Schap Courant
He-zekering Maatschappij Jast
Friesland".
NIEUWE ABQNNE's
GRATIS
NIEUWJAARSGROETEN
geen nummer v. d. blad.
Zaterdag 23 December 1916.
59ste Jaargang No. 5924.
DERDE BLAD.
voor de Schaker Courant ont
vangen de nummers tot 1 Ja-
nuari a.s.
tegen contante betaling van 30 cent
(hoogstens 5 regels. Elke regel meer
6 cent).
Wegens Kerstmis verschijnt D1NS
DAti 26 December 1916
Voor het nummer van Woensdag
27 Dec. gelieve men vroegtijdig nieuws
berichten en adverlenliën in ie zenden.
DE UITGEVERS.
Brieven uit Engeland.
te Alkmaar, Spoorstraat 68.
Schetsen uit de Rechtzaal.
In de Jeugd moet men voor den
Ouderdom zorgen.
Gemengd Nieuws.
In ons blad van 30 December beslaat weder
o<n gelegenheid tot het plaatsen van oen Nieuw-
jaarswcnsch aan Familie, Vrienden, Kennissen en
Begunstigers
Opyave kan ook geschieden aan heeren brie
vengaarders ui agenten.
UE UITGEVERS
Baarn, 16 Dec. 1916.
Geheel Europa en het grootste gedeelte van de we-
reld er buiten, neeft Ach de laatste dagen bezig ge
houden met het bespreken van Duitschlands vredes
aanbod. Een antwoord van de Geallieerden is nog
niet ontvangen, en dat kan ook bezwaarlijk. Want de
Geajlieerden zijn groot in aantal, en ver van elkaar
verwijderd. Besprekingen met Rusland zijn uit den
aaru der zaak moeilijk. En dan de groote man
is ziek, David Lloyd George is verkouden.
Geen naam, die de laatste weken zoovaak genoemd
wordt als dien van Llovd George. Zelfs de Keizer
in Engeland gewoonlijk de „Keezer" genoemd, moet
bij hem achterstaan. Tlians is hij Engelands Eerste
Minister, de nog voor korten tijd zoo gehate, veraf
schuwden man, die Engeland zijn Rijks verzekerings
wet gaf.
Lloyd George is nog niet oud. Hij werd geboren
te Manchester in 1863, en ging school in Wales, in
een plaats met een, voor ieder behalve een Welshman,
onuitspreekbare naamLlanystymdwy. Hij studeerde
in de rechten en werd in 1890 tot lid van het Parle
ment verkozen. In 1902 haalde hij zich de haat van
het grootste deel der Engelschen op den hals, door
openlijk den Boerenoorlog te bestrijden. Onder Camp
beil-Baunerman werd hij Minister van Handel en Ver
keer en later, in 1908, Minister van Financiën. Sinds
dien tijd 'heeft hij verschillende ministerieele baantjes
bekleed, 't laatst dat van Minister van Ammunitie, tot
hij ten slotte de plaats van Asquith zelf heeft ingenomen.
Dit is de man, tot wien thans heel Engeland op
ziet als den redder in den nood, de man, die uitkomst
brengen zal, ook nu. zooals hij reeds meer dan 'eens
deed in gewichtige omstandigheden, hoewel niet zulke
uiterst gewichtige omsta iidjglu den als thans, nu mis
schien het bestaan van Engeland op het spel staat
De sterke man van Engeland! Heel de wereld ziet
naar hem op. Duizenden Dij tienduizenden levens Van
hij doen sparen, doch kan hij ook doen ten onder
gaan, indien hij zal meenen, dat het landsbelang zulks
eischt
Maar diezelfde man, wiens minste woorden worden
opgevangen, en als orakeltaal door de wereld verspreid,
is ook een echtgenoot en een vader. En meer dan
ooit is het thans belangwekkend te lezen, hoe hij is,
wanneer hij de regeeringstaak voor eenige oogenblik-
ken laat rusten, wanneer hij in den huiselijken kring
verkeert als hoofd zijner familie.
De Strand Magazine deelt ons hierover een en an
der mee in een nummer, dat thans reeds biina ander
half jaar oud is, het nummer van Juli 1915, waarin
Lloya George wordt beschreven als mensch.
lïij is een prettige man om mee om to gaan. Altijd
vroolijk en opgewekt, onverschillig welke zware re-
geeringszorgen op hem drukken. Altijd ook vol grap
pen. Hij is een liefhebber van moppen", en is nooit
zoo in zijn schik, dan wanneer hij een goede, nieuwe
„bak" te hooren krijgt. Maar als men hem een „ouwe"
vertelt, een mop hiet grijze of heelemaal grijze haren,
dan luistert hij geduldig tot het eind, en laat aan niets
merken, dat de geschiedenis niet nieuw meer voor
hem was. Ja, als een jong, of verlegen mensch zich
aan oen humoristische vertelling waagt, en ze mnar
zeer gebrekkig, of in 't geheel iuet tot een goed einde
weet te "brengen, is het Lloyd George, die er steeds
in slaagt de verlegenheid van den spreker te verber
gen en zijn zelfvertrouwen te herstellen.
Een van zijn meest Innemende karaktertrekken is
de volgende. "Wanneer men eenmaal het genoegen heeft
gehad met LJoyd George gesproken te hebben. kan
men er verzekerd van zijn, aut hij zich dat bij een
volgende ontmoeting zal herinneren. Nooit zal het zijn
„Waar en wanneer heb ik u gezien?" Neen, maanden,
soms jaren na de gebeurtenis, herinnert hjj zich tot
in de kleinste bijzonderheden, wat bij vorige ont
moeting is voorgevallen. Hij weet, wat h ij zei. en
wat zijn bezoeker zei, en ook, wat andere aanwezigen
opmerkten, en allerlei andere bijzonderheden.
Zijn kennis van velerlei zaken is "buitengewoon. Na
tuurlijk spreekt hij het liefst over de politiek, maar
hij stelt belang in zoo goed als elk ander onderwerp.
Dit is, natuurlijk, voor een groot deel te danken aan
de wijze, waarop hjj de kranten leest. Niets daarin,
wat zijn aandacht ontsnapt, 't zij dat het gaat over
buitenlandsche aangelegenheden, of over een ontrouw
vrijer, die zijn meisje in den steek heeft gelaten. Hij
behoort niet tot de Engelsche Staatskerk, hij behoort
tot, wat men noemt, de Nonconformists. Als er een
congres van zijn geloofsgenooten wordt gehouden, kan
men er zeker van zijn, dat Lloyd George alle rede-
voeringen van alle sprekrs gelezen heeft, en de beste
gedeelten van elk ervan kan aanwijzen. Etn zoo gaat
het met bijna alle onderwerpen. Lloyd George heeft
gelezen, wat er over te lezen viel, én kan er over
raking" komt*'1'' S^mlschap, en met wie hij in aan-
Ik zei reeds dat hij in de rechten gestudperd heeft.
Advocaat is zijn eigenlijk beroep, zoo goed als van
Asquith en van den nieuwen oud-minister, Sir Ed-
ward Carson. Niet te verwonderen ls het dus, dat
rechtszaken Lloyd George's belangstelling ook ten zeer
ste opwekken. Een groote moordzaak volgt hij tot in
de kleinste bijzonderheden, en vertelt ze later over
aan zijn kennissen, en bijvoegende, welke vragen h ij
aan de getuigen gesteld zou hebben en wat z ij n
uitspraak zou geweest zijn, wanneer hij lid van den
jurv was geweest.
Öe zes jaren, waarin hij als advocaat werkzaam \v4s,
waren, volgens zijn eigen verklaring, zeer gelukkig.
Zij hadden slechts één nadeel, hij vergat regelmatig
rekeningen in te zenden, met het treurig gevolg, dat
hij doorloopend aan geldgebrek leed.
Behalve de vele kranten leest Lloyd George nog
een aanzienlijk aantal boekerij vooral geschiedkundige
romans. En hij weet steeds net goede in een boek
te vinden, Nooit legt 'hij er een neer. zonder een ol
meer diepgaande opmerkingen over den inhoud ten
beste te geven.
Natuurlijk zijn er ook onderwerpen, waarvan zelfs
Lloyd George biets weet Hij heelt bijv. geen steek
verstand van wedrennen, en voelt maar weinig belang
stelling in cricket en voetbal. De dingen, die bij- niet
kent. verwerpt hij evenwel niet. Op raad van een vriend
schafte hij zich ook eens margarine aan, maar hoewel
ze hem in alle opzichten voldeed, keerde hij toch
weer tot de natuurboter terug. Om een andere reden
evenwel dan de meesten van ons. Lloyd George, echt
buitenman als hij is, vind het niet billijk tegenover de
koe om namaakboter te gebruiken.
Aan groote diners heeft hg een hekel. Gedurende den
ceheelen maaltijd heeft hg zijn aandacht gevestigd op
eén ding, de sigaar, die zal komen, als alle gerechten
een "beurt hebben gehad. Want, eenvoudig als hij is
in zijn levenswijze, een goede sigaar is een buitensporig
heid terecht zoo genoemd in Engeland die hij
zich gaarne gunt.
Vleesch voorsnijden is niet een van de dingen- waar
in Lloyd George sterk Is. Hij laat die taak liefst over
aan zijn vrouw, en als zij niet thuis is. verschaft de
wijze, waarop haar echtgenoot mes en vork han
teert.' uitbundige vroolijkheid in den familiekring, een
vroolijkheid, waarin Lloyd George van ganscher harte
deelt.
Er zouden nog verscheidene andere bijzonderheden
te vertellen zijn uit het huiselijk laven van Engelands
Eerste Minister. Wie ze wil lezen kan ze vinden in
bovengenoemd nummer van de Strand Magazine, dat
zijn artikel besluit met het vermelden van de twee
groote beginselen, die Lloyd George in al zijn hande
lingen leidenafkeer van tirannie en verdrukking, liefde
voor het volk. Zullen ze hem leiden in de groote taak
die hem thans wacht? Bovenalzal Llovd u-eorge een
voorstander blijken van vrede, of van den oorlog tot
het uiterste? Voorloopig schijnt het, helaas, dat wij
het laatste moeten gelooven.
Verzekert werkgevers tegen ziekte- en ongevallen-
schade van personeel en eigen zaken drijvenden
voor zichzelf
Agenten zijn o a.Johs. Veerman. Aartswoud; D.
Schenk en Jb. Helder Kz., Alkmaar; N. Dubbelman,
Barsinyerhorn; P. Swart. Dirkshorn,; A. Kwantes, Hu-
gowaard. L. Mantel, Hensbroek; F. de Beurs, Juliann-
dorp; F. Koster Hz., NieuwesluisC. Goet Jz., N.
Niedorp: M. Kooijman, O. NiedorpK. Paarlberg.
Oudesluis; C. Rempt. Oudkarspel D. Barten Wz.. St.
Maarten, Stroet; A. C. Kroon. ÖbdamTh. Paauw,
Schagen; A. Schenk en A. L. Zuidscherwoude, Schager-
brug; Jb. Kager Hz, Schoorl; K. K. de Geus, War-
menhuizen; E J. Ba ijs, Wieringen; J. Kroon Jbz..
Winkel; P. Nooij, Wieringerwaard
AGENTEN GEVRAAGD
Door de crisis?
't Was op een Zaterdagavond geweest, dat Manus
op zoo'n rare manier was thuis gekomen.
In plaats van de gewone vijf riksen legde hij er
zeven neer.
En Neel, z'n vrouw, streek het ertra-huishoudgeld-
je gemoedereerd naar zich toe, alsof er niks bijzon
ders gebeurde. Dadelijk er op bracht zij haar gezicht
vlak bij dat van Manus.
Zei: „Wat ruik jij op 'n bijzondere manier?
O, zeker met Klaasje op stap geweest. Jawel, dat
kennen we. Déér blijven de kostelijke centen".
„Ik geef je vijf pop extra, en nog heb je wat te
kletsen!" gromde Manus, met een vuist op de ta
fel leunend en dof-somber voor zich uitstarend.
„Ga naar je nest kerel!" gromde bet wijf, „je hebt
"m om!Denk-je dat ik dat bijgeval nou pas zie!"
Even wachtte zij.
En toen, plots uitvarend, uitschietend, schreeuwde
zij dat de spuwdruppels hem in het gezicht spat
ten:
„Ploert dat je bent!...... Zwijn, doordraaier. D&ér
blijven me centen, hè?Bij baas Groen, uit het
„Oude Kannetje"!Hier wat je nog bij je hebt!......
Hier met me geldtAls jij vijf spie meer als ge
woonlijk geeft, dan zit 't er ook aan. En jij denkt
zeker van avond me kostelijke centen te kunnen ver
zwabberen, hè?Neen, vent, hier me centenl"
Neel wilde hem aangrijpen, denkend dat ie „te ver
weg was" om haar tegenstand te kunnen bieden.
Maar zij vergiste zich.
Eensklaps stond Manus op, gaf haar een stomp
tegen de borst.
En zij deinsdo terug voor het vurend dreigen van
z'n oogen.
„Hulp!Moord!Help, menschen!" riep Neel,
bang voor zijn woede en hem tevens door haar
schreeuwen wil1 end bedwingen.
Men hoorde, In het buurtje, deuren open gaan,
vensters opschuiven.
Manus had z'n pet gegrepen, was 't achterbuur
tje uitgeloopen. Hij hoorde het woelig gedruisch van
stemmen. Hij w is nu bang voor het gedreig van de
mannen, voor het half-luid gillend wraak-geroep
van de buurvrouwen.
Manus liep langs achterwijkje den buitenkant op.
Hij doolde langs de rivier. Ging ergens zitten, waar
ie precies was, wist hij eigenlijk niet En hij pie
kerde over wat gebeurd was, dien middag. Van
's ochtends vroeg af had hij het al ip do gaten ge
had, dat er iets broeide. Maar hij kon 't niet ge
looven, dat de directie hem, een der oudsten, een
der meest vertrouwden, gedaan zou geven.
„Tja, jongen!" had meesterknecht hem laatst ge
zegd, „je weet, hoeveel er in den laatsten tijd uit zijn
gedanst Maar Jou zullen ze niet zoo gauw er bij ha
len. Dat kan ik me niet voorstellen!'
Toch was 't gebeurd.
Dien middag was Manus bij onder-directeur ge
roepen. En dien vertelde 't hem.
De tijdsomstandigheden maakten het onvermijde
lijk. Voor de directie was het ook een hard gelag,
moest hij niet vergeten.
Onder-directeur schoof hem, met zijn weekloon,
drie blauwe briefjes toe. Die gratificatie was voor de
allerbesten van het personeel. En hij kon nog vier
Zaterdagen lang zijn gewone loon komen beuren, zon
der een steek er voor uit te voeren. Manus moest
in dien tijd maar iets probeeren te vindenDe
directie van haar kant, deed wat in haar vermo
gen was.
Manus wist niet, wat te zeggen.
Hij borg het geld op.
En onder het naar huis gaan kwam de gedachte
bij hem op: jongen, wees nu verstandig, geef Neel
niet alles in handen, wie weet hoe lang het zoeken
naar wat anders duurt Je kunt er nog genoeg ellen
de door beleven.
Hij had Neel, van de dertig gulden extra, al vast
vijf toegereikt. De rest had-ie geborgen op veilig plek
Je, op z'n bloote lichaam onder zijn hemd. Hij zou er
niet aan raken. Maar Neel zou er voorloopig ook niet
van weten.
Manus had het land terwijl hij daar zat aan
de rivier. De koude avondwind sneed hem door het
gezicht En hij dacht aan de herrie, die hij straks
toch thuiskomend zou beleven.
Z'n pljjj hnd-ie thuis laten liggen. Hij stak wat ta
bak in z'n mond tegen den kinderaebtigen smaak.
Hij dacht aan de ellende van zijn leven met kijf
zieke, snauwerige Neel, die vooral na het ster
ven van kleine Rietje onhandelbaar was geworden.
Hij dacht aan wat nu, na al z'n zwoegen en wur
men van vele jaren, van hem was geworden. Hij
had geweigerd mee te gaan met kameraden, die na
hun loon gebeurd te hebben, naar de kroeg gingen.
Hij had geweigerd om mee te doen aan kaartenspel,
waarbij soms een stapeltje dubbeltjes werd verlo
ren.
Manus was de goede, brave, solide kerel geble
ven. En wat was z'n „dank" geweest?Dat Neel
hem uitschold, hem uitjakkerde; dat de kameraden
hem voor een sukkel, een sok, een sul uitmaakten.
Hij had danig het tand. Manus huiverde, 't Was
echt koud.
En opeens hoorde hij een stem achter zich.
Eerst lette hij er niet op. Toen herkende hij plot
seling.
„Koen!" riep hij uit, en in gewone omstandighe
den had hij zeer zeker niet geluisterd naar de stem
daar acbteT hem, Maar nou kon het hem niet schelen.
Koen schoof naast hem aan.
„Opsteken?" vroeg hij. En de sigaar trok Manus
aan met zeer groote kracht.
Toen praatten zij samen.
En voordat Manus er zelf benul van had, ver
telde hij van z'n misère.
„En ben jij eon kerel", zei de ander, „laat jij je
door Zoo'n mirakel bekoeje-neeren, op den kop zit
ten? Neen .Manusje, dan heb ik je anders gekend".
Men hoorde even slechts het ruischen van de zee.
De beide mannen zwegen.
„Dus" hervatte Koen, „Je staat op de keien?"
„Precies".
Koen lachte luid en spottend.
„Weet je, hoeveel ik tegenwoordig verdien?"
„Nou?"
„NouNouAls je denkt dat ik opschep
Koen stak een sigarenlampje aan.
Toonde bundeltje bankpapieren.
Fluisterde toen zoo half achter de hand:
„Tusschen de honderd en honderd-vijftig!"
Een kwartiertje later slenterden de twee mannen
op, naar de stad. Koen bracht Manus naar kroegje in
verre achterbuurt
Hij meende juist het kereltje gevonden te hebben,
dat hij, voor het vervullen van de baantjes, in de
„huidige omstandigheden" van sommigen verwacht,
noodig had.
Koentje fluisterde iets met den waard van de ge
legenheid.
De deur werd op slot gedaan. De lichten gingen
uit en de gordijntjes neer.
Toen verhuisde men naar een boven-achterkamer,
waar de lichten hoog-op vlamden, zonder dat de po
litie er iets van kon bespeuren.
Whisky-soda kwam op tafel. Drankje,waar Ma
nus niet aan gewend was. En in het holleWan den
nacht, brachten de vrienden hem naar huis.
„Let nou eens op!" zei Koen tot drie-kwart dron
ken Manus, „hoe je met dat wijf moet omgaan. Ik
ken haar!"
Deur ging open.
Koen was uit de taxi o, de heeren bondgenooten
van smokkelaar e.t.g. deden 't groot scheepsl ge
stapt
Hij zag het witte, nijdig-dreigende gezicht van
Neel.
„Waar is-ie!?" schreeuwde zij.
„Bedaard, juffrouw", zei Koentje, „en kijk 's even!"
Meteen hield hij haar een „geel lapje" van vijf en
twintig voor.
„Eh bien, madame!", Koentje was jaren in Parijr
„werkzaam" geweest
„Hè!?" zei Neel.
„U schenkt ons toch een lekker glaasje wijn?
We hebben 't zelf alvast meegebracht", zei Koen.
En Neel was overbluft Lette niet meer op der:
toestand, waarin Manus verkeerde. Koen zat haar
uit te leggen. Vertelde van Manus z'n ontslag. Maar-
nu waren de zorgen weg.
En Neel was 't ten slotte volkomen meit hem eens.
Bleek den volgenden ochtend poeslief tegen man
netje, dat nu eerst de grauwe geldzorgen zou weten
te verdrijven.
Ik heb Manusje zien terechtstaan wegens mede
plichtigheid aan smokkelarij, en in den beklaagde
kon ik niet meer herkennen den frisschen, eenvoudig
en arbeidzamen kerel van vroeger.
En toen ziin verdediger er op zinspeelde dat ook
hij „een slachtoffer van den loop der tijdsomstandig
heden" moest heeten, „althans in zekeren zin",
toen speelde er een filn glimlachje om de lippen
van den President der Rechtbank.
En ook een der bijzittende rechters schudde even
het hoofd„Zoo'n onverbeterlijke, sentlmenteele
idealist tochl" dacht 't in het hoofd van Z.E.A.
MAITRE CORBEAU.
Het bovenstaande is nu meer waar dan ooit, Tegen
woordig wordt door overspanning, buitensporigheden,
eerzucht, dagelijksche zorgen, ons organisme onder
mijnd en zijn wij te vroeg versleten, zoodat onze
oude dag heel dikwijls een treurige periode van ziek
ten en lgden wofüt... waar zijn do krasse oudjes van
weleer I
Om zijn krachten tot op vergevorderden leeftijd te
bewaren, moot men er telkens weeraan de bronnen
van ververschen; deze bronnen zijn het bloed en het
zenuwstelsel. Gij zult steeds een zuiver, rijk en krach
tig bloed hebben, Uwe zenuwen zullen sterk zijn; en
weerstand kunnen bieden en Uw organisme zal in
goeden staat blijven verkeeren als gij U er aan ge
went, U van tijd tot tijd met de Pink Pillen te be
handelen. Op alle tijdstippen des levens worden het
bloed en de zenuwen op eenö harde proef gesteld:
de groei, do overgang, de verwisseling der jaargetijden
en de talrijke ongemakken, die ons geregeld hinderen
zijn even zoovele oorzaken dat het bloed verarmt en
het zenuwstelsel verzwakt. Neem dan in al deze om
standigheden uw toevlucht tot de Pink Pillen, die
aan het bloed zijn kracht teruggeven, de zenuwen ver
sterken, ket organisme op krachtdadige wijze opwekken.
De Pink Pillen worden in het bijzonder aanbe
volen aan degenen, die overwerkt, terneergedrukt, ze
nuwachtig of zwak zijn. Eene behandeling met de
Pink Pillen is de steeds krachtdadige geneeswijze te
gen bloedarmoede, bleekzucht neurasthenie, zenuw
ziekten, maagpijnen, rheumatiek, algemeene zwakte.
IN OORLOGSTIJD.
Men schrijft uit het Rijnland aan de N.R.Ct.
Het vraagstuk van de oorlogsblinden is een van de
vele droevige onderwerpen, die de huidige wereld
oorlog met zich gebracht heeft
In net begin van den oorlog werd er veel over ge
sproken in net publiek; de enkele gevallen die voor
kwamen, werden in den loop der gesprekken ver
veelvoudigd en ze groeiden langzamerhand tot een
groot getal aan. 't Werd zoo groot dat er toen een
regeeringsverklaring moest komen, dat de in omloop
zijnde getallen schromelijk overdreven waren.
Er werd toen door menigeen, ook door soldaten, g*
zegd, liever dood dan blind Maar dat zijn allemaal
dingen, die sneller uitgesproken dan juist beoordeeld
zgn.
Wanneer men de ervaringen hoort van officieren
van gezondheid die in de veldlazaretten achter hei
front gediend hebben, komt men tot andere gedach-
staat zijn dit^namelooze leecf, deze menscheHjke el-
lende langer mee te maken.
Want ginds in de veldlazaretten blijven de ter dood
veroordeelden achter! Elke gewonde, die vervoerd
kan worden 'en eenige kans op genezing biedt, gaat
per trein of auto naar verder gelegen lazeretten, waar
ui -er tijd, meer hulp aanwezig is
En dat is het ergste in deze veldlazarettende strijd
om het leven die hier gestreden wordt, waarvan de
dokters stil en met ontroering vertellen. Er zijn pa
tiënten, die stil en langzaam wegsterven, in hun hel
dere oogenbllkken om verlossing uit hun lijden bid
den en smeeken.
Maar grooter is het getal van hen, die niet sterven
willen, opbruisen tegen het noodlot, dat hen getroffen
heeft Medisch geoordeeld hebben ze ten hoogste een,
twee dagen te Teven en ze worstelen vier dagen lan
ger met het onvermgdelgke einde. Er zijn er, die on
danks hun smarten, hardnekkig de verzachtende in
spuiting met morpnine afwijzen, het uitschreeuwen,
dat ze willen leven. Gruwzame aanklacht tegen hen,
die Sezen oorlog hebben veroorzaakt I
Nooit, zei me eens een militaire dokter, heb ik zoo
zeer gevoeld, wat het beteekent te mogen leven dan
juist achter hert front bij die arme kereis, die zonder
voorafgaand uitputtend ziekteproces bloedend en ver
minkt worden neergeworpen, en onherroepelijk ver
oordeeld zijn. Er Ls er geen, die voor de gevaarlijkste
operatie terugschrikt, wanneer ik hem zeg. dat er dan
nog één kansje is.
Het blindenvraagstuk is daarom niet zoo gemak
kelijk afgedaan en het is een geüuk, dat ook hier een
schitterende organisatiegeèst voel, zelfs zeer veel
weet te lenigen
Want natuurlijk is in den loop der maanden het aan
tal grooter geworden. Ook de gevechten In de geberg
ten hebben daartoe bizonder bijgedragen, elke in
slaande granaat in den rotswand verspreidt duizenden
steensplinters om zich, die voor de hufd gevaarlijk
doch voor de oogen noodlottig zijn.
Voor de vele ongelukkigen moet gezorgd worden
en dat doet men 'allereerst door speciale lazaretten
voor hen op te richten. Dit is allereerst een verlich
ting I Een blinde soldaat voelt zich doodongelukkig
onuer zijn kameraden al hebben ze ook beide armen
of beenen verloren, In het blindejilazaret wordt het
leed gezamenlijk gedeeld en wie wel eens een bézoék
gebracht heelt aan Davos, aan teringpatiënten. be
grijpt. wat het heet onder lotgenooten te zijn.
De lazarelbehandeling duurt meestal maar kort; ze
is in den regel het langst en het pijnlijkst, als een
j>og verdwenen is en het tweede gaat afsterven.
Maar buiten het lazaret met zijn zorgvuldige, lief
derijke behandeling gaat het leven zijn gewonen
gang. Het heeft nu nog belangstelling voor ae arme
drommels, die voor het vaderland geleden hebben,
zal het die nog hebben, als eenmaal de vrede ge
komen is?
Die arme blinden, ineens tot donkeren nachi ver
oordeeld, ze moeten niet alleen van hun pensioen
kunnen leven, ze moeten ook kunnen leven.
En dit is iiiet zoo eenvoudig! Met geld alleen zijn
de geestelijke wonden Riet te stillen en het is tege
lijk een hulde aan onze organiseerende wetenschap,
dat er met alle kracht naar gestreefd wordt het be
grip van invalide te doen verdwijnen.,
Hier nu moest iets nieuws gevonden en uitgewerkt
worden. De zoogenaamde blinden-handwerken, hel
eentonig vlechten van matten en binden van bezems,
deugen niet voor hen, die als hooldwerkers uit de
maatschappij gerukt zijn. Evenmin voor de vele
handwerkers, die er .onder de oorlogsblinden zijn.
En dank zij een uitgebreide organisatie met vele
specialiteiten en hulpmiddelen blijkt hier het onmo
gelijke te gaan gelukken. In metaalfabrieken werken
reeds vele blinde werklieden met een uurloon van
30—40 pfennig In meubelfabrieken polijsten zij de
meubels, in cigarettenfabrieken draaien zij cigaretten.
Blinde mijnwerkers worden voor allerlei bezigheden
gebruikt en voldoen in alle opzichten.
Aan allen, hoofd- en handwerkers, wordt reeds in
de eerste dagen van hun hospitaalverblijf onderwijs
gegeven 'in het blindenschrift Ze leeren lezesn en op
de blindenmachine schrijven; veel tijd oin te pein
zen wordt hun niet gelaten. Het gaat er mee als met
de arme drommels zonder arm of been, waarvan on
langs uw Berlijnsche correspondent schreef. Ze
worden schijnbaar hord aangepakt, gedwongen om
voorschriften te volgen en jutst daardoor ontgaan zij
het groote, het zeer groote gevaar om melancholisch
te Worden.
Wie lezen en schrijven kan, is weer een half mensch
geworden, en wie zoover gevorderd is, wordt in de
blindenscnolen verder geoefend, o. a. m het dictaat,
telefonisch opgenomen, in het gesproken dictaat en
al jat verder op moderne bureaus vereischt wordt
Er is zelfs een snelschrift voor blinden uitgevonden,
dat hen in staat stelt het gesprokene telefonisch o-p
te nemen en dank zij deze reusachtige inspanning is
het gelukt vele hoofdwerkers een nieuwe plaats in de
maatschappij aan te wijzen.
Ze zijn met invalide meer, leven met ons mee, kun
nen niet zien, maar zijn op andere punten weer ge
voeliger dan wij, zienden, geworden, Er zijn blinde
advokaten, leeraars en wetenschappelijke werkers
gekomen en dat dit geenszins een droombeeld is, daar
voor pleit de herinnering aan onzen besten natuurbe-
schrijver in Indië, aan Rumphius.
En steeds denk ik aan een bezoek, dat ik eenige
maanden geleden aan Marburg brachL Van het oude,
gezellige universiteitsstadje was weinig overgeble
ven. De studenten stonden ginds aan het front, veel
al met de Marburgsche jagers. Ze waren in het Oos
ten eh in het Westen, in dé Karpathen, in Macedonië,
in Turkije tot in de eeuwige woestijnen'van Azië, ver
dwaald en deden er hun plicht
De studeerende jeugd was voornamelijk samenge
steld pit vrouwelijke studenten lui die voor den dienst
onbruikbaar waren en invaliden. De D.-U.'s IDienst-
untauglichen), de voor den dienst onbruikbaren,
schaamden zich blgkbaar, hepen trouw college en
bogen Ach over hun boeken, telden blijkbaar als stu
dent niet mee.
En in de sociëteiten der verschillende clubs waren
maar heel weinig luibij elkaar.
Eén zoo'n avond woonde ik bij als Invité der A. T.
V., in hun mooi clubhaus.
Een merkwaardig gezelschap was daar bijeen, al
lemaal invaliedea Een gewezen luitenant, die, naar hij
droog opmerkte, een Fransch machinegeweer had lee
ren kennen en daarbij veertien gaten in zijn mensche-
lijke huid had gekregen, een p.iar eenarmigen en
eenigen met of zonder beenen. Dan een viertel blin
den en eenige dames-studenten.
Toch waren ze gezellig bijeen en dronken van de
Rgnwijnbowl, en zonder dit mismaakte gezelschap
zou men bezwaarlijk aan het vreeselijke van oorlog
gedacht hebben. Het was een echt-Duitsche studen
tenavond, waarbg op de luit mooie volkliedjes ge
speeld werden
Toen zij opeens een der blinden, een lange kerel met
wat schuchters in z'n toon„Zeg, nu zou ik zoo
graag eens dansen." „Hé, ja," vielen de andere drie
in alsof ze zijn gedachte geraden haddea
Ik weet niet, noe het kwam maar ik kreeg op dat
oogepblik een koude rilling. Ik geloof dat dat bij
de anderen ook het geval was en in de kleine, zeer
kleine pauze, die ontstond, zei een dpr blinde studen
ten beschaamd: „Ja als tenminste de dames willen".
Ons drietal dames stond op of liever sprong op en
i'ammer genoeg moest een aer blinden zonder dame
(lijven. Gelukkig was de overblijver een goed piano
speler en hij zette dadelgk een feestelijke wals in,
terwijl de anderen dansten en dansten. De eene dans-