Scliager Courant. Be voeding van iiei Vee in den aan staanden winter. DE BOETE. TWEEDE BLAD. Schetsen uit de RechtzaaL Raad van Zijpe. Zaferdaq 10 November 1917. 60ste Jaargang No. 6104. FEUILLETON. Vervolg. V^d «0® waterrijke Tovermiddelen is het gehalte „nfirtteven, dat zij zouden bezitten in gedrooc- den toestand (zoogenaamd luchtdroog). Het «tal, dat direct achter den naam van deze voeder-middelen slaat, c„.fl aan hoeveel Kg. men van dit voedermiddel moet nemen om 1 Kg over te houden in gedroogden toe stand. Zoo staat achter ingekuild gras het getal 2,7. terwijl daarvan een zetmcelw&arde 33 en een eiwit gehalte 1,# staat aangegeven, beide in gedroogden toe stand gedacht. Het werkelijke gehalte bedraagt dus 2 7 maal zoo weinig of 33/2,7 12 en 1.9/2.7 =07 daar 2,7 Kg van het voedermtddel noodig is om' 1 Kg. van het gedroogde te verkrijgen. I staïndTValMrir^ meUc Pro^uoeovai en droog- siaanae aandragende koeten moeten een voedw m5 een zeimeelwaarde 32 ontvangen en een eiwitgehalte ven h t^°A VerschUIeude voedermiddeien bly- W ^uli™ ^arbenedea> *>odat deze met eiwit- moeten worden gecombineerd. Slechts suikerbietenkoppen en -bladeren, pastinaken, bostel Z6er go^d en mtmuntend hooi, klaver- en luzeraeuoot, zemelen, haver, paardébooiin enkoek ïï£?Ven h00ger dan 3 o/0 v»n H. moeten wordcn «ebruikl om het «kort van de andere aan te vullen. «vaS^ïJïl^mv*^?11 *2 P®8" dag zal in den meeste ge allen moeilijk zijn te bereiken, of vol te houden, daar hiertoe-Mn eiwitgehalte noodig is van 4,5 en veelh'W| voedernuddelen in veel te geringe hoe- Zetmeel- waarde Ingekuild gras 2.7 Voederbieten 5.5 Koolrapen 7 Stoppelknollen 10 Suikerbieten 3,4 .vccerbietenkoppen en bladeren 5.3 Eiwit gehalte Idem li Aardappelen Mangel wortelen Idem bladeren Pastinaken Roode wortelen Zoete wei Melasse Bostel Bietenpulpe RoggespoeJing 5.3 3.4 63 7.7 5.0 6.5 115 1.1 4.5 5.7 10.5 \Veidehooi vrij slecht matig goed zeer goed uitmuntend Roode-klaverhooi sterk beregend vrij slecht matig goed uitmuntend Kuzernehooi in bloei voor den bloei Stroo, wintergraan erwten haver zomergerst pnardeboonen Kaf erwten naardeboonen haver 33 1.9 50 0.7 53 21 46 '2.00 54 10 48 6.0 3.6. 40 64 0.5 44 0.6 41 7.7 58 2.5 57 2.6 74 10.3 50 57 15 7 60 3.4 50 9.4 19 2.5 24 3 2 32 3.8 36 5.0 41 6.5 19 48 25 4.0 28 4.5 32 5.5 31 70 22 6.2 27 81 11 0.4 16 34 17 1.0 19 O.fi 19 3.2 20 3.7 22 4.0 '29 1.4 48 111 54 12.2 60 7.2 67 19.3 61 23 0 - 72 27,0 73 410 dat het mogelijk veelheid aanwezig zijn, om er voor dit doei veel van men. Daar koek waarschijnlijk niet in ir^tuoAlVi ,JI V^,brUlk"1 iii eempzins belangrijke hoeveelheid voorhanden is, zal in ue gevallen, waar aanvulling van eiwit noodzakelijk is gebruik moeten worden gemaakt van zemelen, paar- deboonen, spoeling, bostel al haver. Ue zetmeelwaarde van 37, die voor deze melkpro ductie \ereischt wordt, is in vele voedermiddeien van bovenstaande lijst wel aanwezig, doch het hooi blijft daar in den regel beneden, zoodat ook om deze rvoen met hooi alleen deze productie niet zal kunnen wor den volgehouden.. cu Wordt vervolgd. Schagem. 20 October 1917. De Rijkslandbouwleeraar voor Noord-Holland, C. NOBEL. Zemelen tarwe Spoeling (gedroogd1* Haver) 1'aardeboonen Raapkoek Lijnkoek Katoenzaadkoek zou zijn met een zoo gering eiwitgehalte te kunnen volstaan, als in den tweeden oorlogswinter in de boer derij Dikopshof hei geval schijnt te zgn geweest, want in 1 Kg. melk zit 0.035 Kg. eiwit, zoodat voor de productie van 1 Kg rhelk minstens 0.035 Kg. eiwit met net voeder zal moeten worden aangevoerd Voor 500 Kg levend gewicht en 18 Kg. melk is dan op zgn allerminst noodig 0.83 Kg eiwit, zoodat het eiwitge halte 0.83/17 4,9 °o zal moeten zijn op zijn aller minst. De eiwitgehalten van den eersien oorlogswinter en de uitkomsten van de proeven te Hoorn zijn daar mede nog in goede overeenstemming, doch die- van den tweeden 'oorlogswinter blijven daar ver beneden. De eenige verklaring voor het raadselachtige feit, dat met zoo lage eiwitgehalten zou zijn volstaan, zou nog deze kunnen zijn, dat de amidachtige stoffen van d« voederbieten en andere wortel- of knolgewassen toi de vorming van eiwit hebben bijgedragen, doch op Srond van de onderzoekingen van Kellner moet men sast aannemen, dat dit niet mogelijk is, Hoe het zij, er zal moeten worden zorg gedragen, dat niemand meer eiwit vervoedert dan voor xijn productled oei noodiakelijk is. Er zal dezen winter destemeer vee kunnen worden gehouden en door het vee meer melk worden ge produceerd. naar mate het beschikbare eiwit zorgvul diger over de verschillende boerderijen verdeeld wordt. „KUNSTBLOEM*. Heel stilletjes, haast voortsluipend. nu en dan even aan zijn hoedrand tikkend, met schichtig-schu- wige gebaren, ging hij 's middags naar zijn gewone hueaje in het café van klein landstadje. Aan oen dunnen ketting liad hij bij zich een (iroomerigeu poe- ue', die voortijokte achter zn meester aan, en zoodia deze was gaaa zitten, aan z n voe.eii ging liggen. Het beest liet dan den kop' op de voorpooten rusten en sluimerde totdat een rukje aan den ketting sein gaf om te vertrekken. De bezoeker bestelde nadat hij geduldig gewacht had tot de kellner naderde, een kop koffie of ook wel eens 'nglas bier. Ging zeif een krant of tijdschrift zoeken op de leestafel. Maar sleeds wanneer hij niemand kon storen. Ein dan nog was 't, of hij iets heel onbescheidens deed door zich lectuur aan te schaffen. Hij sloop naar zijn tafeltje in 't feewoue hoekje en keek met iets-angstigs, of niemand hem de daad bijgeval -kwalijk nam. Na een halfuurtje vertrok hij weer. Bescheiden, zich zooveel mogelijk effeceerend, al zijn best doend om z'n verschijnen te doen wezen zonder eenig ge- druisch; als bij voorbaat excuus vragend voor z'n vrij postigheid. Eens kwam hij toevallig vlak naast me te zitten aan de leestafel van liet pafé in landstadje waar ik een paar weken vertoefde in dien tijd. Kwamen we met elkaar in j^sprek. 't Was of hij ontstelde toen ik het woord tot hem richtte, 't Licht viel, terwijl "hij me aankeek vlak op zijn gelaat. En 't viel me op, hoe treurig de ex pressie van z'n oogen was; hoe er ljjnen van smkrt gegroefd waren bij z'n slapen. Hij antwoordde mij op zachten, bijna fluiste enden toon. ik roerde een paar „kwestiën van den dagaan zei de gewone banale oppervlakkigheden van café babbeltje met schier onbekende, kassian gevoelend famfli^xHlretten in ovale, zwarte lijsten, voorstellend de verwanten van den bakker. Een penantkastje met beeldje# onder vazen. Hij zat in een oud. nauw arm- stoeltje. Maakte den jndrui van bezoeker'in z'n eigen kamer. En toen we tegenover elkaar gezeten waren, haalde hij den portefeuille uit de binnenzak van z'n jas. Haalde er een portretje uit. Reikte '1 mij toe met Uil- lende hand. En ik zag ook, hoe er terwijl hij naar het por tret keek hevige emotie glans-de in z'n oogen. 't Was de beeltenis van een jonge vrouw. Ze kon hoogstens vijf-en-twintig zijn. Met Tijnbesmedeti gelaat van zachte, weeke lijnen. Modieus-koket gekleed. Met behaagziek trekje om de lippen; gewild, lokkend glim lachje. Zwijgend bleef ik wachten. „Mooi. 'he?" zei hij eindelijk. „Allerliefst" antwoordde ik de situatie niet kunnend doorpeilen nog. ,liebt u «en oogeublikje tijd om mij aan te hoorenf' vroxg hij. ik stelde 'm gerust. „Dat is," sprak het al-bedaagde burgermannetje met de stijve das èn de harkige manieren, zittend in het oude armstoeltje van den kamerverhurenden bakker „dat is mijn vrouw. Ja, ik zie, dat u er verwonderd over bent. U denkt, zoon leelijke oude vent en zoo n aardig, jong. mooi wijfje hé?" Hij lachte zelf om het schrille contrast en mijn po gingen om hem te beduiden, dat ik 't niet met hem eens was, zullen wel het cachet van onoprechte hoffe lijkheid hebben gedragen. Toen vertelde -hij. Van zijn uitstapje, een paar jaren terug, uit net kleine plaatsje, waar hij woonde „voor zaken" naar Amsterdam. En hoe een neef hem op sleeptouw had genomen. En dat ze „hier en daar" waren aangeland. Hij had ganschelijk tegen zijn gewoonte dien dag een stuk of wat borreltjes ver schalkt En hij had ergens waar kon hij zich niet eens precies meer te binnen brengen siechts wist hjj nog wel dat er veel licht was en veel drukte; dat er een gramofoon stond te toeteren en tusschen de blijkbaar schier maakte den in- met den man, die daar altijd in z'n eentje als weg school. Hij antwoordde verstrooid, blijkbaa niet lettend op wat ik had gezegd. Hij druk op mij van iemand, die aan éndere dingen, denkt; Wiens belangstelling voortdurend geconcentreerd is op iets, ver liggend buiten het gesprek van 't moment De dagen gingen voorbij. 's Middags vond ik hem altijd op z'n gewone hoekje. En ons praten werd gaandeweg wat minder gedwxm- gen. Hij leek me nu rustiger. Maar het schichtige bleef toch. En ook 't sombere, dat hem telkens scheen te overmeesteren. Zoodat 't kon wezen, dat hij een poostang slechts schijnbaar zal te luisteren; dan plotseling opschrok en zich schaam de over zn verstrooid zijn. Excuses stamelde. 't Staat mij nog zóó helder, zóó scherp voor den geest, hoe hij op zekeren middag als bij tooverslag veranderd scheen. Er was licht in z'n oogen. Kleur op z'n wangen. Hij streelde den droevigen txJedel, die aan z n voeten lag,* zoodat het beest den kop ophief en z n baas met verheugde verbazing scheen te ob- s ervoeren. Hij reikte mij de hand toe, wat hij nooit nog gedaan had. Presenteerde mij een biertje. Scheen 'n totaal ander menach geworden in één dag tijds. Eene wonderbare metamorphose..,. En op zeker dogenblik kon hij zich niet langer be dwingen Zei hij tegen me: „Wanneer zou ik u eens even kunnen spreken?ik hoop dat u 't mij niet euvel zult duiden. Maar ik zou zóó graag de meening hooren van iemand, die.Die de wereld en de men schcn 'n 'beetje kent... En u lijkt me...." Ik boog glimlachend en vereerd voor de vleiende woorden. Begreep, dat ze niet letterlijk moesten worden opgevat, maar dat mijn buurman aan de leestafel be hoefte had z'n overkropt hart uit te storten. Dien avond zat ik tegenover hem in de kamer boven een bakkerswinkel, waar hij woonde. 't Was een saai, schamel gemeubeld vertrek, met E®n varhaal uil hat hedendaagsch New-York door OOUVERNEUR MORRIS. Uitgave W. DE HAAN, Utrecht. 32. «Ben je er heelemaal zeker van? Je verzwijgt «wh niets? Is er geen dwang op je uitgeoefend?" W in orde", viel Blizzard in. „Hij is blij een üuilis Je hebben mij terug te betalen, niet waar, /-'lengen?" m^feudo een oogenblik rustten Wilmots oogen dacht minachting op den bedelaar. En hij 'ïoa 1,0111 haar daarvoor te behoeden!" waarop hij Zafn kmkte. i 'okti neggen de narcose te brengen dokter?" Wntr p«Tis wendde zijn hoofd langzaam om. stem V0*'1 U hier uit?" zei hij met kalme vak- reed v'JJ, na°«et zelf uitgekleed en gebaad zijn, ge- -Ma&r narcose", d* beTf lk dacht, ik dacht, dat u eerst zeker van uien wou zijn, voordat u mij zou behandelen. »han»t ge'ukken van het enten", zei de dokter, die JLxan de vlugheid af waarmede de ledematen, ku** worden, van de eene patiënt op de andere twee .(„0Vfergebracht worden. In dit geval zullen de zijn miiei^lie* tegelijkertijd worden gedaan. Wij du 8 u vieren en twee verpleegsters als hulp, ..Eerlijk maar Kereed." is ot> Eezegd dokter, vindt u dait er veel kans Vol cces'-'" PracC0""?1?. antwoordde dokter Ferris: „Prachtig! spijt niii d keerde zich weer tot Wilmot. „Het '*?t °°r u", zei hii vriendelijk, „maar je bent er mo""' u zei hij' vriendelijk, „maar je bent ^'i-ïzarrfn,i te beginnen, niet waar? aarzelend niet?" vroeg de chirurg 1 ren Tv, den moed toch niet t" vroeg de cm -.lk hoo, loon va11 ironie in zijn stem ,ll)taP«a nL, dit de laatste keer is dat ik op loopeu antwoordde Blizzard en hij bewoog zich naar de deur. ,lk hoop het ook Blizzard," zei dr. Ferris van harte En met een bemoedigende knik tegen AVilmot, volgde hij den bedelaar uit de kamer en sloot de deur achter zich In de opratiekamer bevonden zich twee verpleeg sters waarin dokter Ferris sinds vele iaren onbegrensd vertrouwen had, en drie jonge, flinke chirurgen, in wie hij buitengewone capaciteiten ontdekt had. „Hij zou een boodschap sturen zoodra hij klaar was zei een van de verpleegsters. Bestzei dr. Ferris. „want ik heb. tot U allen eenige woorden te zeggen, er op vertrouwende dat u, volgens het gebruik in ons vak, wat ik u zeggen ga geheim zult houden." Gedurende vijf minuten sprak hij kalm en ernstig Hjj vertelde hun de betrekking waarin hg tot Bliz zard stond vanaf het b«gin. En ook in welke betrekking Blizzard tot de wereld was komen te staan na het verlies van zijn beide boenen. Toen legde hij hun uit welke operatie hij van plan was te volvoeren, zoo wel over de kans tot slagen als over die van met slagen uitwijdende En tot verwondering van zijn toehoorders eindigde hij het gesprek met de volgende woorden „Maar in dit geval bestaat er niet de minste kans van slagen De stomp van een lidmaat dat in de kinderjaren is afgezet, groeit niet tegelijk op met de rest van het lichaam En wij zouden trachten de boenen van een volwassen man op de heupen van een kmd te enten Het üjkt daarom wel, dat Jk oodjr valsche pretensies hier heb ontboden. Technisch ga ik iris onwettius doen ik ga opereeren, terwijl dtv patiënt nlVn ^t en^e SZth ook niet heèhgoed gekeurd, maar mijn geweten is zuiver. Toen ik h„t ^nd Blizzard onderzocht nadat hl) overreden was, heb ik niet die aandacht gewijd aan kleinere wonden en kneuzingen, the men er tegenwoordig aan l- Zoover men na kan gaan, was de jongen «ai oppassende jongen totdat hem het ongeluk overkwam, b.adat ^k zijn beenen had afgezet, hri> ik mijzelftfdf. geven van zijn daaropvolgende ondergang. Ik g «>f k ik daarin verkeerd deed. Eens is de man na een misdaad en weer op vnje voeten S"teldV d®?.r. dat de politie jneineed pleegde. Gedurende, doi tijd echter dal hij gevangen zat, heeft men nauwkeurig zijn afmetingen genomen en een beschrijving van hem ge dergang tegemoet snelde. Det hij vtrloren was. Ik vermanddc mjj en waagde 't hem onder hel oog te brengen.... Maar hij liet me niet uitpraten. Stond tegenover mij, met woede op 't gelaat Zich zag ik duidelijk met moeste betoomend Van het schuw-bedeesde, beschejdeme was niets meer over. Ik verzocht hem maar excuses voor mijn tekort aan vertrouwen in Lilly"» standvastigheid Maar hij was ai te verontwsardigd. „Neen, meneer. Ij ként haar niet" riep hjj uit „zij is veel te eerlijk en te oprecht om liefde te hui chelen. Déirin schuilt 't hier. DSdrom is zij van ons weggegaan. Maai nu voelt ze, dat we bij elkaar b-e- tiooren. Nu zal niks ns meer st ueiden. Neen, meneer,, u kent haar heelemaal niet..." Ik haastte mij afscheid te nemen. Voelend dat ik hem gekrenkt had. En zeil verwijtend, dat ik in dit gansch-hopelooze geval nog even getracht had... „Nu moet u toch eens even opletten" zei de deur waarder der Rechtbank tegen me dien dag, toen er „dei dame, wier portret hij nacfil in het lokaal van do almaar toeterende en knersend-werkende, versleten gramofoon, had zij hem haar geschiedenis verteld. En haar a'dres opge geven En toen hij eén paar Sagen later in zfn dorp terug was, kon hij haar niet vergeten. Hij zag ver telde provinciaal met de stijve stropdas mij altijd voor Zich die mooie, blauwe oogen En die kersroo-de lippen Hij had, als souvenir een kunstbloempje van baar gekregen Besprenkeld met woele parfum. 2e had 't van haar corsage genomen en hem in net knoops gat gestoken En hij wist nog heel goed, dat er in het lokaal van de oude gramofoon jool was geweest over dat grappig hem met kuntroosje sieren. Maar telkens vertelde'stijf bejaard mannetje mij haalde hij toen dat roosje voor den dag. En snoot de parfum op. 'l Was hem, of zij Lily dad bij hem was.. En eigen meester. En 't was 'm eindelijk te kras geworden. Hij ging naar Amsterdam terug. Was z'n eig Had kind noch kraal Leefde van z'n klein fortuintje. Had niei de oogen te zien. 't Eind was geweest, dat hij Lily trouwd lk begon te begrijpen. „Een klein jaar zijn we gelukkig geweest", vertelde mijn gastheer „en toen was ze op zSkeren dag ver dwenen. Ik vond een brief, waarin ze mij beKondc. dat het stille leven in het kleine stadje, waar wij ons hadden neergezet, niet voor haar was ora te harden. Ze kon 't er niet jiithouden. In 't eerst "Vlacht ik gek te zullen worden, zei het mannetje en ik wil u wel vertellen, dat ik met een revolver rondliep. Min Lilly te vindêii. iMaar ze was vertelde zc ju ij naar Eerst zij, dan ik dacht ik toea En ik trachtte Parijs, met een vriend van vroeger. Ik leerde berusten. Dat ik een heel stuk armer was geworden in dien tijd, was 'nog 't minste Maar dat ik naar moest missen.... Dat al wat ze injj verklaard had van luar liefde voor mg, en dat ze aan geen ander op de wereld' dacht, dat al die woorden leugen en bedrog waren..." De woorden stokten hem in de keel. Maar hg herstelde zich. Haalde triumfankelijk een brief voor den dag. Keek mij aan mei schitterende oogen. Een geluks- lach om de lipjien. Zegevierend... „Van haarl riep hij uit. „gisterochtend ont vangen, meneer... Wat zegt u daarvan?.... Ze heeft berouw Ze is tot het besef gekomen, dat ze mg. en niemand anders liefheeft. Zij wil weer bij me terug Om samen gelukkig en tevreden voort te leven, zooals ze schrgft Leest u maar zelf.... Neen, gerust, leest u maar." En ik las briefje op gekleurd geparfumeerd paj>ier, Met onbeholjpen lianejiootjca gekrabbeld. Krioelend van taalfouten. En ik begreep. Brief van vrouwtje, momenteel in financieel® knel zittend. Haar toevlucht, u s uiterstri redmiddel, zeer-lgdelijk nemend tot naief ken ltje in de kleine stad, van wien zij wist, dat hij te al'e tijde en ondanks alles Ik las en herlas. Met dien blijden glimlach en die van geluk schit terende pogen zat hjj te wachten tot lk hem zou fe- liciteeren. „Wat zegt u daarvan?" herhaalde bij. ,t Was een uitermate lastig geval. lk begreep, dat elke raad ln andere richting dan die hij zelf wilde inslaan, absoluut nutteloos zou zijn. En óók wist ik, dat het mannetje reddeloos z'n on- maakt. Pas vandaag is mij hier een copie van ge'oond door iemand, die een hooge betrekking bij de geheime politie bekleedt. En nu blijkt het, dat Blizzard te on derscheiden is van andere mannen zonder beenen door een moedervlek onder zijn eene arm en door een vreemdsoortige knobbel op zijn achterhoofd, en ik ge loof, dat zijn misdrijven niet voortkomen uit wanhoop en vernedering omdat hij verminkt is, maar door sche- deldruk op ae hersenen. De drie jonge chirurgen keken elkaar aan. Een van hen protesteerde, „Maar dokter, het is, u vraagt daar maar iets van ons. Ik weet niet of ik voor mij...." Driemaal werd er op een deur van de kamer ge klopt Het gelaat van dr. Ferris ontspande zich en hij sprong op om de deur te openen. In de opening ver scheen IJchtenstein, hii was druipnat van het hoofd tot de voeten en hield in de eene hand een zware revolver. „Ik was al bang dat U 't niet halen zou." riep de chirurg uil „Ik heb een brandkast in de kelder uit elkaar moe ten laten springen, niets gehoord?" Dr. Ferris scnudde het anderen. ,Mr Lichtenstein," zei hjj, „van de geheime po litie... Lichtenstein eenige van deze jongelui willen hier niet in gemengd zijn. Praat eens met hen." Lichtenstein jachte. „Dan zal ik moeten opereeren zei hjj, en met veel vertoon hield hij hun de revolver voor. ..Jongelui," vervolgde hjj, „als jullie niet een dege lijk burger van Blizzard wilt maken, dan zal ik hem moeten arresteeren èn hem ter dood laten voroor- deelen, en als hii zich verzet tegen de in "hechtenis neming, zal ik pem netjes dood moeten schieten.' In de verte weerklonken plotseling de krachtige kro ten van den man zonder beenen. „Al klaar," nep hg. „komen jullie maar met ie narcose." „Wie zal mij bijstaan?vroeg dr. Ferris. De drie jonge chirurgen liepen snel op hem toe. „Goed zoo." zei Dr. Ferris. „Hij is sterk als een stier. Ga jij met me mee Jordyce en wachten jullie beiden maar vlak achter de deur'' „Een oogenblik," zei Lichtenstein, „waar is vriend Alienf oofd en wendde zich tot de slechts „kleine zaakjes" op dé rol stonden „de man die nu, na dit zaakje voor moet komen Och, 't beduidt niets, heelemaal niets. Een slampamper, die een ruit heeft stukgegooid om onderdak te komen. Een bekende schooier. Heb ik zeker af tienmaal bier voor zulke dingetjes gezien. Maar die vent moet vroeger een gezeten man zijn geweest, een keret met centjes. En alles de schuld van...." Deurwaarder keek mij even aan met glimlachje. En ik snapte de „finesse". Kwam 3e beklaagde in het on interessante zaakje. Havelooxe schooier. Klein, vunzig, voortsjokkend ke reltje. De veldwachter gaf hem toen hij vódsig en Onverschillig op de houten bank ging zitten een por in den rug. Eerst behoorlijk antwoorden op de vragen, die Edelachtbare zou stellen. Ik observeerde 't mannetje. Wie was hjj toch?..... lk keek in de „rol" maar kon z'n naam niet thuis brengen. Maar toen, door de hooge ramen van de Rechtszaal het licht op de grauwe, vale bedelaars- tronie vieL herinnerde lk mij..,. Hij was 'L De man van den droomerigen poedel. Die zoo ver ontwaardigd was geweest, dat ik „haar niet bleek te kennen LiHy had alle eer van haar werk.... MAITRE CORBEAU. en W. met algemeene stem- ergadering op Donderdag 8 November 1917 des middags 1 uur. Voorzitter de heer Jb. de Moor, secre taris de heer J. A. de Boer. Aanwezig alle leden, l vacature De voorzitter opent de vergadering. Was ingekomen een adres van den uitgever der Zij per Courant met verzoek van hoogere vergoeding voor 'het plaatsen der olficieele gemeente-stukken. Naar B en W. om advies. Wordt vastgesteld een suppletoire begrooting tot een bedrag van f 3174.78. Voorzitter zegt, dat indertijd in de levensmiddelen* commissie is besproken goedkoope melk verkrijgbaar te Stellen voor kinderen, zwakken en zieken. Daar is toen niets van gekomen, maar waar op advies van de geneesheeren, verschillende malen om melk wordt ge vraagd, achten B. en W. het goed dat deze zaak in den Raadwordt besproken en stellen zij voor "deze goedkoope melk wel te verstrekken, vooral nu de melk 15 ets. is. De gemeente zal het 1/1Ö in de kosten moeten dragen in het verschil tusschen in- en vérkoop. De heer Hooij informeert of het alleen verstrekt wordt op geneeskundig advies. Voorzitter zegt, dat dit de bedoeling is. De heer Raat wil deze meikverschaffing aan arm besturen enz. overlaten, maar nadat voorzitter hem in hennis heeft gesteld van Ide ministerieele beschik king in deze, komt hij tot een ander oordeel en wordt het voorstel van B. men aangenomen. De beer Appel meent, dat een weistandsgrens van f 1200 moet worden vastgesteld, terwijl de heer Brak liet liefst wil bepalen of de betrokkenen het hebben of niet Een grens bepalen acht spr. moeilijk en f 1200 vooral in aen veel te laag. Algemeen "wordt goedgevonden de beoordeeling aan de levensmiddelencommissie over te laten. Aan de orde is nu een vraag van de Gezondheids commissie te Schagen, of de ^gemeente Zjjpe in be ginsel genegen is zich bij dezen keuringsdienst aan te sluiten. De heer Mann geeft een uitvoerige toelich ting, het nut en het noodige van zulk een dienst duide lijk ln het licht stellend, terwijl de kosten Voor de ge- mteente niet van beteekenis zullen rijn. De heer Raat informeert of deze controle zich ook zal uitstrekken tot de tweedehandsslagers, en of het niet stagneerend kan werken deze keuringsdienst 'op het ter consumptie verkrijgbaar stellen van dood vee Spr. doelt hier op vee dat nog uitstekend geschikt fc voor de consumptie maar n?et bewaard kan worden. De heer Mann zegt, dat juist de controle op tweede- ha ndsch slagerijen scherp zal zijn, maar dat de keuring zich ook zal uitstrekken over al bet vee dat geslacht wordt De heer Hooij juicht dat toe en merkt den heer Raat op„ dat hjj alle zoogenaamd dood vleesch uit den booze acht, zeer gevaarlgk als het kan zijn voor de gezondheid. Voorzitter wijst er op, hoe thans reeds een rege ling ten opzichte van uit nood geslachte 'dieren be staat, en meent verder dat al de zaken die de leden tegen woordigen Dras noodig hoogst en tijd „Daar binnen." zei dr. Ferris. „Ik zal mij even voorstellen" zei Lichtenstein „en hem op de hoogte brengen. Hij zal wel niet erg op zijn gemak zijn". Voor Wilmot verschoen dus een kleine, dikke, druip natte man met rood haar en een mopsneus, die zeer beminnelijk glimlachte. ,,U bent zoo veilig als in uw eigen huis," zei het vriendelijke Joodje, „geen narcose, geen amputatie, niks niemendal. En hier heb ik «een briefje van Miss Bar bars. Ik ben kletsnat, maar ik geloof niet dat het zoo geklad zal zijn dat u het niet meer kunt lezen." Wilmot las bet briefje, en zijn oogen straalden van geluk. Straks zal ik wat kleeren voor u opscharrelen," Zei Lichtenstein, ,en dan kan u op een tram sprin gen en naar Clpveüly rijden. Maar laat Miss Barbara u maar niet met die baard zien." „Neen zeker niet," zei Wilmot „Wat is er eigenlijk gebeurd Is Blizzard geaaresteerd? U bent." „Ik ben Abe Lichtenstein.." „Goede God," riep Wilmot uil „"Was ik toch maar rechtstreeks naar u toegekomen." „Als u dat had gedaan zou u misschien nooit ge weten hebben, dat Beauty het Beest zou hebben ge trouwd alleen maar om meneer Allen geen pijn te laten lijden. Maar waarom wilde u naar mij toe ko men?" „Met nieuws yan Harry West. Hjj had de heele samenzwering ontdekt Het schgnt..." „Namen, heeft hij namen genoemd?" „Ja,, ongelooflijke namen." Lichtenstein kneep de oogen dicht uit opgewon denheid In de kamer ernaast hoorde men plotseling het ge schuifel van vele voeten alsof mannen een, zwaar voor werp droegen, en kort daarna drong de lucht van eBier door het sleutelgat naar binnen. En zij hoorden ge kreun en een doffe vlakke stem die gemecne en uods lasterlijke woorden uitte. HOOFDSTUK XLVII. Het was niet dikwijls voorgekomen in de praktijk van dr. Ferns dat een man na een operatie zoo gauw was bijgekomen. Het was het gevolg van een uitste-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1917 | | pagina 4