Schagcr Courant.
"XSSSïési3SE
De dingen om ons heen.
DE BOETE.
!H 1LÏÏÏVÏ 2' ^bSen^dejL^
TWEEDE BLAD.
Schetsen uit de Rechtzaal.
FEUILLETON.
Zaterdaq 11 Augustus 1917.
60ste Jaargang No. 6052.
~\*r~
BH Demobilisatie.
T>«t de wereld na afloop van den oorlog een lang
..ALrk van teer hooge prljten. teer hooge belaatln
allerlei productiemoeiltjkbeden tegemoet gaat,
fuwnen we in vroegere artikelen te hebben aange-
^Een terugkeer naar den toestand van vroeger lijkt
voor een reeks van jaren uitgesloten, zoo er al
Lnjge kans van herstelling daarvan bestaat
Behalve de dienst der Statenschulden, behalve het
rebrek aan alle grondstoffen, hulpstoffen en aan
vele werktuigen, behalve de circuleerende hoeveel
heden papieren gekl, die in omloop rijn, omdat het
ruilverkeer van waren met binnen en buitenland
kk) góed al» geheel ophield, is er nog een andere
moeilijkheid, mlwchien de allergrootste, die men
onder het oog beeft te zien.
Dat grootste probleem la het arbeidsvraagstuk
Precies vaststellen hoeveel personen op het oogen-
blik in Europa aan hun normalen werkkring onttrok
ken rijn door inlijving bij hun nationale leger, ls vrij
wel ondoenlijk. En de cijfers die men nu en dan
daaromtrent verneemt, rijn meestal onjuist, omdat
de censuur ln lederen staat aan ndets rooseer het
land heeft sis aan juiste gegevens omtrent de mi
litaire weerkracht,
(Werd niet een der beste Indische journalisten
tot e enmaand gevangenisstraf veroordeeld, omdat
hij had durven schrijven dat H. M.'t schip X van
A, naar B. vertrokken was, zonder één naam te
noemen!)
Doch in weerwil van deze gehelmdoenerlj kan men
als norm aannemen, dat ln alle oorlogvoerende lan
den ten minste 10 pet der bevolking onder de wa
pens staat en van den eersten tot den laatst en dag
ral Wijven staan, roolang de oorlog duurt, tenzij
dood of verminking hun eerder, voor altooa, vrijstel
ling van dienst geeft
Wanneer nu ter eenlger tlld zij, die gelooven
haasten niet! er eens vrede komt en demobilisatie,
dan komt die voor het leger niet meer noodlge 10
pet weer terug naar burgerlijke betrekkingen. Want
de Staat en andere publieke lichamen kunnen nooit
een belangrijk percentage maar in een of ander
baantje onderbrengen, vooral, omdat die (met het
oog op den pensloenlijst alsublleft!) in de eerste
plaats verminkten zullen nemen.
epileptlc fits don't matter
In polltlcae employ",
zegt Kinlin ln een van zijn „Departmental Dltties",
Wat hindert het of een schrijver geen beenen, of
een brievenbesteller maar één arm heeft? En op de
kosten van pensioenen voor verminkten maakt het
een groot verschil, als men, door het gewone sala
ris te betalen voor werk, dat evengoed ls, geen re
keiring met de verminking behoeft te houden
Als bii ons, waar goddank van verminkten nog
geen sprake behoeft te zijn, dat half ml 1 Hoen Jonge
mannen naar hula komt, is het resultaat natuur
lijk, dat de overgroote meerderheid zal pogen zijn
vroegere werkzaamheden weer op te vatten.
Vermoedelijk zal het succes niet groot zijn! Twee
of drie jaar weg uit de gewone omgeving, uit de
dagelljksche routine, hebben tengevolge, dat niet al-
Wiy de Vennis wat verdoft en verneveld ls, dat de
vroeger zoo gewehde handen en hersens verkeerd
staan, doch bovendien, dat het zoo geheel verschil
lend leven, zeker den stadsmensch, die ergens aan
de grenzen lag .zoo goed als den boerenjongen, die
ln of bil een groote stad kwam, minder geschikt
hebben gemaakt voor het leven ln de oude entou
rage, Twee, drie jaar ls een tijd.
Hij, die aan auto's, clubfauteuils, asfalt gewend
was en nu twee jaar op hel en bosch leefde, zal
andere eischen zijn gaan stellen aan zijn leven.
Doch deze moeilijkheid, die zuiver persoonlijk ls,
ware te ondervangen.
Erger ls, dat de plaat», door den gemobiliseerde
verlaten, nu het zoolang duurde, gelijk van zelf
spreekt, moest worden bezet. Zelfs de beste patroon,
hij, die de betrekking had willen open houden, moeet
ten slotte vijor de noodzakelijkheid zwichten, moeet
een plaatsvervanger aanstellen. Dien op den dag der
*d«!u!ü ''ln (TmtroorD<i worden,
•speciaal ln de neutraal
hWkïtakt cvnfcjr^ Fbleven ,&nden' Waar
nei mimet cynl*oh, doch het feit li»t
arbeidsleger niet verminderd ie met het gï£l gevat
lenen en verminkten. Evenals bij de jonJrtTv^kifv
Maar Wairh" gt!am: »]Mi wat rit".
van Eur°ï* dergelijk ver-
tóórSSk^rt!n dflar den '«xQrenoot zal
den neutrnjYiBfa *U®*n, omdat men zelfs
Vermal fw.P jd4fT mWlT half vertouwt
gelul een niet onaanzienlijk getal Jon-
genilmen titd 1,opvoeding en leven gedurende
fn diens? Ntal ^Jwll lg*' ata kadOT- ate o*«cier
h ander deel »1 zich ongeschikt
g®won® burgerlijke leven aan lee-
aen^n °P veld werkplaat». Zal po
on™ WiwL fortuin te zoeken. Hetzij in
hJ*BH ln de Nieuwe wereld, waar alles
v°or zoovelen.
ver,ies volkskracht, dat ons
bil«B ma« laten- Waiyt Jutet zij, die
^Tn'tot d® meeet ondernemende,
j?®' Armste elementen behooren, terwijl de-
g nen, die ongeschikt waren voor den dienst, dus
vooral de llchamelljk-minstwaardigen, zich geduren
de aen crisistijd ln de baantjes genesteld hebben en
in de routine blijven mee sjokken.
Het uitziften door de militaire keuring heeft dus
^eI?je,*-ra nadeel' waarvan de beteekenis nooit zoo
duldeliik aan het licht zal komen, als na de demo
bilisatie. Alles, wat redelijkerwijs gedaan kan wor
den om die krachtigste, flinkste elementen voor
ons land te behouden, dient te geschieden en de ge
meenschap, die eenige poging in die richting onge
daan zou laten, behoorde schuldig verklaard te
worden aan strafbare „poging tot zelfmoord".
Op welke wijze dit behouden zal moeten geschie
den, valt moeilijk in enkele woorden aan te geven.
Nieuwe industrieën, die ook na den oorlog levens
vatbaarheid zullen blijken te hebben, zijn niet ln zoo
grooten getale ontstaan, dat de hoeveelheid werk
kracht, die zij noodlg hebben, een Ietwat belang
rijk percentage van het aanbod uitmaakt. Vooral
niet, wanneer men bedenkt, dat andere bedrijven
ten gronde gingen of zich ln groote mate moesten
inkrimpen.
Ten andere heeft de vrouwenarbeid een aanzien
lijk deel van het terrein veroverd en zal natuurlijk
hoogst ongaarne die winsten opgeven. Ook al, omdat
de kansen 'op de huwelijksmarkt door de financi-
eeie en arbeidscrlsls ten ezerste zijn achteruitgegaan
Een stijging van alle levensbehoeften, met ca 70
procent of meer, wordt niet opgewogen door een
loonsverhooglng van 25 pet of daaromtrent, vooral
niet wanneer het groote aanbod van arbeiders als
tendens heeft om verlaging dier loon en. De loon
wet, dat de minst betaalde arbeider altoos en over
al, precies genoeg heeft om ln het leven te blij
ven, zal na den oorlog even goed bestaan als voor
het uitbreken van den wereldramp. Helaas, al$ een
der weinige overblijfsels van den „status quo ante".
Er zal dus nieuw werk moeten gevonden worden:
nieuw en economisch-productief werk. Drooglegging
der Zuiderzee, heldeontginnlng, herbosschlng, me
taalindustrie, scheepsbouw, ziedaar woorden, die na
tuurlijk elkeen op de lippen Éomen.
Uit te maken wat daarvan en v^i zooveel meer
het belangrijkste, voor werkers en gemeenschap
het voordeeligst is, ware een taak voor een Staats
commissie, die zich dan tegenover haar veel wa
pens onnoodlgheid en onvruchtbaarheid gesmade
zusters ditmaal eens niet zou hebben te scha
men
Doch tot dusverre ls allee, dat wij over regeerings-
plannen tot regeling der demobilisatie hoorden, de
mededeeling, dat de gemeentebesturen „op dien dag"
de café's mogen sluiten.
En dit ls waarlijk niet genoeg!
UITKIJK.
„Gentleman".
Jaren geleden had de oude patroon hem gehol
pen. Toen was t met rijn vader aldus gesteld, dat
slecht» een wonder kon afwenden 't faillissement. De
oude man had Gerrit een briefje gestuurd om even
bij hem te komen. En toen bad t winkeliertje.
mannetje van in de zevert tig ritten schreien als een
kind.
Jan, de jongere broer, had er alles doorgelapt Ger
rit zag 't aankomen, al drie jaar geleden, waar
schuwde vader telken» Maar 't was vruchteloos. In
de zinkput verdween het spa&rgeldje. Vader had ge
wild dat Gerrit borg zou blijven maar dat had-ie ge
weigerd, Toen verbond de oude man zich; verpand
de zelf» zijn meubeltjes, gaf accepten uit kwam
demobilisatie aan den dijk zetten, w are niet alleen met woekeraars in relatie. Gerrit was een paar maal
onaangenaam voor den persoon die ontslagen wordt. bijgesprongen Toen kwam de finale Inzinking.
doch ls ook niet van den werkgever te verwachten
Evenzeer zal het slechts bij uitzondering het ge
val zijn, dat de zaak zich ln den mobilisatietijd zéó
ontwikkeld heeft, dat nieuw personeel aangepast kan
worden en dus de oude en de tegenwoordige functio
naris beide aan het werk worden gezet.
Wij hebben reden aan te nemen, dat bij de demo-
varhaal alt het hsdendaagseh Mew-Yeck
door
GOUVERNEUR MORRIS. -
Uitgave W. DB HAAN, Utreshl
Zonder een woord te Zeggen liep Barbara gretig
naar het ruwe model dat zjj van zijn kop gemaakt had
en hervatte haar werk vol vuur. De bedelaar bleef
v^®1oo# «tten, alleen vestigde hij zjjn oogen op Bar-
om,'laar blanke schoonheid in zich op te ne-
kM. «"y^ng haar oogen op haar werk rustten, maar
OO h«3^K. al als zij de hare onderzoekend
Nu en dan ham zij den passer opomeen
nato «teilen. Den peneen net hem of haar
uterüiwT nwtr *uj dan zijn ongetemde passie, met
bind van Uiigheid, kon verdragen. Hoewel een
Éren aan a. eeuw, had hij gedurende vele
e kumvw. - "tetocten van den primitieven mensch
dierlijke inetiSü*1^ niet veel verschillen van het
Side was .Wanneer zij een meisje van de East
dighedea «TinJf *°u MJ haar. onder deze omstan-
maar hier had hitf® Jom«evin«. o** gespaard hebben,
ge kringen. y 16 doen met een ityk meisje uit hoo-
hulpkreet kon oiSw?8 d®' hji met zijn handen een
meest nabHöd»ïm^®u,ü'en of dat de agent van den
in dien van 5f^^>®t»,nieer k» zijn dienst was dan
dat in dit rïj Zijn gezond verstand zei hem
Haar handetf ei,*£l *Iah«Ko»heid te hemen stond.
..Hoe gwt lShaar werk.
..O ah het de bedelaar,
is gsgkao/» doorgaat, zooals het tot nu toe
M de bedelaar me* een sterke tril-
ik eens kid^w» aanmoediging in rijn stem. „Mag
uN.tourilS"
doen £?nLZ#ILh,t Podium af en rij kon niet anders
mee hii - u Wveninenschelijke genaak, waaf-
derea °p zijn krukken voortbewoog, bewou-
h,b®' P*»h<«Mnnen boetseerwerk stilstaande, zweeg
de SÏÏÏTPa1"»» tijd; zich toen tot haar wenden-
V r^h tor hand van h«* dwarestuk van
vi kruh V en bracht die naaf rij® voorhoofd me* een
*»oct militair saluut.
..T Is uit. Jongen!", zei de snikkende oude uian
„er la geen uitweg meer. Everts weigert een dag
verder uitstel te verleenen. Je weet, Jan is weg,
ik rie hem nooit terug. Ik heb hem 't allerlaat
ste meegegeven wat ik had. Met vijfhonderd gulden
zou ik te redden zijn van de schande om failliet
verklaard te worden. Maar ik weet wel, niemand
geeft mij rneer een dubbeltje. Afijn, -- 't 'ts goed!"
Gerrit begreep, dat het hier ernst w&a. Hij zag den
doodsangst voor het naderend schandaal jop het ge
laat van den grijsaard. Hij wist, wat er volgen zou...
HIJ zat na te denken. 1 Wis, wist hij, uitstel van
executie. Maar: Jan wat weg. T Zou niet meer in de
rinkfcut verdwijnen. Hij wist en dokter had het
hem laatst verduidelijkt vader had maar zeer kort
te leven .De hartziekte, verergerd door ergevorder-
de-art erio-sclerose, was ln *t laatste stadium. De ge
dachte dat bet faillissement zou uitblijven. 't zou
vader een rustig eterven verschaffen. „Misschien
weet ik nog een middel vader!" zei Ger-rlt En de ou
de man greep toen een van zijn handen tusschen
zijn bevende, kille, gerimpelde vinger» Keek hem
aan mei een glans van hoop ln de met tranen ge
vulde oogen. Keek hem over rijn bril heen, aan met
zóó onuitsprekelijke dankbaarheid, dat "t Gerrit was
of Iemand hem de keel dlchtsnoerd.e.
Toen ging hij naar den ouden patroon.
Hij wist, hoe de zaken er bij stonden op kantoor.
Dat waa niet mooL De buitenwsxht had er nog
geen begrip van, maar hij, Gerrit, wist beter. De ou
de patroon had ook zijn groot verdriet. Sinds jaren
gingen de zaken achteruit, zelfn heel sterk. En de
verhouding tusschen den ouden patroon en zijn zoon
was slecht gespannen. Meneer Kendinand hield er
een speciaal .systeem" op na; hield apartjes met al
lerlei lugubre figuren wilde bedenkelijke transac
tiën probeeren. De oude verzette er zich tegen. Be
greep, dat 't toch eenmaal, aki hij de tengel niet
meer in handen had, dien koers uit zou gaan. Maar
wou den ouden eerlijken weg niet verlaten. Toen
zat Gerrit, al twaalf jaar ln de zaken, bij hem op
het ouderwetsche muffe kantoortje Vertelde van
het droevige. Hoe het leven van zijn vader ervan af
hing. „Vijfhonderd gulden", m.ompelde oude patroon
„ik behoef yoor jou geen geheimen te hebben
Van Dalen, Je weet
En hij bladerde in papleren. Noteerde de data,
waarop wissels vervielen. Cijferde, rekende na. En
Gerrit praatte zacht, bang dat meneer Ferdinand
thuis zou komen en alles onmogelijk maken.
Zij cijferden samen. Ze maakten een „stukje" op.
Gerrit zou het geld in die en die termijnen afdoen.
Kreeg het voorschot.
Wist, boe groot het offer was, dat patroon hem
bracht Bezwoer hem, dat hij nooit zou vergeten, on
der welke omstandigheden ook, wat hij voor hem
gedaan had. x
Bracht vader T geld. Redde den ouden man van
bet faillissement-schandaal. En drie weken later,
toen hij aan zijn lessenaar zat te werken, kwam
Arte, de loopknecht, het lokaal binnenvliegen.
„Memeer Van Dalen! Gauw, gauw!...:.. De oude
memeer
In het kantoortje lag de oude patroon. Men had
een dokter getelefoneerdMaar 't was te laat
F.en aanval van beroerte had dit brooze leven ver
nield.
Een dag of wat later werd hij geroepen bij den
nieuwen patroon, Die hem „stukje waarbij Gerrit
rijn schuld erkende én in de wijze van afdoening
der vijfhonderd guldem toestemde, ln de.hand hield.
„Tk heb altijd wel vermoed", zei meneer Ferdinand
„dat die bereidwilligheid van jou, die treffende toe-
wiidlng, waar mijn vader zaliger zoo dikwijls over
srrak, bijzondere drljfveeren hadden".
En patroon keek hem aan met zijn koude, spotten
de oogen. Hij sprak met het pedant-afgemeten, kra
kende keelgeluid, dat Gerrit zoo antipathiek was.
Hij vertelde van het doel, waarvoor hij het geld
gebruikt had. In het alleruiterste geval, en alléén om
zijn vader te redden, had hij den ouden meneer ge
vraagd
„Jawel, jawel", zei memeer Ferdinand met zijn
sarrend glimlachje, ..dat kennen we. Jij hebt zeker
wel aan liefhebberij-comedie gedaan, hé?"
Gerrit wist zich te beheerschen. „Enfin", hernam
patroon, „wij zullen, zien.
Nous verrons!Kijk eens even hier".
En hij vertelde Gerrit van een listig plan. Ver
zwijgend de al te gevaarlijke finesse». Wat hl] los
liet, was schijnbaar net-even-toelaatbaar, althans
„voor de wet". Maar de ander begreep de rest
En hl! waagde een opmerking. Wees op het moreel
bedenkelijke van 't zaakje....
Toen verdween plotseling het spottende uit de
oogen van nieuwen machthebbende. HIJ keek bedien
de aan met den blik van een, die'eens-voor-al wil la
ten gevoelen, begrijpen, heel scherp, heel diep, waar
't voortaan opaan komt
HIJ ging voor Gerrit staan.
„Ik zal Jou eens wat vertellen", zei de tergende
kraakstem, „en onthoud dat goed. Van Dalen. Je
hebt hier, zoolang mijn vader leefde, Vin rolletje ge
speeld van den braven kerel, om bij den oude in
den pas te blijven. Dat snap ik heel goed. Maar nou
ben ik hier de baas, en mi] zul je om dam drommel
niet vernikkelen. Ik heb hier een paar brieven van
je, waarin je mijn vader je eeuwige dankbaarheid
bezweert Die praatjes lap ik aan mijn laars. Maar"
- en de kraakstem werd snerpender, dreigender van
klank, „maar als je mij tegenwerkt mij niet vol
komen, blindelings, zonder boe of ba te zeggen, ge
hoorzaamt in mijn zaken, dan jaag ik je weg en
vorder onmiddellijk op wat mijn vader, in zijn on-
noozele zwakheid je geleend heeft. Mijn advocaat
Barbare s aderen tintelde van «mot.
Hij had in zjjn warme diepe etem een oprechte klank
gelegd en zjj dacht dat haar werk eindelijk iemand
nad bewogen, die. wat hij ook zijn mocht bewezen
had niet <fe eerste de beste te zija En plotseling voelde
zij zich vriendelijk geriemd Jegens den man zon
der beenen.
De oogen op de klei. gericht, met waarnemende.,
metende, goedkeurende oogen, zó. hij kortaf en vast
besloten: WH moeten hiermee doorgaan."
Morgen^ zou u morgen op denxeli<MQ tijd kunnen
komen r
Ja zeker' set hij.
"Best. Mobt u honger f'
klaar de man zonder beenen scheen haar niet ge
hoord te hebben. Een geluid in de aangrenzende ka met-
had zjjn aandacht getrokken. HjJ luisterde er cntlsch
- «w
111 W,l knap van n," aai Barkan, „tv aou aeinna n
van Schlemmer komen om glazen krukken aan m
deuren te zetten. Bubblee heelt hem langs de aebter-
'"iSet^zscht" knarsende geluid ven dei«shroef dtehet
hout Inging hield op. Er werd de deur geklopt
fiS&rtjStbSSTta 'd» oponta* ,.WH zjfn hier
Schlemmer vod vroeger op het tooneel had moeten
achtiuo «Suri achtertrap afgmlopen was en den
heclw weg naar dem (jaerwtkel op ven draf galoopen
hadom^hembinnen beginn»." «el atf „Ut
2^ bSwas'r wendende„Du. tot mor-
Bubblee naar het ateüer volgde, eeus jped te bektjxen.
buf zag tentond dat iijj een de
knauete lotiee mnv^" wu dien rij c**t had genen.
HU was groot en breed met sJMllc h<w-
p«a ec had een mooie gArumd gericht. Z\jn hoofd
waa welgevormd en de dicht aanl n-t' o«r«, cn
twt kortgeknipt* gtauamde naar verleende hem aen
zegt: dat is mogelijk. Dat k»n. Heb Je de vijfhon
derd gulden plus wat ik nu al aan rente krijg, des
te beter. Anders zullen wij rien of er bij jou, en des
noods bij je vader op den koop toe, niet, hoe dan
ook wat uit te halen i» D»n laat ik Je vader althans
aanschrijven, op x'n plicht wijzen. Nou weet je 't, Van
Dalen I"
HIJ kon gaan.
Zat na te denken op zijn oude plaats)»
Voelde, dat hij op T punt stond, mee te glijden
naar omlaag.
Zocht vruchteloos naar de kracht om zich te ont
worstelen aan hetgeen dreigde hem te zullen om
strengelen. Er werd gescheld van uit het patroon*-
kantoor.
Men had hem noodlg.
Van Dalen vond er een dikken meneer met zwaren
gouden horlogeketting op 't vest, in tabakswolken
gehuld. Die zwijgend, spiedend, al 1 es-observeerend
maar zelf bijna nooit iets zeggend, tabakswolken zat
uit te blazen.
En een mager, nederig-doend kereltje, dat telken»
hinnekend lachte, ieder steeds gelijk gaf en af
wachtteHij waa de armste, de nederigste, maar
ook de sluwste. De dikke, zwijgende was eigenlijk
de lakens-uitdeeler .En patroon, meneer Ferdinand,
rangschikte de rollen. Bedacht manipulatiën. Was
de koel - sc h erpzinnige kop. Wiens gezag als plenter-
zakenman rotsvast stond. In dezen kring van nieu
we vertrouwelingen der zaak werd Gerrit geroepen.
De dreigende blik van patroon, waarin hij de haat
tegen hem altijd zoo duidelijk had gevoeld, hield hem
als vast Een woord van protest, als T bij hem op
kwam, werd sla gesmoord ln zijn keeL HIJ durfde
niet Luisterde naar de dingen, die van hem gevor
derd werden. Sluwigheden, uitgebroed door cynisch
overleg. Niet door den strafrechter te achterhalen.
Juist langs het kantje af. Moreele-laagheden ln za
ken, door meneer Ferdinand uitgedacht om zijn
wankelend krediet te herstellen. HIJ, Gerrit de
eenige op kantoor, van den stand der zaken op de
hoogte, moest instrument, bemiddelaar, meaium
zijn. De atmosfeer in het kantoortje, waar nog zóó
kort geleden de oude, eerlijke, tegen de schunnige
sluwheden van rijn zoon opworstelende-oude patroon
had gezeten, werd ondragelijk.
Er stond een kruik klare.
Meneer Ferdinand, wist hij, hield ervan bij onder
handelingen met sommige „vrienden" de kelken te
laten doorgaan. Zelf was hij uiterst sober. Loog dat
hij begin van maagkanker had. Nipte nauwelijks
aan z'n glaasje. Liet de anderen zich bedrinken. Pro-
fiteerend, dan, v»n hun verminderende kracht tot
zelfcontrole. Gerrit dronk mee. Er kwam een slappe
onverschilligheid, een gevoel van willooze onmacht
over hem.
Hij lachte nu over gwe geestelooze moppen, die
't altijd-lachende Ja-broer tapte. Hij begon zelfs be
langstelling te gevoelen voor de zeer-ingewikkelde
manipulatie, waardoor menee rFerdinand in den
tijd van een dag of wat, liep t niet sterk tegen,
een paar duizend pop dacht te verdienen.
Hij keerde zijn roL De patroon had hem beloofd:
wanneer allee naar wensch afliep, dan zat er voor
hem, Gerrit, een gratificatie van honderd pop MJ.
En met het altijd-lachende kereltje zat hij dien
middag na kantoortijd nog weer te borrelen In een
café.
Het pientere ventje praatte rad, aanhoudend.
Tapte kostelijke uien op „stommerikken", die bang
zijn voor dit en bang voor dat, en van wie 't ein-
c'e is, dat ze „op stroo sterven".
Langzaam maai* zeker kwam de gedachte bij Ger-
iit op zich los te scheuren, vrij en onafhankelijk te
maken van meneer Ferdinand. Hij wist, fortuin van
►eteekenis bezat patroon feitelijk niet 't Berustte op
sluwe praktijkjes, zwendel, waarom kon hij niet
hetzelfde?
Eiken middag zat hij nu met vroolijk, ieder naar
ten mond pratend mannetje te babbelen. En zij
lronken veel borrels, 't Kereltje was er tegen be
tand. En in Gerrit, smoorde, doodde, vernielde 't alle
.scrupules". Overheerschend werd-al-meer de zucht
m zich vrij te maken van den gehaten patroon. Half
>ewust werd, in hem, dat verlangen geprikkeld, aan
gewakkerd door 'het besef, dat de jonge patroon "t
vas geweest, die den eerlijken mensch in hem ver-
noord had.
Hij ging stillekens speculeeren. Steeds driester,
t Liep hem aanvankelijk wel me»
Toen kwam een geduchte tegenslag.
En hij stond voor de keus: erop, dadelijk, zon-
ler mogelijkheid van redding, of nog „drijvende"
blijven.
Hij greep uit de ka» Wist op meesterlijk-slu we
manier het gat te stoppen. Het duurde een maand
of wat.
Altijd-lachend jabroertje had „debacle" zien aan.
komen. Verdween van de vloer. Ruim een week,
vóórdat 't uit was. Finaal.
Toen patroon Ferdinand als ee-.ste getuig» i char
ge moest optreden ln de zaak van Gerrit Van Dalen,
die ook hem voor niet ganach-onbeduldend bedrag
had bestolen, zag hij, ondanks al zijn ijzeren zelf
bedwang, toch tikje bleek, 't Kon toch wezen, dat
de beklaagde „klappen" zou. Maar 't was haast on-
dénkbaar. Patroon wist te veel. En met dezen zou
beklaagde zichzelf nog veel dieper in den afgrond
helpen.
zekere distinctie. Vroolijke bruine oogen, een 'rechte
neus, een vierkante krachtige kin an een vrij groote
mond vielen Barbare op; maar wat haar aandcht
het meeste trok was de gelijkenis die rij ontdekte tus-1
schen den jongen werkman en den bedelaar zonder
beenen.
Toch slaagde zjj er niet ln tusschen Bubbles, waar
van zij ook vond dat t^j op Blizzard leek, en den
jon^en^man uit den ijzerwinkel eenige gelijkenis te
Aan den eenen had de natuur groei en ontwikkeling
ontzegd, den anderen had zij rijkelijk bedeeld met -
bloed en spiereu De kleine jongen had een smal,
dum armoedig gericht, haar dat naar alle kanten uit-
s tak, zwakke oogen. oor en van ongelijke grootte en
van verschillenden vorm, die wijd van zijn hoofd uit-1
stonden; in het kort droeg hij alle kenmerken van
in een armzalige achterbuurt geboren en opgegroeid
te z(jn. De werkman daarentegen had een krachtig, zelf
bewust uiterlijk, met de lenige, sterke bewegingen, van
een geoefend athleeL Geen van beiden geleek op den
ander en toch bestond de gelijkenis van beiden met
den bedelaar zonder beenen die op rijn beurt weer
geleek op Satan na den val Barbare voelde neiging
tot lachen.
„Omdat Ik zoo vervuld ben van dat ééue gericht",
dacht «H, „meen ik ln alle andere gezichten tot» daar
van terug m vinden
„Goeie morgen, Harry." Het was de stem van den
bedelaar, kocT en wmipprin» aanmatigend
„Goeden morgen Blizzard" De jonge man knikte
kort en wendde zich tot Barbare.
„Wilt u alle krukken veranderd hebben T"
„Ja. als je blieft"
Zooder een ander woord te saggaa knielde de Jonge
man bjj de deur, waardoor hij binnen w>j» gekomen
en begon met behulp van eeo langen achroevendraaier,
er hef oude slot van gevernist ijzer en grof wit poroe-
lein af te halen.
„Wat heb Je voor nieuw» Harry?".
De jonge man keek niet op van riju werk: „Dat
het water gauw warm genoeg zal s(jn om te zwemmen",
zei hg.
Voor Barbare was dit antwoord niet anders dan
het kenmerk van een gezond lichaanti en een gezon
den geest.
„Het ie vreemd" merkte de bedelaar op, „hoeveel
meer meoechen zich verdrinken els het water lekker
warm is dan wanneer het koud en ongastvrij B en
toch I» het gedurende de koude masrsden dat mensAen
het meeste wanhopen."
Robbies keek verwonderd op. Ve«raoover hij ander
vonden had, sprak de bedeiaa reonder beenen dezelfde
taal die hij gewend was geweest ln rijn achterbuur
ten te hooren Maar nu sprak hij als juffrouw Barbare,
zelfs nog deftiger.
Barbare keerde zich tot den bedelaar: „Ik heb u nog
niet betaald."
Maar hjj trok rich glimlachend, met een afwijzend
gebaar terug, pakte rijn orgel op en zwaaide het over
zijn schouder.
„De deur Bubbles f
Bubbles sprong op, om den bedelaar uit te laten
„Tot morgen", sei Barbare, „op denzellden tijd. Tot
ziens en dank u weL"
„Tot ziens, de dank is aan mij," zei Blizzard. Bub
bles volgde hem tot aan de trap en keek vol bewon
dering naar het grooW gemak waarmee nij, die geen
Wnm had dfl u~a£) ahüjit
^Nadat Harry, i Xn, het oude ijzeren slot
van de deur bad losgemaakt, verrees hij en wendde zich
tot Barbare.
Luistert u eens," zei hij, „het gaat mij wel niets
aan .maar ik ben op de hoogte en u niet. Die man"
en Hij wees met den achroevendraaier op de deur
waardoor Blizzard vertrokken was, „is de pest Hij
staat voor diets, niets
Juist soo," zei Barbare koeltjes, „en feooals u weer
terécht opmerkt, het gaat mwaand anders aan dan
nril
De werkman was een en al goedhartigheid „Als u
met hem door moet gaan," sei hij. „hebt u dan
niet een ouderen broer of iemand, die niets beten
te 'doen heeft, die" rijn oogen keken naar Bliz
zard'» kop in klei „het vorderen van het goede
werk kon gadeslaan F'
Hij ging wat nader bij den kop staan en bekeek
dien met werkelijke belangstelling Het is goed werk."
«te MJ, „tri pracht^
Barbare zwichtte .Wat" zdde rij, Js er dan niet
in den haak met den armen Blizzard
„Och", zei de jonge man, „wij weten een heele boel
S1 m I*obceraa daar de bewijzen van
,3F"
„Ja, ik ben een klein schakel tic bi het raderwerk
van de geheime politie
„Zoodra ik u zag," 'zei Barbare, „wist tk dat u
nog wat anders was dan een slotenmaker of een tfcn
«oeman: Wee* Blizzard wat u bent?"
;.mj kan het. niet bewijzen tenzij u het hem «egt
„Dat zal ft niet doea^
„Hoe dtkwqla aal hjj torm u moeten poaeeren"
„De hemel weet hst, maar ik deuk," «n ze keek