nu veel ster-
Itf Hij trok oe conclusie, dat 't getal zijner ver
volgers vermeerderd was.
£ven wachtte hy, daarna duwde hij eetn deur open
;n"een Oude steenien muur en stond in een mooien
min Onmiddellijk sloot hij de deur en stapte door
je net opgemaakte bedden voorwaarts.
Wel, riep een stem. Wat wenscht u?
Schipper Bligh keerde zich om en zag in de deur
opening van 't huis een meisje staan.
Sst.... riep hij, zijn vinger tegen dein mond houdend
Het meisje bloosde en haar oogen werden grooter.
Wat moet je in onzen hof doen, herhaalde zij.
De schipper draaide aan zijn snor.
O, zij hadden mij bijna.
Ja, maar, wie zegt je, dat je in onzm hof
moet ontsnappen etn waaraan ben je ontsnapt?
De politie, antwoordde hij, steeds aan zijn snor
trekkend
Miss Pilbeam, de eenige dochter van agent Pilbeam
schrok.
Wat hebt ge gedaan? informeerde zij, zoodra
jij de macht over haar spraak weergekregen had
Niets, zei de schipper, inderdaad niets. Ik trapte
een steen langs den weg voort en hij maande mij
uan ermede op te houden.
Nu, vroeg zij ongeduldig.
Wij kregen twist. Ik mag de politie niet graag
en terwijl wij aan 't twisten waren verloor hij zijn
evenwicht en tuimelde voorover in den modder.
Verloor hy het evenwicht, riep Miss Pilbeam.
- Ja.
Er ontstond een pijnlijke pauze.
En zoudt ge nier graag willen wachten tot 't
donker is, vroeg Miss P.
Nu, gii zijt er niet ver van af.
Wel, kom binnen en ga zitten
Schipper Bligh bedankte haar en hij volgde heit
meisje naar den voorgevel van 't huis.
Vader is weg, zei ze, terwijl zij hem een ge-
makkelijken stoel aanbood maar ik denk wel dat 't
hem aangenaam zal zijn u te zien.
En ik zal zeer vereerd zijn hem te zien, ant
woordde de onschuldige schipper.
Miss Pilbeam hield haar gedachten voor zich en
rweeg, terwijl zij er over nadacht, hoe die gevangen
neming was bewerkstelligd
Toch leuk dat ik politieagenten niet graag mag,
zei hij.
Waarom
Wei., anders had ik nooit hier gekomen. Het
is de eerste keer dat wij hier pleisteren.
Oh zoo, antwoordde zij alleen.
Aardig, red de schipper het is aardig te
bedenken, dat hij my nu achterna zit, terwijl ik
hier gemakkelijk zit
Miss. P. begon van haar genomen besluit af te
zien. Zij vond hem een leuken kerel. Zij stemde in
met zijn gelach, daarna echter keek zij hem weer
koud aan.
U bent toch niet boos, vroeg de schipper, dat
ik hier zoo gekomen ben?
Neen, zei ze.
Meer en meer verwierp zij haar plan. Zou zij
zoon aardige jongetn ia handen van ae politie gewen
om zoo'n kleinigheid?
Bedenk eens, zei Miss Pilbeam, dat je toch ge
pakt zou worden. Eten moet je naar de gevangenis.
O, dat zal niet
Heb je er spijt van, zei Miss Pilbeam.
Zeker niet
De Miss keek naar de klok en zag dat 't vijf
minuten voor negenen was.
Nu, ik denk, dat ik nu maar zal gaan, zei
Bligh.
Zij stond op. Neen ga niet Wees kalm. Ik wil
't hebben.
De schipper wachtte in stilte.
Plotseling greep Miss P. zijn arm.
Nu hoorde hy zachte stappen op 't grindpad in
den tuin.
Zij duwde hem naar de deur.
Ga, sprak ze. Neen. aarzel niet
Naar boven, vervolgde ze. Vlug, en terwijl ze
hem de weg naar haar vader's slaapkamer wees,
opende zii zonder eenige aarzeling de deur van een kast
Ga nier int fluisterde zij.
Maar... stamelde Bligh
De deur beneden werd opengegooid.
Politie, zei Miss Pilbeam met bevende stern.
Agent Pilbeam gooide zich in den gemak kei ijken
stoel en zijn dochter kwam spoedig met een glas
bier aandragen.
Juist, dat wilde ik hebben, zei hij. Ik heb weer
achter een aan moeten loopen.
Miss P. trok de wenkbrauwen op.
Achter een soort zeeman, die my voorover wierp
terwijl ik er niet op vooirbereid was.
Miss P. trachtte hem af te leiden en vertelde hem
dat een der geraniums in den hof ziek was geworden
Wat kan mij dat schelen, al waren er 10 gera
niums ziek. Als ,ik hem maar te pakken krijg O
ik zal hem....
Maar kom, ik ga naar bed. Goeden nacht, kind.
Het zonlicht scheen al in volle glorie toen zij
wakker werd.
Plotseling kwam alles weer in de gedachten en zij
liep-na eenige kleedingstukken overgegooid te hebben,
vlug naar den kast
Sst, riep zij....
Geen antwoord.
Een koude rilling voer haar door de leden, doch
even daarna klolnk 't uit den kast
-r- St... St...
Hij is naar beneden gegaan, om de modder ai
te vegen....
Wie, vroeg de schipper....
De agent, zei Miss P. op strengen toon. Zij
bedacht plotseling de onrechtvaardigheid haar vader
aangedaan
Wat moet hij hier eigenlijk doen?
Hij woont hier.
Logé, riep de schipper.
Neen, 't is vader 11
Een gekerm van achter de kasdeur drong tot haar
door; 't klonk haar als muziek in de ooren. Daarna
echter barstte hij in een hartelijk gelach uit
Sst.. maande zij aan.
Elsie, zed haar vader. Waar is de sleutel van
mijn kast Ik moet mijn andere laarzen hebben
O, die zitn hier, riep Elsie, en er ging een
pak van haar nart.
Zoodra haar vader weg was, liep Elsie naar boven.
Sst,. klonk 't uit de kast
Ik kom al
Vader is weg vervolgde zij, terwijl zij den sleutel
omdraaide. De schipper gaf geen antwoord. Hij was
als gebroken van 't in den kast staan.
Moet je een handdoek en water hebben om je
te wasschen? vroeg Elsie.
De schipper huppelde ernaar toe en dompelde zijn
hoofd eenige malen tol 't koele water.
Na dit voelde hij zich veel beter en hij ging naar
beneden.
Het spijt mij dat 't Uw vader is, zei hij.
Was 't daarom, waarom gij lachtet?
Ja 't ergste heb ik al gehad. In elk geval, ednd
goed, al goedi
Ah, zei Elsie, maar is dit wel het eind?
Wat is er nu weer, barstte de schipper los.
Vader hoeft 't signalement verspreid Hij bewaakt
't schip.
Dat is leelijker, zei Bligh bitter.
Wat zullen wij nu doen, zei Elsie. Hoe moet
je nu ontsnappen. Iedereen hier kent je signalement
Miss Pilbeam bleef in gedachten verdiept zitten. Daar
op hief zij 't hoofd in de hoogte.
't Moet een vermomming zijn' En. de eenige ver
momming is wel de volgende: Er zijn twee koelies
in de haven. Dus maak een koelie van je I Maar
dan moet je jouw snor missen. Die moet dan afge
knipt worden.
Mijn snor... afgeknipt., koel was al wat hij
zeide.
't Is de eenige kans.
Neen, hoor, dat doe ik voor niemand
Ook niet terwille van mij, vroeg Elsie.
Neen, zei hij brutaal....
Miss P. drukte haar zakdoek tegen de oogen en
snelde het vertrek uit
Hij bedacht zich en snelde eveneens de kamer uit
naar 't kolenhok.
Dat is beter, zei het meisje, toen zij 't be
merkte... Zoo... de 6nor is er af. Mooi zoo
Schipper Bligh had nu de gedaante aangenomen van
een koelie.
Nu. kijk maa erens in den keukens pi egel, zei ze.
De schipper deed 't en kwam verschrikt terug.
Hij stond versuft
Het meisie opende de deur voor hem
Goeden dag, zei ze edelmoedig. Schrijf mij of ge
red zijt...
Zonder gehinderd te worden bereikte Bligh het «chip.
Hij keek eenige malen om zich heen en toen
niemand hem zag, betrad hij 't schip, zijn eigen
schoener....
Hallo, wat moet je, riep een zeebonk....-
All right, Bill, zei Bligh fluisterend
Hé, bent u hot schipper. Waar hebt ge....
Schiet op, zei de schipper barsch... en wandelde
naar de kajuit
Even later liep hij op 't dek heen en weer.
Plotseling bemerkte hij agent Pilbeam.
Hé, zwartje geef deze jas aan den schipper. Hij
heeft hem vergeten, 't Is 'n knappe vent, met een
mooie snor.
Die hij niet meer heeft, vulde zijn dochter aan.
Ja, hoor schipper, alles is vergeten, sprak Bil-
beam tot Bligh, eerst wou ik je nog aanklagen, wegens
t stelen van steenkool maar zij.... hij wees op Elsie
heeft 't mij belet... Nu... tot ziens, zwartje
Bligh wierp Elsie een kus toe en hij bemerkte dat
zij verlegen werd
Vijf minuten later kwam eetni van zijn knechten naar
hem toe met de boodschap:
Agent Bilbeam zegt, dat als u zich wil veront
schuldigen, u vanmiddag bij hem kan komen....
Nu zeg hem maar dat ik er wezen zal, sprak
Bligh....
En hij hield woord De rest laat zich raden.
door
L. O. MOBERLY.
Lady Clevedale stond langzaam op en zeide
,„'t Is zoo vreeselijk om naar te nooren. Ze kent
niemand, ze praat maar steeds door, haast zonder
ophouden. Het is eergisteren begonnen, een dag nadat
26 gekomen 'is. Het is zoo iets vreeselijks I"
Terwijl Lady Clevedale sprak, had het praten van
de zieke opgehouden maar er was een trek van
*®nhopage smart op haar gezicht gekomen en de i*us-
Wooze beweging van haar handen werd sterker.
MIk denk, dat ze zoo meteen wel kalmer zal wor-
®tl, zij hoort ónze stemmen en dat maakt haar on-
Hoe stiller we haar kamer kunnen houden,
y* beter. Het minste geluid kan haar hinderen en
oorzaak zijn, dat haar gedachten weer aan 't werk
We moeten haar absoluut rustig houden,"
f^oe Margaret vriendelijk maar beslist. „Als u nu
wil gaan nemen, ral ik voor haar zorgen."
een langen meidelijdenden blik op het arme
KJOBge gezichtje verliet Lady Clevedale de kamer. Mar-
ging naar het bed en bewoog zacht en licht
r Hand over het golvende haar van de patiënt
in die zachte aanraking scheen de zieke te kal
testen, de rampzalige uitdrukking in haar oogen werd
L^der en 't was of er een sprankje bewustzijn op
aar gezicht kwam.
Alles is hier zoo vreemd." mompelde zij. „Baby
ik bah ooren niet in zoo n omgeving waarom
Denis weggegaan Laat hem toch terugkomen
r* "jat hem toch gauw terugkomen i Ik verlang zoo
Sr hem."
dftn P1*? het door gedurende de lange uren van
l Jniddag Soms scheen de patiënt op het punt
Bori .b<rwustziju terug te krijgen, maar telkens be
ft? ^an het ijlen weer opnieuw, en pas geruimen
jL, ni' aonsondergang toen de schemering ai lang
deliit^jhWyke duister nabij was had Margaret ein
Maat- j- voldoening haar in slaap te zien vallen,
die herademing was slechts tijdelijk. Den vol-
vóór de l&ndstormliehting 1909?
2. Ii het mogelijk, in de volgorde van deze op
roepingen alsnog wijziging aan te brengen?
3. Zoo niet, verdient het dan met het oog op net
belang van vele en velerlei bedrijven geen overwe
ging, de oproeping der landstormlichting 1909 uit te
stellen tot en na nieuwjaar?
EEN VERRASSENDE ONTMOETING.
Aan het station te Appeldoorn arriveerde eer
gisterenavond een Belgische vrouw met vier kin
deren, die sinds het begin van den oorlog niets van
haar man gehoord had en niets anders wist of hij
was gesneuveld. Zij nam de wijk naar Holland en
vernam dat haar man-wellicht hier of daar geïn
terneerd was. Toen vrouw en kinderen te Apeldoorn
arriveerden zagen zij den gezochte werkzaam aan
het emplacement van het station.
OP IJMUIDER TRAWLERS GESCHOTEN.
Uit IJmuiden wordt aan de Tel. gemeld:
Woensdagmorgen te half twaalf heeft een Duit-'
sche duikboot in het gezicht van de Nederlandsche
kust, tusschen Kijkduin en h'et eiland Texel, op
eenigen afstand van een flottielje Nederlandsche
oorlogsschepen, van een kruiser en een aantal tor
pedobooten, doch buiten het territoriale gebied, eeni
ge schoten gelost op thuisstoomende JJmuider
stoomtrawlers, die alle de nationale vlag voerden.
Enkele der schoten gingen op zeer geringen afstand
voorbij een der trawlers, waarvan de schipper zich
haastte een boot uit te zetten. Toen die boot den
onderzeeër zoo nabij was ,dat men de vraag, of men
Hollander was, bevestigend kon antwoorden, kon
de boot naar den trawler terugkeeren zonder onder
zoek der papieren. Behalve de gewone nationale
vlag voerden alle trawlers ook een ijzeren Neden-
landsche vlag.
De uitwasemingen van den herfst zijn even gevaar
lijk als die van de lente. Indien men moet passen
op de storingen die voortkomen uit den levensdrang
waardoor zich het nieuwe jaargetijde kenmerkt, zoo
moet men eveneens zich in acht nemen tegen den
invloed van het najaar op het organisme.
Evenals in de lente, verandert in den herfst het
bloed in zeker opzicht van eigenschappen Het moet
dan een rijkere voeding opnemen, om aan het li
chaam een voldoenden weerstand tegen de koude en
de vochtigheid te kunnen geven. Maar het zal dit
niet behoorlijk kunnen doen, dan indien men ge
zorgd heeft het van zijne onzuiverheden te verlossen
en zijne kracht, die door de zomerwarmte is ver
minderd te hernieuwen.
Deze aanbeveling is gericht tot iedereen, maar voor
namelijk tot hen die verzwakt of overwerkt en daar
door arm aan bloed zijn.
Men moet niet vergeten dat de herfst, evengoed
als de lente, het kritieke jaargetijde is voor de bloed
armen voor de zwakken van allerlei soort en ook
voor hen wier maag slecht werkt Voor die allen is
een kuur met de Pink Pillen bijzonder noodzakelijk
om hun verarmd bloed te herstellen, hunne verzwakte
zeunwen te versterken en een goede werking van hun
verteringstoestel te verzekeren. De Pink Pillen heb
ben merkwaardige hoedanigheden als hersteller van het
bloed en versterker der zenuwea Zij wekken het or
ganisme krachtig op en hebben den besten invloed
op de maag door de eetlust en de verteringsfuncties
in werking te brengen.
Een kuur met de Pink Pillen is; zooals men zich
daarvan door de aanhoudend gepubliceerde getuigschrif
ten kan overtuigen, de krachtigste geneeswijze in alle
gevallen van verarming van het bloed of van ver
zwakking van het zenuwstelsel.
De Pink Pillen zijn verkrijgbaar a f 1.75 de doos
Pillen Da Costakade 15, Amsterdam: te Schagen bij
en f 9 de zes doozen aan het Hoofddepöt der Pink
J. Rotgans, Drogisterij Het Witte Kruis" Molen
straat C. 14 en verder by de meeste goede drogisten
en apothekers.
DE NIEUWE LICHTINGEN.
Het Kamerlid K. ter Laan heeft tot den minister
van oorlog de volgende vragen gericht:
1. Welke zijn de redenen, waarom de militie-
lichting 1917 niet in haar geheel wordt opgeroepen
ALKMAARSCHE
OVERAL VERKRIJGBAAR.
WlH«i* *«=u<iuviinng was siwiiu» uj\awj*v. -
morlgen luidde het rapport van de verpleegster,
Ioq_ nachts waakte, dat na een paar uur het ruste
haar I?? ,en tobben weer begonnen was en dat 1
rwn p Had mogen gelukken de patiënt te kalmee-
zij r' Margaret weer aan t bed stom
kalmee-
nd. rag
izelfden,
oogen.
Het zachte streel en en strijken over haar haar scheen
haar weer goed te doen en M&rgaret's vriendelijke,
kalme, gedempte 6tem had een bedarende uitwer
king op haar. Maar zij scheen er zich absoluut niet
van bewust te zijn, waar zij zich bevond, en steeds
bleef zij haar man smeek ein om toch terug te komen,
terwijl af en toe enkele woorden verrieden, dat zij
den laatsten tijd zooal niet in kommervolle ortistandig-
heden verkeerd had, dan toch in eik geval zeer zui
nig had moeten leven.
Margaret voelde een stijgende verontwaardiging op
komen tegen dien Denis wiens naam haar zoo voort
durend uit die honderd maal herhaalde, smeekende
zinnen tegenklonk. Terwijl haar blikken door de weel
derig ingerichte slaapkamer dwaalden en haar oor de
onthullingen van armoede opving, vond zij, dat het
moeilijk was den doode die behandeling van het ar
me, lieve vrouwtje te vergeven.
„En waarom heeft hij het gedaan waarom toch?"
was de gedachte, die steeds bij Margaret terugkwam,
terwijl zij zich het vroolijke, zorgelooze gezicht weer
voor den geest bracht van den man, dien zij in 't
ziekenhuis te Twillsbury had zien sterven. Het was
haast onbegrijpelijk, dat een man met zulk een ge
zicht gehandeld had, zooals nu maar al te duidelijk
bleek dat Denis Clevedale gedaan had.
„Als het Bernard Duncan wus geweest dan had ik
het kunnen begrijpen," dacht Margaret en een rilling
overviel haar, toen nu plotseling het mooie, donkere
gezicht met die spottende oogen weer voor haar op
rees, dat zij het laatst, gezien had in do ziekenzaal
op 'den dag van Cleveaale's dood.
Hem zou ik tot alles in staat achtendacht zij.
terwijl haar hand nog altijd werktuiglijk over het
zacht rullende haar van de zieke ging en haar oogen
iedere beweging volgden. „Hij is tot elke kleine wreed
heid in staat, die man, die kon handelen tegenover
een medemensch, zooals hij gehandeld heeft, die een
vrouw kon kwellen en martelen zooals hij 't mij
heeft gedaan." Een oogenblik gleed er over haar mooi
gezicht een uitdrukking van hardheid, die er vreemd
aan was haar oogen verloren hun heldere zachtheid
en zij fluisterde voor zich heen
Ik geloof, dat ik alles wat hy gedaan heeft om
my te kwellen en pijn te doen zou kunnen vergeven.,
maar hoe kan ik hem ooit vergeven, dat hij dien
armen jongen zoo gekweld heeft? Dat kan ik niet"'
Haar godachtemgang werd plotseling afgebroken, een
gloeiende hand raakte haar eene hand aan. die op
het dek rustte, en een zachte stem zeide in afgebroken
zinnen
„Wie is u?" „Én wie heeft u hierheen gestuurd?"
En toen zij naar haar patiënt keek, zag z\\ dat deze
bij haar volle bewustzijn was. Op 't zelfde oogen
blik was Margaret weer de rustige verpleegster in het
volkomen bent van haar zelfbeheersching en zij keek
Betty aan met een vriemdelyken geruststellenden glim
PETROGRAD OF OOTMARSUM?
De heer J. J. van Deinse deelt in „Tubantia" het
een en ander mede omtrent de naamsverandering
van de Russische hoofdstad en vertelt dan ook het
volgende:
Wat velen niet zullen weten is, dat aan PeteT
den Groote, toen hij in 1703 zijn hoofdstad stichtte,
de raad is gegeven, haar den naam te schenken
vanOotmarsuml Ten minste wanneer een over
levering waarheid bevat, die ml] onlangs te Oot-
marsum werd verteld en die ons ook wordt mede
gedeeld door den heer J. Geerdink in zijn boek over
Twente. Een boerenzoon van het erve Bokum te
Tilligte tusschen Ootmarsum en Denekamp trok
van daar in het einde der 17e eeuw naar Amster
dam om er eene betrekking te zoeken. Ofschoon hij
goed ontwikkeld was, slaagde hij daarin niet naar
zijn zin en begaf zich daarom naar Haarlem, waar
hij bij een bloemist en boomkweeker werk vond.
Met zijn goeden aanleg verwierf hij door zijn vlijt
en trouw de achting van zijn meester. Juist in dien
tijd bezocht Peter de Groote ons land. Toen hij na
een klein jaar weer naar Rusland terugging, nam
hij een menigte Nederlandsche handwerkslieden
van allerlei bedrijf mede om hem in Rusland tot het
bouwen van schepen als anderszins van dienst te
zijn. Toen de Tsaar ook een bloemist en kweeker
vroeg, meldde Bokum zich, waarschijnlijk op raad
van zijn meester, aan en trok zonder dat zijn fa
milie te Ootmarsum ergens van wist met Peter den
Groote naar Moskou.
D eOotmarsumsche jongen kwam er tot groot aan
zien. Toen eenigen tijd later zijn broer de groote
reis van Holland naar Moskou maakte, om zijn Rus-
sischen broer te bezoeken, vertelde deze hem, dat hij
steeds vrijen toegang tot den Tsaar had en dat deze
gaarne Hollandsch met hem sprak. Hij moest juist
den volgenden dag mede naar de Oostzee, waar de
Tsaar een nieuwe stad wilde bouwen, en waar Bo
kum de plaats voor het keizerlijk paleis en de tui
nen moest helpen kiezen. „De stad zal wel Nieuw-
Amsterdam heeten", vertelde hij verder, „ik heb
den Tsaar voorgesteld ze Ootmarsum te noemen",
maar hij antwoordde lachend: „dan zou men den
ken, dat gij de stichter waart der nieuwe stad!"
GEBREK AAN STEENKOLEN.
Het gemeentebestuur van Middelburg heeft beslo
ten tot verlaging van den gasdruk gedurende den
nacht De gasdruk zal te half twaalf 's avonds lang
zaam verlaagd worden, en dan laag blijven tot
's ochtends 7 uur. In dien tijd zal men waarschijnlijk
moeite hebben om de lamp behoorlijk te laten bran
den. Voor nachtwerk bij gaslicht is dus geen gele
genheid meer. M. Ct
De burgemeester van Enschede heeft bekend
gemaakt, dat geen vergunning meer zal worden
verleend tot het open houden van tapperijen enz.
des avonds nè. half elf, met het oog op de nood
zakelijkheid vap inkrimping der gasproductie.
LICHTING 1908.
Officieel. Op 1 December 1916 zullen de dienst
plichtige onderofficieren, korporaals en manschap
pen, behoorende tot de lichting 1908 der bereden
wapens, het korps pantserfortartillerie en het korps
torpedisten in het genot van onbepaald, klein, verlof
worden 'gesteld.
lach.
„Ik ben zuster Margaret. Ik ben gekomen om u op
te passen, omdat u ziek is."
„Maar wie heeft u pajn gedaan?" vroeg de zachte
stem opnieuw.
„O, iemand, al Lang geleden", antwoordde Mar
garet geruststellend. „Ik dacht alleen maar hardop,
wat een heel slechte gewoonte is. Ik schaam me
ervoor. U mag er niet meer over denken hoor t
Drink dit hu eens uit an ga dan weer slapen." Zij
bracht een glas aan Betty s lippen en deze dronk
het gehoorzaam leeg.
„Maar ik heb geen lust om weer te gaan slapen,"
zeide Betty. „Ik wou graag weten waarom u hier
is en waarom ik in deze mooie slaapkamer ben en
waar mijn eigen slaapkamertje is. Mijn slaapkamertje
ziet in den tuin uit en de narcissen bloeien en
o daar weet ik het weer ze brak met een?
snik den zin af. „Het is het huis van Denis deze
groote, mooie kamer is een van de kamers in het
huis van zijn ouders en ik behoor er eigenlijk niet in.
Ze hadden me hier niet naar toe moeten laten komen.
Ik heb het 'recht niet om hier te zijn; 't is veel
te deftig voor mei"
„Wil u nu eens probeeren naar me te luisteren
en te doen wat ik u vraag?" zeide Magaret jracht
maar flink,' terwijl zij Betty's beide handen die weer
met korte, zenuwachtige bewegingen over het laken
gingen, tusschen haar handen nam.
„Doen wat u me vraagt?," De bruine oogen keken
droevig in de rustige grijze. „Ik zal het probeeren,
als het niet te moeilijk is. Ik zou u graag een piei-
zier doen. U heeft zulk een lief, moederlijk gezicht
en ik heb nooit een moeder gehad." De klank van
die droeve stem ontroerde Margaret; zij liet het ech
ter niet blijken en zeide:
„Ik wou dat nu ging slapen en dat u niet
dacht aan iets, dat u aan het tobben kan brengen.
Zet nu alles van u af en denk alleen maar aan
dit eene, dat u wil probeeren beter te worden, 't
Eenige, waaraan u denken moet, is gauw beter te
worden, ter wille van uw kindje."
„Van niiju kindie I" er kwam even een glimlach)
op 't jonge gezichtje. „Het is Denis' kindje ook,
met waar?"
„Zeker; het is Denis' jongen en u moet goed voor
uzelf zorgen, dan kan u weer voor hem zorgen. U
zou toch niet willen dat hij een teer moedertje had
die piet in staat was hem behoorlijk te verzorgen?
Ga nu slapen en als u dan weer wakker wordt, zul
len we over alles praten; en u moet me gelooven,
als ik u zeg, dat er in uw hier zïjn niets is, waar
u over behoeft te tobben, heelemaal niets. U ral wel
gauw me; -een wat een hef, prettig tehuis dit is en
hoe iedereen van u en uw jongen houdt"
De kalme rustige stem en de zachte beslistheid van
den toon misten hun uitwerking niet Betty glim
lachte weer. Er was iets heel verkwikkends in om
zoo te hooren, wat ze doen moest, alsof ze een
klein kind was in de handen van die groote, mooie
vrouw, die zooiets zachts en moederlijks had. En ge
hoorzaam als een kind, legde zij haar hoofd op net
kussen, sloot haar oogen en was tot Margaret's groo
te verlichting spoedig ingesluimerd, en haar zachte
regelmatige ademhaling toonde aan, dat zij een ver
kwikkende slaap genoot.
Zij sliep nog rustig, toen een paar uur later Lady
Clevedale voorzichtig de deur opende en naar bin
nen kwam.
„Er is iemand voor u, zuster", fluisterde zij. „Ie
mand uit Twillsbury. Ik heb de knecht gezegd hem
in de bibliotheek te laten. Ik dacht, dat u hem daar
't rustigst kon ontvangen. Ik zal zoolang bij de zieke
blijven, terwijl u beneden bij uw vriend is".
„Mijn vriend!" Margaret's gezicht was bleek
geworden, terwijl Lady Clevedale sprak, en er lag
een angstige uitdrukking in haar oogen. „Ik ver
wacht geen enkelen vriend, om mij te komen op
zoeken; is het geen vergissing?"
„Neen, zeker niet. Het is een mijnheer uit Twills
bury en hij vroeg naar juffrouw TrevoT, hij zei
de zuster Trevor, en de knecht dacht, dat het een
dringende boodschap was, die hij voor u had. Gaat
u nu maar gauw, en vraag hem of hij wil blijven
lunchen, als u dat aangenaam is".
„Of hij wil blijven lunchenl" Margaret had een ge
voel alsof zij zou hebben kunnen lachen om dat voor
stel en toch kon zij niet anders doen dan 'n woord
van dank mompelen voor Lady Clevedale's vriende
lijkheid en naar beneden gaan, met aarzelende schre
den en knikkende knieën, haar noodlot tege
moet Zij twijfelde er geen oogenblik aan wie het
was, dien zij vinden zou en toen zij voor de deur van
de bibliotheek stond, moest zij even wachten voor
zij binnen ging, om te trachten haar zenuwen te
stalen voor het vreeselijke, dat haar te wachten
stond. Ze was er zoo zeker van zoo heel zeker, aan
den anderen kant van die deur van aangezicht tot
aangezicht te staan met den man, die zulk een on
dragelijk leed in haar leven gebracht had, den man,
die haar ergste vijand was, dat zij haar hand weer
liet zakken, toen zij ze op de kruk had gelegd. Een
oogenblik bleef ze radeloos staan; toen feond ze een
stil gebed om hulp, draaide de kruk om en ging
naar binnen en stond niet tegenover Bernard Dun
can, zooals ze verwacht en gevreesd had, maar te
genover den internen dokter van het ziekenhuis te
Twillsbury, dokter Michael Bond. De plotselinge
overgang van hevige spanning tot even sterke herade
ming, maakte haar een oogenblik sprakeloos. Ze
stond daar midden in de kamer en keek Bond aan
met een uitdrukking, dien hij nog nooit in haar
oogen gezien had. Zij had hem altijd de verpersoon
lijking van rustige kracht ep kalmte toegeschenen*