TABAK van J. R. KEUSS
van
Schetsen uit de Rechtzaal.
uitslag was verrassend, en daar velen met mij lotge-
nooten zijn in turfgebrek, laat ik voor hen hier een
handleiding volgen.
In een emmer met koud water, waarin een beetje
zout werd gedaan, duwde ik, langzaam aan, uitge
vouwen couranten. Zoodra de emmer geheel hiermee
gevuld was, .karnde" ik de couranten met een stok,
totdat alle, bij het .induwen meegenomen lucht, uit het
water verdwenen was. Ik liet .het mengsel toen een
paar uur staan. Nadat het een goede pap geworden
was en de couranten zoo dporweekt waren, dat de stok
zonder moeite tot op den bodem van de emmer gesto
ken kon worden, gooide ik alles in een vergiet. Na
het uitlekken maakte ik van de pap ballen ter grootte
van een goeden sneeuwbal, na zooveel mogelijk water
uitgeknepen te hebben. Deze ballen vervangen de turf
heel aardig.
Staat de kachel goed warm, dan moet een bal op het
vuur gegooid worden. De couranten vlammen niet,
maar gloeien door totdat de bal geheel verkoold is.
Het vuur blijft intusschen aan; een weinig toevoegen
van anthraciet verdient aanbeveling
Met drie ballen en één schep anthraciet heb ik al
een paar nachten lang een vulkachel aangehouden.
Men neme de proef eens: couranten zijn er genoeg
en een emmer water is ook nog te krijgen.
- VEENHÜIZEN. j
De vierde Nutsavond was vrij goed bezocht De
heer J. Smit had de lezing op zich genomen. Als.
stuk had hij gekozen „Schagerrootje" van Eigenhuis.
Deze ernstige schets, waarin wij zien, hoe een ver
waarloosde jongen door de beantwoorde liefde tot een
goedhartig meisje tot een braaf jongeiing opgroeit, doch
tengevolge eener erfelijke kwaal sterft, werd mei adem-
looze stilte aangehoord. Verder kregen wij nog twee
bijdragen van den beer G. Smit Azn., getiteld De
Kist eu Een Sermoen van Pater Brom en een van
den heer P. Groot, getiteld ..Een list", welke allen
de lachspieren in beweging Drachten. De heer H.
Brands gaf nog eens een mooi leerzaam opstel van
Ypselon getiteld „Olie" en hiermede was net pro
gramma van den avond afgewerkt
WIERINGEN.
Onze gemeente-secretaris de heer W. J. Bruul, heeft
zijne benoeming als zoodanig naar de gemeente Heilo
aangenomen. Het vertrek van den heer Bruul zal door
velen met leedwezen worden vernomen, daar hij voor
het Eiland was een bekwaam secretaris. Als jongen
van school gaande, kreeg hij een plaatsje op onze
secretarie, waar hij enkele jaren als volontair en la
ter als Ambtenaar onder leiding van wijlen secreta
ris P. Poel werkzaam was. Na t overlijden van den
heer Poel, werd de heer J. Bruul, vader des heeren
W. Bruul, tot secretaris benoemd en toen de heer
W. Bruul den voor secretaris gestelden ouderdom had
bereikt (wij meeinen van in 1903), volgde zijn defini
tieve benoeming. Ernstig werker als ae heer Bruul
was geraakte hij doorkneed in de gemeente-zaken en
had in de secretarie de zaken uitstekend voor elkaar.
Ook wist hij door ijverige studie het diploma als
rieente-secretaris. Da voldoend examen afgegeven door
vereeniging van gemeentebelangen, te verkrijgen.
Behalve de gemeente-werkzaamheden,, nam die heer
Bruul een voorname plaats in, in 't openbare leven en
was er bijna geen corporatie, of hij had er ais be
stuurslid zitting ia
Gemeente ën burgerij, welke hij altijd met voor-
beeidigen ijver van 'dienst was en in 't bijzonder de
Burgemees .er, wiens rechterhand hij was. zien hem
dan ook noode vertrekken. Wij hopen dat het den
heer Bruul in zijn nieuwe woonplaats met zijn ge
zin dan ook wel moge gaan.
WIERINGEN.
De heer W. G. van Setten van der Meer, hoofd
der O. L. School te Westerland alhier, is als zoodanig
benoemd te Schermer hora (N.-II.)
- WIERINGEN.
Naar wij vernemen is door een 19-tal vracht- en
ten
I regeling te verkrijgen in
de vrucht prijzen.
Als bestuursleden werden gekozen de heeren J. Jong
kind, voorzitter, C. P. Kaan, secretaris en C Ver-
faille penningmeester,
- WIERINGEN.
Onze vroegere plaatsgenoot de heer S. KreJjger, thans
Ambtenaar ter secretarie te Terschelling, is als zoo
danig benoemd te Hoorn.
„IN DEZEN TUD," AFGEMARTELDE.
- Een maand nadat de mobilisatie was afgekondigd,,
kwam 't haar ter oore. En dadelijk was 't Llse ge
weest of iets om haar hart ging klemmen; zij ge
voelde, dat diér groote ellende uit zou voortkomen.
Ze had 't al half voorzien, maar toch eigenlijk niet
kunnen gelooven.
Oome Toon, op zijn leeftijd wel tamelijk kras voor
z'n vier en zestig jaar, maar toch. als je hem goed
beschouwde, echt oud-mannetje; slecht van gezicht,
kreupel, sloffend, hijgend als-ie een trap was opge
klommen dat oome Toon nog aan hertrouwen
zou denken..
Boven zijn lessenaartje hing het portret van tante
zaliger, fm hij kon met zoon echten weemoed over
z'n gestorven vrouw spreken. Verzuimde nooit op den
dag van haar overlijden, een krans .naar het graf te
brengen. En zoolang Pietje, z'n eenige dochter, nog
bij hem in huis was, zou t ook nooit gebeurd zijn.
Maar Pie kreeg trouwplannen, en toen werd er al
in de familie gefluisterd over oome Toon in verband
met dat bedaagde mensehje van twee-hoog in het
huis. waar hij woonde Een paar malen, dat ze Hem
kwamen gelukwenschen op een verjaardag, zat zij daar.
Zoo'n beetje rol vervullend van gastvrouw. Mooi zijden
linten om haar muts en een prachtige gouden broche
met diamantjes,, en wel drie, vier schitterende ringen
aan de vingers. „Let op fhijn woorden", had nicht
Mina gezegd, wier fijn doorzicht in de familie ver
maard \vas „daar krijgen we nog meer van te
hooren I"
Er was over gespot
Maar op zekeren dag had oome Toon aan een
der oudste neven een briefje gezonden, meldend hoe
mejuffrouw Coraelia Kemp en hij „na rijp beraad
besloten hadden, verder 's levens Kef en leed met
elkander te deelen." Het nieuwtje werd kalmpjes op
genomen, want oome Toon had nu eenmaal n doch
ter. Niemand zou er dus iets bij tekort komen.
Maar Lize zat nadat zij ervan gehoord had,
in groote, angstige onrust te piekeren.
Toen Willem door de mobilisatie werd weggeroe
pen, en zijn patroon verklaard had onmogelijk te
kunnen betalen voor „eene stilstaande werkkracht",
onder belofte, dat hij dadelijk na de demobilisatie
aan hem denken zou", toen stond 't er voor
Willem en Lize heel erg bij. De kleine Wim was
een zwak poppetje, moest melk en eieren hebben;
kon slechts met kunst- en vliegwerk worden in 't
leven gehouden. Eu het kleine zaakje, dat ze na hun
trouwen hadden opgezet, kwijnde; zou slechts met
krachtige hulp tot zekeren bloei kunnen worden ge
bracht Lize kad met kunst- en vliegwerk een spaar
potje weten te krijgen, wat zij voor mannie verzwel
gen had. er hem als de nood op z'n ergst zou
komen, mee -willend verrassen. Willem was ook niet
sterk. En Lize leefde in voortdurende vrees dat de
th.c„ die in Zijn moeders familie verwoestingen had
aangericht, ook hem zou aantasten. Toen hij ver
trokken was, zat arm jong vrouwtje veie uren te
schreien. Ze had hem verzwegen, hoe benard de po
sitie eigenlijk was; hoe lastig sommige „beertjes 't
haar maakten en hoe zwaar t haar viel om kleinen
Wim z'n eitjes en z'n melk te geven.
Toen was op zekeren ochtend de leveran
cier gekomen, zonder wiens krediet-geven zij het zaak.
je onmogelijk kon voortzetten. En die had Lize ver
duidelijkt. dat hij 't achterstallige binnen twee dagen
moest hebben; anders werd verdere toezending stop
gezet. Zij had geschreid, gesmeekt, maar vruchteloos.
„Lieve ziel" zei leverancier, een droog zakelijk
kereltje „ik zou je met alle pleizier willen hel
pen. maar je bent de eenige niet Begrijp dat toch.
Als ik in dezen tijd aan al de smeekbeden wou ge
hoor geven, dan lag ik binnen een maand zelf op
stroo. Neen, juffrouw, ik ga er niet van afWat
ik voor u en je man doe is ai mooi genoeg. Heb
ik de achterstallige oenten, dan ben ik bereid je weer
voor twee maanden crediet te geven binnen de
grens, die je kent Maar, voor eene andere conditie
ben ik niet te vinden."
Zij had nog iets willen zeggen, maar leverancier stak
haar zijn groote, ruwe, harige hand toe en vertrok.
Toen haa Lize, In toestand van wilde opwinding
en prikkelende wanhoop haar hoed oingestiikt, haar
mantel aangedaan. Was naar oome Toon geloopon.
Dien zij gelukkig juist thuis trof.
In bijzonder prettige vroolijke stemming. De grijze
haren waren donker geverfd tot haar verbazing. Ee
kleurig dasje om. In z'n Zoudagsche pak. Met ee
karaffe port vóór zich.
Zij begreep er niets van.
Maar t voornaamste was, dat zo slaagde.
L>e schuld aan leverancier af te Qoen,
I ue vijftig gulden. leenen. Dan zou
Zij smeekte owm haar jg nUiaIul zeven-vijftig
zij eerUjk. vast en ontvankelijk
afdoen, ui toen ze merkte ua oo
was voor haar smeekbeden, stortte ze na
Vertelde van haar zorgen en verdneichj^
Oome Toon - had ze gemerkt - keek nu en
op z'iu honoge. Alsot bij iemand ^cintc. na J
legde twee bankjes van vijf en twintig v
En.. nog een muntje op den koop toe
kiji eens. kindlief zei hij K mJ^{iL
er'kun bij zit en ik weel, (int jelui t ^J'jkm^nL
Zooiang lie nfobilistdie duurt.. Er zal toe»
n eind aan komen.. Zal ik wekelijks Jj-j
gulden helpen, ik krijg dat wei van \vniem icr g.
Daar ben ik zeker van. Hij zal oome Iwn er mei
tusschen nemen. Dan kun-je tenminste don Weutón
boy zn eitje en z'n melk geven. Eu hier dU mun
geef ik je cadeau. Dat is voor kleinen Wim zn
spuarpoL Nou. Lize - kind, je neemt me niet kaa-
ImT?.. Ik wacht iemand... Je brengt of stuurt me
wel Hét bewijsje.... Neen, dat heeft geen haast. Maas
dat thuis maar óp je dooie-gemak kiaar, boor l
O oome Toon.. Lieve, goede, bosie.... bad Lize
uitgeroepen, en zij had'de armen oin oom zijn vetten
iiais geslagen en gekust de door wai port-aruiseii en de
genoeglijke stemming, waarin oompje verkeerde, bloed-
roode wangen.
„O, oompje-lief 1"
Nou ja, 't is goed" zei oome Toon, zijn nieuwe
kleurige das rechtschikkend. Weer keek hij op zn
horloge
Lize ging naar huis.
O pstraat liep zij te schreien van blijdschap. En
ze kocht wat lekkers voor kleinen Wim en ging gauw
gauw een brief naar Mannie schrijven, jokkend dat
ue aiken nu zoo piachtig nepen. En dat ze leveran
cier had kunnen beiaiea Wat manane daar wel van
zei?.. Zij wilde nog niet vertellen van oome loons
goedheid. Willem droeg het nart hoog. En haar
familie had indertijd weinig geestdrift gevoeld voor
liaar huwelijk met den „armoedzaaier Lize voelde,
dat zij 't zachtjes met tact moest voorbereiden. Au
ders zou Willem zich opwinden, zich boos maken.
En telkens kwam haar dat beeld voor oogen van Wil
lem z'n moeder, hoe die in een driftbui een bloed
spuwing hajl gekregen, die 't begin van het einde
was geweest.
Oome Toon was nu bijna een halfjaar getrouwd.
En een paar maanden geleden had hij haar gezegd,
liever niet te komen om de beloofde vijf gulden te
halen maar af te wachten tot hij 't haar zou zenden.
Toen was het vreemde en voor haar geweldig
hinderlijke gebeurd, dat eene nicht opdracht kreeg
om de vijf gulden voor en namens oome Toon te
geven. De nicht was verre van fijn- of kieschgevoelend
Liet Lize zoo'n Maandagochtend met pleizier een uurtje
ra
oen
wachten, net doende of zij van niks wist
Totdat Lize. ten einde raad zelfs als er visite
was zinspeelde op „een boodschap van oome Toon
En dan schoot nicht plotseling iets tebinnen.
Ging haar een licht op.
„O ja. I" riep zij uit „dat is waar bok..,. Excu
seert u even" tot de visite cn dan haalde zij
een paar zilverbons of een paar riksen, voor den dag.
„Asjeblieft, nichie", zei ze „geef me maar even
een klein bewijsje. Met potlood is ook goed, hoor!...
Maar vergeet vooral den datum niet, hè?"
Dan onderging Lizè de marteling onder het me-
delijdend-verwonderd oog van de „visite", het „be
wijsje" te moeten schrijven.
Met gloeiend hoofd nam zij afscheid.
Maar ze duldde de vernedering. Want kleine Wim
werd ondanks de eitjes en de melk al-maar
bleeker en magerder. En dokter had gezegd, dal
de jongen „naar de dennenbosechen" moest. Anders
zou het wel eens mis kunnen loopen
Op een ochtend was oome-Toon bij haar komen
binnenloopen. Hij was eenige malen hertrouwd on
een knorrig oud-manneke geworden. De familie
wist, dat hij „onder den pantoffel" zat. Hij had Iets
schuws, iets angstigs gekregen, 't Was of hij tel
kens Iemand meende te zullen zien verschijnen, die
hem onaangenaam was.
HIJ wilde niet gaan zitten.
ALKMAARSCHE
OVERAL VERKRIJGBAAR.
zijn handen had gelegd. HU zag In «Un verbeel
ding weer het licht on haar beweeglijk gelaat be
ven, de roerende uitdrukking er van, ue droeve I
oogen, waaruit zooveel vrouwoiyk gevoel sprak cn
zU& gevoel van mannelijkheid verhief zich in hem
hij wist, wat deze stap hem ook kosten mocht,
dat het de moeite waard zou zUn, dat zijn natuur
zich uit zou kunnen leven op geheel nieuwe baoen
en wat het beste in hem was, tot volle ontwikkeling
zou komen. Te lang was er voor hem gezorgd en
heul hij zich naar de wetten van anderen moeten
voegen.
De minuten verstreken en het was op slag van
twaalven, toen hU loom opstond om de lichten uit
te doen en naar boven te gaan. De slaap kwam niet
over zUn oogen, maar hU voelde hoe vermoeid zUn
hersenen waren. HU had een opwindenden dag be
leefd, die het uiterste van hem had geëischt Juist
toen hU de gaskraan tusschen duim en wUsvinger
nam, hoorde hU voetstappen op de trap on hij
wachtte een oogenblik noewel hU zelf niet wist,
waarop hU wachtte. Het was een UJdlang stil bo
ven geweest en hij had gedacht, dat zUn zuster in
slaap was gevalleu. Dadolijk daarop verscheen zij;
over haar nachtjapon had zU een losse ochtendja
pon van lichtblauwe stof geworpen, even blauw als
haar oogen, en die de schittering van haar mooie
haar nog verhoogde. Een roode plek brandde op haar
wangen en toen zij sprak, was het snel, als iemand
die ten prooi is aan een hevige aandoening.
„Pat, ik heb er spijt van. dat ik zoo hard ge
weest ben. Ilct was natuurlUk een heele schok voor
mij. Maar ik wil niet, dat je denken zult, dat ik
boos beu of me gegriefd voel. Dat is werkelijk niet
het geval. Ik zal mijn best doen van juffrouw Brooke
te houden en ik ben bereid haar morgenmiddag
met je te bezoeken. We zouden misschien den trein
van kwart voor drie kunnen nemen?"
Zi| wachtte zijn antwoord niet af, maar spoedde
zich even onverwacht en snel weer heen, als zU ge
komen was.
Patrick Fleming's lippen trilden, toen hij het gae
uitdeed. Hit was meer geroerd dan hU zichzelf wil
de bekennen. HU giste er althans Iets van, hoeveel
dezr daad haar gekost had.
A"8°n 8)001 de deur van haar kamer en deed den
grendel er op. trok de beenen op onder haar don
zen dekbed eu den kandelaar naast haar bed plaat-
h"rvvbijbel- Het wa8 <1° troost, die
zij noodig had en hebben moest voor de dagen die
komen zouden. Zij kende haar bUbel goed en er'wZ
ren enkele bladzijden, die als vanzelf open vielen
Dit waren de woorden,' die haar moed en kracht
gaven om den dreigenden druk te weerstaan-
„Indien iemand tot mij komt, en niet haat zijn va,
der en moetler.-en vrouw en kinderen, en broeder*
en zusters, ja ook zelfs zUn eigen leven, die kan miln
diécioel niet zijn
„Kn v. 1. :'n kruis niet draagt en mij navolgt die
kan mlin discipel niet zijn.
„Want wie »an u, willende een huis bouwen, zit
niet eerst neder en overrekent de kosten, of hij 'ook
heeft hetgeen tot volwaking noodig is?"
Het boek viel uit haar handen en haar oogen slo
ten zich, terwijl haar lippen zich bewogen en deze
woorden fluisterden; „Heer, geef mU, wat tot mUn
volmaking noodig is".
Daarna sliep zij zacht als een kind in, zonder
door een enkele benauwende droomgedachte ge
kweld te wprden.
7ij begroetten elkaar den volgenden morgen harte-
liik aan de ontbUttafel en babbelden over de gewo
ne gebeurtenissen van het leven, alsof er geen ern
stige geschilpunten op den achtergrond stonden. Een
paar maal rustten Patrlck's oogen bezorgd op het ge
laat zijner zuster en hij vroeg zich af, of hU haar
niet mee zou deelen, wat in den brief van hun broer
Gavin stond, waaraan hij pas door de komst van de
ochtendpost herinnerd was. HU besloot het niet te
doen en was dankbaar, dat zU er geen toespeling
op maakte.
Na het ontbUt verlieten zij elkaar; hij ging naar
zijn studeerkamer en zU begon aan baar huishoude
lijke bezigheden, waaraan zU echter dien morgen
weinig aandacht schonk. Ongeveer half elf bevond
zij zich op den door den wind schoongeveegden weg
naar Seadoon, on toen de klok elf sloeg, ging zU de
deur ln den tuinmuur van de oude pastorie bin
nen.
Mevrouw Dunlop, die met haar breiwerk ln den
erker van de eetkamer zat, zag haar komen en merk
te dadelijk, dat er wat bijzonders aan de hand was.
Zij kwam haar tegemoet aan de deur.
„Vergeef mij, dat lk op dit ongewone uur kom,
maar ik moest het wel doen, mevrouw Dunlop. Ik
heb u zooveel te vertellen. Mijn broer gaat trou
wen. HU heeft mU gisterenavond alles verteld."
Mevrouw Dunlop trok haar met levendige deelne
ming en belangstelling de warme, gezellige huiska
mer binnen.
„Mijn man is Jylst naar Glosgow gegaan, dus kun
nen wij ongestoord praten. Het ls dus waar en wie
is het meisje? Iemand, die we kennen?"
„Neen, neen, ik wilde dat 't zoo was. Daar maak
ik mij Juist bezorgd over. Ik zal gaan zitten en er
u alles van vertellen."
Het verhaal was heel kort, maar zij gaf een zoo
aanschouwelijke voorstelling van het gebeurde, dat
mevrouw Dunlop een zeer duideUJk beeld van het
tooneel voor den geest had.
„Het klinkt niet, zooals wij het graag zouden heb
ben, lieve", zei zU, torwUl zU hóar best deed een
vroolijk gezicht te trekken, „maar zij moet een da
me zijn. Mijnheer Fleming zou nooit belangstelling
in e entype, als gij u voorstelt, kunnen koesteren. Ik
vind, dat er niets gedaan of gezegd kaïv worden
voordat wU haar hebben gezien. Hebt gU niet ge
zegd, dat ge beloofd hebt, haar vandaag met hem
te bezoeken?"
„Ja, en hij wil, dat ik haar van Zaterdag tot Maan
dag uitnoodig. Zij heeft juist haar vader verloren en
is geheel alleen op de wereld. Naar het schijnt heeft
f'J in.h®t. ?eJ}e»l geen familie. Vindt u niet, dat er
RtJ?'hJ5!ï aile«?„alIt0t" vreemds ls? Zelfs de arm-
nm familie. Het is haast de eerste voorwaar
de om een achtenswaardigen indruk te maken".
„GU en lk denken zoo, omdat wU nooit ln ons leven
onze familie verlaten hebben, mUn lieve. Luister nu,
ik heb er niets tegen, dat (rij met uw broeder naar
Glasgow gaat, dat is noodig en passend. Maar lk
wil niet hebben ,dat Juffrouw Brooke de laatste da
gen der week bU u komt, tenminste nu niet. Gij ver
keert niet in een toestand, om dat uit te houden.
Indien gij iemand anders waart, dan, Allson Fle
ming, dan zou ik openhartig zeggen, dat gU op het
randje staat van hysterie".
„Ik op den rand van hysterie?" riep Allson ver
ontwaardigd uit- „Ik verzeker u. dat ik volmaakt
kalm ben. Ik heb nooit vaster geslapen dan, dezen
nacht Waar is de hysterie?"
Mevrouw Dunlop knikte haar slechts wijs toe.
„Indien gU er bfj blijft juffrouw Brooke die dagen
hierheen te brengen, dan sticht dat alleen maar
kwaad; daar ben lk even zeker van als dat ik hier
zit Luister, Allson, lk zal u een ander programma
voorleggen. Het ls vandaag Dinsdag. Van middag
gaat gij naar Glasgow om kennis te maken met uw
aanstaande schoonzuster, zooals afgesproken ls; en
spreek dan af, als ge wilt, dat zU van Zaterdag tot
Maandagmorgen te Rochallan komt, alleen met dit
verschil, dat zU naar deze pastorie zal komon In-
plaats van ln de uwe".
Maar dat zou dwaasheid rijn en niemand zou er
Iets van begrijpen, mevrouw DunlopI Bovendien zou
Pat er boos om zijn. 't Is onmogelijk, dat lk haar hier
zou laten logeeren, terwijl ik zelf thuis bent"
„Maar ge zult niet thuis zijn", zei de oude dame
azcht en met haar rustig lachje. „GU zult te Birtley
zijn. Ik zal zorgen, dat ge morgenochtend mot den
trein van tien uur vertrekken kunt, al zou ik uw bil
jet zelf moeten koopen".
De oogen van Allson straalden en haar mond trilde
»°- mevrouw Dunlop, gelooft u, dat ik zou kun
nen? Dat ik zou durven, en zoudt u zoo goed wil
len zijn? Ik heb nog nooit zooveel vriendelijkheid
ondervonden
„Het is een wonder, dat gij mU niet zegt, dat Ik
alleen maar verteerd word van nieuwsgierigheid-
Tm* li gendeel 5611 lk zelf n°B zoo zeker niet!
Laat alles maar aan mU over, Stuur uw broer van
avond naar mij toe, als ge van den trein komt U
zou ik liever niet zien, want ik wil mU oen eigen
oordeel over juffrouw Brooke vormen, en haar niet
bevooroordeeld tegemoet treden".
hÜP, «Wlson.t0e' dat gtJ U h661 wat °P den hals
„Het heeft inderdaad niet veel te beteekenen. Wit
uïi? S vr)end«n. en uw broer weet heel goed
dat, indien zijn fiancée hier als gast vertoeft nle'
mand e rwat op te zeggen zal hebbra en ?k er
uïï'hïïïï?' belangwekkende feit behoor
2 gemaakt wordt, dat wil zeggen- indien
Jong0 dame is, wat zU naar mijn mee
is, te Eren".' °m "W br°er' dl° geen dwaa(!
De oogen van Allson gingen nog wilder onen 7\\
d8t wat louter een daad van goedheid scheen
inderdaad een veel verdere strekking hnH u
opp.rv.akki,, leek.
Legde de twee riksen op tafel neer.
En terwijl hU al-maar op z'n horloge keek ï6i
hU: SPW me' Lize- maar nu moet lk er voo'rloo-
pig een eind aan maken. Zie-je, ik heb tegenslag g0
hadKlappen op de BeursWie heeft dat niet
in dezen tijd hé?Ik heb gedaan wat fk kon. Dat
zul-je toegeven. En ik reken er ook stellig op, dat ik
van Jelui terug krijgAHJn, je weet 'LHet i8
beroerd, meid. Maar 't kan eenmaal niet anders. Nu
adieul"
En met een vlugheid, die zij niet meer bij hem
zou gezocht hebben, was oome-Toon weg.
Kleine Wim lag nog In zUn bedje. Lize zag, hoe
de kleur der wangen van het knaapje maar weini»
verschilde van die der kussens, waarop hij lag.
dacht aan het koortsig-schJtteren van mannie'»
ooaen toen hU de laatste maal met verlof tbuia
was' a»11 de roode vlek)es °P z'n &nlaat, 't was haar
of een elndelooze stroom van peillooswee, var.'
grenzelooze, matelooze smart zich over haar uitstort,
te Zij knielde bU het bedje van kleinen Wim, en la»
het gloeiende voorhoofd geklemd tegen het kou-
de ijzer van het ledikantje, heel lang te schreien
Toen ls op zekeren avond een man geko-
men in haar huls, op wiens advertentie zij had ge-
schreven. Hij taxeerde enkele meubeltjes. Zij dongen,
marchandeerden .Werden het eindelijk eens.
En den volgenden avond dat was de conditie
werden de meubeltjes per karretje weggehaald.
Waarop nog een leverancier zonder wien het
kwUnende zaakje beelemaal nmt kon worden voort
gezet werd betaald.
En de man, van wien zU de meubelen op afbeta
ling, ln huurkoop hadden, wcnl telkens en telkens
weer uitgesteld. Nu en dan zonden zij hem een klein
bedrag. Toen Lize op zekeren dag thuis kwam, zat
de man van den „huurkoop haar te wachten.
Zij werd doodsbleek .\ond geen andere woorden
dan een bekentenis. Viel op haar knieën. Smeekte
leverancier van „huurkoop om erbarming. En ein
delijk liet hij zich vermurwen. Mits er vóór morgen-
avond honderd gulen was. En ^rder een accept
door Willem te teekenen, - accept op zicht, met de-
„noodige" rente. Dat blanco-accept moest Lize on-
middellUk ter bekrachtiging opzenden. Dan zou „me
neer" zien.
Lize leefde als ln droomwereld.
Stal van de gelden die zij had van in depot gege
ven goederen, tegen provisie te verrekenen, de hon
derd gulden.
Zond het accept naar Willem op. Met een brief,
waarin zij de zaak aldus verdraaide, dat het hem
't minste zou schokken. Het zwaard bleef boven
haar hoofd zweven
En wegens diefstal en verduistering heb lk haar
zien terechtstaan. De eisch van het 0. M. was ta
melijk clement.
Maar de verdediger van beklaagde drong met alle
kracht aan op voorwaardelijke veroordeellng. Liet
met een glofed, eene ologuentie, die men waarlijk niet
bij alle jonge venjedigere-up-to-date aantreft, het
licht vallen op het „diep-tragische" van deze straf
zaak.
En de beklaagde zelf, vergrijsd; met als leven-
looze, ingezonken oogei^ en marmeren trekken, zat
het vreeselijk gebeuren aan te hooren met een kille
onaandoenlijkheid van afgemartelde ziel, alsof het
niet haar, maar een andere betrof
MAITRE CORBEAU.
A e c 1 a in e
Houdt haar altijd in hui».
Men kan geen nuttiger geneesmiddel ln huis hebben
dan een verzachtende, antiseptische en heolende zalf
Foster's Zalf beantwoordt geheel aan dit dod ZU
is een vertrouwbare zalf voor jeukende, bloedende en
uitwendige aambeien, eczeem psoriasis dauwworm i
puisten, gordeluitslag. Insecten bet en, netelroo. en heLiJ
kwalen bij kinderen, en als regel is één doos voldoende
tot genezing.
Foster's Zalf heeft een verzachtende, verkoelende wer
king en droogt niet spoedig op. De ontsteking en Jeuk,
die bij de meeste huidziekten optreedt, moeten spoe^
dig zwichten bij de eerste aanwendingen.
Foster's Zalf kan veilig gebruikt worden, zelfs bij
de meest gevoelige huid. Kloven in de handen, win
terhanden en -voeten en huidvlekken kunnen er ge
schikt mede behandeld worden
Het is era wijze voorzorg om altijd een doos van
deze zalf bij de hand te hebben geen huis diende
zonder Foster's Zalf te zijn
Föster'8 Zalf (let op den juisten naam) b te Schagen
verkrijgb. bij J. Rotgans, Molenstraat C 14 Toezending
jjeschicdt franco na ontv. v. postwissel a f 175 p
vriendelijkheid des harten ln de diplomatie die baar
oude vriendin gedreven had tot zulk een onverwachte
daad.
«te 80,1 vriendin te hebben als
11 Wel, alks l9kt nu veel gemakkelijker te rollen
gaan. zei zfi byna vroolijk.
„Dat b ook de bedoeling, mijn lieve. In den schoot
uwer familie te Birtley kunt gij de kwestie v«n aJie
kanten bekijken en Pat zoo luu i als ge maar wilt be-
oordeelen. Het zal niemand nadeel berokkenen en voor
uzelf een veiligheidsklep zijn En ik zal de famllkbe-
langen behartigen en de waardigheid van de pastorie
van Rochallan hoog houden. Het moet een dappere
iin m^n tegenwoordigheid de toekom-
™®vrou* Fleming ln den ban zal doen."
Alison stond snel op, doorliep de ruimte, die tus-
sschen haar beiden, was, knielde neer on kuste do
!^d T8" °"de vriendin mot zulk een beweging
van ootmoed en bevalligheid, cfet mevrouw Dunlop
er even door werd aangedaan
„Sta op, dwaze vrouw! Wel, dat b maar leb heel
Sewo<ws, niets dan een deel van 's levens taak cn
mtt h8l1Iheel1 PfstUg vinden het te doen. Vertel
*uï«: u je P*™'160 gij voor de toekomst hebt."
ifsrhrw-m iif f ole uitvoerbaar waren, maar
n >on zij wat zenuwachtig sprak beproefde mevrouw
hS°L,Tl haar te houden; 'rij begreep, «lat
11govoclens een uitweg noodig hadden.
sn?,J biie®nen. t°on zij afscheid namen, en AlbC
po i zuh naar hub; maar niet om aan Pat te ver-
mir lT1, J ho^ocht Zij had vast beloofd alle»
'e ®ten aan mevrouw Dunlop. en was er volkomen
dra Era ajn1 bclang«en 111 806" voiliger h<Ul"
o,,u'J £??den samen zonder veel te zeggen naar G1«*
hi'., merkte met een lichte trilling van dnnkbg
en waardeering op. dat Alison een zwarte j.ipn®
eg ra dat zij de gckiourde bloemen van haar ho»
genomen- en er in de plaats daarvan een zwad»
veer op had gezet
r,v*;®t wus een zonnige en heldere uiorgen na d®
i,2t u811 den vorigen dag. Een zuidenwind woei,
scheen, alsof de stad schoon gewusschen en
heugde ln vernieuwd leven. Albon merkte de toe-
lemende zenuwachtigheid van hear broer op. tocjj
nj Lnaring Cross naderden, waar zij uibtaptra om
overige van den weg te voet af te leggen.
„Era etagewoning?" vroeg *U, toen zij een str88
insloegen met hooae huizen, die onder één dak b
veel families met al wat het leven aan tragedie en c
m?d)e oplevert, herbergen.
Hij knikte en een oogenblik later hadden Ml.
deur bereikt en beklommen de trap. Het kleine di«n®
meisje, dat er lang niet zoo netjes en zindelijk u"®Hr
als Alison zou hebben gewencsht, opende op hun o01
1®* ^n zij werden binnen gelaten.
Kdith ontmoette hen aan de deur van de a" ,ar
zij keek schuw en was misschien wat verward m
toch niet half zoo onrustig, ab de twee, die 41
kom heette
Wordt vervolg»-