De dingen om ons heen. Grif! Lomax en zijn daad an-ss. sar Zaterdag 16 Maart 1918 61ste Jaargang No. 6174. TWEEDE BLAD. Tweede Kamer. FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. ts. Den Haag, 14 Maart 1918. De voorzitter begon hedenochtend met de mede- deeling, dat minister Poethjuma ook heden. Donder- aag, met zijn groote Dlsitrll>utl&-re<ie niet zou gereed •komen. En 't ia de vraag, of dit morgen, 15 Maart, t geval zal zijn. Wij beginnen dan met de verdere behandeling van de Huuropzegging-wet. Wat op z'n minst tot de pauze kan duren. Ook heden wist de minister van Landbouw van elf tot half vijf de belangstelling gaande te houden. Over de producten-vordiering ik stip slechts het voornaamste aan deelde Z.Exc'. mee, dat op 9 Maart l.L 54.000 ton tarwe en 150.000 ton rogge zijn geleverd. Waar geklaagd is over do voedering der varkens met graant daar stelde hij de vraag, of hier niet wel licht van gerst, ervoor beschikbaar gesteld moet worden gesproken. Over den geldigheidsduur der broodkaarten zed de heer Posthuma, dat hij niet het minste leedwëzen gevoelt over zijn woord, dart de verkorting daarvan is revorwcfen. I'et was noodza kelijk aldtus verduid el iikte hJj om „zoolang mo gelijk tegenover het buitenland te doen begrijpen, dat het broodrantsoen moert verruimd worden". Ik stel hier even de vraag, of deze openhartige verklaring wel voorzichtig was, Juist tegenover hert buitenland1' Maar ons broodrantsoen is te laag. Dat valt niet te betwisten. Voorstellen tot verlenging van den duur dar broodkaart zijn herhaaldelijk ln overweging ge nomen, besproken. Voor t oogenblik refereerde min. Posthuma zich aan de Jongste norta-Loudon. Noch hier noch wart het aardappel-meert betreft, gevoelt do minister zich in eenig verzuim. Aardappelmeel vergerte men niet kan niet slechts voor brood-be reiding worden aangewezen; is voor verschillende in dustrieën noodig. Proeven met suikerpulp zullen wor den genomen. Den heer Gerhard antwoordde Z.Exc., dat hij zich, wat hert leveren van graan aan de branderijen be treft, niet stelt op hert standpunt dat de geheelont houding een nachtmerrie voor hem is. Maar even min, dart do vraag der geheel-onthouding hier alles moet beheerschen. Van den tijd der instelling van de broodkaart af is de graanJeveiring voor de alcohol- industrie tot een minimum beperkt. In 1916 werd 16.000 tan gedistilleerd minder geproduceerd dan in 1913. Bruikbare gist is uit melassevolgens des kundigen niet te ber eiken. Gist loos brood is on mogelijk. De kwestie der gistbesparing is in studie. Maar hop de plaats van gist te doen innemen, schijnt niet mogelijk. Van ts hoeren Gerhard's hop-praepa raat bleef volgens zijn Excellentie niets over. De koek- en banketbakkerij aan het broodbon- systeem te onderwerpen, lijkt ongewenscht, Daar door zou men ze „buiten den grootsten kring der be volking brengpn". Over het tapioca-meel, als smakelijk voedsel, liet de mihister zich verre van optimistisch uit. Hij wil voor lijders aan suikerziekte en aan maag- en inge- w&radsaandoeningen in bijzondere gevallen zuiver tarwe-meel en ook havervlokken: beschikbaar stellen. Maar plaatselijk, toewijzen, mortie-Bogaardt, wijst Z.Eie. beslist af. Nog wees hij er op, dat wij verplicht zijn de ge» interneerden te voeden. Wat de krijgsgevangenen be- •trti't, voor hen moeten hun eigen landen zorgen. Edoch, zij deden het tot nu toe niert!...*.. De heer Dujs werd na zijn „niet té kwalifi- eeeren uitdrukkingen" oveT de gestie van hert Graan- bureau verheugd met de herinnering aan „Hert Volk" van 20 Juli 1917, dat toen tot de conclusie kwam, datniets op hert Graanbureau kan worden aan gemerkt Heeft minister Posthuma ten opzichte van dien aanvoer van broodgraan iets bereikt? In April en Mei 1916 was er slechts hruinbrood. In het voorjaar- 1916 verminderde tarwe en meel dagelijks. Op 1 April 1916 was do toestand zóó hachelijk, dat er nog slechts voor twee weken broodwoedi-ng aanwezig Ondanks dit alles kregen wij van 1 April 1916 tot 1 April 1917 695.680 ton tarwe en 50.830 ton Ame- rdkaansch meeL En zoo bleef *t tot nu tot even boven normale. Thans strekken de voorraden to4 1 Jurti ara. Zonder zelfverheffing zed de heer Posthuma meen ik toch te mogen zeggen, dat er, ondanks alle kritiek, toch wel „enkele lichtpunten" zijn. Over de vetvoorziening deed Z.Exc. van Landbouw belangrijke mededeelingen. Hij kondigde aan een wij- riging der Boterwet - als. „eerste stap" - welke mo. gelijk maakt dat bak- en braadvet zullen wmlkn ingesteld warden: normaal-margarine tenen ïn mélange 85 CU; boler m.rg.ri,? 1 U75' Er komt dan rantsoeneering naar den maatstaf van' 3o gram per dag. Als de margarine-fabrikanten groote winsten hebben gemaakt, dan geschiedde dit voor export; niet ten koste van de verbruikers, Hundvleesch zal met maximumprijzen worden Ge distribueerd. De voorbereidende maatregelen zijn getrof- fen en de volgende week zal dé rundvleesch-distributie voor de groote gemeenten in werking- treden. Voor schoeisel kondigde Z.Ex<x het stelsel van stun- danrdschoenen aan. lly was gekomen tot de „persoonlijke feiten" ui S -/r i ki"®' den afgevaardigde voor Hoorn bleek Z.Exc. „slechts sporadisch te kennen" Maar toen hem van de bekende feilen mededeeling werd gedaan, meende hij, zeker waar t een Kamerlid gold voor zichtigheid «n ernstig onderzoek te moeten aanbe velen Hij was bereid, alle stukken, op deze zaak betrek king hebbend, aan de Kamer bverte leggen Ik achtte mij echter niet geroepen^ zei"do licei I osthuma hier recherchediensten te bewijzen. De betrokken Kamer-club had ie zorgen voor de zuiverheid in haar midden en in de Kamer.' i de zaak-Lollot dEscury zette de minister recht, dat de betrokken persoon niet een 19-jarige, maar een 29-jarige was. De uitdrukking dat „hij zelr had moeten opgevorderd zijn kwam niet te pas. Overigens ver klaarde Z.Exc., dat de keuze van den heer DEscury als Reg.-Commissaris eene gelukkige mocht heeten. In de zaak-mr, dr. Jan van Best deed de minister voorlezing van het ministerieel schrijven, tot den af gevaaidigdc uit Eindhoven gericht, waarin dezen w voor zich ngheid in de uitoefening van zijn functie tc Brussel wordt verweten op ernstigen toon, terwijl er kend wordt, dal er cecn reden bostaat om aan de goede trouw van den heer Van Best te twijfelen." Mi nister Loudon verleende dien heer, voor wat Buitoni. Zaken betreft, volledige décharge. Op dit oogenblik slaat dus mr. Van Best op gelijke lijn als de heer Do Jong. Behalve dat deze laatste de kieschhcdd had, zich voorlooplg terug te trekken. Onder, het aanroeren der „persoonlijke feiten", raak ten de heeren Troelstra, Van Beresteyn en Duvs tel kens in heftige gemoedsbeweging. Dat belooft iets voor de replieken L„. Het lange, veelbewogen Parlements-spel der Distri butie c.a. is nog steeds in de phase der „ontwikkeling" Schoon „de crisis" dan zoetjes-aan nadert Mr. ANTÖNIO. do»r HALLIWF. LL SUTCLIFF.K. Voor Nederland bewerkt d. W. 1. A. BOLDANU* Ir. In boekvorm verschenen bij W. DE HAAN, Utrecht. Ingenaaid f2.90. Gebonden f8.50. 30. ZIJ trok «en Jas aan en zette haar aardige bonter muta diep over haar hoofd en wachtte dan tot zij de hoeren naar boven had hooreui gaan en do deur van don salon wjeer zag toevallen. Zij ging zacht de zijdeur uit en maakte dadelijk een einde aan het brommeil van een' aan d'en. ketting gelegdon mastiff door hert .dier te zeggen wie zij was. Dan het be sneeuwde grasveld over en den heuvel op, tot zij op het vlakke moor was een slanke, jongemels- jos gestalte, die ala een schaduw door de stille sneeuwvlakten fladderde. TTaar moed. begaf haar, toen zij den top bereikt had', zij scheen de speelbal dor stormelfen en er was geen levende ziel orn haat te helpen in baar strijd tegen de eenzaamheid, Zij trachtte te zingen1, om zich op die manier op te dringen, dat zij gezelschap had; maar haar stem was de stem als van een roerende in de woestijn-, on werd dadelijk tot een gefluister, bang als zij wa» van haar eigen kracht, om de stilte te alken miert steeds weer echoënde kreten. Haar knieën -knikten en het rijpad werd met lederen stap, dien zij deed, donkerder en onduidelijker. Nu eerst kwam, zij w* hot besef wart haar krankzinnig besluit om do vijf eenzame en sombere mijlen, die haar van Wynyates scheiden, te loopen, betcekende. Na een mijl, juist toen zij d'en weg, die voorbij Lawfoot Mater liep, ingeslagen was, botste zij te gen iemand aan, die uit de tegenovergestelde inen ting kwam. T. „Neem me nleit kwalijk", zeide een bromstem, „ik dacht niet, dat er nog meer gekken -buiten zouden zijn". Op oen ander oogenblik zou- het jonigemeisje hailf gek geworden zijn van échrik, maar de stem klonk fatsoenlijk en ieder menschelijk gezelschap was be ter dan die angstwekkende stilte van zooeven. „Wacht even!" riep zij, toen de vreemdeling ver- deT wilde gaan. „Waar gaat u heen?" De man draaide zich langzaam om en mnakXe een vreemd gichelend geluid in zijn keel, alsof hij in wendig pret ha<L „Waarop ik antwoord: „Wie voot den duivel bent u en wat kan het u schelen, waar ik heenga? U hebt «en meisjesstem en een aardig gezichtje, voor zoo ver ik ilen kan maar ik zou voor den- drommel De plaats van den Ambtenaar. Het uiterst onverkwikkelijk debat in de Tweede Ka mer over de distributieaangelegenheden heeft, scherper dan dit tot dusverre het geval was, een schijnsel gv j worpen op het feit, hoe zeer onze samenleving op elk gebied in de laatste paar jacen veranderd is. En in het bijzonder: hoezeer de macht van den ambtenaar is toegenomen. Ons land heeft altoos aan ambtenaren geleden. Do bureaucratie, die vaak als een gevolg van democrati sche staatsregeling wordt aangezien, doch die in auto- I cratische landen evenzeer beslaat en daar misschien nog meer hoogtij viert, heeft zich altoos bemoeid me het leven der burgerij „van de wieg tot hel graf cn bij alle omstandigheden des levens was er een ambte naar een officieele of niet-officieele die iets had g-ied te vinden, te boeken, te registreeren of te beslis sen of te vorderen. Zóó klaagden wii vroeger, wanneer Burgerlijke Stand, Belasting, Dienstplicht, Registratie. Kadaster zich be moeiden met ons doen en laten. We vonden dat onaangenaam en vooral overbodig in zeer vele gevallen. Maar we schikten ons, omdat nu ccnmanl de weL vertolkt door een ambtenaar, zei. dat het z-K) behoorde. Alleen waagden sommigen Het wel eens zich te ver zetten, wanneer de ambtelijke bemoeizucht te ver ging of wanneer zij meenden, dat de bevoegdheid door den - ambtenaar werd overschreden. Doch de ambtenaars wereld had in de meeste gevallen van te voren daarin i voorzien en had als sterkste wapen de bepaling, 'die biina overal gold, dat een protest, reclame of bezwaar schrift de verplichting geenszins ook maar tijdelijk ophief. Wie driemaal te hoog voor de belasting was aangeslagen, mocht reclameeren, wat hij wilde (en kreeg in de .meeste gevallen geheel of gededtélijk rést;- tutiei maar moest beginnen te betalen, hoe zwaar dit ook viel, hoe onmogelijk het vaak was. Aldus had ambtenaar A. vastgesteld, dat amb;enaar B. had te handelen. Dit was onaangenaam in de hoogste male en was onrechtvaardig bovendien. Men kon net hoogstens, cn dan nog zwakjes, verdedigen met een bcr'iep op de noodzakelijkheid, dat de staatsmachine in aller belang zoo glad mogelijk had te werken. Zelfs al zou daaruit voor het individu eenige onaan genaamheid ontstaan. j (geYSelJkuJK. h00ger bCTOep m mogelijkheid °P administratieve rechtspraak in ons land ridi- om^n en moeilijkheden, dat een amb- schade, door zijn optreden veroorzaakt, die lanoPt?Ir,aJ1 ^-as' waren ernstige bezwaren, gemopperd «rf m waartegen hier en daar i ri^^ar10?® de meerderheid onder op- du bierkLi wS?.r j 'let kwaad vechten ls tegen kinflen voi' cenvoudlg necrlegdo bil dc beschik- wet tekon menecr-ambtcnaar. Eensdeels, omdat.de de wmn „i!nM ,J anderdeels omdat dc meerderheid t-illooj^K- a kende, die (met groote moeilijkheden en rad^vïlmeirussen) wel eens zouden kunnen leiden tot n kvan geleden onrecht. werd«n aif werkelijk onrechtvaardig behandeld krjjgem was 111 Nederland recht to er£C^„ZeIVe?- ambtenaar had in Xde instantie vnlr a n ^ef' 016 verantwoordelijk was. Wed niet of Gemeen^mad. t0Ch aan Iiaraer de, earieatuur der gewone administratieve pro cedure tekort schoot, kon het gelukken door een 'Ka mer- of raadslid iets gedaan te krijgen. 2- o was de toestand ongeveer in normale tijden. 1ns is hij geheel veranderd, Jinmcrs de beroemde buitengewone itijdsomstandig- neclen, de oorlogstoestand, de crisistijd hebben tenau- voigu gehad dat er tusschen do burgerij en het staats gezag een reeks van organen is ingeschoven, die elk voor zich een macht uitoefenen, althans: voor zich opeischen. zonder dat hun verantwoordelijkheid er- m dé wet is vastgelegd en zonder dat er eöiige wettelijke controle op of verantwoordelijkheid voor hunne daden existeert. Wat vroeger badineerend gezegd werd dat de amb tenaar overal zijn neus in stak, is tegenwoordig letter lijk waarheid geworden. Rij alles wat de landbouwer, koopman, winkelier reeder, vïsscher, fabrikant doet of laat, vindt hij een commissie op zijn weg: een commissie, die zich be- - zighoudt met ziin productie, zijn grondstoffen, zijn pro- aucliebenoodigdheaen, zijn transport, ziin inkoop ziin verkoop, zijn prijs. J j .kh® commissie kan bestaan uit zijn leveranciers, zijn K?ï,erS' ^J'11 concurrenten, zijn schuldeischers. zijn schuldenaren, of uit menschen, die van zijn vak niets af welen en er niets ooit mee hadden uit te staan, om hei even, wat die commissie, die desnoods ook een amalgama van al die variëteiten kan zijn (wat de ruk niet beter maakt), gelieft voor te .schrijven, heeft men op te volgen. Anders geen grondstoffen^ geen kolen., geen consent, geen.... kortom geen mogelijkheid om te werken. De commissie heeft gesproken, de commissie is groot! De commissie voor ringen in varkensneuzen bijv. die wel zal beslaan, of anders eérstdaags benoemd wordt, zou kunnen zijn samengesteld uit twee Kamerleden, een goudsmid, een borstelfabrikant, een importeur van run derworst en een handelaar in eikenschors, zou op zien- zelf onschadelijk zijn. Men zou evenals bij werkelijke commissies kunnen wijzen o phet feit, dat hare samenstelling niet deugde. Een kritiek op hare handelingen zou dus voor het forum der publieke opinie allicht tot redres van een verkeerd besluit leiden. Doch het is niet die com missie, die besluit, maar haar ambtenaren, wier na men men ternauwernood kent of weet te ontcijferen onder de uitgevaardigde oekasen. Die ambtenaren - vaak jongens en meisjes van de H.B.S clie kunnen typen (véél verder gaat het vaak niet!) dl maatschappelijke schipbreukelingen, die 'n oom in die of in een andere commissie hebben zullen vermoedelijk een soort van instructie bezittein. Maar hoewel hun besluiten generlei legalen grond hebben en zoo illegaal kunnen ziin, als men zich ver mag voor te stellen, hun besluit bindt Zij hebben gesproken en de Kamerleden, goudsmeden, borstel-, kurk- en worstdeskundigon, hebben geknikt. .Alles is uit en afgeloopen. Het laatste woord is 'ge sproken. Verantwoordelijk is niemand. Ambtenaar heeft be slist, commissie heeft geknikt, doch 'op wien er Van die beslissing en dat gek nik beroep best&at, weet nie mand. Dit is de toestand, waarin ons land zich op het oogenblik bevindt.' Er wordt bevolen, voorgeschreven, verboden, gelast gevorderd, bepaald en beslist, doch bij al die beslui ten en decreten ontbreken een paar kleinigheden. Eenheid, zaakkennis, en verantwoordelijkheid. Op zichzelf is dit zeer ernstig en de klachten, die telkens in de pers, in de kringen van interessenten, cn thans in de Kamer gehoord worden, zijn dan ook verre van ongegrond. Intusschen zou er één reden van excuus bestaan, die aan alle ontevredenheid een eind zou maken. NI. dat het optreden dier ambtenaren en commissies doelbewust geschiedde en tengevolge had, dat daarmede het algemeen belang gediend werd. Wanneer de pro ductie vergroot werd of de hoeveelheid aan econo mische goederen, die voor het eigenland noodig is, verzuimd werd, zou men over de tijdelijke bena deeling van particuliere belangen kunnen heenstappen. hoe moeilijk dit ook met recht en rechtvaardigheid ware overeen te brengen. Doch ook dit doelbewuste ontbreekt. Zooals blijkt uit tallooze officieele en particuliere berichten, helpt het niet, wat voorgeschreven wordt. Men ontduikt ae voorschriften, klaagte de ambtenarij. Toegegeven, dat dit goscheidt, is het antwoord. Doch wiens schuld is het dat men tot die ontduiking komt? Toch enkel en alleen de schuld van het feit, dat et- voor den handelaar en producent gecü rechtszekerheid meer "bestaat^ geen mogelijkheid zijn bedrijf uit te oefenen en bij te dragen tot de verzorging van het volk met allerlei voortbrengselen wat altoos zijn werkkring geweest is zoolang ziin werk^ zaamheid gecontroleerd, geleid en in vele gevallen bet- belemmerd wordt, door net ingrijpen van allerlei on verantwoordelijke en onvakkundige op geen enkele wet steunenae personen, commissies an andere ambtenaars- colleges. Nu het zich laat aanzien, dat een controle op voort brenging en verdeeling van goederen nog jarenlang van doen zal zijn, ook na detn vrede, is het voor alles noodig, dat die controle goed zij. Goed d.w.z. deskundig, doelbewust. En dat zij uit gevoerd worde door verantwoordelijke personen, zon der eigenbelang. En ten slotte, dat de voorschriften, zoo duidelijk, zoo klaar zijn, dat men van den ambtenaar, die de uit voering ervan heeft te controleeren,' zoo min mogelijk merkt. Kortom:' het tegenovergestelde van thans, nu de ambtenaar alles is en geen mensch weet, wat het voorschrift is en waartoe het zou kunnen dienen, wan- nee het (op een onbewaakt oogenblik) eaus zoo ware in gericht, dat het begrijpelijk, uitvoerbaar en doelmatig ware. Het woord ambtenaar hegint met ambt Dit moet er eerst zijn. Thans is de narigheid er meestal, zohder dat ie mand weet waartoe het ambt dient en daartoe het de productie en verdeeling zou hebben te leiden. En dit moet anders worden, UITKIJK. wel een9 willen weien, waair u .op dit uur van een stormnacht over hert moor heen wil". „Ik moert raaar M ynyatee en u moet mij den weg wijzen". Janet was dicht bij heim komen1 staan en had haar hond op zijn anm gelegd. jBHksems-, u benit ook voor geen klein geruchtje vemvaard!" mompelde hij, half bewonderend. „Maar Ik kan hert niet doen; thuis zitten mijn vrouw en mii.tm drie kinderen- te wachten, en ik moet itoch aJ aardig aanstappen, wil ik om tien- uur binnen 7,1 in." „Tik moeit naar Wynyates, zieg ik u, en ik ben bang to verdwalen, als ik alleen ga. Kunt u den weg vin- dien met die sneeuw?" „Dat zou ik wed denken. Ik ken dien weg nu al veertig jaar". „Als geld u overreden kan, dan wil ik graag mijn beurs geven. Ik weet niet -hoeveel ér in zilt, maar als bet. niet genoeg is, dan „Ik wil uiw geld- n-icit", bromde de man. „Ik heb geen woord gezegd, waaruit u kunt opmaken, dat ik uw geld wil". „Dus u wilt niet met me meegaan?" vroeg zij on geduldig. Hij ging van zijn- eenen voet op den anderen staan, bleef nog wat in zichzelf brommen en liep einde lijk voort in de richting van Wynyates. „Nou, i-k zal meegaan. U bent dan misschien geen heilige, maar er zit spirtt in u en dat is voor een vrouw al heel wat. Vooruit maar!" Toen kapitein Laverack in den salon zat te whisten en inwendig vloekte over de manier van spelen van zijfn partner, kwam de butler achter zijn stoel staan en irueg'of hij hen even kon spreken. „Goed, Denman; maar we kunnen zieker wel eerst even den rubber uitspelen." t „Natuurlijk kan het mijnheer, maar Laverack zag aan het gezicht van den man. dat net oefn xoer ernstige zaak was, stond, zoodra het spel uit was, op en liet zijn plaats door een jongen man, die aan het pianospelen was, innemen. „Nu?" vroeg h^j, zoodra hij do deur achter zien dicht gedaan had. „liet betreft Miss Laverack, mijnheer. Zy ra niet i!n haar kamer en voor zoover we kunnen nagaan, ook heigens anders in het huis. Mrs. Rigby keek zoo wat een uur geleden naar buiten en zag toen ïemanü in een mantel voorbij het hok van Sultan gaan. Laverack voegde zijn voorhoofd af „Ja, en verder?" Zeide hij geprikkeld. „Waarom heb ie'me het niet eerder verteld?' Ik heb het zelf ook pas gehoord. Mrs. R'#>y de'het u miet vertellen, omdat de persoon zoo „komen en weer weg was, dat zij nauwlijks tij< ge- Had had er zich zekerheid ^omtrent te verschaffen, het sneeuwde toen ook al Heeft zjj Miss Laverack herkend?, .„Het was haar grootte en haar figuur. Bovendien heeft zij Sultan gestreeld, die daarop dadelijk me' janken ophield. Het moet Miss Laverack geweest zijn. mijnheer." Laverack begon, op ziin vlugge en zenuwachtige ma nier in zichzSf pratend, de lange gang op en neer te loopen. „Ik kan geen alarm maken, want dan zou ik het dwaze kind aan iedereen verraden. Waaio-m ben ik voor den drommel ook niet, zooals ik eerst vain plan was, een week geledon weggegaan? Dan zou dat heele feest van me wel hebben moeten vervallen, maar dat zou niet zoo- erg geweest zijn als dit. Waar wootnt die Roddick ook weer? Op Wvnyates gal ooi ik. Vijf mijlen ver. Daar is zij natuurlijk naar toe. Ik geloof dat het maar het beste zal zijn, als ik haar narijd; Janet's naam zal voort'altijd weg zijn, als ik haar vanavond niet thuis breng" Hij kwam weer bij Denman, en de butler vroeg „Heeft u nog orders, mijnheer?'' „Orders? Ja. binnen tien minuten moet de bruin •gezadeld aan het eind van de oprijlaan staan. En aan niemand een woord hierover, Denman!" Het was nog niet zoo heel lang geleden, dat Rigby, wiens vrees op dit punt \ve bier nog wei even in herinnering mogen brengen, genoodzaakt geweest was zijn vrouw op de hoogte te Drengen van de belangc looze rol, die hij speelde als postillon d amour tus- schen Miss Lacrack en Mr. Roddicx van Wynyates. En ofschoon Mrs. Rigby bij alles wat haar in do wereld heilig was, gezworen had het absoluut geheim te zullen houden, had zij zich zich niet kunnen be dwingen de gchoele geschiedenis over te vertellen nan de keukenmeid., die het weer fn strikt vertrouwen den fiulier ingefluisterd- had; en Denman, die door ten vrij in het oog loopend wangedrag zijn makkelijk baantje in gevaar gebracht had, nad alles weer over verteld aan. zijn meestor, in de hoop op die manier zijn geschokt creoiet te herstellen. Laverack, die zelf in zijn handelwijzen niet al te kieskeurig was, schreef zijin Ijamerdienaar dezelfde principes toe; en dc zeker heid, dat Rigby de geschiedenis overal zou rondba zuinen, wanneer hij ontslagen werd, was de «enige reden, waarom Laverack het echtpaar in dienst luolu. De arme Rigby, wiens eonige -gebreken waren een ziekelijke voorliefde voor alles wat geheimzinnig wa cn een neiging, om and-eren te laten profiteeren v zijin ervaringen, was „kapot" goweest, toen i hoord had, dat het met de oiitinocrtingen tussr en Roddick en Ja net hoelcmaal uit was. Laverack had geraasd en getierd en het had veel moeite g ovei te haleS op Frender's FoUy tc bhjTen tot de reeds genoodigdc gaston weer weg waren. Maar zelfs toen was .lanet er niet zeker van geweest dat. hij ze met op een goeden dag onder het een of ander excuus van ziekte zou wegsturen. En daarom had zij besloten de zaak tot een uitbarsting te doen komen, voor zij weer van Roddick gescheiden werd. WAARLAND. Naar wie vernemen, bestaat -ar alle kans, dat de kaasfabri-ek „De Hoop op Zegen" alhier verkocht zal worden. Zooals meermalen in dit blad is vermeld, wondt zoo voor en na al hot weiland gescheurd-,, m-ert als gevolg geen koeien en dus geen melkaanvoer. In elk geval -te kort om het ivobrtbestaan van een kleine fabriek te doen wettigen. Erg jammer zou het zijn voor de bewoners in de nabijheid der fabriek, ais hert stopzetten werkelijk een feit is' geworden. Mant zoolang als deze fabriek bestaat, heibben velen altijd voor billijken prijs «m- sumptiamelk kunnen bekomen, alsmede- wei- en weiroomboter en ook voorheen wel eens -karnemelk. Dit alles zal dan onherroepelijk uit zijn, tenzij de fabriek door den een of den ander wordt gekocht, die het no-g eens op kleine schaal wil probeer en. Me willen hert hopen. WAARLAND. Schreven we meermalen over het ziektegeval bij de fam. W-. alhier, nu zal, hopen we, dit zieken weJ hert, hoogtepunt hebben- bereikt. Niet minder dan acht personen liggen daar nu ziek op verschillende ledi kanten en bedden. Bij geluk is nu voldoende hulp gekomen; behalve .voor de huishouding zijn nu twee verpleegsters gearriveerd, die dag en nacht hun lief dewerk verrichten. Dat dit al-les enorme kosten met zich medebrengt, - laat zich denken; vandaar dat door het hoofd der school eene bijeenkomst was georganiseerd, om mid delen te beramen ter bestrijding der kosten. Deze vergadering, gehouden in de school, was druk be zocht. Besloten werd, om eenige weken lijsten te la ten circu-leeran, waarvan inmiddels het resultaat van de le week niet ongunstig is. Tevens is men voor nemens om een blij.vend fonds te stichten, -teneinde, zoo noodig, ook andere families te kunnen bijstaan, die door ziekte fi-nanitieel ten achter zouden kunnen geraken, HET DURE PAPIER. De Vereenigde Koninklijke papierfabrieken der firma Van Gelder Zenen geven over het afgeloopen jaar 15 procent-dividend, terwijl bovendien f928.913 wordt afgeschreven op de waarde van de bezittingen en f200.000 bij de reserve wordt gevoegd. Over 1910 keerde zij 12 pet. uit en was afschrijving en reser veering n-aar verhouding. In normale tijden maakte deze fabriek nieit meer dan 5 16 procent winst. De prijs verhoog ing van het papier, voornamelijk ook van het courantenpapier, isin hoofdzaak het gevolg van de stijging der prijzeh van de gronid- „Verdwat een weer!" bromde Laverack, toen hij Vaar het eind van de oprijlaan liept waar zijn paard stond te wachten. „Mraarom de He-nel een nensch dochters geeft, weel God alleen. Ik zal doornat zijn voor ik terug ben. Eerst naar Cranshaw, ah die schelm van een Rigby me tenminste niet voor den gek gehouden 'heeft, en dan daar den weg vragen." HOOFDSTUK XXIX. Waardesneeuwvlokkenopvielen. i t Om vier uur van dienzelfden dag, terwijl die pon rood onderging in de sneeuwbanken, zat Griff Lo- max in de huiskamer van Gorslhwaite met het lijkje van zijn kind op zijn schoot. Er was geen vuur in den haard en de vale schemering liet alies behalve de tafel en een stoel naast het raam in duisternis. De twee dienstmeiden en Simeon, de boerenknecht, liepen zenuwachtig door de keukeu heen en weer en vroegen elkaar op gedempten toon, hoe het toch met hun meester gaan moest. Dien ochtend vroeg wa? het kind zijn moeder gevolgd; wanhopig was Griff alleen ach ter gebleven. Een voor een was alles, wat hij op de wereld bezat, naar dat onbekende Hiernamaals gegaan, waarin voor hem noch vrees noch hoop was. Clp zijn knieën-lag de weerlegging van alle droom en, die hij gekoesterd, van alle plannen, die hij beraamd n<w voor de toekomst van een jongen Lpmax, welite moer1 zou^twv'oegen^aan°de^lifst van haten - ©n nu cn nu f Doch zoo voortleven zonder eenig doel kon hij met. Er moest iets gedaan worden was de gedachte, die door Griffs brein flitste. Hij stond op van zijn stoel stoel en legde het kind daar op neer; dan begon hij langzaam ae kamer op en neer te loopen, stootend tegen de meubelen, blij, dat hij daardoor een licha melijke pijn voelde. Een kreet ontwrong zich uit zijn keel. In een dui zelig makenden kring cirkelden maar steeds door zijn geest de woorden van .den dokter: „Allemaal de schuld van dien vervloekten Strange- ways, die haar 'een hondenleven heeft laten lenden." Angstig om het vuur zittend., hoorden Pij in dc keuken de deur van de huiskamer' opengooien. Griff kw,am zwaar de trap. afloopen en ging ae voordeur uit. Er was nu werk voor nem in ae wereld. „Arme jongen 1" mompelde de keukenmeid, die ouder

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1918 | | pagina 5