De dingen om ons heen.
Grif! Lomax en zijn daad
an-ss. sar
Zaterdag 16 Maart 1918
61ste Jaargang No. 6174.
TWEEDE BLAD.
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
ts. Den Haag, 14 Maart 1918.
De voorzitter begon hedenochtend met de mede-
deeling, dat minister Poethjuma ook heden. Donder-
aag, met zijn groote Dlsitrll>utl&-re<ie niet zou gereed
•komen. En 't ia de vraag, of dit morgen, 15 Maart,
t geval zal zijn. Wij beginnen dan met de verdere
behandeling van de Huuropzegging-wet. Wat op z'n
minst tot de pauze kan duren.
Ook heden wist de minister van Landbouw van
elf tot half vijf de belangstelling gaande te houden.
Over de producten-vordiering ik stip slechts het
voornaamste aan deelde Z.Exc'. mee, dat op 9 Maart
l.L 54.000 ton tarwe en 150.000 ton rogge zijn geleverd.
Waar geklaagd is over do voedering der varkens met
graant daar stelde hij de vraag, of hier niet wel
licht van gerst, ervoor beschikbaar gesteld
moet worden gesproken. Over den geldigheidsduur
der broodkaarten zed de heer Posthuma, dat hij niet
het minste leedwëzen gevoelt over zijn woord, dart de
verkorting daarvan is revorwcfen. I'et was noodza
kelijk aldtus verduid el iikte hJj om „zoolang mo
gelijk tegenover het buitenland te doen begrijpen, dat
het broodrantsoen moert verruimd worden". Ik stel
hier even de vraag, of deze openhartige verklaring
wel voorzichtig was, Juist tegenover hert buitenland1'
Maar ons broodrantsoen is te laag. Dat valt niet
te betwisten. Voorstellen tot verlenging van den duur
dar broodkaart zijn herhaaldelijk ln overweging ge
nomen, besproken. Voor t oogenblik refereerde min.
Posthuma zich aan de Jongste norta-Loudon. Noch
hier noch wart het aardappel-meert betreft, gevoelt do
minister zich in eenig verzuim. Aardappelmeel
vergerte men niet kan niet slechts voor brood-be
reiding worden aangewezen; is voor verschillende in
dustrieën noodig. Proeven met suikerpulp zullen wor
den genomen.
Den heer Gerhard antwoordde Z.Exc., dat hij zich,
wat hert leveren van graan aan de branderijen be
treft, niet stelt op hert standpunt dat de geheelont
houding een nachtmerrie voor hem is. Maar even
min, dart do vraag der geheel-onthouding hier alles
moet beheerschen. Van den tijd der instelling van
de broodkaart af is de graanJeveiring voor de alcohol-
industrie tot een minimum beperkt. In 1916 werd
16.000 tan gedistilleerd minder geproduceerd dan in
1913. Bruikbare gist is uit melassevolgens des
kundigen niet te ber eiken. Gist loos brood is on
mogelijk. De kwestie der gistbesparing is in studie.
Maar hop de plaats van gist te doen innemen, schijnt
niet mogelijk. Van ts hoeren Gerhard's hop-praepa
raat bleef volgens zijn Excellentie niets over.
De koek- en banketbakkerij aan het broodbon-
systeem te onderwerpen, lijkt ongewenscht, Daar
door zou men ze „buiten den grootsten kring der be
volking brengpn".
Over het tapioca-meel, als smakelijk voedsel, liet
de mihister zich verre van optimistisch uit. Hij wil
voor lijders aan suikerziekte en aan maag- en inge-
w&radsaandoeningen in bijzondere gevallen zuiver
tarwe-meel en ook havervlokken: beschikbaar stellen.
Maar plaatselijk, toewijzen, mortie-Bogaardt, wijst
Z.Eie. beslist af.
Nog wees hij er op, dat wij verplicht zijn de ge»
interneerden te voeden. Wat de krijgsgevangenen be-
•trti't, voor hen moeten hun eigen landen zorgen.
Edoch, zij deden het tot nu toe niert!...*..
De heer Dujs werd na zijn „niet té kwalifi-
eeeren uitdrukkingen" oveT de gestie van hert Graan-
bureau verheugd met de herinnering aan „Hert Volk"
van 20 Juli 1917, dat toen tot de conclusie kwam,
datniets op hert Graanbureau kan worden aan
gemerkt
Heeft minister Posthuma ten opzichte van dien
aanvoer van broodgraan iets bereikt? In April en
Mei 1916 was er slechts hruinbrood. In het voorjaar-
1916 verminderde tarwe en meel dagelijks. Op 1 April
1916 was do toestand zóó hachelijk, dat er nog
slechts voor twee weken broodwoedi-ng aanwezig
Ondanks dit alles kregen wij van 1 April 1916 tot
1 April 1917 695.680 ton tarwe en 50.830 ton Ame-
rdkaansch meeL En zoo bleef *t tot nu tot even boven
normale. Thans strekken de voorraden to4 1 Jurti
ara. Zonder zelfverheffing zed de heer Posthuma
meen ik toch te mogen zeggen, dat er, ondanks alle
kritiek, toch wel „enkele lichtpunten" zijn.
Over de vetvoorziening deed Z.Exc. van Landbouw
belangrijke mededeelingen. Hij kondigde aan een wij-
riging der Boterwet - als. „eerste stap" - welke mo.
gelijk maakt dat bak- en braadvet zullen wmlkn
ingesteld warden: normaal-margarine tenen ïn
mélange 85 CU; boler m.rg.ri,? 1 U75'
Er komt dan rantsoeneering naar den maatstaf van' 3o
gram per dag.
Als de margarine-fabrikanten groote winsten hebben
gemaakt, dan geschiedde dit voor export; niet ten koste
van de verbruikers,
Hundvleesch zal met maximumprijzen worden Ge
distribueerd. De voorbereidende maatregelen zijn getrof-
fen en de volgende week zal dé rundvleesch-distributie
voor de groote gemeenten in werking- treden.
Voor schoeisel kondigde Z.Ex<x het stelsel van stun-
danrdschoenen aan.
lly was gekomen tot de „persoonlijke feiten"
ui S -/r i ki"®' den afgevaardigde voor Hoorn
bleek Z.Exc. „slechts sporadisch te kennen" Maar toen
hem van de bekende feilen mededeeling werd gedaan,
meende hij, zeker waar t een Kamerlid gold voor
zichtigheid «n ernstig onderzoek te moeten aanbe
velen
Hij was bereid, alle stukken, op deze zaak betrek
king hebbend, aan de Kamer bverte leggen Ik
achtte mij echter niet geroepen^ zei"do
licei I osthuma hier recherchediensten te
bewijzen. De betrokken Kamer-club had ie zorgen
voor de zuiverheid in haar midden en in de Kamer.'
i de zaak-Lollot dEscury zette de minister recht,
dat de betrokken persoon niet een 19-jarige, maar een
29-jarige was. De uitdrukking dat „hij zelr had moeten
opgevorderd zijn kwam niet te pas. Overigens ver
klaarde Z.Exc., dat de keuze van den heer DEscury
als Reg.-Commissaris eene gelukkige mocht heeten.
In de zaak-mr, dr. Jan van Best deed de minister
voorlezing van het ministerieel schrijven, tot den af
gevaaidigdc uit Eindhoven gericht, waarin dezen w
voor zich ngheid in de uitoefening van zijn functie tc
Brussel wordt verweten op ernstigen toon, terwijl er
kend wordt, dal er cecn reden bostaat om aan de
goede trouw van den heer Van Best te twijfelen." Mi
nister Loudon verleende dien heer, voor wat Buitoni.
Zaken betreft, volledige décharge. Op dit oogenblik
slaat dus mr. Van Best op gelijke lijn als de heer
Do Jong. Behalve dat deze laatste de kieschhcdd had,
zich voorlooplg terug te trekken.
Onder, het aanroeren der „persoonlijke feiten", raak
ten de heeren Troelstra, Van Beresteyn en Duvs tel
kens in heftige gemoedsbeweging. Dat belooft iets voor
de replieken L„.
Het lange, veelbewogen Parlements-spel der Distri
butie c.a. is nog steeds in de phase der „ontwikkeling"
Schoon „de crisis" dan zoetjes-aan nadert
Mr. ANTÖNIO.
do»r
HALLIWF. LL SUTCLIFF.K.
Voor Nederland bewerkt d. W. 1. A. BOLDANU* Ir.
In boekvorm verschenen bij W. DE HAAN,
Utrecht. Ingenaaid f2.90. Gebonden f8.50.
30.
ZIJ trok «en Jas aan en zette haar aardige bonter
muta diep over haar hoofd en wachtte dan tot zij de
hoeren naar boven had hooreui gaan en do deur
van don salon wjeer zag toevallen. Zij ging zacht de
zijdeur uit en maakte dadelijk een einde aan het
brommeil van een' aan d'en. ketting gelegdon mastiff
door hert .dier te zeggen wie zij was. Dan het be
sneeuwde grasveld over en den heuvel op, tot zij
op het vlakke moor was een slanke, jongemels-
jos gestalte, die ala een schaduw door de stille
sneeuwvlakten fladderde. TTaar moed. begaf haar,
toen zij den top bereikt had', zij scheen de speelbal
dor stormelfen en er was geen levende ziel orn haat
te helpen in baar strijd tegen de eenzaamheid, Zij
trachtte te zingen1, om zich op die manier op te
dringen, dat zij gezelschap had; maar haar stem
was de stem als van een roerende in de woestijn-, on
werd dadelijk tot een gefluister, bang als zij wa»
van haar eigen kracht, om de stilte te alken miert
steeds weer echoënde kreten. Haar knieën -knikten
en het rijpad werd met lederen stap, dien zij deed,
donkerder en onduidelijker. Nu eerst kwam, zij w*
hot besef wart haar krankzinnig besluit om do vijf
eenzame en sombere mijlen, die haar van Wynyates
scheiden, te loopen, betcekende.
Na een mijl, juist toen zij d'en weg, die voorbij
Lawfoot Mater liep, ingeslagen was, botste zij te
gen iemand aan, die uit de tegenovergestelde inen
ting kwam. T.
„Neem me nleit kwalijk", zeide een bromstem, „ik
dacht niet, dat er nog meer gekken -buiten zouden
zijn".
Op oen ander oogenblik zou- het jonigemeisje hailf
gek geworden zijn van échrik, maar de stem klonk
fatsoenlijk en ieder menschelijk gezelschap was be
ter dan die angstwekkende stilte van zooeven.
„Wacht even!" riep zij, toen de vreemdeling ver-
deT wilde gaan. „Waar gaat u heen?"
De man draaide zich langzaam om en mnakXe een
vreemd gichelend geluid in zijn keel, alsof hij in
wendig pret ha<L
„Waarop ik antwoord: „Wie voot den duivel bent
u en wat kan het u schelen, waar ik heenga? U hebt
«en meisjesstem en een aardig gezichtje, voor zoo
ver ik ilen kan maar ik zou voor den- drommel
De plaats van den Ambtenaar.
Het uiterst onverkwikkelijk debat in de Tweede Ka
mer over de distributieaangelegenheden heeft, scherper
dan dit tot dusverre het geval was, een schijnsel gv
j worpen op het feit, hoe zeer onze samenleving op elk
gebied in de laatste paar jacen veranderd is. En in het
bijzonder: hoezeer de macht van den ambtenaar is
toegenomen.
Ons land heeft altoos aan ambtenaren geleden. Do
bureaucratie, die vaak als een gevolg van democrati
sche staatsregeling wordt aangezien, doch die in auto-
I cratische landen evenzeer beslaat en daar misschien
nog meer hoogtij viert, heeft zich altoos bemoeid me
het leven der burgerij „van de wieg tot hel graf cn
bij alle omstandigheden des levens was er een ambte
naar een officieele of niet-officieele die iets had
g-ied te vinden, te boeken, te registreeren of te beslis
sen of te vorderen.
Zóó klaagden wii vroeger, wanneer Burgerlijke Stand,
Belasting, Dienstplicht, Registratie. Kadaster zich be
moeiden met ons doen en laten.
We vonden dat onaangenaam en vooral overbodig
in zeer vele gevallen. Maar we schikten ons, omdat nu
ccnmanl de weL vertolkt door een ambtenaar, zei. dat
het z-K) behoorde.
Alleen waagden sommigen Het wel eens zich te ver
zetten, wanneer de ambtelijke bemoeizucht te ver ging
of wanneer zij meenden, dat de bevoegdheid door den
- ambtenaar werd overschreden. Doch de ambtenaars
wereld had in de meeste gevallen van te voren daarin
i voorzien en had als sterkste wapen de bepaling, 'die
biina overal gold, dat een protest, reclame of bezwaar
schrift de verplichting geenszins ook maar tijdelijk
ophief. Wie driemaal te hoog voor de belasting was
aangeslagen, mocht reclameeren, wat hij wilde (en
kreeg in de .meeste gevallen geheel of gededtélijk rést;-
tutiei maar moest beginnen te betalen, hoe zwaar dit
ook viel, hoe onmogelijk het vaak was.
Aldus had ambtenaar A. vastgesteld, dat amb;enaar
B. had te handelen. Dit was onaangenaam in de hoogste
male en was onrechtvaardig bovendien. Men kon net
hoogstens, cn dan nog zwakjes, verdedigen met een
bcr'iep op de noodzakelijkheid, dat de staatsmachine in
aller belang zoo glad mogelijk had te werken.
Zelfs al zou daaruit voor het individu eenige onaan
genaamheid ontstaan.
j (geYSelJkuJK. h00ger bCTOep m mogelijkheid °P
administratieve rechtspraak in ons land ridi-
om^n en moeilijkheden, dat een amb-
schade, door zijn optreden veroorzaakt,
die lanoPt?Ir,aJ1 ^-as' waren ernstige bezwaren,
gemopperd «rf m waartegen hier en daar
i ri^^ar10?® de meerderheid onder op-
du bierkLi wS?.r j 'let kwaad vechten ls tegen
kinflen voi' cenvoudlg necrlegdo bil dc beschik-
wet tekon menecr-ambtcnaar. Eensdeels, omdat.de
de wmn „i!nM ,J anderdeels omdat dc meerderheid
t-illooj^K- a kende, die (met groote moeilijkheden en
rad^vïlmeirussen) wel eens zouden kunnen leiden tot
n kvan geleden onrecht.
werd«n aif werkelijk onrechtvaardig behandeld
krjjgem was 111 Nederland recht to
er£C^„ZeIVe?- ambtenaar had in Xde instantie
vnlr a n ^ef' 016 verantwoordelijk was. Wed niet
of Gemeen^mad. t0Ch aan Iiaraer
de, earieatuur der gewone administratieve pro
cedure tekort schoot, kon het gelukken door een 'Ka
mer- of raadslid iets gedaan te krijgen.
2- o was de toestand ongeveer in normale tijden.
1ns is hij geheel veranderd,
Jinmcrs de beroemde buitengewone itijdsomstandig-
neclen, de oorlogstoestand, de crisistijd hebben tenau-
voigu gehad dat er tusschen do burgerij en het staats
gezag een reeks van organen is ingeschoven, die elk
voor zich een macht uitoefenen, althans: voor zich
opeischen. zonder dat hun verantwoordelijkheid er-
m dé wet is vastgelegd en zonder dat er eöiige
wettelijke controle op of verantwoordelijkheid voor
hunne daden existeert.
Wat vroeger badineerend gezegd werd dat de amb
tenaar overal zijn neus in stak, is tegenwoordig letter
lijk waarheid geworden.
Rij alles wat de landbouwer, koopman, winkelier
reeder, vïsscher, fabrikant doet of laat, vindt hij een
commissie op zijn weg: een commissie, die zich be-
- zighoudt met ziin productie, zijn grondstoffen, zijn pro-
aucliebenoodigdheaen, zijn transport, ziin inkoop ziin
verkoop, zijn prijs. J
j .kh® commissie kan bestaan uit zijn leveranciers, zijn
K?ï,erS' ^J'11 concurrenten, zijn schuldeischers. zijn
schuldenaren, of uit menschen, die van zijn vak niets
af welen en er niets ooit mee hadden uit te staan, om
hei even, wat die commissie, die desnoods ook een
amalgama van al die variëteiten kan zijn (wat de
ruk niet beter maakt), gelieft voor te .schrijven, heeft
men op te volgen.
Anders geen grondstoffen^ geen kolen., geen consent,
geen.... kortom geen mogelijkheid om te werken.
De commissie heeft gesproken, de commissie is groot!
De commissie voor ringen in varkensneuzen bijv.
die wel zal beslaan, of anders eérstdaags benoemd wordt,
zou kunnen zijn samengesteld uit twee Kamerleden, een
goudsmid, een borstelfabrikant, een importeur van run
derworst en een handelaar in eikenschors, zou op zien-
zelf onschadelijk zijn. Men zou evenals bij werkelijke
commissies kunnen wijzen o phet feit, dat hare
samenstelling niet deugde.
Een kritiek op hare handelingen zou dus voor het
forum der publieke opinie allicht tot redres van een
verkeerd besluit leiden. Doch het is niet die com
missie, die besluit, maar haar ambtenaren, wier na
men men ternauwernood kent of weet te ontcijferen
onder de uitgevaardigde oekasen.
Die ambtenaren - vaak jongens en meisjes van
de H.B.S clie kunnen typen (véél verder gaat het vaak
niet!) dl maatschappelijke schipbreukelingen, die 'n
oom in die of in een andere commissie hebben
zullen vermoedelijk een soort van instructie bezittein.
Maar hoewel hun besluiten generlei legalen grond
hebben en zoo illegaal kunnen ziin, als men zich ver
mag voor te stellen, hun besluit bindt
Zij hebben gesproken en de Kamerleden, goudsmeden,
borstel-, kurk- en worstdeskundigon, hebben geknikt.
.Alles is uit en afgeloopen. Het laatste woord is 'ge
sproken.
Verantwoordelijk is niemand. Ambtenaar heeft be
slist, commissie heeft geknikt, doch 'op wien er Van
die beslissing en dat gek nik beroep best&at, weet nie
mand.
Dit is de toestand, waarin ons land zich op het
oogenblik bevindt.'
Er wordt bevolen, voorgeschreven, verboden, gelast
gevorderd, bepaald en beslist, doch bij al die beslui
ten en decreten ontbreken een paar kleinigheden.
Eenheid, zaakkennis, en verantwoordelijkheid.
Op zichzelf is dit zeer ernstig en de klachten, die
telkens in de pers, in de kringen van interessenten,
cn thans in de Kamer gehoord worden, zijn dan ook
verre van ongegrond.
Intusschen zou er één reden van excuus bestaan,
die aan alle ontevredenheid een eind zou maken.
NI. dat het optreden dier ambtenaren en commissies
doelbewust geschiedde en tengevolge had, dat daarmede
het algemeen belang gediend werd. Wanneer de pro
ductie vergroot werd of de hoeveelheid aan econo
mische goederen, die voor het eigenland noodig is,
verzuimd werd, zou men over de tijdelijke bena
deeling van particuliere belangen kunnen heenstappen.
hoe moeilijk dit ook met recht en rechtvaardigheid
ware overeen te brengen.
Doch ook dit doelbewuste ontbreekt. Zooals blijkt
uit tallooze officieele en particuliere berichten, helpt
het niet, wat voorgeschreven wordt. Men ontduikt ae
voorschriften, klaagte de ambtenarij.
Toegegeven, dat dit goscheidt, is het antwoord. Doch
wiens schuld is het dat men tot die ontduiking komt?
Toch enkel en alleen de schuld van het feit, dat et-
voor den handelaar en producent gecü rechtszekerheid
meer "bestaat^ geen mogelijkheid zijn bedrijf uit te
oefenen en bij te dragen tot de verzorging van het volk
met allerlei voortbrengselen wat altoos zijn
werkkring geweest is zoolang ziin werk^
zaamheid gecontroleerd, geleid en in vele gevallen bet-
belemmerd wordt, door net ingrijpen van allerlei on
verantwoordelijke en onvakkundige op geen enkele wet
steunenae personen, commissies an andere ambtenaars-
colleges.
Nu het zich laat aanzien, dat een controle op voort
brenging en verdeeling van goederen nog jarenlang
van doen zal zijn, ook na detn vrede, is het voor alles
noodig, dat die controle goed zij.
Goed d.w.z. deskundig, doelbewust. En dat zij uit
gevoerd worde door verantwoordelijke personen, zon
der eigenbelang.
En ten slotte, dat de voorschriften, zoo duidelijk,
zoo klaar zijn, dat men van den ambtenaar, die de uit
voering ervan heeft te controleeren,' zoo min mogelijk
merkt.
Kortom:' het tegenovergestelde van thans, nu de
ambtenaar alles is en geen mensch weet, wat het
voorschrift is en waartoe het zou kunnen dienen, wan-
nee het (op een onbewaakt oogenblik) eaus zoo ware in
gericht, dat het begrijpelijk, uitvoerbaar en doelmatig
ware.
Het woord ambtenaar hegint met ambt
Dit moet er eerst zijn.
Thans is de narigheid er meestal, zohder dat ie
mand weet waartoe het ambt dient en daartoe het de
productie en verdeeling zou hebben te leiden.
En dit moet anders worden,
UITKIJK.
wel een9 willen weien, waair u .op dit uur van een
stormnacht over hert moor heen wil".
„Ik moert raaar M ynyatee en u moet mij den weg
wijzen".
Janet was dicht bij heim komen1 staan en had haar
hond op zijn anm gelegd.
jBHksems-, u benit ook voor geen klein geruchtje
vemvaard!" mompelde hij, half bewonderend. „Maar
Ik kan hert niet doen; thuis zitten mijn vrouw en
mii.tm drie kinderen- te wachten, en ik moet itoch aJ
aardig aanstappen, wil ik om tien- uur binnen 7,1 in."
„Tik moeit naar Wynyates, zieg ik u, en ik ben bang
to verdwalen, als ik alleen ga. Kunt u den weg vin-
dien met die sneeuw?"
„Dat zou ik wed denken. Ik ken dien weg nu al
veertig jaar".
„Als geld u overreden kan, dan wil ik graag mijn
beurs geven. Ik weet niet -hoeveel ér in zilt, maar
als bet. niet genoeg is, dan
„Ik wil uiw geld- n-icit", bromde de man. „Ik heb
geen woord gezegd, waaruit u kunt opmaken, dat ik
uw geld wil".
„Dus u wilt niet met me meegaan?" vroeg zij on
geduldig.
Hij ging van zijn- eenen voet op den anderen staan,
bleef nog wat in zichzelf brommen en liep einde
lijk voort in de richting van Wynyates.
„Nou, i-k zal meegaan. U bent dan misschien geen
heilige, maar er zit spirtt in u en dat is voor
een vrouw al heel wat. Vooruit maar!"
Toen kapitein Laverack in den salon zat te whisten
en inwendig vloekte over de manier van spelen van
zijfn partner, kwam de butler achter zijn stoel staan en
irueg'of hij hen even kon spreken.
„Goed, Denman; maar we kunnen zieker wel eerst
even den rubber uitspelen." t
„Natuurlijk kan het mijnheer, maar
Laverack zag aan het gezicht van den man. dat net
oefn xoer ernstige zaak was, stond, zoodra het spel
uit was, op en liet zijn plaats door een jongen man,
die aan het pianospelen was, innemen.
„Nu?" vroeg h^j, zoodra hij do deur achter zien
dicht gedaan had.
„liet betreft Miss Laverack, mijnheer. Zy ra niet
i!n haar kamer en voor zoover we kunnen nagaan,
ook heigens anders in het huis. Mrs. Rigby keek zoo
wat een uur geleden naar buiten en zag toen ïemanü
in een mantel voorbij het hok van Sultan gaan.
Laverack voegde zijn voorhoofd af
„Ja, en verder?" Zeide hij geprikkeld. „Waarom heb
ie'me het niet eerder verteld?'
Ik heb het zelf ook pas gehoord. Mrs. R'#>y
de'het u miet vertellen, omdat de persoon zoo
„komen en weer weg was, dat zij nauwlijks tij< ge-
Had had er zich zekerheid ^omtrent te verschaffen,
het sneeuwde toen ook al
Heeft zjj Miss Laverack herkend?,
.„Het was haar grootte en haar figuur. Bovendien
heeft zij Sultan gestreeld, die daarop dadelijk me'
janken ophield. Het moet Miss Laverack geweest zijn.
mijnheer."
Laverack begon, op ziin vlugge en zenuwachtige ma
nier in zichzSf pratend, de lange gang op en neer
te loopen. „Ik kan geen alarm maken, want dan zou
ik het dwaze kind aan iedereen verraden. Waaio-m
ben ik voor den drommel ook niet, zooals ik eerst
vain plan was, een week geledon weggegaan? Dan zou
dat heele feest van me wel hebben moeten vervallen,
maar dat zou niet zoo- erg geweest zijn als dit. Waar
wootnt die Roddick ook weer? Op Wvnyates gal ooi
ik. Vijf mijlen ver. Daar is zij natuurlijk naar toe. Ik
geloof dat het maar het beste zal zijn, als ik haar
narijd; Janet's naam zal voort'altijd weg zijn, als ik
haar vanavond niet thuis breng"
Hij kwam weer bij Denman, en de butler vroeg
„Heeft u nog orders, mijnheer?''
„Orders? Ja. binnen tien minuten moet de bruin
•gezadeld aan het eind van de oprijlaan staan. En aan
niemand een woord hierover, Denman!"
Het was nog niet zoo heel lang geleden, dat Rigby,
wiens vrees op dit punt \ve bier nog wei even in
herinnering mogen brengen, genoodzaakt geweest was
zijn vrouw op de hoogte te Drengen van de belangc
looze rol, die hij speelde als postillon d amour tus-
schen Miss Lacrack en Mr. Roddicx van Wynyates.
En ofschoon Mrs. Rigby bij alles wat haar in do
wereld heilig was, gezworen had het absoluut geheim
te zullen houden, had zij zich zich niet kunnen be
dwingen de gchoele geschiedenis over te vertellen nan
de keukenmeid., die het weer fn strikt vertrouwen
den fiulier ingefluisterd- had; en Denman, die door
ten vrij in het oog loopend wangedrag zijn makkelijk
baantje in gevaar gebracht had, nad alles weer over
verteld aan. zijn meestor, in de hoop op die manier zijn
geschokt creoiet te herstellen. Laverack, die zelf in
zijn handelwijzen niet al te kieskeurig was, schreef
zijin Ijamerdienaar dezelfde principes toe; en dc zeker
heid, dat Rigby de geschiedenis overal zou rondba
zuinen, wanneer hij ontslagen werd, was de «enige
reden, waarom Laverack het echtpaar in dienst luolu.
De arme Rigby, wiens eonige -gebreken waren een
ziekelijke voorliefde voor alles wat geheimzinnig wa
cn een neiging, om and-eren te laten profiteeren v
zijin ervaringen, was „kapot" goweest, toen i
hoord had, dat het met de oiitinocrtingen tussr en
Roddick en Ja net hoelcmaal uit was. Laverack had
geraasd en getierd en het had veel moeite g
ovei te haleS op Frender's FoUy tc bhjTen tot de reeds
genoodigdc gaston weer weg waren. Maar zelfs toen
was .lanet er niet zeker van geweest dat. hij ze met
op een goeden dag onder het een of ander excuus
van ziekte zou wegsturen. En daarom had zij besloten
de zaak tot een uitbarsting te doen komen, voor zij
weer van Roddick gescheiden werd.
WAARLAND.
Naar wie vernemen, bestaat -ar alle kans, dat de
kaasfabri-ek „De Hoop op Zegen" alhier verkocht zal
worden. Zooals meermalen in dit blad is vermeld,
wondt zoo voor en na al hot weiland gescheurd-,, m-ert
als gevolg geen koeien en dus geen melkaanvoer. In
elk geval -te kort om het ivobrtbestaan van een kleine
fabriek te doen wettigen.
Erg jammer zou het zijn voor de bewoners in de
nabijheid der fabriek, ais hert stopzetten werkelijk
een feit is' geworden. Mant zoolang als deze fabriek
bestaat, heibben velen altijd voor billijken prijs «m-
sumptiamelk kunnen bekomen, alsmede- wei- en
weiroomboter en ook voorheen wel eens -karnemelk.
Dit alles zal dan onherroepelijk uit zijn, tenzij de
fabriek door den een of den ander wordt gekocht,
die het no-g eens op kleine schaal wil probeer en.
Me willen hert hopen.
WAARLAND.
Schreven we meermalen over het ziektegeval bij
de fam. W-. alhier, nu zal, hopen we, dit zieken weJ
hert, hoogtepunt hebben- bereikt. Niet minder dan acht
personen liggen daar nu ziek op verschillende ledi
kanten en bedden. Bij geluk is nu voldoende hulp
gekomen; behalve .voor de huishouding zijn nu twee
verpleegsters gearriveerd, die dag en nacht hun lief
dewerk verrichten.
Dat dit al-les enorme kosten met zich medebrengt,
- laat zich denken; vandaar dat door het hoofd der
school eene bijeenkomst was georganiseerd, om mid
delen te beramen ter bestrijding der kosten. Deze
vergadering, gehouden in de school, was druk be
zocht. Besloten werd, om eenige weken lijsten te la
ten circu-leeran, waarvan inmiddels het resultaat van
de le week niet ongunstig is. Tevens is men voor
nemens om een blij.vend fonds te stichten, -teneinde,
zoo noodig, ook andere families te kunnen bijstaan,
die door ziekte fi-nanitieel ten achter zouden kunnen
geraken,
HET DURE PAPIER.
De Vereenigde Koninklijke papierfabrieken der
firma Van Gelder Zenen geven over het afgeloopen
jaar 15 procent-dividend, terwijl bovendien f928.913
wordt afgeschreven op de waarde van de bezittingen
en f200.000 bij de reserve wordt gevoegd. Over 1910
keerde zij 12 pet. uit en was afschrijving en reser
veering n-aar verhouding.
In normale tijden maakte deze fabriek nieit meer
dan 5 16 procent winst.
De prijs verhoog ing van het papier, voornamelijk
ook van het courantenpapier, isin hoofdzaak het
gevolg van de stijging der prijzeh van de gronid-
„Verdwat een weer!" bromde Laverack, toen
hij Vaar het eind van de oprijlaan liept waar zijn
paard stond te wachten. „Mraarom de He-nel een
nensch dochters geeft, weel God alleen. Ik zal doornat
zijn voor ik terug ben. Eerst naar Cranshaw, ah die
schelm van een Rigby me tenminste niet voor den
gek gehouden 'heeft, en dan daar den weg vragen."
HOOFDSTUK XXIX.
Waardesneeuwvlokkenopvielen.
i t
Om vier uur van dienzelfden dag, terwijl die pon
rood onderging in de sneeuwbanken, zat Griff Lo-
max in de huiskamer van Gorslhwaite met het lijkje
van zijn kind op zijn schoot. Er was geen vuur in
den haard en de vale schemering liet alies behalve de
tafel en een stoel naast het raam in duisternis. De
twee dienstmeiden en Simeon, de boerenknecht, liepen
zenuwachtig door de keukeu heen en weer en vroegen
elkaar op gedempten toon, hoe het toch met hun
meester gaan moest. Dien ochtend vroeg wa? het kind
zijn moeder gevolgd; wanhopig was Griff alleen ach
ter gebleven. Een voor een was alles, wat hij op de
wereld bezat, naar dat onbekende Hiernamaals gegaan,
waarin voor hem noch vrees noch hoop was. Clp
zijn knieën-lag de weerlegging van alle droom en, die
hij gekoesterd, van alle plannen, die hij beraamd n<w
voor de toekomst van een jongen Lpmax, welite
moer1 zou^twv'oegen^aan°de^lifst van
haten - ©n nu cn nu f
Doch zoo voortleven zonder eenig doel kon hij met.
Er moest iets gedaan worden was de gedachte, die
door Griffs brein flitste. Hij stond op van zijn stoel
stoel en legde het kind daar op neer; dan begon hij
langzaam ae kamer op en neer te loopen, stootend
tegen de meubelen, blij, dat hij daardoor een licha
melijke pijn voelde.
Een kreet ontwrong zich uit zijn keel. In een dui
zelig makenden kring cirkelden maar steeds door zijn
geest de woorden van .den dokter:
„Allemaal de schuld van dien vervloekten Strange-
ways, die haar 'een hondenleven heeft laten lenden."
Angstig om het vuur zittend., hoorden Pij in dc
keuken de deur van de huiskamer' opengooien. Griff
kw,am zwaar de trap. afloopen en ging ae voordeur
uit. Er was nu werk voor nem in ae wereld.
„Arme jongen 1" mompelde de keukenmeid, die ouder