Sphanpp Tnnpant
JüllUljUI ÜUU1 Ullli
Zaterdaq 20 Oclober 1917.
60sle Jaargang No. 6092.
TWEEDE BLAD.
Schetsen uit de Rechtzaal.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
Z,n TROOST,
Hii li«P„u u, bekaf van het draven en
«voege" n 0(j, '!n 1 Mar drieën, eu hij had
Ernaar een half uur voordat meneer op het kant
or hem wachtte. Er waren, dien Maandag nog twee
[^«ntien te innen: een .bij de groote Bank op de
Heerengracht, daar was-ie nu vlak bij en dat zou
"„w genoeg zijn afgedaan. Hii moest zich haasten,
Sant «traks waren de loketten dicht. En dan nog dat
ostje van tweehonderd aan het uiteinde der stad. Me-
Ljjr had hem gezegd: „Kees, als je wilt. kun-je daar
wel een pasje voor nemen. Ik vermoed dat je de
kwitantie aaar terug zult krijgen. Afijn, we zullen zien".
Kees naar de Bank. De zak met geldswaarde drukte
jwaar aan den ketting. En z'n voeten schroeiden in
zijn grove schoenen. Kr stonden nog maar een stuk
of dne menschen. Hij gaf het papier. Zag 't, als van
ouds. in een lift omhoog gaan. Even wachten Daar was
al de fluit van de spreekbuis. Nu ging weer dat spich
tige blonde meneertje met z'n dertig-afgepaste manie
ren, naar het toestel. Kees hoorde 't weer: „Jawel
meneer, Best. meneer. Uitstekend. Ja zeker... Neen,
nog niet geweest.'
Stop op buis. De klerk ging geld halen. Kwam naar
het loket. Zag Kees, door zijn lorgnet, eventjes aan.
Telde toen uit. Ee« hoop bankpapier. En een sta
peltje guldens.
.Hebt u 't misschien in pa pier f' vroeg gelddrager,
denkend aan den last, dien hij al te torsen had. Even
wierp de blonde meneer een onverschilligen blik op
zijn schrijftafel. Knikte toen. Neen, hij had niet
anKees sjorde de geldzak naar voren. Liet het zilver
erin rinkelen. Tikte tegen de klep van z'n pel.
Nu naar de verre buitenbuurt. Zijn tong kleefde
reëel san z'n verhemelte. Hij smachtte van de dorst.
Zijn vaste gewoonde was en de strikte order ook,
hem van begin af gegevennooit ergens aanleggen zoo
lang hij gfc-d had ai te dragen. Kees tuurde om zich
heen. Óf er soms een kameraad van hem in de nabij
heid was De verklikkers slapen nooit....
Toen, vóórdat-ie het pasje nam, ging hij een ,.bar"
binnen. Goed rondkijkend, of er ook bijgeval een be
kende zat. Maar hij zag niemand. Bestelde een biertje
Genoot echt, smulde van het lekkere, koude vocht.
Hé, dat smaakt». Hij hield den geldzak tegen zich aan
gedrukt.
En eensklaps schrok hij toch geweldig.
„Zoo. Waanders. leef jij nog?"
Bonk 't naast hem. En daar zat vlak over Kees, aan
het tafeltje, de roode Frans, dien hij stelselmatig
had .ontweken, maanden achtereen, omdat-ie wist, dal
mei l-rans oppassen de boodschap was.
Maar de kerel zag er kapitaal uit. Een zware gouden
horloge-ketting op zn vest. En een paar kanjers van
ringen aan za vingers. En een piekfijn costuum aan,
op den Maandagmiddag.
,JW'. zei Kees z'n biertje uitdrinkend en aan
stallen makend om 'm te smeren, „gat 'i goed?"
Hij had z'n biertje betaald. Maar Frans legde Je
rijkboringde hand op z'n arm. „.Wat 's dat nou? Wil
je nou al gaan?.... Aanneme. Twee port'"
„Neen", zei Kees „ik mot weg. Geen minuut te
verliezen..."
„Gekheid. Op de oude vriendschap".
De portjes waren er al. „Nou santjes, hoorf' zei
Vim». fcn hij haaide een portefeuille voor den dag.
legde een bundeltje bankpapier op 't tafeltje. Gaf
lapje van zestig om te wisselen. Zij klonken.
Kees was mannetje van schuchter-bedeesde natuur.
Slurpte van de port. Voelde zich nederig tegenover
den piekfijnen, met muntjes strooienden Frans.
„'t Zit jer bij jou an," zei hij. verlegen glimlachend
De ander had z'n glas al leeg. „Ja, jongen" zei hij
„er is nog wel spie te verdienen. Als je den weg
maar weet."
Hü streek met den ruigen rug van zijn hand over
den zwaren rossigen knevel.
„Maar dien weg vin-je nooit"' ging Frans voort. Kees
van top tot teen monsterend.
Je sjouwt je liever krom voor een paar misselijke
guldens. Ieder zn meug"'
Een oogenblik kwam 't bij Kees op.... Maar dadelijk
schoot er een prop in z'n keel. Begreep hij, dat-ie
nooit den moed zou hebben... Al drie weken ging
hij rond met de gedachte om meneer, op kantoor, da',
voorschot van twintig gulden te vragen. Zijn Aaltje
"BITbgeil
Ken verhaal uit het hedendaagsch New-York
door
GOUVERNEUR MORRIS.
Uitgave W. DE HAAN, Utrecht.
26.
Een uur later telepboneerde Barbars.'» kamenier
hem het gevraagde nieuws, maar het eenige waar
het op aan kwam waa, dat Barbara pas den vol
genden dag de atad zou verlaten. Er bleef dus een
heele namiddag en nacht over, om te kunnen denken.
De man zonder beenen verzonk onmiddellijk Jln
«ene gedachten en binnen tien minuten had hij
besloten het voornemen van Barbara te schaken, te
wen varen. Er waren gevaren daaraan verbonden,
oie onoverkomelijk leken, hij moest zijn ziel in iljd-
'aair.heid bezitten en in den tusschentijd zoo moge-
èn i.« "ctorik, dien hij haar had aangedaan, ver-
den 'hri11; Te einde schreef hij haar den volgan-
u''ÏL* J*'88 uw schuld niet, dat ik mijn oogen tot
vpnehtte, hopende, dat u do uwe tot mij neer
ik ver*0, hl aar nu weet ik welk een dwaas ik was.
dat m eeI u> dat u mij uitlachte, hoewel u mij op
ik m keiljk aan een dollen hond maakt en
JiefhftV Aderen wensch had dan de vrouw. die tk
len, Tk 1 fh te doen. Ik zal u nooit meer lastig val-
ie wilion^4®! miJ werkelijk te diep om u ooit weer
i Zilfm AA* -lin» KM tlr n» Ka af mii
achteraf vt,rea' m ie d'irf Wsa
SlL m Overmorgen Irwarn dk vaat ven hst
duiten. WWr* art dik in de
Misschien
v"ScES^"„niód Mner
(rin f8 mtrt scl>rik naar de klok. Zelfc met de
tram zou-ie amper dat verre adres bijtijds kunnen
Had M En Kee® gehoorzaamde.
Frinc h?ï 'ï1 VÓÓrdat"IC CT zeU hegrip van had Of
Frans bijgeval met iemand w'st, maar hij wou 't
voor geen sterveling weten, hoor - die hem voor een
maand of zes aan twinüg pop wou helpen.
aarachtig wel zei de roode. na even aan z'n
snor getrokken te hebben en op z'n nagel turend
"tA'-u e Plekaer, hoori Aanneme I"
Mi; bestelde papier en inkt. 't Was Kees of hij
droomde. Maar-Frans schreef snel een regel of wat op
Si- u,t
.v£ mesjeui". zei hij „ais je maar
tTviniii P°otie wit^plten.... Ik maak er maar vijf en
ig van, hé?... En dan mag je mij een portje op
\r reeP 0'freeren. Dat is toch niet indiscreet, her^
Tk.oil?611 maa.r' h"rans" zei de gelddrager, zich scha
mend over zijn wantrouwen en bevend van emotie,
'k wil waarachtig niet, dat je
„Klets niet, oud wijf!" zei de roode toeken.
Over zes maanden krijg ik 't van je terug. Ik weet
locb wel wie Kees Waanders is... Vooruit, strijk op."
De ander zette met trillende vingers zijn handtoe-
k'ening. Zóó iets had-ie nooit ondervonden. Dat was
n,'i aiochte, geniepige Frans tegen wien ze hem
allemaal gewaarschuwd hadden.
De port had hem duizelig gemaakt.
En de gerkchte, dat 't nu heslist te laat was om
nog naar jiie buitenbuurt te gaan, benauwde hem
wel. Maar hij zette den angst van zich ai Vertelde
het geval aan Frans.
„Ben-je gek", zei de roode. - „trek je je daar iets
van aan? Zeg, dat ze je niet open hebben gémaakt.
dat ie wel een half uur geluid hebt. Ben je een kerel..."
„Mai r nu wat andersT"
En Frans begon te fluisteren. Gelddrager begreep
maar half. Voelae zich zoo soezerig, zoo slaperig zoo
dof, Frans zag 't duidelijk. Liet hem wat eien Zóó
mocht hij niet op 't kantoor verschijnen, 't Kikkerde
hem op. En hjj begreep nu beter, wat de roode hem
vertelde. Langzaam drong 't tot zijn traag werkende
hersens door.
„Wij praten wel over het zaakje. Jij kunt net zoo
goed als ik een kerel in bonis worden, jongen... La-
len we eens even afspreken."
En zij bepaalden dag en uur, waarop ze elkaar weer
zouden ontmoeten. Kees noteerde, 't. Ging snel naar
kanloor terug. Loog dat de dubieuse crediteur in bui
tenbuurt niet thuis was gevonden. Legde kwitantie
neer. Merkte best dat meneer hem scnerper ah in
keek dan anders. Zelfs herhaaldelijk.
„Je hebt {och niks' gedronken, Waanders?" vroeg
procuratiehouder.
„Geen druppel, meneer!" bezwoer Kees, bleek wor
dend' „alleen myn druppeltje van den dokter. An
ders niks, hoor!"
„Dan is 't goed," zei meneer. Het geld kwam uit.
Kees kon gaan.
En Aal was in de wolken met de twintig gulden.
De vijf gulden meer verzweeg hij, volgens Frans
z'n instriictie.
„O, man," zei Aal. dicht bij z'n mond komend,
„je hebt een borrel gepakt!"
„Eéai biertje" loog Kees weer „er was een van
de heeren op kantoor jarig. En toen hebben wij
allemaal een fleschje bier gehaald. En een paar si
garen."
Maar hij ging in z'n groeten stoel zitten. En lag
weidra hard. benauwd te snurken. Aal nog mager
en biedt -/an haar jongste ziekte zat bij het andere
raam. Zjj luisterde naar 't gesnurk. En een vreemde
angst snoerde haar om 't nart. 't Was of ze een
voorgevoel had van heel nare dingen, die pp komst
waren. Zóó had ze Kees nooit gezien. Dat kon niet
van ten enkel biertje komen. Dat voeMe het zwakke
vrouwtje. Maar juist dat onbegrijpelijke kwelde h88r
zoo erg.,..
De twee directeuren zalen in hun kantoor. De oudste
ijsbeerde onophoudelijk heen en weer.
„Ik zeg je", zei de jongere „je vermoeden kan
niet juist zijn. Die Waanders is al bij de acht jaar hier
in Letrekking. Nooit een cent gemist, 't Is een
kalf van een kerel. Nonsens.... Ik zou 't niet op mijn
verantwoording durven nemen om het vermoeden uit
te spreken... Een braaf, dood-eerlijk mannetje.
„Jawel," zei de oudste „prachtige theorieën. Maar
vanmorgen heeft de Wjjs me nog gezegd, dat-ie meer dan
eens geconstateerd heeft, dat de vent naar drank stonk."
„H ie licht kan, in de drukte, zoo'n biljet van dui
zend niet yerteld worden," zei de jongere. de
zachtmoedige,.
Maar de oudste directeur schelde, Gtiastte, dat pro
curatiehouder zou konten
„Meneer de Wijs", zei hij. „u weet, dat de politie
die zaak van het biljet van duizend gulden, dat Kees
Waanders beweert te-min ontvangen te hebben, of hoe
dan ook mist onderzoekt. U blyft er dus bil dat de
man herhaaldelijk den indruk maakte, alcoholica te
hebben gebruikt?"
„Ja, meneer."
,.En waarom", viel de jongere in „hebt u ons
niet bijtijds gewaarschuwde'
Procuratiehouder scheen wat bedremmeld.
Maar er werd getikt.
„Heeren", zei ae knecht en de man was heele-
manl onthutst, „heeren, daar is Kees "Waanders.
Om u dringend te spreken."
„Laat binnen komen."
En Kees kwam binnen. Met verwarde haren. Bloed-
beloopen oogen, schreiend, handenwringend.
llij viel op ae knieën voor de directeuren.
„Ik heb t gedaan, heeren!" kermde ongelukkige
gelddrager, „ik kan 't niet langer uithouden!....
ik heb 't niet verloren Ik ben een dief. Genade
heeren'.. Genade I..,.."
En "Kees boog, totdat z'n hoofd het tapijt raakte.
En zijn kermend schreiend, zijn woest en onbedaarlijk
haast-brullend weeklagen hield aan.
De beide directeuren waren opgestaan.
„Wat heb ik je gezegd?" zei de oudste eindelijk
tot zijn collega.
Maar deze bleef zwijgen.
„Hoe ben-je tot zoo-iets gekomen, Waanders?" vroeg
de jongere eindelijk.
Maar gelddrager, die beweerd had dat hij niet wist
hoe die duizend gulden aan zijn af te dragen geld
ontbrak, bleef hardnekkig zwijgen.
Was onvermurwbaar, Men had genade willen ge
bruiken. ,Mits hij bekende wie hem tot den diefstal
had gebracht.
Maar hij weigerde halstarrig. De zaak had haar ge
wone verloop.
„Bedenk, verdachte" zei de reehter-commissaris,
„dat gij uw toestand in zéér hooge mate verergert
door niet openhartig te vertellen, waf de oorzaken zijn
geweest van het misdrijf, dat gij,gepleegd hebt, volgens
uw eigen bekentenis. Dat is het eenige middel om den
rechter tot eenig mededoogen te bewegen."
Maar het hall-suf geworden mannetje weigerde. En
werd veroordeeld tot vrij harde straf.
Hij was geworden een menschelijk wrak. Verdiende
nu en dan een paar dubbeljes voor een boodschap of
zoo. Doolde na den dood van z'n arme Aai
rond in de vunzigste kroegen. Waar zij hem z'n geval
lieten vertellen. Eindeloos voel malen.
En ,.de oorzaak" ook dédr zweeg hij over.
En wanneer ze Kees wat foezel hebben laten drin
ken .en hij zit te knikkeboUe op z'n stoeltje, dan
kan 't wezen, dat er een soort van zelfvoldaan glim
lachje op het grauwe gelaat komt.
En dan denkt 't in de haastuitgewerkte hersens, die
nooit van de sterkste waren„Ja, ik hen een ploert.
Een gemeene dief ben ik. Maar dien rooien Frans,
die me toch maar vijf en twintig gulden beeft geleend,
toen ik hem niet had willen kennen, den rooie heb
ik toch niet verraden. Zóó gemeen ben ik niet f...
En dat is dan de troost in de wroeging, die van huis
uit eerlijke, simpel arm kereltje beknnagt.,..
MA1TRE CORBEAU.
16 T"" rnlJ wemeiijjs ie mep om u wil wwi
niet! inrti üen- Slechts één ding bid ik u: baat mij
eens aan 1Ö )etö gced» in mij had, denk daar nog
fen mn. ""Hg. U zult nog wel eens over mij hoo-
maar ik Van m'J no°H meer. Werk wachtte mij,
Als ^J11 tij<i aan droomen.
teli to a vader terug ia, wilt u hem dan vragen
hij ieic 0en Weten of hij mij zien wil? U dacht, d&t
hoon o- V00r mij zou kunnen doen, of mij eenige
Weer n^Vea~ zou mijn leven willen wagen om
actief 7ircaaa' te worden, zelfs al kan lk nooit zeer
Weet hm' wetenschap is vol wonderen en lk
ln rVin u%v vader mij graag zou helpen, als het
®'jn macht was.
dreteriutni®t' weet, dat ik gestraft word door u be-
Weet li dabben en er haast gek van word, dan
Wereiri r,,ets omtrent het rampzaligste schepsel der
de eerii' het 1b wreed voor een verminkte als
lk h„ ,R6 mensch, waartegen hij opziet, 'hem uitlacht.
doorK„ een. harde huid, maar die lach brandde er
Dp hJ? 8 zoutzuur",
het Barbara dezen brief bracht, nam ook
«Ik »i°°r<1 me* terug,
rist n ,tn'.in vader uw boodschap geven. U ver-
hjtd ,orne"Jlt wat het lachen betreft. Ik heb
m °- q gelachen. Ik lachte uit zenuwach
tigheid en angst. Maar dat maakt niet veel verschil.
Het ,-ptjt mij, dat u tweemaal door mijn familie bent
gekrenkt geworden. Maar de tweede wond was bul
ten onze schuld. En lk weet niet wat er aan te doen
valt. Wat de eerste betreft, zou mijn vader zijn da
gen in vrede eindigen, ais hij u genezen kon. Ik hoop,
dat ik in de toekomst niets dan goeds van u zal
h oo ren."
Dt schaamte en het berouw, die Bhzzard voorwend
de werd in werkelijkheid door Barbara gevoeld. Ie
ders vriendschap, die zij mot een man gefloten bod,
werd door het een of ander onheil gevolgd. Maar
haar ongelukkigste experiment ln vriendschap was
dat met B'izzard. Men had haar openlijk gezegd, dat
bij geen passend gezelschap voor haar was. Zi n ei
gen gezicht had haar gewaarschuwd. Maar zij had
net doorgezet, hem zonder eenige voorzo^smaaL-
regelen te ontmoeten, hem als een gelijke te behan
delen, door haar natuurlijken en geweitigden weer
zin te onderdrukken en hem\baar vriend te noemen.
Het was vernederend voor haar te moeten bekennen,
dat zii zich mal had aangesteld. En erger was het,
zich de uitdrukking, van zijn gezicht te herinneren,
gedurende die laatste, vreeselijke oogenblikken in
het atelier. Al mocht het beeld, dat zij van hem ge
maakt had. een groot kunstwerk zijn, dan had zij
nog een te hoogm prijs betaald voor het voorrecht
het te mogen maken.
HOOFDSTUK XXXIV.
Dokter Ferris was verheugd te hooren dat Barbara
de stad uit was. Haar ontmoetingen met Blizzard
hadden zijn geest en geweten steeds bezig gehouden.
Hij had de een of andere onbestemde ramp gevreesd,
de een of an,dere besmetting van.de ziel van zijn
Een "paar dagen ln de buitenlucht hadden reeds
wonderen verricht. Haar huid waa eenlgszins ge
bruind en haar wangen waren rose. Maar nog meer
dan door de blijken van deze {gezondheid, was zijn
vaderhart getroffen door het feit, dat zij bijzonder
blij scheen hem te zien. Het scheen hem toe, dat zU
veel van haar onafhankelijkheid en zelfvertrouwen
verloren had en dat zij wel geneigd wes zijn oordeel
zonder tegenstribbelen aan te nemen. Zij eek vrouwe
1 Ijker en dochterlijker, normaler en mooier.
Voor een man, die altijd een bezwaard geweten
had, voelde de uitmuntende chirurg zich wonderlijk
tevreden met de wereld van haar instellingen. Er
bestond geen twijfel dat de hand, die hij goent had,
goed was aangegroeid en lijn nieuwen eigenaar tot
eenig nut zou zijn. Zijn correspondentie bevatte vele
blijken van instemming en hulde. En het leek hem
alsof het nieuw ontdekte pad eindeloos WBf.
„Over honderd jaar, Barbara zei hij, „tal het mo
gelijk zijn ieder ziek lichaamsdeel te vervangen, iet
hart of de hersenen welücht niet, maar al het andere.
- NIEUWE NIEDORP.
De ontwikkelingsclub, die hier vorig jaar bestond,
is opgeheven en fs nu gevormd oen comité voor win-
terlezingen, dat op 25 Oct. zal laten optreden Dr.
Ruigers uit 's Hage, die dan spreekt over De bekloe»-
ding der Aarde (zie advertentie in dit No.) Reeds zijn
nog een paar lezingen in voorbereiding, waarbij ook
Ds Scherme.rhorn met een voordracht zijne mede
werking zal verleenen, tenvijl nog meerdere gunstig
bekende sprekers hunne medewerking zullen geven.,
HOOGWOUD.
Een der eigendommen van den heer K. Kos is on
derhands verkocht aan den heer Joh. van der Gracht,
alhier voor een bedrag van f 800.
INBRAAK EN MOORD.
Woensdagnacht is ingebroken in de remise van de
Rotterdamsche Electrische TramwegmaatschappiT aan
den Noordzeedijk te Rotterdam. De wachter J. van
der Voorde, een man van veertig jaar. is .vennoord.
De in het kantoor van de remise opgeborgen 50 a
60 trommels van conducteurs, die elk ongeveer 25
a 30 gid. inhouden na een drukken dag als Woensdag
zijn geledigd. Er is dus ongeveer f 1500 gestolen. De
poetsers J. Walkenhaus en J. van Essen vonden 's mor
gens te half vier aan de remise komend, het lijk op
aen grond liggen en nlles op het kantoor overhoop
gehaald. De onmiddellijk geroepen dr. Winkler Prins
kon slechts den dood van Van der Voorde consta-
teeren
Te ongeveer 1 uur had de depot-chef Kruger, die
«sa da overzijde tvE N-xtrd-seedijk woont, als
naar gewoonte de .-"cmi* vaisbia. Men vermoedt, da'
de daders rich hebben Isten insluiten en onverhoeds
Van der Voorde, die waarschijnlijk aan het lantarens-
poetsen was, hebben overvallen.
De remise, waarin de moord heeft plaats -gehad,
is een gebouw van ongeveer 100 bij 100 M. Achter in
dat gebouw, waar 's nachts een 9C-tal wagens ge
borgen worat, bevindt zich een kantoortje jvaarin een
drietal kasten staan. In deze kasten worden 's avonds
de trommels der bipnenkomnde conducteurs gebor
gen, elk afzonderlijk dichtgemaakt met een Icodje,
Het door de conducteurs gebeurde geld zit ln die
trommels verpakt. Elk pakje houdt een bedrag in
varieerende tusschen 17 a 18 en f 40. Niet alle trom
mels hebben de dieven kunnen openmaken; slechts
een twintigtal zijn geledigd. Het vermiste bedrag be
loopt dus niet f 1500, maar ruim f 500.
Het lijk van Van der Voorde is gevonden op enkele
meters afstand van dit kantoortje. De broekriem van
het slachtoffer en een opengeslagen courant lagen op
de bank van het kantoor, waar Van der Voorde waar
schijnlijk nadat hij met zijn werk het schoonhou
den der lantarens klaar was, heeft zitten lezen. Ver
moedelijk Was hij even naar het vuur in de zand-
drogerij aan het einde van de remise wezen kijken,
en is hij, toen hij zicht naar zijn plaats terugbegaf,
onverhoeds door de. onverlaten aangevallen en met
een wisselijzer achter op de kruin geslagen. De wij
ze waarop het lijk gevonden werd, toont aan, dat
hij nog getracht heeft zich te weer te stellen.
Te ongeveer 1 uur, nadat de laatste wagens binnen
waren, begaf de assistent-depotchef Halter - niet de
depotchef Kruger zelf zich met electricien Spui-
broek en den plombeerder Vos, naar huis. Om kwart,
over drie kwamen de poetsers Walkenhaus en Van
Essen zich melden en vonden het Lijk. Er was toen
reeds geen teeken van leven meer te bespeuren. In
dien tusschentijd heeft de euveldaad dus plaats ge
had. Daar Van der Voorde tien meter achter Hal
ter, Spuibroek en Vos aankomende de remise geslo
ten heeft, ligt het voor de hand, dat de daders zich
hebben jaten insluiten.
In een der wagens ln de remise werden de gor
dijnen uitgeschoven gevonden, terwijl de wagen zelf
bevuild was. Men houdt het voor het naaste, dat de
daders met den plaatselijken toestand goed op de
hoogte moeten zijn geweest, Door de kolenschaarschte
brandde er natuurlijk in de remise zoo weinig mo
gelijk licht een omstandigheid, jiie den moordenaars
uitstekend te stade kwam.
Het slachtoffer J. van der Voorde is een veertigjarig
man en vader van zes kinderen. Hoe gemakkelijk het
geweest is ln de drukte om zich te laten Insluiten,
lijkt verder uit het feit, dat ln deze remise een perso
neel van 48 man werkzaam is, terwijl een 150-tal
man rijdend personeel er 's avonds in en uitloopt.
Tot nu toe ontbreken alle aanwijzingen, omtrent
de daders. Hbld,
OPCENTEN OP DE VERDEDIGINGSBELASTING.
Het Ned. Corr.bureau meldt:
Van betrouwbare zijde wordt vernomen, dat in ver
band met de reeds aangekondigde wetsontwerpen (sup-
pletoire begrootingen van landbouw), waarbij voor ae
levensmiddelenverstrekking benoodigde bedragen wor
den aangevraagd, bij de regeering in overweging is
een wetsvoorstel, strekkende om op ieder der beide
verdedigingsbelastingen I en II 150 opcenten te heffen.
STEENKOLEN UIT DUITSCHLAND.
Tot nader order zuilen 6 dagen per week 4 extra-
treinen over Zevenaar en 3 over Gennep loopen voor
vervoer van steenkolen, cokes en briketten uit Duitsch-
land naar Nederland.
DE ZAND- EN GRINT-KWESTIE.
Eerstdaags kan een officieele modedeeding van de
Engelsche regeering over de kwestie van den door
voer van zand en grint worden tegemoet gezien.
HOOGSTE BOD GEVRAAGD!
In het Nederl. Weekblad voor den handel in krui
deniers-. grutters en koloniale waren wordt tegen
woordig een wedstrijd gehouden door menschen, die
speculeeren op het hamsterend publiek. Alleen in het
nummer van 13 October treffen wij 113 advertenties
aan van aanbiedingen tegen de hoogste prijzen van al
lerlei artikelen, zooala partijen koolzure, soda, gedroog
de appelen, cacao, vermioelli, cacaoboter. Zweedsche
lucifers, stijfsel maizena, Kwatta. gecondenseerde melk.
borax, vaseline, terpentijn, gele was, machine-olie.
chloormagnesium, zeep. thee, koffie, kaarsen, bakolie,
glycerine, enz. enz.
In één advertentie wil doen een losse greep
worden tegen het hoogste bod groote voorraden aan
geboden van zeeppoeder, maizena, kwattareepen, Engel
sche bezems, schocncreme. klompriemen, zeepen en
koetouwen, zooveel balen zout zooveel kilegr. roók-
en pruimtabak, id. krenten, spek, stijfsel, piment, ver
micelli, geel katoen, kandy, foelie. nagedboÜcn. lucifers
suiker, pepermunt, cacao en levertraan.
Daar bij vele voorraden de prijzen staan waarvoor
men ze leveren wil, kan men daaruit opmaken, hoe
zeer die prijzen zijn opgevoerd.
Onder ae 113 aanbiedingen tegen den hoogs ten prijs,
zijn niet minder dan 8 advertenties, waarin het hoogste
Hetgeen ik gebrekkig gedaan heb, zullen anderen Uit
stekend doen."
„Welke kansen bestaan er voor Blizzard?"
„Gelijke kansen," zei de chirurg. „Het zou gunsti
ger zijn, als hij zijn beenen niet zoolang gemist had.
Oo zijn ergst genomen zou het experiment niet doode
lijk zijn. Hij zou slechts een nuttelooze operatie heb
ben ondergaan. Op zijn best genomen zou hij kun
nen loopen misschien zelfs snel en er als een gewoon
mensch uitzien. Indien men iets voor hem doen kan,
dan is de tfjd gekomen. Hij heeft maar te zeggen,
dat ik mjjn gang kan gaan."
Dat zal hij wel doen," zei Barbara. „Maar een
ik niet: wie zal de beenen leveren?
Q[ I minste," antwoordde haar vader, „nu
dat ontdekt en bewezen is, dat men weefsels levend
kan houden. In de toekomst zullen er koelkamers zijn,
waar men op tijdig verzoek elk deel van bet men
schelijk lichaam in uitmuntende ent-conditie kan ver
krijgen. Op het oogenblik is deze gedachte natuurlijk
walgelijk voor den leek, maar het geloof zal zich ver
spreiden. Wacht fhaar totdat we een paar oude men
schen jong hebben gemaakt want die tijd zal ook ko
men door middel van de nieuwe chirurgie."
„Je zult wel blij zijl" ze' Barbara. „om te hooren,
dat ik alle relaties met Blizzard heb afgebroken. Op
het laatst heeft hij zich gedragen zooals iedereen voor
speld heeft.
En zij vertelde haar vader in het kort en eenigszins
beschaamd, wat in het atelier gebeurd was.
„Hij dacht dat ik hem uitlachte," zei ze. „dat was
natuurlijk niet waar. En toen kwam hij op mij af.
Herinner je je nog toen de arme, oude Hector dol
werd en ons door de tralies van zijn hok, wilde
aanvallen. Zoo keek Blizzard, als die dolle hond.'*
Zij sidderde.
De prettige stemming van den chirurg was wegge
vaagd.
..Hii moest niet geholpen worden," zei Barbara,
„hij moest neergeschoten worden, evenals Hector."
Maar dokter Ferris schudde ernstig het hoofd. „In
dien hij zoo is," zei hij, „wie heeft hem dan zoo ge
maakt? Wie nam de vreugde uit zijn leven? Barbara,
kind, er bestaat niets dat ik dien man niet zou kun
nen vergeven."
„En ik voor mij geloot dat je geweten ziekelijk is."
zei Barbara. „De heb ook zoo gedacht. Maar als je
zijn gezicht dien dag bad gezienDe groote fout
die je .gemaakt hebt, heeft niet zijn leven bedorven,
maar je eigen. Als hjj flink was geweest, zou tegen
spoed hem niet geknakt hebben, maar er zou een
man van hem zijn geworden. Geef hem een paar
nieuwe beenen en vergeet hem, evenals ik doen zal.
Den eersten keer, dat ie over hem sprak, dacht ik ook,
dal wat hii ons wilde vragen, hem toekwam. Eens
heb ik sedarttt, dat., indien hij het verlangde, het
mijn plkbt zijn zou hem te trouwen."
„Barbara."
„Ja, dat heb ik heel zeker gedacht. Dat bewjjst hoe
dwaas een meisje, dat dwaas aangelegd is. doen kan.
Gunst, vadertje, wat doet het er toe al heeft hij ge
leden door jou vergissing. Door die vergissing ben jij
op de nieuwe chirurgie gekomen en hoewel je die
eene miscrable man gekwetst hebt, staat daar tegen
over dat je aan het heele menschdom hoop en va-
wachting gegeven hebt."
Zij stak haar arm door dien van haar vader.
„Laten we door de tuinen loopen," m ze. „en
onze. zorgen vergeten, 't Is leuk om weer bij je te
zfjn. Er zün op net oogenblik niet veel bloemen. De
zomerzon in Westchester is ieder jaar maar hetzelfde.
Maar er zijn veel groene planten, die heerlijk ruiken en
de asters en dahlia's beloven veel in de toekomst."
Zij gingen het huis uit, daalden een marmeren trap
af en kwamen zoo in den eersten en meeat stijlvollen
van hun vele tuinen en vandaar door de andere tui
nen van het eene naar het andere terras, totdat ze
het meer bereikten.
Het water was zoo stil, dat het eerder een vaste,
dan wel een vloeibare massa geleek, in het westen
vormden de onweerswolken een schaduwachtige reeks
van bergtoppen. De lange midzomer-droogte kwam
tot een einde, vogels en insecten zwegen als vermoeid
van het vele klagen. Aan den overkant stond een
vroegtijdig roodgeworden eschdoorn, die het zachte
groen van de bosschen nog meer deed uitkomen. Vlak
voor dezen vlammenden boom stond een witte reiger
onbewegelijk op een grijze rots.
Dien .dag scheen het Barbara toe alsof „Clovelly"
de lieflijkste plaats op de wereld was en haar vader,
die het uit ruwe bouwgronden had geschapen, was
voor haar een van de bekoorlijkste kunstenaars ter
wereld. „Waarom zou men met verf schilderen, als
men met boomen, met bloemen, met gras en water
kan teekenen?" vroeg zij zich af.
„In denzelfden tnd dien ik noodig had om Bliz-
zard's beeld tc maken," zei zij. „zou ik millioenen:
Noemen hebben kunnen zaaien en zien bloeien."
„Een buste'zei haar vader, „kun je "tenminste af
maken, maar een tuin, dje af is, is geen tuin meer.
Wat ga je er mee doen?"
„Met die buate? Soms denk ik. (lat ik hem maar
in het atelier zal laten staan en zien wat er van te
recht komt. Soms heb ik lust een hamer te nemen
en hem pan kleine stukken te slaan."
„Is hel £jet zoo goed uitgevallen als je gehoopt
had?"
„Natuurlijk niet. Gebeurt dat ooit? Maar beter kan
ik het niet en ik zal ook nooit iets betere maken."
„Onzin". r
„Ik zal het zelfs niet probeeren. Alle dingen die ik
weggegooid heb wil ik weer terugvinden en ze de
plaats in mijn hoofd en hart geven, die hun toekomt
en dan niets doen dan leven.
„Nou." zei haar vader glimlachend, „als je er zoo
over denkt is het nog zoo kwaad niet. Maar ik vrees, dat