Schap Courant He-zekering Maatschappij Jast Friesland". NIEUWE ABQNNE's GRATIS NIEUWJAARSGROETEN geen nummer v. d. blad. Zaterdag 23 December 1916. 59ste Jaargang No. 5924. DERDE BLAD. voor de Schaker Courant ont vangen de nummers tot 1 Ja- nuari a.s. tegen contante betaling van 30 cent (hoogstens 5 regels. Elke regel meer 6 cent). Wegens Kerstmis verschijnt D1NS DAti 26 December 1916 Voor het nummer van Woensdag 27 Dec. gelieve men vroegtijdig nieuws berichten en adverlenliën in ie zenden. DE UITGEVERS. Brieven uit Engeland. te Alkmaar, Spoorstraat 68. Schetsen uit de Rechtzaal. In de Jeugd moet men voor den Ouderdom zorgen. Gemengd Nieuws. In ons blad van 30 December beslaat weder o<n gelegenheid tot het plaatsen van oen Nieuw- jaarswcnsch aan Familie, Vrienden, Kennissen en Begunstigers Opyave kan ook geschieden aan heeren brie vengaarders ui agenten. UE UITGEVERS Baarn, 16 Dec. 1916. Geheel Europa en het grootste gedeelte van de we- reld er buiten, neeft Ach de laatste dagen bezig ge houden met het bespreken van Duitschlands vredes aanbod. Een antwoord van de Geallieerden is nog niet ontvangen, en dat kan ook bezwaarlijk. Want de Geajlieerden zijn groot in aantal, en ver van elkaar verwijderd. Besprekingen met Rusland zijn uit den aaru der zaak moeilijk. En dan de groote man is ziek, David Lloyd George is verkouden. Geen naam, die de laatste weken zoovaak genoemd wordt als dien van Llovd George. Zelfs de Keizer in Engeland gewoonlijk de „Keezer" genoemd, moet bij hem achterstaan. Tlians is hij Engelands Eerste Minister, de nog voor korten tijd zoo gehate, veraf schuwden man, die Engeland zijn Rijks verzekerings wet gaf. Lloyd George is nog niet oud. Hij werd geboren te Manchester in 1863, en ging school in Wales, in een plaats met een, voor ieder behalve een Welshman, onuitspreekbare naamLlanystymdwy. Hij studeerde in de rechten en werd in 1890 tot lid van het Parle ment verkozen. In 1902 haalde hij zich de haat van het grootste deel der Engelschen op den hals, door openlijk den Boerenoorlog te bestrijden. Onder Camp beil-Baunerman werd hij Minister van Handel en Ver keer en later, in 1908, Minister van Financiën. Sinds dien tijd 'heeft hij verschillende ministerieele baantjes bekleed, 't laatst dat van Minister van Ammunitie, tot hij ten slotte de plaats van Asquith zelf heeft ingenomen. Dit is de man, tot wien thans heel Engeland op ziet als den redder in den nood, de man, die uitkomst brengen zal, ook nu. zooals hij reeds meer dan 'eens deed in gewichtige omstandigheden, hoewel niet zulke uiterst gewichtige omsta iidjglu den als thans, nu mis schien het bestaan van Engeland op het spel staat De sterke man van Engeland! Heel de wereld ziet naar hem op. Duizenden Dij tienduizenden levens Van hij doen sparen, doch kan hij ook doen ten onder gaan, indien hij zal meenen, dat het landsbelang zulks eischt Maar diezelfde man, wiens minste woorden worden opgevangen, en als orakeltaal door de wereld verspreid, is ook een echtgenoot en een vader. En meer dan ooit is het thans belangwekkend te lezen, hoe hij is, wanneer hij de regeeringstaak voor eenige oogenblik- ken laat rusten, wanneer hij in den huiselijken kring verkeert als hoofd zijner familie. De Strand Magazine deelt ons hierover een en an der mee in een nummer, dat thans reeds biina ander half jaar oud is, het nummer van Juli 1915, waarin Lloya George wordt beschreven als mensch. lïij is een prettige man om mee om to gaan. Altijd vroolijk en opgewekt, onverschillig welke zware re- geeringszorgen op hem drukken. Altijd ook vol grap pen. Hij is een liefhebber van moppen", en is nooit zoo in zijn schik, dan wanneer hij een goede, nieuwe „bak" te hooren krijgt. Maar als men hem een „ouwe" vertelt, een mop hiet grijze of heelemaal grijze haren, dan luistert hij geduldig tot het eind, en laat aan niets merken, dat de geschiedenis niet nieuw meer voor hem was. Ja, als een jong, of verlegen mensch zich aan oen humoristische vertelling waagt, en ze mnar zeer gebrekkig, of in 't geheel iuet tot een goed einde weet te "brengen, is het Lloyd George, die er steeds in slaagt de verlegenheid van den spreker te verber gen en zijn zelfvertrouwen te herstellen. Een van zijn meest Innemende karaktertrekken is de volgende. "Wanneer men eenmaal het genoegen heeft gehad met LJoyd George gesproken te hebben. kan men er verzekerd van zijn, aut hij zich dat bij een volgende ontmoeting zal herinneren. Nooit zal het zijn „Waar en wanneer heb ik u gezien?" Neen, maanden, soms jaren na de gebeurtenis, herinnert hjj zich tot in de kleinste bijzonderheden, wat bij vorige ont moeting is voorgevallen. Hij weet, wat h ij zei. en wat zijn bezoeker zei, en ook, wat andere aanwezigen opmerkten, en allerlei andere bijzonderheden. Zijn kennis van velerlei zaken is "buitengewoon. Na tuurlijk spreekt hij het liefst over de politiek, maar hij stelt belang in zoo goed als elk ander onderwerp. Dit is, natuurlijk, voor een groot deel te danken aan de wijze, waarop hjj de kranten leest. Niets daarin, wat zijn aandacht ontsnapt, 't zij dat het gaat over buitenlandsche aangelegenheden, of over een ontrouw vrijer, die zijn meisje in den steek heeft gelaten. Hij behoort niet tot de Engelsche Staatskerk, hij behoort tot, wat men noemt, de Nonconformists. Als er een congres van zijn geloofsgenooten wordt gehouden, kan men er zeker van zijn, dat Lloyd George alle rede- voeringen van alle sprekrs gelezen heeft, en de beste gedeelten van elk ervan kan aanwijzen. Etn zoo gaat het met bijna alle onderwerpen. Lloyd George heeft gelezen, wat er over te lezen viel, én kan er over raking" komt*'1'' S^mlschap, en met wie hij in aan- Ik zei reeds dat hij in de rechten gestudperd heeft. Advocaat is zijn eigenlijk beroep, zoo goed als van Asquith en van den nieuwen oud-minister, Sir Ed- ward Carson. Niet te verwonderen ls het dus, dat rechtszaken Lloyd George's belangstelling ook ten zeer ste opwekken. Een groote moordzaak volgt hij tot in de kleinste bijzonderheden, en vertelt ze later over aan zijn kennissen, en bijvoegende, welke vragen h ij aan de getuigen gesteld zou hebben en wat z ij n uitspraak zou geweest zijn, wanneer hij lid van den jurv was geweest. Öe zes jaren, waarin hij als advocaat werkzaam \v4s, waren, volgens zijn eigen verklaring, zeer gelukkig. Zij hadden slechts één nadeel, hij vergat regelmatig rekeningen in te zenden, met het treurig gevolg, dat hij doorloopend aan geldgebrek leed. Behalve de vele kranten leest Lloyd George nog een aanzienlijk aantal boekerij vooral geschiedkundige romans. En hij weet steeds net goede in een boek te vinden, Nooit legt 'hij er een neer. zonder een ol meer diepgaande opmerkingen over den inhoud ten beste te geven. Natuurlijk zijn er ook onderwerpen, waarvan zelfs Lloyd George biets weet Hij heelt bijv. geen steek verstand van wedrennen, en voelt maar weinig belang stelling in cricket en voetbal. De dingen, die bij- niet kent. verwerpt hij evenwel niet. Op raad van een vriend schafte hij zich ook eens margarine aan, maar hoewel ze hem in alle opzichten voldeed, keerde hij toch weer tot de natuurboter terug. Om een andere reden evenwel dan de meesten van ons. Lloyd George, echt buitenman als hij is, vind het niet billijk tegenover de koe om namaakboter te gebruiken. Aan groote diners heeft hg een hekel. Gedurende den ceheelen maaltijd heeft hg zijn aandacht gevestigd op eén ding, de sigaar, die zal komen, als alle gerechten een "beurt hebben gehad. Want, eenvoudig als hij is in zijn levenswijze, een goede sigaar is een buitensporig heid terecht zoo genoemd in Engeland die hij zich gaarne gunt. Vleesch voorsnijden is niet een van de dingen- waar in Lloyd George sterk Is. Hij laat die taak liefst over aan zijn vrouw, en als zij niet thuis is. verschaft de wijze, waarop haar echtgenoot mes en vork han teert.' uitbundige vroolijkheid in den familiekring, een vroolijkheid, waarin Lloyd George van ganscher harte deelt. Er zouden nog verscheidene andere bijzonderheden te vertellen zijn uit het huiselijk laven van Engelands Eerste Minister. Wie ze wil lezen kan ze vinden in bovengenoemd nummer van de Strand Magazine, dat zijn artikel besluit met het vermelden van de twee groote beginselen, die Lloyd George in al zijn hande lingen leidenafkeer van tirannie en verdrukking, liefde voor het volk. Zullen ze hem leiden in de groote taak die hem thans wacht? Bovenalzal Llovd u-eorge een voorstander blijken van vrede, of van den oorlog tot het uiterste? Voorloopig schijnt het, helaas, dat wij het laatste moeten gelooven. Verzekert werkgevers tegen ziekte- en ongevallen- schade van personeel en eigen zaken drijvenden voor zichzelf Agenten zijn o a.Johs. Veerman. Aartswoud; D. Schenk en Jb. Helder Kz., Alkmaar; N. Dubbelman, Barsinyerhorn; P. Swart. Dirkshorn,; A. Kwantes, Hu- gowaard. L. Mantel, Hensbroek; F. de Beurs, Juliann- dorp; F. Koster Hz., NieuwesluisC. Goet Jz., N. Niedorp: M. Kooijman, O. NiedorpK. Paarlberg. Oudesluis; C. Rempt. Oudkarspel D. Barten Wz.. St. Maarten, Stroet; A. C. Kroon. ÖbdamTh. Paauw, Schagen; A. Schenk en A. L. Zuidscherwoude, Schager- brug; Jb. Kager Hz, Schoorl; K. K. de Geus, War- menhuizen; E J. Ba ijs, Wieringen; J. Kroon Jbz.. Winkel; P. Nooij, Wieringerwaard AGENTEN GEVRAAGD Door de crisis? 't Was op een Zaterdagavond geweest, dat Manus op zoo'n rare manier was thuis gekomen. In plaats van de gewone vijf riksen legde hij er zeven neer. En Neel, z'n vrouw, streek het ertra-huishoudgeld- je gemoedereerd naar zich toe, alsof er niks bijzon ders gebeurde. Dadelijk er op bracht zij haar gezicht vlak bij dat van Manus. Zei: „Wat ruik jij op 'n bijzondere manier? O, zeker met Klaasje op stap geweest. Jawel, dat kennen we. Déér blijven de kostelijke centen". „Ik geef je vijf pop extra, en nog heb je wat te kletsen!" gromde Manus, met een vuist op de ta fel leunend en dof-somber voor zich uitstarend. „Ga naar je nest kerel!" gromde bet wijf, „je hebt "m om!Denk-je dat ik dat bijgeval nou pas zie!" Even wachtte zij. En toen, plots uitvarend, uitschietend, schreeuwde zij dat de spuwdruppels hem in het gezicht spat ten: „Ploert dat je bent!...... Zwijn, doordraaier. D&ér blijven me centen, hè?Bij baas Groen, uit het „Oude Kannetje"!Hier wat je nog bij je hebt!...... Hier met me geldtAls jij vijf spie meer als ge woonlijk geeft, dan zit 't er ook aan. En jij denkt zeker van avond me kostelijke centen te kunnen ver zwabberen, hè?Neen, vent, hier me centenl" Neel wilde hem aangrijpen, denkend dat ie „te ver weg was" om haar tegenstand te kunnen bieden. Maar zij vergiste zich. Eensklaps stond Manus op, gaf haar een stomp tegen de borst. En zij deinsdo terug voor het vurend dreigen van z'n oogen. „Hulp!Moord!Help, menschen!" riep Neel, bang voor zijn woede en hem tevens door haar schreeuwen wil1 end bedwingen. Men hoorde, In het buurtje, deuren open gaan, vensters opschuiven. Manus had z'n pet gegrepen, was 't achterbuur tje uitgeloopen. Hij hoorde het woelig gedruisch van stemmen. Hij w is nu bang voor het gedreig van de mannen, voor het half-luid gillend wraak-geroep van de buurvrouwen. Manus liep langs achterwijkje den buitenkant op. Hij doolde langs de rivier. Ging ergens zitten, waar ie precies was, wist hij eigenlijk niet En hij pie kerde over wat gebeurd was, dien middag. Van 's ochtends vroeg af had hij het al ip do gaten ge had, dat er iets broeide. Maar hij kon 't niet ge looven, dat de directie hem, een der oudsten, een der meest vertrouwden, gedaan zou geven. „Tja, jongen!" had meesterknecht hem laatst ge zegd, „je weet, hoeveel er in den laatsten tijd uit zijn gedanst Maar Jou zullen ze niet zoo gauw er bij ha len. Dat kan ik me niet voorstellen!' Toch was 't gebeurd. Dien middag was Manus bij onder-directeur ge roepen. En dien vertelde 't hem. De tijdsomstandigheden maakten het onvermijde lijk. Voor de directie was het ook een hard gelag, moest hij niet vergeten. Onder-directeur schoof hem, met zijn weekloon, drie blauwe briefjes toe. Die gratificatie was voor de allerbesten van het personeel. En hij kon nog vier Zaterdagen lang zijn gewone loon komen beuren, zon der een steek er voor uit te voeren. Manus moest in dien tijd maar iets probeeren te vindenDe directie van haar kant, deed wat in haar vermo gen was. Manus wist niet, wat te zeggen. Hij borg het geld op. En onder het naar huis gaan kwam de gedachte bij hem op: jongen, wees nu verstandig, geef Neel niet alles in handen, wie weet hoe lang het zoeken naar wat anders duurt Je kunt er nog genoeg ellen de door beleven. Hij had Neel, van de dertig gulden extra, al vast vijf toegereikt. De rest had-ie geborgen op veilig plek Je, op z'n bloote lichaam onder zijn hemd. Hij zou er niet aan raken. Maar Neel zou er voorloopig ook niet van weten. Manus had het land terwijl hij daar zat aan de rivier. De koude avondwind sneed hem door het gezicht En hij dacht aan de herrie, die hij straks toch thuiskomend zou beleven. Z'n pljjj hnd-ie thuis laten liggen. Hij stak wat ta bak in z'n mond tegen den kinderaebtigen smaak. Hij dacht aan de ellende van zijn leven met kijf zieke, snauwerige Neel, die vooral na het ster ven van kleine Rietje onhandelbaar was geworden. Hij dacht aan wat nu, na al z'n zwoegen en wur men van vele jaren, van hem was geworden. Hij had geweigerd mee te gaan met kameraden, die na hun loon gebeurd te hebben, naar de kroeg gingen. Hij had geweigerd om mee te doen aan kaartenspel, waarbij soms een stapeltje dubbeltjes werd verlo ren. Manus was de goede, brave, solide kerel geble ven. En wat was z'n „dank" geweest?Dat Neel hem uitschold, hem uitjakkerde; dat de kameraden hem voor een sukkel, een sok, een sul uitmaakten. Hij had danig het tand. Manus huiverde, 't Was echt koud. En opeens hoorde hij een stem achter zich. Eerst lette hij er niet op. Toen herkende hij plot seling. „Koen!" riep hij uit, en in gewone omstandighe den had hij zeer zeker niet geluisterd naar de stem daar acbteT hem, Maar nou kon het hem niet schelen. Koen schoof naast hem aan. „Opsteken?" vroeg hij. En de sigaar trok Manus aan met zeer groote kracht. Toen praatten zij samen. En voordat Manus er zelf benul van had, ver telde hij van z'n misère. „En ben jij eon kerel", zei de ander, „laat jij je door Zoo'n mirakel bekoeje-neeren, op den kop zit ten? Neen .Manusje, dan heb ik je anders gekend". Men hoorde even slechts het ruischen van de zee. De beide mannen zwegen. „Dus" hervatte Koen, „Je staat op de keien?" „Precies". Koen lachte luid en spottend. „Weet je, hoeveel ik tegenwoordig verdien?" „Nou?" „NouNouAls je denkt dat ik opschep Koen stak een sigarenlampje aan. Toonde bundeltje bankpapieren. Fluisterde toen zoo half achter de hand: „Tusschen de honderd en honderd-vijftig!" Een kwartiertje later slenterden de twee mannen op, naar de stad. Koen bracht Manus naar kroegje in verre achterbuurt Hij meende juist het kereltje gevonden te hebben, dat hij, voor het vervullen van de baantjes, in de „huidige omstandigheden" van sommigen verwacht, noodig had. Koentje fluisterde iets met den waard van de ge legenheid. De deur werd op slot gedaan. De lichten gingen uit en de gordijntjes neer. Toen verhuisde men naar een boven-achterkamer, waar de lichten hoog-op vlamden, zonder dat de po litie er iets van kon bespeuren. Whisky-soda kwam op tafel. Drankje,waar Ma nus niet aan gewend was. En in het holleWan den nacht, brachten de vrienden hem naar huis. „Let nou eens op!" zei Koen tot drie-kwart dron ken Manus, „hoe je met dat wijf moet omgaan. Ik ken haar!" Deur ging open. Koen was uit de taxi o, de heeren bondgenooten van smokkelaar e.t.g. deden 't groot scheepsl ge stapt Hij zag het witte, nijdig-dreigende gezicht van Neel. „Waar is-ie!?" schreeuwde zij. „Bedaard, juffrouw", zei Koentje, „en kijk 's even!" Meteen hield hij haar een „geel lapje" van vijf en twintig voor. „Eh bien, madame!", Koentje was jaren in Parijr „werkzaam" geweest „Hè!?" zei Neel. „U schenkt ons toch een lekker glaasje wijn? We hebben 't zelf alvast meegebracht", zei Koen. En Neel was overbluft Lette niet meer op der: toestand, waarin Manus verkeerde. Koen zat haar uit te leggen. Vertelde van Manus z'n ontslag. Maar- nu waren de zorgen weg. En Neel was 't ten slotte volkomen meit hem eens. Bleek den volgenden ochtend poeslief tegen man netje, dat nu eerst de grauwe geldzorgen zou weten te verdrijven. Ik heb Manusje zien terechtstaan wegens mede plichtigheid aan smokkelarij, en in den beklaagde kon ik niet meer herkennen den frisschen, eenvoudig en arbeidzamen kerel van vroeger. En toen ziin verdediger er op zinspeelde dat ook hij „een slachtoffer van den loop der tijdsomstandig heden" moest heeten, „althans in zekeren zin", toen speelde er een filn glimlachje om de lippen van den President der Rechtbank. En ook een der bijzittende rechters schudde even het hoofd„Zoo'n onverbeterlijke, sentlmenteele idealist tochl" dacht 't in het hoofd van Z.E.A. MAITRE CORBEAU. Het bovenstaande is nu meer waar dan ooit, Tegen woordig wordt door overspanning, buitensporigheden, eerzucht, dagelijksche zorgen, ons organisme onder mijnd en zijn wij te vroeg versleten, zoodat onze oude dag heel dikwijls een treurige periode van ziek ten en lgden wofüt... waar zijn do krasse oudjes van weleer I Om zijn krachten tot op vergevorderden leeftijd te bewaren, moot men er telkens weeraan de bronnen van ververschen; deze bronnen zijn het bloed en het zenuwstelsel. Gij zult steeds een zuiver, rijk en krach tig bloed hebben, Uwe zenuwen zullen sterk zijn; en weerstand kunnen bieden en Uw organisme zal in goeden staat blijven verkeeren als gij U er aan ge went, U van tijd tot tijd met de Pink Pillen te be handelen. Op alle tijdstippen des levens worden het bloed en de zenuwen op eenö harde proef gesteld: de groei, do overgang, de verwisseling der jaargetijden en de talrijke ongemakken, die ons geregeld hinderen zijn even zoovele oorzaken dat het bloed verarmt en het zenuwstelsel verzwakt. Neem dan in al deze om standigheden uw toevlucht tot de Pink Pillen, die aan het bloed zijn kracht teruggeven, de zenuwen ver sterken, ket organisme op krachtdadige wijze opwekken. De Pink Pillen worden in het bijzonder aanbe volen aan degenen, die overwerkt, terneergedrukt, ze nuwachtig of zwak zijn. Eene behandeling met de Pink Pillen is de steeds krachtdadige geneeswijze te gen bloedarmoede, bleekzucht neurasthenie, zenuw ziekten, maagpijnen, rheumatiek, algemeene zwakte. IN OORLOGSTIJD. Men schrijft uit het Rijnland aan de N.R.Ct. Het vraagstuk van de oorlogsblinden is een van de vele droevige onderwerpen, die de huidige wereld oorlog met zich gebracht heeft In net begin van den oorlog werd er veel over ge sproken in net publiek; de enkele gevallen die voor kwamen, werden in den loop der gesprekken ver veelvoudigd en ze groeiden langzamerhand tot een groot getal aan. 't Werd zoo groot dat er toen een regeeringsverklaring moest komen, dat de in omloop zijnde getallen schromelijk overdreven waren. Er werd toen door menigeen, ook door soldaten, g* zegd, liever dood dan blind Maar dat zijn allemaal dingen, die sneller uitgesproken dan juist beoordeeld zgn. Wanneer men de ervaringen hoort van officieren van gezondheid die in de veldlazaretten achter hei front gediend hebben, komt men tot andere gedach- staat zijn dit^namelooze leecf, deze menscheHjke el- lende langer mee te maken. Want ginds in de veldlazaretten blijven de ter dood veroordeelden achter! Elke gewonde, die vervoerd kan worden 'en eenige kans op genezing biedt, gaat per trein of auto naar verder gelegen lazeretten, waar ui -er tijd, meer hulp aanwezig is En dat is het ergste in deze veldlazarettende strijd om het leven die hier gestreden wordt, waarvan de dokters stil en met ontroering vertellen. Er zijn pa tiënten, die stil en langzaam wegsterven, in hun hel dere oogenbllkken om verlossing uit hun lijden bid den en smeeken. Maar grooter is het getal van hen, die niet sterven willen, opbruisen tegen het noodlot, dat hen getroffen heeft Medisch geoordeeld hebben ze ten hoogste een, twee dagen te Teven en ze worstelen vier dagen lan ger met het onvermgdelgke einde. Er zijn er, die on danks hun smarten, hardnekkig de verzachtende in spuiting met morpnine afwijzen, het uitschreeuwen, dat ze willen leven. Gruwzame aanklacht tegen hen, die Sezen oorlog hebben veroorzaakt I Nooit, zei me eens een militaire dokter, heb ik zoo zeer gevoeld, wat het beteekent te mogen leven dan juist achter hert front bij die arme kereis, die zonder voorafgaand uitputtend ziekteproces bloedend en ver minkt worden neergeworpen, en onherroepelijk ver oordeeld zijn. Er Ls er geen, die voor de gevaarlijkste operatie terugschrikt, wanneer ik hem zeg. dat er dan nog één kansje is. Het blindenvraagstuk is daarom niet zoo gemak kelijk afgedaan en het is een geüuk, dat ook hier een schitterende organisatiegeèst voel, zelfs zeer veel weet te lenigen Want natuurlijk is in den loop der maanden het aan tal grooter geworden. Ook de gevechten In de geberg ten hebben daartoe bizonder bijgedragen, elke in slaande granaat in den rotswand verspreidt duizenden steensplinters om zich, die voor de hufd gevaarlijk doch voor de oogen noodlottig zijn. Voor de vele ongelukkigen moet gezorgd worden en dat doet men 'allereerst door speciale lazaretten voor hen op te richten. Dit is allereerst een verlich ting I Een blinde soldaat voelt zich doodongelukkig onuer zijn kameraden al hebben ze ook beide armen of beenen verloren, In het blindejilazaret wordt het leed gezamenlijk gedeeld en wie wel eens een bézoék gebracht heelt aan Davos, aan teringpatiënten. be grijpt. wat het heet onder lotgenooten te zijn. De lazarelbehandeling duurt meestal maar kort; ze is in den regel het langst en het pijnlijkst, als een j>og verdwenen is en het tweede gaat afsterven. Maar buiten het lazaret met zijn zorgvuldige, lief derijke behandeling gaat het leven zijn gewonen gang. Het heeft nu nog belangstelling voor ae arme drommels, die voor het vaderland geleden hebben, zal het die nog hebben, als eenmaal de vrede ge komen is? Die arme blinden, ineens tot donkeren nachi ver oordeeld, ze moeten niet alleen van hun pensioen kunnen leven, ze moeten ook kunnen leven. En dit is iiiet zoo eenvoudig! Met geld alleen zijn de geestelijke wonden Riet te stillen en het is tege lijk een hulde aan onze organiseerende wetenschap, dat er met alle kracht naar gestreefd wordt het be grip van invalide te doen verdwijnen., Hier nu moest iets nieuws gevonden en uitgewerkt worden. De zoogenaamde blinden-handwerken, hel eentonig vlechten van matten en binden van bezems, deugen niet voor hen, die als hooldwerkers uit de maatschappij gerukt zijn. Evenmin voor de vele handwerkers, die er .onder de oorlogsblinden zijn. En dank zij een uitgebreide organisatie met vele specialiteiten en hulpmiddelen blijkt hier het onmo gelijke te gaan gelukken. In metaalfabrieken werken reeds vele blinde werklieden met een uurloon van 30—40 pfennig In meubelfabrieken polijsten zij de meubels, in cigarettenfabrieken draaien zij cigaretten. Blinde mijnwerkers worden voor allerlei bezigheden gebruikt en voldoen in alle opzichten. Aan allen, hoofd- en handwerkers, wordt reeds in de eerste dagen van hun hospitaalverblijf onderwijs gegeven 'in het blindenschrift Ze leeren lezesn en op de blindenmachine schrijven; veel tijd oin te pein zen wordt hun niet gelaten. Het gaat er mee als met de arme drommels zonder arm of been, waarvan on langs uw Berlijnsche correspondent schreef. Ze worden schijnbaar hord aangepakt, gedwongen om voorschriften te volgen en jutst daardoor ontgaan zij het groote, het zeer groote gevaar om melancholisch te Worden. Wie lezen en schrijven kan, is weer een half mensch geworden, en wie zoover gevorderd is, wordt in de blindenscnolen verder geoefend, o. a. m het dictaat, telefonisch opgenomen, in het gesproken dictaat en al jat verder op moderne bureaus vereischt wordt Er is zelfs een snelschrift voor blinden uitgevonden, dat hen in staat stelt het gesprokene telefonisch o-p te nemen en dank zij deze reusachtige inspanning is het gelukt vele hoofdwerkers een nieuwe plaats in de maatschappij aan te wijzen. Ze zijn met invalide meer, leven met ons mee, kun nen niet zien, maar zijn op andere punten weer ge voeliger dan wij, zienden, geworden, Er zijn blinde advokaten, leeraars en wetenschappelijke werkers gekomen en dat dit geenszins een droombeeld is, daar voor pleit de herinnering aan onzen besten natuurbe- schrijver in Indië, aan Rumphius. En steeds denk ik aan een bezoek, dat ik eenige maanden geleden aan Marburg brachL Van het oude, gezellige universiteitsstadje was weinig overgeble ven. De studenten stonden ginds aan het front, veel al met de Marburgsche jagers. Ze waren in het Oos ten eh in het Westen, in dé Karpathen, in Macedonië, in Turkije tot in de eeuwige woestijnen'van Azië, ver dwaald en deden er hun plicht De studeerende jeugd was voornamelijk samenge steld pit vrouwelijke studenten lui die voor den dienst onbruikbaar waren en invaliden. De D.-U.'s IDienst- untauglichen), de voor den dienst onbruikbaren, schaamden zich blgkbaar, hepen trouw college en bogen Ach over hun boeken, telden blijkbaar als stu dent niet mee. En in de sociëteiten der verschillende clubs waren maar heel weinig luibij elkaar. Eén zoo'n avond woonde ik bij als Invité der A. T. V., in hun mooi clubhaus. Een merkwaardig gezelschap was daar bijeen, al lemaal invaliedea Een gewezen luitenant, die, naar hij droog opmerkte, een Fransch machinegeweer had lee ren kennen en daarbij veertien gaten in zijn mensche- lijke huid had gekregen, een p.iar eenarmigen en eenigen met of zonder beenen. Dan een viertel blin den en eenige dames-studenten. Toch waren ze gezellig bijeen en dronken van de Rgnwijnbowl, en zonder dit mismaakte gezelschap zou men bezwaarlijk aan het vreeselijke van oorlog gedacht hebben. Het was een echt-Duitsche studen tenavond, waarbg op de luit mooie volkliedjes ge speeld werden Toen zij opeens een der blinden, een lange kerel met wat schuchters in z'n toon„Zeg, nu zou ik zoo graag eens dansen." „Hé, ja," vielen de andere drie in alsof ze zijn gedachte geraden haddea Ik weet niet, noe het kwam maar ik kreeg op dat oogepblik een koude rilling. Ik geloof dat dat bij de anderen ook het geval was en in de kleine, zeer kleine pauze, die ontstond, zei een dpr blinde studen ten beschaamd: „Ja als tenminste de dames willen". Ons drietal dames stond op of liever sprong op en i'ammer genoeg moest een aer blinden zonder dame (lijven. Gelukkig was de overblijver een goed piano speler en hij zette dadelgk een feestelijke wals in, terwijl de anderen dansten en dansten. De eene dans-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 15