Door smart gelouterd. V had op zomeravonden aan den kant yan de met riet omzoomde poelen gelegen en gekeken, naar haar eigen gelaat, dat zich daarin weerspiegelde, on zö hatt zich erover verheugd, dat het ccn knap gelaat wfcs; stellig, stellig, had zij tot zlchzert gezegd •a,s.^ late zanglijster de schemering inleidde .en alle boe ken vol schaduwen waren stellig moeten zen man eindelijk eens dc oogen opengaan en dan rat nij zien, hoe knap ik ben en welen, dat ik er naar ver- lang in ijijn armen te Ijggen. E'n toch waren Grift 6 niet opengegaan. Hij was vriendelijk tegen haa als hij vriendelijk was legen alle levende niet meer, niet minder. En langzamerhand had 1 Kovd begrepen, dat, welke wind er ook moiti meii om.zijn eenzaamheid naar do vier hoeken blazen, die wind nooit van haar naar hem zou waa Om deze reden ging zij nu met bedroefd hart over vlekkelooze sneeuw.' ü,m^i mm Zaler ag 4 Mei 1918. Giste Je* ïrgang No. 6202. TWEEDE BLAD. Schetsen uit de Rechtzaal FEUILLETON. Binnsniandsch Nieuws. GRENSGEVAL? Zij. Koe, was de ©enige van do familie dio zich bij hel besluit mot kon neerleggen. Om Hendrik uit te stoetenmet meer te kennen als-ie straks op vrije voeten werd gesteld. Tante Mientjo, had oan eed ge daan, bij ai wat haar liof en dienbaar was, dat als een van de familie 't in zijn hersens kreeg om den kérel bij zich aan huls te ontvangen, zo al haar hebben en-houwen „aan een gesticht" zou vermaken. Oom Karei, dio bekend stond ais een geloorig en zeer-ge.' voeiig man, had met- zekere ontroering in z'11 stom verklaard, dat.de zaak hem „pijn deed,' slapelooze nachten berokkende. Maar hij kon, hij mocht, terwille van de twr, van den naam zijner kinderen, niet an ders doen. Hendrik had de familie „de kroon van 't hoofd gestootcn". Nooit was een De man in aanraking geweest met justitie of politic. De oudste loden van de familie konden 't getuig'-n, Er was een Do Haan geweest, die ridder was van <ie M.W.O., een andere, dio zijn zilveren jubileum had gevierd, nis geimxmlo-sccnn taris en toon „in do kranthad gestaan. Oom Karei liep steeds met een briefkaart \an dien De Haan, een zeer verren achterneef in z'n portefeuille. Hij w ist dan het jubileum op handige wijze topas te brengen Eu vond dan toevalligzoo maar iets zoekend de briefkaart l)o zilveren secretaris had erop geschre ven „Met vriendclijken dank voor Uw gelukweusch Toch aardig, ho'.'./ Er was een® Gatharma de Haan. die over <k. dertig j.ir „de m ht-rhand' was geweest bi] eene grafelijke douarière. En de gravin had haar eens een poi iret geshonkon, met erachter eigenhandig geschreven„Aan Catharina de Haan. uit erkentelijk beid voor ham trouwe diensten.' En toen Mevrouw overleed, bleek zij de brave „rechterluuid de trouwe kaineiiicr-huisiioud.de., een leg al te he^b n vermaakt. Zulke mensclien wa. n de De liaan's. En uit zulk een zuiver, onberispelijk, bnuif-dcgelijk milieu was Hul. drik voortgesproten D.e nu al anderhalf jaar ge leden diefstal lud gepleegd bij den kassier, <kuar hij op kantnor was. Algemeen werd 't in de familie vhik, wc zegen geprezen,- dat dc ouders* van den ah: dood war.ïi De mens. hen zes Ion de schande .'..'cl hebben over.eefd. Over eau dag of wat zou Hendrik vrijkomen. Etn men had dan besloten hem te ncgoeren; i.em af te snijden van den stom als een rot, gevaarlijk lid, dat gruwelijke infectie kan berokkenen. Alleen .Kec, z'n zuster, had ertegen geprotesteerd. Jansje -d andere zus, vond 't dadelijk best Maar zij ue ouacie, durfde zeggen dat Hendrik „nel slecht was steun bvlioeide. Duriuc herinneren aan het oude, mooie woord van „wie maar zonder zonden is..." waarop ooin Karei niet droeve verontwaardiging en stijf op eengeklemde liepen hel hoofd schudue. Maar Koe gal er niet om. Liep nijdig weg. Waarna er nog een poosje gefluisterd werd in den familiekring. Eu toen ook zus lansje vertrokken was, sprak lnen erover dat ",2ulke dingen'* tocii nooit bij een echten De Haan zonden opkomen." Maar Jan, de vader van Kec, had in z'n tija een onvoorzichtigheid gedaan door dat licht zinnige, kokette Truitje Vos te trouwen... Er was wel nooit iets op haar te zeggen geweest; dat moest ook oom Karei toegeven, tlic toch een scherp schiller was vau i>ruve cn miuder-bruvc mcnschenZeker niet. Truitje zaliger hu<i haar plicht gedaan. Maar dat echt- soliue, dat stemmige, dat door cn door fatsoenlijke. kenmerken van de De Haan's, van ouder tot ouder luLsio zij. En dat „wreekte" zich nu toch maar„. Zij was 's morgen; alleen thuis haar man naar z'n werk en de jongens naar school toen broer Hendrik eensklaps voor haar stond. Verouderd, ver magerd, vervullen. Een schim van wat hij vroeger ge weest was. 't Licht, 't leven uit zijn oogen weg. Ge bogen, moeizaam voortloopend. Zij was jvit van den schrik geworden. En dd hand die zij hem reikte, beefde. „Ben je bang voor mij?" vroeg de pas-ontslagen dief. .„Bang?.... Ben je gek jongen... maar ik verwachtte je pas uan 't eind van de week eerst..." „Ja", zei Hendrik ,.lk had mij verrekend. Wus gistermiddag al vrij. Maar Ik... ik wist niet, of Do- ris soms.... Zij kreeg tranen ln de oogen. „Je bent hier bij je broer on jo zuster muis. als altijd", zei Kee, en net medelij ,i isu d- *i «Migen, voor wicn zij, als <v „.i. zoon beckju moedertje was «v y-ouigo monsehje, zoodat zij een arm om Hendrik z'n hals sloeg on hem t hartelijk zoende. ,ilk weti 't al,*' zei hij „do anderen moeten niks vanmij hebben. Kan mij absoluut niet schelen' -„Komt ook wel terecht, jongen," Lroostc zus' eon kop koffie inschenkend. „Laten ze voor mijn pari..." zei hij. het hoofd op een hand latende rusten. En hij zwoeg een poosje. Toen koek hij zustor eensklaps aan. „Zeg." zei Hendrik „ken-jij me ook vertellen..." Ze wachtte verwonderd, merkte dat er iets als eon blos- op zijn vale wangen kwam. „Nou?..,. Wat dan?' „Ken-jij me ook Vertellen... Hoe Leen Iluijzors 't maakt?' En zijn stem beefde terwijl hij 't vroeg. En er was groote, hevige angst in den blik, nu op Kec gericht. „Leen Huijzers?.... O. je bedoelt dé vrouw van Willem Bontcrs?.... Jawel, ik weet nog best, dut jij indertijd... Wat vraag je dat zoo?... 'Ik heb haar <le vorige week nog gesproken. Zij maakt 't hoel goe-l. „Zoo," zei Hendrik. En weer zat hij to peinzen. Nu had hij een hand voor de oogen geslagen. En toen zus Kee goed oplette, zag zij tranen tus schen zijn vingers druipen. „Hendrik... Joingen... Zeg. wat heb je nou?" Ze trok aan z'n arm. Maar hij verzette zich „Laat me maar", zin hij. - „laat me •maar even begaan. Ik vertrek dadelijk." Maar Kee ging naast hem zitten. En toen vertelde Hendrik Dat hij onschuldig „ge zeten" had. Een ander had den diefstal gepleegd. Hen drik had er indertijd vermoeden van, ai voordat dc zaak was uitgelekt, 't had hem 'strijd gekost om 't niet uit te brengen. Hij was er pngenoeg zeker van. En 't ergste was, dat iiij den schijn tegen zich had, dat- word de diefstal ontdekt men nem zou ver denken. Toch had hij gezwegen. „Maar waarom was je dam zoo stoml?" vroeg Kee. „Waarom?.. .Wil je dat weten?" „Natuurlijk 1" 1 lij stond daar. Met van inspanning vuurrood gezicht. Nog weifelend of hij 't zeggen zou. Maar eensklaps stortte hij op de 'knietin neer. Hij vatte haar hand. En snikte 't uit Het lang-verklop te leed. Hij lag daar als jaren terug, wanneer hij straf had gekregen van vader of moeder en Keetje, de oudere zuster, hem troostte; hem- beloofde, een goed woordje te zullen doen. Hendrik vertelde. Van zijn groote liefde voor Leentje HuijZers, Daar wist zuster alles van. Maar ookhoe hij de innige overtuiging had gekregen, dat zijn toenmalige collega Willem Bontas, de dief w-as. En hij wist ook. dat Leentje van dien Bontera hield. Heele nachten had hij liggen schreien van na meloos verdriet daarover. Want zijn liefde voor liet meisje beheerschte hem heelemaal. Toen was Leentje hem op zekeren dag tegemoet komen loopen. Km zij had hem gesmeekt, nooit iets te zeggen, te doen blij ken, wanneer 't mocht zijn, dat Aien Willem Boniers eens verdacht van den diefstal... Hij had gezien, in haar zachte, blauwe oogen, hoeveel zij van Willem hiëld. En Hendrik had 't beloofd. Op zijn woord van eer. Eén wenk had hem kunhen reddert, toen men hem gearresteerd had en de schijn tegen hein bleek. Het brief je uit de kas, dat ongelukkigerwijze in zijn zak ver dwaald was geraakt, hoé wist Hendrik nog altijd niet Was den rechter het „wettig" bewijs geweest. Etn .het „overtuigend" achtte men genoegzaam aan wezig -Het verstokte stilzwijgen, de weigering om eenige opheldering tc geven, 't had een zeer slechten indruk gemaakt Hendrik had de schande, het leed, de ellende van het gevangenis-leven gedragen in een soort van ajiathie. Nadat hij gezien had, hoeveel I .centje worden. Van Bontere hield, was alles hem onverschillig ge- Maar nu was plotseling het --erdriet weer in hem opgestormd. En Kee moest hem beloven, bezweren, dat zij er nooit iemand iets van zeggen zou. Het "be sef dat hij dat groote, zwarte offer voor Leentje had gebracht, voor de vrouw dio nu met Willem Bontere getrouwo was, dat besef was hem een heerlijke troost De eenige in zijn verwoest leven.... Hendrik wa n niet wachten, tot Zwager en de jongens thuis waren gekomen. Hij zou nog wei eens vaarwel komen zeggen. Ging nog deze week, als 't eenigszins kan, naar liet andere eindje van 't land. Hij wuifde zus toe. Liep haastig de straat op. En zij bleef zitten pein zen. Terwijl langzaam eerst in haar zich ontplooide het besef van het offer dat Hendrik gebracht had.. Van het onrecht, hem aangedaan... En van 't verschrik kelijke, dat zij beloofd, gezworen had het geheim te zuilen bewaren... - De poging om werk te krijgen in het „uithoekje des lamds' was mislukt En Hendrik dacht aan het be denkelijk kEin.cu worden valn zijn uitgaanskas. ln buien v..n dra* wanhoop had hij, 1 t in den avond, wei eens gezworven in verre buitenbuurten... Van plan er maar een eind aan te maken.... Maar telkens was hij toch weer teruggekomen. cl had Hendrik nu en dan jenevv, gedronken Dat hielp hem over het knagen vun de smurf hoen te komen, liij wist wel, dat de drank hem daarna nog ellendiger maakte, maar t kon hem niet schelen. Nu hud hij pos de boodschap gekregen. Dat zijn aan vrage om werk was afgewezen. En hij had er drie borrels op gezet. Eetlust liud-io niet. De maag leek hem dichtgeschroefd. Hij kwam een café langs, waar op zoelen, vroeg- 1 entedag enkele mcnschen buiten zalen Aan tafeltjes, v\as oen derde-rungscafé. Hij waagde 't erop Be stelde nog een borrel. t Was Tiem eensklaps, of-ie z'n naam hoorde luisteren. i _u ^eer tochHij keek om. Sloeg, van don schrik, oqp. borrel dio naast hem was neergezet, in oen wip om. Dadelijk om nog eentje tikkend. .^!'ir zaten Willem Bontere en oen paar kennissen, t M as al vrij laat in den middag en op hun tafeltjo ilo een vijvertje alcoholische vocht De heeren had den in blijkbaar geraakt. Van vroeger wist Hendrik, dat de ander geweldig drinken koa Dat was dus zoo gebleven.... Arme Leen..,. Hij betaalde den kellher. En luisterde. Zeker, ze spraken over hem. Dachten blijkbaar niet, dat "Hen drik hen verstaan kon.... „'t is brutaal", zei ecin van dc heeren, .dat zoo'n slampamper hier gewoonweg komt zitten!''" „Je most maar durven.I zei een ander uit den kring „zoo- uit de bajes, dadelijk maar weer aan t pimpelen in 't publiek. Do kellner stond er naar te luisteren. .Hendrik merkte best, dat de mali in zijn geidtaschje grabbelend met wantrouwend, minachtend gezicht naar hem keek. Hij' dronk zijn glas leeg. „Och", hoorde hij zeggen, ,'t is altijd een schooier geweest. Een schobbejak, hé?...." Hij wist 't zeker. .Dat was de Slem van Willam Bonters. Alsof een onweerstaanbare kracht hem bewoog zoo wendde .Hendrik zich ain." De verhitte, 'minachtend spottende gezichten, waren nu vlak over hem... Hij rag de haat, do verachting, do scliampere spotternij in de oogen van Bonters En hij vloog hem aan. Hij greep hem bij1 de strot. Schreeuwde van „dief! Schurk I" en slingerde hem op den grond. Een paar agenten schoten toe. 't \\as eten geweldig opstootje. Vloekend, de polsen geboeid, zóó razend verzette hij zich werd Hendrik naar de naaste politiepost gebracht.. En in zijn requisitoir wees het O.M. erop, hoe drihgend noodzakelijk 't was,, dat individuen als deze beklaagde zoo lang mogelijk' uit de gemeenschap wor den gehouden. Alsook, nogmaals, hoezeer 't moet be treurd worden, dat men de macht mist om zulke per sonen, blijkbaar van otngenecslijk-misdadigcn aanj leg ot wel ontoerekenbaar wei degelijk ook „grens gevallen" voorgoed in het belang van de gemeen schap en in hun eigen welbegrepen belang, te iso- leereu.1. MAITRE CORBEAU. Vervolg van Gtiff Lorna z en zijn daad. H A L LIW E L °S U TC LI F FE Voor Nederland bewerkt d. W J A. ROLDANUS Jr In boekvorm verscbeuen bij 'W DE HAAN Uitgever te Utrecht f Crecaxt f 1.10, grh. f ,i5. „O. wees daar tftat te zekc van,antwoordde IIcs tor bits. „Zjj beeft in haar droomen. gesproken van een grootcn, dapperen man, die haar uit dc sneeuw redde. Gij zult voof meer dingen te zorgen heli boa, dan vpor de ontginning vau een stuk heide, en voor de paar koeien en het balf dozijn schapen. Wel, ik moet weer naar huls, want er is nog een. hoelo boe; to doen op Windyfarm en vader zou uil zijn humeur zijn, als ik niet terugga." „Wat hebt git daar in die pan. Hesterzei Griff. dio slechts weinig aandacht schonk aan haar jaloersch- heid np de vreemdelinge ja, er ternauwernood iets van mérkte „Vere.lw havermoutpap. /Jj heeft sedert uw vcrlrct. maar weinig gehad en ik dénk,^dat zij wel iets wil gebruiken, als zij wakker wordt." Hester «rondde "ach naar de deur, wierp eerst een vluchtigen blik haar het bod, keek dan lang naar Griff, ging eindelijk naar buiten en liep verder over de bevroren sneeuw, voort. „Hij denkt, dat 'hij verheven is boven zulke gedachten als vrouwen 'n de m innen doen ontstaan,' mompc.dy zij; „maar het zal olie op liet vu tij zijn. als dat hoopje vi-rsch en bloed weer hersteld is. Ja, hij is rti dat op zicht gevoelig, Griff Lorna xwat hij vu do heide reut, hoeft hij liet en Dij zal haar liefhebben". Dit alles was Zeer treurig. Zelfs de koude hei.iu, wit, ongerept, karig aan medegevoel zooals alle vuw- keloozc ding n zijn, moet een flauw gehad hebben van het treur*,pel, dat zich ging afspelen, toen zij Hester RoyO. mol haar lichten g mg naar dc W unlv 'arm zag loopen. Haar van r, ufscjioon hij o|i zijn rusligo wijz' genoeg van haar hield, had 'zir.li na den dood van zijn vrouw o n ge- n enki mettsi'iCTikind al te zeer bekommerd' hij had zich om troost lot zijn hoeve gw-end vu n tot tün dochter; rei nu. dit wist Hes ter, hield t(j van z.j.n paat schrale akkers, zijn itotic; i.rh. pen meci dm van iets anders. Zo6 renjp zij va irJig was mot den handen, bij het melken. rul y.avren en zulk so<)rt werk, had Jashna lioyd haai „1 °tn van Inir .vi,r uur tc genieten *oo» zij wou en had hij zicli aki afgevraagd, hoe zij1 i er gebruik van maakte. Ifoter was noch goed, noch slecht. Zij was een echte bewoonster der heuvelen, met een gezond en vlug lichaam Zij moest haar makker vinden en spoe dig ook; slechts in dit geval zou zij een geiuk-kqjci vrouw kunnen worden. En juist nu was zij bezig al haar levenskracht en de gave om lief te hebben te verspillen De groote, eenzame man daar ginds te Lostwithems had haar in zijn toovemet gevangen. Zelf sterk zocht zij haar kracht en grootheid in ccn man; maar meer nog dan dit, gaf Griffs zwijgzaamheid ziin afstand kien van de aangename dingen van het leven, nog meer voedsel aan de grillige verbeelding van „Ik woq. .dat hi.t mij in de sneeuw had .2""n„ zei zij, niet een ongeduldigen zucht. „Ik zou let neffl"- 1'jk gevonden hebban zijn armen om mij: heen to Ion en ik. ,zoo zwak als e n klein kind. zou ml J«2en hem hebben aanccnesteid Maar och! ik ben dwaas om van zoo iets te droomen." Zij had de trap bereikt, die naar do T agi 011 voeixie; een groote, lenige man zat op de bovenste trede. De blos op Hestors wangen, reeds ferlioogu door de ijskoude lucht, werd nog vuriger. Jij kreeg plotseling het aangename gevoel, dat hier tninlnse iemand was, die wat om. haar gaf; en juist nu Iiau zij er behoefte aan, dat men wat om naar gaf, ja, zij smachtte naar liefde en toe.' "heid. Ned. O' Bracken Clough stond oii, toen jij nader kwam. Hij was zelfs nog gn r dan Grift Eomax, maar een zekere slapheid en achteloosheidlin zijn nou ding kwam zijn lengte n et Ten goede. „Ik heb op u gewacht, meisje, zei "hij. „O dat valt Ned. O' Bracken Clough n-oit m.°^ 'uk zei Hester, terwijl zij het hoofd achterover wie 1 j 1 -t wachten, als gij maar oen trede' of een sUid "L ö,n op te zitten, is oen goed ding, hé iongoi,? [k heb wel veel van eon lanterfanter. <Lt stem KOLHORN. 1 Mei werd alhier heel veel ansjovis gevangen; er waren handen te kort om uit te plokken, alsook in de zouterijen. De prijzen zijn zeer schommelend en veranderen bij den dag. 1 MEEL UIT AMERIKA. Naar wij uit goede bron vernemen, zal do Hollandia vermoedelijk binnen een 10-tal dagen uit Buenos Ayres vertrekken met pl.m. 4500 ton meel. GOELKOGPE SCHOENEN OP TOESLAGBONS. Naar wij vernemen, is binnenkort een wijziging van de bepalingen voor den verkoop van goedkoop schoen^ werk te verwachten. Het ligt nl. in de bedoeling, den maximumprijs te doen vei-vailen, terwijl alsdan ook laag schoenwerk op toeslagbons voor mannen mag worden verkocht BE BETOOGING TE ZAANDAM. Als vervolg op wat wij hierover Donderdag mee- deelden, het volgende: Woensdagmorgen ongeveer 10 u. kwamen een honderd tal Mei-betoogers uit Amsterdam met het doei het Zaandamscho gemeentebestuur, in het bijzonder den heer Ter Laan een ovatie te brengen en te huldigen voor zijn beleid in dezen crisistijd. Men trok naar het stadhuis, ofschoon dit op den len Mei gesloten is, en verzocht den burgemeester op het bordes te willen verschijnen, aan welk verzoek deze gevolg gaf met den wethouder Donia. Inmiddels hadden een 50-lal stakers van de artiiv leiie-inrich'ingen, die aan de aanlegplaats van de Zaansche boot Amsterdamsche stakers afwachtten voor een demonstratie met de Zaansche anarchisten, een en ander bemerkt en zich eveneens naar het stadhuis- begeven. Nauwelijks had de woordvoerder der hulde-brengere het woord genomen, of dc stakers begonnen te schim pen en te scheiden, zoodat de spreker onverstaanbaar was. Zelfs werden betoogers, die weigerden van de stakers steunlnonnen te koopen, geslagen. Protestcei nde tegen een dergelijk optreden, zette dé spr.. niettegenstaande het lawaai, ziju reder voort, waar in hij de gemeente Zaandam geluk wensente met haar toe," erkende de ander vadsig. „Gij zijt te groot. Ned. Ik denk. dat het lang duurt, eer er uit dat groote hoofd van u een gedachte komt." „Toch denk ik Inu en dan aan_ u. Hester. Kom meid, gij zijt als honig voor mij: ën ik ben het moede, u dit nog vaker te vertellen." De heiOe lag daar wit en stil; er was geen sterve ling te zien, en Hestor, die behoefte had aan warmte, kroop dicht in do groote armen van den man cn dacht daarbij goed noch kwaad, maar verlangde slechts eenige vergoeding voor de kille,.strenge omgeving, waar in de meester van Lostwithcns rondwandelde. Er was naar het scheen, niets dan oen luchthartige comedio in deze, hoete omarming. Het meisje bevrijdde zich met een lach en Ned O' Bracken Clougli zag er schaapachtig uit, zooals slechts een groote vrijer dat kan doen. Maar dc wind stak pp en huil de en Hester's hart verstijfde ondanks haarzelf, toen zij 'Ned goe den dag zégde en haastig het bevroren pad afliep. HOOFDSTUK VII. Een dochter van de Daneholmes. Toen Griff alleen was niet zijn gast, ging hij bij den haard zitten en keek nu eens naar de havermout, die in de pan stond te jiruttelen, en dan weer naar de gedaante op het. bed. De lange duur van haar slui mering bewees hem, hoe lang zij tegen de sneeuw had moeten vechten; het was een sluimering bijna even diep als die, waarin de sneeuw zelf de reizigers dom pelt, die in een bed zoo zacht als dons neerzinken, en langs rustige wegen naar liet land gaan, dat buiten hel bereik der menschep ligt. Ha.ir prachtig haar lag over de dekens uitgespreid. Hel had den roodgouden gloed van een. herfstblad en Griff herinnerde zich, hij wist niet waarom, hoe vroolijk de winterzon dien dag van de jacht op het haar vun dc nicht van' den ouden landjonker van Daneholmc had geschenen. Het was juist zulk haar geweest, als dit, niet oen even lijn, trotsch gelaat uaar- omder. „O, ik bon aan het droomen." momjielde Griff. „Dc oude dagen komen al te duidelijk terug, als ik ze ui mijn gedachtenbinnen laat," Toch koek hij nog steeds 'naar ae gi iante op hot bed cn ging voort oude droo mon te droomen, totdat zijn gast wakker werd. tKH kon een uur, t\veo uur of ook wel drie geweest zijn, dat hij haar Ihad gadegeslagen; hij wist- het niet. Ilot- seling tot de werkelijkheid tëriigkoerende, zag y, dat zii sterk genoeg was om zichzelf op te richten on jiij haastte zich liet kussen vain heidekruid gemak kelijk voor, haar neder te leggen. Wpt zijl gij goed." zei zij met haar zachte, klank volle stem. „Ik heb do wereld tot nu toe niet al to vriendelijk bevonden." rood bestuur en haren rooden burgemeester en aan het einde waarvan den heer Ter Laan een bouquet werd aangeboden. Deze nam daarop het woord, maar werd eveneens onderbroken door gejoel en geschreeuw on toon hij uiteenzette welke moeilijkheden het gemeentebestuur moest overwinnen .inzake distributie en voedselvoor ziening en hoe niettegenstaande deze moeilijkheden nog veel werd bereikt, hieven sommige demonstranten kleL ne kinderen omhoog en riepen„Oudervoeding, honger I" Ten slotte trokken de Amsterdammers teleurgesteld af. Voorzeker hadden zij Ln Zaandam een andere ontj" vangst verwacht Onderwijl was een boot met Amsterdamsche stakers aangekomen, die nu vereenigd met de Zaansche stakers langs de Gedempte Gracht naar Ons Huis trokken. De inspecteur van politie arresteerde met behulp van twee agenten een deserteur, die zich in den stoet bevond. Niet zoodra was deze gevat, of de inspecteur werd op den grond geworpen, geslagen en getrapt en do deserteur in vrijheid gesteld, waarop deze zien per rijwiel uit de voeten maakte. De inspecteur trok zijn revolver, waarop de menigte terugtrok. De vermoedelijke aanvaller van den inspecteur werd gegrepen en naar het politiebureau gebracht Pogingen om dezen arrestant te verlossen uit het politiebureau mislukten, doordat de politie de toegang van de straat afzette en de menigte uiteendreef. IN- EN UITVAL VAN HET HDBLD. ExamnnJhumor. Op een dqzer dagen afgenomen onderwijzersexamen, vroeg de examinator naar het verschil tussclieu: „zich schamen over" en „zich scha men voor." „Wat zou beter wezen, dunkt u. dat ik moest zeg./ gen: „ik schaam mij voor mijn zoon," of „ik schaamt mij over mijn zoonl" ,,Dan was 't beter dat u moest zeggen „ik schaam mij over mijn zoonl" antwoordde de candidaat. „Waarom?" „Uw zoon is nog jong, die kan zich nog beteren en bij u zal dat moeilijk gaan!" DUUR VEE. Uit Hoorn. Op de laatstgehouden veemarkt alhier werd een koe verhandeld voor f 1400, en acht koeien voor f 1100 per stuk. Nog nooit werden zulke prijzen besteed. DE BRANDWEER EN DE ZEEPDISTRIBUTIE. Op eigenaardige wijze is de brandweer te Amsterj dam Donderdag bij de zeepdistributie betrokken ge. worden. Bij een winkelier in de Czaar Peterstraat liep het storm door de huismoeders ten gevolge van de zeep. distributie. De aandrang van mcnschen was zoo groot, dat de winkelier, ten einde raad, de brandschel attrok. Met dit gevolg, dat binnen drie minuten twee koolj zuurspuiten. tusschen de menschensliert doordrongen. Toen de brandweer hoorde wat de oorzaak was, keer. de zij natuurlijk terug. Een paar minuten later werd het weer te erg m den winkel, waarop wéér de brandy schel werd afgetrokken. Daar de koolzuurspuiten nog niet terugwaren, rukten eenige stoomspuiten uit en voor de tweede maal deden de wagens de menigte uiteenstuiven. De bevelvoerende officier deed den brandschelhouj der.winkelier weten, dat bij dergelijke grapjes niet meer moest uithalen. DE TWENTSCHE TEXTIEL-INDUSTRIE. De Twentsche textielindustrie zaal, naar we vema» men, met Juni ongeveer zoo goed als stil staan. Tel. ZIJN ZOON VERMOORD? Uit Apeldoorn wordt aan de Tel. gemeld: Te Nunspeet heeft zich een zeer geheimzinnig dra ma afgespeeld, waarbij het uiterst moeilijk zal zijn uit te maken, of men met ♦zelfmoord dan met moord te doen heeft. De slager Klaas van Zalk aldaar, heeft twee zoons, die geHuwd zijn, Lammert en Jan genaamd. De derde zoon, Klaas, woont bij zijn vader, die weduwnaar is. te Nunspeet in. Een der gehuwde zoons, Jan, wits dezer dagen uit zijne woning gezet. Na vergeefs een ander huis te heb ben .gezocht wendde hij zich tot zijn vader, met het verzoek, ook bij hem te mogen inwonen. Den inwonenden zoon Klaas was dit allesbehalve naar den zin en hij gaf dan ook zijn misnoegen over dit verzoek meermalen te kennen. Maandagavond nu, kwam de derde zoon, Lammert, bij zijn vader, om te trachten hem te bewegen zijin zoon Jan toch in huis te nemen. Er werd lang en breed over geredeneerd en toen Lammert zich verwij derde, riep zijn vader hem plotseling terug met de mededeeling, dat zijn zoon Klaas zich een messteek in de borst had toegebracht Bij onderzoek bleek Klaas inderdaad ten gevolge van een steek in de borst te zijn overleden. Onmiddellijk heeft daarop de justitie een uitgebreid1 onderzoek ingesteld naar het voorgevallene en zij vond termen aanwezig den" slager Klaas van Zalk Sr. te arresteeren. Het vermoeden is nl. gerezen, dat hij zijn zoon heeft vermoord. Donderdag werd de verdachte ter beschikking van de justitie te Zwolle gesteld. Tot nu toe blijft hij echter ontkennen den moord te hebben gepleegd. •iBBq uca pjaqjroq ap uf sqfqnaopuuB sjoj Suf ara 'jrq sppaëoAxpre „'jopn qoo qp' klacht tegen het nooüiot; en Trash, die zich bewust was van haar verdriet, kwam ongenood naar het bed en keek mét deelneming naar haar op. En de vrouw streelde zijn verstandigen, horigen kop met een hand, die bewees, dat zij een hond begreep en liefhad. „Hij vond u in de sneeuw", zei Griff. „Gij hebt uw leven aan Trash ie danken." „Goede jongen," zei zij, mot een flauwen glimlach. „Gij zijt niet zoo mooi als honden in den regel zijn, maar gij hebt een hort onder uw tanige huia Vertel mij eens, waarom gij hem Trash noemt?" vroeg zij; zich tot haar gastheer wendende. „Ik heb hem eerst Guytrash genoemd, omdat hij zoogroot en bruin was cn zooveel geleek op den spookhond, waarover het heidevolk praat. En dat ver kortte ik natuurlijk tot Trash." „Was het wel goed. hem den naam van den spook hond te geven? O, gij moet om mij lachen; eens zou ikzelf 6m deze gedachte gelachen hebben; maar ik neb zoo lang bij Wyecollar gewoond cn daar zoo veel geloden en ik heb gazien, dat bet de eigenlijke verblijfplaats voor geesten en kabouters was. üelooi mij, ik heb Guytrash met de wioterwinden hMwyy1 voortijlen. Daar nu, wat zult gij mij dwaas vin n Er zijn tegenwoordig gen geesten nieer, "y® Ja er zijn geesten zei Griff plotseling era g. hertel.* de® heide van Lostwithens tot ^gap gehad ,om aan het bestaan vangeesten te tw'jfclcta- „En toch zijt gij niet bevreesd om met den naam van uw hond te spotten Griff omklemde den arm van zijn stoei met een -r, ,T ik hier kwam on Trash bij mij nam, die evenals ik zonder tehuis of vrienden was en mij om een ver- hl ij f plaats vroeg. Wacht eren, ik was toch bevreesd -• eiken dag en die vrees bestond wel hierin, dat ik zou kunnen sterven, voor dat er een nieuw licht zou schijnen hoven de heide." I)e groote, eenzeivigen man stond ongeduldig op. In de jaren, die voorbij waren, had hij zijn geheim goed bewaard; en het viel hem vreemd, diat hij nu zooveel gezegd had. Hij wist inderdaad niet, hoe sterk de sympathie was, die er bestond tusschen hun drieön -- Trash en de vrouw en hijzelf de drie, die hier op de heide van Losfwithens te zamen warch, met sneeuw rondom hen tot aan den horizon, cn met sneeuw, welke dik op het dalq lag, waaronder zij oen schuilplaats vonden. Ja, de heide zelf kon als vierde lid van dit gezelschap worden beschouwd, een gezelschap welks leden allen wisten, wat flakloosheid beteekenn® en die allen de lossen kenden, welke door tegenspoed worden geloerd. „Gij begrijpt liet ook?" zei de vrouw. „Wij bidden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1918 | | pagina 5