Schager Courant.
Griff Lomax en zijn daad
TWEEDE BLAD.
Schetsen uit de Rechtzaal.
Binnenlandsch Nieuws.
Zalerdaq 8 December 1917.
60ste Jaargang No. 6120.
FEUILLETON.
Toen hij gejaagd, maar een krap-halfuurtje hebbend
om zijn middag boterham te etm - thu* jSET
vond hij de tafel m de huiskamer ongedekt Hii schoof
de portebnsée open. Emmy lag gekleed op het béd!
ii« «n doek om tel voorbSlFVwteïn"1
UJ -™1
lójfc kW"1" «H - «P t» horlog»
d"*r r°*rl°°1 H" M k«-
'Hij legde een hand op haar söiouder
„.Wat scheelt eraan, poes
Weer die ellendige hoofdpijn?'
2ij maakte een knorrige onwillige beweging.
<f£ oTikTek^; t jou
schelen, ot tic nek ben?.... Wat deert jou een vrouw?"
En zij schoof een eindje verder van hem over
H"J <ta?ht aan de ongedekte tafeL Voelde den hon
ger in zijn maag krimpen.
wee^- dadelijk weer 'naar
kantoor..;
„Kan me niet schelen. Bemoei je maar niet met
me
Hij had nu nog slechts een kwartier tijd Ging
naar de huiskamer terug Begon te zoeken, in het
buüetje, naar iets eetbaars. Maar er was totaal niks
Heelemaal niks...
Daar stond Emmy plotseling bij hem. Met gloeiende
wangen.
„AU j« maar weet," zei ze - fcldat ik 't zóó niet
langer uithoud. Dat ben ik met gewend. Dan ga ik
op mezelf. Daér ben ik niet voor getrouwd Dan 'is
't maar beter om ieder zijns weegs te gaan. Bij tante
Clara jcan ik dadelijk komen...' Die zal nnj met open
armen ontvangen... Die heelt tenminste nog wat kas
sian met me... Meer dan mijn man...."
En zij snikte t uit iel iu een armstoelje neer.
Hij, goedige zwakkeling, stond er machteloos
verslagen bij.
Hij Eduard, dacht aan het huU van haar vader,
Hoe daar geworsteld -hadden, in bittere schijn-
weelde, tegen de al-meer aansluipende armoe. Hoe
het aanzoek van Eduard een redding, een uitkomst
was geweest Hoe hij schoonpa had geholpen tnet z n
spaarduiten. En later, na schoonpa's dood de
moeder in huis had genomen. Toen had hem de
slag getroffen, die hem noodzaakte op kamers te gaan
wonen. Hu' had eene betrekking gevonden tegen een
schraal salaris, maar als-ie heef hard werkte, dan
konden er nog betere tijden volgen.
Emmy verkoos zich niet te schikken in *de ver
mindering. Waar Eduard 't vandaan haalde liet haór
koud. Zij pruilde, knorde; zat bij de pakken neer.
Was er dag aan dag op uit om weer luxe te krijgen om
zich lieen en maakte gnisbruik van de macht, die
zij over Eduard had. Hij aanbad het popvrouwtje,
't kind-vrouwtje. Kon niet buiten haar. Ais ze dreigde
te zullen weggaan, voor altijd, dan vief hij op de
knieën; stortte tranen van wanhoop; beloofde haar al
wat ze verlangde.
„Ik ga vandaag nog weg. "Nou weet je ff" zei ze
en zette haar hoea op.
„Maar kindje", bezwoer hij, en Eduard was
doodsblik van schrik. En zweetdroppels parelden op
z'n voorhoofd.
„Maar jtindje... Wat wil je dan in vredesnaam?....
Ik kan toch miiet 't onmogelijke...."
„Wat je kunt, moet je zelf weten," zei ze, haar
mantel omdoend, „ik heb je gezegd, waar 't op
staat Dan werk je maar harder. Je bent een ionge
kerel. Je moest Ie schamen, je vrouw te laten leven
als... pis... In elk geval, dat is mijn stand nieL Dan
hadt je maar een meisje uit je eigen kring moeten...''
„Emmyl" riqp hij uit. En de arme kerel drong
mei geweld de woorden terug, die hem naar de lip
pen welden...
't Was tijd om naar kantoor te gaan.
Maar hij zag zijn vrouw daar staan, gekleed,
gereed om uit te gaan. Het angstzweet parelde op
z'n hoofd.
„Ik zal nog eens zien", zei hii „ik heb 'je
toen gezegd, dat ik zou berekenen..,'
„Die beloften van jou kennen wij", nep ,Emmy
uit. als ik me daardoor nog zou laten verlak
ken INeen, hoorf'
En Aj nam haar parapluie.
„Nou, adieu," zei ze ,,'t ga je verder goed.
door
HALLIWELL SUTCLIFF.E.
Voor Nederland bewerkt d. W. J. A. ROLDANUS Jr.
In boekvorm verschenen bij W. DE HAAN,
Utrecht Ingenaaid i 2.90. Gebonden f3.50.
Nadat zü weggegaan was, bleef Gabriël zwijgend en
onbewe^lijk in zijn hoekje zitten. Hij voelde zich
als iemand, tlie zijn ziel aau den (duivel verkocht heeft
en zich ten slotte toch nog zijn prijs zag ontgaan.
Waar was zijn geestdrift voo rhet Woord, die hein
tien jaar lang zoo vurig had doen prediken? Weg.
Waar was rijn strijd tegen de lusten des vloeschas?
Verdwenen in de diepte van twee, grijze oogen. Wat
had hij gewonnen? Minachting, die moeilijker te dra
gen was dqp, zonde, spot, dien zijn strijd tegen "dein
Booze jiem niet geleerd nad af te .weren.
Intusschesi praatte Griff druk met den molenaar in
de hoop daardoor de gemelijkheid van zijn. vriend
'minder te doen opvallen.
/Behoort er nog altijd land bij den jmolenBe
bouwt u dat net zoo als uw voorganger?"
De oude Rotherson glimlachte.
»,Ja. ik bebouw het maar u moet niet vragen
'toé. Je kunt evengoed probeeren een neger wit te
*asschen. Het is een onvruchtbaar land, Mr. Lomax''.
„.Voor gras, ja Maar prachtig voor het heidekruid.
„Maaar wat heb 'je aan heidekruid?" vroeg de prak
tische molenaar. „Nou ja, ie kunt er een pdar be-
aams van maken, maar wat neb je er verder aan. Maar
®r lis nog een ander ding, dat bier uitstekend groeit;
awi van mijn velden staat zoo vol peterselie als je
b-Uar denken kunt, en hoe het er komt, begrijp ik niet
t* heb nooit één Zaadje peterselie gezaaid en toch
'ahiet het op,, als had het zaad uit den hemel geregend
Griff grinnikte en zijn gastheer keek hem onderzoe
kend aan.
„Hazen zijn dol op peterselie." prevelde Lomax met
600 vreemde uitdrukking in zijn oogen.
„Ja. ctei ik ook genierat: Gisternacht keek ik
vili r;'am van mijn slaapkamer en toen zag ik er
J' tegelijk Maar met dat al weet ik niet, hoe die
Werselie daax gekomen is."
v»n w k®* vreemd," zeide Griff. Maar hij repte niet
's 1 {eil- vroeger hij en Jack van Ling Crag
sasten. u^D®ca' ,:rtn velden met peterselie te bo-
-^5*.Praatten zij over koetjes en kalfjes tot zij op-
anwerden door een diepen zucht, die van den
11 kant van den haard kwam.
J® te ^chnjven, want..."
smeekte zwakkeling, „kindlief, je weet
't kwamen hem in de oogen. Nu' al was
t ai te laat voor kantoor....
staan en"r*iek® Parmantig gebaar vóór hem
hindÏÏ"1™ ^een' zïart °P m dadelijk.. Je ver-
016 aPattementen te huren?... Dat ik 't
o? neenf'1W QU vanmiddag kan brengen?,, Ja
a woeide door rijn klamme haren. Wist, dat 't
was ,»ij kon 't niet nakomt. Maar
ftraifl v. m klaar- 0,1 dat hg haar
aks, vanmiddag. al* hij van bet kantoor kwam.
umecJmrldf® «"H maakte Eduard dol.
Met bevende vi'ngers schreef hij het briefje. De let
ters dansten hem vóór de oogen. En achter hem
stond met minachtend triomfantelijk lachje Em
my. O, ze had 't wel geweten,.
Zij haalde een boterham; met een schijfje hard ge
worden worst erop gesneden, tevoorschijn. Dat - was
haar geraffineerde „-truc" geweesthem eerst nog wat
honger te laten lijden. Dat-te zich nog hopeloozer,
nog ellendiger gevoelde. Dan zou rij hem kneden als
was Zou hij naar alles toegeven wat ze wou.
„Is t nu goed?" vroeg Eauard, haar kussend, en
met smeekende oogen kijkend, of rij nu weer „goed
was
Ujs 't nu weer alles goed?" vroeg hij.
Ze liet hem een zoen geven. Hield zich nog wat
stuursch. Maar Eduard wist, z& zou niet naar tante
Clara gaan. Hij nam een enkel hapje brood en holde
naar het kantoor.
Kwam ruim een kwartier telaat
Dien middag wandelde, hg met zijn oudere collega
Greef op.
„De patroon was njidig dat je zoo laat kwam," zei
Greef, je weet toch wel, dat de post lag te wach
ten Hoe kwam dat?.... Weer mot gehad thuis, hé?"
Eduard zweeg.
„Jongenlief", zei Greef, die den ander nog als knaap
had geikendj „we kennen elkaar al zoo lang. Ik
vraag -je niks en jij bent me geen rekenschap schul
dig. Maar dit wil ik je wel zeggen: ik maak me
dikwijls ongerast over je Ik weet er toch alles van.
Je moet kerel zijn Je moet zorgen, dat je 'baas blijft
over den toestand, Anders., anders..."
Hij stak hem dia hand toe. Ze waren gekomen aan
het punt waar hun wegen scheidden. Greef trachtte
Eduard in de oogen te kijken. Maar 't lukte niet.
Waüt Eduard ontweek zijn blik. En Greef wist wel,
dat hij de spijker op z'n kop had getikt En óók
dat Eduard hem in z'n hart geiijk gat
Maar Greef wist ook, hoe zwak jongere collega was.
En juist daarom werd de onrust over de komende
dingen zoo groot, zoo hevig in zijn gemoed..
Op een avond, 't zal een klein jaar Later ge
weest zijn, kwam Eduard bij hem binnenvliegen. Zon
der te laten weten., dat-ie er was.' Vroeg hem apart
te spreken. 1
In de kleine werkkamer van Greef zat jongere col-
Lega tegenover hein, hijgend; vaalbleek, met ver
warde haren en verwilderde oogen.
Kon geen woorden vinden om te zeggen wat hem op
't hart lag
Greef wachtte bedaard af. Begreep toch wel, wat
er ongeveer komen zou. Was al sinds gcfuiinen lijd
voorbereid. Had zich slechts verwonderd, dat Eduard
niel eerder was verschenen.
Eindelijk kwam 't Emmy had hem voorgelogen,
dat zij van een tante geld had te wachten. Was zelfs
zóóver gegaan *Tu hem een valschen brief te too-
nen, door een handlangster, vriendin - geschreven. Hij
had haar geloofd. Ergens geld opgenomen. Zg had nu
bekend, dal 't verzinsel, leugen was,. Erbij gevoegd,
dat een vrouw wel genoodzaakt is tot zu.Ke dingen
over te gaan, als ze een man heeft, niet in Staat
oi te lui om haar „volgens haar stand' te laten leven.
Het accept verviel morgenochtend. Ais hij de drie
honderd gulden niet had, zou patroon erin gemengd
worden Was Eduard maar de haaien Greef wist im
mers na dat laatste voorschot was-ie gewaarschuwd.
Hij zou z n congé krijgen Dan was alfa uit.. Voor
altijd....
„Je wilt zeggen," zei Greef, „dan raak je je vrouw
kwijt... Neen, vriend, zeg nu maar een woord. Mij
kun-je niet om den tuin leiden ik heb met je te
doen, kerel. Maar je helpen kan ik "niet Bovendien,
't 'baat geen steek, 't is uitstel van executie. An
ders immers niet"
Toen viel Eduard op zijn knieën. Wrong in tolde
wanhoop de handen Hij Zou Greef eene overdracht
van honorarium geven. Hij zou hem rente vergoe
den... Al wat hij verlangde...
Maar de ander bleef op zijn stuk staan.
„Was 't voor jou", ze ihij „ik zou misschien
nog zien wat ik kon doen. Maar in een zinkput
snujt ik niet mijn zuur verdiend geld. .Over een maand
neen, over* een weèk zit-je er weer pbedes zóó in.
Dan haalt mevrouw Emmy je over om weer andere
malligheden uit te halen, kamérs te huren, veel
te duur voor e, of een piantel te koopen. die
boven je kracht gaat, of naar de komedie te gaan
1UJ öiwau W|Z «Ml ouivoa wn tTIJ w
van den sterken dronk in. De prediker nam het glas
uit zijn handen.
„Ik zou het niet doen. als ik Jou was, oude jon
gen," zeide Lomax. „Je bant het niet gewoon, en,./
Maar de duivel was in Gabriël gevaren,
„Ik zal doen waar Ik zin in jneb," zeide hij en
dronk het glas in drie teugen leeg.
Spoedig daarop gingen zij weg het .was over
elven de gang van den prediker was onvast, toen
z ij de kamer verlieten.
Het molenbeekie danste met de manestralen, maar
Gabriël was niet in een stemming, om deze alledaagsche
schoonheid op te merken. Toen zij bij het bassm met
den boomstam aan den kant gekomen waren, bleef
hij staan, greep Lomax arm en keek hein strak aan.
Zij was de mijne dien dag. Griff Lomax. Ik wou,
dat ik je nooit hier gebracht had} om het werk van
den heiligen Zondag te bedorven'
Kerel., je bent niet wiis. Ga naar bed, voor je
ruzie krijgt met iemand, die niet je vriend is."
Vriend? Een mooie vriend 1" De prediker hikte;
de'frissche lucht had de whisky naar zijn hoofd doen
stijgen Hij lachte als een krankzinnige en liet zich
op den boomstam neervallen. „Het vleesch Het vleesch I
1 let vleeich I" riep hg met een hik tusschen ieder woord.
Dan begon hij te kreunen als eeq klein kind; Jnj
trok zijn beenen onder zich en bezwoer, dat de pre
diker den heuvel aan den overkant van het beekje
opging. Eindelijk stond hij weer op en keek Griff
onderzoekend aan. „Waarom wil de rivier naar Ide
zee stroomen?" vroeg hij. „De wegen des Heeren zijn
ondoorgrondelijk"
„Kom ga nou mee naar huis.
Griff stak zijn arm door dien van Ilust en bracnl
hem, die nu wat vaster op zijn voeten stondTen
zoo volgzaam was als een lam, Haar huis. De prediker
had altijd den huissleutel in zijn zak, want hij bleef
dikwijls 's nachts lang uit en wild© niet,
Biums of haar man op hem bleven wachten. Gabriël
deed twee of drie vergeefsche pogingen, om de deur
open te krijgen, en gaf toen den sleutel aan Lomax.
„Griff," zeide hij. ,,ik hen een zondaar en de wraak
zal komen als een dief in den nacht maar ik zou
niet graag willen, dat Betty het hoorde, Griff, breng
me naar bed." I
Toen Lomax weer in het maanlicht kwam, sloot
hij de deur weer en stopte Gabriël s sleutel onder
de mat Een glimlachje speelde om rijn lippen, „liet
tempo is een beetje vlug vopr Gabnël," mompelde
hij. „Hij is voor het eerst van zijn leven dronken
geweest en voor het eerst verliefd. Op den duur zal
het hem goed doen, want er is een solide bodepi
per rijtuig of taxi. Weet Ik wat nog meer. Jij bent
geen kereL Jjj loopt met open oogen je ondergang
tegemoet- Ik heb duizendmaal gewaarschuwa en
een paar maal geholpen. Ik weet t natuurlijk,
die honderd pop, je totaal geleend, ben ik kwijt
Daar denk ik niet meer over. Dat ia uit Maar nóg
mee rgoed geld in de zinkput te smijten, neen
jongen, waarachtig, 't spijt me voor jou. Maar dat
gaal niet
Eduard begreep, dat 't ernst was. Holde weg.
terwijl 't angstzweet hem druppelde over de vale
wangen....
Een maand of wat later zaten Greef en een paar
kennissen middags vóór bet raam v$n Her
groots cafés.
Trippelde voerWj «ets dame met prachtig modfeuse
hcted. De vee rwuifde langzaa^p eri deftig-statig. l>e
dame wierp een koketten blik in de richting van
d$ café-tafeltjes. t
„Zeg", zei een van Greefs kennissen, hem aan
stootend, „.daar heb je haar.. Je weet wel, blond»
Emmydie vrouw van je gewezen collega.."
Greef schrok er echtvan. /ag de voort trippelende
van xie groote veer en koket-lonkende oogen.
„'t Kreng 1" mompelde hij.
„Nou." zei /een van de kennissen, „zij ziet er
niet kwaad Luït, dat juffie".
Maar Greef vwas bloedrood geworden. En de toorn
fonkelde in /ijn eerlijke oogen.
„Hoe lang heeft die Eduard ook weer gekregen...
Je iveet (wel dat zaakje van diefstaL..."
Maar er ,werd gewenkt van toch te zwijgen. Greef
hoorde niet graag erover praten.
„Zes maanden, fa&Y' zei een die de „finesses" niet
snapte.
Maar bij Greef was d» gezellige stemming ver
dwenen.
Hij dacht aan dat oogenblik, waarop zwakkeling
slachtoffer van sluw-genotziek, grof-egoistisch „kind
vrouwtje" hem was komen smoeken om hulp, dien
avond.
Hg wist wel. 't zou toch niet gebaat hebbetn.
Maar de gedachte aan zwakkeling, nu in de cel
rijn straf uitzittend, maakte toch. dat hij dien ge-
heelen dag verder voor niets aandacht kon hebben
dan voc(r het geval van armen Eduard, van den
man, die met open oogen en beseffend wat hij deed...
Zóó zijn er velen, mee h/Jan men Wel vermoedt... Den
ondergang tegemoet was gegaan.
MAITRE CORBEAU.
DUURTE EN DISTRIBUTIE.
Mr. .A R. Zimmerman schrijft in het weekblad Ln-
en Uitvoer, da het stelsel der prijsreducties, het
systeem der toeslagen en der kunstmatige consumtie-
prijzen ten slotte zóó geweldige kosten veroorzaakt,
dat, worden de credieten verleend en de dekkingsbe-
lastingen aanvaard, men' zich niet alleen zal afvra
gen of er één ander niet-oorlogvoerend land is, dat in
dezelfde mate zgn gel del ij ken toestand zag aangetast,
maar zelfs of in één oorlogvoerenden staat de betas
tingen gestegen zijn tot de hoogte, waarop zg te on
zent door de 150 opcenten komen zullen.
„Deze laatste vraag is nog te meer belangwekkend",
vervolgt schr., „omdat de oorlogvoerende staten ver
zien dan wij het einde der uitgaven welke door de
toeslagen op de regeerLngsartikelen worden veroor
zaakt. Onder de eerste toch zet de vrede een streep,
maar ónder de laatste eerst de terugkeer van de „nor
male" tijden en de „normale" prijzen Daarmee wor
den dan d etoestanden bedoeld, welke vóór Augus
tus 1914 hebben gekend en voor sommige levensmidde
len zelfs lang vóór dien datum, want zooals de minis
ter van financiën aangeeft, gaan verschillende prijs
reducties nog ve rbeneden het laatste vóóroorlogsche
peil.
Nu geloof ik niet dat ieman'd in ernst zal beweren dat
ditmaal eens voor het allereerst de geschiedenis op haar
schreden zal terugkomen en dat rij denzelfden draad
zal verder werven, welke meer dan 5 jaren geleden op
zóó verschrikkelijke wgze brak. Zg heeft dat nog nim
mer gedaan en zal het n ii,evenmin doen als nadat b.v.
het geweld der groote godsdienstoorlogen of der Fran-
sche omwenteling tot rust was gekomen. Het schijnt
dan ook niet gewaagd te voorspellen dat, al zal waar
schijnlijk het peil der huidige geldcijfers wei dalen,
de stand van de vroegere prijzen nog slechts in on
ze herinnering, in de oude statistieken en in het histo-
rieboek zal voortleven."
Schr. vindt het volkomen begrijpelijk, dat de regee
ring van oordeel is, dat de distrihutiekosten niet meer
uit leoning mogen worden bestreden.
„Men moet het alleen betreuren, dat de voorziening
niet tot een anderen datum is aangevraagd dan 1 Juli
1918, als wanneer het niet onmogelijk is, dat óf dit mi
nisterie demissionair zal zijn óf juist een '^pder kabi
net zal rijn opgetreden. Het moet onzekerheid eoi ver
warring geven, als ondei* die omstandigheden of bij de
nadering daarvan een zaak van zoo allesoverwegen-de
betoekenis in de lucht hangt
Is dus eenerzij ds de dekking door leening volstrekt
verwerpelijk, aan den anderen kant spreekt het van
onder die hysterische vroomheid van hem. Maar, lieve
God, wat zal lig een moeilijken tijd inoelen door
maken I"
Hg liep den straatweg langs In de richting van
Wynyates; het was een mooie nacht en hij had nog
nlust om naar huis te gaan. Langzamerhand ver
:i«n üreta en haar typische minnaar uit zijn ge
dachte en nam Ka te Strangeways zijn gevonden schat,
hun-plaats in. Zijn polsen begonnen sneller te klop
pen, doch door een hartstocht, die zuiver artistiek was;
deze moor-vrouw was, zooals tiij haar nu zag, een
wonderbaar, prachtvol wezen uit was bij pa bang haar
aan te raken uit vrees dat hij haar op het doek be
derven zou. Maar toch zou hij haar vragen voor hem
te poseeren. Eindelijk keerde hij om en ging in oen
snel tempo huiswaarts. Voor de deur van „De hond
en het korhoen" stond de herbergier nog een luchtje
te scheppen voor hij naar bed gnuL.
„Goeden avond, mijnheer Lomax riep Jack van
Ling Crag.
„Hallo Jacki Ik dacht, dat je al lang oinder de
wol lag
„Dat zou in gewone omstandigheden ook het ge
val rijn. Maar er zijn dingen gebeurd, die je uit
aed houden, om er nog eens over na te denken."
Griff wierp hem een blik van verstandhouding toe!
„Erop uit geweest vannacht?"
„Neen. dat niet. Maar komt u niet even binnen een
glas whisky drinken. Het wordt te koud om buiten
te staan praten."
„Graag1
Jack ging hem voor naar de keuken en schonk daar
twee glazen whisky in.
„En wat js er nou aan het handje?" vroeg Griff.
terwijl hij het glas tegen het licht hield en ernaar keek
met den blik van een kennen- aan wien een goed
glas niet verspild is.
„O, zoo heel veel bijzonders is het niet, maar het
gebeurt toch nog hiet iederea dag, dat iemand naar
Ling Crag komt, osn oen huis te huren en niet ieder
jaar dat hij een bankbillet van tien pond achterlaat."
„En wie wus het? Iemand uit deze streken?"
„Neen. hij kwam uit het Zuiden, maar rijn naam
heeft hij, voor zoover ik mij herinneren kan, niet ge
noemd. Nadat hü wat gegeten had, vroeg hg mij of
ik geen geschikt huis voor hem in de buurt wist; hg
wou hier wat komen jagen. Nou, toen heb ik aan
Wynyates gedacht en hem gezegd, dat de Rentmees
ter juist vanochtend zou komen, om de pacht te innen:
en wat doet de kerel Hij maakt het in drie teilen
met den rentmeester in orde en geeft mij .tien pond
voor logies, ontbijt enz. En toen hij afgesproken had,
dat er een paar kamers voor het eind van de week
in orde zouden zijn, rijdt hij weer weg naar Saxilton."
„Saxilton? Wat moet hg in Saxilton uitvoeren?"
„Dat weet ik ook niet; hij zei, «dat hij een paar
zelf dat meer en meer de vraag rijst of een stelsel on
gewijzigd san blijven, waarvan feeds de halfjaar-
Gjksche kosten heffingen noodig maken, welke aan
verscheidene bdastiogschuldigen "hog maar een luttel
percentage van hun inkomen laten. En men mag dal»
ook verwachten dat tusschen regeering en volksverte
genwoordiging overlegd zal worden erf het systeem
al dan niet verlaten of beperkt moet Worden. Wellicht
wordt dan nog eens meer aandacht gewijd aan hetgeen
men in Denemarken, dat in soortgelijke omstandighe
den als Nederland verkeert, ter bestrijding van jttet-
zelfde euvel beeft gpdaan.
Het daar gekozen stedsed, dat als ik red b«J ingelicht,
in hoofdzaak ook door de twee andere Scandinavische
staten wordt gevolgd, beperkt ten eerste bet aantal
bemoodigdhedGtL waarop "prijsreductie wordt gegeven
en teri tweede fa aantal van hen, die recht op toeslag
hebben. Deor laatste zijn in hoofdzaak slechts de be
woners van steden, omdat men waarlijk niet ten
onrechte er van uitgaat dat de welvaart Van het
platteland, zeif een der oorzaken van de duurte, voor
die klasse der bevolking steun uit openbare middelen
grootendeels overbodig maakt Voorts wordt de steun
slechts aan hen gegeven, die er inderdaad behoefte
aan hebben en dus geenszins aan een ieder, zooals te
onzent waar Zelfs nimmer overwogen is of de reductie
ook ten goede moeten komen aan hen die, gedurende
den oorlog relatief voldoende in inkomsten zijn voor
uitgegaan om te "mogen aannemen dat rij niet met
meer moeite dan daarvóór de eischen van het levens
onderhoud bestrijden. Ten slotte berust de steun niet
in een geweldig apparaat van staatsaan- en -verkoop,
maar in de eenvoudige uitreiking vanwege gemeente
bestuur of commissie van rabatbewijzen, verleenen.
Ebt tijdschrift js de plaats niet om 6a te gaan of dit
stelsel hier te iande zou zgn na te volgen. Genoeg rij
het er de aandacht op te vestigen nu eerlang een go-
dachten wisseling mag worden verwacht over de vraag
of de ingeslagen weg ten einde «en tot welk een ein
de? moet worden bewandeld, dan wel of daarop
ten halve zal worden gekeerd.
Bij 'die gedachten wisseling zal zonder twijfel oog
een ander punt naar voren komen en wel de vraag, in
hoeverre de distributie zelve een der factoren is die de
duurte bevorderen en bestendigen en of men inderdaad
hopen mag het wezen der duurte te bestrijden zoolang
de toeslagen bestaan blijven.
Deze toeslagen todfi maken de consumptieprijzen tot
geheel kunstmatige cijfers cijfers bepaald bij over
heidsbesluit, maar zonder «enigen samenhang met de
inkoopsprijzen* Nu heeft, bij een stelsel van vrijheid,
lietgeen 'ér In de eerste hand gebeurt onvermijdelijk
invloed op wat de laatste hand te betalen heeft liet
vindt in die verbruiksprgzen zgn natuurlijk correc
tief. De jnededinging spoort van zejf aan tot vooruil-
ziend, beleidvol en zuinig handelen in de eerste hand
en in de verdere phases, welke aén het winkeldebiet
voorafgaan
Dat is nu alles heel anders geworden. Of er in de
eerste hand te duur of zonder beleid wordt aangekocht,
of er bij opslag en vervoer ernstige fouten en ver
keerdheden worden begaan, of de verdere verdeeling,
onpractisch of met verspilling van geld of arbeid ge
schied: dat alles blijft zonder eenigen invloed op oen
prijs, welke van het(gyubliek gevraagd wordt zij het
dan ook niet zonder invloed oq de belastigg.
Men versta mij wel: mjjn bedoeling is niet te dezer
plaatse over de gevoerde gestie een oordeel te veillén;
fa gekozen systeem der regeeringsdistributie brengt
nu eenmaal ontzaggelijke moeUijkheaen met zich. Maar
dit zal niemand ontkennen: primo dat thans duizen
den en duizenden personen meer dan vroeger werk
zaam rijn en dus bestaan moeten van de -distribu
tie der levensmiddelen en secundo dat geen dier per
sonen zelf belang heeft bij lagen inkoop, goedkoop
vervoer en zuinige manipulatie.
Men behoeft dan ook nog niet aan fraude te denken
en men doet niemand onrecht, als men meent, dat de
prikkel tot beleid en spaarzaamheid, welke vroeger be
stond, thans niet even krachtig werkt bij de bemoeiin
gen welke aan den kleinverkoob voorafgaan. Het be
denkelijke nu daarvan is, dat die kleinverkoop, "geba
seerd als hii is op kunstmatige prijzen, daarvan niets
meer bemerkt en dat achter toeslag en prijsreductie
alles verbolgen blijft, wat bij een vrg verkeer tot zeer
groote stijging van winkelprijzen zou moeten leiden
en daardoor vanzelf zou worden tegengegaan.
Het toeslapysteem kan dan ook van twee rijden
worden bezien; het kan de consumptieprijzen lager
stellen dan zij bij gemis daarvan zouden rijn, maar
evenzeer is een toepassing denkbaar waarbij fa de in
koopsprijzen èn de verdere kosten hooger stelt of
doet n lij ven dan bij vrij verkeer het geval zou zgn.
Zoo kan het ook tweeledige tevredenheid wekkenüe
verbruikers zijn in hun schik met de lage prijzen... t,
en de voortbrengen? wel, hen hoort men ook niet
klagen.
En daarom is de vraag niet van belang ontbloot
of het stelsel zeil ook wellicht tot de oorzaken van
de duurte behoort."
B091MEN.v
Uit Sas van Gent wordt gemeld:
Vannacht 12 uur hoorden we het zware gerohk van
een vliegtuig. Daarna rust. Oin halfvijf werden de in7
wonent verschrikt door twee hevige ontploffingen van
koffers, die daar uog stonden, wou gaan halen. Maar
alles bij elkaar is hei toch vremd."
„Ja. dat lijkt mi) ook. Zeg Jack, we zullen op een
goeden nacht eens onder zijn wild gaan stroopen; we
zijn nu in geen jaar en drie maanden samen uit geweest,
en dat is eigenlijk vijftien maanden te lang.
„Als het u hetzelfde is. dan ga ik liever naar Saxil
ton. De Squire heeft mij nooit Iets gegeven, behalve
een slag met een rijzweep.
„Ja. die oude Squire la een woesteling, dat heb lk
meer gehoord."
„En of. Maar u kent Roger Daneholm toch wel?"
„Alleen bil naam. Maar misschien wil je me wel
eens voorstellen?"
„Natuurlijk. Wat, gaat u al weg? Nu goeden nacht
danl"
HOOFDSTUK VL
De wind steekt op.
Op Marshcotes Manor werd om twaalf uur gedineerd,
en goed gedineerd ook. Daarom hield Mrs. Lomax
ervan in den namiddag een uurtje rustig te slapen
een gewoonte, die telkens weer aanleiding gaf tot een
van die plagerijtjes tusschen moeder en zoon.
„En nu wilt u zeker pen oogenblikje gaan na
denken?" vroeg hij, toen Donderdag het diner afge-
loopen was en Mrs. Lomax van tafel opstond.
„Je behoeft niet zoo ironisch op dat woord naden
ken te drukken, Griff. Ik doe graag een-slaapje en ik
schaam me niet, dat te bekennen"
„En toch maakt u mij altijd een standje wanneer ik
niet bij u kan zijn, als ik werken moet Lk begin ook
jaloersch te worden: ik neem het u zeer kwalijk, dat u
een heel uur toet slapen verknoeit"
„Dwaze jongen i Kom. geef me gauw een zoen. En
maak hou dat je wegkomt Ga ie rijden?"
„Ja, een uurtja"
„Dat spreekt vanzelf. Als je niet werkt, rit je in den
stal. Hqt is maar gelukkig voor me, Griff, dat tic met
zoo'n ondankbaren Zoon op mijn geweten slapen kan."
„Dat moet u maar tegen Lassie zeggen, moeder; die
uitgezonderd mijn moeder."
Nu keek Mrs. Lomax werkelijk boos; zij hoorde die
hatelijkheden van "Griff op vrouwen niet graag
„Ik geloof, jongen, dat je, wanneer ie hier in Mareh-
cotes a-bleven was, een gezonderen kijk op de wereld
gehouden' hadt Die zuidelijke vrouwen schijnen won-
derlgke wezens te zijn, Griff'.
Hg lachte om haar vooroordeelen, streelde het grijze
haar van zijn moeder en ging weg. Doch er lag een
woik op zijn gelaat, toen hij op I -aasje, die geza-