Bij Ben bouw der Kieuwe Wereld.
TWEE MENSCHEN.
FEUILLETON.
Zatei ilag 5 4pril 19 9.
62ste Jdargaug No. 6^90.
DERDE BLAD.
uitkijk;
naar het duitsgh v±n richa^d vosz.
Schetsen uit de Rechtzaal.
Tweede Kamer.
Ax de kolen noodig voor de Industrie in fIm
LodfiutagAi.
Dat
Harden, tra nes
steenkolen.
Het oehoeft geen. betoog, dat men dit zeer ongaarne
Vooral, omdat die stewikooi hoofdzakelya uit
1 m rw>l*n j i
at®, .dat Frankrijk jaarlijks eenige pil-,
aal hebben neer té telten voor in ge veerde
doet
Danzig Saardal en oorlogskosten, ziedaar tiet ref-
rein der laatsle dagen.
Niemand heeft blijkbaar meer aandacht voor een
der andere vragen. Alles wordt teruggebracht tot die
drie problemen.
Wel heelt de commissie voor internationale arbeids7
wetgeving een uitermate belangrijk rapport uitgebracht,
een rapport, dat in zijn volle consequenties veel en
veel gewichtiger is, dan het probleem oi Duitschland
een paar honderd miidioeta mark meer ot minder
treeft le betalen....
Wel is de commissie voor den Volkenbond gereed
met de revisie van hel statuut dier volkerengemeerW
schap
W ex dreigt hel bolchewisme overal... V
Maar de conferentie zeurl over het Saardal, over de
mytliocnen. over Danzig I
Nu spreekt het vanze-f, dat dit ook gewichtige vraag
stukken zijn.
Het een zoowel als het ander. Het is daarom
even na te gaan, wat zij precies beteckenen.
Danzig. door de Polen begeerd als zeehaven, waar
door zij den Weicnsel kunnen gebruiken als verbinding
met het binnenland, is alles behalve een Poolsche stad.
Men kan het een Pruisische, een Duitsche. een Hanze-
atische. geils, zoo men het heel ver zoekt ,een Hol-
landsche stad noemen, maar Poolsch is het in geenen
deele Noch historisch, noch naar de nationaliteit ha-
rer inwoners. Toch zo wvhet niet geheel onmogelijk zijn.
dat de Conferentie over dit bezwaar heen stapte en op
nd van een ander van WiIsoiv's principes, Danzig aan
'iet bezit dier
standighcid van Polen.
nwnuzia cttja. uil
Diiitachjand zou moeten komen, zoodit men den vijftnd
zou moeten betalen, voor wat men hem tham gratis
kan afnemen.
Deze gedachtegang b te begrijpen.
Doch ook. dat tuet alleen DuHsehla»rii (dat in deze
"—n nu eenmaal niets meer heelt mee te Vertellén)
de andere tanden, die nog steeds op achadeverq
goeding hopen .er qies van willen hooren.
De schadeloosstelling, d.w.z. bet bedrag van
schade direct door den .oorlog byokkend. 5 n.1,
zoo groot, dat er geen kwestie van kap zijn. dat Duitsch
land die ooit belaalt of betalen kan. De eenige moge»/
ImMieid om een tamelijk 'percentage uit den faillieten
de
'olen toewees omdat het bezit dier havenstad noodig
zou zijn voor de economische ontwikkeling en zelf»
Maar er is een ander bezwaar. Het bezit van Danzig
baat Polen niets, zoo jammert men in Warschau,
wanneer men die stad niet kan bereiken. En de vei-
Jjgheid en het ongestoord gebruik van dien toegang
is alleen dan verzekerd, wanneer een strook van (minstens
60 mijlen Poolsch gebied het eigenlijke rijk met de zee
verbindt
Recht van overpad" is den Polen onvoldoende. zy
willen het pad.zelf in eigendom bezitten. Van particu
lier oogpunt is hier vees! voor te zeggen. Doch de Polen,
die hier op uitzijn, vergeten één ding. n.L dat geheel
Oost.Pruisen dan afgescheiden wordt van Duitschland.
D.w.z. dat de feitelijke bezitters van den grond, waar
over het „overpad gaat, van hun eigendom worden
ontzet en voortaan over hun eigen natioinalen bodem
overpad" hebben te vragen, in de hoop, dat 'n Pooi
het wel zal willen goedvinden
Het .spreekt, dat zulk een beslissing, als Polen
wenscht. neerkomt /op een afsnijding van OoeLPruis®,
wat natuurlijk binnen korter of langer tijd aanleiding
haken
ai -7- 1--J— 'ooocu. Uil HU
uilerArd onmogelijk vjannew men hel alle productie
m""elijkheden afneemt.
anneer het Saardal. per jaar voor een half miN
liard francs steenkool kan produceeren (gelijk wordt
aangenomen) is hel voor alle .inleressanten beter, dat
Duitschland die millioenen afdiaagl als korting op de
schade, die uol aanrichtte, dan dat Frankrijk dit ge
bied inpalmt. Want zonder die steenkool loopt d*.
productie van andere induslrieele artikelen terug ot
wordt duurder, waardoor de jtans dal de Entente ooit
aan haar gold komt, slerk vermindert.
Vandaar dan ook allerlei bemiddelingsvoorstellen,
die tenslotte tengevolge hebben gehad, dat de kwestie
van de 'SaarvaUei een onderdeel is geworden van 'de
vraag der schade vergoeding.
.Men wil nl. thans vrijwel definitief (wat Ik voor
weken reeds als zeer waarschijnlijk aankondigde) het
Saardal tijdelijk aan Frankrijk afstaan tot over
eenige jaren de mijnen van Dens weder iin exploi
tatie kunnen worden gebracht
Maar het bedrag aan steenkool in het Jaardal
lol ven zal dan deel moeten uilmaken van de schai
deloostelling die Frankrijk verlangt
Wanneer het Wilson en Lloyd George gelukt dit
plan door te zetten, heeft men zeer veel bereikt
lo. Duilsch gebied blijfj IJuitsoh.
2o. Frankrijk krijg! de kolen, waarop het als scha
devergoeding recht heeft
3o. De andere En lentelanden krijgen op den duur
de garantie voor de voldoening hunner vorderingen.
Een dergelijke surseance 'van betaling zou dus alles
voor ön niets legen hebben.
Alleen Frankrijk ziet in de toekomst en is bang, dat
als de mijnen van Lens weer eens in orde zijn, als
de „zware industrie" eens nog meer kolen noodig zal
blijk® te hebben, het Saardal meer waarde zal blij
ken te hebben als bezit, dan als een soort pachtobject
Waarom zou men dan thans, nu Duitschland toch
nie!s terug kan doen, niet eenvoudig nemen, wat men
later koopen móet?
Dat het standpunt verheven is, in overeenstemming
met den geest van den Volkenbond, zal niemand be
weren.
Doch zelfs een rakenstandpunt heeft bij zoo Ideëele
dingen als diplomatieke onderhandelingen, een zekere
waarde
geeft tot
en oogen tot oorlog.
Het SaardaL In hoofdzaak gaat het hier om
hetzelfde beginsel. De Britten en Amerikanen stellen
het principe der nationaliteiten, de Franschen dat der
economische noodzakelijkheid op den voorgrond. De
Angelsak'sers welen, dat dit gebied zuiver Duitsch is.
wat taal en bevolking betreft en dat het dus Duitsch
behoort te blijven, zoo goed als het (Fransche) Elzas-
Lotharingen aan Frankrijk moest terugkomen.
Maar Frankrijk heeft het poodig. Want het Saardal
is rijk aan steenkolen en zonder steenkolen geen in
dustrie. Vooral geen „zware industrie", metaal nijver'
hetd.
Reeds vroeger moest Frankrijk kolen importeeren
en thans is zijn positie i*g veel slechter geworden.
Want in de mijnen in het Noorden, in het bekken van
Lens, is eerst roofbouw gedreven en toen zijn de
mijnen verwoest Zoodat de kolen vandaar die
niet alleen voor de weverijen en spinnerijen in
het Noorden de brandstof plachten te leveren, doch
ook een overschot voor da industriön elders, totaal ont
breken. Bovendien béziTten de heroverde provincies
een groole staalindustrie, die vroegerdoor Saar- en
Roergebied met kolen werd voorzien.
Wanneer het Saargcbied nu niet aan Frankrijk komt
mist men daar:
lo. de opbrengst der mijnen van Lens;
Le liefelijke geur veti seringen, narcissen en leliën
wekte hem uit de verdooving die een volkomen be
wusteloosheid nabij kwam.
Toen hij zich met moeite oprichtte, om verder, te
gaan: weg van het slot Enna naar hel klooster NeuJ
stift, bemerkte hij» dat hjJ bedekt was met witte bloe
sems, die hij in zijn verdooving niet had voelen
heer vallen:
Indien pater Pbulus de vromekatholieke Christen
aah wonderen guloovende priester was geweest, die
nj) door beroep en uit overtuiging nioesi zijn, dan
«>u hij aan eun mirakel hebben moeten gelooven
Want waren het niet dezelfde bloemen, die in den
ienteiijd in den tuin van Judith Platter groeiden? 'ler-
wijl hij haar naam ten hemel uitriep, waren jiaar
bloemen als uit den hemel op hem neer-, i tald.
Zijn gevoelens waren te heiig geschokt, zijn den
ken te zeer verward, dan dat nij het aan hem g«v
schiede wonder zou kunnen vatten. Als een beschon»
«ene wankelde hjj uit het donkere gewelf. De stra'
Jende lentedag omhulde den man, die eens sis een
taïtekiind was met al de glorie er van.
Alla een der lieden van het slot hem tegenkwam
Zeker was het nog hetzelfde diens (personeel, dat hem
Van kindsheen af kende, voor wie ook de jonge man
bog het „jonkertje" gebeveln zou zijn. Hel moesten
dezelfde oude getrouw® nog zijn. Én als een hun'
6 her hem had herkend!
De oude Florian.
Die eene naam noemde een geheele wéréld van
Jeugdgeluk: zijn izabel; zijn buldoggen; al de over-
stroomende heerlijkheid van dien tijd.....
Opdat niemand hem zou tegen kom® en herken-
hen, wilde de teruggekeerde het pad verlaten en ont
wijken iin de diepste schaduwen der toppen van den
slotgrond .en door het kreupelhout wegsluipen .Hier
had hjj met .Judithje verstoppertje gespeeld. Vond hi
haar,' dam kuste hij haar. Maar slechts op voorhoof*
®n wangen. Haar mond mochthij .één enkelen keer
kussen: toen hjj haar jijn ring gat
Een witte narcis op den grond. Als «en lichtend
t«eken }ag de mooie bloem op den donkeren grondt
Waarop zonnestralen door het dichte loofwerk drin-t
8«nde, fonkelend speelden Weer een witte narcis!
Linds en ginds! Onwillekeurig lie pde mqpnik langs den
Sjöleekenden weg en kwam aan de plek, wa«r Judith
het paard had vastgebonden.
Hij var borg zich achter een struik bloaiande Mat-
doom,
T
te
lelje slepen is surseance van belaling, af. dat men
'nnd in de gelegenheid laat. _gelu te verdienen,
plipduceerett en jaarlijks af te lossen. Dit nu is
EEN GELUKJE.
't Was eeft reuzebof geweest een buitengewoon
geluk, zooals slechts wonio® te beurt vult dat hij
avonden bad nog niet eens zijn arlsdiplotna in
en zak hebbend, dein collega op het dorp. die hera
onder zeer gunstige voorwaarden in de praktijk wildr-
brcugen. Zij hadden meer heel vluchtig kennis met ei
kaar gemaakt Henri kon in dien tijd soms in hevige
onrust denken aan wat hein te wachten stond, was nij
straks klaar met zijin medische studie. Hij kende het
tobben wurmen van sommige onbemiddelde artsen.
Het geluk, dat hem in staat nad gesteld te studeeren.
was nagenoeg op. Pe eenige oom, die van zijn fa.
milie nog over was, bedankte ervoor iets af te schuiven.
Je bent nu een geleerde meneer, zei de oom. jn zijn
hart jaloersch op 'den gestudeerden neef en .verbeelj
daad. datje op hem neerkeek en je hebt waarachtig
mij niet noodig. hoor.... Neen. Henri, jongen, na al die
jaren van studie moet je nu maar zelt je weggetje!
wet® te vinden. De toestand was benard voor jongen
medicus. To® die collega uit de provincie uit de
lucht kwam vallen. Hij had hem ontmoet in de antL
chambre en van efen der proffen 't \Y>s een vreemde
man. Met vaalbleeke kleur en diep liggende, sombere
oogen. Met ijzigetrakke trekken, waar hiykbaar nooit een
glimlach op kwam. Hij was Henri niet sympathiek
integendeel en toch was 't of hij tot deq collega-arts
werd aangetrokken. Een maand nadat h(j zijn diploma
had behaald, zet Henri in de kleine villa van col-*
te$» in de seriv vol met bloemen. Vanwaar men een
heerlijk ui-zicht had op den piooi® iandeiyken weg,
die naar het dichtbij liggend dorp voerde. De ontvangst
was allervri®delijkft geweest. Collega oad hem met
op® .armen optvangea Hem .over.aden met "bljjken
van hartelijke gastvrijheid. Toch voelde jonge arts zich
onbehagelijk. Waarom wist hij heeiemaal niet. Een paar
ur® na zijn komst de hedoe-mg was, dat hij
om to begihnen, gedurende een week of zes de prak
tijk op ztou nemen voor collqp, jjie overspannen, over
werkt was, die van bet vorig jaar af had zitten ploe
teren .aan het beantwoorden van een prijsvraag en
daarvan, ondanks een epidemie in de streek, was blij-
ven geven, een paér uur na zijn komst had Heuaji
kennis gemaakt met de gade van collega. Zij had hein
de Jiand gereikt en geglimlacht op zoo'n vreemde,'
haast geheimzinnige manier, zoo gedwongen tegelijk,
zoo angstig kijkend, dat Henri zich niet op zijn ge
mak gevoelde. Haar hand voelde ijskoud.
Aan tafel dronk oude collega, dat had Henri al
meermal® opgemerkt v$el wijn. En wanneer hij aan
tafel kwam, dan haaje blijkbaar reeds het een en
ander van prikkelenden aard gebruikt, 's Avonds als
schonk hij zich
i over te halen
ijp te houd® bij 'de whiskey-soda. Eerst
weigerde hij. T®slotle liet hij zich overhalen, 't Was
hem trouw®s onbehagelijk te moede.wnaneer collega
daar zat Én zijn casy.chair,. almaar schommelend, in
t duister van zijn hoekje En m® zag niet dan het
glimmen van het vuur in zijn pijp; terwijl nu en dan
het sodawater neerklokte in 't gas. 't Was een paar
dagen voordat collega op reis zou gaan. Hij zou in
een andere omgeving vertoeven, kennissen vjh vroe;
ger gaan bezoeken, eens uil den ouden Iredgang treden.
Dat zou hem heeiemaal opfrisschen. Daar slelde hij
zich veel van voor. 't Was over halftwaalf al. Hemf
was vermoeid. Maakte aanstalt® om naar bed te
trekken. Bluf nog erv®, zei oudere collega.gaslheer en
hij vulde Henri s glas. Bleef-wat zitten dampen.
Ze denken, dat ik rust noodig heb. zei hij einde/
lijk. op wat sohorren toon ze we,® er niks van-
Ik moet weg. Anders gebeurt er iets ergs. Iets heeil
er®.... voordat voordak
Toen zweeg hij weer.
Plotseling stak hij het gas aan. Ging kijk® in de
gang, dat er niemand op was. Sloop naar boven. Om
te zien of zijn vrouw de dienstmeid wel in haar
kamer war®
Henri was opgestaan. Voelde zich buitengewoon onbe
hageliik. Maar collega dwong hem weer te gaan zitten.
Dronk meer whiskey.soda. Kwam nftar h®q toe. Fluis
terde: Wii je mij je woord van eer geven, op handslag
dat wat ik ze zal vertellen, veilig bij je is.
Henri beloofde. To® ging oudere collega weer in
hoekje zitlm vertelde.
Van zijn groot verdriet Dat zij*, de gada hem be
drogen had. Hij aanbad naar. En ge® seconde zou
't bij hem opgekom® zijn le twijfelen aan haar trouw.
Toen. was 't gebeurd, dat hiji van een korte reis onver
wachts thuiskwam. En ontdekte 't voor hem afschuwen
lijke. zijn levensgeluk vernielende, dat geen twijfel meer
mogelijk was. 't Had e® haar gescheeld of hij zou haar
gedood hebben. 'Maar hij wist zich op het laatste
oogenblik nog te beheerschen. Er was nog maar een
klein staartje whiskey in de flesch. Collega goot 'het
in zijn _glas uit. Hij stond nu, in de serre, tegeiw>verf
Henri Er braMde vuur in zijn oogen. En 'er was e®
expressie xan zoo feilen haat op zijn gelaatstrekken,
dat Henri ervan ontstelde Toen fluisterde collega gast
heer langen tijd. Henri deinsde terug. Je kent het
hield z'n arm omvat, i:
aan die epiaar kraait. Z;
Boven hem zong een merel haar lentelied. Pre
cies als destijds:
Als destijds I
Toen zag hij haar langzaam naderen
Dat was zij? Het „Judithje". Zoo lang, slank en
schoont Met zulk een stil, ernstig gezichtl Het was
bleek, en haar oogenwelke oogen had Judithje
vandaag, alsof zij een geest had gezien
Zij was In de kapel geweest, had het graf zijner
moeder bezocht, had daarover bloemen uitgestort:
Witte doodsbloem® op twee gestorvenen......
Dat hij niet naar haar toesnelde; dat hij zich niet
voor haar neerwierp in het stof, om zijn den Heer
gewijd hoofd op haar voeten te drukken; om haar
aan te roepen:
„Judith! JudithI JudithI"
Hij omklemde den Meidoorn, hield zich daar aan
vast, om niet op te springen; klemde de lippen op
elkaar, dat ze bloedden, om haar naam te verdik
ken. Daar zttg hij aan haar vinger zijn rjng
Als een druppel bloed gloeide de robijn op den
smallen gouden ring. Het moest een druppel hartö-
bloed zijn, dat aan het goud was blijven hangen,
toen zij haar hand tegen haar hart drukte, dat hij
een doodelijke wonde had. toegebracht.
Machtig waa zijn \pod!
Pater Paulus had het bevel van zijn meerdere
ehoorzaamd, was het huis van zijn geslacht niet
uinnen gegaan, 'had zijn vader niet begroet, en
dat hij Judith Platter weergezien had, dat was zijn
schuld niet.
Maar hij had haar slechts weergezien, was niet
naar haar toegesneld, had niet haar naam geroe
pen als een stervemde.Adie wilde leven; hij had zich
zelf bedwongen.
Etvenals een doodelijk gewond dier, dat zich in
het kreupelhout verstopt, bleef hij geruimen tijd
achter den bloeiend® Meidoorn. In de glinsterende
takken zat nog altijd de merel, en zong voor den
thuiskomende het lied van het geboorteland. Voor
dat hij met Judith op het wilgeneiland, in de woe-
d®de warrelingen van den Eisack &ckeep ging,
den dood tegemoei, had zulks een zwarte zanger
voor de twee kinder® van lente en liefde gefloten.
Luisterend naar het gezang vroeg pater Paulus zich
zelf af, of het niet beter, niet mooier, niet zali
ger zou zijn geweest, indien de razende golven des
tijds het eilandje hadd® verslonden?
jaja| voor hem duizendmaal beter, inooler
zaliger
Opdat hij zijn jong leven zou behouden, wilde het
ind zich in de golv® werpen. En hü......
Opgezweept door zijn woedende gedachten sprong
ie zei' de arts en "hij hield z'n arm omvat, in
JJeen "aa° die ej-naar kraait. Zij
gebruikt T al"over de acht maand® Met haar gestel],
orschon greep
met haar nieren. Maat nu. in de laatste weken, werkt
het prachtig.^, subliem.
middag dat likje, dat kleine tikje.. In haar soep krijgt..;
Ge®'haan die «r naar kraait.... Nooit iets van terug
te vinden.... Wat er ook jgebeurt.. Ik help je
voegde collega er vlak bij tienri's oor aan toe aan
die vijf mille, waar je over gesproken hebt. Voor dat
compagnonschap met collega Dalers. Dat kleine sa na"
torium.... komt terecht Collega .gastheer dronk de laatste
teug van zijn whiskeyjsoda op. Hij was onvast*op de
boenen. Henri hielp hém naar boven. Was te ontdaan
om rust te kunnen* vinden- Nam e® bad. Ging toen
wat op e® sofa liggen, op z'n kamers. Dutte even in.
Werd met e® schrik wakker. Voelde het besluit
in zich rijpen om zoo spoedig mogelijk te vertrekken.
Het huis voor altijd te verlat®. Maar hij durldo
niet. Het spooksel van armoe, tobben, hongerend op
patiflnlen, op bezigheid wacht®, maakte hem bang...
Hij bleef.Ook to®, drie dagen- later, collega arts
vertrok. Om wat op verhaal te kom® weten wij.
Hij zorgde er voor, dat mevrouw liaar poeders ge
regeld had. En. dat mevrouw volgens het voorschrift
van echtgenoot arts. 'z mkklags haar tipie, tipje mesJ
puntje poeier in haar soep kreeg. In 't begin van de
derde week. dat collega iarls, weg was. kreeg met/
vrouw e® bezwijming De pols was weg de sympto.
izabel den slotberg niet afgegialoppeerd? Hoorde hi;
niet de stem zijns vaders? En de oude Florian, die
zijn jonker zocht; om met 'hem den. Plose te be
klimmen
Op de Plose riep de boschhaan!
Hij ging van den weg af en zpcht de stilste pa
den door bosch en veld. Hij kende ze alle. Menig
boompje was Intusscben tot boom, menig struikge
was tot wildernis geworden, die hem vijandig
den doorgang belette.
Maarwaar war® de oude, prachtige stam
men gebleven? Wie had het gewaagd ze om te
houwen?Op dezen woesten met steenen bedek
ten akker had steeds de prachtigste mals gestaan
Wie liet 'het .rijke veld verwilder®? Indien de
graaf von Enna or geen zorg voor droeg, dan was ln
Vahrn toch Judith Platter. -
Een heftige toorn tegenover haar overvièl hem
om Re gevelde stammen en den verwilderden mais-
akker. Hij bukte zich en begon vele steenen op te
stapel®.
Het was zoo weinig, 'dat hij voor den geschand
vlekten geboortegrond kon doen, zulk .armzalig lief
dewerk.
Plotseling hield hij er mede op, zei met krachtig,
luide stem:
„Gij zult weer vrucht dragen!"
Daarbij kwam zijn eigen leven hem ln de ge
dachte. Geleek het niet op dezen, van zijn vrucht
baarheid beroofden akke.r? Kostelijk en rijk was
'het geweest. Wat was hij .geworden?
Een steenachtig veld
uw* «nj** ts--«
da monnik omhoog «n verjoag den lentezanger oo-
van zijn hoofd.
Uoorda hij aUn bultte»** nUt blaö®? Kwt» <U
Daar riep hij het uit:
,„Elk mijner gedachten wordt tot zonde. Heer
ontneem mij mijne gedachten, opdat ik voortaan
niet me® kan zondigen. Heer laat het woeste ge
steente weer vruchit dragen, zoodat er goeds van
uitgaat, rijkïdom en zegen. Maak den steenachti-
gen akker tot een wijngaard. Heer, zie ik kniel
voor U op dezen onvruchtbaar geword® aarde
van mijn geboorteland, en roep u aan: Verhoor
mij! Verhoor mijl"
HIJ wierp zich neer en bad. Zijn gebed was een
verwoed worstelen met God, den Heer van Hemel
en van aarde, die zijn zondig® knecht niet wil
de bevrijden.
Aan lichaam en ziel ale door Gode band geelar
gen en getuchtigd, richtte pater Paulus zich op en
vervolgde met wankelende schred® zijn weg. Hi
vermeed het gehucht Mlland. En hij vermeed de
stad Brixen, liep langs het latwerk der wijngaar
den, die zich aan den oever van den Ei&ack uit
strekten, welks onstuimige jeugd uit zijn door ztrul
ken omgeven bedding rulschend tot hem omhoog
drong. Eens zeg bij den kerktoren van hst grosns,
groens Vahrn, 4e ia laatsgoud stuispd* to&PS*
hen van ®l!aps, Inzink To. vertoond® «ieh. Hart
seinde d® echtgenoot. Die een peer uren let** terug
kwam En san nat bed van gade plaats nam. Met «Ie
grootste zorgen patiënte verpleegde. Een endere dokten
was niet noodig. Heun immers thuis voor het
geval collega echtgmooi verplicht was even weg le
gaan-
Er kwam vfcite hoor®, hoe het met de jieve me-
vrouw ging. Echtgenoot was zeer onder d® indruk.
In het dorp werd verkondigd rijn lof ais e*i<mr«
troffm, liefhebbend echtgenoot. Patiënte ging achteruit
En op e® nacht to® collega en Henn weer rat®
te jvak® fle echtgenoot de jpols van gade cowtro-
leerend. keek hjj Henri plotseling aan. 'T Was half
donker Én de kam®.
Henri zag de oog® van collega. Een waanzinnige
helsche vreugde lichtte in die oogen. Hij grijnsde ver
genoegd duivelsch.
En toch was 't Henris of er onpeilbare smart jan»,
merde in die hellevreugde. Enkele uren later was gade
van collega gestorven.
s
Ik he«b emigm fijd geled® zien terechtstaan, ergens
een arts, die oeschuldmd was van dood veroorzaakt
!e hebben döor schuld. Hij had een klein patiëntie toe-
gedimd e® dusdanige dosis van een op zichzelf re«ds
voor dim leeftijd dubieus middel dat de grens van
het lactale zeer dicht was genaderd. En de omstandig
hed® van het geval hadden gemaakt, dat men aan*
leiding vond om een strafvervolging in te stellen teg®
den arts. Bij de behandeling van oeze zaak kwam ter
spAke de vraag, of deze beklaagde toerekenbaar mocht
worden geacht althans of bij mocht behoud® de be-
,'gdhew om dc medische praktijk uit te oefenen. Het
eind was, dat de rechter hem vrijsprak. Er waren
ge® voldorade bewijzen, althans overtuigende aan te
voer® voor rijn schuld. Hmri hij was de yrijge,
sprokm man in deze zaak scheen" zich van het ge
heele geval niet veel aan te trekken. Hij sjokte weg uit
het gerechtsgebouw. De al gebogm gestalte van den
veertigjarige ging door d® straten. En de mensch'eö
kek® den schier haveloozen dokter na. Haast had
Henri niet. Want praktijk bezat bij bijna met meer.
Men schuwt den alcoholist, dm verloopen .kerel. Zijn
drankzucht is ongeneeslijk Soms traent Hmri zich
te verzettm. nuchter te blijvm. Maar dan is het, of
uit hel halfduister hem aankijkt, met dat knipoogen,
't gezicht van de helsche blijdschap over de stervende
vrouw, van collega arts. moordenaar van ontrouwe
gade... En dan grijjJt Henri de jmeverflesch om te
verdrijv® hét visioen T afgrijselijke-..,
MAITRE CORBEAU.,
De A
D® Haag. 3 Aprilt
e®e Beschouwingen over de Indische Be
gonnen met de „surprise" dat nvr. Fock zijn
presidial® "ham® overreikte aan mr. Kooien. die
voor de eerste maal van zijn vice_presidentschap kon
begon met te zeggen, hoe hij
ming is toegedaan, dat de Kamer.praeseS slechts bij
nooge uitzondering van zijn recht tot deelnemen aan de
discussie moet gebruik mak® .Hier betrof 't echter
e® bijzond® geval.
M® moet mem ik teruggaan tot de dag® van
„Koning Otto's" presidium, van voorzitter Van Rees,
om e® antecedent te vinden van zulk deelnemm door
don praeses aan hel debat
De he® Fock heeft danrop een gespierde rede go<
houden, waarin hij 't allermeest over den nieuwen
Volksraad* had de goede samenwerking huldigde tus-
sch® Europeanen ander® in dien Raad Mr. Fock
stond reeds als minister van Koloniën op het stand»
punt. dat speciaal.Indische belangen in Jnsulaqde moe"
t® worden behandeld, hel Nederlandache Parlement
slechts de „groote lijn®" d® Begrooing heeft te be
schouwen. Hij is nog steeds van dat gevoelen en wil
ook wel het door v®kiezingen verkregen element in
d® "Indisch® Volksraad vers:®kt zien- Maar voor den
parlemmtairen regeeringsvorm acht hij Indië niet rjjp.
Van de 34 millioen inlanders op Java en Madoera is
het grootste deel analphabaeLMr. Fock wil ook wel
Koloniale afgevaardigden in de Kamer, mits zij slechts\
stem hebb® pv® Koloniale aangelegenheden.
Zéér scherp, ze® fel was mr. Focks kritiek op de
uitlatingen van de Indische Regeering. in den Indi
sch® Volksraad gedaan. Hij noemde die onbegryl
pel ij k. Waarom heeft de G._G®eraa! den Volksraad
verhev® bov® de wettelijke positie, die dat collega
inneemt? Waarom heeft hij gezegd, dat de Volksraad
zich „v® bov® zijn t«g®woordigen opzet" heeft ver
heven?..... Dit optreden noemde mr. Fock ,,ze® zon
derling en onbegrijpelijk". De G._G. miste de macht
om ach aldus uil te lat®, Ov*leg tusschen minister
van Koloniën Gouv..Genersa! had niet plaats
had. De he® Fock noemde zooiels „aller!
lijkst". Hij waarschuwde met allen nadruk tegen net
terrorime. dat se® lichaam als tfe SarekaLlslam, in
elk geval tiet méér dan 800.000 leden omvalt end. zou
willen uitoefenen, zich voor meerderheid uitgevend
n het
der boom® rondom den Platterhof.
(Hij ekek nie«t we® op. Toen kwam bij aan
Als een vorstelijke heerlijkheid troont het heilig
dom aan de rotskloof, die het met het paleis van
den prelaat, de nevengebouwen .woningen en stal
len van bet dal afsluit, alsof het huls van den hei
ligen August^nus een vesting was.
Reeds voor "de poort, die aan de eene zijde wordt
geflankeerd door het hooge dak van het indruk
wekkende vreemdelingen-logement, aan de andere
door den eeuwenouden van drie rijen kanteel®
voorzien® koepel van St. Michael, zag pater Pau
lus de sombere gestalten der in het zwart geklee-
den, die zijn gelijk® waren. Hij groette hen met
den groet der heiligen en ontving den groet terug
veel deemoediger dan hij werd geboden. Ilij voelde
hun verbaasde blikken, op zich gericht, toen hij
naar 'hetejiuitenste plein ging, waar de sneeuwach
tige en wse bloesems der vruchtboomen boven de
grijze muren golfd®. Nu stond hij voor de stevig
geslot® poort waar bij dikwijls, zittend op den
rug van zijn paard, aan bet klokketouw had ge
trokken, destijds had de.schrille to® zijn johg
hart reeds teWmen geperst.
Destijds moest hij hier zijn onhandelbare bul
doggen achterlaten .Nu liet hij wat anders achter
zichHij luidde en hem werd opgedaan: pater
Paulus was thuis gekomen.
Toen de zware poort aebter hem dichtsloeg,
klonk het als de echo van zijn elg® stem in hem:
„Judith 1 Judith! Judith!"
DERDE HOOFDSTUK.
Pater Paulus wil bet dienen loeren, doet een
bedevaart en offert een bloedend barl
Een dienende broeder bracht den aangekomene
naar zijn cel.
„Gij werdt sinds lang verwacht".
„Ik kom v® verre".
„Van Rome?"
„V® Rome".
„Gezegend zijt gij, die in Rome d® He® hebt
kunnen dienen".
„Gij zegt het".
„Onze zeer hoogeerwaarde vicaris meldde, ®zen
hoogeerwaarden prelaat uw komst hoorde ik
zeggen u schijnt d® weg naar de cell® der var
deren te kennen?"
„Ik ken den weg".
„Dus waart u reeds eerder ln ons lief heillgdomT"
„Reeds eenmaal. Gij hebt bet klooster Beft"
„Van gantcher harte."
„Wij mogen niets liefhebben".
„Gij werdt streng in Rome".
- „Niet (taan* gsoos* teaaoov<«