Bij den bouw der Nieuwe Wereld. "tweede blad. Uil vroeger dagen. feuilleton. TWEE MENSCHEN. Schap Courant lalerdag 8 Februari 19 9. 62ste Jaargang No. 6358. 7rtu w ooit ln dé banden van tien mannen «en -^otarr taak zijn gelegd? Ooit op tien acbkwdero 5*7^^ verantwoordelijkheidIe er ooit grootor «meilijker werk ondernomen dan de regeling der j^riiifHonale verhoudingen op nieuwen, principi- eftjtet *oude •^kenreoht bestand, zoo*la men weet, „it een e®rie v*11 ^acteten, conventies en overeer.- fcooieter, die uitaluitend bindend waren voor de JJJXrtf.okenaar» er van. Precies dua zooala de betrek- kiajren tusscbon particulieren geregeld worden door d© contracten, die zij hebben aangegaan. Dorfh het frrnote verschil tusschen staten en particulieren, wat f,.n onderlingen verhoudingen betreft, was dit, dat ^rwijl voor particulieren er steeds een wet bestond, die boven het contract stond, die bet maken van ^„edelij'ko" en onwettige" contracten verbood of ïulk® bepalingen ongeldig maakte, zulk eea wet voor ojten ontbrak. guiten konden contracteeren wat zij wilden, kon den „recbl«g,®l<li«,e" afspraken maken om een derde hervallen en dlena gebied te stelen, als de over val lukte. Zij behoefden slechts bun hand/teekening tf„ «en algemeene afspraak tot het niet-gebruiken van een of ander schurkachtig wapen te onthouden, «vn hst naar hartelust ln toepassing ts brengen, zoo ara de gelegenheid zich er toe bood. Het <varpen van bommen uit luchtvaartuigen, bet g* ik van bedwelmende gassen, van uiteetbars i, van drijvende (niet verankerde) mijnen, waa pieel verboden door de Haagsche Vredescon- le. Maar wie voorbehoud maakte ten aanzien van tulk een verbod, wiens regeering de satifloatie mm weigerde, behield daarmede zijn vrijheid al die dingen, die moreel veroordeeld waren door da over- groote meerderheid, tóch te gebruiken, hoe wreed de toepassing ervan ook was en hoeseer de militaire waarde dikwijls hoogst queestieu» was. Het is een van de vraagstukken, die de conferentie van Parijs heeft op te lossen, dat aan een dergelljken onhoudbaren toestand een einde komt. De oude, jlahgsch* vredesconferenties wilden hetzelfde. Wil den óók een nieuw volkenrecht stichten. Doch haar uitgangspunt was verkeerd. Zij lieten, zooals Stead in 1898 in zijn Chronique de la Conférence de la Pais schreef, "te veel katten bij den room". Zij lieten de beslissing aangaande het gebruik van wapenen en de wijze van voeren van den oorlog over aan mi litairen en gedelgeenden-zeLf, die wel spraken uit naam van hun land, doch geenszins dat land tot ieta konden verbinden, deden alles „onder biddend op zien" naar het hooghouden van de „souverelniteli, de eer en de levensbelangen van htm land". Dese methode ls natuurlijk verkeerd. Het voor behoud aangaande „eer en iervenabelangen" ls zoo ruim, dat een niet geheel-onhandig diplomaat er alles onder kan preotiaesren. Linke Gerrlt uit de dievenkroeg beschouwt de verheid van het gebruik van looper» en diamanten «o ramen uit te snijden, als zijn levensbelang. En Hoode Dorus, wiens specialiteit het ls op volle trams portefeuille* te tikken, beschouwt hst als zijn sar ts na, wanneer een verordening elk tram passagier tou verplichten gedurende dan rit voortdurend met belde handen zijn jaalapellen vast ts houden (een maatregel, waartoe het toch mleechien wel zal moe ten komen, als het zoo doorgaat) Ziedaar overdreven mleechien en grotesk, maar tb den grond Juist de fout der eerste vredesconfe renties .net tiet voorbehoud van „aar en lervenflbe- kngan". Dit voorbehoud behoorde te worden uitgeschakeld. En dat heeft Wlleon begrepen, toen hij voor t eerst lijn XIV punten ontwikkelde. Inplaate van bet levensbelang van eik lid der teneenechap, stelde hij dat van alle lede», van het («heel. En de Amerikaaneche League to Enforce P«eee, onder leiding van Wdlson's voorganger Taft, er aanstonds bij om dat punt uit te werken, wodat de conferentie althans de codificatie zal bren- r«n van een algemeen geldend, dwingend volken recht. Wanneer er dan gezondigd wordt, overtre dingen worden begaan, (zooale in elke ook de best geordende en met de b«*te wetten voorziene samen leving), dan zal hst wrekende en straffende volken recht optreden. Juist hierin ls de semsmlwri®* der Staten ga hst voorceei. Een diefstal, moord, mardsttiktlig. au- *-*S ln de gewone maatschappij blijft -«aak ongv- •t-aift, omdat men tusscben de vela millloenen perso nen, die de daad konden hebben gepleegd, niet kan vaststellen, wie de dader la In de Statengemeen schap heeft men, hoogstens met vijtftig Staten te doen en, geen hunner kan oodt of te timmer ln het ver borgen handolm, modat de schuld niet kan wor den vastgesteld. Het simpele middel, «1 de vraag: wie profiteert er van? is reeds voldoends bat vast stelling van den vermoedelijke® dader. Theoretisch ia er dus geen enkel bezwaar tegen dien „Geheimen Raad van Tienen." in Versallles. Die Raad zal de prinedpoa voor den Volkenbond vast stellen, hem toerustmet machtsmiddelen «n ten slotte op grond van die principes 'beslissen, hoe de wereldkaart er voortaan zal uitzien en bos de ver houdingen der natiën zullen »tjn Practlsch echter zijn er tal va» bezwaren. Ten eerste ls het fedt, dat de tl ca heere®, dis hst proces zullen beslechten, volstrekt niet de besten zijn, die de vijf landen voor dit werk hebben aan ts wijzen. Wdlsom, de vader en formuloerder der ge dachte met zijn adjudant, hetzij Lansing of House, valt hier bulten. Clemenceau en Balfour, die reedt in 1878 het Berltjnsche Congres meemaakten, hebben althans eendge ervaring van dergelijk werk. Maar Lloyd Goorge, noch Orlando en Sonnlno, noch de J«- }xanners noch Pichon, zijn iet# anders dan stembus- creaturen, die 'bij een andere interne partijverhou ding op den achtergrond zouden zijn gebleven en plaats hadden gemaakt voor hetere krachten op in ternationaal gabiel. Asquith, Weerdale, Bourgeois, ftlseoleid zijn namen, die wij liever hadden gezien, dan die <fer leek en op gebied van volkenrecht en recht in het. algemeen, die nu de 'beslissing over de nieuwe wereldorde in 'handen hebben. Aleen het fedt, dat. het sutsdstutiesysteem" werd aanvaard, zoodat wel het getal der gevolmachtigden werd vastgesteld, doch niet hum persoon, geeft een verlichting, al blijven de eerstaangewezenen de hoofd personen en al blijft Ihum invloed op al wat beslo ten wordt, natuurlijk overwegend. Dit ia op zich zelf initieel een groóte fout geweest. Een tweede gevaar zit hier in, dat wel da „eer en levensbelangen" der verschillend^ Staten, als totaal zijn uitgeschakeld, doch, dat Wilsom in zijn XIV principes juist aan de 'levensbelangen zulk een groote plaats heeft ingeruimd. Elke grenswijziging, elke annexatie kan worden verdedigd en wordt dit ook met een beroep op „levensbelangen". Czechoelow akie en Polen zijn het oneens over het gebied van Teschen. Polen voert «-ah dat de meer derheid der bevolking Poolsch ls en heeft dus gelijk ■•olgena Wilsom'a punten. Maar de Czechoalowaken bewijzen, dat zij zonder het kolengehied van Ostrowo er niet kunnen komen voor hun industrie, zoodat dit district dus hun behoort te worden toegewezen. Precies iets dergelijks zal zich voordoen ten aan zien van het S aar bekken, waar de kolen gevonden worden, zonder wier bezit het hebben van Elzas- Letharimgen voor Frankrijk economisch geen waarde heeft. v Wanneer men dien „Geheimen Raad van Tienen zijn gang laat gaan, zonder dat eerst een basis voor volkenrecht geedhapen wordt, die algemeen op rechts principes steunt en waaruit de beslissing in elk con creet geval kan worden afgeleid, zou de geheele conferentie slechts 'n broeinest voor nieuwe geschil len worden. Zooala bijv. bet Weener Congres ge weest ls. Alleen als men den moed heeft eerst de grond slagen te leggen en zich niet te laten Jakkeren" door degenen, die liever vanmiddag dan vanavono den vrede wenachem gesloten te zien, ls ar kans op een behoorlijke regeling. Onze uiteenzetting klinkt tamelijk la mineur. Gelukkig dat uit onze verder* opstellen zal bla ken, dat <fa bests krachten ln Parijs bazig zijn in da richting, die al. de eendge Juiste ia urrzxjx. VL KEN BUENOS TUD. Een belangrijk werk, „een oud familiestuk" zond one de heer W. Schild te Baraangerhorn en wel de Kroniek van Enk hulzen, door Gerard Brand, een ge schiedboek van weinig minder bekendheid, dan de beroemds Kroniek van Hoorn door Dr. Vellus. De naam van den schrijver, als nauwgezet ge- achiedvaisoher staat er one borg voor, dat het ver zamelde feitenmateriaal niet alleen heel belangrijk, maar ook geschiedkundig juist ia en daarom kostte het ons niet de minste moeite hieruit iets ts putten voor ds lezers van dit blad van belang. Integendeel er was keuze te over en wij hopen onze lezers ge noegen te doen door hen aan de hand van genoemd werk een en ander mee te deelen uit den bange® tijd die voorafging aan den opstand tegen Spanje. Het zij ons echter vooraf vergund den heer Schild *ua HET DUITSCH YAN RICHARD VOSZ. Batar Paulue liep verder. HIJ keek rond, zag al- •-Vi'ir0®8 twRv Den koelen AlpenWeg, waarop uq liep, had Judiith Platter aangelegd la een streek, "aar vroeger aledhta herders- en wildpaden hadden «•Joopen. Deze tikker, waarop onder de verdwij nende aneeuw, hst Jonge zaad weelderig opschoot, voor korten tijd «en verwilderd bosch ge- en gindsehe uitgestrekte weide, een ddep moe- li*; Dp zulk. een wijze had de .goddelooee" Konings- •rouw haar leven in het boek van Gods natuur ge- wel met een handschrift, dat nog na ««•lachten van haar levensarbeid tou getuigen. Uü föhn van den afgeloopen nacht had zich go «W. Diepe rust heerschte over de verheven wereld Dolomieten, een echte Judfoh Platter-rust d*«i den snel naar hst dal afdalende goed. Tv ^«rtijd vervulde hem een doffe verbasint, dat jj, hij daar boven had achtergelaten, dezen plech- «en vrede na den woedenden strijd der «lementen, -- meer aou voelen. Ook verwonderde hij zich er JJ1"' d«jt het voer hem zoo gemakkelijk wes te loo- Ooh te bewegen en de armen op te heffen, tsr- .rij toch met vest tegen elkaar gesloten voeten J <Jri«g. niet ln staat ook maar de geringste bewe- *®lf te inaken. v u Eeek hij er aandachtig naar, hoe de zwarte "•duwen der diepte, gaandeweg lichter werden, yvuit de nauwe boechkloven de nevelen zidh lang- I®® verhieven, ln eindelooze strepen van vale dam «u, lang* de rotswanden kropen, en eensklaps als j** een tooverstaf waren verdwenen. Hij zag, hoe "Jkgrija ven den ochtendhemel door het zego- m rf1 da«llo,lt purper doorgloeid werd, hoe de top- der Dolomieten en de vlakten van eeuwige die naar de opgaande zon weren toegekeerd, 0"®ltuzinndg gloeiden, weer verbleekten, oei daaoma, om T® •tr"'l«n|bundel van den geruieehlooa op- Tl^uen zonnebal overstroomd te worden ll. *®daag wordt het een mooie dag, Judith zou ^whsugd hebben Wat zou zij vandaag wel hebban? Zeker zou zij Juist vandaag veel te hebben gehad, Ze had altijd veel te doen, meer •ai uideren. Maar vandaag stellig bijzoader wkrt zou ®U veadaag hehbva gaspzoka® of gedacht? Of zij vandaag ook aan hem sou hebben gedocht Er aan gedacht, dat zij er na aan toe was, hem haar ziel te geven; er na aan toe was te voelen, dat haar weerstand gebroken wasHoe het zijn zou, als hij vandaag tegen den avond den verren weg van het klooster naar het Dotomletenhuis zou gaan; hoe het zou zijn, als dj hem boven sou hebben ontvan gen? Wat hij haar vandaag wel het eerst zou zeg gen? Jk droomde vannacht, dat ge vannacht waart ge storven, u zelf het leven had benomen ter wille van mij. En nu willen wij Wamt gij en ik be- hooren toch bij elkaarI Tenminste onze zielen. Onze zielen waren lang genoeg van elkaar gescheiden. Als tij nu siot.---liiig voor hezn stond; levend! Hoe zou het da9 zijn? Haar plotseling leven zou hem dood en. En rabe het wel zou zijn, ais alles slechts een droom was? Morgen ln alle vroegte wend zij beneden, in hst dal begraven. Het zou een begrafenis zijn, zooals deze bergen nog nooit hadden gezien. Allen hadden haar lief, allen moesten haar lief hebbenI Zelfs haar vijanden. Of de zon wel zou schijnen, als men haar morgen ln alle vroegte begroef? Ja, Ja, Ja! En wat zouden de vogels zingen. Lente, lenteI Door de aanbrekende lente, bij zonneschijn, en vogelzang aou men haar van haar trotsche hoogte omlaag dragen. Stellig zouden er morgen veel lawinen naar bene den komen. Door den föhn van den afgeloopen nacht en het mooie weer van heden, zou er hij de be grafenis van Judith Platter gedonder der lawinen zijn! Dat waren andere klanken, dan wanneer hij voor haar de klokken liet luiden. Wat had die koppige Jongen van hem verlangd? - Dat hij Judith Platter een christelijke begrafenis zou geven' en. daarbij de klokken zou laten lulden. Geen giraf bij den muur van .het kerkhof, geen „kuil" Waarom zouden bij haar begrafenis de klokken niet worden geluid". Daarom! Deze Martin, de knecht wist dus ook, dat zij zich En hij, pater Paulus, had gemeend, dat behalve God en de doode, hij er alleen van wist Maar de knecht zou voor geen prijs zijn gestorven meeste res verraden; tot over het graf zou hij zijn gestor ven meestere# trouw blijven. Alsof haar iets gelegen zou zijn aan een christe lijke begrafenis? met in het minste! Zij bed niet het geringste gedaan, om te verbeage®, dat lij "ijwll- Ug des dsod lagW D« kui' bij de® muur van hst T°°r «l]n bereldwtMghatfd en tij® belangstelling 1» dsafte^SuS^.^ ï6W*"t il4r4^wn Luther had gesproken en dj® leer verhreadde z3ch wondersnel over Duitschiand en de aangrenzend- staten. Maar met het nieuwe licht deed tévens de vervolgang cm den wille des geloof* haar intocht in ons land, wamt hier was Karei V niet als in Duiteeh- land genoodzaakt zij® vrijheid va® godsdienst to* staan. Plakkaat, hij plakkaat werd uitgevaardigd en do felste straffen bedreigden «lkee®. dj* t waagde het oude geloof te verzaken. Natuurlijk brak de Hervorming ook baan ln Wewt- fneslamd, maar door de afgelegen ligging en het ka- rakter der bewoners veel later dan elders in Holland. i>e V\ est-Friezen toch, vasthoudend aam het oude, waren niet geneigd om datgene wat zij Jarenlang als hum kostbaarste goed hadden beschouwd, vaarwel te zeggen en daarvoor iets in d* plaats te nemen dat zij nog niet gehe*l konden oversten «n begrijpen. Langzaam, zeer langzaam aan drongen ds nieuw* beginselen, ook hier door en niüo kan het gebeuren dat ln oude kronieken niet over de Reformatie wordt gesprok«n vóór hst Jaar 1558. Jiaar toen onze West-Friezen eenmaal de groote gedachte haddsn begrepen, en ln zich opgenomen, -oen waren er vnoeilljk vuriger verdediger* van bet nieuwe geloof te vinden, dat xlj met hun goed «n bloed hetaben beschermd tegen ,jhet aanhitsen der Geestelijken en Ketter-meeetera". Stroomen bloede zijn er gevloeid en toch wes de toestand. In West-Friesland, hoewel' benard genoeg, heel wat minder verschrikkelijk, dan in andere stre ken en wel daardoor, dat de overheid 1® veel plaat sen, hoewel bestaande uit verklaarde aanhangers van het Katholieke geloof, West-Friesen echter ln merg en been, een afkeer had „van dat bloedver gieten en t ketterdooden". Wat de bestuurderen van Hoorn en Emldhuizen de den, „dat se omtrent het etuck der Religie de sacht- ste kant Bochten te houden en hunne burgers seer verschoomende en dikwijls saeken, die op veele plaet- sen met een harde doodt, wierden gestraft, door ban- ntaswnenten, kleene geldboeten, of andere lichte straffen, deden boeten", dat deden zeer waarschijn lijk de meeste andere overheden en vandaar dan ook, dat voor zoover we konden nagaan, hier hoege naamd geen martelaarabloed heeft gevloeid. Waar de Overheid dusdanige gevoelens koesterde, daar is het begrijpelijk, dat toen ln Emkhudzen een Pastoor, „Heer Jan" genaamd, wegens „het bestraf fen van ©enige Pauselijk© dooüngen. door de Geeste- lijkheit een den Bisschop van Uitrecht wierdt 'be- kteeg-t, en dese, volgens sijn geestelijk rechtsgefodedt over dit gewest, den Pastoor voor sijn. vierschaer daagde", de wethouders hun herder te hulp kwamen en Burgemeester Jan Groot Albertax, zelf naar Utrecht toog, waar hij met groote vrijmoedigheid den prelaat afvroeg: „Of Jams stemme ook tot Ultredht was gehoort?" Misschien bracht deze vraag den Bisschop tot na denken, in leder geval hij liet „sijnen ophef tegena den Pastoor vallen, eonder dat men weet, of deselve slch sedert naer de tijdt voegde, «n in sijn dienst bleef of niet". Dan, niet altijd liep het geval zoo goed af, als met ..Heer Jan", wat moge blijken uit het gebeurde met Cornelis Kooltuin. In den tijd reeds dat deze het priesterambt uit oefende te Alkmaar, deed hij dat niet op een ma nier, die overeenkwam met de wenachem der hoogere geestelijkheid en ontving hij te dien opzichte brief op brief van Martinua Duncanees, deken va® 's-Gra- venhage en „uit dien hoofde Inspecteur of Toeeien- der over de Pastoren", ham vermanende met zijn nieuwe leeringen op te houden; „ook straffende dat hij van de heiliging des Psalm*, van de Miss*, van d*n Heiligen Dienst en and*r* Instelling*® der heilige kerke valsahelijk hedt gepredikt". Daarna ln Emkhulzen gekomen en met „vromen ge- moede" predikende sis in Alkmaar, werd hij weldra '■oor zijn vijanden bij Meester Ruwaard*, den Opper- Inquisiteur beklaagd en „tot ln de® Hage gedaegt, om reden te geven van aijn leeringen". De Enkhuicei® echter lieten hun leereer niet ai- leen gaan, maar ettelijk* burgere vergezelden hem, om hem zoo noodlg bij te staan. Deze voorzorg bleek niet overbodig te zij®, want Kooltuin vond, toen hij ln de „Rechtkamer" kwam, ,/le heel* Consistorie verdacht", alle leden toch waren „eenagesdndt en tegen hem ge wapent". Nadat hem door den beschuldiger Wolf va® Uitrecht dertien kettersche artikelen waren voonga- houden weigerde hij daarop te antwoorden, maar verlangde te hooren, wie sijn beschuldiger en diens getuigen waren, „dewijl hij wiste dat sijn getuigen tot vier oi vijf toe van de voornaamste onder de Geeste- ltjkheit, infaem of eerloos waéren en den gelove onwaardig om saeken, die welke bekent waren voor d' Enkhuizer gemeente". Meester Ruwesndt verklaard* echter: „WIJ ge loven de Getuigen en kennen se den gelove waar dig, daarom verantwoordt gij uw Artijkelen af gij •uit bij ons blijven". Toen echter sprongen de Enkhuizer* ln den bres en baden Mr. Ruwaerdt zich voor ditmaal over Kooltuin te willen ontfermen. „Ter liefde van dese voorbidden heeft de Ketter- kerkhof, soa heer ook onverschillig sijn geweest. Het wes «en oeroud gebruik, dat een zelfmoorde naar hij ds® muur va® het kerkhof im den grond werd. gestopt, zonder priester en zander klokgelui Eik oud gebruik wes heilig. Het volk hing san zijn gebruiken, als aan zijn heiligdommen. Daaraan liet het niet toe, dat men raakte: door niemand. Ook niet door zijn priester. Pater Paulus moest het volk dus voorliegen, als hij de gestorven Kon lage vtouw een christelijke begrafenis Tiet geven. Of de gestorvene den leugen van den priester voor zich sou aanne men? Neen! i Nog steeds leidde de weg van den monnik door welden, akkers en bosschen, die tot de Dolomieten- hoeve behoorden. Deze zelf lsg reeds ver achter hem. Indien hij bleef staan en terugkeek, dan glinsterden de witte muren van 'het groote huls ln den zonne glans van de hoogte op hem neer. Vlak daarachter verhieven zich de Koningswanden, strekte zich de breede inaesa der Dolomieten in hun gansche schrik kelijke heerlijkheid uit: hemelhoogs rotsmuren, waartegen de sneeuw zelfs niet bleef hangen, vol kloven en eoheuren, hier aeohgrauw en zwart, ginds smaragdgroen en azuur-blauw of lichtgeel, of bloed rood of purper-bruin, een kleurenspel, «en roes van kleuren over het gesteente, een déile fantasie ven den Alpengod. En te midden dier vlammende schoonheid van het rotagebded doemde blauw op het donkere kristal van een geweldigen (fletse her, strek ten zich wit en zacht, glinsterend en fonkelend, de sneeuwvelden uit, waaruit de eene onbeklimbare Do- lomletenspits na de andere omhoog stak, de onver- winbare kronen van deze majestueuse natuur. Rots punten en tanden, spleten en kloven, het gloeien der Dolomieten en de glans van het eeuwige ijs. loover de blik van den bergpriester reikte: een wonder volle zee, welker, ailabij een vlammende schepping verstijfde golfslag zich tot den hemel verhief. Onder de witte sohuimksimmen en de bonte golivenpracht, van dezen ontzaglijken rotsoceaan, liepen de voren der kloven, l>egronsd door hoogopgaande boeschen van pijmboomen. Nu maakte de weg een bocht. In dfi nauwe kloof, drong schuimend en razend het water vian een Jongen bergstroom. Daartegenover, op den loodrecht neervallenden rotswand grauwe, eeuwenoude kloostermuren, met den las ken toren van een kloosterwerk, e® rondom hst Godsgebouw de zwartachtige boute® huisjes va® een klein, vwa de wereld afgezonderd dorp temidden va® dé heer lijkheid der Dolomieten. meester het recht opgesehort en Cooituln van den ban ontslagen; met een bevel dat hij slch soud* beteren, tenware hy ale relaps of hervallen ketter in verdubbelde pene wilde vallen; daernaer aam hem d' Assessor alleen ln den hof, hem uit Chris telijke liefde vermaenende, dat hij, de ketterij ver laatenden jric.h een de Cstholijke Roamsdhe X.Ae soude houden en alsoo door sijn geechiktnuK veel goedi® moghte doe® tot sijn «igen voordeel: want, seide d' Assessor, soo lang als gij «lese Lutherij aan hangt sult gij adel veel winnen; gij suH tot geen eer, maar schande komen: gij moógt ©een goede dae- gen verwachten, maer altijdt gevaar, gelijk gij nu ten deele bevonden hebt; maer is 't dat gij u draegl als een Catholijk man, gij sult groot geacht wor- d.'n; gij sult goede daogen hebben; ik wil u binnen korte tijden helpen aen een kerke van lioodert gouoe kroonen". Voor menigeen zou de keus niet zwaar geweest zijn en velen zouden zijn gegaan lange den hreeden gemakkelljken weg, die hen met den steun van machtige vrienden en beschermers zou voeren tot brt gewenschte doel, maai Kooltuin, Christus meer gehoorzaamheid verschuldigd achtende, dan de men- 9chen, verkoos den «mallen, gevaarlijken weg, die hem zoo lichtelijk lu den afgrond ka* doen storten. De gevolgen bleven niet uit; een paar vijanden zonden aan Soanlua, den onder-Inquisiteur, een „brief met se# of soven Artijkelen", Toen hem daarop bij monde van een burger uit naam van Mr. Ru waerdt wes geraden met prediken op te houden, gaf hij daaraan, ook om de gemeente ter wille te zijn, gehoor, en „maekta sijn werk van 't bedienen der krank en en ellendige® Lang mocht dit echter niet duren, want de reods gemelde brief, hoewel gebleken was, dat hij vaïschu beschuldigingen inhield, vond nog steeds bij So®- nlus geloof en toen daarbij nieuwe aanklachten kwa men, dat Kooltuin „sijn fenijn veel meer echoot in heimelijke vermaningen, dan hij oodt in openbaere predicatif gedaen hadde", werd hij wederom voor der Kettermeester gedaagd. Weer sprong zijn ge meente voor hem in den bres en wist gedaan te krij gen, dat Mr. Ruwaerdt aan Sonnius oen schrijven richtte, waarin hem werd gelast, de zaak van Kool tuin te laten rusten, onder beding, dat de 'beschul- digd-> Enjthuizen zou verlaten, ,®ooverre hij 't ampi van een goedt Pastoor weigerde te doen, naemelijk de Ceremoniën voor te staan, van H Vagevder te pre diken, de menschen te vermaan en tot het aenroepen van Maria en dienst van adre Heiligen". Daar waren er velen onder zijn gemeenteleden, die hem baden, „sijn vijanden la deze kleene din gen, te wil .te sijn, om het groot profijt eijuer Ser moenen", maar Kooltuin wilde niet spreken of han delen tegen zijn overtuiging, en stelde ln 't licfht, wat door den Inquisiteur ven hem werd verlangd, eindigend met deze woorden: „Voot welke ontrou wen dienst ik niet verwachten kan, dan als Ik andre menschen gepredikt hebbe, dat lk selve verwarpen worde, en mijn loon oatfange met de geenen, die tot Christus zullen roepen: „Heere, Heere, hebben wij niet ln Uwen naeme gepropheteert, en ln Uwen naeme duivelen uitgedreven, en veele krachten ge daen? voor antwoordt hoorende: Ik heb u nooit ge- kent. Gaet weg van mij, gij die d' ongerechtighelt werkt. Hierom mag lk u, mijn lieve burgers, niet ter willen sijn en lk moet u als Satan «se, doen achter steen". Hij verliet Enkhuizen en vertrok naar Alkmaar, waar 'hij de kinderen onderwees, maar „den ganschen Roomachen Tempeldienst verwierp, behalve dat hij de Pastooren somwijle© ter noodt van een sermoen verlichte". Kort na zRn komst ln Alkmaar oberleed aldaar Mr. Laurens Zas, „een vroom Dlenaer der gemeente en Christen-Predikant", werd ln zijn plaats Kool tuin verkozen .Maar aangezien deze zich niet inliet met de ceremoniën van den Roomachen eeredienst, was zijn „prediking niet ontfénkeHJk" en na twee weken dienst kwam er een verbod van prediking, af gezonden door den Vicaris ven den Biaechop va® Utrecht. „Ten bleef daar niet bij, want dewijl er door sijn voorbeelt veele eenvoudige menschen eoo binnen als bulten Alkmaer tot aenmorklngh, onder soek en kemniese van saeken quaemen en het Paus dom verwerpen, wierdt de haet der geesteelijken, een vuur dat selden doof,t, spatieering van ons), soo hevig ontsteken, dèt eindelijk d' Onder- Inquisiteur Nlcolaua ds Gastro ln den jaere 1558 *p enige nieuwe en «wer* klagte van Uitrecht met sljne dlenaeren tot Alkmaer quam, met meening om hem te verrasschan en g©weidelijk ts vangen Maar ook in Alkmaar had Kooltuin vrienden, die hem waaraehuwden, waarop de bedreigde de vlucht nam en zich naar Emden begaf, de wijkplaats van zoo menige gereformeerde ln die dagen. Zijn vijanden meenden uit deze vlucht munt te kunnen slaan, door de gemeente ivoor te houden, hoe Kooltuin'* leer niet de ware kon zijn, omdat hi| haar niet durfde verdedigen, noch daarvoor be reid was zijn leven op te otferea. Teneinde zich te verdedigen, schreef Kooltuin een boekj -. getiteld: „Evangelie der Armen", dat te Enk hulzen onder 't volk werd gebracht en verkocht door Jan Buidelmaker van Alkmaar. „Dit amaekte, rondt de Schout, na ketterij en «treedt tegena d' ordonnan tie der Kerke en 't Christen gelave en edechte der- haken, dal hij soude verwesen werden aen den lijve Zoodra pater Paulus het rijk van ds Konlngsvsvuw verliet, veranderden weg en bosch. Maar ook wat ln de nabijheid van haar gebied lsg. vertoonde de uit werking van haar arbeidzaam lenen. De weg we® nog tamelijk begaanbaar en het bosch droeg nog sporen van een verstandige kuituur- Hoe verder de geeste lijke zich ven het gebied der Dolomietenhoevo ver wijderde, des te verwzarioosder werd de weg, des te verwilderder het bosch. Waar een Jonge gezond» boom geveld was, of een prachtige, door dein storm gebroken stam achteloos vermolmde, bleef de abt staan en dacht: „Dat zou zij op haar grond niet gedoogd hebben. En wat is de weg hier schrikkelijk slecht! Indien zij nog ln leven was en dit zag, dan zou zij haar eigen knechts sturen om de slechte plek te laten verbeteren. Spoedig zal men aan alles bemerken dat zij gestorven is". Nu en dan kwam hij een houthakker of berglwer tegen, De mannen bleven staan, groetten den eer- waarddgen heer en ieder zed: „U waart zeker boven, ln het Koningshuis bij de doode vrouw, eerwaarde vader? Het ls Jammer ven haar. Zoo een komt er niet weer. God geve haar de eeuwige rust!" En iedereen gaf pater Paulus ten antwoord: „Zeker, lk was boven bij de doode vrouw. Ja, van haar ls het wel jammer, Ik dank u". Den harden man, was het te moede alsof hij leder, die wat goeds ven de doode zeide, voor zich zelf moest danken. De trotsche priester zou het liefst leder, die vol rouw haar naam uitsprak, de hand hebben gedrukt. Wat had zij van hem gemaakt, sedert zij gestorven was! En dat ln een korten lentenacht Nu had peter Paulus den voet ivan den berg be- ledkt en bevond hij zich ln het aal voor het dorp. De kinderen waren bang voor hem. Als zij bij hot ontwaren van de lange, gebiedende gestalte in de donkere monnikspij niet tijdig meer konden weg vluchten af zich verstoppen, dan naderden zij mot geheimen tegenzin den hoogeerwaarde, om angstig naar zijn hand to grijp>en. Maar gewoonlijk weerde de sneiloopende de kleinen onvriendelijk af. Want hij bezat geen gemoed, dat do kindertjes tot zich liet komen, en slechts, als hij op zijn vele zwerftochten door dal en gebergte ln diepe gedachte® verdiept w as, liet hij zich de schatting van de betrgjeugd ge dachteloos welgevallen. Toen dien morgen een der kleine handen zich schuchter naar hom uitstrekte, verschrok hij voor den ootmoedige* groeit, dia UJfc geiwijdea persoon

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1919 | | pagina 5