fmirant DE BOETE. Qphanpp TWEEDE BLAD. Üuiiuuui uuaiuuii Zaterdaq 13 Ocfober 1917. 60ste Jaargang No. 6088. Brieven uit Engeland. Schetsen uit de Rechtzaal. FEUILLETON. itaad van Zijpe. 11® Swiftb*«chrt.v<ag.. GuL Feitelijk heb flf raear gedaan dan utija krachten per- liver «preekt met zijn meester, het paard, dat htsn in zijn wesing hstft opgenomen: »H1j. "I- d&t de Yahoos er voor bekend «tonden, dat zij elkander nog meer haatten, dan andere «oor ten \an dieren; en de reien, daarvoor aangegeven waa de afschuwelijkheid van hun eigen lichaam, een afschuwelijkheid die ieder kon zien in de an deren zijn soort, maar niet in zich zelf. Hij vond het daarom verstandig van ons dat wij onze licha men bedekten, en op die wijze vele onzer gebr» ken voor elkander verborgen, die we anders nauwe- lijs zonden hebben kunnen dragen. Als wij aan vijf Yahoos voer geven, dat genoeg zou zijn voor vijftig, zullen zij, inplaata van het vreedzaam op te eten, op elkaar aanvliegen, omdat leder der vijf allee voor zich alleen wil hebben. Soms worden er veldslagen geleverd tusschen de Yahoos van verschillende streken zonder eenige zichtbare reden: die van de eene streek wachten op een geschikte gelegenheid o mdie der andere streek te verrassen voor zij klaar zijn. Maar als zij ondanks dat niet slagen In hun poging, gaan ze weer naar hun land terug, en bij gebrek aan vijanden vech ten zo dan onder elkaar. In sommige streken van het land liggen blinken de steenen in den grond van verschillende kleuren, en ^hoos zijn daar dol op. ZIJ graven dagen lang Jllau'^en 111 de aarde om die steenen er te dan brengen zij ze weg en 'verber- J h0°PJ® In bun hokken; maar altijd kijken vol bezorgdheid om zich heen, uit vrees dat hun makkers hun schat zullen ontdekken. In de landen, waar de meeste van die blinkende steenen worden gevonden, wordt het felst en het vaakst gevochten, door de herhaalde invallen van ai 8 de omliggende streken, vf vwee Yahoos een steen vinden en samen i vechten over het bezit er van, komt er altijd een derde, die hem stilletjes meeneemt. De 1 ahoos eten van alles: planten, wortels bessen, dood vleesch van dieren, of alles door elkaar ver mengd. Ze houden meer van wat zij van anderen kunnen krijgen door te stelen, dan van het voed sel-, dat voor ze klaar ligt thuis. Als er genoeg is, eten ze door, totdat ze niet meer kunmen. Dan is er een zekere plant, waarop ze vol begee- righeid zuigen, met het eigenaardige gevolg, dat ze elkaar soms om den hals vallen, soms elkaar ver scheuren. 7,Ij huilen en grinniken, praten wartaal, wankelen, vallen, en slapen ln op den grond". Zoo zou lk kunnen doorgaan. Swlft vertelt meer van de Yahoos, maar wie er in geïnteresseerd is. moet het verhaal maar eens ln handen zien te krij gen. Als Yahoos zag Swlft de menschen van de 18e eeuw om zich heen. Als ik twaalf goede menschen kende, zei hij, zou lk mijn boek verbran den. Hij heeft het niet verbrande Wij zijn nu tweehonderd jaar verder. De Yahoos van het tegenwoordige Europa zijn op elkaar aan gevlogen. Is het om de blinkende steenen? Is het om dat enkelen alles willen hebben, terwijl er over vloed is voor allen? Of omdat zij elkander meer haten, dan eenige andere diersoort? BIJ sommigen althans moet het het laatste gevoel wel zijn. Waaruit anders Jiet p lei zier te verkla ren bij het vooruitzicht .straks zijn medemenachen door middel van granaten uit elkaar te scheuren 1 Baarn, 6 October 1917. t)0 vrede zit thans in de lucht, zooala in vroeger inreD 800 vaadc de oorlog. Maar telkens werd toen Lm uitbreken van den oorlog voorkomen. Tbanr ''.Mint bet, dat wij op dezelfde manier op het ein delijk tot stand komen van den vrede moeten wach- teI\l8 men maar eens een referendum kon houden in de oorlogvoerende landen. Als alle mannen en vrou wen, soldaten aan het front in geen geval buitenge sloten, zich eens konden uitspreken over de vraag: doorvechten of ophouden. Dan was de oorlog mor bis men zulk een referendum kon houden? Ala mén het durfde houden. De regeeringen der vech tende landen weten al te goed, wat de uitslag zou ziin. Wat hij zou zijn althans in Duitschlamd. Enge land, Rusland, Frankrijk, Oostenrijk en Italië. De rest geldt feitelijk niet mee, die houdt van zelf op, «is de groote broers het met elkaar eens believen te worden. En Amerika dan? Ja, dat zou mogelijk nog vóór een oorlog zijn, waarvan het tot nu toe alleen de zegeningen heeft ondervonden. Wat een feest zou het zijn, ook voor ons, de vredel Weg al onze zorgen. Maar weg ook de erger nis. de machtelooze woede, die in ons opkomt als we het huichelachtig geschrijf lezen van vooraan staande regeeringepersonen, in welk land dam ook. Em misschien zouden we na eenlgen tijd deze jaren van verschrikking gaan vergeten, en verge ten, dat we ons thans moesten s c h a m e n menschen te zijn. Ik weet niet, of een van mijn lezers den predi kant der Waalache gemeente in Amsterdam, do minee Giran, gekend heeft Hij is thans in Frank rijk, aan het front. Dominee Giran ia een zeer hijzonder man. een zeer begaafd man. een groot spreker. Wie hem hoor de, kwam onder den indruk van zijne woorden, voel de, dat hij een hoogstaand, diepvoelend mensch had hooren spreken. Ik kende hem persoonlijk, en met trots de trots, die het gevolg is vam op ons afgestraalde glo rie heb ik steeds bewaard het door hem geschre ven werkje: La Vle de Jésus, voorzien van een paar regels, die hij de vriendelijkheid had op het schut blad te schrijven. Met trots ja, maar waar blijft thans die trots? Dominee Giran wordt uitgenoodigd den volgendein dag mee te gaan om een „nest van Duitschers" uit te roeien. Hij neemt het aan. Dat kunnen we ons voorstel len. Verdedigt hij niet zijn vaderland? Maar hij gaat met een gevoel van oprechte voldoening, zonder ds minsten tegenzin, neen, met iets van uitbundige vreugde in zich, met spontane, innige vergenoegd heid. Zeker, de Duitschers verwoesten zijn mooi land. HIJ wil meehelpen, om ze dat te beletten, om de el lende van zijn land af te wentelen. En dat kan niet anders dan door te moorden, waartoe thans leder, ook deze dominee, wel moet overgaan. Helaas, hoe velen zullen het van den beginne af gedaan hebben met genoegen. Met hetzelfde genoegen, als waarmee ze vroeger, toen ae jongens waren, vliegen martelden en kiVLvorsclien. Maar tof dat genoegen is thauA ook dominee Giran gekomen. De meesten van ons kennen sinds onze kinder jaren twee Engelache boeken, die beide al een paar honderd jaar oud zijn. Het eene ia Robinaon Crusoe, dat in 1919 zijn tweehonderdjarig feest zal vieren. Het andere ia de Reizen van Gulliver. Jonathan Swift schreef de Reizen van Gulliver ln 1726. Wie herinnert zich niet de avonturen van Gul- liver onder de dwergen, de Lilliputters en daarna onder de reuzen? Maar wie kent de derde en vierde reis van Gulliver? Ik weet niet, of ze in het Hol-L landsch vertaald zijn, maar wel, dat ze in het En- betaa.d, .voor de eer van de familie. Moe had we) gelach maar zelden gedrukt worden. Het sarcasme geweten, dat de zaken wrak «tonden En nog veel .WORSTELING". mitteereu. Enfin, soit,.. Daar praat ik verder niet over. Je hebt door Jan z'n levensmanier si e'lende «wow doorgestaan. Hier, in deze enveloppe, zitten vtff lap jes van honderd. Die zijn voor jelui. Wees er zuinig mee. Ik zou niet graag hebben, dat Jet er Iets van wist, want tegenover mijn gezin ben ik feitelijk niet verantwoord. Maar jelui kunt geen honger tijden. Steek in vredesnaam de handen uit de mauw. Laat Truus zien lessen te krijgen, aan /een school of zoo Probeer wer kvan een magazijn te krijgen. Dat doen tegenwoordig ae fijnste dames. Hoe 't er mee zij, weet weleen enkele centime meer dan ik nu aan jelui heb besteed zou ik waarachtig niet kun nen en mogen doen. En als je mij om geld zoudt vra gen, ik zeg 't je ronduit, schoonzuster. dan zou ik verplicht zijn je te zeggen: laten Wij elkaar maar verder niet ontmoeten, 't Is beter dat men zulke din gen vooraf weet Allereerst voor Jou...." Moeder had begrepen. En zij maakten plannen. Nog dienzelfden dag schreef Truus naar een kennis van haar, die bekend was met eene dame, hoofd van een meisjesschool. En den volgenden ochtend zou zij erop uitgaan *m te proheeren. borduurwerk of zoo te krijgen, bij een magazijn, waar zij ai sinds jaren dingen hadden ge kocht Toen Truus frij 't magazijn was gekomen, bonsde het hart haar zóó onstuimig, dat ze een toa-room bin nenging om te „bekomen". Maar ze hield vol. Trad den winkel binnen. De juffrouw groette haar allerhof felijkst, Had blijkbaar nog niets gehoord van al wat er in de jongste weken gebeurd was. Vroeg haar, als vroeger, als van ouds, of zij hebben moest van die mooie dure dingen, die zij gewoon waren go weest per halfjaar te verrekenen. Toen Pa nog maskeerend de naderende .débacle royaal weg nuis- houd- en toiletgeld gaf. En Truus miste den moed om de juffrouw van het magazijn te zeggen, hoe 't er mee gesteld was. Schoon er toevallig niemand dan zij in den winkel was op dat oogenblik. En net toen zij zich zou aangorden, ae vraag zou doen, die zoo lood zwaar woog kwam er een dame in het magazijn Maakte Truus er zich af en zei morgen wel terug te zullen komen. De juffrouw merkte zij had best gezien, hoe vreemd, hoe beverig zij deed..... En Truus kon niet beletten dat toen zij eenmaal buiten stond, de tranen haar in de oogen sprongen. Zóó had ze zich opgewonden, en zóó ellendig had 't haar gemaakt, dat vooruitzicht van zich te moeten vernederen.... En de weken gingen voorbij. Het sommetje, dat oom Daan had gegeven, slonk zeer bedenkelijk. De vrien din had Truus geantwoord., dat er op de meisjesschool die zij bedoelde, geen plaats voor haar was. Zij solli citeerde rechts en links. Tot nu toe vruchteloos. Ze waren verhuisd, naar een kleiner, eenvoudiger pen sion.' Waar nog een bejaarde meneer en een onder wijzeres kamers hadden. Hospita was een spichtig vrouwtje, met harde, stekerige oogen, die iffet onbe grijpelijke snelheid ronddribbelde in huis. Op vilten zooltjes, zoodat men niet kon hooren, wanneer zij achter een deur stond te luistervinken. En dan klonk plotseling de gillerige, snerpende stem van het vrouwtje door net huis. Zij wist alles van de huurders Hield lange gesprekken met kwitantieloopers en anderen, aan de straataeur. Hospita, met haar rijke ervaring, 'yas doorkneed in het vak. Zij verstond de kunst, om poeslief te zijn tegen de huurders, maar zoodra zij haar belangen bedreigt zag. metamorpho- seerde zij zich in een menschje van stalen wil en zon der méedoogen. Er gingen krasse Verhalen over de manier, waarop zij soms luidjes wier soliditeit begon te wankelen, of voos was gebleken zonder veel pra ten en met een resolute onverbiddelijkheid op straat had gezet Moeder en Truus voelden, met wie zij te doen hadden. Zjj betaalden per week. En vooruit. Maar veertien dagen geleden, toen zij op Maan dag hadden moeten voldoen en 't al tegen den avond leip. had hospita plotseling aan de deur getikt. Het Moeder lag met haar hoofd geleund tegen het kussen, dat zjj van 't bed had gehaald. Zij was doodsbleek en 't hamerde in haar slapen. Zjj lag daar met ge sloten oogen. En Truus wist, waar moe aan dacnt. Zjj durfde niets tegen elkaar zeggen; bang dat elk ge-, luid 't verschrikkelijke zou kunnen teweeg brengen ï!a® aV Jhalftien en zij waren er niet op bedacht. Drie weken was 't geleden, dat zjj hier in huis wa- Kwam hospita met de kwitantie. Of het schikte?, ren gekomen Na het zwerven gedurende een half Jaar van pension naar pension. Toen, na vaders dood, ai- les verkocht werd; er geen brok overbleef van de ta- meljjk luxueus© inrichting, waaraan zij gewend waren geweest, hadden ze samen plannen gemaakt. Er was nog een sommetje over. Truus haa haar akte-huis werken; indertjjd „voor de aardigheid" gehaald. Die haar mu lepas zou komen. Frits was naar 'de Oost vertrokken. Moest zien, zich daar op te werken. Had Zij had het vanmorgen heusch heelemaal vergeten, maar het kwam er met op een uur aan. Kun je be grijpen.... Hospita kende naar menschjca, Ajs de kwitantie maar op den vervaldag, al was het nog zoo laat, voldaan werd, dan was zij tevreden Het over dien dag heen laten gaan, neen, daar hield ze niet van Toen "had Moe ontdaan van het nu nog opvorderen van 't pensiongeld, het sommetje gauw-gauw bijeen gescharreld. Met kwartjes en dub beltjes moeten aanvullen wat ze nog in het geldbakje heii Maar ze beseften, dat het zou moeten... Toen kwamen er urer van bang, pjjnljk wachten, D«t rii zaten te WtVen na»r den post Zij jhadden het geld voor de nieuwe week. Betaalden nogmaals de hospita. Maar toernToen!,. Moeder had hospita een allervriendelijkst briefje ge schreven, Dat zjj, door later ontvangst van een „vaste remise" eerst des Dinsdags ae kwfkntie konden wachten. Sidderend, klappertandend, met jje- koude handen zaten tij het antwoord te. wachten. Er werd getikt. )fJa. binnen." riep Moe. de woorden ,uit haar keel wringend. 1 Het dagmeisje reikte een briefje over. Hospita méld de, dat zij voor ditmaal „genoegen zou nemen" met „het uitstel", "laar de dames moesten wel weten: wan neer zij den volgenden dag precies twaalf uur „haar centen" niet had, dan zou zij „onverwijld maat regelen nemen".. Het deftige woord had hospita blijkbaar in de school der ervaring geleerd. Moeder en dochter hielden el- kaars ijskouden handen in zwijgende angst omklemd. En Truus lag te schreien aan Moe's schouder Toen stak Nloeder het gaslicht aan. En schreef een brief aan oom Daam. Een smeekbrief. De pen vloog over het papier en onder het schrjiven drupten de tranen op aen brief. Ze zou den brief laten weg brengen. Niet op antwoord laten wachten, dat zou verkeerd zijn. Maar oom zou dienzelfden avond nog kunnen antwoord zenden, of hij bereid was den vol genden ochtend het verlangde voor te schieten, Moe zou het dan op afn kantoor laten halen. „Erger" dan de schets die Moe had gegeven van bun situatie, kon 't niet „Hij weigert U kent oom-Daian tocht" kermdo Truus. Moeder durfde niet antwoorden. Zij brachten den nacht slapeloos door. De eerste post zou het antwoord brengen. Moe stond al om half acht gekleed te wachten Truius, doodsbleek, met nat-beechredde oogen, lag op de canapés. De hospita bleef onzichtbaar nu. Daar kwam de postHij schelde. Zij hoorden de brie venbus klepperen, Moe naar bemedlen. Briefje van Daan, Twee regels; hield zich aan de afspraak. Geen cent In de bus lagen nog een courant, en een post wissel. Toen is het moeder geweest, of zich een vreemde macht op dat oogenblik van razende wanhoop, van haar meester maakte. Ze had den postwissel gegrepen. Was voor de onderwijzeres, die in hetzelfde, huls woonde, be stemd. Ze trok de straatdeur dicht. Truus dacht, dat oom goed bericht had gestuurd. Dat moe naar hem toe was gegaan. Ging wat uit rusten. Maar moeder holde over de straat. Vond eindelijk een meiksalon open. Ging naar binnen, vroeg pen en Inkt Ging heelemaal achteraan zitten. En toe kende den postwissel van de onderwijzeres. Haar band verdraaiend. Een uur later was moe terug. Met geld. Maar Truus schrokMoe had blijkbaar een glas port of zoo gebruikt In haar razende opwinding. Ze deed zoo vreemd. Lachte telkens en barstte dan in tra nen uit. Truus wou, dat moeder wat zou gaan slapen. Maar dat weigerde zij. Neen geen kwestie van, boor. Ze moest weer dadelijk uit Hospita was betaald. Ze hadden nu weer een week rust. En ln dolle ge jaagdheid rende de al-bejaarde vrouw de straat op. De bestolen onderwijzeres heeft nog haar beet ge daan om de zaak van den verve lacht en postwissel te slissen. Maar het was te laat Ik heb de moeder zien terechtstaan. Als wezenloos keek zij de rech ters aan. En het requisitoir, met den tamelijk har den eiech, scheen langs haar heen te gaan. Het beenige, gele hoofd schudde, wiebelde al-maar. En de doffe oogen schenen in eindelooze verte te turen. Er zijn door levensleed heel zwaar getroffenen, in wie de ontvankelijkheid om hun ongeluk te beseffen, is uitgebluscht. En ln menig geval is dat de heer lijkste weldaad, die aan zulken kan worden bewe zen. MAITRE CORBEAU. van Swift dat scherp genoeg is in de reizen paar het land der dwergen, en naar dat der reuzen, bos wel leder kind er overheen leest zonder er ook maar Iets van te merken, wordt hinderlijk scherp, wordt bijtend vooral in de vierde reis. Gulliver gaat ln deze reis naar het land der paar den. De paarden zijn daar heer en meester.- Er wo nen geen menschen, wel een soort van afzichte lijke wezens, die Swift Yahoos noemt. En hij be drijft die Yahoos, hun uiterlijk, hun gewoonten, tot wij bemerken, dat het ras, hetwelk de paarden zoo diep verachten, ons ras is, het msnschenras. een oom, die hem voorthielp. Zij moesten 't samen zien te stellen. *t Was zonder'vond. En de scherpe stekerige oogen van hospita publiek schandaal afgeloopen, het afwikkelen van va- zwierven, loerden in 'de kamer rond. Spiedden naar ders schulden. En het kleine deficit had Oom Daan de kleeren, de gezichten, de bewegingen van Moe en Truus. Verdween weer met dat onbegrijpelijk snelle, aapachtig-lenige op de geruischloo.ze viltzooden. En toen ze weg waa, fluisterde Moe Truus in, dat ze nu "nog precies acht en zeventig "cents in huis hadden. En zij bleven vlak naast elkaar zitten in de pensionkamer. Terwjjl een folterende, doodelijke angst voor de naaste toekomst haar de keel dichtschroei de. Het schrikbeeld van den volgenden Maandag stond de vrouwen voor den geest En moeder ging aan het werk Schreef brieven aan oude kennissen. Al wat wezeljjke waarde had, was allang verkocht. En de weinig luxe dingetjes. die ze nog hadden, zouden niets van beteekenfs opbrengen. Beroofden haar bovendien van den allerlaatsten uiterlijken grens van eenige gegoed- meer wist tij Van de geheime dépenses, die pa zaliger er op na hield. Van de blonde Juffrouw, die hij onderhield. Van z'n nachtelijke fuifpartijen, tot vlak vóór de ziekte, die binnen enkele dagen een mensche- jjjk wrak van hem had gemaakt. Toch had Moe zich niet kunnen voorstellen, dat 't er zóó vreeselijk bij stond. Oom Daniël was, toen alles geregeld was en zij, Moeder ep Truus, Jn een pension waren ge trokken, bij haar Bekomen. „Marie".. had hij tegen de weduwe van z'n broer gezégd, „ik heb maar twee woorden met je te spreken. Je weet, wat ik gedaan heb om den naam van de familie le sauveeren. Bsn verhaal uit bat badaudaagaoh Ntw-York door QOUVERNEUR MORRIS. 2» Uitgave W. DE HAAN, Utrecht, Bubbles wenschte lang en breed uit te wilden over dJj. 8'bruiken van de gang om ljjken te doen ver- ,.„"neP.i. &18®!" Mr. Lichtenstein zag hier slechts een van de constructie van die gang la -wurpja gevolg van de constructie van die gang la aront ir ?as h'J -11*61 voor gegeven." fei Hij. „Hoe gr°°7' U de voornaamste uitjraving?" een kl0*11® Side danszaal", n {-ichtenstein keerde zich naar 'den Duitscher. nüt een heele bult ln geborgen wordea" vLi *eg ik ookj' antwoordde de Duitscher en i.Een l ,In d« h®nden rft heele wat?" vroeg Bubbles. Ach"4" 8PU"- ti'ver juweeien en ongemunt goud." toot r Duitscher. „jelui ideeën zijn alle hjj "daar^en nwnsch is zoo dumm om te denken dat ldi< m0Ri,Ve^it ÖS kan komen, geen mensch of hij t11-" toen" gek," zei Mr. Lichtenstein eenvoudig. eeni« vom "at Eaan veronderstellea tiïn yan de st n®8 88811 ma*®n Bubbles, heb Je wél eens „Nou nf ,rartbolomeusnacht gehoord?" Pjjlen £ei Bubbles. „Ze hebben hem, vol met Neen j 0 „'Luister Was St. Sebastian." verbeterde de jood. den 2<fcitN nu, dit verhaal. In den nacht van die te 0Augustus 1572 hebben tweeduizend man Witte coc#r?>che'de,n waren van audtere mannen door ken on n 1 op ^un hoeden, hun zwaarden getrok- bel ije. ?,r;'er Wn een krankzinnige, die als sein een tegen hun kd®reeB in de groote stad, die zich *ijzeiven penvoerders verzette, werd vermoord en duizend •d»0!"'»' haas van de stad. Wiat tweo- gedaan 'n de middeleeuwen in Parijs hebben kn hiii/u°uden tienduizend man één van zin dien er dage in New York kunnen doen. In- leger k n m&n opstond, die de macht had zulk een totaal i?ehV-elen' di® de handigheid had zijn plannen ^dpr 1 m te houden, het genie bezat plannen M Lichtenstein'» oogen glinsterden. HIJ was zich*- baai opgewonden, Mr, Rllcker ook. „Ja, hij zal het „Metropolitan Museum" plunderen' zei liij, „inaar wat zal hij met de „Metropolitan poli tie" doen?" „Nu, Ja," zei Mr. Lichtenstein. „Het is maar een veronderstelling. Stel u eens voor, dat op een zeke ren nacht ergens in het midden van de stad een gebouw door dynamiet uit elkaar zou vliegen. Stel u voor, dat het geraas zoo luid was, dat het dul- delilk in alle deelen van de stad qn omstreken ge hoord kon worden en dat op het oogenblik dat het gedonder weerklonk, Iedere agent in stad en om streken werd neergeschoten Het haar van Bubbles rees te borge. „Zeg", riep bij opgewonden uit, „de stroohoeden, de zachte stroohoeden die Bllzzard maken laat en niet verkoopt, zijn de witte cocardes!" Mr. Blicker brulde van het lachen. Mr. Lichtenstein stond op en Hep de kamer op en neer. „Ja en dat bewijst", riep hij uit, „dat er niets zal gebeuren zoo lang u en ik stroohoeden dragen, maar wel ln den winter. Je bent een slimme jongen, Bubblea!" „U bent beiden zoo slim", zei Mr. Blicker, „dat u mij de ganze Zeit doet lachen'". „Dat kan wel zijn", zei Mr. Lichtenstein. „Maar vertelt u mij dan eens waarom Bllzzard stroohoe den maakt en ze niet verkoopt. Zegt u mij dan eens, waarom hij zoo'n hol onder zijn huis heeft laten gra ven met een gang die naar de rivier en booten voert. Zeg me, waarom O'Hagan daar in het Wes ten mannen drilt en Bllzzard niet meer ra blanke slavinnen handelt. Daar verdiende hij anders een aardig centje mee". „Die laatste vraag kan lk, geloof ik, wel beant woorden", zei Bubbles. „Nou, zeg het eens". Ik geloof,' zei de kleine jongen, „dat hij nog wel iets goeds in zich beeft en ik wéét dat hij smoor verliefd is op mijn miss Ferris en zich nu over eeni ge dingen, die hij gedaan heeft, schaamt Mr. Lichtenstein dacht hierover na en antwoordde toen: „Dat is heel goed mogelijk. Maar voor mij is het een nieuw gezichtspunt» Bllzzard beschaamd Hum! Hum!" HOOFDSTUK XXXL „Of het waar is dat de politie geld aanneemt voor Mir,7Y"r*en 10 maken, zou nij Maiaen Lane, bescherming? Of het waar is, dat ze geld afpersen en L van Financiën, Tlffany's het Metro- en bedreigingen maken? Dat is volkomen waar. Te un midere keer dat m rfch Mn groote verleiding voordoet ln de stad, kunnen de helft van de menschen, die er "vUQpj« u iivuuru, 11 Ol» |s en 1 o ur/,ni «et iMini n te maken, zou hij Malden Lane, n°Htan !u1e VBn Financiën, Tlffany's het Metro- bui» .P,"Tn kunnen plunderenenmet 0ült ontkomen" mee ln aanraking komen, die verleiding niet weer haan. lk zou deze stad willen hervormen, Juffrouw Barbara, en het geheele land e«r bij.. Ik gaf er wat om, als lk voor zes maanden dictator zijn kon". „Wie zou dat niet?" zei Barbara. „Maar wat zoudt u doen, waar zou u beginnen?" s „Ik zou het eerst door middel van geweld doen", zei de man zonder boenen, „en later met zachtheid. Ik zou beginnen", vervolgde hij met een glimlach, „met een algemeene uitmoording van onbevoegden, oude mannen, die te weinig geld hadden, Jonge men schen met te veel geld, oude Jongejuffrouwen, vreem delingen, ongeneeslljken, zij die te geleerd zijn om te werken en zij die er te dom voor zijn, dronkaards, zij die kwalen verspreiden, vrouwen die drankbe strijdsters zijn en vrouwen, die algrettes dragen. Daarna zou lk alle mogelijke kuiperij uit den weg rulman". „Hoe dan?" vroeg Barbara. „Nu", zei hij, ,/ia.t is zoo eenvoudig mogelijk. De zaakjes, die nu voor bescherming betalen, wettig ma ken. Er zouden er niet meer zijn dan nu en ze zou den geregeld en binnen de grenzen van iedere stad gehouden kunnen worden. Neem het de politie niet kwalijk, dat zij omkoopbaar Is, neem het hun kwa lijk, die denken dat de menschelijke natuur door wetten onderdrukt kan worden. Maar", zei hij har telijk lachend, „ik zal nooit dictator zijn. Het eenige wat men doen kan, Is een nieuw land stichten en er voor te zorgen dat men geen fouten begaat". En hij vervolgde, nu en dan ernstig, maar meestal op luchtige manier, zijn model republiek beschrij vend, terwijl Barbara al werkende luisterde, gedeel telijk vermaakt, gedeeltelijk met het gevoel van op heffing en ontroering, teweeg gebracht door de ori ginaliteit van den man, Aangezien zij slechts een vage herinnering van geschiedenis had en geen no titie van staathuishoudkunde, was het gemakkelijk voor hem dien opbeuwenden staatsman te spelen. Ook waren zijn plannen niet altijd dwaas of onlogisch, aan geel en hij van alle boeken, die hij beaat, het meest in het levensboek van den mensch had gestu deerd. Ten laatste zei de man zonder beenen: „Was ik maar jonger en niet verminkt" Wanneer hij over zijn verminkten toestand begon te spreken, voelde Barahara, voor wie deze toestand niet langer afstootend was, zich niet op haar ge- mak en bezwaard, en veranderde het onderwerp zoo i snel zij kon. Maar dezen keer hield zij op met wer- ken en begon over de zaak te spreken. „Ik veronderstel", zei ze, „dat het soms haast leven en dood voor u bet eekent, dat u er alles voor zoudt op Donderdag 11 Octobcr 1917, des tnid- leu half twee uur. Afwezig de heer Hooij en 1 vacature. Voorzitter de heer Jb. de Moor, Burgemeester, die de vergadering opent, daarna volgt beëediging van den nieuwbenoemden secretaris, den neer De Boer. Voor zitter zegt: Mijnheer De Boer, nogmaals mijn felici tatie met uw benoeming. Al reeds 3 jaar is het ge leden dat u op deze secretaris tot ambtenaar werd be noemd. Toen stond u onder de leiding van onzen te vroeg ontslapen secretaris Slot. Ik wil hier verklaren, dat ik den heer Slot steeds uw werk heb hooren prijzen, U hebt uw ambt steeds met de grootst mogelijke nauw gezetheid vervuld en steeds heb ik den heer Slot daar met grooten lof over hooren spreken. Dat u uw ambt met ijver en toewijding vervulde, bleek tevens uit de geven en er alles op zoudt willen wagen oim te worden zooals u behoorde te zijn. Mijn vader gelooft, dat er een dag zal komen, waarop menschen ieder verloren lidmaat zouden kunnen herwinnen, hertzij een band of een arm. Sinds hij die vergissing met u maakte, heeft hij niet opgehouden met experimenten in die rlohting te maken en hst lukt prachtig met apen en honden en Gulneesche biggetjes en konijnen. Op dit oogenblik ls hij is Colorado osn hst op een man te beproeven. Daar zit een man- levenslang ge vangen, die een broer heeft die zijn rechterhand tus schen een machine heeft afgeknekL De gezonde broer heeft aangeboden zljin hand door vader af te laten zetten en die te laten enten op den pols van den verminkten broer. Ik heb juist een brief geha4, het is gebeurd. Hij denkt, dat allee ln orde ls, maar hij kan nog geen zekerheid geven. Spreek er ala 't u belieft nog niet over, omdat menschen over zulke dingen nog zoo vreeimd doen. In vroeger dagen wer-, den de beste doctoren verbrand en nu zouden ze menschen, die vivisectie uitoefenen, wel willen „lynchen" en haast ieder ander, die zijn best doet om gezondheid min of meer aanstekelijk te maken". „Gelooft u dan dat lk geheeld zou kunnen wor den?" riep Bllzzard uit, terwijl zijn oogen vol hoop schitterden. „God, al waren ze niet van veel nut voor mij, toch zou ik mijn ziel geven om er als een echt te niui uit te zien ,ja mijn ziel! Weet u wat lk het liefst van de wereld doen zou, al was het maar eens? Liever dan Napoleon Bonaparte te zijn, zou ik mij eenmaal ln mijn volle lengte uitrekken. Indien alle schatten van deze stad de mijne waren om weg te schenken, zou lk ze weggeven, als ik er honderd meiter op mijn eigen voeten door zou kunnen loop en en op de menschen neerzien in plaats van altijd op te kijken, altijd naar boven, totdat je brein ondragelijke pijnen lijdt!" „Als mijn vader terug komt", zei Barbara kalm", moet u eens met hem spreken. En als het mogelijk is, dan zult u ons vergeven voor al het lijden dat wij u hebben aangedaan, niet?" „Zeker, zeker", antwoordde hij snel, „m««r het kom niet waar zijn, het is niet mogelijk. Het zal niet toe- gepast kunnen worden. Het drulscht tegen alle wet- ten in m „Het de mogelijk", zei Barbara zacht. „Dat is het fils ge i W6et En al duurt h0t nog een tijd voordat hot toegepast kan worden, dacht ik, dat net u al troosten zou te kunnen denken, dat die dag zeker komen zaL" lroosten", riep hij uit „In deze 1 j! leven noemen, bent u een reine en gel, die zegent en gezegend ia. O, wat zou ik u

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1917 | | pagina 5