Schager Courant, Nieuwe Abonné's Niet door menschenhan* den gebouwd. TWEEDE BLAD. Schetsen uit de 'Rechtzaal. Zatcrdaq 16 Juni 1917. 60sle Jaargang No. 6020. van dit blad onlvangen tol 1 Juli a.s. de nog verschijnende nummers GRATIS. FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. Raad van Callanlsoog. „MODEL-EXEMPLAAR". Van den eersten dag af, dat hij bij Levering en Zo nen op kantoor was gekomen, had Daantje Klam eetoonu een voorbeeldige, onberispelijke jongen te zijn, ■J1 '®s steeds een minuut voor z'n tijd op kantoor, iiad hoogstens een kwartier noodig voor z'n twaalf uurtje en gebruikt^ dat zoo half onder 't werk door. wanneer t in den drukken tijd gebeurde, dat men onmogelijk tegen hrflfzes met alles gereed kon zyn, dan ging Daantje naar meneer zelf, in het pfivé- kantoor en vroeg „of hij vanavond mocht terugkomen." ..vanavond"? zei Patroon, de eerste maal toen nieu. we bediende 'l voorstelde, „tja, maar vóór December worden hie rgeen extra-uren in rekening gebracht Dat weet je toch wel." Daantje sloeg de oogen neer. Wachtte eerbiedig tot meneer geheel uitgesproken was. Verduidelijkte toen, hoe 't volstrekt niet z'n bedoe ling was om méér betaald te krijgen. O, neenl Daantje was al heel blij, heel gelukkig dat hij hier kon trachten van eenig nut te wezen. Zijn vader had hem altijd voorgehouden: jongen, je best doen. Mak dat je waardig bent de goedkeuripg van wie bóven ;e gesteld zijn. Niet afmikken op een kwartier na, hoe laag je werktijd is. Anders bereik je nooit iets in "het leven. „O I' zei patroon, die 't te druk had om lang over het geval na te denken, „als ie 't zóó opvat, is 't mij goed. fk appreciëer zeer je ijver. Klam Ga zóó voort." En dien avond zat Daantje tot over elven te werken. Het gas snorde boven z'n rood hoofd. De boekhou der had, toen 't tien uur sloeg gezegd: „Ga nu maar naar huis, Daan. Je hebt vanda&g pr.chtig ie best gedaan, hoorl" Maar de jeugdige employé verzekerde dat hij „nog hoelemaal niet moe was". En vroeg zeer bescheiden of „meneer Van Dam er iets tegen had, dat hij nog een half.uurtie bleef." Tegen half twaalf werd er getelefoneerd, 't Was de oudste patroon Meneer Vaii Dam stond hem tewoord. '„Verder niets nieuws?" vroeg patroon „Neen, meneer," zei boekhouder „allen Daan Klam Zit nog te werken." „Waarachtig?" riep patroon in de telefoon ,.nnt Van Dam, geef den jongen een rijksdaalder. Dat heeft. ie wel verdiend. Maar" voegde patroon er bij, laat hem begrijpen, dat zooiets geen regel is. Anders Ix-ginnen zij allemaal vóór December met avondwerk. Dat zou te duur worden" Best meneer." Daantje had scherp zitten luisteren, maar slechts 'zeer gedeeltelijk begrepen, dat het slót van het telefo nische gesprek ever hem ging. Hij schreef naarstig door. Meneer Van Dam «loot zijn schrijfbureau. Draaide het aas uit. „Nou Daan", zed hij ,,'t is tijd. Morgen is weer een dag." „Ja, meneer." Boekhouder tastte in z'n vestzak. Stak jongen be diende een rijksdaalder toe. ,.De palroon wil je een kleine blijk van tevreden heid geven over je ijver. Maar ik moet erbij zeggen, Klam. dat 't exceptie blijft, begrijp je wel?.... Me neer heeft je al gezegd: eerst met December begint het extra-gesalarieerde overwerk Daantje had het geldstuk niet aangeraakt „Als u 't goedvindt", zei de jongen, „dan zou ik dat geld liever niet aannemen Dt ben heel bljj dat de patroon en u tevreden over mij bent Maar ik zou hiel graag den schijn op me laden van alléén voor extra-belooning eventjes later te werken Dus. Als u 't mij niet kwalijk neemt..." „Zooals je wüt", ze iboekhouder droogjes. En stak den rijksdaalder weer bij zich. Hij ging dé straat op en dacht na over het vreemde geval. Meneer Van Dam was niU al bij do dertig jaar in het vak en had heel ..faf®®4' op dit en zijn vorig kantoor meegemaakt. Jmar een antecedent van overijverig Daantje kon hij zich niet te binnen brengen HU wa» gewoon avonds ra kantoortijd een par tijtje domino te spelen met een van z'n oudste ken. nissen. Maar vanavond was 't te laat geworden De domino-vriend zat nog in het stamcafé, maar ze bab belden een beetje ditmaal. En meneer Van Dam ver telde -van voortreffelijk Daantje „Zóó vindt je er niet velen meer." zei hij. Dominovriend streek een lucifer -aan en stak een versche siraar op. Antwoordde niet „Ik zeg hernam meneer Van Dam, „dat zijn witte raven tegenwoordig." „Hm," zei de kennis „ik houd anders niet van die model .exemplaren. Soms vallen zij erg tegea En ook gebeurt 't wal, dat je er een reuze strop aan hebt." f,Och, je bent weer de echte Pruttelman vanavond," zei boekhouder, half lachend, „ik zou wel eens willen zien dat jij geen wantrouwen hadt Een engel kan 't jou hog niet naar de zin maken.' „Jawel, praat jij maar," zei de domino-vriend Hij liet meneer Van Dam' rustig uitpraten. Nam hem z n ontboezeming niet kwalijk. Maar bleef wat modeL Daantje betreft bij z'n opinie. Tusschen Daan Klam en de andere employe's van het kantoor was in de twee jaren, die verloopen wa ren sinds Daantje in betrekking was gekomen, de ver houding al meer gespannen, vijandig geworden. Toon en durfden ze hun antipathie niet ant - Daantje had zich bij de oudsten patroon gaandeweg heelemaal in den phs weten te werken. Op een wijze, die toonde, met hoeveel, tact en omzichtigheid de overijverige steeds te-rade ging. Hij drong zich nooit op. Maakte slechts nu on dan een opmerking, waaruil bleek, met hóé veel aandacht hij de zaken volgde. Had al een paar maal iets gezegd waarmee patroon werkelijk z'n nut kon doen. Tegenover de stuursche, ijskoele collegas was Daan Klam zoo nederig, zoo hoffelijk, mogelijk. Hij mengde i zich nooit in een gesprek. Hield zien op den achtergrond. Wanneer er een jarig of geëngageerd was en men vroeg alleen hem, Daantje. niet om bij (o dragen tot een cadeautje, dan lette hij er niet op. Bleef even bescheiden en voorkomend. Zorgde dat zijn werk steeds onberispelijk was. Maakte 111 alle stilte 3ïi zekerheid promotie. Sprong drie, vier col lega's over den kop. Zoodat zij bang voor hem "be gonnen te worden. Toen er weer een jarig was, kwam een van de collega's naar Daan toe; vroeg hem, of „hij misschien ook iets wilde bijdragen." Daan Klam toonde zich volstrekt niet geraakt, boos. over de vernedering *die hij vroeger had moeten on dergaan. Teekende op dé lijst voor f 1.50: geen cent meer dan de anderen. Slechts voor het „fuifje" bedankte Daan. Daar kon hij niet tegen. De antipa thie, geprikkeld door jaloezie nu. werd al-sterker. Maar men durfde 't'niet toonen. Op 2ekeren avond gebeurde het zeer-buitengewone: De knecht kwam Daan roepen. Hij moest bij meneer op het privé-kantoor komen. Patroon had een briefje in de hand. Dat 'is een lastige historie", zei meneer „ik knjg daar bericht, dat meneer Van Dam Ziek is ge worden. 't Zou wei een week, misschien langer zelfs kannen duren, dat hij niet uit mag gaan... Zou jij zou jij kans zien om zyn werk waar te nemen, Klam?" Daantje hield Zich goed. Zijn smal, bleek gelaat toonde niet, hoe de vreugde over het lang-begeerde hem bestormde. Hij hield de oogen omlaag geslagen. „Ik wil het graag naar beste weten probeeren, me neer", zei hij. En vertelde hoe hij in z'n vrije uren al sinds maanden esteed had om „zich teekwamen." „We zullen zien," zei patroon, „meneer Grave- steijn is. zooals je weet, op reis. Ik heb 't razend druk... Enfin, Klam doe je best. Wacht, ik .zal 't binnen even zeggen." Patroon trad het groote kantoer binnen. „Heeren", zei hij „de boekhouder is ongesteld. En tydens zijn afwezigheid zal meneer Klam zijn functie waarnemen. Hij is dus voorloopig hier met de leidirig belast. Ik vertrouw, dat jelui nem in elk opzicht zult steunen. Daar reken ik natuurlijk op." Weg was patroon. Niemand zei iets. De oogen waren strak op de boeken en papieren gericht. Daantje voelde wel, noe er eqn stroom van felle haat zich tegen hem richtte. Maar hij ging kalm aan de schrijftafel van Meneer van üum zitten. En toen hij een van de collega's Iets had op ie dragen, deed hij 't fluisterend. uitermate vriendelijk en hoffelijk. Er was geen spoor van po ging om z'n tijdig chef-zijn te laten gevoelen. Wan neer er getelefoneerd werd, dan antwoordde hij ook op dienzelfden zeer-bescheiden toon, telkens ver duidelijkend, hoe hij. Daan Klam, slechts enkele dagen ,,'t een en ander voor meneer Van Dam, die licht ongesteld was, had waar te nemen." En toen hij 's middags naar de Beurs moest, vroeg hij den oudsten collega, of deze „misschien zoo goea zou kunnen zijn om tot drie uur voor hem jjy te houden"?,... Als ',t te lastig was, zou Daan „natuurlek een andere regeling zien te treffen".,,, 't Was haast» roerend, aandoenlijk van eenvoud en bescheidenheid En onder de collega s kwam -r ondanks de felle antipathie, toch de gedachte op; Itij valt mee. Wij hebben hem misschien toch onbillijk bejegend... Den avond tusschen half twaalf en middernacht zat waarnemende boekhouder nog in z'n eentje te wer. ken op het kantoor. Patroon had zoo juist getelefoneerd. Alles was nu rustig. En Daan Klam was met de sleutels van meneer Vtn Dam in de weer. Hy haalde allerlei boeken en brie. ven voor dén dag. Had titi gezorgd, da! "iemand hem hooren kon. De deur van kantoor'was a{gesloten. Daantje had een portefeuille uit zta zak gehaald, en maakte notities. De lange., magere, beenige. witte schrijL vingers schoven over het papier en telkens maakte Daan "Klam weer een notitie. Haalde nieuwe bundels brieven te voorschijn Las ze met groote aandacht door. Teekende met dé kleine oetieterige lettertjes van z'n handschrift aan.... Hy draaide 't gas uil Dat was secuurder, 't 'hoefde niet te blijken, tot hoe laat precies hfj weer flafl zitten werken. Daan Klam stak een kaars aan, nadét hfj de overgordijnen stevig had gesloten. Bleef tot halfvier, dien nacht, zitten brieven lezen, oudere en nieuwere journalen van de zaak raadplegen Daarna legde hij alles weer netjes op z'n plaats. Stak de driekwart afgebrande kaars in een papier gewilc. keld, bij zich. Liep heel zachtjes, bijna geruischloos, zich met een zaklantaarntje licht verschaffend, naar buiten. Als wij niet die waarschuwing hadden gekregen, dat onze grootste concurrent achter onze zaken-gehei men bleek te zijn, en zelfs tot in de fijnste finesses", zei meneer Van Dam de boekhouder bij de firma Leverding en Zonen, dien avond, toen hij voor 't eerst na een reeks van dagen weer tegenover zijn domino-vriend in het stamcafé zat, met het 'door groen laken overtrokken bord tusSchen hen beiden, „dan zou ik er nooit op gekomen zijn, de boeken eens te verifieeren." De vriend luisterde „Toen ben ik er achter gekomen" ging meneer Van Dam voort „dat diezelfde Daan Klam, dat die aartsschurk ons op de meest geraffineerde manier door vérvalsching van de boeken, heeft opgelicht voor over de vierduizend gulden, meneer..,. Behalve de schade, die hij ons berokkend heeft door zich te laten betalen voor wat hij verklapte aan Van Leuven en Co.. „Dat brave, aartssolide, door-en-door fatsoenlijke baasje I" zei domino-vriend, wiens grimmig scepticisme vermaard en geducht was. Tegen zóón fielt, zei meneer Van Dam „wordt twee jaar geëischt door het OM. Dat noem ik een schandaal.... Zoo'n schurk moest er rtïinstens voor tien jaar achter. Zulke kerels moesten er voor hun leven achter worden gestopt.... De oude Lever ding is kapot. van. Die had z'n kop durven verwedden, dat die schooier blindelings te vertrouwen was. En dat zou jij óók gedaan hebben," voegde Meneer van Dam erbij. Maar domino-vriend schudde de stecnen Wilde maar niet zeggen wat hem naar de lippen drong. Mocht Van Dam m z'n hart toch te veel lijden, en had nu te veel kassian met hem om zijn opinie te zeggen. Werd op dat moment slechts nog een tikje versterkt in ifn opinie ten opzichte van „model-exemplaar".. MAITRE CORBEAU. UIT HET ENOELSCH VAN DAVID LYALL DOOR J. P. WESSELINK VAN R08SUM Uitgave W. DE HAAN, Utzaobt Oecart d 0.85, prachtband iUS Toen gingen zU samen naar de andere kamer, en spraken nog een beetje, maar over alledaagache dingen en in het geheel niet over zichzelf, en eindelijk om twintig minuten over twaalf voelde Alison~dat zij moe en op, was. Maar niet langer dan een oogenblik. 8taP °P bet portaal, een haastig tikje, oen .ET*0!'1 Yan,®> deur. «n daar stond Ja net: haar hard gelaat gloeid, haar dunne haar was stijf in een ««treken, en de uitdrukking van naar harde trekken werd nu niet verzacht door het kleine mutsje, dat zij meestal droeg. Haar strakke zwarte japon, inet verlevendigd door het wit van haar boezelaar, het ook d« hoekigheid van haar gestalte uitkomen „O, juffrouw Ailie, wees niet boos., maar ik moet u zien; zonder dat kan ik niet slapen." „Kom binnen, lieve, dan kun je mijn nieuwerwetsche japon losmaken, want ik was vergeten) dat ik het zelf niet kan. Ik ben een deftige dame geworden; Janet, met een dienstmeisje om mijn japonnen uit en aan te trekken" .„En dat ls, wat u verdient, juffrouw Ailie En hoe. fa het met u?" vroeg Janetterwijl haar vingers zich repten om te doen wat haar gevraagd werd. ,,En hoe maakt u het, daar bij dat strijdende volk in den rook en het geraas? Bent u gelukkig, lieve?'1 „O ja, ja. volkomen gelukkig," antwoordde Ali. son een beetje gejaagd; en een blik in den spiegel werpend, op het oogenblik, dat Janet zich bukken moest by haar werk, glimlachte zy als om Zichzelf gerust te stellen. „Nu, dat is meer dan jk kan zéggen. Wdt u mij mee naar Birtley nemen, juffrouw Ailie, als ik de Pastorie verlaat "r „Dt zo uhet graag doen. en er blij om zijn. maar je verlaat de pastorie niet." was het op vasten toon SMeven antwoord van Alison. Janet worstelde een oogenblik met een weerspannigen naak en richtte zich daarna op met een zegevierend knikje. „Ik ga weg! Geen wilde paarden zouden mij hier houden" Neen, dat geloof lk maar iets anders zal het wei. lieve, jets heel anders. Luister eens, Janet. na zoovel jaren zou te nooit je rug kunnen laten zien aan de 'Fleming's.' I kspreek er niet van, dat ik iemand anders zou willen dienen," zei Janet trotsch. „Ik heb een beetje gespaard en ik hei) er over gedacht, als niemand mij noodig had ,om dan oen pension te beginnen. Ik en dekeukenmeld van Chrfatie hebben er al lang over gesproken om samen te doen. Wij gelooven, dat het een beslaan zou opleveren." „De twijfel er niet aan, maar wij kunnen je nog nièl missen, Janet" O zeker weL Ik heb een oogenblik hoop gekoes terd 'dat juffrouw Tibbie misschien ergens era klein huisje zóu huren, en dat era dienstbode als ik dan era kans zou hebben! Maar nu zij maar steeds blijft rond trekken in vreemde plaatsen en boeken schnjlt voegde zij er aan toe op scherpen toon waaruit bleek, dat zy Tibbie geheel buitra den kring dra stervelingen, waar zij omgang mee Icon hrabeiij plaatste schijnt zij zooiets te kunnen ontberen. Zij streek Üe plooien van de japon harer oude mees teres glad en gaf er een licht tikje op. toen zy ze over het voeteneinde van het bed hing; daarna stond zy stiL alsof zij bereid was de kwestie te be spreken tot den dag des oordeels. „Janet, je plaats is in de pastorie van Rochallan, ra hier moet je blijven, tenminste nog zes maanden. Waarom zou ik blijven?' vjoeg Janet onwrik baar. „Zij en ik passen niet bij elkaar. Zy weet geen steek van huishouden en gasft ra nog ^mder om. Alle dagen zijn voor haar hetzelfde, ra als net aan haar lag. dan zouden de flanellen gekookt wor den. daar ben ik zeker van." ...Waarom zou je dan gaan? Zou je rustig m era vreemd bed slapen, Janet Aiken, als je moest denken dat de beste flanellen van den dominee op een goeden dag gekookt zouden worden?" „U lacht mij uit en dat fa met mooi. U bral ook veranderd, juffrouw Ailie. Het komt door de hn- gelsche menschen en Engedsche gewoonten. Waarom gaan de Schotten zich met hen vermengen? LI* moet op zichzelf blijven, dan zou ra nooit zoon verwarring komen." „De verwarring zetelt in je zelf. lieve zei Aii- son met groote en bijna droeve vnendeujkneia. Lie idingra. waarmede je je lieve hoofd vermoeit, ko men er in het geheel niet op Zij zyn van minder gewicht dan het zand op de kust Ze hen. Spoedeischende Raadsvergadering op Donderdag 14 dezer, 's nam. half drie Voorzitter de heer W. Go. vers, Loco-Burgemeester. Het Secretarisschap wordt waargenomen door den beer A. L Zuidscherwoude. Afwezig de heer T. Rampen, De notulen der vorige vergadering worden goedge keurd. Mededeeling wordt gedaan van de volgende ingeko men "Stukken: lo. dat den Burgemeester Jhr. de Beljer een verlof fa -verleend van 13 Juni tot 1 Juli; 2o. schrijven Van de heeren A. Thomasz, Jb. Baken en A. Kos, dat zij hunne benoeming tot lid der Le vensmiddelencommissie aannemen; 3o idem van den heer H. Zeeman, zijn benoeming tot directeur der Begraafplaats; 4o. idem van den heer Dr. Aldershoff, als Gemeente, arts, enz.; 5o. idem van den heer A. L, Zuidscherwoude als Levensmiddelendirecteur en tydelijk ambtenaar ter Secretarie; 6o. schrijven, dat met ingang van 1 Juni als Arron. dissementsschoolopziener te Helder benoemd is de heer E. Rahdér van Texel; 7o. schrijven van de afd. Zijpe—Callantsoog van „Het Witte Kruis", dat zij genoegen neeimt met do voorwaarde verbonden aan de haar verleende f 15 subsidie, doch in overweging geeft deze nog wat te verhoogen; 8o. bericht dat de Rijksbijdrage in de kosten van het Herhalingsonderwjjs is vastgesteld op f 57.60; 9o. Jaarverslag 1916 van het Algemeen Militair Te huis, te Helder, met verzoek om wederom subsidie te verleenen. Besloten wordt aan de instelling opnieuw f 10 te verleenen Daarna volgde punt 3 der agenda: Verzoek om ontslag als gemeente-secretaris en ambtenaar van dra Burgerlijken Stand, tegen 1 Juli. door Jhr. de Brijer, wegens benoeming te Ot er leek. De heer Vos wenschte het ontslag te verleenen tegen 1 Augustus, met de bedoeling, om, als bleek dat de ben niets methet leven te maken. O, Janet. dat fa vol vreemde krachten die ons op de knieën brengen. Jij en lk, toen wij hier ln de pastorie samen we red en eiken dag deden, wat wij wilden, wisten er niets' van Wij hebben nooit geleefd. Wii waren slechts kinderen. Jie huishoudentje speelden. Het vreemde vuur ln de oogen van haar oude meesteres, de hartstocht ln haar stem vervulde dra geest van Janet met een vreemd ontzag en deed haar zwijgen Zij voelde, dat zij niet meer dan een kind was. dat beknord werd om zijn eigenzinnigheid. „O, maar lk wilde, ik wilde, juffrouw Ailie, dat wil op de oude manier hadden kunnen voortgaan Het was oen goede manier ra u wordt heel erg gemist." „Er was elders werk voor mij te doen, Janet, en voor jou fa er bic werk. Luister Zij boog zich naar voren met stralende oogen, en Janet bewonderde zeer het blank van den hals, daar waar die zich uit het sneeuwwit van haar 'boezem verhief. Wat zij fluisterde deed een plotselingra blos over Janet's gelaat komen. )?Een kindje, era klein kindje komt er in de pas- lone van Rochallan, en niemand dan zij om er voor ie zorgen!" zet zij medelijdend „Ja, ik zal blijven; ik zal door dik en dun blyvra." Er waren tranen in haar oogen toen zij de trap naar haar zolderkamertje opging en zich neerlegde op haar Spartaansche bed, niet om te slapen, maar om te peinzen tot ver na middernacht over netin gewikkelde levensmysterie. Het droevigst van alle gedachten was, dat zy voel de, welk een onmetelijke klove de klove der erva ring haar nu scheidde van de meesteres haars hartra. Zij twijfelde er niet aan, terwijl zij naar haar gezicht keek en fle niet te beschrijven uitdrukking van haar mooie grijze oogen gadesloeg, dat zij was neergedaald in de diepten waar niemand haar kon helpen dan God. Janet Aiken bad vurig, dat de God hunner va deren rondom al tte kinderen van haar liefde mocht zijn en <tet beiden geleid piochten worden langs de paden des vredes. Aldus biddende viel zij in slaap, slaap. Den volgenden morgen zat Alison met innige vol doening in haar hart naast haar echtgenoot en de /rouw van haar broer in de bank van de pastorie. Een kleine trilling ging door de kerk, toen men haar terug zag, want vergeten was zij niet ra zou zij nooit worden. Zij voelde met hoeveel vrien delijkheid allen haar opnamen, en het vriendschappe lijk welkom in hun oojten, en de huiselijke en op beurende atmosfeer van ae plaats. Maar toen da eerste noot van den lofzang werd aangeheven administratie niet te orde was, da heer De Beljer nog gelegenheid zou hebben zijn werk ln orde te maken. De heer De Heer acht dit doelloos, omdat het niet aan le nemen fa, dat als de Secretaris in Oterleak zijn functie heeft aanvaard, hij nog eens hierheen zal komen voor fijn werk. Hierna wordt besloten "het gevraagde ontslag eervol te verleenen tegen 1 Juli. De heer v os stemde tegen. Jevens wordt den heer De Beijra eervol ontslag ver leend als lid van het college voor de Rijksinkomsten- belasting. Punt 4 der agenda: Benoeming waarnemend Secre^- taris. Door 8. en W. werd voorgesteld tot deze be noeming over te gaan, en diendra era voordracht in, n.L de Jieeren A. L. Zuidscherwoude en H Zee. man De heer De Heer besprak deze voordracht en meen de, dat no. 2 wel als figurant er op geplaatst was. Van no. 1, den heer Zuidgscherwoude, wilde spr. niets afdingen op zijn ijver en plichtsbetrachting, maar hij kende hem toch niet de capaciteiten toe om de Secretarie zelfstandig waar "te nemen. De heer De Heer wenscht zoo mogelijk als tijdelijk secretaris een secretaris uit den omtrek, onder wiens leiding hier de werkzaamheden bijgehouden kunnen worden. De heer Zuidscherwoude verwijderde zich bij de verdere besprekingen, die Vervolgd werden in comité. Het resultaat der besprekingen was, dat bij her opening der vergadering besloten werd, de benoeming van een waarn. Secr. uit té stellen tot de volger. vergadering die toch voor 1 Juli nog moet plaats hebben. Rondvraag. De heer Vos vraagt, of het besluit van vorig jaar, om gedurende dra zomertijd de café's tot 11 uur te mogen openhouden, ook voor dit jaar geldt De notulen worden erop nageslagen, waarbij blijkt, dat do politie.verordening in dien geest gewijzigd is, zoodat de bepaling voor ieder volgend jaar geldig is. De heer Thomasz informeert naar het uitreiken van de getuigschriften' bij het verlaten der schooL Dit heeft niet plaats gehad. Spr. worm ingelicht, dat die getuigschriften worden uitgereikt na afloop van de herhalingsschool/ met de bedoeling om het bezoeken van het herhalings. onderwijs te "bevorderen. De hoer Thomasz meent, dat dit niet veel heelt uitgewerkt, en zou het beter vinden, dat de getuig schriften werden tiitgereikt bij het verlaten dra gewone schooL Een besluit wordt in deze niet genomen. De heer De Heer vraagt, of de z.g. „Vijver" (de droge sloot achter de school) al opgemaakt is. Deze sloot is gezamenlijk eigendom van uemeente en Arm- yoogdij. De hear Den Das zegt, dat door de Armvoogdij aan het Gemeentebestuur geschreven fa, dat het Arm bestuur het niet wenscht te doea Bij B. en W. is van zoo'n schrijven wel iets be kend, maar men weet niet. waar het is, en het fa ook nimmer tloor het college behandeld. Lntusschen Is de „Vyver" nog niet opgemaakt De heer De Heer zegt, dat er besloten is, om, als het Armbestuur niet mee doet, de Gi^neente het voor eigen rekening zou laten doea Spreker dringt hier nog eens sterk op aan, want het is beslist noodig, dat daar water komt, met het oog op brandgevaar; in dat deel van het dorp fa op geen andere manier water te bereikea De heer Den Das meent, dat daar geen water zal komea Ook nog andere bezwaren worden geopperd, o.a dat Meester (het Hoofd der School) er nu een moestuintje heeft aangelegd, dat schade zou lijden, enz. Intusscnen zal nog eens worden nagegaan, of tot spoedige uitvoering van het werk kan worden over. heer Vos vraagt naar den put midden in het dorp. Vvethouder Kruisveld heeft hierover advies gevraagd van den Gemeente-Opzichter De Leeuw, die van mee ning was de put niet in de bestaande kuil te slaan, maar er naast De oude kuil kan dan gedicht wor den met den uilkomenden grond van oen nieuwen put De Baad is het hiermede algemeen eens, ook met het oog op de meerdere zuiverheid van het water. De heer De Heer vraagt nog wanneer de Raad in behandeling krijgt de circulaire van den Minister over het oprichten van een werkloozenfonds met steun van de gemeente-kas. Deze circulaire toch circuleert al van af einde Januari bij de Raadsleden en er fa nooit meer van vernomen. Voorzitter weet het niet; hij heeft den brief niet meer teruggezien De heer Vos: Dat zal dan zeker mijn schuld wel wezen, want pas den 15 Mei heb ik den brief aan Rampen gegeven De heer Vos deelt dan mede, dat hij in Amsterdam en elders over deze zaak inlichtingen heeft ingewonnen, enz. Deze zaak moet dus tot natter wach ten Hierna sluiting der vergadering. WAARLAND, Vergadering van de tuinbouwvereeniging „Waarland un O. ten lokale van mej. de wed. A, van Ophem, op Dinsdagavond 12 Juni 1917. Voorzitter opent met een welkom en geeft het woord nan den secretaris tot het lezen der notulen, welke keurig waren ■samengesteld en die onveranderd wer. •len goedgekeurd. Mede werd door dra secretaris ver slag uitgebracht van den Noordermarktbond. Medegedeeld werd door den voorzitter, dat men O, God of Bethel by Whose hand Thy people stil are fed. Who threugh this weary pilgrimage 1 Hast all our fathers led, vulden haar oogen zich met dwaze tranen. Al de snaren van haar ziel trilden onder de betoovering van het herinneren van het geloof en van de Ihoop. Zij "keek naar het gelaat van haar echtgenoot; het was strak als een ijzeren masker, maar haar zwijgend l>eroep voelend. t beantwoordde hij dat met een glim lach, waarbij hy haar diep in de oogen keek en de vingers aanraakte, die op den houten rand voor den bjjbel lagen Tot hem zei de dienst niets en hem verveelde zelfs de preek, waarvan Allson elk woord in zoog met een ademlooze belangstelling, zooals iemand, <lie versmacht van dorst, era verfrisschende teug drinkt Haar ziel werd er door opgeheven en vervuld met groote <lankbaarheid. Voor haar bestond er geen zich terug trekken van het geloof, neen, er was een nieuwe noot, een Honk van blyheid, van verzekerdheid, van warme menschelijke deelneming, kostelijk als balsem, uit Gilead, in de woorden van haar broeder. AJfaon wist, en de wetenschap beurde haar een oogenblik op, toen haar hart zwaar was, dat haar heangddni (en zegen voor haar broer was geweest; dat het zijn levenssfeer had verruimd, en zijn geheele natuur er bij opbloeide als een roos. Zij verzekerde zichzelf, dat in het Groote Plan van een Wijzen en alliefhebben-. den God niets verloren kan gaan. Opgeven beteekent niet altyd verlies lyden; neen, het "kan zelfs zijn, dat daardoor de kiem gelegd wordt, voor den boom, die zijn wortels in de eeuwigheid hoeft en die bloeien zal te midden van de onsterfelyken. In deze blijde stemming snakte haar hart naar een zaamheid en stilte. Zy verwijderde zich spoedig van de kerkdeuren, ofschoon velen haar zochten, ai zon der een woord tegen iemand te zeggen, liep m Snel den weg langs in de .richting 'van het kleine bosch, waar zy op zijn minst twee crisissen ln haar leven had doorgemaakt. Onder het wandelen raadpleegde zij met zichzelf en de stilte was goed voor huar en de ademtocht van de lucht uit haar geboortestreek liefelijk door de frischheid van de zee, scheen als een zegening op haar te rusten. Zij vrist toen, dat de overhaaste reis niet zonder doel was geweest dat ze een plaats had in het Plan der dingen, oat het'voor haar een noodzakelijk deel was van het dagelijksch wrak. Zij kwam dus in een eenigszins onderworpen en nadenkende stemming bij het witte hek, de plaats der herinnering. Zij aarzelde alleen een oogenblik, voordat zij de koele, groene diepten 'van het bosch verder inging. Zy was verlangend een oogenblik te staan op de plaats van samenkomst, met haar eigen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1917 | | pagina 5