TWEE MENSCHEN.
Gemengd Nieuws.
WOENSDAG 14 HEI 1919
UitgeversTRAPMAN Co.
SCHAGEN, LAAN D 5. Int. Teleph. No. S9.
Raad van Hoogwoud.
FEUILLETON.
Het was «en vreemdeling l
SCHAKER
Aliemeci Nieuws-
COURANT.
Atratcuie- LaiiMlii
Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag, Woensdag,
Ponderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur wor-
den ADVERTENTIËN in het eerjstuitkomend nummer geplaatst.
Prijs per 3 maanden f 1.20 per post f 1.40. Losse nummers 6 ecnt
ADVERTENTÏËN van 1 tot 5 regels f 0.75, iedere regel meer 14 cent
(bewijsno. inbegrepen). Groote lett. worden naar plaatsr. berekend
Vergadering van den Raad. der gemeente (Hoog
woud, gehouden op Maandag 12 Mei 1919.
Voorzitter Burgemeester Breebaart.
Allen present.
De voorzitter opent de vergadering en ,het doet
spreker genoegen, den heer Hartog thans weder her
steld in ons midden terug te zien.
(Na lezing en goedkeuring der notulen, volgt me-
dedeellng, dat bij de Jongste kasverificatie bij den
gemeenteontvanger ia gebleken, dat de ontvangsten
over de belde diensten bedroegen i 55627.74 de
uitgaven f 5Q234.86 en dat in kas was en moest zijn
een bedrag van f 5392.88 M.
Suppletoire begrooting dienst 1918, sluitende in
ontvangst en uitgaaf op f1500, ie goedgekeurd van
Ged. Staten ingekomen, alsmede het raadsbesluit
tot betaling van een bedrag van f110 uit den post
voor onvoorziene uitgaven.
Tevens is van Ged. Staten goedgekeurd Ingekomen
het kohier hoofdelijken omslag, tot een bedrag van
f19998.96, terwijl het percentage 4.23 pet. is.
B. en W. hebben opgemaakt het beredeneerd ver
slag over de volkshuisvesting. Er is op dit gebied
hier nog weinig aam de orde geweest Wordt voor
kennisgeving aangenomen.
Het verslag over den toestand der gemeente in
1918 zal ter inzage voor de raadsleden worden ge
steld.
Volgen verslage® herhalingsonderwijs jongenscur
sus 1918—1919. Te Langereia namen 7, later 8 leer
lingen deel, ln de school aan de Kerkelaan waren 8
leerlingen, te Aartswoud eveneens 8 en in.de Weere
19 leerlingen, waarvan er 9 tart het einde toe bleven.
Het onderwijs was door de Spaansche griep wel wat
ohderbroken, maar de resultaten van het onderwijs
waren over het algemeen goed.
Volgt verslag Landbouwcursus te Aartswoud, on
der leiding van de®, heer Van Ree. 11 Leerlingen
namen deel en de cursus is 18 Maart gesloten; de
rekening die bij het verslag was ingesloten, gaf aan
ontvangsten f288.64, uitgaven f254.47, batig saldo
f 14.17, waarvam f 8.17 voor het rijk. i
Voor kennisgeving aamgenomen.
Voorzitter doet mededeeling, dat het personeel
voor de distributie is verminderd, daar aan den heer
C. J. Boot tegen 1 Juni aanstaande ontslag is ver
leend als ambtenaar bij de distributie. Het overige
daarbij werkzame personeel was als eerder ontsla
geen en is nu na 1 Juni a.s. nog alleen de directeur,
de heer Koeten in functie. Omtrent' dezen zullen we
straks een "voorstel bespreken.
Aan de orde is nu de bekende motie uit Nieuwe
Niedorp tegen classificeering bij het ónderwijs.
Voorzitter wijst er op, dat 'hier en daar in sommige
gemeenten gedacht wordt, dat het al te laat is.
De heer Vel: Velen hebben toch. adhaesie betuigd.
.Voorzitter: Ik ben er ook voor om adhaesle te
betuigen, al mag het dan wat laat zijn.
Met allen voor tot adhaesiebetuiging besloten.
Van Ged. Staten Is terug gekomen de jaarwedden-
verordening, die Ged. Staten gewijzigd willen zien,
aangezien de er in aangegeven schooltijden niet in
overeenstemming zijn met het op 20 Juni ingezon
den leerplan. Ged. Staten geven aan, zoodanige "wij
ziging te doen, dat het te wijzigen gedeelte als volgt
tal luiden: De gewape schooluren bedragen per
week: le. voor de school te Aartswoud gedurende
het tijdvak van 1 April—30 September 25 uren en
gedurende het tijdvak van 1 October31 Maart 23
uren; 2e voor de school in de Weere 28 uren; 3e.
voor de school in de Kerkelaan gedurende het tijd
vak van 1 Febr. tot 31 October 26 uren en geduren
de het tijdvak van 1 Nov. tot 31 Januari 24 uren.
Algemeen goedgevonden aldus te wijzigen en de
verordening daarna ter goedkeuring in te zenden.
Ter tafel komt het voorstel tot af- en overschrij
ving tot een totaal-bedrag van f 1763.68K.
Verschillende posten zijn overschreden, op andere
la overgehouden en hierdoor kan de rekening elui-
NAAR HET DUITSGH VAN RIGHARD VOSZ.
31.
ZESDE HOOFDSTUK.
De Heilige Barbara doet een wonder, en
verder allerhande wonderlijks.
Op weg naar haar hooge bergweide, waar zij wil'v
■*j® ^jen.- alles in orde was, hoorde Judith luide
hulpkreten van een mannes tem.
Iemand moest van de klippen zijn afgestort. Haar
nonnen vergezelden haar, dus ging zij dadelijk met
hen zoeken. Om den zeker in doodsangst worstelende
een teeken te geven, riep zij terug: „Er komt hulpl"
7H tot tijd weer: „Er komt hulpl"
J bleef in het onzekere: was dê verongelukt» zich
bewust van haar nabijheid of niet? Zijn wanhoopsv
duurden voort, maar zijn stem klonk steeds
zwtiKker en .zwakker. Judith moest haar opgewonden
dieren het zwijgen opleggen om beter te nooren en
cnüng te vinden De kreten kwamen regelrecht)
mt noodlottige wanden,
a 161 1 kei zijn? Martin Is bij de kudden, en
van de knechts is niemand boven. Aan zijn stem kan
ik den man niet herkei men. Ze klinkt vreemd... Hij is
het niet. Maar... éls hij het wasl... Ik bedoel i als hij
omlaag was gestort, en nu in wanhoop met den dood
f°u worstelen?,... Misschien ligt hij met verpletterde
ledematen, versmachtend, omkomend van pijn Want
de man kan reeds voor dagen verongelukt zijn; zou
dus reeds sedert dagen aan gen klip boven een nU
tend gemaakt worden.
Als ze het zelf ten minste niet in de war brengen,
zegt voorzitter, door de toebetaling volgens art. 9bis
niet uit te betalen. Wanneer we dat voor het af
sluiten der rekening 1918 niet krijgen, dan zou
dat in 1919 worde® opgenomenmaar dan zou 1918
sluiten met zooveel grooter nadeelig saldo.
Algemeen wordt de voorgestelde af- en overschrij
ving goedgevonden.
Komt nogmaals in bespreking de distributie. B. en
W. veronderstellen, dat ongeveer 15 Mei de distribu
tie zal zijn afgeloopen. Dat zal vermoedelijk iets la
ter worde®, doch dat kunnen we later onder de
oogen zien. B. en W. hebben de bedoeling, om aan
den distributiebedrilfsdirecteur Koeten, na gepleegd
overleg met dezen, met ingang van 1 Juli a.s. eer
vol ontslag te verleenen en B. en W. vinden het dan
gewenscht, om daar Koeten er zijn bedrijf voor in
den steek heeft gelaten, en het niet mooi ls hem "met
1 Juli feitelijk op straat te laten staan, hem nog 2
maanden vol salaris te laten genieten na 1 Juli. Het
is zooals gezegd, mogelijk, dat het oogenblik van het
eindigen der distributie nog Iets verschoven wordt.
Er zal nog wel iets met die broodkaarten moeten
gebeuren, maar dat kan dan in uurloop; 't is een
maal in de 9 dagen. En hij behoeft er dan niet alle
dagen te'zijn voor het distributiewerk. Als hij min
der te doen 'heeft, ls Koeten intusschen bereid om
op de secretarie wat te helpen. De termijn voor eer
vol ontslag aan Koeten is dus 1 Juli as. De Raad
vindt dit algemeen goed en mocht het eventueel iets
verlengd moeten worden, dan wordt dit aan B. en
W. overgelaten.
Voorzitter zegt de heeren van de Kennemer bij
zich te hebben gehad, die zeiden dat er nu licht in
't zicht komt. Er is gelegenheid om nu een partij
koper te koopen. De heer Van Tiel wilde dat met
voorzitter bespreken. Het doel is, hier een kabel
huisje te zetten en hoofdleiding in Hoogwoud te
krijgen en het doel is, om aangesloten te worden.
Er werd nog geen prijs genoemd van het koper, dat
zal bij nadere bespreking wel gebeuren. Wij zijn lee-
ken en hebben het advies van de® heer Van Tiel
noodig. De bedoeling is om goed koper te koopen.
Als er electriciteit komt, da® door de geheele ge
meente, is nu het idée. Hoe minder uitsluitingen,
hoe beter, al zijn enkele woningen wel wat te ver
gelegen. B. en W. zouden alle buitenwijken in de
electriciteit willen opnemen, ook ILambertschaag en
de L&ngereis. Dit zijn de 2 buurten, die aanvankelijk
buiten de aansluiting zouden blijven. Wat Lambert-
schaag betreft, zou met Abbekerk in onderhandeling
kunnen worde® getreden. Op terrein van Abbekerk
zouden de palen moeten komen, of ze zouden daar
op particulier terrein moeten, anders kunnen we er
geen palen zetten. Wat de Boezem en de Kolk van
Dussum betreft, is wel het doel aansluiten, maar
daarvoor moet eerst aan de® heer Van Tiel gevraagd
worden.
De heer Vel zegt, dat in de Kolk van Dussum
5 woningen reeds goed van j \s zijn voorzien.
Voorzitter: Dus daar ls het niet zoo noodig.
De bedijkte Boezem en het 'Zwarte Pad en op de
Laan in de Weere ook aansluiten ls de bedoeling,
maar we kunnen niet alle buizen aansluiten. Doch
het is goed, de buitenwijken er ook in op te nemen,
om later geen last te krijgen.
Als we nu de geheele gemeente er in opnemen, dan
betaalt leder naar wat het kost Als ieder er aan
meedoet is dat geen bezwaar. Het hoofddoel1 is: het
bedrijf moet zich zelf bedruipen. Wij zijn nu in de
gelegenheid om koper te koopen; de prijs ervan is
wel hooger dan vroeger, maar alles is duur. Nog
deze week, Donderdag of Vrijdag, zal door deh ge
meenteraad bespreking met de® heer Van Tiel over
de electriciteit plaats vinden, zoo wordt mu be
paald.
Voorzitter wijst er op, dat nu het idée is de ge
heele gemeente er in op te neme®, wat nog beter is
dan het vroegere plan, waarbij alleen de goed
koopst aan te sluiten en meest geschikt gelegen go
den nu gehate bet
hij net was; als hy
nept dien hy op het graf zijner moeder heeft geroet
pen en ik kwam bij hembij den stervende."
En nu zocht zij naar dén verongelukte, zelf door
tei^wijfeling aangegrepen, zelf in doodsangst...
Na lang, moeizaam klauteren ontdekte zij den neer
gestorte boven een huiveringwekkende diepte op eón
stuk rots. dat zich als een naald tusschen ue aH
gronden verhief. f
Ook niet in haar angst over den man, die® zij'
meende te haten, had Judith eenoogenblik haar .zei'
beheersching verloren. Maar nu kwam bij haar groote
kalmte een heftig gevoel van gelukhet was een vreemd
deling! Niet den eens geliefde... i
hoefde zij hulp te brengen.
Maar hoe redding brengen? Het bleef haar onhey
grijpelijk op welke wijze, aen man zoo bij het klim/
men had kunnen verdwalen, ja, hoe hij als vreenW
deling daarheen had kunnen komen? Alleen kon zij
niets; zij moest de knechts roepen. Enkelen moesten
zich aan koorden neerlaten, en ae omlaag gestorte om
hoog trekken. Allereerst wierp zij zich plat op Ben
grond; schoof voorzichtig zoo vSt mogelijk over den
rand, Juurde omlaag
Voor zoover zij zien kon. was het een nog zeer-
jong tnensch. Geen vreemde herder, of boer, zooals zij
had geloofd. Ook geen arbeider. Het was iemand/
die de kleeren van een heer droeg Maar hij zag haar
niet, hoorde haar' niet, hij was bewusteloos geworden.
Misschien reeds dood: door "bloedverlies gestorven.
Want Judith zag hoe zijn rotsig bed door bloed ge/
kleurd was.
Zij stoelde terug. De knechts werden bijeengeroe
pen, koorden en draagbaar, verbandmiddelen en
middelen om de levensgeesten op te wekken ge
haald; en dadelijk weer omhoog!
Geen hulpkreten meerDus was hij nog steeds
bewusteloos.
Judith dacht aan allee. Zij maakte alles in orde
met een kalmte. alsof het geen menschenleven gold.
Terwijl twee zich neerlieten, hield zij toezicht op het
vasthouden van het touw. Er verstreken angstige
oogenblikken, terwijl de gedachten van Judith op
verren afstand dwaalden.
„Wie zal het zijn? Als de zijnen het wiste®! Zij
zijn zeker opgeruimd, lachen en schertsen mis
schien juist Hij schijnt heel jong te zijnMis
schien heeft hij een verloofde. Onbezorgd denkt zij
aan hemOf geen vermoeden haar overvalt, geen
angst'? Misschien zingt zij om geen vrees te laten op
komen; evenals kinderen doen, als zij bang zijn? Of
zij schrijft hena juist; zegt hem, hoe teeder zij hem
liefheeft hoe innig zij naar hem verlangt, hoe ge
lukkig zij in zijn liefde isHoe moet het zijn,
jong te zijn, en gelukkig Hef te hebben?"
Daar hoorde zij van beneden het teeken, dat de
mannen den omlaag gestorte hadden bereikt.
„Leeft hij?"
deelten der gemeenten waren opgenomen.
Rondvraag. De heer Koorn wijst op de noodzake
lijke verbetering van de poort der Aartswouder be
graafplaats.
•Zal aan deli metselaar M. Deutekom opdracht
worden gegeve®, om de verbetering aan te 'bren
gen.
De heer Vel zegt, dat een raampje in de woning
van de wed. Nannes vernieuwd moet worden.
Dit zal aan timmerman Leeuw worde® opgedra
gen.
De heer Koorn wijst op de noodzakelijkheid om
een beschoeiing te maken bij' de school tusschen
de A arts wou d ersc hooi en kastelein Veerman. Het
kan wel met watpalen en achterdelen.
Goedgevonden wordt hier van den herfst om te
denken, als 't ges looien wordt
Verder achtte de heer Koorn het wenaehelijk de
boompjes langs den Meerakker wat te laten op-
snoeien. Zal gebeuren.
Voorzitter zou ook de boompjes bij de trambrug
wat willen zien afsnoeien. Ook dit wordt goedge
vonden.
Hierna sluiting.
UIT DE NATIONALE VERGADERING.
De wetgevende Duitsche nationale Vergadering is
in het Aula-gebouw der universiteit te Berlijn bij
eengekomen. De regeeri nes bank de plaatsen de*
afgevaardigden en de teibuuon waren geheel bezet
Aan de regeeringstafel iScheidemann, Erzberger,
Bauer, WisselL, Derabergi, 'Preuss, Gothein, Rein-
hardt, Noske, de Beiersche minister-president Hoff-
mann, de Oostenrijikscha gezant dr. Ludo Hartmann
e.a.
De president Fehrenbach opent de zitting te 3.15.
De minister-president Scheidemann legde de vol
gende verklaring af:
Dames en> Heeren. De Duitsche Nat Vergadering
is heden bijeengekomen om op het keerpunt in het
bestaan van ons volk te zamen met dé rijksregee-
ring onze houding te bepalen ten opzichte van dat
gene, wat onze vijanden de vredesvoorwaarden noe
men.
Alle® zijn verschenen, behalve de Elzas-Lotharin-
gers, wien men 'het recht-om hier vertegenwoordigd
te zijn, thans evenzeer heeft ontnomen, als men hun
het recht ontnemen zal om in vrije stemming hun
zelfbeschikkingsrecht uit te oefenen. En wanneer
ik onder u man aan man de vertegenwoordigers
van alle Duitsche stammen en landen zie, de geko
zenen uit de Rijnprovincie, het Saargebied, van
Oost- en West-Pruisen, Posen, Silezië, Danzig en
Memel, naast de afgevaardigden der niet-bedreigde,
de mannen uit de bedreigde landen en provincies,
die, wanneer de edsch onzer vijanden wet wordt,
voor de laatste maal als Duitschers zullen verga
deren, dan weet ik mij van harte é£n met u allen
in den ernst en da wijding van dit uur, welks eenige
leuze moet zijn: Wij behooren te zamen, wij moe
ten bijeenniijven, wij zijn één vleesch en één bloed!
En wie ons poogt te scheiden snijdt met zijn moor
denaarsmes in het leven van het Duitsche volk. Ons
volk in het leve® te behouden, dat en niets anders
is onze plicht!
Sedert ik de eischen in hun geheel ken, schijnt
het mij een smaad van JWilsons program toe, dezen
grondslag van den wapenstilstand met die eischen
ook slechts te willen vergelijke®.
Maar één opmerking kan ik niet achterwege la
ten. De wereld is weder een illusie armer gewor
den. De volken hebben in dezen aan idealen zoo
armen tijd wederom hun vertrouwen verloren.
Welke naam is op duizend bloedige slagvelden, in
duizend loopgraven, door in rouw gedompelde ge
zinnen, door wanhopige® en veriatenen gedurende
de bloedige jaren met meer geloof en vertrouwen
genoemd dan de naam Wilson? Thans verbleekt het
if
beeld van de® vredebrenger Wilson zooals de we
reld hem zag en op hem .hoopte, achter de donkere
gestalten der cipiers, tot één van wie, Clemenceau,
een Franschman dezer dagen schreef: „Het wilde
beest is op water en brood in ©en kooi gezet en
afgerost; men heeft het echter nog de tanden ge
laten en ternauwernood de klauwen bijgesneden".
Dames en heeren, overal in Berlijn hangt een
affiche, dat voor onze broeders in gevangenschap de
Sympathie wil wekken: treurig», wanhopige gen
zichten achter gevangenistraliën. Dat is het juiste
frontespice voor dit zoogenaamde vredesverdrag.
Dat is een getrouwe afspiegeling van Duitschlanda
toekomst. Zestig millioen achter, prikkeldraad en
traliën, zestig millioen aan den .dwangarbeid, voor
wie de vijanden het eigen land tot gevangenkamp
maken. Duitschland zal, wanneer deze voorwaarden
aangenomen worde®, niet meer zijn eigen land
kunnen noemen wat buiten deze engste grenzen
ligt. Duitschland heeft in het buitenland opgehou
den te bestaan.
Dat is nog niet voldoende. Duitschland heeft te
legraafkabels: ze worden het ontnomen. Duitsch
land heeft stations voor radiografie: drie maanden
na het inkrachttreden van het vredesverdrag mo
gen deze stations nog slechts handelstelegrammen
verzenden en dit alleen onder controle der gealli
eerden. Uitgeworpen uit de buitenwereld en afge
sneden van de buitenwereld, dat is het kerker-
beeld van toet buitenland uit gezien. Zonder sche
pen, want onze handelsvloot gaat ln handen der
Entente over, zonder kabels, zonder koloniën, zon
der buitenlandsche nederzettingen, zonder weder-
keerigheid van rechtsbescherming, ja zelfs zonder
het recht om mede te werken aan het vaststellen
der prijzen voor onze als schatting te leveren wa
ren, voor kolen, ipharmaceutiSche artikelen, ena.
Ik vraag u, wie kan als eerlijk man, ik vil zelfs
niet zeggen als Duitscher, alleen als eerlijk man,
die getrouw wil blijven aan het verdrag, op zulke
voorwaarden Ingaan? Welke hand zou niet moeten
verdorren, die zich zelf én ons in deze boeien legt?
En daarbij moeten wij de handen roeren^ moeten
wij arbeiden, slavendiensten voor het internatio
nale kapitaal, heerediensten voor de heel© wereld
verrichtenl
Den handel in het buitenland, de eenige bron
onzer welvaart, vernietigt men en maakt men voor
ons onmogelijk. iEn in het binnenland? De Lotha-
ringer ertsen, de Opper-Silezische kolen, de Elzas-
ser kali, de Sa&rmijnen, de voedingsmiddelen van
Posen en West-Pruisen, alles moet buiten onze
grenzen liggen, aan welke wij geen hoogere rechten
moge® heffen dan op 1 Aug. 1914 bestond. Wel mo
gen dit echter onze vijanden, geheel naar hun be
lieven en om ons te wurgen.
In het binnenland moeten alle Duitsche Inkom
sten den vijand ter beschikking staan. Niets voor
ons volk', niets voor de invaliden, alles Jieeredie®-
stenl, voor welker producten d'e prijzen door de af
nemers worden vastgesteld.
Wat moet eefci volk doen, waaraan het gebod
wordt opgelegd: „Duitschland is voor alle verlie
zen, alle schade®, die de geallieerde en geassocieer
de regeeringe® en haar onderdanen ten gevolge van
de® oorlog leden, verantwoordelijk". Wat moet een
volk doen, dat bij de vaststelling zijner verplich
tingen niet mag meespreken, maar hetwelk men
„billijkerwijs gelegenheid geeft zich te uite®, zon
der dat het deelnemen zal aan de beslissingen",
(En omdat misschien al deze kluisters, deze ver-,
nederingen, deze uitplundering nog niet voldoende
zijn om alle gunstige vernietigingsmogelijlcheden in
de toekomst te nutte te maken, wordt ten slotte de
voet in den nek gezet en de duim op het oog gelegd
door deze gruwelijke onderdrukking van kinderen
en kindskinderen: Duitschland verplicht zich alle
wetten, bepalingen en verordeningen in te voeren,
die noodig zouden kunnen zijn om de volkome®
uitvoering der bovengenoemde bepalingen te ver
zekeren.
„Hij geeft maar weinig lefvensteekenen."
„Voorzichtig! Behoedzaam! Leg zoo zacht moge
lijk den lus om hem heen.Beweegt hij zich?"
ijN een**,
Houdt de lus wel?"
„Zeker en vast".
„Tilt hem langzaam, langzaam opEn nu
trekt. Langzaam, zeer langzaaml"
Zij trokken hém op en legden 'hemi neer: op het
gras, aan de voeten van Judith.
Terwijl zij voor den tweeden keer het koord neer
lieten om de redders omhoog te brengen, hurkte
Judith naast den toewustelooze neer. Er scheen nau
welijks meer leven in hem.
Hij was werkelijk nog heel jongt Ende om-
laaggestorte geleek op een gestorvene! Op jonker
Rochus geleek de vreemde jongeling, die nu aan
de voeten van Judith zijn laatste® adem scheen uit
te blazen.
Ofschoon zij huiverde voor de spookachtige ge
lijkenis, verloor zij ook nu geen oogenblik haar te
genwoordigheid van geest. Zij onderzocht de won
den; waschte ze, verbond ze. Daarna bracht zij wijn
tusschen de lippen van den bewustelooze en wreef
zijn gelaat en handen met aftreksels van heilzame
kruiden, die zij zelf bereid had.
Na vele pogingen bewoog de geredde zich, die op
jonker Rochus von Enna geleek. Hij sloeg de oogen
op.
geteek.
hij haa
Met welk een blik keek hij haar aan!
Hij was een Italiaan en kwam uit zijn vaderland,
Venetië. Hij wilde reizen, de wonderschoone wereld
iien. Van Valsugana klom hij dwars door het ge
bergte met al de onstuimigheid, al het onverstand
van jonge lieden zonder eenige ervaring, het ge
vaarlijk gebied der Alpen in. Op de een of andere
manier was hij in de 'Dolomieten gekomen; was
verdwaald in het gewirwar van wanden en wallen,
van spitsen en tanden ;werd door wegstuivend ge
steente in de diepte gerukt. Aan den spitsen rots
naald bleef hij hangen. Twee dagen en twee nach
ten zweefde hij tusschen hemel en aarde; riep twee
dagen en nachten vergeefs om hulp. Daar hoorde
hem de vrouw, die van zulk een buitengewone
schoonheid, zulk een stille hoogheid was. Zij redde
zijn jeügdig leven; haar dankte hij, dat hij op de
wonderschoone aaide in den glans der hemelsche
zon kon blijven.
Barbaro Bossi heet hij en hij was een kunstenaar,
een schilder
Judith kende geen schilders; wist niets van kunst,
niets van haar heilige schoonheid. Het was haar
lief en het speet 'haar, dal de geredde een Italiaan
was; zij had spijt, omdat zij voor de Italianen nog
altijd een hartstochtelijken afkeer voelde; aan den
anderen kant werd de bijna huiveringwekkende ge
lijkenis met den ander iets minder spookachtig door
de afkomst van den jongeling. Daarom sprak zij
dan ook met de® Venetiaan minder ongaarne in
zijn welluidende moedertaal. Zij vroeg hem:
„U heeft een ongewonen voornaam- Barbaro. Ik
wist niet, dat dit een naam was". v
„Ik werd op St. Barbara geboren, werd daarom
naar de heilige gedoopt. Santa Barbara is mijn
hooge, heerlijke schutspatrones. Weet u, dat u op
mijn lieve heilig© gelijkt?"
„Zeker niet!"
Maar Barbaro hield hardnekkig vol: „U gelijkt
op haar tot verbazens toe, bijna om bang van te
worden".
„Om bang van te worde®?"
„Ja. en bedenk eensToen ik omlaag stortte,
beval ik mijn ziel mij® schutspatrones aanof
schoon ik eigenlijk een echte helden ben. Houd mij
daarom niet dadelijk voor een slecht memsch, lieve
vrouwe".
„Waarom zou ik dat?"
„Omdat u toch zeker een vrome katholieke Chris
tin bent".
„Denk niet al te goed over mijMaar hoe kwam
het, dat ge tot Santa Barbara hetot gebeden, daar
ge toen niet het goede geloof hebt?"
„Zij stond plotseling voor mij, toe® ik in den af
grond neerzonk."
„Gij zaagt baar?"
„Zooals ik u voor mij zie. I kzag haar in de he
melsche gedaaiite, waarin (een, groot kunstenaar
haar schiep. En toe® ik weer tot bezinning kwam...
wier aangezicht boog zich tot mij neer? Geen ander
dan dat van mijne hooge heilige".
„Van wie?"
„Uw wonderschoon aangezicht, lieve vrouw. Én
dan zoude® er geen wonderen zijn!"
WonO vervolgd.