Sphanpp tweede blad. fc'wssffkïp-- BE BOETE. Uuiiuijüi Bekendmakingen. Schetsen uit de Rechtzaal. FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. Zaterdaq 6 October 1917. 60ste Jaargang No. 6084. verkiezing gemeenteraad. - Cauran!. Dte Burgemeester <fer Gemeente Schagen brengt ter openbare kennis, dat op Dinsdag den 23 CJcto- er aanstaande, zal plaats hebben de verkiezing van één lid van den Gemeenteraad, vacature F. van <ler Kamp; dal °P dien dag, van -des voormiddags negen tot des namiddags vier uren, ter Secretarie der Gemeente bij den Burgemeorstcr kunnen worden ingeleverd OpgaVen van Candidaten, als bedoeld in artikel 51 der Kieswet en artikel 10 der Gemeentewet, welke opgaven moeten inhouden den naam, de voorletters en de woonplaats van den can- didaat. Formulieren voor de opgaven zijn van 4 October 1917 tot en met den dag dgr verkiezing ter Secretarie kosteloos verkrijgbaar Op die formulieren is vermeld het voor de candidaatstelling Verrischte aantal hand- teekeningen van kiezers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing. De inlevering <jer opgaven moet geschieden persoon lijk door één of meer der personen, die de opgave hebben onderteekénd. De candidaat kan daarbij tegen woordig rijn. Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. De burgemeester brengt hierbij in herinnering aïtike] 151 der Kieswet, luidende als volgt: Hij, die ee11® opgave, als bedoeld in artikel 51 inle vert, wetende dat rij is voorzien van handteekeningeri van personen, die niet bevoegd rijn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handteekeningen geen voldoend aan tal yoor eene wettige opgave zou overblijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maan den of eene geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden. Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat hij niet bevoegd is tot deelneming aan de verkiezing eene voor die verkiezing ter inlevering bestemdfe opgave, bedoeld bij artikel 51, heeft onderteekend. Schagen, den 4 October 1917.. De Burgemeester voornoemd, J. GOKNELISSEN. 't Geheim. Tot groote, grenzelooze verbazing van de buren kwam nu en dan in de stille, schamele straat een zwierig-modieuse heer met een opgepronkt meisje. Schelde aan op nummero 18, waar het nijvere vrouwtje woonde. Wie was hij?hadden de buren elkaar telkens gevraagd. Er was gegist. Zeker een lid had een gezegd van de „commissie", die het vrouwtje helpt ln haar npoddruft En een ander had het ver moeden uitgesproken, dat men hier te doen had met een „beschermer", zoo'n deftigen meneer, die haar misschien „van vroeger" gekend had?Want jong was hij niet bepaald. Wie van zulke dingen verstand hadden, wisten te verzekeren, dat hij z'n baard en haren verfde. Maar hij zag er altijd keurig, echt ge soigneerd uit. Rookte cigaretten. Droeg vele ringen aan de vingers .En het meisje had steeds snoezige toiletjes aan. Wie was hij toch? Wanneer het vrouwtje, dat daar vele uren per dag zat te ploeteren; aan de snorrende naaimachine, of piekend in mooie stoffen die Jret magazijn haar toe vertrouwde ter bewerking, als zij wist dat hij op komst was, dan maakte ze haar kamertje mooi. Zet te bloemen in de vaasjes op den schoorsteen. Trok haar Zondagsche jurk aan. Stofte ijverig en gestaag, dat het kamertje er proper-keurigjes uitzag. En er was maar een in staat om het geheim te doorvorschen. Dat was een ook al bedaagd vrouwtje, dat haar gekend had van d'r zeer vroege jeugd ai. Die had bijgewoond het huwelijk met den jongen violist, die toen niet genoeg verdiende om de huuï te betalen van het kamertje waar hij woonde. Om van eten niet eens te spreken Jetje wist het wel, hoe Anna hem toen gege ven had zoowat de helft van haar verdienste, ter wijl ze nog haar oude moeder tot last had. Maar Cor schilderde haar een heerlijke toekomst; een blij de, zonnige, mooie, als hij beroemd zou zijn gewor den. Dan kwam de Goudstroom. Zou Hanneken te rug krijgen, met honderd-duizend procent rente, wat zij nu voor Cor deed „Malle jongen, die je toch bent!" i& Hanna. alt wiw P^inr£etrK?W!?' toen haaJ moeder gestorven rbleef nog ult ZiJ verdiende wel vier- ,Sor' maar ze steunde hem heerlijk. or> hd Zei' dat het uur 8laan zou> ovpnlvfï! aileD?fal zou uitlachen", die hem nu nog Hanna halve nachten te werken, T^Ian :Z1]° verdlensten konden ze niet komen, Fn hlJ? tn 0611 nf kleine Jo geboren was. En haar voorspelling werd bewaarheid. niipriDD<tp+.aan ten concert deelnemen. Ze had het allerlaatste van haar spaarbankboekje uitgegeven om hem aan n „smoking", zij 't dan ook een twedev- hands, te helpen. En Hanna had tot laat in den mid dag nog zitten werken aan het pronkstuk. Hij was opgetogen Den dag na het concert kwam hij binnenvliegen. Een krant in z'n hand. 't Zweet gutste hem van het hoofd. Zij oogen schitterden. „Lees dat! Lees dat!" riep hij uit, Hanna de krant toewerpend. t W as prachtig. Boven verwachting. Hij werd vergeleken met een van je allerbesten! „Ik ben er! Ik ben erl" riep Cor uit. En hij woelde door z n verwarde haren. En hij had geen oor om te luisteren naar de zachte woorden, die Hanna hens toefluisterde. Hij zag niet, dat er tranen van geluk over haar wangen stroomden. Telkens greep hij weer naar de krant met de pracht-recensie. En toen zij een opmerking maakte, werd hij ongeduldig. Duwde hij haar terug. „Och, daar snap-jij toch niks van!" zei de dooi glorie-roes bevangen virtuoos. Zij ging stillekens zitten op haar plaatsje bij dfe anders op dien tijd steeds snorrende naaimachine. Ze durfde hem niet storen. Maar zijn ruwe uitval had haar geschokt. En zonder dat Cor 't zag, er op lette, drupten de tranen op de stof, die zij nu eigen lijk had moeten zitten verwerken. Maar die zij nu niet durfde aanraken, bang dat zij hem storen zou in z'n overpeinzing. Hoe Hanna vele uren, lange nachten, alleen had gezeten. Vruchteloos wachtend op haar man.. Maar die was nu opgenomen ln „het artistieke le ven" van de groote stad. Soms kwam hij thuis, tegen den ochtend, na een druk feest En er kwam nooit een woord van verwijt over haar lippen. Hanna zorgde, dat z'n kleeren er den volgenden dag weer keurigjes uitzagen. Eens was het gebeurd, dat er een vreemd, naar patschouli-riekend brielje uit een zak was gevallen. Hanna had gelezen wat er op stond voordat zij zelve recht besef had van wav zij deed. Lang had ze daarna zitten Deinzen, met doods bleek gelaat en koortsig-starende oogen. Maar tegen Cor had ze er niets van gezegd. Alleen Jet, de oude vriendin wist, hoe diep o*« smart was, die nu in Hanna d'r ziel schroeide. En Jetje wist nog meer. 't Was haar ook duidelijk, dai Hanna zich te min, te klein, te onbeduidend vona voor den beroemd-wordenden virtuoos, die al invi taties had gekregen voor soirêes bij „je allereersten". Jetje wist ook best, dat de glorie van Cor niet vol komen evenredig was aan het cijfer van z'n inkom. 3ten. En hoe Hanna bleef ploeteren, som tot laat in den nacht. Maar da£ mocht geen sterveling weten. Niemand!... En als er iemand uit de „hoogere muziekwereld" kwam om Cor te spreken, dan wist Hanna hoe het haar plicht was om weg te gaan. Naar de keuken of het zijkamertje. Want Cor schaamde zich voor zijn burgerlijke, onartistieke, van muziek heelemaal geen benul hebbende vrouw. Jetje wist, dat zij zich aan dat alles onderwierp, 't kon niet anders. En als zij in Hanna wilde wakker- roepen eenig besef van de vernedering, die zij had te ondergaan, dan begreep Jet al heel spoedig dat het vruchteloos was. De kracht van haar liefde voor Cor was altijd grooter Zelfs toen dat verschrikkelijke gebeurde. Van de scheiding. Geen officieele. Maar zij gingen toch van elkaar. En Cor woonde nu samen met de zeer-muzikale, al niet zoo heei jonge dame, die hem zoo innig en zoo vurig bt» wonderde. Hij had ontdekt, dat de kleine Jo zijn artistieke bloed in de aderen had. En dat voor haar toekomst, die schitterend kon worden, onvermij delijk was een artistieke omgeving. En weer onder wierp Hanna zich. Tot Jet's grenzelooze verontwaar diging. Maar zij vond het heel natuurlijk. Cor, de ver maarde violist, de gevierde artist; de man, die ht de hoogste kringen verkeerde, stond te ver boven haar...... En zij zou niet den moed hebben gevonden om de toekomst van de kleine Jo in den weg te staan. Dat ware een misdaad geweest Eens per week kwam Cor met het allengs wat groo er wordend nufje bij moedertje. En dan kou het rijn, dat Jo met viezig gericht in het kamertje om zich heen keek. Tusschen moeder eh haar was er nooi: een echt-innige verhouding geweest. Jo had de wufte, lichtzinnige, koude, egoïstische natuur van haar vader. Maar Hanna zag ook haar alleen met de oogen der reine, groote, mooie liefde. En weer gingen enkele jaren voorbij. Cor werd wat ouder. En :t zeggen tras, dat h!j j „uit de mode" raakte. Maar moeder Hanna bewaarde, als een kostbaar stapeltje, al de kranten, waarin hij gehuldigd werd. En de oude Jet alleen wist weer van het geheim. Hoe zij harder werkte, ploeterde dan ooit, omdat zij wel begreepZonder 't te zeggenZelfs niet te gen de vriendin der jonge Jaren Cor had haar weer noodig als vroeger. De beroemde man was bij haar gekomen en had gevraagd of zeOch, 't was een toevallige om standigheid, hé? En Hanna gaf wat ze had. Gaarne, grif, als iets vanzelfssprekenda Ondanks al wat er gebeurd was. Dat was in de periode, toen de huren hem zagen komen, telkens met hef pronkerige juffie, in Oe straat, waar H&nna woonde. En men zich afvroeg, wat hij daar toch eigenlijk doen kwam? Eindelijk is het geheim opgelost. Maar op een wijze, waarvan toch wel niemand gedroomd had. ln de verte niet Op een dag is de modieuse juffrouw bij moeder Hanna gekomen. Bleek, gejaagd. Toen in tranen uitbarstend. Aan moeders borst vallend, wat in lan gen tijd niet gebeurd was. En Hanna hoorde het verschrikkelijke. Van zijn achteruitgang. Van het versterven, uit- blusschen zijner glorie. En van z'n ellende. Hoe hij geworsteld had tegen de hem al-meer overrompelde armoede. Nadat de zeer-artistieke dame, die Han- na's plaats had Ingenomen, gestorven was. En van zijn delict. Hoe er geld moest wezen. Dadelijk. Vóór morgen. Anders zou vader worden gepakt Onher roepelijk. Toen zijn ze er op uitgegaan met haar beiden, de moeder en de dochter. En thans was Jo heelemaal niet te trotsch om mot het schamele vrouwtje op straat te loopen. Toen heeft Hanna te-gelde gemaakt, zonder iets na te denken; enkel en alleen gedreven door de zucht om hem te redden, al wat zij in huis ha<L Ook allerlei dingen, vrij kostbare stoffen en zoo die haar waren toevertrouwd. En ik heb haar enkele weken daarna, zien te rechtstaan wegens verduistering. De benadeelden hadden geen deernis. Schoon het geheim nu be kend was. De buurtjes in de stille, schamele straat nu zeer wel wisten, wie de zwierige meneeT met de geverf de haren was, die de bejaarde vrouw kwam bezoe ken. Ik heb haar zien terechtstaan. Het verouderde, vermagerde vrouwtje. Zij was schuldig. Maar nooit zag ik een beklaag de veroordeelen, die met zooveel kalmte het vonnis aanhoorde. En in haar eerlijke, dof-geschreide oogen zag ik de expressie, die slechts is waar te nemen in het oog van hen, wier ziel heel zuiver is MAITRE CORBEAU. San varhaal uit bat heisudaagscb New-York door GOUVERNEUR MORRIS. Uitgava W. DE HAAN, Utrecht. 23. HOOFDSTUK XXVI. Barbara wist heel goed dat rij verkeerd handelde. Het was Zomer en er lag een gloeiende hitte over de stad. Zonder uitzondering waren al haar vrien den naar buiten getrokken. Haar vader was voor zaken die hjj voor t oogenblik geheim had gehouden naar Colorado. Het was haar gewoonte in de „Colony dub" te lunchen en nu en dan ontmoette rij een of &udere kennis, die even naar de stad was gekomen om gezichtsmassage te krijgen, het haar te laten endu- Peret- een japon of hoea te koopen. Maar de mid- en avonden schenen haar lalng .en eenzaam toe, vH°dat se slechts des ochtends, in net atelier, helde, /vanneer Blizzard frisch, ernstig en krachtig binhelii- VftrHxx/aar.o.v, kesr v*.T» Pf.n ZAfl mllftl d VI vpri^1' yerdwenen haar gevoelens van eenzaamheid en de ril AI was héér levenskracht aan het tanen, fNÏ1®, lang niet De hitte scheen hem op te wekken n'J jwd het vermogen iets van zijn eigen energie anderen niode te doelen, zoodat zij pas. nadat het en aan werk was afgeloopen en Blizzard verlóf had gekre- voeJde Weg te ®ian' haar moeheid cn ontmoediging wnBf 'I?a.n ,<?edroeg zich uitnemend Hij was zich be- zii h l "lï invloed over haar verkregen had. dat v' ne® Oevon Te schatten naar de Warde, die hij fP" te bezitten en in rijn voorgewende aspiraties driooven. En hoewel hij Joegaf, dat zij geen toe- bezat, had hjj de aanmatiging z;ch in te reiden, dat rijn verminkt zijn en rijn lage positie in znLi n ®een onderscheid meer voor haar maakten "da' haar vriendelijkheid eindelijk in een war mei «woel zou overgaan. Maar gebeurde dit niet, dan zou j" wachten totdat het rijp worden van rijn plannen uo stad in een chaotischen staat zouden brengen, waar- n rij in zijn macht zou rijn l in zijn spel had hij zulke hooge kaarten, dat het mogelijke verlies van een zet hem geenszins veront rustte. Door haar vaders gruwelijke vergissing had hij Va' PP Barbana's geweten. Als een persoonlijkheid, wiens macht over zekere wijken van de stad sterker was dan de wet, had hjj 'ft op haar verbeeldingskracht. En als bezieler van liaar beste werk maakte hij aanspraak op haar dank baar ïeid. HJJ dacnt dat hij een kans had haar toege negenheid te winnen in openlijke en gelijke mededin ging. "2jjn hoogste triomf was. dat "hij haar had weten te overtuigen, dat haar Invloed op hem zoo groot was, dat hij met de kracht van wroeging zjjn leven vervormde naar de hoogste idealen In zijn hart was zjj gewoonlijk, doch niet altijd, het eerste wat in aanmerking kwam. Nu en dan over schaduwde zijn geweldige eerzucht zijn groote liefde. En somtijds voelde bij. dai hij al plannen zou laten varen, indien hij door een wonder zijn beenen kon herkrijgen. Maar over het algemeeh had zijn zelfvoldoening een hoog peil bereikt. Het was hem gemakkelijk gevallen hooggeplaatsten om te koopen. Een naamlijst van die genen, die. goedschiks of tegen hun zin. in rijn mucht waren, zou de geheele natie hebben doen griezelen- Uil het Westen kwamen van O'Hagan berichten, dat alles naar wensch ging en dat Wilmot zich een genie betoonde in het leeren schieten aan ongeoefende Polen. Op zijn wandelingen door de stad droeg de man zonder beenen het hoofd hoog en keek rond met den blik van een bezitter van grond en huizen. Zijn verbeeldingskracht was zoo sterk, dat hij zich al een ware .overwinnaar dacht te zijn en loiet een man die de verschrikkelijke mogelijkheid van een ne derlaag onder het oog moest zien. En door een sub tiele kracht van gedachtenoverbrenging, begon 'Bar bara meer en meer van dezelfde meening te zijn. Ep omdat rij zich hiervan bewust was en niettegenstaan de dat in relatie met hem .bleef, wist zij. dat zij ver- verkeerd deed M Zij vergeleek haar model met alle mannen die rij gekend had, en moest dan altijd erkennen dat er een soort grootheid in hem was, die de anderen totaal m Indien hij haar rijn plannen onthuld had, zou rij hem niet alleen in staat geacht hebben die te volr voeren, maar zou rij .overtuigd zijn. dat hij zulks doen zou. Al was hij ook de gevallen Satan, toch was hij een god. In het begin van hun kennismaking had J jichiït de belangrijkste persoon van hen beiden cevonden en haar buste van hem het meest belang rijke voorwerp ter wereld. Hij en rij .zouden sterven, maar de buste had kans voort te blijven levea Nu echter had rij het gevoel, dat he werk van minder belang was dan de man zelf en dat zij zelf een hoogst onbelangrijk, vertroeteld mensch was, die geen ge wicht in de schaal legde. Wanneer Blizzard he atelier binnenkwam, had zij het gevoel, dat een invloedrijk en vlij tiig man, uit pure goedhartigheid zijn kostbaren tijd verknoeide voor een onbekend artist. Maar zu wist wel, dat het' in werkelijkheid niet zoo was. 7' UIT ENGELAND. De Daily Teiegraph bespreekt de afkondiging, waar bij de uilvoer naar Skandinavië en Nederland verbo den wordt. (Men zie het desbetreffend telegram ip dit nummer) De Daily Teiegraph zegtHet is onze be doeling niet een groot deel van de openbare nieenlng in Noordelijk Europa tegen ons in het harnas te jagen, te meer niet daar wij 'ter verdediging van een kleine natie naar het zwaard gegrepen hebben. Maar aan den anderen kant kunnen wij niet toelaten, dat deze staten van Noord-Europa, welke druk de Vijand ook op hen uitoefent, <^ns hoofd-instrument in de oorlogvoering, de vloot als blokkademacht, ver zwakken. Dat zou kunnen bcteekenen, dat de oorlog onbepaaldelijk verlengd werd. De nieuwe aankondi ging geeft nu verder onzen wil te kennen. Wij ver onderstellen niet,, dat Duitschland of zijn bondgenooten nu morgen uitgehongerd zullen zijn omdat het lek in de blokkade nu voortaan heel klein zal zijn, maar dit laatste aandraaien van de schroef zal de kleine hoelveelffeid goederen, die doorgingen, tegenhouden en nijpend rijn voor den vijand en ongelukkig ook voor de onzijdigen, die zijn buren zijn. Wij moeten Duitsch land bestrijden totdat het erkent verslagen te zijn. Het is jammer, dat bij dit proces de naburige landen zouden lijden. Zij zijn dc noten tusschen den kraker. Hun regeeringen hebben met meer of minder eerlijkheid te tracht de onzijdigheid te handhaven. Maar het zelfde an, vreezen wij, niet van sommige van hun handelslui gezegd worden, .pver wie het toezicht soms minder nauwlettend is geweest, dan goed was voor de hoogste nationale belaqgen. Oorlog is een ruw, brutaal ding; hij 'treft rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Maar doze onzijdigen mochten zich wel eens afvragen, voor eerst of Duitschland, wanneer het de macht ter zee had. jegens hen dezelfde consideratie zou betoonen als wij gedaan hebben en in de tweede plaats of zij er van .overtuigd zijn, dat al hun kooplieden eerlijk spel gespeeld hebben. Onze sympathie met de onzijdige staten bij dezen moeilijken eh verontrustenden staat wist, dat de «enige reden, waarom hij naar het ate lier kwam, was, omdat rij hém bekoorde. En somtijds was zii zeer nieuwsgierig te weten., hoever die beko ring ging en de ziekelijke wensch, diehaai afkeer inboezemde, maakte zien van haar meester om hem tot ten verklaring te brengen. HOOFDSTUK XXVIL Hoe onnoodig de tijdperken van gloeiende hitte sn den New Yorkschen zomer veel menschen ook mogen toeschijnen, aan Bubbles waren rij welbestoed. Hij was een hartstochtelijk zwemmer, bovendien was het rijn ipootste genot te luisteren naar het laatste nieuws uit ae onderwereld, dat bij warm weer op de pieren 'v5|i de Easi River verhandeld wordt Want evenals de muizen beter op de hoogte rijn van de onderdeelen van een huis dan de eigenaar, zoo hebben -de kleine jongens in een stad de beste gelegenheid bekend fe raken met de toestanden en het intieme leven van de bewoners. De geest van dan straatjongen komt tot rijpheid, terwijl zijn lichaam nog dat van een kind is. Geboorten ön sterfgevallen rijn gewone schouwspelen voor -hem. Hjj weet' en stelt belang in dingen, die mannen al lamg weer ver geten rijn. Hij kan in het donker zien. Hij kan zich schuilen in het kleinste schaduwhoekje. En als hij zelf niet aan het afluisteren is, dan luistert hij 'naar het geen een ander heeft afgeluisterd. Verklikkers vreet- zen hem, verliefden haten hem en de natuur, die verhinderd werd in haar voornemen om hem in groe ne weiden te laten loopen, in frissche lucht te laten slapen en in heider water te laten baden, zucht over hem. Het was zóó warm, dat de politieagent, wiens plicht en voorrecht het was er voor te zorgen dat kleine jongens niet gingen baden vanaf Pier 31 A, op het juiste oogenblik verdween in dien ingang van een „bar" die aan den waterkant lag. Er waren, veel wetten un de stad, die dezen agent in het bijzonddi" onredelijk toesche- hen en die tjij slechts uitvoerde,» wanneer hij het niet laten koa Mannen voelen neiging tot spelen en andere „ont spanningen", en jongens moeten „base ball" spelen en moeten zwemmen Bubbles sprong ongeveer om drie uur in het wa ter. Er waren al twintig of dertig jongens van allerlei frootte in en het was niet merkbaar, dat de hoeveel- eid natte hoofden met een vermeerderd werd. Ook werd het Verdwijnen van dat hoofd niet opgemerkt, evenmin als het feit, dat het nagenoeg drie kwartier oinder water scheen te blijven .en dat het, toen het eindelijk weer te voorschijn kwam, er uitzag alsof het een geest had gezien. ▼sn raken komt eerst in de tweede plaats, na die n.l„ die wij koeeteren voor den bewoner van Bolgift, Noord Frankrijk, Po!?ü. Montenegro, Serv!?, die reeds aan de grens van hongersnood zijn. Wanneer voor het oordeel der historie de som van bet aantal levens wordt opgemaakt, die er door gebrek aan voedsel verloren zijn gegaan, dan zullen deze landen kunnen zeggen, dat zij voor menschheid en beschaving de grootste offers gebracht hebben, die er op eenig altaar geofferd kunnen worden. In de economische crisis, die zich nu doet gevoelen moeten wij en de landen, die met ons strijden, alles doen wat wij kunnen om deze slachtof fers te helpen. Wat er ook voor de onzijdigen gedaan wordt, het moet achter gesteld worden voor de kreten der tien duizenden ongelukkige personen, mannen, vrouwen en kinderen, die het slachtoffer zijn geworden van het Duitsche militairisme en bij de dwingende noodzake lijkheid .om .den uitersten druk op den vijand te oefe nen. De Skandinavische landen en Nederland kunnen niet geheel ongedeerd ontkomen. Er bestaat in de landen der bondgenooten geen vijandigheid jegens hen? maar de opvatting neemt Toe dat, yelk ongerief zij ook te verduren mogen hebben, dit 'geen reden is om sommige bondgenooten van honger te laten omkomen of aan Duitschland toe te staan kracht te ontleenen aan Hen uitgeputten voorraad der wereldmarkten, waardoor het fn staat is heit groote lijden van den wereld-oorlog te verlengen. DIEFSTAL. Op twee plaatsen te Amsterdam zijn uit onbeheerd staande broodkarren totaal 62 enveloppen, inhou dende nieuwe broodkaarten, ontvreemd. STEENKOOL. Met een convooi uit Engeland is te Rotterdam gearriveerd het s.8. St. Ann&land, van de Scheep- vaart-Steenkolenmaatschappij aldaar, geladen met kolen en cokes. EEN BLINDE PASSAGIER. Men meldt uit Enschede aan de N. Ct: Bij het binnenkomen van een goederentrein be merkte een rangeerder, dat op het gas-reservoir on der een der wagens een knaap verscholen zat. Bij nader onderzoek bleek het een 10-jarige jongen, H. J. Vunderink uit Amsterdam te zijn, die de reis vandaar naar hier had medegemaakt. Aan den jongen, die zoo zwart als een neger en hongerig als een wolf was, werd in de wachtkamer aanstonds eenig voedsel verstrekt en aan de politie overge leverd, die hem weder naar zijn woonplaats zal bren gen. SLACHTOFFER VAN ZIJN MENSCHLIEVENDi» HEID. Donderdagmorgen te ongeveer 5 uur vertrok Hr. Ms. torpedoboot „Pangrag'e" uit de haven van Nieu- wediep. Omstreeks 6 uur, toen men in het Schul- pengat voer, sloeg door een geweldige golf, die on geveer IX M. over het scheepje heensloeg, een zich op het achterdek bevindende jol van zijn schoring en werd deze tegen de verschansing geworpen. Hier door werd de naast de jol staande zeemilicien Blye over boord geworpen. Onmiddellijk werd hem een reddingsboei toegeworpen, doch deze kwam op vrij grooten afstand van den drenkeling terecht. De lui tenant ter zee 2e kL J. A. de Jcngh, dit ziende, be dacht zich geen ooenhlik en sprong over boord om den drenkeling te helpen. Na d,e reddingsboei te hebben opgepikt, bracht hij deze naar dien drenke ling- Intusschen trachtte de torpedoboot zoo dicht mo gelijk te naderen, hetgeen door de hooge zee zeer moeilijk ging. Ten slotte echter slaagde men er in zoo dichtbij te komen, dat den drenkelingen een drie tal lijnen kon worden toegeworpen, die door hen konden worden gegrepen. Daarop werden zij lang zaam naar de torpedoboot getrokken. Beiden waren vrij spoedig langszij; eerst de zeemilicien en kort daarop de luitenant ter zee. Bij de torpedoboot aangekomen, miste de laatste blijkbaar de kracht de lijn langer vast te houden, ook is het niet onmogelijk, dat hij door het hevig slingerende schip een klap kreeg. Hoe het zij, plotse- ling schoot de officier onder de torpedoboot door. Aan den anderen kant kwam hij nog een oogenblik boven, doch spoedig verdween hij voorgoed in de diepte, Het jonge leven de verdronkene was eerst 26 jaar oud en sedert kort gehuwd had zich opge offerd om een ander leven te redden. De heer De Jongh was bij zijn collega's en ondergeschikten zeer gezien. EEN ZONDERLING. Een gewezen student aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, die op Ball naar ongestoorde rust is gaan zoeken, ondernam welgemoed zijn onderzoe kingstocht op het wond er sc hoon e eiland. Veel ha- rang bagage had hij niet bij zich. Zijn kleedlj bestond slechts uit een dun blauw Jasje met dito broek, terwijl hij onder zijn voeten een paar ge vlochten zooltjes had vastgebonden. Over den schou der droeg hij aan een zeer primitieven wandelstok een klein valiesje, waaromheen weer een matje was gewikkeld, waarop hij 's nachts zijn moede leden uitstrekte. HIJ voedde zich met uitsluitend plantaar dige producten. Hij had al heel wat op Ball afgetippeld tot hij zich aan den Tafelhoek een hutje bouwde, met het plan daar te blijven. Bubbles scheen zich niet zoozeer te interesseere»! voor "het water rond Pier 31 A dan wei voor hqt water daaronder. De reden hiervan was, dat hij den vorigen avond, toen hij, zich ontkleedde om te gaan zwemmen, een onderdrukt gemompel vlak onder de pier had gehoord, hetgeen gevolgd werd door het doffe gcplons van een vracht aarde, die in het water ge- stord werd. Nu had Bubbles onder leiding van Harrv West de gewoonte aangenomen alles wat hij faiet begreep te onderzoeken. En hij had groote lust uit te vindeal, waarom menschen, 's avonds onder pieren zouden ritten praten, hoe ze onder Pier 31 A konden komen, behalve zwemmende en indien men' aarde over boord stortte, waarom men dat deed en waar men die aarde vandaan haalde. Bubbles haalde zich vage en romantische denkbeel den in het hoofd over smokkelaarsholen vulde rijn longen met lucht, dook. zwom tusschen twee glibberige met mosselen beplante palen door en kwam toen «n een jonker vochtig, gewelf, wonderlijk koel na het gloeiende zonnelicht, waar hij juist uitkwam. In de richting van den wal verminderde het licht, dat door de stuttende palen van Pier 31 A sche- mmerde, meer en meer. totdat het geheel afgesloten werd door stevig gemetselde muren. Met groote voorzichtigheid zwom Bubbles in dezé duisternis, zijn oogen gewenden zich apn het donker en hij hield zich gereed bij het eerste alarm te duiken. Het gedeelte van Pier 31 A dat bet dichtst bij den wal was, was oorspronkelijk een dikke gemetselde muur. Door het verwijderen van ,éen half dozijn was er een gebrokkelde opening in het midden van den muur ontstaan Bubbles trok zich o.p uit het water en span de rijn oogen in om iets te zien, doch bespeurde niets dan den ingang van een cxnderaardsche gang esn daarachter intense duisternis. ZSjn hart klopte luid en snel, zooals het hartje van een gevangen vogel. Hier had hij een mysterieust n gevonden, die van den wal van de East River e richting van de stad jiep. Wie had die gemaakt en waarom? Er bestonden twee manieren om het uit te vinden. De eene was geduldig te wachten totdat er iemand de gang in zou rn of er uit zou komen. De andere manier en ook verstandigste, was om je angst te vergeten de opening m te klimmen en de gang door te loopen naar hel andere uiteinde. Bubbles besloot eerst een half uur te wachten. Maar er gebeurde niets. Toen klom hij door de opening en kroop ongeveer de lengte van een blok huizen door de duisternis. •'v^i helpt het of ik nog verder ga," zei hij tot zichzelf „ln het -donker kan ik niets zien. Ik heb geen lucifers en als ptij iets overkomt zal er niemand

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1917 | | pagina 5