Sphanpp
tweede blad.
fc'wssffkïp--
BE BOETE.
Uuiiuijüi
Bekendmakingen.
Schetsen uit de Rechtzaal.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
Zaterdaq 6 October 1917.
60ste Jaargang No. 6084.
verkiezing gemeenteraad. -
Cauran!.
Dte Burgemeester <fer Gemeente Schagen brengt ter
openbare kennis, dat op Dinsdag den 23 CJcto-
er aanstaande, zal plaats hebben de verkiezing van
één lid van den Gemeenteraad, vacature F. van
<ler Kamp; dal °P dien dag, van -des voormiddags
negen tot des namiddags vier uren, ter Secretarie
der Gemeente bij den Burgemeorstcr kunnen worden
ingeleverd
OpgaVen van Candidaten,
als bedoeld in artikel 51 der Kieswet en artikel 10
der Gemeentewet, welke opgaven moeten inhouden den
naam, de voorletters en de woonplaats van den can-
didaat.
Formulieren voor de opgaven zijn van 4 October
1917 tot en met den dag dgr verkiezing ter Secretarie
kosteloos verkrijgbaar Op die formulieren is vermeld
het voor de candidaatstelling Verrischte aantal hand-
teekeningen van kiezers, bevoegd tot deelneming aan
deze verkiezing.
De inlevering <jer opgaven moet geschieden persoon
lijk door één of meer der personen, die de opgave
hebben onderteekénd. De candidaat kan daarbij tegen
woordig rijn. Van de inlevering wordt een bewijs van
ontvangst afgegeven.
De burgemeester brengt hierbij in herinnering aïtike]
151 der Kieswet, luidende als volgt:
Hij, die ee11® opgave, als bedoeld in artikel 51 inle
vert, wetende dat rij is voorzien van handteekeningeri
van personen, die niet bevoegd rijn tot deelneming
aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt,
terwijl zonder die handteekeningen geen voldoend aan
tal yoor eene wettige opgave zou overblijven, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maan
den of eene geldboete van ten hoogste honderd twintig
gulden.
Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat
hij niet bevoegd is tot deelneming aan de verkiezing
eene voor die verkiezing ter inlevering bestemdfe opgave,
bedoeld bij artikel 51, heeft onderteekend.
Schagen, den 4 October 1917..
De Burgemeester voornoemd,
J. GOKNELISSEN.
't Geheim.
Tot groote, grenzelooze verbazing van de buren
kwam nu en dan in de stille, schamele straat een
zwierig-modieuse heer met een opgepronkt meisje.
Schelde aan op nummero 18, waar het nijvere
vrouwtje woonde.
Wie was hij?hadden de buren elkaar telkens
gevraagd. Er was gegist. Zeker een lid had een
gezegd van de „commissie", die het vrouwtje
helpt ln haar npoddruft En een ander had het ver
moeden uitgesproken, dat men hier te doen had met
een „beschermer", zoo'n deftigen meneer, die haar
misschien „van vroeger" gekend had?Want jong
was hij niet bepaald. Wie van zulke dingen verstand
hadden, wisten te verzekeren, dat hij z'n baard en
haren verfde. Maar hij zag er altijd keurig, echt ge
soigneerd uit. Rookte cigaretten. Droeg vele ringen
aan de vingers .En het meisje had steeds snoezige
toiletjes aan.
Wie was hij toch?
Wanneer het vrouwtje, dat daar vele uren per dag
zat te ploeteren; aan de snorrende naaimachine, of
piekend in mooie stoffen die Jret magazijn haar toe
vertrouwde ter bewerking, als zij wist dat hij op
komst was, dan maakte ze haar kamertje mooi. Zet
te bloemen in de vaasjes op den schoorsteen. Trok
haar Zondagsche jurk aan. Stofte ijverig en gestaag,
dat het kamertje er proper-keurigjes uitzag.
En er was maar een in staat om het geheim te
doorvorschen. Dat was een ook al bedaagd vrouwtje,
dat haar gekend had van d'r zeer vroege jeugd ai.
Die had bijgewoond het huwelijk met den jongen
violist, die toen niet genoeg verdiende om de huuï
te betalen van het kamertje waar hij woonde. Om
van eten niet eens te spreken
Jetje wist het wel, hoe Anna hem toen gege
ven had zoowat de helft van haar verdienste, ter
wijl ze nog haar oude moeder tot last had. Maar
Cor schilderde haar een heerlijke toekomst; een blij
de, zonnige, mooie, als hij beroemd zou zijn gewor
den. Dan kwam de Goudstroom. Zou Hanneken te
rug krijgen, met honderd-duizend procent rente, wat
zij nu voor Cor deed
„Malle jongen, die je toch bent!" i& Hanna. alt
wiw P^inr£etrK?W!?' toen haaJ moeder gestorven
rbleef nog ult ZiJ verdiende wel vier-
,Sor' maar ze steunde hem heerlijk.
or> hd Zei' dat het uur 8laan zou>
ovpnlvfï! aileD?fal zou uitlachen", die hem nu nog
Hanna halve nachten te werken,
T^Ian :Z1]° verdlensten konden ze niet komen,
Fn hlJ? tn 0611 nf kleine Jo geboren was.
En haar voorspelling werd bewaarheid.
niipriDD<tp+.aan ten concert deelnemen. Ze had het
allerlaatste van haar spaarbankboekje uitgegeven om
hem aan n „smoking", zij 't dan ook een twedev-
hands, te helpen. En Hanna had tot laat in den mid
dag nog zitten werken aan het pronkstuk. Hij was
opgetogen
Den dag na het concert kwam hij binnenvliegen.
Een krant in z'n hand. 't Zweet gutste hem van het
hoofd. Zij oogen schitterden.
„Lees dat! Lees dat!" riep hij uit, Hanna de krant
toewerpend.
t W as prachtig. Boven verwachting. Hij werd
vergeleken met een van je allerbesten!
„Ik ben er! Ik ben erl" riep Cor uit. En hij woelde
door z n verwarde haren. En hij had geen oor om te
luisteren naar de zachte woorden, die Hanna hens
toefluisterde. Hij zag niet, dat er tranen van geluk
over haar wangen stroomden. Telkens greep hij
weer naar de krant met de pracht-recensie. En toen
zij een opmerking maakte, werd hij ongeduldig.
Duwde hij haar terug.
„Och, daar snap-jij toch niks van!" zei de dooi
glorie-roes bevangen virtuoos.
Zij ging stillekens zitten op haar plaatsje bij dfe
anders op dien tijd steeds snorrende naaimachine.
Ze durfde hem niet storen. Maar zijn ruwe uitval
had haar geschokt. En zonder dat Cor 't zag, er op
lette, drupten de tranen op de stof, die zij nu eigen
lijk had moeten zitten verwerken. Maar die zij nu
niet durfde aanraken, bang dat zij hem storen
zou in z'n overpeinzing.
Hoe Hanna vele uren, lange nachten, alleen
had gezeten. Vruchteloos wachtend op haar man..
Maar die was nu opgenomen ln „het artistieke le
ven" van de groote stad. Soms kwam hij thuis, tegen
den ochtend, na een druk feest En er kwam nooit
een woord van verwijt over haar lippen.
Hanna zorgde, dat z'n kleeren er den volgenden
dag weer keurigjes uitzagen. Eens was het gebeurd,
dat er een vreemd, naar patschouli-riekend brielje
uit een zak was gevallen. Hanna had gelezen wat er
op stond voordat zij zelve recht besef had van wav
zij deed.
Lang had ze daarna zitten Deinzen, met doods
bleek gelaat en koortsig-starende oogen. Maar tegen
Cor had ze er niets van gezegd.
Alleen Jet, de oude vriendin wist, hoe diep o*«
smart was, die nu in Hanna d'r ziel schroeide. En
Jetje wist nog meer. 't Was haar ook duidelijk, dai
Hanna zich te min, te klein, te onbeduidend vona
voor den beroemd-wordenden virtuoos, die al invi
taties had gekregen voor soirêes bij „je allereersten".
Jetje wist ook best, dat de glorie van Cor niet vol
komen evenredig was aan het cijfer van z'n inkom.
3ten. En hoe Hanna bleef ploeteren, som tot laat
in den nacht.
Maar da£ mocht geen sterveling weten. Niemand!...
En als er iemand uit de „hoogere muziekwereld"
kwam om Cor te spreken, dan wist Hanna hoe het
haar plicht was om weg te gaan. Naar de keuken of
het zijkamertje. Want Cor schaamde zich voor zijn
burgerlijke, onartistieke, van muziek heelemaal
geen benul hebbende vrouw.
Jetje wist, dat zij zich aan dat alles onderwierp,
't kon niet anders. En als zij in Hanna wilde wakker-
roepen eenig besef van de vernedering, die zij had
te ondergaan, dan begreep Jet al heel spoedig dat
het vruchteloos was. De kracht van haar liefde voor
Cor was altijd grooter
Zelfs toen dat verschrikkelijke gebeurde.
Van de scheiding.
Geen officieele.
Maar zij gingen toch van elkaar. En Cor woonde
nu samen met de zeer-muzikale, al niet zoo heei
jonge dame, die hem zoo innig en zoo vurig bt»
wonderde. Hij had ontdekt, dat de kleine Jo zijn
artistieke bloed in de aderen had. En dat voor haar
toekomst, die schitterend kon worden, onvermij
delijk was een artistieke omgeving. En weer onder
wierp Hanna zich. Tot Jet's grenzelooze verontwaar
diging.
Maar zij vond het heel natuurlijk. Cor, de ver
maarde violist, de gevierde artist; de man, die ht
de hoogste kringen verkeerde, stond te ver boven
haar...... En zij zou niet den moed hebben gevonden
om de toekomst van de kleine Jo in den weg te
staan. Dat ware een misdaad geweest
Eens per week kwam Cor met het allengs wat
groo er wordend nufje bij moedertje. En dan kou
het rijn, dat Jo met viezig gericht in het kamertje
om zich heen keek. Tusschen moeder eh haar was er
nooi: een echt-innige verhouding geweest. Jo had
de wufte, lichtzinnige, koude, egoïstische natuur
van haar vader.
Maar Hanna zag ook haar alleen met de oogen
der reine, groote, mooie liefde.
En weer gingen enkele jaren voorbij.
Cor werd wat ouder. En :t zeggen tras, dat h!j j
„uit de mode" raakte.
Maar moeder Hanna bewaarde, als een kostbaar
stapeltje, al de kranten, waarin hij gehuldigd werd.
En de oude Jet alleen wist weer van het geheim.
Hoe zij harder werkte, ploeterde dan ooit, omdat zij
wel begreepZonder 't te zeggenZelfs niet te
gen de vriendin der jonge Jaren
Cor had haar weer noodig als vroeger.
De beroemde man was bij haar gekomen en had
gevraagd of zeOch, 't was een toevallige om
standigheid, hé?
En Hanna gaf wat ze had. Gaarne, grif, als iets
vanzelfssprekenda
Ondanks al wat er gebeurd was.
Dat was in de periode, toen de huren hem zagen
komen, telkens met hef pronkerige juffie, in Oe
straat, waar H&nna woonde.
En men zich afvroeg, wat hij daar toch eigenlijk
doen kwam?
Eindelijk is het geheim opgelost. Maar op een
wijze, waarvan toch wel niemand gedroomd had. ln
de verte niet
Op een dag is de modieuse juffrouw bij moeder
Hanna gekomen. Bleek, gejaagd. Toen in tranen
uitbarstend. Aan moeders borst vallend, wat in lan
gen tijd niet gebeurd was.
En Hanna hoorde het verschrikkelijke.
Van zijn achteruitgang. Van het versterven, uit-
blusschen zijner glorie. En van z'n ellende. Hoe hij
geworsteld had tegen de hem al-meer overrompelde
armoede. Nadat de zeer-artistieke dame, die Han-
na's plaats had Ingenomen, gestorven was. En van
zijn delict. Hoe er geld moest wezen. Dadelijk. Vóór
morgen. Anders zou vader worden gepakt Onher
roepelijk.
Toen zijn ze er op uitgegaan met haar beiden,
de moeder en de dochter.
En thans was Jo heelemaal niet te trotsch om mot
het schamele vrouwtje op straat te loopen.
Toen heeft Hanna te-gelde gemaakt, zonder iets
na te denken; enkel en alleen gedreven door de
zucht om hem te redden, al wat zij in huis ha<L Ook
allerlei dingen, vrij kostbare stoffen en zoo die
haar waren toevertrouwd.
En ik heb haar enkele weken daarna, zien te
rechtstaan wegens verduistering. De benadeelden
hadden geen deernis. Schoon het geheim nu be
kend was.
De buurtjes in de stille, schamele straat nu zeer
wel wisten, wie de zwierige meneeT met de geverf
de haren was, die de bejaarde vrouw kwam bezoe
ken. Ik heb haar zien terechtstaan.
Het verouderde, vermagerde vrouwtje.
Zij was schuldig. Maar nooit zag ik een beklaag
de veroordeelen, die met zooveel kalmte het vonnis
aanhoorde. En in haar eerlijke, dof-geschreide oogen
zag ik de expressie, die slechts is waar te nemen in
het oog van hen, wier ziel heel zuiver is
MAITRE CORBEAU.
San varhaal uit bat heisudaagscb New-York
door
GOUVERNEUR MORRIS.
Uitgava W. DE HAAN, Utrecht.
23.
HOOFDSTUK XXVI.
Barbara wist heel goed dat rij verkeerd handelde.
Het was Zomer en er lag een gloeiende hitte over
de stad. Zonder uitzondering waren al haar vrien
den naar buiten getrokken. Haar vader was voor zaken
die hjj voor t oogenblik geheim had gehouden
naar Colorado. Het was haar gewoonte in de „Colony
dub" te lunchen en nu en dan ontmoette rij een of
&udere kennis, die even naar de stad was gekomen om
gezichtsmassage te krijgen, het haar te laten endu-
Peret- een japon of hoea te koopen. Maar de mid-
en avonden schenen haar lalng .en eenzaam toe,
vH°dat se slechts des ochtends, in net atelier, helde,
/vanneer Blizzard frisch, ernstig en krachtig binhelii-
VftrHxx/aar.o.v, kesr v*.T» Pf.n ZAfl mllftl d VI
vpri^1' yerdwenen haar gevoelens van eenzaamheid en
de ril AI was héér levenskracht aan het tanen,
fNÏ1®, lang niet De hitte scheen hem op te wekken
n'J jwd het vermogen iets van zijn eigen energie
anderen niode te doelen, zoodat zij pas. nadat het
en
aan
werk was afgeloopen en Blizzard verlóf had gekre-
voeJde Weg te ®ian' haar moeheid cn ontmoediging
wnBf 'I?a.n ,<?edroeg zich uitnemend Hij was zich be-
zii h l "lï invloed over haar verkregen had. dat
v' ne® Oevon Te schatten naar de Warde, die hij
fP" te bezitten en in rijn voorgewende aspiraties
driooven. En hoewel hij Joegaf, dat zij geen toe-
bezat, had hjj de aanmatiging z;ch in te
reiden, dat rijn verminkt zijn en rijn lage positie in
znLi n ®een onderscheid meer voor haar maakten
"da' haar vriendelijkheid eindelijk in een war mei
«woel zou overgaan. Maar gebeurde dit niet, dan zou
j" wachten totdat het rijp worden van rijn plannen
uo stad in een chaotischen staat zouden brengen, waar-
n rij in zijn macht zou rijn l
in zijn spel had hij zulke hooge kaarten, dat het
mogelijke verlies van een zet hem geenszins veront
rustte. Door haar vaders gruwelijke vergissing had hij
Va' PP Barbana's geweten.
Als een persoonlijkheid, wiens macht over zekere
wijken van de stad sterker was dan de wet, had hjj
'ft op haar verbeeldingskracht. En als bezieler van
liaar beste werk maakte hij aanspraak op haar dank
baar ïeid. HJJ dacnt dat hij een kans had haar toege
negenheid te winnen in openlijke en gelijke mededin
ging. "2jjn hoogste triomf was. dat "hij haar had
weten te overtuigen, dat haar Invloed op hem zoo
groot was, dat hij met de kracht van wroeging zjjn
leven vervormde naar de hoogste idealen
In zijn hart was zjj gewoonlijk, doch niet altijd,
het eerste wat in aanmerking kwam. Nu en dan over
schaduwde zijn geweldige eerzucht zijn groote liefde.
En somtijds voelde bij. dai hij al plannen zou
laten varen, indien hij door een wonder zijn beenen
kon herkrijgen.
Maar over het algemeeh had zijn zelfvoldoening een
hoog peil bereikt. Het was hem gemakkelijk gevallen
hooggeplaatsten om te koopen. Een naamlijst van die
genen, die. goedschiks of tegen hun zin. in rijn mucht
waren, zou de geheele natie hebben doen griezelen-
Uil het Westen kwamen van O'Hagan berichten, dat
alles naar wensch ging en dat Wilmot zich een genie
betoonde in het leeren schieten aan ongeoefende Polen.
Op zijn wandelingen door de stad droeg de man
zonder beenen het hoofd hoog en keek rond met den
blik van een bezitter van grond en huizen.
Zijn verbeeldingskracht was zoo sterk, dat hij zich
al een ware .overwinnaar dacht te zijn en loiet een
man die de verschrikkelijke mogelijkheid van een ne
derlaag onder het oog moest zien. En door een sub
tiele kracht van gedachtenoverbrenging, begon 'Bar
bara meer en meer van dezelfde meening te zijn. Ep
omdat rij zich hiervan bewust was en niettegenstaan
de dat in relatie met hem .bleef, wist zij. dat zij ver-
verkeerd deed M
Zij vergeleek haar model met alle mannen die rij
gekend had, en moest dan altijd erkennen dat er een
soort grootheid in hem was, die de anderen totaal
m Indien hij haar rijn plannen onthuld had, zou rij
hem niet alleen in staat geacht hebben die te volr
voeren, maar zou rij .overtuigd zijn. dat hij zulks
doen zou. Al was hij ook de gevallen Satan, toch was
hij een god. In het begin van hun kennismaking had
J jichiït de belangrijkste persoon van hen beiden
cevonden en haar buste van hem het meest belang
rijke voorwerp ter wereld. Hij en rij .zouden sterven,
maar de buste had kans voort te blijven levea Nu
echter had rij het gevoel, dat he werk van minder
belang was dan de man zelf en dat zij zelf een hoogst
onbelangrijk, vertroeteld mensch was, die geen ge
wicht in de schaal legde. Wanneer Blizzard he atelier
binnenkwam, had zij het gevoel, dat een invloedrijk
en vlij tiig man, uit pure goedhartigheid zijn kostbaren
tijd verknoeide voor een onbekend artist. Maar zu
wist wel, dat het' in werkelijkheid niet zoo was. 7'
UIT ENGELAND.
De Daily Teiegraph bespreekt de afkondiging, waar
bij de uilvoer naar Skandinavië en Nederland verbo
den wordt. (Men zie het desbetreffend telegram ip dit
nummer) De Daily Teiegraph zegtHet is onze be
doeling niet een groot deel van de openbare nieenlng
in Noordelijk Europa tegen ons in het harnas
te jagen, te meer niet daar wij 'ter verdediging
van een kleine natie naar het zwaard gegrepen hebben.
Maar aan den anderen kant kunnen wij niet toelaten,
dat deze staten van Noord-Europa, welke druk de
Vijand ook op hen uitoefent, <^ns hoofd-instrument in
de oorlogvoering, de vloot als blokkademacht, ver
zwakken. Dat zou kunnen bcteekenen, dat de oorlog
onbepaaldelijk verlengd werd. De nieuwe aankondi
ging geeft nu verder onzen wil te kennen. Wij ver
onderstellen niet,, dat Duitschland of zijn bondgenooten
nu morgen uitgehongerd zullen zijn omdat het lek
in de blokkade nu voortaan heel klein zal zijn, maar
dit laatste aandraaien van de schroef zal de kleine
hoelveelffeid goederen, die doorgingen, tegenhouden en
nijpend rijn voor den vijand en ongelukkig ook voor
de onzijdigen, die zijn buren zijn. Wij moeten Duitsch
land bestrijden totdat het erkent verslagen te zijn. Het
is jammer, dat bij dit proces de naburige landen
zouden lijden. Zij zijn dc noten tusschen den kraker.
Hun regeeringen hebben met meer of minder eerlijkheid
te tracht de onzijdigheid te handhaven. Maar het zelfde
an, vreezen wij, niet van sommige van hun handelslui
gezegd worden, .pver wie het toezicht soms minder
nauwlettend is geweest, dan goed was voor de hoogste
nationale belaqgen. Oorlog is een ruw, brutaal ding;
hij 'treft rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Maar
doze onzijdigen mochten zich wel eens afvragen, voor
eerst of Duitschland, wanneer het de macht ter zee
had. jegens hen dezelfde consideratie zou betoonen als
wij gedaan hebben en in de tweede plaats of zij er
van .overtuigd zijn, dat al hun kooplieden eerlijk spel
gespeeld hebben. Onze sympathie met de onzijdige
staten bij dezen moeilijken eh verontrustenden staat
wist, dat de «enige reden, waarom hij naar het ate
lier kwam, was, omdat rij hém bekoorde. En somtijds
was zii zeer nieuwsgierig te weten., hoever die beko
ring ging en de ziekelijke wensch, diehaai afkeer
inboezemde, maakte zien van haar meester om hem
tot ten verklaring te brengen.
HOOFDSTUK XXVIL
Hoe onnoodig de tijdperken van gloeiende hitte sn
den New Yorkschen zomer veel menschen ook mogen
toeschijnen, aan Bubbles waren rij welbestoed. Hij was
een hartstochtelijk zwemmer, bovendien was het rijn
ipootste genot te luisteren naar het laatste nieuws uit
ae onderwereld, dat bij warm weer op de pieren 'v5|i
de Easi River verhandeld wordt
Want evenals de muizen beter op de hoogte rijn
van de onderdeelen van een huis dan de eigenaar,
zoo hebben -de kleine jongens in een stad de beste
gelegenheid bekend fe raken met de toestanden en het
intieme leven van de bewoners. De geest van dan
straatjongen komt tot rijpheid, terwijl zijn lichaam
nog dat van een kind is. Geboorten ön sterfgevallen
rijn gewone schouwspelen voor -hem. Hjj weet' en
stelt belang in dingen, die mannen al lamg weer ver
geten rijn. Hij kan in het donker zien. Hij kan zich
schuilen in het kleinste schaduwhoekje. En als hij
zelf niet aan het afluisteren is, dan luistert hij 'naar het
geen een ander heeft afgeluisterd. Verklikkers vreet-
zen hem, verliefden haten hem en de natuur, die
verhinderd werd in haar voornemen om hem in groe
ne weiden te laten loopen, in frissche lucht te laten
slapen en in heider water te laten baden, zucht over
hem.
Het was zóó warm, dat de politieagent, wiens plicht
en voorrecht het was er voor te zorgen dat kleine
jongens niet gingen baden vanaf Pier 31 A, op het juiste
oogenblik verdween in dien ingang van een „bar" die
aan den waterkant lag. Er waren, veel wetten un de
stad, die dezen agent in het bijzonddi" onredelijk toesche-
hen en die tjij slechts uitvoerde,» wanneer hij het niet
laten koa
Mannen voelen neiging tot spelen en andere „ont
spanningen", en jongens moeten „base ball" spelen
en moeten zwemmen
Bubbles sprong ongeveer om drie uur in het wa
ter. Er waren al twintig of dertig jongens van allerlei
frootte in en het was niet merkbaar, dat de hoeveel-
eid natte hoofden met een vermeerderd werd. Ook
werd het Verdwijnen van dat hoofd niet opgemerkt,
evenmin als het feit, dat het nagenoeg drie kwartier
oinder water scheen te blijven .en dat het, toen het
eindelijk weer te voorschijn kwam, er uitzag alsof het
een geest had gezien.
▼sn raken komt eerst in de tweede plaats, na die n.l„
die wij koeeteren voor den bewoner van Bolgift, Noord
Frankrijk, Po!?ü. Montenegro, Serv!?, die reeds aan
de grens van hongersnood zijn. Wanneer voor het
oordeel der historie de som van bet aantal levens wordt
opgemaakt, die er door gebrek aan voedsel verloren
zijn gegaan, dan zullen deze landen kunnen zeggen,
dat zij voor menschheid en beschaving de grootste
offers gebracht hebben, die er op eenig altaar geofferd
kunnen worden. In de economische crisis, die zich nu
doet gevoelen moeten wij en de landen, die met ons
strijden, alles doen wat wij kunnen om deze slachtof
fers te helpen.
Wat er ook voor de onzijdigen gedaan wordt, het
moet achter gesteld worden voor de kreten der tien
duizenden ongelukkige personen, mannen, vrouwen en
kinderen, die het slachtoffer zijn geworden van het
Duitsche militairisme en bij de dwingende noodzake
lijkheid .om .den uitersten druk op den vijand te oefe
nen. De Skandinavische landen en Nederland kunnen
niet geheel ongedeerd ontkomen. Er bestaat in de
landen der bondgenooten geen vijandigheid jegens hen?
maar de opvatting neemt Toe dat, yelk ongerief zij
ook te verduren mogen hebben, dit 'geen reden is om
sommige bondgenooten van honger te laten omkomen
of aan Duitschland toe te staan kracht te ontleenen
aan Hen uitgeputten voorraad der wereldmarkten,
waardoor het fn staat is heit groote lijden van den
wereld-oorlog te verlengen.
DIEFSTAL.
Op twee plaatsen te Amsterdam zijn uit onbeheerd
staande broodkarren totaal 62 enveloppen, inhou
dende nieuwe broodkaarten, ontvreemd.
STEENKOOL.
Met een convooi uit Engeland is te Rotterdam
gearriveerd het s.8. St. Ann&land, van de Scheep-
vaart-Steenkolenmaatschappij aldaar, geladen met
kolen en cokes.
EEN BLINDE PASSAGIER.
Men meldt uit Enschede aan de N. Ct:
Bij het binnenkomen van een goederentrein be
merkte een rangeerder, dat op het gas-reservoir on
der een der wagens een knaap verscholen zat. Bij
nader onderzoek bleek het een 10-jarige jongen,
H. J. Vunderink uit Amsterdam te zijn, die de
reis vandaar naar hier had medegemaakt. Aan den
jongen, die zoo zwart als een neger en hongerig als
een wolf was, werd in de wachtkamer aanstonds
eenig voedsel verstrekt en aan de politie overge
leverd, die hem weder naar zijn woonplaats zal bren
gen.
SLACHTOFFER VAN ZIJN MENSCHLIEVENDi»
HEID.
Donderdagmorgen te ongeveer 5 uur vertrok Hr.
Ms. torpedoboot „Pangrag'e" uit de haven van Nieu-
wediep. Omstreeks 6 uur, toen men in het Schul-
pengat voer, sloeg door een geweldige golf, die on
geveer IX M. over het scheepje heensloeg, een zich
op het achterdek bevindende jol van zijn schoring
en werd deze tegen de verschansing geworpen. Hier
door werd de naast de jol staande zeemilicien Blye
over boord geworpen. Onmiddellijk werd hem een
reddingsboei toegeworpen, doch deze kwam op vrij
grooten afstand van den drenkeling terecht. De lui
tenant ter zee 2e kL J. A. de Jcngh, dit ziende, be
dacht zich geen ooenhlik en sprong over boord om
den drenkeling te helpen. Na d,e reddingsboei te
hebben opgepikt, bracht hij deze naar dien drenke
ling-
Intusschen trachtte de torpedoboot zoo dicht mo
gelijk te naderen, hetgeen door de hooge zee zeer
moeilijk ging. Ten slotte echter slaagde men er in
zoo dichtbij te komen, dat den drenkelingen een drie
tal lijnen kon worden toegeworpen, die door hen
konden worden gegrepen. Daarop werden zij lang
zaam naar de torpedoboot getrokken. Beiden waren
vrij spoedig langszij; eerst de zeemilicien en kort
daarop de luitenant ter zee.
Bij de torpedoboot aangekomen, miste de laatste
blijkbaar de kracht de lijn langer vast te houden,
ook is het niet onmogelijk, dat hij door het hevig
slingerende schip een klap kreeg. Hoe het zij, plotse-
ling schoot de officier onder de torpedoboot door.
Aan den anderen kant kwam hij nog een oogenblik
boven, doch spoedig verdween hij voorgoed in de
diepte, Het jonge leven de verdronkene was eerst
26 jaar oud en sedert kort gehuwd had zich opge
offerd om een ander leven te redden. De heer De
Jongh was bij zijn collega's en ondergeschikten
zeer gezien.
EEN ZONDERLING.
Een gewezen student aan de Vrije Universiteit te
Amsterdam, die op Ball naar ongestoorde rust is
gaan zoeken, ondernam welgemoed zijn onderzoe
kingstocht op het wond er sc hoon e eiland. Veel ha-
rang bagage had hij niet bij zich. Zijn kleedlj
bestond slechts uit een dun blauw Jasje met dito
broek, terwijl hij onder zijn voeten een paar ge
vlochten zooltjes had vastgebonden. Over den schou
der droeg hij aan een zeer primitieven wandelstok
een klein valiesje, waaromheen weer een matje was
gewikkeld, waarop hij 's nachts zijn moede leden
uitstrekte. HIJ voedde zich met uitsluitend plantaar
dige producten.
Hij had al heel wat op Ball afgetippeld tot hij
zich aan den Tafelhoek een hutje bouwde, met het
plan daar te blijven.
Bubbles scheen zich niet zoozeer te interesseere»!
voor "het water rond Pier 31 A dan wei voor hqt
water daaronder. De reden hiervan was, dat hij den
vorigen avond, toen hij, zich ontkleedde om te gaan
zwemmen, een onderdrukt gemompel vlak onder de
pier had gehoord, hetgeen gevolgd werd door het doffe
gcplons van een vracht aarde, die in het water ge-
stord werd.
Nu had Bubbles onder leiding van Harrv West
de gewoonte aangenomen alles wat hij faiet begreep
te onderzoeken. En hij had groote lust uit te vindeal,
waarom menschen, 's avonds onder pieren zouden
ritten praten, hoe ze onder Pier 31 A konden komen,
behalve zwemmende en indien men' aarde over boord
stortte, waarom men dat deed en waar men die aarde
vandaan haalde.
Bubbles haalde zich vage en romantische denkbeel
den in het hoofd over smokkelaarsholen vulde rijn
longen met lucht, dook. zwom tusschen twee glibberige
met mosselen beplante palen door en kwam toen «n
een jonker vochtig, gewelf, wonderlijk koel na het
gloeiende zonnelicht, waar hij juist uitkwam.
In de richting van den wal verminderde het licht,
dat door de stuttende palen van Pier 31 A sche-
mmerde, meer en meer. totdat het geheel afgesloten
werd door stevig gemetselde muren.
Met groote voorzichtigheid zwom Bubbles in dezé
duisternis, zijn oogen gewenden zich apn het donker
en hij hield zich gereed bij het eerste alarm te duiken.
Het gedeelte van Pier 31 A dat bet dichtst bij den
wal was, was oorspronkelijk een dikke gemetselde muur.
Door het verwijderen van ,éen half dozijn was er een
gebrokkelde opening in het midden van den muur
ontstaan Bubbles trok zich o.p uit het water en span
de rijn oogen in om iets te zien, doch bespeurde
niets dan den ingang van een cxnderaardsche gang esn
daarachter intense duisternis.
ZSjn hart klopte luid en snel, zooals het hartje van
een gevangen vogel. Hier had hij een mysterieust
n gevonden, die van den wal van de East River
e richting van de stad jiep.
Wie had die gemaakt en waarom? Er bestonden
twee manieren om het uit te vinden. De eene was
geduldig te wachten totdat er iemand de gang in zou
rn of er uit zou komen. De andere manier en ook
verstandigste, was om je angst te vergeten de opening
m te klimmen en de gang door te loopen naar hel
andere uiteinde. Bubbles besloot eerst een half uur te
wachten. Maar er gebeurde niets. Toen klom hij door
de opening en kroop ongeveer de lengte van een
blok huizen door de duisternis.
•'v^i helpt het of ik nog verder ga," zei hij tot
zichzelf „ln het -donker kan ik niets zien. Ik heb
geen lucifers en als ptij iets overkomt zal er niemand