Naar Texel. Door smart gelouterd. 5i srs feuilleton. VOENSBAG 7 AUGDSTDS 1915. 61ste Jaargang. No. 6294. UitgeversTRAPMAN Co. Ö/SJfK SAS» Ws -TT X "ff X» **>22 SS si-x yr-aia Wordt vervolgd. S0HA1ER A Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag, Bij inzending tot 's morgens 8 ure wor den ADVRRI BNTIËN in het ecrstuitkomend nummer geplaatst. Aiimtoilt- MlmM NCHAGBN, LAAN D 8. Int Talafk. No. 21. Prijs per 3 maanden f 1.10per post fl.30. Losse nummers 5 cent ADVERTENT1HN van 1 tot 5 regels f0.6i, Iedere regel meer 1!4 cent 'Bewijsno. inbegrepen). Groote lett. worden naar plaatsr. berekend II. Wat 'n beweging bij de aankomst van de bootl 'Meer nog <ïan aan een spoorweg-station van een kleine stad, als de trein binnenkomt. Nu is dat geen wonder. Een eiland immers is, als het ware, een wereldje op zichzelf en daarbij is de havenplaats het aan- knoopingapunt met da groote wereld daarbuiten, terwijl de boot de eènigste verkeersweg vormt, die slechts twee malen perdag geopend is voor allen, die naar het eiland komen of van het eiland vertrekken. Zoo als we aan wal stappen, zien we ons omringd doof tal van wachtenden en menschen die vcrwacnt worden. Wielrijders schieten voor en na tusschen de massa uit. De omnibus naar den Burg neemt eenige passagiers in zich op en op zich; anderen stappen in tilbury; of jachtwagen bn familie of ken nissen, die hen zijn komen afhalen; voor enkelen staats ginds die auto klaar. Spoedig is het meerendeel van onze medepassa giers uit het gezicht en hebben zij zich verspreid naar alle richtingen over het eiland, uren ver misschien. Na eeaig rondkijken loepen ook wij den korten havendijk af op de huizenrij toe. Oudeschild is een dorp, uitgestrekt tegen de binnenzijde van den zeedijk; eene plaats van laden ea lossen, van aanvoer en uitvoer, met een bevol king van schippers en visschers, tusschen gewone neringdoenden, als elke andere havenplaats. De gehechtheid aan de plaats waar zij geboren en groot gebracht zijn,zoo bijzonder eigen aan onze kust bewoners, schijnt ook de echte Oudeschilder niet tt verloochenen tegenover de andere Tesselaars. t Is. alsof het wonen aan zee, met het uitzicht over le onmetelijke watervlakte het tooneel vaak van een telkens terugkeeren, den strijd des menschen met de geweldige natuurkrachten^ een eigenaardi* gen karakter-trek geeft aan de bewoners van onze zeeplaatsen. Van Oudeschild loopen thans drie wegen naar den Burg; de afstand tusschen beide plaatsen is een uur gaana of minder, al naar den weg die men neemt. Dese wegen komen samen op één punt, op een kwartier afatands voor den Burg. De kortste weg is de jongste; vlak en breed ge- rf r>.,^ en tramt» ?n een fie'spad tegen te leggen. De Tesselaars hebben hem, om jkleermakereterm te gebruiken, .op den groei ^«Jaakt" en daarmede getoond, dat sij bij aanleg ~*n een groot werk rekening houden met de toe komst. Ken andere weg, die reeds lang bestaat, is een •d voor voetgangers en wielrijders. De langste weg is de oude rijweg. En aangezien bet niet in ons plan ligt, om als echte zaken- «enschen den kortsten weg als den besten te ne- aen, maar wij hier „uit" zijn, als gewone toeristen, tippelen we net derp ten einde uit en volgen we den ouden rijweg. In het eerst gaan we langs stukken laag land en slootjes aan den rechter- en oude uitgediende roatingwerke* aan de linkerhand. Maar spoedig verandert dat. De jveg loopt langzaam op tegen egn heuvel, die üler in den volksmond, en ook op de gids en «randelkaart van Texel wordt aangeauid met den iaam „Hoog* berg". Men moet hier evenwel iets •oor het „krimpen" in rekening brengen, komt ma roor. Toch ia da verheffing van den grond hier groot 'ouocg om atapvoeta rijden noodzakelijk te maken 'n het gezicht op den Burg. dat aan den anderen sant ligt, geheel weg te nemen. Met mooi atil weer gaat dan ook menig wandelaar an uit den Burg door de rustige, tusschen de Vervolg van Grtff Lome* an zijn daad. iialliwell*iutcliffe •or Nederland bewerkt d. W. J. A. ROLD As I. S Jr. In boekvorm verschtnen bij W. DE HAAN Uilgever te Utrecht Gocart. f 1.10, gel>, I 1.55. 55 «Indien bï], door zijn medemenschöi to hclp«n en te zijn. zijn zieto r-ede kan tcrugvinnm, kun tg j ■vreten zijn,'' zei de andere op een WW«rut aar ehjaulom was omdat zij hem heltod '"J dat hU een hypotheek had vcrlc«id j>p zyn hom gdrgdcamd had. om 'f* j^an ,want anders zou<Len Mj, zjn jtö» kinderen van honger omgekomen* j J wua boos, toen hij hoorde, tot Ut hj Jj». I helpt de menschen voortdurend cn rv daden te verbergen; hij— 9(,u{.n_ De dlepe^ kalme stem vnn. den prodikaint p V°1 KifverLrouwm haar spontaan lofzang op mff af «r°ch heeft hij tot op heden het Jlc^ üt! jp'otidein. HU Lan oen schuilplaats vcrloenea nan u lichamen der mensolwn, hij T;m 2® vleescbeJljke tegenspoeden helpen "V, 5toekomstige wereld heeft hij bog niefs g1 y ^geen geestelijken troost geien, want hijzelf e^^hij^T'Setr Voor hot eerst lag er Bpot «tem an de vrouw, ofscliooin zy V^ttneargedrukt door haar gevoelens en de 'JfP. dat zij vroeger of later inoratwyken voor den 2 tem vnauMfeft „Hoeft M g<J, <Ee niot zoo dacht bij ïyn ib tk tot «a durft «w n# i»« aarden walletjes om de landerijen ingesloten land wegen een uurtje uitloopen naar deze hoogte, om eens rond te zien op het zeevlak, dat ons hiervan den vasten wal scneidt, op den Helder en op de landwegen, die zich naar en om de verspreid lig gende boerenwoningen kronkelen, ver, ver weg tot aan de begroeide duinen in het westen. Voor we op het hoogste punt zijn, trekt het onze aandacht, dat rechtsaf, niet ver van onzen rijweg, een weg leidt naar een bosch, dat ons wordt aan gewezen met den naam „Doolhof". „Of men daar gemakkelijk verdwalen kan?" is onze vraag. „Wel neen meneer! Gaat u er gerust heen I" Natuurlijk maken we van de gelegenheid gebruik en we komen in een klein oud wandelpark met een paar zitbanken er in aan het eind staat een eenvoudig houten gebouwtje met gesloten deur en vensters. Daarbij is, aan de helling van den heuvsl een groote zandkuil, waarin de kinderen uit den omtrek zich vermaken, op gélijke wijze als aan den voet der duinen te Schoorl en elders gebeurt.! We vragen een ouden man, dien we op den terugtocht naar den rijweg ontmoeten, een en ander over het Doolhof ert vernemen vnn hem, dat men daar soms openlucht-bijeenkomsten houdt en dat daar vanouds een kapel schijnt geweest te ziin. Onmogelijk is dat zeker niet; doch wij maken onder elkander de opmerking, dat kapellen, kloosters en kasteden zeer geschikte zaken zijn, om in de ver beelding een éenigszins vreemd uitziend terrein als dit op waardige wijzo te stoffeeren. In de Texelsche courant werd onlangs bericht, dat het gebouwtje door een kunstschilder is aangekocht, die er een echt Tesselsch woonhuis wil doen verrijzen, waarbij het wandelpark, als daarbij passende omgeving, zal worden verfraaideen goecf idee 1 Niet ver van den rijweg ter linkerzijde is even eens eene beplanting, waarheen een dwarsweg leidt, hoewel van kleineren omvang: het is de begraaf plaats van Oudeschild. waar Hervormden en Katho lieken beiden, binnen een en dezelfde omheining onder het ritselend loof van populieren cn abeelea hur> laatste rustplaats vinden. Alleen een kruister «ener zijde van het middenpad opgericht, doet van verre zien, dat er eenmaal verschil bestond tusschen hen. wier stoffelijk overschot hier samengebracht werd. Op het hoogste punt van den rijweg komen we voor eene rioerderij, die het opschrift vertoont: Panorama". W-ij vinden dion meer gepast, dan dien van Doolhof, voor het bosch daar achter ons. Zoo als we hier van de hoogte af den omtrek even staan opnemen en genieten van het gezipht op den Burg, voegen zich bij ons een vrouw, in wie we een reisgenoote op de boot herkennen, en een man, die ,'haar vermoedelijk is komen afhalen en hare bagage draagt. panorama," leest de vrouw en vervolgt na een oogenblik: die menschen wonen hier praehtig, vind ik". „Jal" zegt de man op wiefelenden toon. „Ik bedoeldaar op Panorama". „jawel, dat begrijp ik. Maar och, wat zal ik zeggenoveral is wat zie je". „Dat s waar... Maar toch..." De man. met 'n knipoogje naar ons vervolgt ge moedelijk: „de man, die hier woont, gaat altijd ge- inakMijkcr van huis af, ton haar huis toe, en wat nog het ergste is, Mf moot altijd do hoogte hebben, eer hij thuis is". Och wut je zegt!" antwoordt de ander meewarig. Dn na een kleine pauze, onder 't voortloopen. vervolgt ze ia. tot a oen kruis voor 'n vrouw; de maln graag van'huis on dranken weerom, tot is..." ...NIaar dia man is misschien hoelemaal goeti ann- kebroer "fte waarheid" zegt de man lachend. .gocatclfjken troost gervondeb heeft? Ilebt 0j hcm ge- 'rfen, als hij de groote heuvels gadesloeg, wanneer zij donkerder werden en het scheen, of zij ter ruste gin gen? Hebt gij het licht op zyn gelaat gezien, als hi aan het werk Vns ginds bij de hmdontgnmmg?: Hebt gij hem fiooron pralen togön de boeslon, als Z'J zl°'v zijn, of tegen mannen en vrouwen, als YF™**" zijn? Dat hebt gij niet, want anders zoudt gieten, tot do helde uitgestrekt genoeg is on» twee Goden kunnen bevatten dien van u en den zijne. Weer was de predikant een oogenblik verbluft.twij fel flitste over hot sombere fundament van zijn ge loof Wat, indien Griff oen God had, wat, indien zijn God grootc-r, vriendelijker, ruimer van opvatting was in Zijn betrekking tot de menschohjke zonde en het manschelijk streven? Voor een oogenblik slechts stond Gabiicl Hirst besluiteloos, toen begon hij weer ta spreken, terwijl hij die gedachte als een verzoe king. hem op Zijn weg gelegd, op zif schoot I^toard «n onverbiddelijk maakte hij 'haar duidelijk, totGruf zijn gelukzaligheid zou hervinden in een terugkeer tot zijn vroeger leven van eenzaamheid; hij wist daartoe aÜe argumenten, die geschikt waren om zijn eigen, op vatting van do zaak to ondersteunen, fijntjes te ver draaien. Hij had vrede In dit leven gevonden; hij wnfr rceas op weg naar grooteren vrodc, toen hij de vrouw» ln de sneeuw vond; sedert dien tijd was hij onrustiger acworden, had hij meer lust tot slechte vroolijkheid un meer plezier ui vrifo dagen, welke .lust hem af hield van de faalt, die hij zichzelf gesteld had; zijn beste vriend mocht niet anders verlangen dan hem weer ,Tii to zien, om hem het leven, dat hij ziclizelf toe bedeeld had, te zien leven. Niemand dan oen oprecht flodsdiemstig, oprecht bekrompen maln, zou aldus ren doek hdblben kunnen hangen over don spiegel, waarin Nell Nelhcrcliff en Griff geleerd hadden de waarhad C''Vaalst te zien. Niemand ton een vrouw, vermoeid ^lichaarrL nadrukt door de wckmschap dat een „tm, haar dreigt, zou toegegeven hebben attn dien aan- in do medning, tot nu eindelijk haar phcht haar duidelijk getand was. Mevrouw NeÜiercJifT koek, il-rwiil za huiv^Ie, alsof zjj het lichamelijk koud had, tTïL owr dc hcuvoLs - heuvels ,die aj en een £ndo£jeslacc|x cn hemtnid etn welker troost jï^raocht hadden voor hun geestelijk voedsel. Deze J C had «olijk, ze izij lot achzjelf zy had een ppwlikantha ^m geweten, tot haar vloek Ha- hTvtS Cr^hduxm Sdo hare Do. JïMiïUlxt mum ra nm. »t Xf De vrouw, die do woordspeling niet snapt, doet er het zwijgen toe on ziet. mot een verlegen glimlachje Daar de bestoven boombladeren, die afhangen over het gras aan. den wegkant. We dalen intusschen langzaam den heuvel at en komen op het punt waar de twee andere wagen van Oudeschild op den onzen uitloopen. Links en rechts zien we overal midden in de om walde wei.andjes gebouwtjes staan van eenzelfden vorm, met een recht tot den nok opgetrokken gevet naar hot westen gekeerd en daartegen een gewoon laag afioo- pend rieten dak Daar de drie andere zij'don met een et twee deuren en kleine jensterkozij'netn. Dat zjjn bergplaatsen yoor hooi en slroa en tegelijk voorde schapen in den winter. Die zoogenaamde schapenboeten, ovèr het oude land van Texel verspreid, karakteriseeren eeniuer- mate het eiland als scftapenland. Koeiem ziet men hier betrekkelijk weinig. Meermalen ontmoet men rijtuigen, waarbij een veulen met de moeder mee loopt, onbevreesd en ongehinderd. We komen aan den Burg, de hooldplaats van het eiland. Al dadelijk valt het op, dat de plaats dit gemeen heeft met anderen, die als hel ware een centrum vormen van eene grootere ot kleinere omgeving, dat zulke centra zich in den laatsten tiju sterk uitbreiden, naar die kanten, Waar de meest be zochte toegansswegen aankomen. Eene rij moderne burgei woenhuiien, met gras-, of bloemperk er voor, een en ander aardig aange legd, aan den eenen kant, en het flinke terrein orn het doelmatig ingerichte en daardoor sterk uitkomende gebouw der Zeevaartschool aan den an deren kant, vormen eene eigenaardige entree voor het vriendelijke landstadje. Dun Burg maakt bij een eerste bezoek allicht een verrasscnden indruk. Het heeft iets ongemeens bij an dere groote plaatsen ten platten lande vergeleken» Leg men u oen plattegrond van den Buig voor, dan ziet go oeue teekeniug van eene stad met stra- kn on pleinen en zelfs een wandelpark er in. En er zijn zeker weinig plaatsen die in hunnen aanleg zoo sterk een concenlrischen cirkcibouw verfoonen, als den Buig op Texel, AJIcetn grachten ontbreken er, wegens dv hooge IDging van do plaats. Het middelpunt van vorkeer hier is "het marktplein, genaamd de ürocneplaals, wiuy go op do Maandagsche weekmarkt do TÊsselsche boeren uit alle hoeken van het eiland kunt ontmoeten. En, als in zooveel an dere plaatsen, vindt mei ook hier op de markt de ge. wome café's ei comfortabel ingerichte logementen, waar men verzekert kan zjjn naar behoorou ontvangen le worden. Wij althans gevoelden ons hier spoedig thuis en maakten 's amnds heel gezellig met een paar andere vTcemdeltngoir eene wandeling door do straten, zoo als .do bevolking hier gewoon is. De Burgters noemen loer eigenaardig „een deze geliefkoosde av< burgije om d»ein". Een zeer nerkwaardlge plek in het binnenste van van dit dichtlevolkte plaatsje Js het Park. Een I/ze nen poort tusnhen twee hooge antieke slocnen palen, versierd met iet wapen van Texel, geeft toegang tot dit rustige puüiéke binnenplaatsje, met zyn oude zwa re boomen er. enkele heesterparken er tusschen. Het geheel is omgoen door hekken, muren en schuttingen, die de „achteuities" van do omwonenden geheet of gedecltelyk aai het oog onttrekken,- en slechts de boomtoppen et do achtergevels cn eenvormige huis daken der belndcado perceclen laten zien, met den zwaron tot den top gemetseldcn kerktoren boven alles utl Die bier rondvandelt of rich op een der banken een poosje nederzet, krijgt Iets over zich van tot eigenaar dige gevoel, dat zich van ons meester maakt bij .een bezoek aan het Bagijnenhot in het hartje van Am sterdam. Zou hier gnavh Ato van Holland in gezefscliafp de® vrome zustere Agnieten In den kloostertuin hebben haar kind; en te* slotte had zy toch Lostwitihens spoedig moeten verlaten, wat ode haar plan was ge weest: zoodra zij qterk genoeg tas altyd, zoodra zij sterk genoeg was. Eindelijk vestigde zij wee® haar ïfk op Gabriëi Ilirst, en hij was verbaasd over hot vu®, dat er in schit terde. „Ik zal gaan." zei zij. „God hiecfl uw hart geroerd. Hl Is goed/' ant woordde de ander zonder triomf,.'naar moer alsof hy fddoor geweten tod, tot hy der. strijd zou win nen. .„Zult gij vandaag gaan dadfy'k? „Denkt gij. tot ik het zou wagen m morgen to blij ven?" schreeuwde, zij ln plotselinge aft. „Ja ik zal dadelijk gaan ofschoon de zoh Ocfergaat en do helde uitgestrekt is tusschen hier en Iilifhx, waar ik mijn mijn vrienden zal vinden." Ifaat steun brak by het woord „vrierffin". In waar- beid tod zy slechts 66a vriend in de treld en dien moest zy verlaten, om hulp t« zoeken bij hen, die slechts met haar verwant waren. „Ik heb aan 'uw welzijn gedacht/' gnigle predikant vftbrt met zyn kalmte, die iemand gek makte. „Gij zult met my terugkeeron en mijn vrouw^ u voor dezen nacht herbergen." XrH inpmo 'npfljniJOAO 0» ^uw? 099 inUrBtry JSSOM. -«4f prais lij sbm fij-i "aoi moq men rppz knao^ ^2 nftu lateh voorkomen, tot Griff's geluk zu een opL offcring eischic, maar zijn macht had har grenzen bereikt. „Teruggaan mot u?" vroeg zy. „Een ondqak vra gen van den mfin, die mij dit aangedaan hor? Luis ter naar mijgij meent het- oprecht, tot weel maar van dezen <Iag af zal ik met afschuw aan u enken. Ge Tiebt mij beroofd en geeft my niets torugen in ln dks komende tyden zult gij 's nachts s°'nHl oiniL- vvaken, naar ik hoop, on huiveren en u hennncr dat gij fsen vrouw de ncide hebt ingestuunf Nel! Notiicrcliff dood met toar meingset vmi kcht en zwakheid don prodikalnt ontstdfeux 5 -e|sq'® hartstochten /ïoop, begeerten waren i brajï! hem, zoolang hert geestelijk vuur nog in hy kon do DitU-rheid deze® te gf zy hem uit eigen vrijen wil Hij zou er op m 'hij' zo. 1 haar d" WOQ?rAdie zff baar te heide wfjzcnd. Ea tot Gd rfurwk sba gynft 8™* W rondgewandeld om de verveling te verdreven in de da gen Jiarer gevangenschap toen het Agnietenklooster stond ,waar thans het weeshuis is? Of zouden het edelknapen en ridders en hooggeboren Jonkvrouwen zijn geweest, die hier m den burgttuin een schaduwrijke plek kozen voor verpozen en gezel- iigem kout 'na den maaltyd op het slot, dat zijne muren en daken verhief ter plaatse, waar thans het raadhuis der Gemeente slaat, in den ty'd, toen de Tesselaars door de Holfandscne Graven begiftigd wa ren met stodprecht en gelijke vrijdommen als die de Alkmaarders bezaten? Wie zal hert zeggen? Hier kan men denken aan, het sprookje van den genialen Andersen, waar hy aan groote kinderen vertelt'. „....De wind suisde in den ouden .boom; hij Suist er nog ln; 't is ais hoorde men een lied, alsof |de wind het zingt en de boom het uitspreekt. Verstaat gij 'tniet, vraag dan de oude Johanna, zij kan 't u vertellen, zij kent de gebeurtenissen van den ouden lyd, zij Is afs oen jaarboek met opschriften en oude heugemlssen...." ffoe hej zij, te Inzinking van den grond om dit centrum van den Buig heen, wijst duidelijk aan, d«1 or eenmaal oono gracht ls geweust, die dit li ooggalef, gan terrein met llurgt. kerk On klooste? van de naasta omgeving heeft afgesloten, Van uit den Buiig kan men wandelingen en fiets tochtje» maken naar alle kanten heen. Die gelegenheid heeft om vooraf goed weer te Be stellen, verzuimo dit met, want de landwegen op Texel zijn onbeschaduwd. Wie houcjt van zuivere lucht, fris- sche koelte en warmen zonneschijn, kan hier pro EL teeren. Men kan ook een bad nemen aan het breede Noordzeestrand, aan de Koog, een goed uur gaans buiten den Buig. Dat plaatsje krijgt 's zomers veel bezoek. We vonden daar, met een ketting aan de redding- loods een ui/gebrande mijn. een van de velen die op het Texelsche strand zyn komen aandrijven en on schadelijk gemaakt. Dat ls in dezen oorlogsled af zoo vaak gebeurd, dat men er weinig notitie meer van neemt, als er van achter het. duin oen donkere rookkolom oprist en onmiddellijk daarop een .zware slag alles doet dreunen en deuren on ramen doet rammelen- Als men daarbij bedenkt, dat hier mijnen gevonden zijn, die door sloopers onder handen genomen waren voordat zij door onze militairen met de uiterste om zichtigheid werden gedemonteerd of tot springen ge bracht, dan staat men verbaasd over do roekeloosheid, waarmee sommige menschen hun leven wagen, uit louter winstbejag. Een klein uitstapje van den Buig uR voert haar de Waal, een bescheiden landelijk plaatsje met "een schllderachtigen toegangsweg er telgen. Wie er op let, zal panslonds Bemerken, dat dit dorp gelegen is op den rand van het oude land van Texel, tegen den Ban- gedykten polder Waal en Buig. Over do Waal is veel verkeer; het ligt in dan lan gen weg naar den grooten polder Eierland en de Gocksdorp, en naar den polder het Noorden, met zyn beschermde broedplaatsen voor watervogels. We werden hier staande gehouden door een drietal Jongelui, die blijkbaar met elkaar overlegden welken weg ze van hieruit zouden hemen en ons m dit go- val ln Tiet beraad betrokken. Het waren drie flinke jongens uit den omtrok van Leiden, die in de vacantiedagen een fietstocht maak ten langs do "duinstrook van Noordholland met Jiet eiland Texel als eindpunt We vleiden ons al gauw.in hot gras tegen den weg. De kaarten werden uitgespreid, bestek genomen van het waarheen en hoe, eigenaardigheden en merkwaar digheden meegedeeld over hier en ginds ,en ongemerkt was er niet 'deze variatie een ban uur voorbijgegaan. De wielrijders gingen op zoek haar. vogels en planten in de buurt van de Koog, Wim en ik namen 'den terug tocht aan naar den Burg, waar we oen afspraakje hadden, omtrent een rijtoer. Hy ging, zwijgend en beschaamd. Hij voelde niets verhevens in zich; hy Was weer een' man' en bedroefd, tot hij dit werk heden had moeten doeü. Mevrouw Netherciiff sloeg hem gade. tot hf] tilt het gczcilit was; toen koek' zij Tiaar Trasn met eeto vm. gendc doffe ellende in haar blik. Hy dted zijn best tour te troosten, maar hij kon weinig moer doen dan mot 7^j'n 8taart kwispelen en haar tonden likken cn zyiu Jiarig, ernstig geacht naar het hare oprichten. „Ik zal gaan dadteltyk/' zei zij als een die in haar slaap praat „Ik moet .miert bij te hut blijven niet eens voor een vaarwel wanl ik zou mijn be lofte kunnen vergeten. Daarenboven zou hy kunnen terugkecreu en dan maar het Is yoor zijn geluk te .zwarte kraai kwam cn heeft my dat verteld, en ik moest liet cigonlyk niet erg vinden en dan: hij beminde my niet er ia veel, waar ik dankbaar voor t.in zyn." Zwakte, de plotsclJngo inspanning, die gevolgd was op Jange dagen van geluk en veiligheid, do wanna- pigo moed, aio er noodig was, om ale eenvoudige be- loftc „ik zal aaan" to geven alles vocht tegelyk tegen tiaar, van voren, van rechts van links en van achteren nmt-de sfagon van èen lafaard. Zy voeTde, dat zfl, wanneer zy geen krachtige poging tot herstel zou. aanwenden, haar verstand sixxxhg zou verhezen» Zij dood <ite poging en stond op, zoo koud als ys en zemder hoop, inaar topper om het uiterste te kunnen verdragen. Alleen één afscheid Dam zj bn tot vaarwel werd gesproken op het kleine graf op den heuveltop. Juist onter hert graf was een vallei gevuld met geknotte eiken- en olzcmstronken, aan welker wortels te sleutel bloemen bloeiden. Griff had ze haar ocQige dagen golodem getoond. Zij verzamelde oen handvol vatn do Bloemen en legde ze op net graf. „Goeden dag. myn tóngen/' zei zf). „Ik wilde, dat lk je bij ïny had, ofschoon gij zwaar te dragen zoudt zyln, hoelemaal naar Halifax, zou je niet mijn lieve ongen?" Moer dan eens tod zfj GrffT gevraagd, ot fer geen weg door het moeras naar Halifax liep. Dat was in te dagen, toen zij ör over dacht hem den volgenden moigen te verlaten dien gelukkigen, vagen volgenden morgen en hij tod haar pad gewezen, tot toer naar den dichtst bijzijnden hoofdweg zou brengetn. J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1918 | | pagina 1