Schager Courant
FRAU HOLDE.
Het Geheime Huwelijk
Het porceleinen Herderinnetje.
TWEEDE BLAD.
Zaterdag 13 Januari 1917.
60ste Jaargang No. 5935.
FEUILLETON.
ft* T#r8l^Trt nn „Frau Holde" «n wijst
haar de generlngbrengende krulden. Frleder kri'trt
het oogenlicht weder, de geliefden worden vereenigd
„Beproefde trouw vindt z'n loon".
Hoewel het vol*trekt niet ln mijn j)«t
een vergelijking te maken tusschen bet werk dat
verleden Jaar door „Euphonlawerd uitgevoerd:
Die Scböpfung" van Joeeph Haydn, en bovenstaand
werk wl) lk toch eren wljsen op het groote ver-
gcbü,' 't welk belden werken ten grondslag ligt.
Waarschijnlijk sult ge U nog herinneren hoe kin
derlijk naïef, toch machtig en grootsch, tegelijk »oo
eenvoudig de muziek van Haydn ls. Het geheele
werk door een hoogbeschaafde bezadigdheid; de
muziek zegt, evenals de woorden, met eenvoudige
middelen, het meest verhevene. Zoo'n werk noemt
men „klassiek".
„Frau Holde" echter is opgebouwd geheel
op romantischen grondslag, d.w.z. een streven naar
het bovenaardsche, een dichterlijke geestesvervoe
ring, een hooge vlueht, de innigste gevoelsuitdruk
king; iets mooiers of leelijkers daarstellen dan de
werkelijkheid, het opvoeren van hartstochten, goed
en kwaad, iets dat op muzikaal gebied aanleiding
geeft tot zeer vrije opvolging van akkoorden, zeer
groote afwisseling in die akkoorden, groote teleur
stellingen, mooi en schriel; de muziek houdt het
nauwste verband met de verschillende karakters,
handelingen en toestemden.
De componist noemt z'n werk „dramatische can
tate". „Cantate" la minder groot dan „oratorium",
evengoed een soort zangstuk van afwisselend solo
en koorstemmen, van wereldschen of geestelijken
inhoud, met Instrumentaal accompagnement (ont
staan omstreeks 1650 ln Italië); dramatisch om de
ernstige handeling.
In korte trekken komt de inhoud op 't volgende
neer:
De tekst ls ontleend aan het gelijknamige gedicht
van Rud. Baumbach, „den sanger van het sagenrljke
Thüringen". 40.000 exemplaren waren oogenblikke-
lijk uitgegeven.
De oude, bekende legende van „vrouw Holle" ls
hier met een zuiver menschelljke, aangrijpende han
deling verbonden.
Frleder, een Jonge, flinke mijnwerker, bij gelegen
heid ook speelman, ls verloofd met Ilse, de mooie
schaapherdersdochter. Conrad, een stadsheer, bef-
nljdt hem dat geluk; z'n liefde echter wordt ver
smaad.
t Is Meifeest in H dorp. Conrad wil Ilse ten dans
voeren, maar Frleder is hem te vlug af; de étede-
ling wordt gehoond. Hij zweert een duren eed om
Ilse haar bruidegom te ontnemen. Z'n wraak wordt
volvoerd, doordat Frleder, op den terugweg naar
„Holdestein", waar vrouw Holle wpont, z'n mooiste
wijzen zingend, van haar een groote som, als „speel
mansgift" ontvangt, waarvan Conrad gebruik maakt
om hem (Frleder) aan te klagen bij het gerecht
Frleder wordt daarop gevangen genomen en blind
gemaakt
Conrad ontvangt echter z'n loon.
Bij Holdestein Ilse denkend te vinden, wordt hij
door „Frau Holde" boven op de rotsen gelokt valt
naar beneden en betaalt z'n schuld met z'n leven.
Droevig is echter de toestand van Frleder en Ilse.
Geen kruiden kunnen hem het licht der oogen weer
geven. Echter op den dag der zonnewende gaat Ilse
weer krulden zoeken; se gaat naar „Holdestein". Ten
ooEte dram";tl8<* geheel oni mooie muziek
hrtrt mwu 6I? J?. 18 Thierfelder volkomen ge
lukt, Mooie, melodieuze muziek; glansriike mnin
V.?lReVlkander °P- Het voorspel breng?™.
d8 W «n klein onbestemd gedeelte
irnnd v i.v"]osiingimotief" op den voor-
wnwu' xt e de#1 800 m°o1 Uitgewerkt
feest"' HeerliHtn °^n&xr bet Mr,t® koor' het nMei-
rewerkt?VÏÏffhJ*u16 8temmin». mooie door-
het, valt onB dedelijk op hoe melo
dieus iedere stem is geschreven.
Uch?e?nrfritóhitu0P al# de verPersoonli]kte Lente,
rrlscn ia zang «n muziek-
in Sm werken «egel6ldin8' terwijl dikwijls
Üng^s 00 monotoon, hier vol afwisse-
lein"* en.* euJ^1^der: »Tansend Stern-
schen kun'n^ W9 maar W8D"
FrtwWw' dle^ ten dans *11 voeren, door
Frieder terzijde geduwd is, zingt het koor: Es
schmettert das Blech"; een.zeer levendig, karakte-
j danskoor, met kernachtige dansrnytmus.
Frieder zingt eenlge liederen, steeds treffen ons
e mooie melodieën, steeds de frlssche lentestem
ming; het dramatur blijft zich ontwikkelen door
het optreden van Conrad.
Opmerking verdient het volgende kwartet ingezet
door Florian: „Frieder, Frleder, lasz dlch warnen".
De bijvoeging van het koor vormt een mooi slot; het
Meifeest is afgeloopen.
Conrad zingt nu een „aria": „Verhöhnt. veraehtet'
enz. Groot is de overgang, volkomen dramatisch,
pakkend; een mooi en lastig mannenkoor volgt nu:
„Wer stört des Waldes Traumen"; moeilijk om de
moderne opvolging van akkoorden, tegelijk mooi
daardoor.
Bij het optreden van „Frau Holde" hooren we een
motief dat steeds met het optreden van Frau Holde
verbonden ia, het z.g. „Holde-motlef"; zéker karak
teristiek, (Rlchard Wagner heeft ln s'n werken die
z.g. „Leidmotieven" verbazend uitgewerkt) steeds
hooren wij hetzelfde motief weer, ook weer na: „Dein
Grüszen iet gedrungen" als koor van elfen: ..Heil
dlr Göttln, Frau Holde".
Het lied van Frau Holde: „Mein Altar ist zerfal-
len", ls zeer zeker ook van dramatische kracht
Nadat Frau Holde in deze aria ook het geluk der
belde geliefden verzekert, hooren we weer geheel die
vriendelijke gelukkige stemming in een duet van
Frleder en Ilse. Het Blotkoor van het eerste deel
sluit volkomen bij die gelukkige stemming aan. br
„Sellg in Liebe", in klein fugavorm opgebouwd, be
reikt de componist een groot9ch geheel; prachtig ls
de contrapunctlsche bewerking aan het slot, ln ver
binding met die schoone melodie. De dramatiek ont
wikkelt zich in het tweede deel steeds meer. Het
eerste lied van Ilse: „Ich bin zu Feld geschritten",
eenvoudig en lief, teekent nogmaals de liefde van
Ilse voor Frieder; toch al meer onrustig. Groote dra
matische kracht wordt nu ontwikkeld in den zang
tusschen Conrad en Ilse; hoe honend klinkt ons
de kalme zang van Conrad; Ilse steeds meer opge
wonden, steeds meer beangst. Men wordt nu mee
gesleept door dezen geagiteerden tweezang.
Men verlangt naar rust, welke ons gegeven wordt
door het „Gebed van Florian".
Van groote smart spreekt ons het volgende koor:
„Schauet dort mit bleicher Wange". Zeer karakte
ristiek is hier de begeleiding vaq het orkest. Prach
tig effectvol het optreden van het koor: „Schweigen,
schweigen", onder het smeekgebed van Ilse. Nu be
reikt de dramatiek haar hoogtepunt Frau Holde
gaat ingrijpen. Grootsch, onheilspellend, weerklin
ken onder het zingen van Florian's: „Ilse'a Ruf tönt
durch die Nacht", de zware akkoorden van het or
kest Steeds dreigender klinkt ons het slotkoor: „Der
Nebel welt", steeds grooter opgewondenheid, steeds
wordt de muziek wilder, tot Conrad zingt: „Wer bist
du Weib, das vor mlr steht?" De spanning ia tot het
hoogste gestegen. Weer hooren we zoo zacht moge
lijk het koor der elfen met het „Frau Holde-motief":
„Heil dir Göttin, Frau Holde". Als stilte voor den
storm maakt ons dit p.p. gedeelte nog angstiger, tot
eindelijk de wrekende hand van Frau Holde op Con
rad neerkomt: „Weh mir, die Hexe von Holdestein".
Hij wankelt en stort van de rota. Prachtig vind lk
dit gedeelte, vooral ook als modern koorwerk.
Het derde deel geeft ons als Inleiding een koor:
,Im Schkferhau» liegt sterbensmatt"; duistere klan
ken geven het smartelijk weer, Dit droevige spreekt
ook stecd» tot ons in den zang van Ilso en Frieder.
Ilse heeft het doen blind maken van Frieder niet
kunnen afwenden. Aangrijpend is het volgende vrou
wenkoor: „Böse Tage", aandoenlijk het lied van
Ilse: „Schön Gretchen an der Kunkel apann". Dit ia
een melodie, die men mee naar huis neemt.
Het terzet van Florian, Frieder en Ilse ls uit mu
zikaal oogpunt mooi, door de fugastische bewerking.
Allerliefst volgt het vierstemmig vrouwenkoor: „Die
weissen Bl&ttieln fielen".
Ilae gaat weer naar Holdestein. Het verschijnen
van Frau Holde wordt weer aangekondigd door het
bekende motief. De droefheid neemt een keer. Frau
Holde wijst de kruiden, die Frieder het licht zijner
oogen kunnen weergeven. Ilse spbeekt haar geluk en
dank uit in:„Hab' Dank, hab' Dank, Frau Holde",
met begeleiding van mannenkoor.
Nog eenmaal hooren we kort het vriendelijk vrou
wenkoor: „Es kam der Herbst".
•Heerlijke melodieën volgen elkander op: een prach
tig, rijk aan melodie, stemmingsvol slotkoor met solo
stemmen van Ilse en Frieder daar tusschen, die ons
volkomen doen gevoelen, de gelukkige, dankbare
stemming der beide geliefden, die nu vereenigd zijn.
Het „verlossingsmotief", dat we al hoorden in de
inleiding van het eerste deel, wordt nu geheel uit
gewerkt, treedt jubelend te voorschijn. Nog op het
laatste oogenblik treedt zoo machtig mogelijk het
„Frau Holde-motief' op; een schitterend slot.
J. J
21
door
O. MQBEBLY.
„Waarom kijk je me aan, alsof ik 't een of ander
boosaardig monster waëf' riep hij uit „Hoe kan ik
een vrouw kussen, die me naat? Kan je dan niet
eindelijk begrijpen, Margaret, dat ik je liefheb, ra
gend liefheb? Ben ik niels voor ie als een monster?"
Zij rilde en bedekte baar gezicht met baar banden
„Hoe kan ik voorwenden, dat alles wat je gedaan
heit je niet afschuwelijk voor me maakt," zesde ze
en nu kwam er heftigheid in haar stem. „Je wist
je hebt altijd geweten wat mijn gevoelens voor
je waren. Ik heb je nooit doen gelooven, dat ik ook
maar iets van je hield, ik heb je nooit bedrogen, en
n uTom dood is, nu alles wat ik gedaan heb. tever
geefs gedaan, is denk je dan, dat t waarschijnlijk is,
dat ik nu van je zou houden, terwijl je weet dat lk..,
„Dat je -ine altijd gehaat hebt, Ja, zeg net maar
Laten we de waarheid spreken, niets dan de waar
heid. Nu laten we dus vaststellen, dat je me haat
Dat aal je niets besparen niet*, aeg ik je, van wat
je me verschuldigd ben voor alles, dat Ik om jou heb
moeten doorstaan. Waarom heb je me razend gemaakt
op je, met dat mooie gezicht en die lieve sereene
oogen T Ik was 't meer waard dat je me liefnadt dan
die zwakkeling."
„Stil!" reide zij, haar handen wegnemend van haar
gezicht en hem vast en streng aankijkend. „Spreek
zoo niet van hem; wat hij was, wat nij ook gedaan
heeft, hn is nu dood".
„De dooden kunnen geen kwaad doen, héT" spotte
Bernard. „Nu ik zal je gevoelens respecteeren, hoe
wel naar mijn idee de levenden, die hun strijd nog
te .hebben strijden, meer te beklagen zijn dan de
dooden. die hem verstreden hebben. Ik wil ook niet
langer over Tom Mansby praten; hij heeft me bij zijn
leven genoeg last en moeite veroorzaakt Ik heb je
hier ook met gebracht om over anderen te spreken
als over ons beiden; en we zullen tijd in overvloed
hebben om te praten, want nu je hier eindelijk bent
zalje hier voor goed blijven in je wettige positie.'
was Margaret eerts bleek geweest, nu werd ze
aschgrauw en er kwam een uitdrukking van doods
angst in haar oogen.
JVN^.",Tb?chi,ie uit, „dat uietl O God
dat wetl Laat m«f gaan, vraag alles van me méér dit
niet Ik kan hier niet me je samen blijven; waarom
verlang je? dat, tegen mijn wil?"
Hij lachte zacht, een lach. die de vrouw tegenover
hem plotsleding deed denken aan een wild dier dat
genoeglijk knort bij Je zcKorheid, dat zijn prooi' bin
nen r\jn bereik En terwql hij lachte, sloeg hij op
nieuw zijn armen om haar heen en trok hij haar naar
zich toe.
„Waarom ik dat verlang? Vooreerst omdat het hier
de plaats ia, waar Je behoor* te tón; ten tweede om
dat ik je al lafager hef had gehad dan je wed vermoedt,
en je mijn liefde altijd geminacht hebt; en teh
derde nu dat komt er votor het oogenblik met op
aan." Zijn stem verloor dein spottenden klank en werd
die» cw bijna heesch van hfiTtstocht
Ik heb je nu en ik ben van pla£ je hu vook altijd
te "houden, hoor jel" En plotseling drukte hij gloe*-
ende kussen op haar lippen, haar wangen, haar voor
hoofd.
Eeo oogenblik lag Margaret lijdelijk m zijn armen,
te «oer rqrlamd door ontsteltenis en afgrijzen om
«ich te verzetten. Maar na dat eenc oogenblik vocht
«ij .«Ich vrij u*t die armen en vloog naar 't andere
tand van de kamer en staarde hem aan met fonkelende
oogen,. die zonderling afstaken bij haar spierwit ge
laat, wit van razende woede en verontwaardiging.
„Raak me niet weer aan" zesde ze; „probeer 't
niet om me weer aan te raken, of ik spring uit het
raam. Je hebt me hier met geweld naar toe gebracht,
je kunt me ook met geweld nier houden, me nier op
sluiten, maar me dwingen je lief te hebben, dat kan
je niet Ik haat je, weet je wel hoe ik je haat?"
Barnard's gloeiende passie verkoelde onder die vlij
mende woorden. Ja, ik hab je met geweld m mijn
macht gekregen, dat ontken ik niet. Je hadt je lang
genoeg voor me verborgen weten te houden en ik
moet zeegen, dat je 't handig gedaan hebt, maar toen
ik gelukkig je spoor eindelijk had gevonden, was t
gemakkelijk om je op te lichten en in een auto te
zetten hé? Ik zou je nu aanraden hier niet de rol van:
een koningin uit de comedie te spelen; dat geeft ie
niets en 't is een vermoeiende ról daarenboven. Je
kunt je dus die moeite besparen je weet, de wet
is op mijn hand." Hij werd hoe Langer hoe sarcasti
scher, toen hij in Margaret,s oogen zoo duidelijk den
haat las, dien ze niet trachtte te verbergen. „En laat
me je nog even er voor waarschuwen dat het sprin
gen uit dat msm onmiddellijk je dood tengevolge zou
nebben. We zijn hier op de vierde verdieping; het
voordeel van <feze kamers is de hoogte en daardoor
de grootere zuiverheid van lucht en. het ruime uit
zicht Maar een val naar beneden ls onvermijdelijk
doodelljk. Laat me je dus den raad geven beste Maf-
garet om je te schikken in de omstandigheden."
„Je moet me in de gelegenheid stellen mijn vrien
den te laten weten, waar ik ben."
„Moet alweer? En wie noem je je vrienden, als
ik Vragen mag?"
„Mevrouw Clevedale Ik heb haar verpleegd, ze
is 'nö op East Down House gelogeerd bij mijnheer
Holdsworth en zijn zuster. En dan moet de directie
van het ziekenhuis te Twillsbury weten, waar ik ben
Er kwam even een flauwe kleutr op haar wangen en
Bernard merkte dit op.
„O, de directie van het ziekenhuis te Twillsbinr
spéciaal de interne geneesheeren, niet waar? Neen
beste Mar gazet, het spijt me wel, maar ik ben er
voor je verblijf hier geheim te houden, tenminste voor
't oogenblik zeer zeker, en in elk geval totdat ie me
tevreden hebt gesteld op het punt, dat de derde re
den uitmaakt, waarom je hier bent."
„Wat ia oie derda reden?" vroeg Margaret met
doffe stem.
Ditl is de derde reden: Ik verlang vaü je. dat je
me in handen geeft, wat je hebt van den schat van
Macpherson", antwoordde hij langzaam en. met na
druk. ,Ik moet dat geld nu hebben; t is absoluut
D°1^^erson's schat," reide zij met een uitdrukking
vaÜ afschuw in haar oogen. „Dacht je dan, datik iets
gehouden had van 't geen aan dien armai ouden man
had behoord, die het slachtoffer van zulk een afschu-
HOOFDSTUK XXVT.
„Ik heb het spel in handen"
Juffrouw 1)rench ik kom u vragen of u ohs wü hd-
pen met iets, dat absoluut niets met het werk van een
secretaresse te maken heeft; maar u is altijd zoo vrien
delijk en hulpvaardig, dat ik denk. dat u ™1Jn.verz^
niet zal weigeren Ik ben vp van overtuigd, dat ik u een
groote gun» vraag, want het is wel veel van u ge
vergd, wat ik u zou willen verzoeken".
Bertha keek den heer Holdsworth aan en glimlachte
den glimlach die «ooals zij zich vlade eenvoud^ etn
toch zoo welbeproefd was. Zij was het langzamerhand
door Fred. C Brent.
Robert Handier liep door da drukke winkelstraat,
die nog overvol was op dit late uur.
Hij had zoo juist een der helder verlichte winkels
verlaten, en spoedde zich huiswaarts met een klein
pakje in de hand, Idat hij zooveel mogelijk voor botsingen
met voorbijgangers zocht te vrijwaren.
Na de winkelstraat uit gegaan te zijn, kwam hi
weldra da een stillere "buurt en even later sloe^ Tii,
de straat in. waarin hij op kamers woonde.
Hij stak den stoute! ln hei slot van de straatdeur,
opende die en raapte een brief op, die op dein trap
lag. Zachtjes om zijn buren niet in den slaap te
storen, liep hij de donkere trap op, en zag bij het licht
van een petroleumlampje, dat slechts een schaarsch
licht verspreidde, dat de brief niet voor hem bestemd
was. Hij schoof hem onder de deur bij zijn hospita en
ging zijn eigen kamer binnen.
Daar hij vermoeid was., nam hij niet eens de moeite
om licht te ontsteken, doch hij sloot de deur. ont
kleedde zich in het donker en ging naar bed, waar
hij 'onmiddellijk in slaap viel.
Eensklaps drong een vaag bewustzijn tot Robert
door. Hij sliep nog half, en meende te droomen.
Het scheen hem daf hij opstond, doch toen de slaap
meer en meer week, werd het hem duidelijk dat hij
alleen opstaan wilde. Reeds half aan den slaap ont
worsteld trachtte hij tevergeefsch zijn oogen te oepenen,
en zich rekenschap te geven, toen plotseling als een
bliksemflits hij zich bewust werd dat hij niet al
leen was.
Hij opende de oogen en was klaar wakker. Zijn blik
trachtte het duister van de kamer te doorboren en
hoewel hij volstrekt niet wist waarom, gevoelde hij
dat er nog iemand in de kamer moest zijn. Hij draaide
voorzichtig het hoofd om, zoodat hij thans de geheele
kamer overzien kon. Zijn oogen waren aan den duister
nis gewend.
Toen zag hij het duidelijk. Daar, bij de tafel bewoog
zich iets, dat donkerder was dan de omgeving. Hij haa
zich dus niet vergist.
Deze bevestiging van zijn veronderstelling scheen hem
hoe vreemd het ook was, eenige voldoening te schen
ken, want ofschoon hij zich volkomen van zijn pijnlijke
toestand bewust was, drukte hem 4eze niet zoo, als
de onzekerheid rooslraks,
De vreemde gedaante bU de tafel had waarschijn
lijk het veranderen van zijn ademhaling bemerkt, en
Held zich doodstil, doch zijn omtrekken toekenden zich
tegen het door dé maan verlichte gordijn scherp af,
als was daar een silhouet op aangebracht
Robert wilde zich eerst een oogenblik bedenken voor
hij handelend optrad. Als de gestalte een gewone in
breker was, zou hij niets op taiel zoeken, maar ln de
kast tegen den muur, waarin Robert zijn geldswaar
den borg.
Robert slaakte een diepen zucht als sliep hij weder
in en trachtte de regelmatige ademhaling van een
slapende na te bootsen..
Dit gelukte hem zoo goed, dat de Indringer er
door bedrogen werd en er weer leven in de bewa-
ginglooze silhouet kwam. Toch bewoog hij zich niet
van zijn plaats, doch scheen alleen nog scherper toe
te luisteren.
De angstige spanning waarin Robert verkeerde, ver
hinderde hem niet scherp toe te zien op hetgeen de
inbreker uitvoerde Zijn lange Witte handen waren dui
delijk zichtbaar tegen den donkeren achtergrond .an
zijn kleeren. Robert zag er geen wapen in glinsteren,
doch de man kon een wapen verborgen hebben. Of
schoon een geoefend sportman, isegreep Robert dat
hij tegenover een gewapenden inbreker het onderspit
zou moeten delven. Eén hevige angst kwelde hem.
De witte handen gleden over de tafel voort, maar
de man zelf bleef staan waar hij was.
Robert herinnerde zich dat hij zijn horloge op ta
fel had laten liggen. Het hart klopte hem .in den keel.
Zou hij zich zoo laten bestelen, terwijl hij het kon
verhinderen? Robert was verre van laf. en de span
ning waarin hij verkeerde drukte hem zwaar.
Hij nam een kort besluit Met een vlugge beweging
sprong hij het bed uit ln de linkerhand zijn deken
vasthoudend, om die den misdadiger over het hoofd
te werpen, zoodra die hem aanviel.
Op hetzelfde oogenblik stolde het bloed hem in de
aderen. De witte handen hadden iets van den tafel
opgenomen. Iets lang en glinsterend.
De inbreker slaakte een lichte kreet en trok zich
snel terug, dooh Robert was tusschen hem en de
deur in, zoodat hjj niet kon ontsnappen.
Robert pakte den grooten huissleutel op en klemde
die als een revolver m den vuist
Je handen hoog" riep hij.*
De inbreker deea een schrede achteruit en scheen
het bedrog niet te bemerken. De glinsterende huissleu
tel geleek in het donker genoeg op een revolver.
„Laat onmiddellijk vallen wat ie daar tn je rech
terhand hebtcommandeerde Robert op zijn succes
voortbouwend
De inbreker volgde het bevel op. Met een metaal
achtige® klank viel het op den grond, vlak voor
Robert's voeten. Deze raapte het voorwerp snel op,
doch was geheel verbaasd toen het inplaats van een
dolk of mes zijn eigen vouwbeen bleek te zijn, die de
inbreker van den tafel genomen had.
Tegelijkertijd deed de inbreker een stap naar voren
en sloeg naar den vermeenden revolver. De huissleutel
die geen 'handvat had viel pp den grond.
Robert was doodelijks verschrikt. Thans was hij
ongewapend en de inbreker m staat hem te vermoorden.
Een oogenblik stonden beide menschen zwijgend te
genover elkander met ingehouden adem.
Robert's knieën knikten. Hij deed een schrede ach
teruit en bereikte de deur die hij gesloten had, doch
iuist pu kon hij het slot niet vinden. Instinctmatig
begon Robert naar boven te tasten, naar het knopje
van het electrisch licht. Nog steeds hield hij den blik
strak op z|jn belager gevestigd.
Daar had hij het knopje bereikt... hij" draaide het om.
De inbreker slaakte een kreet én verborg snel bet
gelaat in de handen.
bijzonder aardig gaan vinden de rol van een naif-
onschuldig meisje te spelen, dat geen wereldkennis
bezit en zij had er haar doel volkomen mee bereikt bij
Holdsworth en zijn zuster beiden, twee van de een
voudigste menschen, die men zich denken kaix Zij ge
loofden onbepaald in haar en Martin'a vriendelijke
oogen keken naar met hartelijke welwillendheid aan.
.Ik weet niet, wat we zonder u zouden beginnen",
zeide "hij. ..Mijn zuster en ik leggen eigenlijk schande
lijk dikwijls beslag op u voor dongen, die m 't geheel
niet tot uw werk gerekend kunnen worden, en u fa
altijd zoo goed om dadelijk te doen, wat we vragen
Maar ditmaal weet ik. dat u ons onze vraag vergeven
zal, terwille van de algemeene menschelijkheid en ook
omdat u zeker even veel van mevrouw Clevedale houdt
als mijn zuster."
„Mevrouw Clevedale?" Bertha had moeite, wat zij
voelde niet in haar oogen te laten lezen „Ze is aller
liefst; hoewei ik haar heel weinig spsreek moet ik zeg
gen, dat men al dadelijk onder den indruk van haar in
nemendheid en bekoring komt, Is er tets. dat ik voor
haar doen kan?"
Holdsworth, die geheel vervuld waa van Betty, be
merkte niet, dat die woorden haar moeite kostten, en
zag alleen maar dan glimlach, waarvan ze vergezeld
gingen, dien glimlach dien Bertha zoo aantrekke
lijk wist te maken, vooral wanneer ze hem in toepas
sing bracht tegenover iemand van het sterke geslacht
,/We zijn erg bezorgd over haar", zeide Martin ern
stig, terwijl h|j zijn stem dempte en ae kamer rondkeek,
alsof hij bang was, dat er onbevoegde ooren luister
den. „Sedert zuster Margaret weg is, is z|j ziek ge
weest en zooals u weet, eiken dag letterlijk zieker en
zwakker geworden. De dokter vincft den toestand niet.
zooals hij hem zou wenschen." Bertha's oogen, die.
met een prachtig voorgevende bezorgdheid op het ge
zicht van den spreker gevestigd waren, werden nu
plotseling neergeslagen om de flikkering van voldoe
ning te Verbergen. „Hij heeft ons niet met zooveel
woorden gezegd, wat haar scheelde ik geloof zelfs,
dat hij zelf nog niet zeker fa, of hij de juiste diagnose
wel gemaakt heeft Maar hij zegt toch genoeg om ons
ernstig bezorgd te maken. Ik vind het zelfs van dien
aard. dat ik. wanneer er binnen een paar dagen geen
verandering ten goede komt, mijnheer en mevrouw
Clevedale over zal laten komen. Ik wil hun nieuwe
angst en zorg besparen en daarom zal ik nog een dag
wachten voor ik nun laat weten, dat mevrouw Cleve
dale weer ingestort is".
Hoe in-treurig", zeide Bertha. die nu zichzelf weer
geheel meester was en Martin met een meesterlijk ver
toon van oprechte droefheid aanzag. „Denkt u heusch,
dat zij ernstig ziek is?"
„Ik ben er bang voor". De angst op het gezicht van
Martin ergerde Bertha onuitsprekelijk en maakte, dat
haar haat tegen Betty nog grooter werd. „De dokter
verlangt, dat z|j met de grootste zorgvuldigheid wordt
gadegeslagen door iemand^ op wie we volkomen kun
nen vertrouwen en die alles controleert wat zij eet
ol drinkt"
„Alles wat zij eet of drinkt?" De onschuldige ver
bazing in Bertha's stem was volmaakt en Martin kon
niets merken van de schrik en teleurstelling, die haar
ziel plotseling vervulde. „Maar de dokter verbeeldt
zich toch met.." Zij zweeg plotseling, alsof ze te
ontzet was, om den zin te voltooien.
„Misschien is het beter, dat we niet te veel blijven
stilstaan bij 't geen de toespeling van den dokter zou
kunnen betoekenen," antwoordde Martin ernstig.
„Ik wil er niet over denken, ik weet zeker, dat hij
zich vergfet dat de ziekte van het arme schepseltje
een natuurlijke oorzaak heeft, die gemakkelijk te ver
klaren zal rijn. Iedere andere veronderstelling moet
uitgesloten wezen in dit huis en omringd als mevrouw
Clevedale is door menschen, die van haar houden.
Maar intusschen moet zij toch zorgvuldig worden ga
degeslagen en ik zeide aan den dokter, dat ik niemand
meer vertrouwde en er geschikter toe achtte in huis dan
u. Zou u een paar dagen de zorg voor haar op u
willen nemen?"
„€k?" Het woord kwam werktuiglijk van Bertha's
lippen. „Maar hoe zou ik dat kunnen?"
.Ik weet, dat u niet de opleiding van een verpleeg
ster gehad heeft, maar u is lief en goed en we
kunnen ons volkomen op u verlaten."
Gedurende eenige seconden stond Bertha, die an
ders haar tong terdege tot haar dispositie had sprake
loos, Gedurende eenige seconden kwam er een gevoel
van schaamte b|j haar op, en haar geweten, waarvén
zij de stem 'zoo hardnekkig had trachten te smoren,
sprak weer. Maar zij wisf die stem tot stilte te bren
gen en het gevoel van schaamte duurde ook niet lang
en werd vervangen door een olies overweldigenden
triomf.
„Nu heb ik het spel in handen!" was de gedachte,
die haar vervulde. „Ik heb mijn kaarten goed uitge
speeld en nu heb ik het spel in handen. Ondanks
haar vreugde was 'haar zelfbeheersching zoo groot,
dat ze volkomen tustig en kalm Martin's laatste op
merking kon beantwoorden:
„Ik verdien het niet, dat u zoo vriendelijk ove rme
denkt." zeide zij (en hoe waar die woorden waren,
kon ae argelooze man moeilijk raden); „maar als u
zulk een groot vertrouwen in me stelt, zal ik trachten
me Jat vertrouwen waardig te maken. U legt me een
groote verantwoordelijkheid op en ik Voel welk een
eer dat voor me is, hoewel ik betwijfel of ik wel de
geschiktheid "heb voor de taak die u me opdraagt.
Maar ik Zal mijn uiterste best doen. Als de dokter me
dan maar heel precies zegt, wat hij verlangt. Ik ben
zoo bang, dat ik te kort zal schieten!" Zij sprak met
goed geveinsde nederigheid en Martin hoorde dat met
voldoening. Hij had een hekel aan de menschen, die
hij „betweters" noemde, en hij zeide later tegen zijn
zuster dat hij 't zoo aangenaam vond. dat juffrouw
Trench zoo bescheiden was.
„Ze wendt absoluut geen kennis voor die ze niet
bezit," zeide h|j. „Ze is zoo eenvoudig en openhartig
en komt er rioo royaal voor uit, als ze iets niet weet
Ik voel dat onze lieve zieke in geen betere handen
Han in die van juffrouw Trench zou kunnen zijn."
Bertha wist denzelfden indruk op dokter Denby te
maken, die een onderhoud had met haar. terstondf na
dat Martin met haar gesproken had. Hij was het vol
komen eens met Holdsworth, dat zij de rechte persoon
lijkheid was om de taak oie verlang werd, op zich
te nemen. Hij vleide zich een menschenkenner te zijn
en zijn oordeel was. dat het jonge meisje met dien
vriendelijken glimlach en rustige manieren het echt
vrouwelijk en toch ferme karakter had, dat in dit ge
val vereischt werd. Gedurende den korten tijd die ver
liep tusschen het oogenblik, dat Holdsworth de biblio
theek verliet en het andere oogenblik, dat de dokter
binnenkwam, had Bertha de houding,, die zij aan zou
nemen vastgesteld, en zelden had zij meer genoten,
dan toen zij met een bescheiden zedig gezichtje te
genover den dokter stond en eerbiedig naar z|jn in
structies luisterde.
„Ik wil openhartig tegenover u zijn." zeide hij met
gedempte stem, „en u meedeel en, dat de symptomen
die ik bij mevrouw Clevedale waarneem, wijzen op
een vergiftiging. Ik heem u in mijn vertrouwen, maar
laat aan niemand merken wat ik u gezegd heb. want
zulk een veronderstelling ls zoo zonderling en eigenlijk
zoo onmogelijk in een hufahouden als <Et, dat ik er
zelfs niet op wil zinspelen, voor ik volkomen zekerheid
heb Ik dacht er eerst over, om een verpleegster te
zenden, maar ik was zoo bang bij den beer Holds
worth argwaan op te wekken. En nu hij mij zeide, dat
u bereid is, mevrouw Clevedale een paar dagen on
der uw nauwlettend toezicht te nemen, vond ik dat
een uitstekende oplossing van de moeilijkheid. Ik wil
ha^r •twee dagen lang niet anders als melk laten ge
bruiken. En niets, absoluut niets, dat uit de keuken