wiger Courant V 0 G E L V R IJ Zaterdag 19 Oclober 1918. 6isle Jaargang No. 6296. FEUILLETON. DERDE BLAD. Ingezonden stukken.' Schetsen uit de Rechtzaal. Staatsloterij. Binnenlandsch Nieuws. Amoierdam. 10 Oclober 1918. VROUWEN BEHOUDT UW ORGANISATIE vl, I?ei'l,-1oen, inZ0"lisU;r in hei Londonschc Vrou». WflïiNiu 01M Comnioii Lvuse haar medelödeu van de Liesreiiiiverocnigiiig toe. Zy meent. dat er eene menig e iikchc vrouwenbolangun xiju, waarvoor vro'-V wen uil alle partjjeu ti»t saiaeuweiki:^ ou gemoeu^ nchappdyk optreden kunnen komen, ^'u .er nieuwe aigemeene verkiezingen In hel Rriisdie Rijk voor do deur staan, houdt do Nationale Bend van Vrouwcnkiesnchi vereenigingen eene verga dering van zyn Algemeen Bestuur (Nascutive) te Birt nnngtiam op 27 Novembei L«n einde de gedragslijn vast te stellen, die hij bij de verkiezingen zaï Volgen. Hel Pers comité der Vcreeniging voor Vrouwenkiesrecht, Amsterdam, 16 Ociober 1918. DE INVLOED VAN Mr. MARCHANTs VROUWEN». KIESRECHTVOORSTEL OP RECHTS EN LINKS Deze is in één woord verzoenend Bien étonnés de se trouver ensemble, pet men De Standj- aard en „Hei Volk om stryd aandringen "op de inf voering van het vrouwenkiesrecht door dit liever dan door eonig ander nuuis.erie. aangezien liet nu kaas heel: algemeen vrouwenkiesrecht te worden. .Va- en „Gentrum vereenigen. zich in dé welw meenende waarschuwing, dat men toch geen al te snellen voortgang met s heeren Marchant s ontwerp moet tnaken. omdat er dan gevaar zou bestaan, dat i de tegenwoordige Eerste Kamer het nog te behandelen zou krijgen en het naar het illustre voorbeeld haner Zweedsche zuster zou afstemmen Zou het waar zijn. dat demokratie, d.w.z. medezeggensciiap van allen die we,ten gehoorzamen, een neel andere schei dingsiijn tusschen de menschen in casu onze poli- üci zal trekken, dan de oude lijn tusschen Rechts en Links? Hei Persi oinité da' Veeeniginn vooi Vrouw enkicsrecin. VERWANTE ZIELEN. Van zyn heel' vioege jeugd af had hij zich tot moeder aangetrokken gevoeld. Zy en Karltje begrtv pen elkaar. Eu de vader s.ond buueu non,, een groot eind Samen konden ze knusjes zitten, praten over do buren; uitrafelen allerlei geruchten, die er in 't straatje gingen over de menschen iiu de omgevuig. Ir Karei zat dan me, genoegeiijk glinsterende oogeu ie luisteren naar moeder. En zij vond de praatjes, die de jongen haar overbrachi, ook altijd interessant. \lo<4. der en JsareHje overdreven, fantaseerden dus allebei. Ze snapten 't wel van elkaar, dat zy verzonnen, maar vonden 't wel leuk, Moeder was uit een „nest'' gekomen, dat nooit ge deugd had. Dat Hein Vonders, de eerlijke, brave, rondborstige kerel, de trouwe ploeteraar, zich ging ver slingeren aan die rossige meid van Jorissen, den schart- aangesctueven; bekend was als een heler, die om een haverklap bij den commissaris werd geroepen en al oen paar maal zelfs in voorarrest had gezeten, wie Hein Vonders kenden, sloegen de handen in el kaar van verbazing. Een paar kameraden hadden hem gewaarschuwd. Zelfs was 't gebeurd, een van zijn oudste vrienden op een dag gekomen was met een kennis, die bij de recherche was om Hein eens even^ tjes te verteilen, op kleingeld te geven, wie en wat die vader van Bet Jorissen precies was. Hij liep z'n on geluk tegemoet door zien in dat nest te wagen. Hein Vonders nam een kloek besluit, brak de verkeering met rossige Bet af. Maar een week erna ontmoetten zij hen» weer met de meid. Er was niks aan te doen. En zy trouwden. Dat had Hein zich van begin-afaan voorgenomen, met zijn schoonvader, met tfe familie van z'n vrouw wilde hij niets de maken hebben. Hij kwam Hooit bij iWi ouden Jorissen. Beletten! Jp>n hij hem niet om t3Jn dochter eens nu en, dan to komen zien. n—» mj «oon gelegenheid was Hein nog stroever, stugger dan andei's. Bet had erin berust, maar in d'r hart haatte ry oen man, dien ze getrouwd had om „binnen te zyn" Hein Vonders had een aardig tjjutie opgespaard Hij verdiende een mooi weekloon, t Was een buiten», kansje voor de dochter van scharrelaartje in goor uit- dt.igcrszuakje. Stilletjes, ais Hein op z'n werk was, kwamen nog wél oude kennissen by Bet, En Karei tje vond t heer lijk om die menschen ie hooren vertellen. Er was een oud vrouwtje, altyd met afgedragen fluwvelcn jnam- iel .aan en een vertapt, doodoud dauiesnoedje op do grauwe, verwarde haren, die aUwgeuoegelijkst kou zie len praten, Zy had Bet nog als kind gekend; behoorde lot de stamkianten van vader Janssens zaakje; was zells engenlya zoo n boeije zn compagnon. Als jui- frouw Leem je kwam, dan naaide Bet in de buurt gauw wat brandewyn. 't Moest shekum gebeuren, want vader wou nooit sterkedrank in Huis hebben Dan smulden zy brandewijn met suiker. En Karei tje mocht ook een lepeltje proeven, eerst van moeder en dan van juffrouw Leentje, Hy werd er warm, vroolijk door. Luisterde met gesponnen aandacht, naar de ven- halen van oud- vrouwtje. Hoe zy geld verdiende met klieren te bezorgen' aan dametjes, die op gemeubelde khmers woonden, en die lui re beschermers op allerlei manieren bedotten. Er waren ook vertelsels by, die juffrouw Leentje op zochten toon aan moeder mee deelde, omdat Karultje nog te jong was om die te nooren. Maar als het .karafje zoo goed als leeg wtts wanneer vader thuis Jjwam, mocht er geen spatie meer worden gevonden m huis dan praatten de vrouwen allengs harder. Zoo kwam Karei op de hoog te van velerlei dingen, die gewoonlijk voor een knaap van zyn jaren nog onbekend .zijn. Maar hij was een verbazend slim joggie. Aan school had-ie bfct land. Maar eens. dat vader voor zn spijbelen een briefje liad gekregen. was4e zoo woedend geworden; hatLio er met zyn ijzeren vuist zoo op los gebeukt, dal Karei lag te kreunen van pyn. Moeder waagde 't met hem in bescherming te nemen. Maar de haat tegen den moreeL-gaven man pain toe, in haar gemoed. En zij vond er een lekkere, zoete wraan in om nu voortaan den jongen te helpen. Zy teekeinde de briefjes, die van school kwamen af. Ze verzweeg voor vader als jjarel vertelde, dat-je met een paar kameraden aan tiet ^slenteren was geweest, in plaats van naar school te gaan. Ze vond t prettig, vader te bedriegen. Spotte met zyn nauwgezetheid. Vond hem een naren, dorren. Jammen, vervelenden kerel. In het schemer donker kon -Karei zitten babbelen met moeder. Eu dan vertelde Rossige Bet aan haar zoon van groot vaders bedrijf. Over dieven en andere schooiers, die met gestolen dingen kwamen aanzetten. Soms, dik wijls zelfs in 'l holle van den nacht. En hoe kwiek grootvader dan was om zulke dingen „weg te won- ken". En over den sclirik. oen grootvader oons nic erugkwarn; nadat hij óp het politiebureau geroepen was geworden. £ersl lyiel laat in den avond kregen zij oen boodschap, dat grootvader er voorloopig moest blijven. Dar. was de eerste maai geweest, dat groot? vader in voorarrest had gezeten... Karei luisterde naar elk woord, dat moedor sprak. En Éyj voelde ook. evenals moeder, baat in zich ontj: kiernèn .tegen de „prinserii". En zyn sympathie jijn bewondering, ging naar ae Loetjes en hun kranige streken. Karei vond die menschen heel wat aardiger, joliger, gezelliger dan de styve, stugge saaie ooms cu tantes van vaders kant, die hy een enkele maai de familie van Hein Vonders bemoeide zich niet druk met zyn gezin ontmoette. Moeder ziei hem telkens, toch vooral jpooh iets aan vader te vertellen van wat zy met hem praatte pver dat zaakie bij grootvader. Ze was er met .Kareitje ook wel stilletjes geweest „meer dan eens. En daar had de jongen allerlei figuren uit de boevensfeer ontmoet. Als vader er de lucht van had gekregen, hij zou misschien van razende woede de boel kort en klein nebben getrapt. Maar Hein Vonders was in den loop des tyds nog stugger, stiller geworden dan vroeger. Hy praatte wei nig niet moeder was tevreden, dat ef geen briefjes meer van school kwamen over spijbelen van Karei. Vader en zoon ontweken elkaar. Ook bij Hein was niet MOei liefde voor den knaap. Hy ging, ua zijn werk. dikwijls naar een leeszaal. En rossige Bet, zijn vrouw, vona dat best; maakte er nooit aanmerking op. ,was blij. dat ze hem kwijt was, werd driester, vrijer in het op bezoek ontvangen van kennissen uit Jen lijd. toen ze nog bij grootvader in huis was. Karei had vriendschap aangeknoopt met een jongen, die al van school was, schele Piet was ruim twee jaar ouder dan hij. De ouders van Piet waren kennissen van grootvader en grootmoeder Jorissen, toen die nog leef de. En later hieven ze aan huis komen bij tante Ant» dié ra moeders dood bij grootvader was gebleven. Karei en schele Piet wandeldien uren met elkaar. Ook daarvan mocht vader niets weten. En Piet was er dan hoelemaal niet beleedigd om. Ze hadden ven .Hein Vonders weten gedaan te fcrtj- gea, dat Karei op een kantoor zougaan. Geleerd had "UJ bitter weinig. Maar voor boodschappen doen, men schen wwoord staan en dan op een leitje schrijven, wie er geweest was: adressen opsnorren van menschen. die rich schuil hielden voor al zulke dingen was hy best te gebruiken. Rossige Bet had gehoord van een „Incasso-bureau" waar zo zoo'n joggie wel go- bruiken konden. Ze had or mei vader owr gesproken. Karei was nu loch al veertien. In een ambacht had-ie geen in. En hij was er ook te slapjes voor. In kant- tporwerk wel Zij loog, dat de onderwijzer haar ge raden had Karel eigens op een kantoor te krygen. Daar had meneer gezegd zou hij zich bost opp werken. Hy kon dadelijk in dienst komen, en om te beginnen een rijksdaalder in de week verdienen, ilij zou stellig zijn best doen. Daar kon vader op rekenen. Toen had Hein in den laatst en tyd loch al niet gedaan, waar nu toch geen veranderen moer aan wbs. toeoegpven. -Karei ging naar het kantoor. En vertelde moeder ln kleuren en geuren -alles. De patroon was 's morw rl. wanneer de bezigheden begonnen, al aardig „in olie", 't Was oen best zaakje, waar genoeg geld" te verdienen viel. Maar jxdroon was 's middags geregeld smoordronken. Dnn moesten de oudere bediende en Karei die allen#! van alles fyn op de hoogte kwam de znken Aercilderen. De „cliënw" tewoord staan. Geldèn in optvangst ne men en boeken, -kwade betalers aanschrijven. Patroon werd dan weer na een uur of wat wakker En kwiek was-ie genoeg. Daarvan niet.,.. Dan gaf hij z'n orders. .Ging er zelf vaak op uit. Maar' tegen den avond was het weer mis. Werd hij dikwijls thuis gebracht. Er woonde een blonde Juffrouw in huis, die evenzeer als patroon van een „druppie" scheen te houden. Zij had geen verstand van de zaken, ging 's middags uit wandelen en des avonds, wanneer hij althans „presentabel" was, met patroon naar een bioscoopje of zoo. 't Was er in do „Incasso-Bonk", waair ook. goede ren ,4n onderpand" werden genomen, een eeuwig- lollige boel. 't Beviel er Kereltje best. Op een dag kwam hilj op ongewonen tijd thuis. Wenkte moeder, tegelijk een vinger op de lippen leggend- Zij sloot de deur af. Hij wenkte haar weer tot bij het raam. Zonder Iets te zeggen, haalde hij toen een pakje voor den dag. Er zat een doosje in. Karei opende het. Een gouden broche was het, met een aardig steentje er ln. Hij fluisterde bij haar oor. De baas kon daar geen steek van weten, Henrl, de oude bediende, had het al tientallen malen gedurfd, 't Was er zoo'n jan boel, dat or met géén springstok doorheen te komen ylel. Moeder had toch zoo graag een nieuw kleed in de woonkamer. En ook de gordijnen konden on mogelijk zoo blijven had ze gezegd'. Vader was te gie rig; wou niet afschuiven. Welnu, hij zag best kans om daarze wist wel, in het „Kraantje"een gulden of achttien op z'n minst, voor te krijgen En de jongen keek zijn moeder aan met echte be wondering, met ongehuichelde liefde, aandrang om haar een genoegen te doen. Het nieuwe kleed en de gordijnen sou ze hebben. Even weifelde rossige Bet. Even kwam in, haar op een gevoel van weer zin, bij de gedachte aan wat Karei wou doen; kwa men haar ook voor den1 geest de angsturen, die zij bij grootvader doorleefd hadu Maar een kwartier later was Karei op weg naar den opkooper in het -Kraantje". Hadden bij rossige Bet instincten, die haar in bet bloed zaten, over wonnen. t De commissaris van politie, voor wien Hein Von ders dien avond werd gebracht, kende hem van vroe ger. Toen de inspecteur van dienst hem kwam rap porteeren van het geval;; Hoe door de buren assis tentie was gevraagd, bij Vonders, den smidsknecht, waar moord geschreeuwd werdEn hoe de agen ten, erheen gesneld, den 15-jarigen Karei Vonders hadden aangetroffen met een zeer ernstige wond aan het hoofd, hem. door zijn vader toegebrachtEn hoe ze hadden gehoord van de buren, dat de patroon van den jongen, zekeren De 'Wal, dat bureau Con fidentie, wist mieneer de commissaris wel Jawel, die dikke uit de Breedstraat? zei com miasaris, tegelijk het monumaal makend van hem, die een glas leegdrinkt Precies, dezelfde, bevestigde inspecteur. Nu, die De Wal, was dan bij Hein Vonders gekomen om te vort ellen, dot Karei, zijn klerkje, hem besto len had, al driemaal, hij had hem op heeterdaad be trapt en toen was de rest ook uitgekomen. En hoe Hein Vonders toen in dolle drift den jongen had beetgepakt; had gestompt, getrapt, geslagen. Com missaris en inspecteur praatten nog een poosje Toen werd' Hein Vonders voor den commissaris geleid Deze was bekend als een ,/cherp sabeltje Die by een eerste verhoor, ola de schuld' van een verdachte vaststond, buitengewoon onmaisch kon zijn. Maar tegenover Hein Vonders was hij bijzonder kalm. Haast vriendelijk. Hij suste den man. Poogde hem tot bedaren te brengen. Begreep het geval door en door, 't ls beter voor Je, Vonders, zei hij, dat Je voor loopig nog wat op het bureau blijft. Later kunnen wij verder zien. Ik kan mij voorstellen dat, toen je aLles hebt vernomen, de drift je overmeesterd heeft. Daar zat don ook zeker latei1 rekening mee worden gehouden. Maar voor je zelf is het nu beter, dat Je niet weer dadelijk naar je huis kunt gaan. Ben je dat niet met mij eens?Ik zeg X omdat ik weet, dat je een braaf man bent VondersOp dat mo ment keek de verdachte eerst op. Scheen hij tot het besef van de werkelijkheid te komen. Hij zag naar zijn bebloede rechterlwund, waarop de nagels van den Jongen, toen hij Karei had' aangegrepen, schram men op hadden geploegd. Hij zag den commissaris van politie voor zich ritten. Hij stond op en in rijn met bloed beloopen oogen kwam een uitdrukking van ontzetting. De commissaris legde «en hand op z'n schouder. Wees nu bedaard, Vonders, zei hl], laat ik je kunnen behandelen, zooals je 't altijd waard bent geweest. Toen greep de verdachte do hand van den com missaris, stortte hij neer bij den stoel, waar hij zoo- even gezeten had. Kon hij na vele jaren in een Jam merend, kreunend schreien, uiting geven aan de rieiesmart, dié ook zyn lichaam had verwoest MAITRE CORBEAU. Trekking van Donderdag 17 Oct. 5e Klasse. 16e Lijst. No. 4134 f 31 000 Nos. 6255 8320 8922 10837 14654 elk f 400. No. 18942- f 200 Nos. 980 3582 4366.4604 4668 6989 7708 9001 11397 11903 12814 15613 19181 en 19892 elk f 100. Prijzen van f 70 47 80 118 132 377 414 515 585 856 977 983 1001 1149 1161 1230 1242 1327 1349 1406 1574 1825 1932 2160 2387 2397 2438 2460 2511 2519 2555 2605 2671 2716 2844 2931 2974 3155 3159 3266 3331 3347 3355 3378 3379 3382 3612 3823 4019 41/1 4261 4282 4307 4462 4535 4632 4657 4677 4763 4885 4940 5021 5005 5159 5173 5325 5374 5393 5418 5434 5/.«» 5754 5814 5912 5922 5978 6023 60/3 6287 6395 6403 6424 6426 6496 6528 6806 6955 6973 7107 7139 7152 7390 7598 7450 7466 7473 7543 7570 7597 7605 7682 7710 7843 7911 7976 8019 DOOR DAVID HENNESSEY. Naar hst Engelsch bewerkt door W, J. A. Roldsnus Jr. Uitgavo W, De HAAN. Utreeht 7. Tot G ar diner slaat terug. Toen Jack den volgenden ochtend appèl hield-, waren er heel wat leerlingen; de eenige afwezige was Mercy Lord'. De onderwijzer deed echter of hij het niets bijzonders vond, las kalm van het bord het vers voor en nam -zijn fluit om het gezang te begeleiden. Juist op dat oogeniblik werd de deur opengegooid en kwam Mercy Lord met een hooge kleur en.op gewonden met haar moeder binnen. Mrs. Robert Lord was een diame, die zich, mak kelijk en netjes kon bewegen, maar wanneer rij opgewonden was, had rij een scherpe tong. Het was duidelijk, dat zy voor iets onaangenaams kwam en van plan was dat aan den onderwijzer in tegen woordigheid van de leerlingen te zeggen. „Betay, geef Mrs. Lord ,en stoel", zeide Jack, zon der haar tijd te laten iets te zeggen. fietsy fronste haar wenkbrauwen en deed met de grootste kalmte wat haar gezegd werd. „Gaat u als het u hldeft ritten, Mrs. Lord", zeide de onderwijzer, „tot wij klaar rijn met zingen". Mrs Lord aarzelde; rij was niet gekomen voor haar pietzier of om wat te leeren, maar om aan te dringen op oen voorbeeldige l>estraffing van hen, die den vrede van baar familiekring verstoord had den. Jack gaf echter zacht de melodie op zijn fluit Win; rij ging dus maar zitten, iarwyi Mercy naast kaar bleef staan. Het lied) was er toevallig een, dat de leerlingen aJ meermalen gezongen hadden, zoodot het geen 'Moeilijkheden meer opleverde, en goed klonk. Jack keek over rijn fluit naar Mrs. Lord en Mercy terwijl hij zich afvroeg wat er straks zou gebeuren, en hy hoopte hartelijk, dat zy tot kalmte zou komen en geen scène ■zou maken in tegenwoordigheid van de kinderen. Een paar oudere meienes begonnen te lachen, en h«t scheen alsof de -heele school als by ingeving wist, dat de aanwezigheid van Mrs. Lord niet veel 8°®ds voorspelde. Het volgende vers kw.if zachter, maar had.' een dieper t/etoakenia. Jack keek weer over rijn fluit en bij meende te dat Mrs. Lord iets uit den boek van kaar oog ^e"f met haar zakdoek, toen zy dat nuttige tkel hoorbaar voor een ander doel gebruikte, M1/ i*frein weggestorven was, zat Mrs. Lord ha«r stoel te wachten of ds onderwijzer aanspreken. Hst gezang bed beer gskelmeerd. „Het was mijn plan een paar woorden tot de heele school te spreken", zeide Jack als by plotseling en in geving, terwijl bij rijn fluit neerlegde, „en hoewel Mrs. iLord, naar ik vermoed; juist voor deze zaak bier gekomen is, geloof ik toch, dat het goed zal rijn te zeggen wat ik van plan was, ook al was er nie mand persoonlijk komen klagen. Ik heb mijn vrien dinnetje Mercy Lord wel eens voor de klas laten ko men en haar werk geprezen en gewezen op haar vlug begrip, om jullie te laten begrijpen, wat ik jul lie leeren moet. Wanneer ik dat deed, deed ik het voor het bestwil van jullie allemaal en ik docht er geen oogenblik bij, dat jullie daarom jaloersch zouden worden op Mercy en haar zouden plagen. Maar tot mijn spijt moet ik zeggen, dat jullie me verkeerd begrepen hebben en gedacht hebben, dat ik Mercy in de hoogte won steken. Nu ben ik hier volstrekt niet om een vèn jullie mijn lieveling te maken, maar om jullie wat te leeren en myn best te doen, jullie zoo knap mogelijk te maken. En nu spijt het me vréeseLyk, dat sommigen van jullie jaloersch zijn geweest. Misschien weten jullie het niet, maar jaloezie is een leelijk ding. En wanneer ze den vorm van afkeurenswaardige daden, zooals het vuil maken van een schoon schrift met inkt en het scheuren van bladrijden uit boeken, aanneemt, is het nog veel leelijker en moet in het belang van de schoolorde gestraft worden. Ik ben niet van plan te vragen, wie het gedaan heeft „Mr. Bennet, Tot Gardenier heeft het gedaan", riep een kinderstem. Een oogenblik heerschte er een doodelyke stilte; een drukkond-angstige stilte. „Ja, zeker", riep Tot hartstochtelijk uit, „ik heb het schrift met inkt besmeerd, maar Mlck Bromley zal Lk, zoodra de school uit. een rammeling geven, die hem lang zal heugen „En haar met modder gooien, zooals je gisteren gedaan hebt, toen ze langs jullie stal ging", riep een lange boonestaak, een vurige aanhanger der Lord's en een bewonderaar van Mercy. Het was Mick Cassidy. Tot keek hem met fonke lende oogen aan en slingerde hem een boek, dat zy in haar hand hield, vlak in rijn gericht. „Daar p- lii.c.jwB-BTi, dat is voor jou!" La een ommezien was de heele school in opstand. „Allemaal ritten!" donderde Jack boven de herrie uit. ,Tot Gardenier, ga dadelijk in de achterste bank ritten". J^oen, dat doe ik niet gilde Tot, „en probeer maar niet me bang te maken; wat hoeft die oude feeks hier de heele school op stelten te komen zet- "töH?" /ij woes met baar vingier naar Mrs, Lord, die van omwinding z&t tö böVML Ga ritten, Tot", buiderde Jack, rood van woede, en de eerste, die nog wat durft te zeggen, kan op ^"itentll rTSTS dXTt'e geven", schreeuwde Bob Carey dia, terwyi hiJ dat zeide, jas reed» uittrok sn'mst gebalde rulatou tor b-chormtag 8037 8111 8254 8387 8477 8479 8542 8750 8813 8851 8899 8948 9022 9030 9080 9160 9188 9204 9230 9362 9379 9399 9414 9477 9578 9694 9716 9742 9743 9841 9863 10044 10358 10479 10487 10606 10623 10658 10699 10804 10855 10862 10948 10972 11035 11047 11128 11188 11200 U254* —301 —355 11389 11412 11455 11470 U589 11623 -687 11807 11943 11974 12026 12067 12087 12ilD 12177 12193 12198 12273 12295 12343 12384 12543 12719 12768 12792 12940 13014 13196 13238 13251 13269 13395 13593 13610 13701 14025 14168 14217 14282 14308 14459 14472 14536 14723 14814 14896 14912 14939 15009 15089 15148 15225 15424 15918 16051 16085 16265 16295 16308 16465 16559 16588 16673 16742 16852 169-14 17030 17121 17217 17236 L7398 17484 12604 17610 1799.1 18042 18132 18238 18495 18525 18567 18704 18738 18881 19173 .19189 19355 19505 19576 19856 20065 20150. 20323 20324 20346 20375 20488 20579 20975 17295 17366 17388 17776 17780 17833 Tot Gardiner ging staan. ,Jou groote gek!" riep Tot uit, hem een allesbe- halven zachten slag langs rijn hoofd gevend. Bob Carey was achttien en iets grooter dan de onderwijzer; hij had een breed postuur en wie wel eens met hem gevochten hadden, zeiden, dat hij „bliksems sterk" was; maar Jack's bloed kookte, en van zijn platform springend, pakte hij Bob bij zijn nek, sleepte hem met kracht en geweld over den grond, en zette hem tegenover rijn lessenaar neer. Bob was zoo verrast, dat hij in het eerste oogenblik zijn vuisten niet gebruiken kan, maar eindelijk slaagde hij er in, den onderwijzer van zich af te wer pen 'en hief hij zijn vuist op, om'hem te slaan. Wat er gebeurd zou zijn. is moeilijk te zeggen; de .meisjes gilden en de jongere jongens huilden door elkaar heen, toen Betsy over de bank vóór haar sprong en zich tusschen haar woedenden broeder en den onderwijzer in wierp, „Ga naar buiten en kalmeer daar wat, jouw drift kop!" riep rij uit. „Geef dien kwajongen rijn jas", schreeuwde rij tegen Tot Gardiner, die hem opraap te en over de hoofden der kinderen naar hem toe wierp. „En nu eruit, of andere zal ik het aan vader ver tellen en dan kan je van hem een pak ransel krij gen,, groote dwaas. Denk je heusch, dat Mr. Bennet je hierna nog wat wil leeren? En je kunt nog niet fatsoenlijk lezen of schrijven, groote, verwaande domoor". „De school uit, de school uit!" schreeuwde zy, naar de deur wijzende. „Denk je, dat ik wil, dat een broer van me den meester beleedigt en slaat. Ga thuis aan moeder vertellen hoe lummelachtig je je gedragen hebtl" „Ik wil niet, dat hy Tot slaat", zeide (Bob geme- ïyk, terwijl hij naar de deur güig. „Kwajongen", was alles, wat net verontwaardigde meisje hem antwoordde, terwijl hij de deur uitsloop. Dit alles had minder tijd gekost dan noodig is om het te vertellen, en de kinderen, bang "eworden door dezen onverwachten loop van zaken, waren weer naar hun plaatsen gegaan. Jack stond tegen over Betsy en scneen het eerste oogenblik even van streek door het gebeurde als de overigen. Hij wist niet, wat hy zeggen of doen moest; maar Betsy met de snelle intuïtie van een vrouw, wist wat haar te doen stond. „Mag ik den kinderen wat zeggen, Mr. Bennett?" vroeg rij. J ack knikte toestemmend, daar hij geen woord kon uitbrengen en Betsy Carey pakte de koe by de horens, „Jongens en meisjes", zeide rij, „Mr. Bennett heeft maj tot monitor aangesteld, en ik moet eerlijk bekennen, dat ik een heel slechte monitor ben ge weest. Wat er vandaag gebeurd is, ls een schande voor ons, voor onze ouders en voor liet heele district. We konden geen beter en vriendeiyker meester heb ben dan Mr. Bennett, en we kunnen hem dan ook geen verontschuldiging genoeg vragen. Ik weet ze- kar, dat Tot Gardenier er evenveel apyt van heeft DIE DEED HET IN HET GROOT. Te 's-Gravenhage is zekere H. gearresteerd, die verschillende leveranciers in dm lande heeft opge licht voor een totaal bedrag van f 20.000. De mam liet nJL wagonladingen hout, vaten-, mostic, wijn en een partij draadnagels zenden naar het station Vlaardingen, de goederen werden van daar naar zijn woonplaats gezonden en te gelde gemaakt. H. kon rijn oplichterijen zoo gemakkelijk plegen, wegens de overeenkomst van zyn naam met die van als ik, en mijn broer ook, wanneer ik straks thuis kom en rijn vader vertel, hoe hij van school ge jaagd- zal worden, omdat hy dm meester heeft wil len slaan en dan heeft hij rijn verdiende loon, ook al is hij mijn broer. Als Mr. Bennett geweest was als andere meesters, waar ik wel eens over heb hoo ren praten, dan zou hij Miek Cassidy en een hoop anderen ail Lang afgeranseld hebben en de school commissie zou hem gelijk gegeven hebben, daar w«,n je van op aan. Ik wil ook Mrs. Lord voor het ge beurde verontschuldiging vragen en ik hoop, dat zy er niet verder aan zal denken, en wij zullen zorgen, dat Mercy niet meer lastig gevallen wordt. Ik kan me niet begrijpen wat voor een booze geest zich van de school heeft meester gemaakt, en ik schaam mij zóó, dat ik niet weet, wat ik zeggen moet. We zijn nog zoo dom en onopgevoed; dat ik hoop, dat Mr. Bennett het door de vingers zal zien en ons wil blijven les geven, zoodat wij kunnen leeren hoe we ons, gedragen moeten". Betsy had het half huilend gezegd; nu kon zy zich niet langer inhouden en ging naer buiten, om haar tranen te verbergen. -Nog nooit in rijn leven had Salathiel zoo'n proef doorstaan. Hy ging voor de nu weer rustige kin- ren staan en zeide eenvoudig: „Ik dank Miss Carey zeer. Ik kan vandaag geen les meer geven, en tk zal vanmiddag met de schoolcommissie spreken. Jullie kunt allemaal naar huis gaan." ■Nog nooit was de school zoo kalm uitgegaan. Een voor een, groot en 'klein, gingen da jongens en meisjes weg. Mrs. Lord en Mercy incluis. In gedgen- ten verzonken ging Jack, toen de laatste weg was, ook de deur uit. Op het plein vond hij Betsy met den teugel van haar ponny over haar arrn. „Mr Bennett", zeide rij, „het spyt me toch soo, ik hoop, dat u het door de vingers wilt zien we begonnen juist zooveel vaiï u te houden!" Nauwelijks had zij hel gezegd, of zy sprong op Loiterer en vloog als een pyl uit een boog weg Jack was weer ullloen. Hy sloot de deur van het nu verlaten schoollokaal, keek de laatste leerlingen en Betsy van de heuvel af ra en ging toen naar zyn eigen w< n eigen woning. „Een kraan van een meidl" mompelde hij, „maar het is duidelijk, dat ik geen orde kan houden. Hij voelde zich \yanhopig en terneergeslagen. „Het geluk is nooit met me", zeide hji bitter, „en het zal me mets verwonderen, als uit deze beroerdigheid nog andere voortkomen". Toen Betsy naar huis reed, ontmoette zij eenvreemf- deling, oogenschijnlijk een reizend gezel, die op een boomstam aan den weg zat te rooken; op het eerste gezicht beviel hij haar in het geheel niet, mn»r hij stond op, om -baar aan te spreken, toen zij voorbij reed. „Zoudt u« mij misschien den weg naar de school kunnen zeggen?" vroeg hy. thi«d haar paard in en keek hem een ooaeij. blik ywbaasd een Zij was nog niet geheet van Ik agitatie «en aooeven Hi""^n.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1918 | | pagina 7