TWEE MENSCHEN. Gemengd Nieuws. WOENSDAG 14 HEI 1919 UitgeversTRAPMAN Co. SCHAGEN, LAAN D 5. Int. Teleph. No. S9. Raad van Hoogwoud. FEUILLETON. Het was «en vreemdeling l SCHAKER Aliemeci Nieuws- COURANT. Atratcuie- LaiiMlii Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag, Woensdag, Ponderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur wor- den ADVERTENTIËN in het eerjstuitkomend nummer geplaatst. Prijs per 3 maanden f 1.20 per post f 1.40. Losse nummers 6 ecnt ADVERTENTÏËN van 1 tot 5 regels f 0.75, iedere regel meer 14 cent (bewijsno. inbegrepen). Groote lett. worden naar plaatsr. berekend Vergadering van den Raad. der gemeente (Hoog woud, gehouden op Maandag 12 Mei 1919. Voorzitter Burgemeester Breebaart. Allen present. De voorzitter opent de vergadering en ,het doet spreker genoegen, den heer Hartog thans weder her steld in ons midden terug te zien. (Na lezing en goedkeuring der notulen, volgt me- dedeellng, dat bij de Jongste kasverificatie bij den gemeenteontvanger ia gebleken, dat de ontvangsten over de belde diensten bedroegen i 55627.74 de uitgaven f 5Q234.86 en dat in kas was en moest zijn een bedrag van f 5392.88 M. Suppletoire begrooting dienst 1918, sluitende in ontvangst en uitgaaf op f1500, ie goedgekeurd van Ged. Staten ingekomen, alsmede het raadsbesluit tot betaling van een bedrag van f110 uit den post voor onvoorziene uitgaven. Tevens is van Ged. Staten goedgekeurd Ingekomen het kohier hoofdelijken omslag, tot een bedrag van f19998.96, terwijl het percentage 4.23 pet. is. B. en W. hebben opgemaakt het beredeneerd ver slag over de volkshuisvesting. Er is op dit gebied hier nog weinig aam de orde geweest Wordt voor kennisgeving aangenomen. Het verslag over den toestand der gemeente in 1918 zal ter inzage voor de raadsleden worden ge steld. Volgen verslage® herhalingsonderwijs jongenscur sus 1918—1919. Te Langereia namen 7, later 8 leer lingen deel, ln de school aan de Kerkelaan waren 8 leerlingen, te Aartswoud eveneens 8 en in.de Weere 19 leerlingen, waarvan er 9 tart het einde toe bleven. Het onderwijs was door de Spaansche griep wel wat ohderbroken, maar de resultaten van het onderwijs waren over het algemeen goed. Volgt verslag Landbouwcursus te Aartswoud, on der leiding van de®, heer Van Ree. 11 Leerlingen namen deel en de cursus is 18 Maart gesloten; de rekening die bij het verslag was ingesloten, gaf aan ontvangsten f288.64, uitgaven f254.47, batig saldo f 14.17, waarvam f 8.17 voor het rijk. i Voor kennisgeving aamgenomen. Voorzitter doet mededeeling, dat het personeel voor de distributie is verminderd, daar aan den heer C. J. Boot tegen 1 Juni aanstaande ontslag is ver leend als ambtenaar bij de distributie. Het overige daarbij werkzame personeel was als eerder ontsla geen en is nu na 1 Juni a.s. nog alleen de directeur, de heer Koeten in functie. Omtrent' dezen zullen we straks een "voorstel bespreken. Aan de orde is nu de bekende motie uit Nieuwe Niedorp tegen classificeering bij het ónderwijs. Voorzitter wijst er op, dat 'hier en daar in sommige gemeenten gedacht wordt, dat het al te laat is. De heer Vel: Velen hebben toch. adhaesie betuigd. .Voorzitter: Ik ben er ook voor om adhaesle te betuigen, al mag het dan wat laat zijn. Met allen voor tot adhaesiebetuiging besloten. Van Ged. Staten Is terug gekomen de jaarwedden- verordening, die Ged. Staten gewijzigd willen zien, aangezien de er in aangegeven schooltijden niet in overeenstemming zijn met het op 20 Juni ingezon den leerplan. Ged. Staten geven aan, zoodanige "wij ziging te doen, dat het te wijzigen gedeelte als volgt tal luiden: De gewape schooluren bedragen per week: le. voor de school te Aartswoud gedurende het tijdvak van 1 April—30 September 25 uren en gedurende het tijdvak van 1 October31 Maart 23 uren; 2e voor de school in de Weere 28 uren; 3e. voor de school in de Kerkelaan gedurende het tijd vak van 1 Febr. tot 31 October 26 uren en geduren de het tijdvak van 1 Nov. tot 31 Januari 24 uren. Algemeen goedgevonden aldus te wijzigen en de verordening daarna ter goedkeuring in te zenden. Ter tafel komt het voorstel tot af- en overschrij ving tot een totaal-bedrag van f 1763.68K. Verschillende posten zijn overschreden, op andere la overgehouden en hierdoor kan de rekening elui- NAAR HET DUITSGH VAN RIGHARD VOSZ. 31. ZESDE HOOFDSTUK. De Heilige Barbara doet een wonder, en verder allerhande wonderlijks. Op weg naar haar hooge bergweide, waar zij wil'v ■*j® ^jen.- alles in orde was, hoorde Judith luide hulpkreten van een mannes tem. Iemand moest van de klippen zijn afgestort. Haar nonnen vergezelden haar, dus ging zij dadelijk met hen zoeken. Om den zeker in doodsangst worstelende een teeken te geven, riep zij terug: „Er komt hulpl" 7H tot tijd weer: „Er komt hulpl" J bleef in het onzekere: was dê verongelukt» zich bewust van haar nabijheid of niet? Zijn wanhoopsv duurden voort, maar zijn stem klonk steeds zwtiKker en .zwakker. Judith moest haar opgewonden dieren het zwijgen opleggen om beter te nooren en cnüng te vinden De kreten kwamen regelrecht) mt noodlottige wanden, a 161 1 kei zijn? Martin Is bij de kudden, en van de knechts is niemand boven. Aan zijn stem kan ik den man niet herkei men. Ze klinkt vreemd... Hij is het niet. Maar... éls hij het wasl... Ik bedoel i als hij omlaag was gestort, en nu in wanhoop met den dood f°u worstelen?,... Misschien ligt hij met verpletterde ledematen, versmachtend, omkomend van pijn Want de man kan reeds voor dagen verongelukt zijn; zou dus reeds sedert dagen aan gen klip boven een nU tend gemaakt worden. Als ze het zelf ten minste niet in de war brengen, zegt voorzitter, door de toebetaling volgens art. 9bis niet uit te betalen. Wanneer we dat voor het af sluiten der rekening 1918 niet krijgen, dan zou dat in 1919 worde® opgenomenmaar dan zou 1918 sluiten met zooveel grooter nadeelig saldo. Algemeen wordt de voorgestelde af- en overschrij ving goedgevonden. Komt nogmaals in bespreking de distributie. B. en W. veronderstellen, dat ongeveer 15 Mei de distribu tie zal zijn afgeloopen. Dat zal vermoedelijk iets la ter worde®, doch dat kunnen we later onder de oogen zien. B. en W. hebben de bedoeling, om aan den distributiebedrilfsdirecteur Koeten, na gepleegd overleg met dezen, met ingang van 1 Juli a.s. eer vol ontslag te verleenen en B. en W. vinden het dan gewenscht, om daar Koeten er zijn bedrijf voor in den steek heeft gelaten, en het niet mooi ls hem "met 1 Juli feitelijk op straat te laten staan, hem nog 2 maanden vol salaris te laten genieten na 1 Juli. Het is zooals gezegd, mogelijk, dat het oogenblik van het eindigen der distributie nog Iets verschoven wordt. Er zal nog wel iets met die broodkaarten moeten gebeuren, maar dat kan dan in uurloop; 't is een maal in de 9 dagen. En hij behoeft er dan niet alle dagen te'zijn voor het distributiewerk. Als hij min der te doen 'heeft, ls Koeten intusschen bereid om op de secretarie wat te helpen. De termijn voor eer vol ontslag aan Koeten is dus 1 Juli as. De Raad vindt dit algemeen goed en mocht het eventueel iets verlengd moeten worden, dan wordt dit aan B. en W. overgelaten. Voorzitter zegt de heeren van de Kennemer bij zich te hebben gehad, die zeiden dat er nu licht in 't zicht komt. Er is gelegenheid om nu een partij koper te koopen. De heer Van Tiel wilde dat met voorzitter bespreken. Het doel is, hier een kabel huisje te zetten en hoofdleiding in Hoogwoud te krijgen en het doel is, om aangesloten te worden. Er werd nog geen prijs genoemd van het koper, dat zal bij nadere bespreking wel gebeuren. Wij zijn lee- ken en hebben het advies van de® heer Van Tiel noodig. De bedoeling is om goed koper te koopen. Als er electriciteit komt, da® door de geheele ge meente, is nu het idée. Hoe minder uitsluitingen, hoe beter, al zijn enkele woningen wel wat te ver gelegen. B. en W. zouden alle buitenwijken in de electriciteit willen opnemen, ook ILambertschaag en de L&ngereis. Dit zijn de 2 buurten, die aanvankelijk buiten de aansluiting zouden blijven. Wat Lambert- schaag betreft, zou met Abbekerk in onderhandeling kunnen worde® getreden. Op terrein van Abbekerk zouden de palen moeten komen, of ze zouden daar op particulier terrein moeten, anders kunnen we er geen palen zetten. Wat de Boezem en de Kolk van Dussum betreft, is wel het doel aansluiten, maar daarvoor moet eerst aan de® heer Van Tiel gevraagd worden. De heer Vel zegt, dat in de Kolk van Dussum 5 woningen reeds goed van j \s zijn voorzien. Voorzitter: Dus daar ls het niet zoo noodig. De bedijkte Boezem en het 'Zwarte Pad en op de Laan in de Weere ook aansluiten ls de bedoeling, maar we kunnen niet alle buizen aansluiten. Doch het is goed, de buitenwijken er ook in op te nemen, om later geen last te krijgen. Als we nu de geheele gemeente er in opnemen, dan betaalt leder naar wat het kost Als ieder er aan meedoet is dat geen bezwaar. Het hoofddoel1 is: het bedrijf moet zich zelf bedruipen. Wij zijn nu in de gelegenheid om koper te koopen; de prijs ervan is wel hooger dan vroeger, maar alles is duur. Nog deze week, Donderdag of Vrijdag, zal door deh ge meenteraad bespreking met de® heer Van Tiel over de electriciteit plaats vinden, zoo wordt mu be paald. Voorzitter wijst er op, dat nu het idée is de ge heele gemeente er in op te neme®, wat nog beter is dan het vroegere plan, waarbij alleen de goed koopst aan te sluiten en meest geschikt gelegen go den nu gehate bet hij net was; als hy nept dien hy op het graf zijner moeder heeft geroet pen en ik kwam bij hembij den stervende." En nu zocht zij naar dén verongelukte, zelf door tei^wijfeling aangegrepen, zelf in doodsangst... Na lang, moeizaam klauteren ontdekte zij den neer gestorte boven een huiveringwekkende diepte op eón stuk rots. dat zich als een naald tusschen ue aH gronden verhief. f Ook niet in haar angst over den man, die® zij' meende te haten, had Judith eenoogenblik haar .zei' beheersching verloren. Maar nu kwam bij haar groote kalmte een heftig gevoel van gelukhet was een vreemd deling! Niet den eens geliefde... i hoefde zij hulp te brengen. Maar hoe redding brengen? Het bleef haar onhey grijpelijk op welke wijze, aen man zoo bij het klim/ men had kunnen verdwalen, ja, hoe hij als vreenW deling daarheen had kunnen komen? Alleen kon zij niets; zij moest de knechts roepen. Enkelen moesten zich aan koorden neerlaten, en ae omlaag gestorte om hoog trekken. Allereerst wierp zij zich plat op Ben grond; schoof voorzichtig zoo vSt mogelijk over den rand, Juurde omlaag Voor zoover zij zien kon. was het een nog zeer- jong tnensch. Geen vreemde herder, of boer, zooals zij had geloofd. Ook geen arbeider. Het was iemand/ die de kleeren van een heer droeg Maar hij zag haar niet, hoorde haar' niet, hij was bewusteloos geworden. Misschien reeds dood: door "bloedverlies gestorven. Want Judith zag hoe zijn rotsig bed door bloed ge/ kleurd was. Zij stoelde terug. De knechts werden bijeengeroe pen, koorden en draagbaar, verbandmiddelen en middelen om de levensgeesten op te wekken ge haald; en dadelijk weer omhoog! Geen hulpkreten meerDus was hij nog steeds bewusteloos. Judith dacht aan allee. Zij maakte alles in orde met een kalmte. alsof het geen menschenleven gold. Terwijl twee zich neerlieten, hield zij toezicht op het vasthouden van het touw. Er verstreken angstige oogenblikken, terwijl de gedachten van Judith op verren afstand dwaalden. „Wie zal het zijn? Als de zijnen het wiste®! Zij zijn zeker opgeruimd, lachen en schertsen mis schien juist Hij schijnt heel jong te zijnMis schien heeft hij een verloofde. Onbezorgd denkt zij aan hemOf geen vermoeden haar overvalt, geen angst'? Misschien zingt zij om geen vrees te laten op komen; evenals kinderen doen, als zij bang zijn? Of zij schrijft hena juist; zegt hem, hoe teeder zij hem liefheeft hoe innig zij naar hem verlangt, hoe ge lukkig zij in zijn liefde isHoe moet het zijn, jong te zijn, en gelukkig Hef te hebben?" Daar hoorde zij van beneden het teeken, dat de mannen den omlaag gestorte hadden bereikt. „Leeft hij?" deelten der gemeenten waren opgenomen. Rondvraag. De heer Koorn wijst op de noodzake lijke verbetering van de poort der Aartswouder be graafplaats. •Zal aan deli metselaar M. Deutekom opdracht worden gegeve®, om de verbetering aan te 'bren gen. De heer Vel zegt, dat een raampje in de woning van de wed. Nannes vernieuwd moet worden. Dit zal aan timmerman Leeuw worde® opgedra gen. De heer Koorn wijst op de noodzakelijkheid om een beschoeiing te maken bij' de school tusschen de A arts wou d ersc hooi en kastelein Veerman. Het kan wel met watpalen en achterdelen. Goedgevonden wordt hier van den herfst om te denken, als 't ges looien wordt Verder achtte de heer Koorn het wenaehelijk de boompjes langs den Meerakker wat te laten op- snoeien. Zal gebeuren. Voorzitter zou ook de boompjes bij de trambrug wat willen zien afsnoeien. Ook dit wordt goedge vonden. Hierna sluiting. UIT DE NATIONALE VERGADERING. De wetgevende Duitsche nationale Vergadering is in het Aula-gebouw der universiteit te Berlijn bij eengekomen. De regeeri nes bank de plaatsen de* afgevaardigden en de teibuuon waren geheel bezet Aan de regeeringstafel iScheidemann, Erzberger, Bauer, WisselL, Derabergi, 'Preuss, Gothein, Rein- hardt, Noske, de Beiersche minister-president Hoff- mann, de Oostenrijikscha gezant dr. Ludo Hartmann e.a. De president Fehrenbach opent de zitting te 3.15. De minister-president Scheidemann legde de vol gende verklaring af: Dames en> Heeren. De Duitsche Nat Vergadering is heden bijeengekomen om op het keerpunt in het bestaan van ons volk te zamen met dé rijksregee- ring onze houding te bepalen ten opzichte van dat gene, wat onze vijanden de vredesvoorwaarden noe men. Alle® zijn verschenen, behalve de Elzas-Lotharin- gers, wien men 'het recht-om hier vertegenwoordigd te zijn, thans evenzeer heeft ontnomen, als men hun het recht ontnemen zal om in vrije stemming hun zelfbeschikkingsrecht uit te oefenen. En wanneer ik onder u man aan man de vertegenwoordigers van alle Duitsche stammen en landen zie, de geko zenen uit de Rijnprovincie, het Saargebied, van Oost- en West-Pruisen, Posen, Silezië, Danzig en Memel, naast de afgevaardigden der niet-bedreigde, de mannen uit de bedreigde landen en provincies, die, wanneer de edsch onzer vijanden wet wordt, voor de laatste maal als Duitschers zullen verga deren, dan weet ik mij van harte é£n met u allen in den ernst en da wijding van dit uur, welks eenige leuze moet zijn: Wij behooren te zamen, wij moe ten bijeenniijven, wij zijn één vleesch en één bloed! En wie ons poogt te scheiden snijdt met zijn moor denaarsmes in het leven van het Duitsche volk. Ons volk in het leve® te behouden, dat en niets anders is onze plicht! Sedert ik de eischen in hun geheel ken, schijnt het mij een smaad van JWilsons program toe, dezen grondslag van den wapenstilstand met die eischen ook slechts te willen vergelijke®. Maar één opmerking kan ik niet achterwege la ten. De wereld is weder een illusie armer gewor den. De volken hebben in dezen aan idealen zoo armen tijd wederom hun vertrouwen verloren. Welke naam is op duizend bloedige slagvelden, in duizend loopgraven, door in rouw gedompelde ge zinnen, door wanhopige® en veriatenen gedurende de bloedige jaren met meer geloof en vertrouwen genoemd dan de naam Wilson? Thans verbleekt het if beeld van de® vredebrenger Wilson zooals de we reld hem zag en op hem .hoopte, achter de donkere gestalten der cipiers, tot één van wie, Clemenceau, een Franschman dezer dagen schreef: „Het wilde beest is op water en brood in ©en kooi gezet en afgerost; men heeft het echter nog de tanden ge laten en ternauwernood de klauwen bijgesneden". Dames en heeren, overal in Berlijn hangt een affiche, dat voor onze broeders in gevangenschap de Sympathie wil wekken: treurig», wanhopige gen zichten achter gevangenistraliën. Dat is het juiste frontespice voor dit zoogenaamde vredesverdrag. Dat is een getrouwe afspiegeling van Duitschlanda toekomst. Zestig millioen achter, prikkeldraad en traliën, zestig millioen aan den .dwangarbeid, voor wie de vijanden het eigen land tot gevangenkamp maken. Duitschland zal, wanneer deze voorwaarden aangenomen worde®, niet meer zijn eigen land kunnen noemen wat buiten deze engste grenzen ligt. Duitschland heeft in het buitenland opgehou den te bestaan. Dat is nog niet voldoende. Duitschland heeft te legraafkabels: ze worden het ontnomen. Duitsch land heeft stations voor radiografie: drie maanden na het inkrachttreden van het vredesverdrag mo gen deze stations nog slechts handelstelegrammen verzenden en dit alleen onder controle der gealli eerden. Uitgeworpen uit de buitenwereld en afge sneden van de buitenwereld, dat is het kerker- beeld van toet buitenland uit gezien. Zonder sche pen, want onze handelsvloot gaat ln handen der Entente over, zonder kabels, zonder koloniën, zon der buitenlandsche nederzettingen, zonder weder- keerigheid van rechtsbescherming, ja zelfs zonder het recht om mede te werken aan het vaststellen der prijzen voor onze als schatting te leveren wa ren, voor kolen, ipharmaceutiSche artikelen, ena. Ik vraag u, wie kan als eerlijk man, ik vil zelfs niet zeggen als Duitscher, alleen als eerlijk man, die getrouw wil blijven aan het verdrag, op zulke voorwaarden Ingaan? Welke hand zou niet moeten verdorren, die zich zelf én ons in deze boeien legt? En daarbij moeten wij de handen roeren^ moeten wij arbeiden, slavendiensten voor het internatio nale kapitaal, heerediensten voor de heel© wereld verrichtenl Den handel in het buitenland, de eenige bron onzer welvaart, vernietigt men en maakt men voor ons onmogelijk. iEn in het binnenland? De Lotha- ringer ertsen, de Opper-Silezische kolen, de Elzas- ser kali, de Sa&rmijnen, de voedingsmiddelen van Posen en West-Pruisen, alles moet buiten onze grenzen liggen, aan welke wij geen hoogere rechten moge® heffen dan op 1 Aug. 1914 bestond. Wel mo gen dit echter onze vijanden, geheel naar hun be lieven en om ons te wurgen. In het binnenland moeten alle Duitsche Inkom sten den vijand ter beschikking staan. Niets voor ons volk', niets voor de invaliden, alles Jieeredie®- stenl, voor welker producten d'e prijzen door de af nemers worden vastgesteld. Wat moet eefci volk doen, waaraan het gebod wordt opgelegd: „Duitschland is voor alle verlie zen, alle schade®, die de geallieerde en geassocieer de regeeringe® en haar onderdanen ten gevolge van de® oorlog leden, verantwoordelijk". Wat moet een volk doen, dat bij de vaststelling zijner verplich tingen niet mag meespreken, maar hetwelk men „billijkerwijs gelegenheid geeft zich te uite®, zon der dat het deelnemen zal aan de beslissingen", (En omdat misschien al deze kluisters, deze ver-, nederingen, deze uitplundering nog niet voldoende zijn om alle gunstige vernietigingsmogelijlcheden in de toekomst te nutte te maken, wordt ten slotte de voet in den nek gezet en de duim op het oog gelegd door deze gruwelijke onderdrukking van kinderen en kindskinderen: Duitschland verplicht zich alle wetten, bepalingen en verordeningen in te voeren, die noodig zouden kunnen zijn om de volkome® uitvoering der bovengenoemde bepalingen te ver zekeren. „Hij geeft maar weinig lefvensteekenen." „Voorzichtig! Behoedzaam! Leg zoo zacht moge lijk den lus om hem heen.Beweegt hij zich?" ijN een**, Houdt de lus wel?" „Zeker en vast". „Tilt hem langzaam, langzaam opEn nu trekt. Langzaam, zeer langzaaml" Zij trokken hém op en legden 'hemi neer: op het gras, aan de voeten van Judith. Terwijl zij voor den tweeden keer het koord neer lieten om de redders omhoog te brengen, hurkte Judith naast den toewustelooze neer. Er scheen nau welijks meer leven in hem. Hij was werkelijk nog heel jongt Ende om- laaggestorte geleek op een gestorvene! Op jonker Rochus geleek de vreemde jongeling, die nu aan de voeten van Judith zijn laatste® adem scheen uit te blazen. Ofschoon zij huiverde voor de spookachtige ge lijkenis, verloor zij ook nu geen oogenblik haar te genwoordigheid van geest. Zij onderzocht de won den; waschte ze, verbond ze. Daarna bracht zij wijn tusschen de lippen van den bewustelooze en wreef zijn gelaat en handen met aftreksels van heilzame kruiden, die zij zelf bereid had. Na vele pogingen bewoog de geredde zich, die op jonker Rochus von Enna geleek. Hij sloeg de oogen op. geteek. hij haa Met welk een blik keek hij haar aan! Hij was een Italiaan en kwam uit zijn vaderland, Venetië. Hij wilde reizen, de wonderschoone wereld iien. Van Valsugana klom hij dwars door het ge bergte met al de onstuimigheid, al het onverstand van jonge lieden zonder eenige ervaring, het ge vaarlijk gebied der Alpen in. Op de een of andere manier was hij in de 'Dolomieten gekomen; was verdwaald in het gewirwar van wanden en wallen, van spitsen en tanden ;werd door wegstuivend ge steente in de diepte gerukt. Aan den spitsen rots naald bleef hij hangen. Twee dagen en twee nach ten zweefde hij tusschen hemel en aarde; riep twee dagen en nachten vergeefs om hulp. Daar hoorde hem de vrouw, die van zulk een buitengewone schoonheid, zulk een stille hoogheid was. Zij redde zijn jeügdig leven; haar dankte hij, dat hij op de wonderschoone aaide in den glans der hemelsche zon kon blijven. Barbaro Bossi heet hij en hij was een kunstenaar, een schilder Judith kende geen schilders; wist niets van kunst, niets van haar heilige schoonheid. Het was haar lief en het speet 'haar, dal de geredde een Italiaan was; zij had spijt, omdat zij voor de Italianen nog altijd een hartstochtelijken afkeer voelde; aan den anderen kant werd de bijna huiveringwekkende ge lijkenis met den ander iets minder spookachtig door de afkomst van den jongeling. Daarom sprak zij dan ook met de® Venetiaan minder ongaarne in zijn welluidende moedertaal. Zij vroeg hem: „U heeft een ongewonen voornaam- Barbaro. Ik wist niet, dat dit een naam was". v „Ik werd op St. Barbara geboren, werd daarom naar de heilige gedoopt. Santa Barbara is mijn hooge, heerlijke schutspatrones. Weet u, dat u op mijn lieve heilig© gelijkt?" „Zeker niet!" Maar Barbaro hield hardnekkig vol: „U gelijkt op haar tot verbazens toe, bijna om bang van te worden". „Om bang van te worde®?" „Ja. en bedenk eensToen ik omlaag stortte, beval ik mijn ziel mij® schutspatrones aanof schoon ik eigenlijk een echte helden ben. Houd mij daarom niet dadelijk voor een slecht memsch, lieve vrouwe". „Waarom zou ik dat?" „Omdat u toch zeker een vrome katholieke Chris tin bent". „Denk niet al te goed over mijMaar hoe kwam het, dat ge tot Santa Barbara hetot gebeden, daar ge toen niet het goede geloof hebt?" „Zij stond plotseling voor mij, toe® ik in den af grond neerzonk." „Gij zaagt baar?" „Zooals ik u voor mij zie. I kzag haar in de he melsche gedaaiite, waarin (een, groot kunstenaar haar schiep. En toe® ik weer tot bezinning kwam... wier aangezicht boog zich tot mij neer? Geen ander dan dat van mijne hooge heilige". „Van wie?" „Uw wonderschoon aangezicht, lieve vrouw. Én dan zoude® er geen wonderen zijn!" WonO vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1919 | | pagina 1