Raad van Wieringen.
Dinsdag 1 Juli 1919.
62ste Jaargang No. 6438.
Schoger Courant
Otp Wieriongicni ie opnieuw <e»n erdétUg© kwestie ontstaan ftuo-
edhien dien Buiigieonioeötar dan beer A. Peeaéttoam, en een titael
Man d«o® GémieienlteraWd.
In eene naiadévéitsadérimg, géhriutile® ap 20 Juni JjL, wend een
violoTBttea door B. en W. gedaan, om de géldtooSng vtalor het vér-
bétere® dér hlcoftitvietgstn «miét i 4000.— te veathtoWgew, moedig voor
het, betalten vami «ene nota «voa tortiefwerk door das aamwmwr
ingediend.
Na «enie beeipreSdSnlgi, w&ariMj Moeit dat wijwei algemeen da
mpHiefveintng van hert wenk al» artdlemszto# niet da göédlkéuiritog
viBiti dén Raad wegdroeg» werdi (bealotent de toljmofla nog niét te bo-
aalenx dodh de afschouw van B en W. met die opzdclhtera, Waar
aan, de FfaJaUSltedlern die hoeren N. J. Poel en J. ILenmatns Idle
beddon aannemers ®ij® werden1 toogKwoegm Bilamog «uf te wach
ten.
InmUdidOto Meék enkelen RaiadaLeidctn dot de bljnjoita, reetda
rrdór deffle RiaadsrvengiaiderriMg hertaarW géwordén we». rometer doft
de BtuigiermieieaftKT Menrtm lerte metiédééldé.
De Raad nam dtus wed een besDuit, maair krwam er ge&oeü
mee aiclhter dien wagen.
Ben vijftal RaaÖtóédJe® -vroege® avor ttteze aatnfiel'egeinto.aid een
cpoodwejigaldleirtitnig oen, oen den, BnigienmeieBiter ter vonanftwoor-
dimg te roepen, en dletae vorgaJd'etrim»' hooft Vrijdag plaat» gelhacL
Spcedeüwheade vwrBatatao, o«h<md«n op Vrydag "O Jturi IBIS,
dos aaiULdafl» 9 nor.
Affiwioadg die boenen' B. Kat, J. Hsrmaae, a P. da Vrle» P. J.
Boom.
'De vooTZHtrbw, buigeimieeelter Peereboom,, opent de vergstiérfmg,
en doelt micdé, dat de notulen der vorige vergadering in den
korten tueaclhenJtiJd, wéllte er rvortoo|pein was, dOor drukke bezig
hielden1 nog na et in1 gereedheid waren gdbraidhit en zegt, dat die
in de walgende vergadering ter tOfol Ikbimjera, waarmee ellén
accoord gaan.
Vortiter negit voorcHititer, dat deze veigadtering is belegd naar
aanleiding eenier Ingekomen misBÜJvie van K raadsleden, waarin
zij te kcnnien geven, dat punt 3 der vorige agentia, nJ. bet voor
stel' ven B. en W. Om de getti'loeniing ad f25000.wegen» ver
betering hoofdwegen met f 4000.— te verhoog en, om daarmee een
tarief nota ivan den aannemer ,vato Mtelkononi, mee te voldoen, niet
accoorti was. De hoeren verkeerden in Ide meening, dat die nota.
met dat gelid voldaan moeait worden, tetrwij'l er later bleek dat
ze reeds voldaan was.
VborzdltiteT zegt, wegen» afwezigheid van 2 dagen uit de ge
meente, deze vergadering niet eerder te hebben kunnen houden
en vraagt, wie der heeren het woord er over verlangt.
De heer POefl vraagt, of de geruchten juist zijn, dat de tarief
nota van Van Mediteren belt&aM' is.
Voorzitter zegt: Ja, die nota ia betaald.
De heer Poel vindt d'ait een vreemd gevaflv men vraagt daar
over het Oordeel van' den Raad en nu blijkt het, dat de nota
betaald ia Wat redenen waren er voor om die rekening te vod-
doen? Waarom daarmee niet gewacht tot de Raad zich in deze
uitgesproken had? Waarom den Raad1 een oordeel laten zeg
gen over Iets, wat al gebeurd is? ZOoleita vind ik, zegt de heer
Pbiefl, toch wel wat al te gek!
Voorzitter: Hooft nbg een Man de andere heeren hierover iet»
te zeggen?
De heer Minnes vraagt het woord. Dleze beer had zijn meening
op papier gesteld (zeker omdat hem maar niets ontgaan zou,
Verallagg.) «n dien® meening over deze zaak luidde ais volgt:
„Zien oogenblik Zou ik uwe 'aandacht wlil'en verzoeken nialar
aandedding van de gebeurd© fettlten, waarvoor wij Mor nu weer
bijeen zijn. Wat toch is er gebeurd? vragen missohiien enkelen
uwer izich af. Zooaüs ons allen1 bekend is heeft de Raad1 een
voorstel van B. en W. In de laatstgehouden vergadering gedaan
om de geidleening ivoor de wegemverbeltering met f4000 te Mer-
höogen, aangehouden. Deze .verhooging wias nooüdg om er een
tarief-rekening die wa» dngeikOmen, ongetvieer gelijk aan dat be
drag, mee te betla'len, waardoor de gemaakte begroeting zou
worden overschreden. Naderhand is gebleken, dat deze tarietfre-
kening reeds .was betaald., .hieromtrent heb lk zndj tenminste ze
kerheid verschaft Hoe is H mogelijk, vraag lk mij af, dat onz»
voorzitter den Raad in dlilt géval' zoo uschködelijk durfde voor ta
liegen? Wlamt dit .töch is gebeurd 1 Wei kunnen wij ons hierohrer
wat zachter uitlaten en zeggen: de RlaOd is in deze door den
burgemeester sdhiamdalijk mMiedd, maar hlet blijft hoteeflttie.
Onze Voorzatter en Burgemeester todh heeft willens en we
tens dein Raad voorgelogen. Erger kan het toch zeker al niet.
De burgemeester, hét hooifd van onze gemeente, de Rand het
hoogste college, iwlaor moet heft heen, vragen wij ons af, hoe
moet hlet verder gaan en walt zal er in U vervolg terecht ko
uten van de gemeentehelangen, als de burgemeester zich
auike handelingen durft veroorloven tegenover den Raaidl
OwwfflLekeuirig komt de gedachte bij ons op: waarom heeft
ZijuEdele dit gedaanI Walt motief toch is hiervan de oorzaak?
En deze vraag richt ik dan ook tot onzen voorzitter om wélke
reden 1» dit ernstige feit gebeurd? Straks hoop lk hierop een
antwoord te mogen ontvangen. Alle lk zoo in gedachten de Dw^e
laar, wieflke ik de eer heb .zitting fte hébben in uw geacht col-
tege, de revtpa laat passeeran, dan komen mij weer verschil
lende handelingen van den burgemeester voor den geest, welke
volgens mij aü getuigen, dat onze geachte voorzitter zich al-
Weer heeft schuldig gemaékt aan handelingen, welke in geen
geval' de goede verstandhouding itusschlen ZJdette, den Raad
•n de bulrgers zou bevorderen. Ik denk hierbij aan «en van
de eerste vergaderingen, welke ik meemaakte, waaruit toen
uit da notulen bleek, dat onze geachte voorzitter met den ver
koop van een huls van de gemeente, els hoogste bieder het
«trijfkgeld iten dgen baita op zak stak. Door mij is toen gevraagd,
boei, mijnheer de voorzitter, Is u daar geweest? Als burge
meester of als particulier? doch hierop héb ik geen positief
aauwoorü gekregen. AIS men aan zulke handelingen van onzen
geachte®, roonditter terug denkt, den rijst anwiTïékearfg tte
vtraag: kan eigenbaat in dift geval misachten ook oorzaak zijn
geweest? Doch direct verwerpt mem weer deze gedochte, om
reden «r andere ook minder resolutie dingen door Z-Edéle zijn
gedaan, waarbij tbch ook vtolgens mt) geen persoonlijk voordeel
Moor oazm (vodrztoJtar bij geweest ka® zijn. Hierbij denk ik
aan üe eigenaardige dingen welke zijn gebeurd bij dé benoe
ming va® «en geneesheer, 2 Jaar terug, mot de daaraan ver
bonden geschiedenis hét koopen va® een dokterswoning, enz.
dor gameenlterekenJng een dokterswoning koopen en dan de
bestaande, dolt kto® hter niet en was onze voorzitter op tegen an
als ik mij niét vergto, werd in dien geest dan ook de Raad door
ZJEdele van advies gediend. Walt bleek later uit hét bedanken
vb® dokter Van Aalaft? In een schrijven va® dezen heer, waarin
biij meedeelde de benoeming niét te aanvaarden, bracht hij een
votoad' van dank aan onzen burgemeester voor de hem to
gezegde hulp inzake de dokterswoning. Op een vraag van mij,
dait dit mij niet heel duidéUJk was, deelde voorzitter san' dé
vergadering mede, dat hij onze burgemeester aan doktér
Vlan Aalst had befléoM dat als t eenigezin® mogelijk was, hij als
particulier dé dokterswoning sou koopen. Het waard particulier
tegde onze vtootnzlllter nog eens entte, den nadruk op. Wlat mij
rfoen hét gezegde ontlokte, dat hét mij verwonderde, dat de
dokterswoning voor onzen burgemeester als particulier geen
a/trop sou zijn en wèl voor de gemeente. Wij alles weten te
goed welken ellendige® tijd wij hebben meegemaakt met de
«komst va® dokter Pijl, duö zal ik hierover iWljgen. Wét wij
«door al die persoonlijke handelingen: hebben gekregen te: vaal
•schulden! Een secretarissening «van een acht duizend gulden,
een dokterswoning waarvoor een lieentng te g^oedgekeudl in da
laatste «vejgakteiriog vOm 20 duizend guUde®, t komt ar maar
ölét roo krek op earu Zéker, lk wéét ook wiel: ze moeten er
zijn, doch wij hadden veel gOedkoop«ar gékund, zoo ongeveer
d« helft; m. L nog wel de moeite.
Dan de misère va® de distributie, eigenaardige dingen héb
ben zich afgespeeld, en «Is een va® de heeren van den Raad
hdcrovw een» talitehfclngén vroeg, och, da» weren die gunstig,
De fin»«cdflm zijn volgens eszen voortsltter is orde en hij geeft
*de Ftaad ln overweging cta alles te .laten zooals 't te. Wil m
«van de heeren eens iailtihtln&ea, tos allés tijde bereid d«Ze te
«verschaffen, «n haar waarheid. Vraltg Je ergens sa&r, das krijg
«je antwoord en is den burgemeester léte bekend wat betreft de
meienteèelangen^ dan deelt deze u dot direct méde. Hierbij denk
■ik aan de laaitere dOktersbenoeming. Ons geacht raadslid, de
heer Elak vTOeg aan (burgemeester om uiitstél van die vergada-
'riinlg, doch1 dit 'kb® onmogelijk; dit ging toen over t benoemen
va® eien dOkit'er. De eenlgote soUicitOnit was dokter Loohuizen,
deée had zich juist teruggeftrOkkieo en de burgemeester zei
er nieits va® tegen den heer Kot Zeker wel teékenend, hoe
hoog of de Voorzittr oen paialdaliti acht
«Deze gebeurteniiaseo wilde ik nog ,eien» even naar vore® bren
gen, waaruit mi. blijkt, dot dé Raad misschien wel moer oen»
mét een handigheidje .van onzen voorzitter is misleid, doch
zeker nbg nimmer zooOIb nu. Gaan wij zoo ,na de besprekin
gen dezen winter gehouden olver heft uitvoeren van het werk
van de® heer Van Moeken en en de klachten en vragen van
sommige leden, dan haalde onze voorzitter deschouders wat
op en zei: ja, wat mOétien |wij er aam dbén, enz. 't Wals alsof
hlet gemeentebestuur allés had te vemto.eke® en niét» to beve
len. Heft scheen wel, alsof wij do® op geheel verkeerd terrein
warem
En ruu, lost beeft; wat nu gebeurde Overtreft allee! 'ft Is mét
leédiwecaen voior onze gemeente, dat wij dit heden moeten zeg
ge®. Onze burgemeester 1» niet de rechte noan op de rechte
plaats. Laten wij jbope®, dat .hierin spoedig verandering kbmé.
Dit obk mleit t oog op de moeilijke tijden, Welke misschien ook
voor onze gemeente zulle® komen. Veel schulden, hooge be
lasting en minder Inkomen, ln élke® stand. Ook met 't oog
op de droogmaking der Zuiderzee. Dit grootsche plan van onze
Regeerlng, waarvoor al veel «voorbereidende werkzaamheden
zij® gebeurd, zal ook op ons eiland véél doen veranderen.
Eén moeilijke en drukke tijd staat 1® da naaste toekomst ené
geméentébesfctiur te wachten, ook daarom acht lk heft nood
zakelijk dat de gemeente een hoofd 'krijgt, .waarop wij kunne®
vertrouwen, een man uit één stuk, éon man dlo do waar
heid lief heeft en steeds opkomt voor hét algemoe» belang,
idoch niet iemand, die ridh verlaagt om den Raad te mislei
den door onwhiarhéden te .VerteMem en die heit mét éigen zaken
en banden noO druk heeft, d«alt er geen itljd overblijft om dé ge
meentezaken goed té ^ehsrtige® zooéla dat zijn plicht is an hlet
algemeen belang zulks miag eischen.
Men .kon geen tWée heeren tegelijk dienen!
't Is wél mogelijk, miljnéheeren, dait sommigen onder u deze
redevoering te long vindien, doch als raadslid, wlen de go-
moertje na aan t harte ligt, meende ik het ml] als een plicht
te moeten aanrekenen teen» éven de voornaamste gebeurtenis
sen de revue te lalde® passeeran.
Wij moeten als raadsleden over dit laatste gebeurde
niet te licht denken, onze taak is geenszins een gemakke-t
lijke in dit geval. Was .het een smaad, ons in ons parti
culiere leven aangedaan, ik zou zeggen: laat maar loopen,
degene die zooiets doet ,kan zichzelf niet erger teekenen,
map: hier is het geheel iets ander§, de autoriteit van den
Raad is gewoonweg door den Burgemeester genegeerd en
meer dan dat, ook Gedeputeerde Staten moesten in
dit geval worden misleid, zulks ligt er inopgesloten, het
is zoo erg als 't maar ^an.
Mijneheeren, ik acht het mijn plicht om licht in deze
zaak te brengen en stel de volgende motie voor:
„De Raad der gem. Wieringen in spoedeischende verga
dering bijeen op vj Juni 1919;
Gehoord de mededeeling van den Burgemeester A. Pee
reboom in de Raadsvergadering van 20 Juni j.1., als zoude
de bijnota van f 3960 van den heer Van Mekeren inzake
tariefwerk voor de Wegenverbetering niet zijn voldaan.
Gezien het feit ,dat deze nota echter reeds was voldaan
vóór 20 Juni j.1. en derhalve de Raad door den BurgeJ
meester is misleid omtrent de gemeente-financiën,
Keurt het gedrag van den Burgemeester ten strengste af,
en besluit deze motie ter kennis te brengen van Zijne
Excellentie den Comm. der Kpningin in de Provincie N^<
Holland, teneinde diens tusschenkomst te verzoeken."
Voorzitter: Zijn er nog andere heeren die hierover iets
hebben? Neen? Wel, mijneheeren, dan kan ik wel zeggen,
dat hetgeen wat de heer Minnes daar zegt, niets anders
is da" grove verdachtmaking en onwaar aan mijn adres
en aan 't adres van B. en WL In de vorige vergadering steil
de ik namens B. en W. voor, de geidleening voor wegert)
verbetering ad. f 25000, met f 4000 te verhoogen om een
tariefnota tot ongeveer dat bedrag aan den aannemer Van
Mekeren mee te voldoen. Die nota was reeds voldaan,
't Spijt mij, dat ik dat toen direct niet gezegd had, dochl
heb daaraan per abuis niet gedacht, 't Was heelemaal niet
de bedoeling den Raad ïn deze te passeeren.
De heer ^linnes zegt: Ik vroeg toch duidelijk hoe het
er met den weg voorstond en eveneens met de betaling
ervan. Ik begreep, dat 't geld noodig was voor de tariefnota
en dat die nota nog betaald moest worden en vond ik
't zeer onbeleefd te moeten hooren, dat die nota reeds be
taald was. U liet ons daarover een heelen namiddag disri
cussiëeren en u zei maar steeds niet, dat ze betaald was.
Zoo iets gaat toch te ver.
Voorz.U vroeg wel, hoe 't met de afwerking van
den weg en met de betaling ervan stond. U vroeg niet,
of de tariefnota betaald was.
Wethouders Boslcer en Kuut zijn dit met den voorz. eens.
Voorz.Het is absoluut niet mijn bedoeling, den Raad
te passeeren of te misleiden, ik denk daar geen oogenblik
aan en beleg liever 6 vergaderingen dan geen een. 't Is
per abuis door mij vergeten mee te deelen, er is van mijn
kant en van dien van B. en W. geen sprake van kwaden
opzet, of zoo iets. En om nu maar te zeggen, dat ik den:
Raaid misleid en voorlieg, gaat toch zeker wel wat al te ver!
Ook de beide Wethouders protesteeren tegen dat go-
zegde van den heer Minnes.
Voorz. zegt, dat de opzichter, de heer Coumou, bericht
had gezonden, dat de weg v,oo(r de ie maal was opgelej.
verd en goedgekeurd, hier gingen de noodige "rapporten,
tariefnota enz., bij. Alles was zeer correct behandeld, zoo
als 't bestek 't aangaf en meenden B .en W. gemachtigd te
zijn de tariefnota te voldoei^ hetgeen ook gebeurd is.
Ik zeg nogmaals tot mijn spijt, dat ik 't per abuis vei4
geten heb. den Raad dit mede te deelen. De harde woor
den van den heer Minnes rijn hier niet op rijn plaats, er
is van voorliegen geen kwestie, en hoop ik, dat de
heer Minnes zijn woorden intrekt.
De heer Minnes zegt: dat doe ik nog niet en houd vol,
begrepen te hebben dat 't speciaal ging over de betaling
der nota.
Voorzitter zegt: We moeten alles kalm en netjes gaan
bespreken, de heer Minnes heeft het niet gesnapt waar het
den vorigen keer om ging.
De heer Minnes meent van wel en vraagt aan de heeu
ren Poel, Bakker, Koom en Rotgans, hoe die de zaak be
grepen hebben, ging 't over de uitbetaling der nota of niet.
Alle heeren zeggen, dat zij 't zelfde er uit begrepen
als de heer Minnes gedaan heeft.
Voorz.: Absoluut heb ik het vergeten te zeggen, 't is
een abuis van mij geweest.
De heer Koorn: 't Is mogelijk, maar niet in den haak
en de schouw moest ook nog gebeuren en u liet ons dan
ook maar over die nota doorpraten en over de werk
zaamheden van den aannemer oordeelen
De heer Poel: De bedoeling van de leening was toch
om die nota mee te vereffenen.
De heer Koom: 't Werk is ten minste lang niet netjes
gedaan door Van Mekeren, en liet veel te wenschen over.
Van Mekeren is zoo lekker niet, die heb ik tenminste in
mijn zakboekje staan.
De heer Rotgans: Als de weg niet goed is, kunnen wij
op de nog te betalen 10 pet. der aannedmsom dat wel
verhalen t
De heer Poel zegt: Dat zal niet gaan, dat is statiegelfl
en daar kunnen we afblijven s
Voorz .zegt: Dan moet er een commissie van Arbitrage
worden benoemd. Met zooiets moet men hoogst voorzicly
tig zijn, want dan speelt men met vuur en kon 't nog
wel eens f 4000 er bij kosten.
Hierna worden nog vele en ellenlange discusiën gevoerd,
welke allen zoowat op hetzelfde neerkomen, ja, men soms
weer van voren afaan begon
De motie van den heer Minnes en het intrekken zijner
woorden bleven toen plotseling buiten bespreking en vroeg
de voorzitter aan den heer Minnes, wat hij van het ver*
loop der vergadering dacht, en of hij soms ook nog iets
anders over de zaak had voor te stellen.
De heer Minnes zegt: Ja, mijnheer de voorzitter, ik stel
voor, Ged .Staten te vragen, of B.. en W. gemachtigd
waren zonder goedkeuring van den Raad de tariefnota
uit te betalen omdat de begrooting daardoor overschre-(
den werd.
De heer Koom vraagt nogmaals aan den voorzitter,
of hij werkelijk per abuis de betaling der nota vergeten
had den Raad mede te deelen.
Voorz.: Ja, ik heb 't vergeten en verder is 't een kwestie
van misverstand door den heer Minnes
De heer Rotgans: Ik had 't evenals de heer Minnes
zoo begrepen.
Voorz. brengt het voorsteLMInnes ïn stemming, met uitr
slag, dat vóór stemden de heeren Poel en Minnes, er tegen
de heeren Kuut, Bakker Koom, Rotgans en Bosker, zoo
dat het voorstel kelderde.
De heer Koom: Ik stemde tegen, omdat de Burgemees
ter erkent, dat hij een abuis gemaakt heeft.
Rondvraag. De heer Myines vestigt er nogmaals de aan
dacht op, den exJKroonprins aan te slaan) in den Hoof do-
lij ken Omslag, hij heeft een heel aardig inkomen.
Voorz. meent, dat het beter is, hierover het oordeel!
van Ged. Staten eens te vragen.
De heer Kuut zegt, laatst hierover met den Inspectefur
der Rijksbelastingen te hebben gesproken, doch die mijn
heer wist ook niet, of 't wel kon. Zij probeerden ook zoo
iets te doen, doch vernamen nog niemendal dus, zegt
de heer Kuut, zal zooiets moeilijk gaan.
De heer Minnes: Wij konden hem aanslaan en laat
Zijne Hoogheid dan maar voor den dag komen i
Voorz. stelt voor, eerst een advies bij Ged. Staten in
te winnen.
De heer Minnes stelt voor, den ex-Kroonprins aan te slaan.
In stemming gebracht wordt 't voorstel van Minnes ver
worpen en dat van B. en W. mifet 6 tegen één aangenomen.
Niemand meer het woord verlangende, sloot voorzitter
de vergadering.