Bij Ben bouw der Kieuwe Wereld. TWEE MENSCHEN. FEUILLETON. Zatei ilag 5 4pril 19 9. 62ste Jdargaug No. 6^90. DERDE BLAD. uitkijk; naar het duitsgh v±n richa^d vosz. Schetsen uit de Rechtzaal. Tweede Kamer. Ax de kolen noodig voor de Industrie in fIm LodfiutagAi. Dat Harden, tra nes steenkolen. Het oehoeft geen. betoog, dat men dit zeer ongaarne Vooral, omdat die stewikooi hoofdzakelya uit 1 m rw>l*n j i at®, .dat Frankrijk jaarlijks eenige pil-, aal hebben neer té telten voor in ge veerde doet Danzig Saardal en oorlogskosten, ziedaar tiet ref- rein der laatsle dagen. Niemand heeft blijkbaar meer aandacht voor een der andere vragen. Alles wordt teruggebracht tot die drie problemen. Wel heelt de commissie voor internationale arbeids7 wetgeving een uitermate belangrijk rapport uitgebracht, een rapport, dat in zijn volle consequenties veel en veel gewichtiger is, dan het probleem oi Duitschland een paar honderd miidioeta mark meer ot minder treeft le betalen.... Wel is de commissie voor den Volkenbond gereed met de revisie van hel statuut dier volkerengemeerW schap W ex dreigt hel bolchewisme overal... V Maar de conferentie zeurl over het Saardal, over de mytliocnen. over Danzig I Nu spreekt het vanze-f, dat dit ook gewichtige vraag stukken zijn. Het een zoowel als het ander. Het is daarom even na te gaan, wat zij precies beteckenen. Danzig. door de Polen begeerd als zeehaven, waar door zij den Weicnsel kunnen gebruiken als verbinding met het binnenland, is alles behalve een Poolsche stad. Men kan het een Pruisische, een Duitsche. een Hanze- atische. geils, zoo men het heel ver zoekt ,een Hol- landsche stad noemen, maar Poolsch is het in geenen deele Noch historisch, noch naar de nationaliteit ha- rer inwoners. Toch zo wvhet niet geheel onmogelijk zijn. dat de Conferentie over dit bezwaar heen stapte en op nd van een ander van WiIsoiv's principes, Danzig aan 'iet bezit dier standighcid van Polen. nwnuzia cttja. uil Diiitachjand zou moeten komen, zoodit men den vijftnd zou moeten betalen, voor wat men hem tham gratis kan afnemen. Deze gedachtegang b te begrijpen. Doch ook. dat tuet alleen DuHsehla»rii (dat in deze "—n nu eenmaal niets meer heelt mee te Vertellén) de andere tanden, die nog steeds op achadeverq goeding hopen .er qies van willen hooren. De schadeloosstelling, d.w.z. bet bedrag van schade direct door den .oorlog byokkend. 5 n.1, zoo groot, dat er geen kwestie van kap zijn. dat Duitsch land die ooit belaalt of betalen kan. De eenige moge»/ ImMieid om een tamelijk 'percentage uit den faillieten de 'olen toewees omdat het bezit dier havenstad noodig zou zijn voor de economische ontwikkeling en zelf» Maar er is een ander bezwaar. Het bezit van Danzig baat Polen niets, zoo jammert men in Warschau, wanneer men die stad niet kan bereiken. En de vei- Jjgheid en het ongestoord gebruik van dien toegang is alleen dan verzekerd, wanneer een strook van (minstens 60 mijlen Poolsch gebied het eigenlijke rijk met de zee verbindt Recht van overpad" is den Polen onvoldoende. zy willen het pad.zelf in eigendom bezitten. Van particu lier oogpunt is hier vees! voor te zeggen. Doch de Polen, die hier op uitzijn, vergeten één ding. n.L dat geheel Oost.Pruisen dan afgescheiden wordt van Duitschland. D.w.z. dat de feitelijke bezitters van den grond, waar over het „overpad gaat, van hun eigendom worden ontzet en voortaan over hun eigen natioinalen bodem overpad" hebben te vragen, in de hoop, dat 'n Pooi het wel zal willen goedvinden Het .spreekt, dat zulk een beslissing, als Polen wenscht. neerkomt /op een afsnijding van OoeLPruis®, wat natuurlijk binnen korter of langer tijd aanleiding haken ai -7- 1--J— 'ooocu. Uil HU uilerArd onmogelijk vjannew men hel alle productie m""elijkheden afneemt. anneer het Saardal. per jaar voor een half miN liard francs steenkool kan produceeren (gelijk wordt aangenomen) is hel voor alle .inleressanten beter, dat Duitschland die millioenen afdiaagl als korting op de schade, die uol aanrichtte, dan dat Frankrijk dit ge bied inpalmt. Want zonder die steenkool loopt d*. productie van andere induslrieele artikelen terug ot wordt duurder, waardoor de jtans dal de Entente ooit aan haar gold komt, slerk vermindert. Vandaar dan ook allerlei bemiddelingsvoorstellen, die tenslotte tengevolge hebben gehad, dat de kwestie van de 'SaarvaUei een onderdeel is geworden van 'de vraag der schade vergoeding. .Men wil nl. thans vrijwel definitief (wat Ik voor weken reeds als zeer waarschijnlijk aankondigde) het Saardal tijdelijk aan Frankrijk afstaan tot over eenige jaren de mijnen van Dens weder iin exploi tatie kunnen worden gebracht Maar het bedrag aan steenkool in het Jaardal lol ven zal dan deel moeten uilmaken van de schai deloostelling die Frankrijk verlangt Wanneer het Wilson en Lloyd George gelukt dit plan door te zetten, heeft men zeer veel bereikt lo. Duilsch gebied blijfj IJuitsoh. 2o. Frankrijk krijg! de kolen, waarop het als scha devergoeding recht heeft 3o. De andere En lentelanden krijgen op den duur de garantie voor de voldoening hunner vorderingen. Een dergelijke surseance 'van betaling zou dus alles voor ön niets legen hebben. Alleen Frankrijk ziet in de toekomst en is bang, dat als de mijnen van Lens weer eens in orde zijn, als de „zware industrie" eens nog meer kolen noodig zal blijk® te hebben, het Saardal meer waarde zal blij ken te hebben als bezit, dan als een soort pachtobject Waarom zou men dan thans, nu Duitschland toch nie!s terug kan doen, niet eenvoudig nemen, wat men later koopen móet? Dat het standpunt verheven is, in overeenstemming met den geest van den Volkenbond, zal niemand be weren. Doch zelfs een rakenstandpunt heeft bij zoo Ideëele dingen als diplomatieke onderhandelingen, een zekere waarde geeft tot en oogen tot oorlog. Het SaardaL In hoofdzaak gaat het hier om hetzelfde beginsel. De Britten en Amerikanen stellen het principe der nationaliteiten, de Franschen dat der economische noodzakelijkheid op den voorgrond. De Angelsak'sers welen, dat dit gebied zuiver Duitsch is. wat taal en bevolking betreft en dat het dus Duitsch behoort te blijven, zoo goed als het (Fransche) Elzas- Lotharingen aan Frankrijk moest terugkomen. Maar Frankrijk heeft het poodig. Want het Saardal is rijk aan steenkolen en zonder steenkolen geen in dustrie. Vooral geen „zware industrie", metaal nijver' hetd. Reeds vroeger moest Frankrijk kolen importeeren en thans is zijn positie i*g veel slechter geworden. Want in de mijnen in het Noorden, in het bekken van Lens, is eerst roofbouw gedreven en toen zijn de mijnen verwoest Zoodat de kolen vandaar die niet alleen voor de weverijen en spinnerijen in het Noorden de brandstof plachten te leveren, doch ook een overschot voor da industriön elders, totaal ont breken. Bovendien béziTten de heroverde provincies een groole staalindustrie, die vroegerdoor Saar- en Roergebied met kolen werd voorzien. Wanneer het Saargcbied nu niet aan Frankrijk komt mist men daar: lo. de opbrengst der mijnen van Lens; Le liefelijke geur veti seringen, narcissen en leliën wekte hem uit de verdooving die een volkomen be wusteloosheid nabij kwam. Toen hij zich met moeite oprichtte, om verder, te gaan: weg van het slot Enna naar hel klooster NeuJ stift, bemerkte hij» dat hjJ bedekt was met witte bloe sems, die hij in zijn verdooving niet had voelen heer vallen: Indien pater Pbulus de vromekatholieke Christen aah wonderen guloovende priester was geweest, die nj) door beroep en uit overtuiging nioesi zijn, dan «>u hij aan eun mirakel hebben moeten gelooven Want waren het niet dezelfde bloemen, die in den ienteiijd in den tuin van Judith Platter groeiden? 'ler- wijl hij haar naam ten hemel uitriep, waren jiaar bloemen als uit den hemel op hem neer-, i tald. Zijn gevoelens waren te heiig geschokt, zijn den ken te zeer verward, dan dat nij het aan hem g«v schiede wonder zou kunnen vatten. Als een beschon» «ene wankelde hjj uit het donkere gewelf. De stra' Jende lentedag omhulde den man, die eens sis een taïtekiind was met al de glorie er van. Alla een der lieden van het slot hem tegenkwam Zeker was het nog hetzelfde diens (personeel, dat hem Van kindsheen af kende, voor wie ook de jonge man bog het „jonkertje" gebeveln zou zijn. Hel moesten dezelfde oude getrouw® nog zijn. Én als een hun' 6 her hem had herkend! De oude Florian. Die eene naam noemde een geheele wéréld van Jeugdgeluk: zijn izabel; zijn buldoggen; al de over- stroomende heerlijkheid van dien tijd..... Opdat niemand hem zou tegen kom® en herken- hen, wilde de teruggekeerde het pad verlaten en ont wijken iin de diepste schaduwen der toppen van den slotgrond .en door het kreupelhout wegsluipen .Hier had hjj met .Judithje verstoppertje gespeeld. Vond hi haar,' dam kuste hij haar. Maar slechts op voorhoof* ®n wangen. Haar mond mochthij .één enkelen keer kussen: toen hjj haar jijn ring gat Een witte narcis op den grond. Als «en lichtend t«eken }ag de mooie bloem op den donkeren grondt Waarop zonnestralen door het dichte loofwerk drin-t 8«nde, fonkelend speelden Weer een witte narcis! Linds en ginds! Onwillekeurig lie pde mqpnik langs den Sjöleekenden weg en kwam aan de plek, wa«r Judith het paard had vastgebonden. Hij var borg zich achter een struik bloaiande Mat- doom, T te lelje slepen is surseance van belaling, af. dat men 'nnd in de gelegenheid laat. _gelu te verdienen, plipduceerett en jaarlijks af te lossen. Dit nu is EEN GELUKJE. 't Was eeft reuzebof geweest een buitengewoon geluk, zooals slechts wonio® te beurt vult dat hij avonden bad nog niet eens zijn arlsdiplotna in en zak hebbend, dein collega op het dorp. die hera onder zeer gunstige voorwaarden in de praktijk wildr- brcugen. Zij hadden meer heel vluchtig kennis met ei kaar gemaakt Henri kon in dien tijd soms in hevige onrust denken aan wat hein te wachten stond, was nij straks klaar met zijin medische studie. Hij kende het tobben wurmen van sommige onbemiddelde artsen. Het geluk, dat hem in staat nad gesteld te studeeren. was nagenoeg op. Pe eenige oom, die van zijn fa. milie nog over was, bedankte ervoor iets af te schuiven. Je bent nu een geleerde meneer, zei de oom. jn zijn hart jaloersch op 'den gestudeerden neef en .verbeelj daad. datje op hem neerkeek en je hebt waarachtig mij niet noodig. hoor.... Neen. Henri, jongen, na al die jaren van studie moet je nu maar zelt je weggetje! wet® te vinden. De toestand was benard voor jongen medicus. To® die collega uit de provincie uit de lucht kwam vallen. Hij had hem ontmoet in de antL chambre en van efen der proffen 't \Y>s een vreemde man. Met vaalbleeke kleur en diep liggende, sombere oogen. Met ijzigetrakke trekken, waar hiykbaar nooit een glimlach op kwam. Hij was Henri niet sympathiek integendeel en toch was 't of hij tot deq collega-arts werd aangetrokken. Een maand nadat h(j zijn diploma had behaald, zet Henri in de kleine villa van col-* te$» in de seriv vol met bloemen. Vanwaar men een heerlijk ui-zicht had op den piooi® iandeiyken weg, die naar het dichtbij liggend dorp voerde. De ontvangst was allervri®delijkft geweest. Collega oad hem met op® .armen optvangea Hem .over.aden met "bljjken van hartelijke gastvrijheid. Toch voelde jonge arts zich onbehagelijk. Waarom wist hij heeiemaal niet. Een paar ur® na zijn komst de hedoe-mg was, dat hij om to begihnen, gedurende een week of zes de prak tijk op ztou nemen voor collqp, jjie overspannen, over werkt was, die van bet vorig jaar af had zitten ploe teren .aan het beantwoorden van een prijsvraag en daarvan, ondanks een epidemie in de streek, was blij- ven geven, een paér uur na zijn komst had Heuaji kennis gemaakt met de gade van collega. Zij had hein de Jiand gereikt en geglimlacht op zoo'n vreemde,' haast geheimzinnige manier, zoo gedwongen tegelijk, zoo angstig kijkend, dat Henri zich niet op zijn ge mak gevoelde. Haar hand voelde ijskoud. Aan tafel dronk oude collega, dat had Henri al meermal® opgemerkt v$el wijn. En wanneer hij aan tafel kwam, dan haaje blijkbaar reeds het een en ander van prikkelenden aard gebruikt, 's Avonds als schonk hij zich i over te halen ijp te houd® bij 'de whiskey-soda. Eerst weigerde hij. T®slotle liet hij zich overhalen, 't Was hem trouw®s onbehagelijk te moede.wnaneer collega daar zat Én zijn casy.chair,. almaar schommelend, in t duister van zijn hoekje En m® zag niet dan het glimmen van het vuur in zijn pijp; terwijl nu en dan het sodawater neerklokte in 't gas. 't Was een paar dagen voordat collega op reis zou gaan. Hij zou in een andere omgeving vertoeven, kennissen vjh vroe; ger gaan bezoeken, eens uil den ouden Iredgang treden. Dat zou hem heeiemaal opfrisschen. Daar slelde hij zich veel van voor. 't Was over halftwaalf al. Hemf was vermoeid. Maakte aanstalt® om naar bed te trekken. Bluf nog erv®, zei oudere collega.gaslheer en hij vulde Henri s glas. Bleef-wat zitten dampen. Ze denken, dat ik rust noodig heb. zei hij einde/ lijk. op wat sohorren toon ze we,® er niks van- Ik moet weg. Anders gebeurt er iets ergs. Iets heeil er®.... voordat voordak Toen zweeg hij weer. Plotseling stak hij het gas aan. Ging kijk® in de gang, dat er niemand op was. Sloop naar boven. Om te zien of zijn vrouw de dienstmeid wel in haar kamer war® Henri was opgestaan. Voelde zich buitengewoon onbe hageliik. Maar collega dwong hem weer te gaan zitten. Dronk meer whiskey.soda. Kwam nftar h®q toe. Fluis terde: Wii je mij je woord van eer geven, op handslag dat wat ik ze zal vertellen, veilig bij je is. Henri beloofde. To® ging oudere collega weer in hoekje zitlm vertelde. Van zijn groot verdriet Dat zij*, de gada hem be drogen had. Hij aanbad naar. En ge® seconde zou 't bij hem opgekom® zijn le twijfelen aan haar trouw. Toen. was 't gebeurd, dat hiji van een korte reis onver wachts thuiskwam. En ontdekte 't voor hem afschuwen lijke. zijn levensgeluk vernielende, dat geen twijfel meer mogelijk was. 't Had e® haar gescheeld of hij zou haar gedood hebben. 'Maar hij wist zich op het laatste oogenblik nog te beheerschen. Er was nog maar een klein staartje whiskey in de flesch. Collega goot 'het in zijn _glas uit. Hij stond nu, in de serre, tegeiw>verf Henri Er braMde vuur in zijn oogen. En 'er was e® expressie xan zoo feilen haat op zijn gelaatstrekken, dat Henri ervan ontstelde Toen fluisterde collega gast heer langen tijd. Henri deinsde terug. Je kent het hield z'n arm omvat, i: aan die epiaar kraait. Z; Boven hem zong een merel haar lentelied. Pre cies als destijds: Als destijds I Toen zag hij haar langzaam naderen Dat was zij? Het „Judithje". Zoo lang, slank en schoont Met zulk een stil, ernstig gezichtl Het was bleek, en haar oogenwelke oogen had Judithje vandaag, alsof zij een geest had gezien Zij was In de kapel geweest, had het graf zijner moeder bezocht, had daarover bloemen uitgestort: Witte doodsbloem® op twee gestorvenen...... Dat hij niet naar haar toesnelde; dat hij zich niet voor haar neerwierp in het stof, om zijn den Heer gewijd hoofd op haar voeten te drukken; om haar aan te roepen: „Judith! JudithI JudithI" Hij omklemde den Meidoorn, hield zich daar aan vast, om niet op te springen; klemde de lippen op elkaar, dat ze bloedden, om haar naam te verdik ken. Daar zttg hij aan haar vinger zijn rjng Als een druppel bloed gloeide de robijn op den smallen gouden ring. Het moest een druppel hartö- bloed zijn, dat aan het goud was blijven hangen, toen zij haar hand tegen haar hart drukte, dat hij een doodelijke wonde had. toegebracht. Machtig waa zijn \pod! Pater Paulus had het bevel van zijn meerdere ehoorzaamd, was het huis van zijn geslacht niet uinnen gegaan, 'had zijn vader niet begroet, en dat hij Judith Platter weergezien had, dat was zijn schuld niet. Maar hij had haar slechts weergezien, was niet naar haar toegesneld, had niet haar naam geroe pen als een stervemde.Adie wilde leven; hij had zich zelf bedwongen. Etvenals een doodelijk gewond dier, dat zich in het kreupelhout verstopt, bleef hij geruimen tijd achter den bloeiend® Meidoorn. In de glinsterende takken zat nog altijd de merel, en zong voor den thuiskomende het lied van het geboorteland. Voor dat hij met Judith op het wilgeneiland, in de woe- d®de warrelingen van den Eisack &ckeep ging, den dood tegemoei, had zulks een zwarte zanger voor de twee kinder® van lente en liefde gefloten. Luisterend naar het gezang vroeg pater Paulus zich zelf af, of het niet beter, niet mooier, niet zali ger zou zijn geweest, indien de razende golven des tijds het eilandje hadd® verslonden? jaja| voor hem duizendmaal beter, inooler zaliger Opdat hij zijn jong leven zou behouden, wilde het ind zich in de golv® werpen. En hü...... Opgezweept door zijn woedende gedachten sprong ie zei' de arts en "hij hield z'n arm omvat, in JJeen "aa° die ej-naar kraait. Zij gebruikt T al"over de acht maand® Met haar gestel], orschon greep met haar nieren. Maat nu. in de laatste weken, werkt het prachtig.^, subliem. middag dat likje, dat kleine tikje.. In haar soep krijgt..; Ge®'haan die «r naar kraait.... Nooit iets van terug te vinden.... Wat er ook jgebeurt.. Ik help je voegde collega er vlak bij tienri's oor aan toe aan die vijf mille, waar je over gesproken hebt. Voor dat compagnonschap met collega Dalers. Dat kleine sa na" torium.... komt terecht Collega .gastheer dronk de laatste teug van zijn whiskeyjsoda op. Hij was onvast*op de boenen. Henri hielp hém naar boven. Was te ontdaan om rust te kunnen* vinden- Nam e® bad. Ging toen wat op e® sofa liggen, op z'n kamers. Dutte even in. Werd met e® schrik wakker. Voelde het besluit in zich rijpen om zoo spoedig mogelijk te vertrekken. Het huis voor altijd te verlat®. Maar hij durldo niet. Het spooksel van armoe, tobben, hongerend op patiflnlen, op bezigheid wacht®, maakte hem bang... Hij bleef.Ook to®, drie dagen- later, collega arts vertrok. Om wat op verhaal te kom® weten wij. Hij zorgde er voor, dat mevrouw liaar poeders ge regeld had. En. dat mevrouw volgens het voorschrift van echtgenoot arts. 'z mkklags haar tipie, tipje mesJ puntje poeier in haar soep kreeg. In 't begin van de derde week. dat collega iarls, weg was. kreeg met/ vrouw e® bezwijming De pols was weg de sympto. izabel den slotberg niet afgegialoppeerd? Hoorde hi; niet de stem zijns vaders? En de oude Florian, die zijn jonker zocht; om met 'hem den. Plose te be klimmen Op de Plose riep de boschhaan! Hij ging van den weg af en zpcht de stilste pa den door bosch en veld. Hij kende ze alle. Menig boompje was Intusscben tot boom, menig struikge was tot wildernis geworden, die hem vijandig den doorgang belette. Maarwaar war® de oude, prachtige stam men gebleven? Wie had het gewaagd ze om te houwen?Op dezen woesten met steenen bedek ten akker had steeds de prachtigste mals gestaan Wie liet 'het .rijke veld verwilder®? Indien de graaf von Enna or geen zorg voor droeg, dan was ln Vahrn toch Judith Platter. - Een heftige toorn tegenover haar overvièl hem om Re gevelde stammen en den verwilderden mais- akker. Hij bukte zich en begon vele steenen op te stapel®. Het was zoo weinig, 'dat hij voor den geschand vlekten geboortegrond kon doen, zulk .armzalig lief dewerk. Plotseling hield hij er mede op, zei met krachtig, luide stem: „Gij zult weer vrucht dragen!" Daarbij kwam zijn eigen leven hem ln de ge dachte. Geleek het niet op dezen, van zijn vrucht baarheid beroofden akke.r? Kostelijk en rijk was 'het geweest. Wat was hij .geworden? Een steenachtig veld uw* «nj** ts--« da monnik omhoog «n verjoag den lentezanger oo- van zijn hoofd. Uoorda hij aUn bultte»** nUt blaö®? Kwt» <U Daar riep hij het uit: ,„Elk mijner gedachten wordt tot zonde. Heer ontneem mij mijne gedachten, opdat ik voortaan niet me® kan zondigen. Heer laat het woeste ge steente weer vruchit dragen, zoodat er goeds van uitgaat, rijkïdom en zegen. Maak den steenachti- gen akker tot een wijngaard. Heer, zie ik kniel voor U op dezen onvruchtbaar geword® aarde van mijn geboorteland, en roep u aan: Verhoor mij! Verhoor mijl" HIJ wierp zich neer en bad. Zijn gebed was een verwoed worstelen met God, den Heer van Hemel en van aarde, die zijn zondig® knecht niet wil de bevrijden. Aan lichaam en ziel ale door Gode band geelar gen en getuchtigd, richtte pater Paulus zich op en vervolgde met wankelende schred® zijn weg. Hi vermeed het gehucht Mlland. En hij vermeed de stad Brixen, liep langs het latwerk der wijngaar den, die zich aan den oever van den Ei&ack uit strekten, welks onstuimige jeugd uit zijn door ztrul ken omgeven bedding rulschend tot hem omhoog drong. Eens zeg bij den kerktoren van hst grosns, groens Vahrn, 4e ia laatsgoud stuispd* to&PS* hen van ®l!aps, Inzink To. vertoond® «ieh. Hart seinde d® echtgenoot. Die een peer uren let** terug kwam En san nat bed van gade plaats nam. Met «Ie grootste zorgen patiënte verpleegde. Een endere dokten was niet noodig. Heun immers thuis voor het geval collega echtgmooi verplicht was even weg le gaan- Er kwam vfcite hoor®, hoe het met de jieve me- vrouw ging. Echtgenoot was zeer onder d® indruk. In het dorp werd verkondigd rijn lof ais e*i<mr« troffm, liefhebbend echtgenoot. Patiënte ging achteruit En op e® nacht to® collega en Henn weer rat® te jvak® fle echtgenoot de jpols van gade cowtro- leerend. keek hjj Henri plotseling aan. 'T Was half donker Én de kam®. Henri zag de oog® van collega. Een waanzinnige helsche vreugde lichtte in die oogen. Hij grijnsde ver genoegd duivelsch. En toch was 't Henris of er onpeilbare smart jan», merde in die hellevreugde. Enkele uren later was gade van collega gestorven. s Ik he«b emigm fijd geled® zien terechtstaan, ergens een arts, die oeschuldmd was van dood veroorzaakt !e hebben döor schuld. Hij had een klein patiëntie toe- gedimd e® dusdanige dosis van een op zichzelf re«ds voor dim leeftijd dubieus middel dat de grens van het lactale zeer dicht was genaderd. En de omstandig hed® van het geval hadden gemaakt, dat men aan* leiding vond om een strafvervolging in te stellen teg® den arts. Bij de behandeling van oeze zaak kwam ter spAke de vraag, of deze beklaagde toerekenbaar mocht worden geacht althans of bij mocht behoud® de be- ,'gdhew om dc medische praktijk uit te oefenen. Het eind was, dat de rechter hem vrijsprak. Er waren ge® voldorade bewijzen, althans overtuigende aan te voer® voor rijn schuld. Hmri hij was de yrijge, sprokm man in deze zaak scheen" zich van het ge heele geval niet veel aan te trekken. Hij sjokte weg uit het gerechtsgebouw. De al gebogm gestalte van den veertigjarige ging door d® straten. En de mensch'eö kek® den schier haveloozen dokter na. Haast had Henri niet. Want praktijk bezat bij bijna met meer. Men schuwt den alcoholist, dm verloopen .kerel. Zijn drankzucht is ongeneeslijk Soms traent Hmri zich te verzettm. nuchter te blijvm. Maar dan is het, of uit hel halfduister hem aankijkt, met dat knipoogen, 't gezicht van de helsche blijdschap over de stervende vrouw, van collega arts. moordenaar van ontrouwe gade... En dan grijjJt Henri de jmeverflesch om te verdrijv® hét visioen T afgrijselijke-.., MAITRE CORBEAU., De A D® Haag. 3 Aprilt e®e Beschouwingen over de Indische Be gonnen met de „surprise" dat nvr. Fock zijn presidial® "ham® overreikte aan mr. Kooien. die voor de eerste maal van zijn vice_presidentschap kon begon met te zeggen, hoe hij ming is toegedaan, dat de Kamer.praeseS slechts bij nooge uitzondering van zijn recht tot deelnemen aan de discussie moet gebruik mak® .Hier betrof 't echter e® bijzond® geval. M® moet mem ik teruggaan tot de dag® van „Koning Otto's" presidium, van voorzitter Van Rees, om e® antecedent te vinden van zulk deelnemm door don praeses aan hel debat De he® Fock heeft danrop een gespierde rede go< houden, waarin hij 't allermeest over den nieuwen Volksraad* had de goede samenwerking huldigde tus- sch® Europeanen ander® in dien Raad Mr. Fock stond reeds als minister van Koloniën op het stand» punt. dat speciaal.Indische belangen in Jnsulaqde moe" t® worden behandeld, hel Nederlandache Parlement slechts de „groote lijn®" d® Begrooing heeft te be schouwen. Hij is nog steeds van dat gevoelen en wil ook wel het door v®kiezingen verkregen element in d® "Indisch® Volksraad vers:®kt zien- Maar voor den parlemmtairen regeeringsvorm acht hij Indië niet rjjp. Van de 34 millioen inlanders op Java en Madoera is het grootste deel analphabaeLMr. Fock wil ook wel Koloniale afgevaardigden in de Kamer, mits zij slechts\ stem hebb® pv® Koloniale aangelegenheden. Zéér scherp, ze® fel was mr. Focks kritiek op de uitlatingen van de Indische Regeering. in den Indi sch® Volksraad gedaan. Hij noemde die onbegryl pel ij k. Waarom heeft de G._G®eraa! den Volksraad verhev® bov® de wettelijke positie, die dat collega inneemt? Waarom heeft hij gezegd, dat de Volksraad zich „v® bov® zijn t«g®woordigen opzet" heeft ver heven?..... Dit optreden noemde mr. Fock ,,ze® zon derling en onbegrijpelijk". De G._G. miste de macht om ach aldus uil te lat®, Ov*leg tusschen minister van Koloniën Gouv..Genersa! had niet plaats had. De he® Fock noemde zooiels „aller! lijkst". Hij waarschuwde met allen nadruk tegen net terrorime. dat se® lichaam als tfe SarekaLlslam, in elk geval tiet méér dan 800.000 leden omvalt end. zou willen uitoefenen, zich voor meerderheid uitgevend n het der boom® rondom den Platterhof. (Hij ekek nie«t we® op. Toen kwam bij aan Als een vorstelijke heerlijkheid troont het heilig dom aan de rotskloof, die het met het paleis van den prelaat, de nevengebouwen .woningen en stal len van bet dal afsluit, alsof het huls van den hei ligen August^nus een vesting was. Reeds voor "de poort, die aan de eene zijde wordt geflankeerd door het hooge dak van het indruk wekkende vreemdelingen-logement, aan de andere door den eeuwenouden van drie rijen kanteel® voorzien® koepel van St. Michael, zag pater Pau lus de sombere gestalten der in het zwart geklee- den, die zijn gelijk® waren. Hij groette hen met den groet der heiligen en ontving den groet terug veel deemoediger dan hij werd geboden. Ilij voelde hun verbaasde blikken, op zich gericht, toen hij naar 'hetejiuitenste plein ging, waar de sneeuwach tige en wse bloesems der vruchtboomen boven de grijze muren golfd®. Nu stond hij voor de stevig geslot® poort waar bij dikwijls, zittend op den rug van zijn paard, aan bet klokketouw had ge trokken, destijds had de.schrille to® zijn johg hart reeds teWmen geperst. Destijds moest hij hier zijn onhandelbare bul doggen achterlaten .Nu liet hij wat anders achter zichHij luidde en hem werd opgedaan: pater Paulus was thuis gekomen. Toen de zware poort aebter hem dichtsloeg, klonk het als de echo van zijn elg® stem in hem: „Judith 1 Judith! Judith!" DERDE HOOFDSTUK. Pater Paulus wil bet dienen loeren, doet een bedevaart en offert een bloedend barl Een dienende broeder bracht den aangekomene naar zijn cel. „Gij werdt sinds lang verwacht". „Ik kom v® verre". „Van Rome?" „V® Rome". „Gezegend zijt gij, die in Rome d® He® hebt kunnen dienen". „Gij zegt het". „Onze zeer hoogeerwaarde vicaris meldde, ®zen hoogeerwaarden prelaat uw komst hoorde ik zeggen u schijnt d® weg naar de cell® der var deren te kennen?" „Ik ken den weg". „Dus waart u reeds eerder ln ons lief heillgdomT" „Reeds eenmaal. Gij hebt bet klooster Beft" „Van gantcher harte." „Wij mogen niets liefhebben". „Gij werdt streng in Rome". - „Niet (taan* gsoos* teaaoov<«

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1919 | | pagina 7