Uit het Hart van Holland. HET ONBEREIKBARE. Zaterdag 9 Augustus 1919. 62ste Jaargang No. 6461 TWEEDE BLAD. Schetsen uit de Rechtzaal. FEUILLETON. Gemengd Nieuws. t «JSïi T*® h,rt Troelwtnra'ag hébb«n nng moed. B#n moed, die Groen«ndae. blijkbaar mist VVant zalfa zijn excuus ■was blijkbaar gelocem Het was geen badinage, geen gekheid; geen los woord, iooala hij voorgaf. 8öeu NéSLw^' die,.aJf wrtegensmorttoer ran het btedCTlaindsche volk in de Kamer zitting nam de grondwet bezwoer, de drie duizend zilverlingen per iuüf ~,.Jud,aa Ia®8* maar dertig -toot maar «lies is duurder geworden I heeft geen gekheid bedoeld. lem,and K»Mi«r geweten, fatsoen en ®en overtuiging ken hébben, beoalent U '1 landverraad met overtuiging. Hetmaakt nu in Brussel propaganda voor een re- mbuilg 01 m*n Nederlander wil toW1fQ^en.<^JIife^e Bel^®n - ««"Ik wij van Oc- tober 1914 af hébben geulen er als de kippen bij «raaien en te «naaien valt, zal die Propapimd» dus wel met eathuadasme zijn begroet. Eupem, Malinédy ©n Hetraogenwsild. wan- ne?F op Limburg en Staate-Vlaanderen? Natuurlijk waren de heeren in Brussel uitermate tuJ,k ««n medestander, dien zij met behoefden te beaoldigen of met een titel behoef- ÏÜ3 v€TsleT?n: aangezien de Staat en bet volk van Nederland zelf al zoo goed en zoo gek was dit te doen. Vermoedelijk zal het Md' dezer dagen wel weer komen vertellen, dat hij verongelijkt is. Misschien zal het zelfs verontwaardigd doen over de afkeuring van z'jn geknoei en gescharrel. Wellicht komt er weer een nieuwe draaierij en schuift hij het weer op badinage. Maar dan is het toch te hopen, dat de Katholieken, die zoo braaf de ledding in handen mim«n bij de oontrarevolutionnaire manifestaties na de Novem berdagen, nu eindelijk ook eens iets doen. En dat zij dezen Bdnjoor uit hun Kamerclub zet- Veei gevaarlijker "echter zijn individuen" als het Ka- ten> tot W en wijle mans lidmaatschap der Staten- merlid Groenendaal, die, najir wij hopen de wnig»Generaal wordt geroyeerd, werkelijke „wroeter-in-t-geniep" Is onder de honderd Er zijn in Limburg belaas tallooze gevallen vaat vertegenwoordigers des volks. gesteld en bestraft van smokkelen en verboden uit- Laat ik ter inlichting van den lezer even melden,vo«r. ,van overtreding van wetten en voorschriften, dat het Kamerlid Hermans van Maastricht een vraag "'6 tijdens den. oorlog nog veel belangrijker waren tot den Minister heeft gericht of het juist was dat dan anders. Voor al die smokkelaars is ten slotte nog een der Nederlandsche Kamerleden in België propa- «enig excuus aan te voeren. Ai was het maar, dat zij gianda maakte voor een referendum in Limburg over n'i®i beter weten of dat elke grensbewoner in ons een aansluiting bij België. Z.Exc. kion dit beweren lénd,er 0611 sport van maakt een douaan te „ne- niet onjuist noemen en de N.RXlt komt thans met men". de medbdeeling^ dat het X Katholieke «Kamerlid Maar voor een man, die niet alleen zijn eed breekt, doch het vertrouwen zijner kiezers misbruikt, die bovendien zoo laf ls niet eens voor zijn meening uit te durven komen, die landverraad „en bandinage" behandelt, voor booXl tmensch ls geen excuus te vin den. Wij hopen eerlang in de gelegenheid te zijn Bel gië te felioiteeren met een nieuw onderdaan. Of het koning Albert, die algemeen den naam heeft van rid derlijkheid, aangenaam zal wezen mettertijd zulk ais lidi van de Ghaimlbre des Déuités in Bndlaage. W« rijn uiet «lukkig met cmxe Kamerleden. De u, ;uiwfigeri yan Troelstra streven naar revolutie en gmag hun eed van trouw aan de Grondwet breken wanneer zij maar even gelooven, de omwenteling daardoor te kunnen bevorderen of te bespoedigen. E«u vierde van de volksvortegernwoordlging is dus bereid voor den burg^oorjog, voor handelingen die ten qanemale in strijd zijn met de door hen bezwoi rein constitutie. Dii iS wehng moedgevend, vooral "niet wanneer de lecoeruig «i de rest van de Kamer Jrich te eénigér tjjd, door die 25 pel. zou (aten intimideer en. Iet» wat wij volstrekt niet als een onmogelijkheid aanzien. Daar deze menschen er rond voor uitkamen, dat zij tot eedbreuk bereid zijn, zijn zij intusschen niet zoo gevaarlijk. Men k«n1 zè en kan ze in het oog hou den. Z|j hebben Zich zelf lot vijanden der beslaande orde verklaard en zijn bereid dat openlijk te bewijzen, zoodra de omstandigheden hun gunstig zijn. Groenendael is„ clat thans weer deze onvaderland- •che politiek voert. De Socialisten komen er rond voor uit, dat zij casu quo niet opzien tegen een eedbreuk en dat aj bé* rëid zijn zich zelf als vijand der gemeenschap buiten de wet te stellen. Deze menschen behoorden het fatsoen te hebbén hun politiek elders te drijvem dan in de volksvertegen woordiging waarin slechts tengevolge van een voor- genomen strafbare handeling zitting kunnen nemen n individu Maar de quaestieGroenendael is veel ernstiger «jm paleis te ontvangen, is een tweede quaeStie. De hoogpriesters waren de vijanden van den' Chris- Hoofdzaak is, wanneer, desnoods door een nood- tus, en zij berokkenden zijn vermoording Maar hei Wöt. deze „volksvertegenwoordiger" op grond van kwaad, dat zij deden werd eerst mogelijk nadat Ju. I eerloosheid en „gewetenloosheid" uit de Kamer zal das hem 'verried. worden verwijderd. Judas was do verrader, terwijl de hoogepriesters Iemand die financieel bankroet ds, kan geen Ka- vijanden waren. merlid zijn. Wie frauduleus moreel-bankroet gaat, De socialisten 'zijn de vijanden van het Nederland* zeker evenmin A. sche volik, Groenedael ls de Judas. De parallel yare nog verder te trekken. Toen Jezus op het punt was verraden en overgel» verd tje worden, vroeg Judas hem of hfl soms voor den verrader werd aangezien. Toen Groenendael egnoemd werd als het Kamerlid „X WAAROM". dat er geen bezwaar tegen zou hebben Belg te \v0r4 den. ontkende tf.e man 't, H" Toen ze zag, wie ober was In de zaak waar jij had w«I Zoo iets gezegd zij, na zoolang tobben en zwoegen en wurmen en maar'dat was badinage. gekheid geweest. Het wezen zoeken, gekomen waren, zij en haar man toer. had alleen bedoeld, dat het Brussel eón plezierigér stad schrok zij zeer hevig. Had rij groote moeite om het vond dan den Haag, of iets dergelijks. schuim al te spanen van het Diertje, dat haar besteld was. Want zij wist, «d&t ie een van de taaie soort". „LJ*a heb je de kruwe koorts? Mensch. wat inhaalt ou? Zij verzon wat. Doodsbang, dat Hans sou komen... Een oogenblik, nadat de groote drukte achter den rij alleen. Stond hij. ober vlak bij het buffet. Do chef was nu met een uurtje avorafJ verlof. 1° fe zaal werd geveegd, waden servetten, borden opgeruimd. Begon de luchtverversch» zün grommend, zoemend, dreunend geluid.-. Hoe pat 't jou. IinaT* vroeg ober. haar aankij- rT" vrt^dTKh(ïd.Waj*!eni^ beantwoorden van Maar hj reageerde niet. „Bert" zei Jacqueünec~ heel goed. De! zie je vrtt. En trouwens, wat jeou 't je kunnen scheien? Laat mij verder met rust." Ober zag niet het goden van haatvunr in den blik, dien vrouwtje op hem richtte. Hjj draaide Mande kne- vclounten om wijsvinger. Dacht„Hoe ze naar me verlangL bé...J' De gestreelde (jdeö»eid bracht gloel- lichtjes ln rijn gniepige, cemeene oogen. "En hij vond een sadistisch genot ln t haar op de pQnbank leggen. O. jw hadden nog wei een halfuur om toet elkaar (te zitten praten. „ober" offerde er rijn eten met AI blijkt het zelden im de Kamerdebatten, het zou kunnen zijn. dat een Kaerlid geestig was en wél eens gekheid verkoopt. Derhalve werd de verklaring Üvan Groenendael geaccepteerd, rij het dan ook met eenigen twijfel aan de juistheid van 's mans woorden. Dat die twijfel gerechtvaardigd was, bleek al dadelijk uit het daaropvolgend conflict in zijn particulier za kenleven. wat ons her iminder interesseert doch teé- kenend is voor het type zelf. Nadat het „lid" dus een soortement van veront-J »ehnhtiging haa wéten te leveren van zijn hoogverraad bleef het Kamerlid, bleef het ook lid zijner Kamer, fractie. Het Ud werd verder geduld en als het in de Kamer iets zou hebben gezegd, zou het antwoord hébben gekregen yan een minister of een afgévaardigdé. Tenminste, nu men de verontschuldiging wel als juist en voldoende had willen beschouwen, had het ,!id" recht op zulk «en antwoord en op behandeling alsof het een behoorlijk volksvertegenwoordiger was. r Thans blijkt evenwel, diat de Judas niet alleen een landverrader, doch zelfs ook. een doodgewone len- gieuiaiar is, die niet eens den moed heeft uit te komen voor zijn streken, zoodma men toeocn even in dia oogen kijkt. DOOR JOHN GALSWORTHY. UITGAVE VAN W. DE HAAN. UTRECHT. «ieem me niet kwalijk, mevrouw." zetde hij bakr ïd, „maar ik moet uw man een schavuit noemen, 't Spijt me dat ik onbeleefd ben» maar. dat moet me van 't hart. 'Als jk 'm bier had, aan weet ik niet of ik mezelf wel in zou kunnen houden. Gyp maakte een beweging met haar gehandschoende handen, die hij ■cheen op te vatten als een "bewijs van instemming, want met pen heeschen woordenvloed ging hij ver der i „'t Is lastig dat zoo maar tegen een dame de zeggen, en dat nqg wel als ze de beleedigde partij ia, maar n mensch heeft nou eenmaal zjjn eigen gevoelens ook. Ik héb direct al gezegd, dat dat -dansen God -ver- ®?ek®n wm maar vrouwen hebben net zooveel ver- jWriP. Dhr moeder wias 'r voor, en nou heeft ze t. En dat praatte nog over 'n carrière. Mooi car| nere: En dat 'n dochter van ddf Dc kan niet anders Keggen, mevrouw, als dat Bk woedend ben; ik toet 'r geen ander woord voor, wwit ik bén 't. Als ik dien' Schavuit ie pekkef krijg, dan kan ie qp wa't rekene*. Ik ben geen jongeman meer, maar op wat rekene' kan Ie. En ik Weet .warempel niet wat Ik er bver t«ge u moet zegge. Ik schaam me cW dat mijn dochter zich zóó misdragen heeft, t Heeft n ander mensch vain me gemaakt. En nou zal d'r naam Wel door X «lijk ge* Üeurd worde'. Ik moet u eerlijk ze^e\ dat ik hoopte dat u er niet van zou hoore', omdat 't meisje per slot (lot van rekening haar straf beet heeft. En 'n echtschei-' dingsproces dat is ook niet prettig dat is iets vreeselijks voor fantsoendedijke menschen. ffo vergeét u dit niet, al laat u u van dien schavuit scheide, ^an wil Ik mijn dochter niet met 'm getrouwd zien. Nee."dat ■ebcurt niet." Gyp die met een 'n weinig gebogen hoofd gelui»* terd ad, hief het plotseling op en zeide: m'Er zaf geen kwestie zijn yan een openbaar schan- d£a!) meneer Wagge „tenzij u dit zelf veroorzaakt. Als Q Daphnt Daisy kalm ergens heen stuurt jpt haar moeilijke tijd voorbij is, dan behoeft niemand er iets *an te weten te komen." Meneer Wagge, wiens mond een beetje opótigégaan was, en wiens ademhaling men ongetwijfeld op straat had kunnen hooren, deed een Schrede vooruit, en *ei „Begrijp ik goed. dat u geen wettelijke stappen zult doen, mevrouw?" V Gyp huiverde en schudde ontkennend het hoofd. was: zou aanhouden met groote kracht. Zij wenkte hem... elk oogenblik kon Hans bin nenkomen van: niet doen! Niet laten merken, dat wij elkaar .kennen.... Hij glimlachte. Draaide zijin blonde knevèls op in groote zelfgenoegzaamheid, in besef bewustzijn, van macht, aanzien, invloed. Hjj was .de ober". En dat niet alleen. Hij kon hier gedaan krijgen, waLie wilde. Als 't prop aankwam, dan nad oberkellner maar even te snoepen met een klem, dik. druk ronddribbelend vrouw tje. Gade van meneer, die de blonde piekkn^Vels prach tig vond, die. na zeer kort tegenstribbelen, toegaf. Dan kwam 4« patroon. Waardig type, met grijzend baartje bij de entrée der restaurantzaal buiginkjes makend, rechts en links. De kellners verstomden, verstarden bij nadering van patroon, dien zfj haatten. Want ze wis ten hff was werktuig in handen van gevoelloos vrouwtje, daar achter in aa keukencontrte.En vrouw tje,. op naar beurt, weer van obertje met sluwe oog- jea en Monde piekende knevels. Zij Jacqueline zag nu wie hier de machtige ober was. En ze beefde, zoodat de buffetchef 't merkte én haar vroeg i i alle plezier voor op." Dat kwam terecht..." Nu en dan tuurde hij .pven naar de weelderige figuur van Jacqudinev fln&r vlak bfl_ hem Achter het buöet. Hii bracht zjjn slanke vingers naar het handje, datje daar wist, vlak bij.... Maar ze trok haar hand terug. Hij trok de schom, dera of> en lachte haast luidkeels. Of ze 'ook jaloersch was de verstootena. Hjj zocht haar oogen met zijn blik. Maar hn keek tegen haar goudblonde mooie haren aan. Toch was ze nog mooi, die JacqueUxue. Zag Lina" zei hij. Maar jdl «weeg. Toen tuurde „ober" om zich heen of gréant ook in nabijheid kon wezen. Sloop, nog telkens loerend, achter het buffet om jan poogde haar plotseling te om heizen, haar taille te vatten. Maar Jacqueline stond vlak tegenover hem. Met vu rende. bliksemende oogen. Hoog opgericht.... En 't was geen aanstellerij. Want ijdelheids_glimlach bestierf pp net gelaat van oberkellner.En rijn ijdelheid een geweldgem Stomp, „Idioot" gehold z|j en de blanke energieke, sterke, gespierde hand van longe. gezonde vrouw wero opgeheven. Gauw d'r uit of ik roep mijn Hans", zéi ze. En rij Iprak niet meer zoo zacht... Dat obertje al achteruit tippelde, bang voor mogelijk naderenden gérant. Idioot gehold zij nogmaals. lEfi, rij keek hem starp strak aan, En -de ober. de koel met zijn gesteven, glazend overhemd, rijn pom made kuif en knevels.... De figuur uit restaurantleven, van veel kunstlicht en ellendig pseudo.weeldevertoon, .Voelde, dat zjj het meende. Dat nij geen macht, géén kracht meer tiad over vrouwtje ln buffet. In rijn oogen kwam nu andere expressie. Doffe, dreigende boosaar dige. Als in die van een hond, die bmten wff. maar ln machtefooze lafheid, gromt en hapt naar den zwëep hem voorgehouden. Zoo ging hfl heen. En jalj Jacque. line. voelde, dat er boozo dingen op til waren. Na al hun zwoegen, zorgen en zoeken. Dat fer over de vreugde van de twee arme burgerménschjflp, die zich zoo Blij hadden gemaakt over het broodje, dat ze vonden, een rouwfloers van zor^ijk verdriet was gekomen.... Op dien Maandagochtend na den overdrukken Zondag, waarin hij geploeterd had tot over drieën in den nacht, kellner Hans. werd hij geroepen in het kantoortje van patroomgérant. Bjj den schrijftafel van meneer stond aa „ober* de machtigste, de in" vloedrjjke, met zijn schuwe, valschen spottende oogen. Hans kneep de vuisten saam, dat bij voelde hoe rin nagels den huid tot bloedens toe wondden. Maar hfl had zijn Lien beloofd; je nou goed houden, vent. Niet laten merken, dat je er "iets om ge®. En hij had zijn Lien zoo echt, .zoo innig lief.... Zijn slechte Lien. die heel wat op haar kerfstok had, van vroeger. Maar nu, met hem.... Dat wistje: kon ie beweren, bjj al wat hem heilig was... en hij kende de wereld. Die nou zijn braaf, trouw wijfje was... Wettig voor tien bur gemeester, met het authentieke boterbrief jé" mét 'jn Eb „ober" voert het op dat moment soodta om 't hoofd achterover te buigen en zonder geluid te doen als iemand, die schaterlacht, met wijdgeopende mond.. Toen wsa 't uit. Vloog gérant op uit zjjn kantoorstoel voor schrijf-, tafel. "Wan Hans was obertje naar de keel gevlogen, 'i Was bliksemsnel gegaan. Geen. van twocoa, abch patroon, 'noch ober was erop verdacht geweest. Maar in Hans wbs 't' opgefaruischt en te kras geworden, fan voordat hfl er zelf besef van had, groep, omklemde zijn vuist de fcet van ober.. Dat hij een eerst doodsl bleek, daarna blauw getint gezicht voor zich had.. De electrische schel bibberde, signaleerde, alarmfcér- de.... Sidder.waarschuwend. Van luie kanten kwamen zij sa nloopen, Vrouw yan gérant, met grauwe wan gen. de handen woelend door de blonde lokken de oogen van wilden doodsangst, gericht op haasLgeworgl den „ober"... En Hans rin vrouw, buffet Jacqueline haar srmleg- gend om rijn hals„.. Hem afrukkend van rin Slacht. offer. i En hfl. Hans. de Mots weBHeiaande keUaer uit schreeuwend van patroonsvrouw en obertje, tan wat zijn Lina was aangedaan... Tojdat de politie kwam. de raai ontruimd Gérant bovenal denkend san de „zaken"; voor wat de brouwerij zou doen, na 't indient, ta beduiden: „Mond dichtI I Werd, doodsbnm lo,lt MA.jf iem. ronar tippelend om het personeel te beduiden„Mond di 01 t gaat Je direct op stel en sprong, ats Hans...." En wanneer de klanten .dien avond in het ren restau rant vroegen, wat er toch ln vredesnaam gebeurd was. dan haalden de kellners heel verbaasd schouders op, keken ormoozej en zeiden i „Gebeurd? Hier?... Haélé- maal niets, meneer. O. misschien bedoelt u dat een kellner ruzie "met zijn vrouw heeft gehad?" Waarop klanten zich schamend over 't zich bemoeien met zulke dingen, gauw naar de spijskaart vroegen... Toen de voorzitter der rechtbank den beklaagde de Lee vroeg, of 't u-aar was. dat hfl den getuige gewezen oberkellner in het café_restaurant, dat Tc met ral noe men, dien avond mishandeld had. De keel dichtga, wrongen, dat er gevaar had kunnen ontstaan, indien niet etc. etc „Ja dat is zoo Edelachtbare." En fle verwonderde er mjj eerat over, dat de pre* lident zoo weinig bfijk van toenemende verontwaardig Meneer Wagge bleef zwijgend Staan en bgvfoog het hoofd lichtelijk op en neer. „Nou", zearte hfl ten laatste, dat ls meer dan ze verdient; maar ik kom d'r rona voor Üit, dat X me 'n heele opluchting is. En dit mot ik zeggen, dat 't in 'n dame als u, diejdie*zoo knap la, 'n cnristéUjken geest loont." En weder huiverde Gyp en schudde het hoofd.., Toch wel Ik ben oud genoeg om uw vader te weze maar dat mot ik toch zegge".' ,.Ik heb yreeaelijk medelijden met haar. ,Weeat u alstublieft vriendelijk tegen haar. "Meneer Wagge trad onthutst een schrede achteruit, en gedurende eenlge oogenblikken Meéf hfl aange daan in rijn handen staan wrijven en 'van deC oenen kant naax den anderen staan kijken. Ik ben eetn huiselijk man. mevrouw",, zeide hij dseling, „en ik werk in een ernstig beroep, en ik nooit gedacht dat er in mijn gezin nog eens 'zoo 1.1^ M/\/\vwwil1*im n/vuf I Tïnoft mA IQilr IrQ n VJYK II lintw puiuiw» wp, www*. "7U 111 m«lr«n dat Zü wegkwam; zoo dadelijk kon hij tets zeggen dat rij biet zou kunnen verdragen,., en de ïudht van schapenvleesch maakte haar hoe langer hoe Ik' heb met u te doen," Zeide rij hpgmaals dendag", en hiermede ging jai hem voorbij naar te deur Zij hoorde hem moeilijk ademhalen terwfll hij haar' volgde om te deur voor haar te openen, en dacht, Ais hfl maar... o, laat hem alsjeblieft z"n mond hou den. tot ik bulten beln." Meneer Wagge liet haar voor- bflenlegde rijn hand op de klink van te straatdeur, zijn varkensoogjis namen haar bijua bedeesd op. „Nu, mevrouw" zeide hfl. >ot ls me zeer aange naam geweest u te hebben ontmoet; .énne, als ik t maar «ns zoo mag zegge1, u heeft m'n volle sympa- Goedendag." Toen de deur eenmaal achter haar gestoten was, haalde Gyp diep adem en liep vlug heen. Haar ^van' gen cloedden, en, daar zfl hunkerde naar bescherming Stak zfl haar parasol op. Doch het bleeke gelaat van het meisje rees weder voor haar geestsoog op, en het geluid van haar woorden: „,0, mevrouw rioraen. nk wou, dat ik dood waal" "HOOFDSTUK XVI. Onder haar zonnescherm liep Gyp voort en onbewust in de richting van te vrede.ademende men. Haar brein was één warrel van indrukken.... Daph- ne Wings gestalte tegen de deur, meneer W ugBe s ge drongen gelaat met het grijze baardje, het roode P8™" pagraa, het blauwe kommetje, Rosecks fdle gelaat aB getrouwd. „De Lee." zeide de patroon, zonder óp te kflken... „ik wou je alleen maar zeggen dat X mij beter voor komt, dat jfl een andere betrekking zoekt. Je pest niet iln mfln eerste rangs raak...." „Ober" draaide maar aan /ijn Monde knevels. En X was Hans trjet, alsof een duiveltje hem Uit te oogen van dien kerel toegrijnsde. Maar nog vaster kneep hfl te hagels in het vel van rijn handen. En wachtte, wat ér verder zou" kunnen komen. „Heb je me verstaan De Lee?" zei patroon, bet obertje met zekere verbazing aankijkend. „Jawel meneer" zei Hans^,„maar ik ben me niet bewust iets gedaan te hebben, Waardoor... dat u Zou...." ,Dc heb er verder niet,s hfl te Voeden de Lee zei gérant. de motieven, waarvoor ik je gedaan geef vallen buiten je critiek... Nog iets.?..." Obertje keek op dat jnoment kellner aan. Zijn val- sche, grijze oogen jubelden schaterden.joelden. Pm zfln lippen, om Ji*n blonde piékknevei. juichte „U weet zeker dat mfln vrouw dan 'ook jjaat. niet waarf' vroeg Hans. nog schijnbaar bedaard Gérant trok wenkbrauwen peel hoog, heel1 verbaasd op. Je vrouw Y' hfl haar aankeek, haar kind, zooals zfl X laatst zag sla pen onder te boomen. Zfl kwam aan Kensiögton Garden#, en sloeg deze wandeling in. die bekend staat om zfln mooie bloe men en te allodaagsche .gezichten van de menschén, die haar geregeld bezoeken, e nging ritten op één bank. Het liep te^n koffiedrinken; kindermeisjes, hondéd ziekenwagentjea, oude heeren... allen haastten zich één beetje om thuis te Jtomen om te eten. é^fl "kekéa ^nét critische verrassing naar deze mooie jonge ytouw, die op zulk een uur hier alleen liep, zonder tets te doén te hebben, en trachtten te ontdekken Wat er aan haar haperde, zooals Men natuurlijkerwijs steeds doel mei schoonheid... waarschijnlijk zou ze wel kromme beetieD hebben die als evenwicht moesten dienen bfl zulk eén mooi gezicht Doch Gyp merkte geen hunner op behalve nu en dan een hond die in het voorbijgaan haar knieën besnuffelde. Maandenlang had zij vastberaden ongevoe ligheid aangekweekt, vastberaden gewefcerd om dé wér kelijkheid onder de oogen te zién, de ua^ttoom was nu verbroken en de stortvloed' had haar meegesleept. „Wettelijke etappen!" had meneer Wagge gezegd. Bij degenen die er voor terugschrikken hun persoon lijke aangelegenheden 'zelfs aan hun beste vrienden mee te deelen, komt het denkbeeld niet hun zorgen te koop te loopen, zei fa nooit op, en dit deed het zeer zeker ook nooit bij Gyp. Met een bitteren glimlach dacht zij: „Per slot van rekening, ben ik er nog beter aan toe dan zij. Gesteld dat ik hem ook eens liefhad? Neen, ik wil noodt liefhebben. Vrouwen die liefhebben, lijden te veel". Zij bleef geruimen tijd op die bank zitten, voor dat rij zich herinnerde, dat zij om drie uiur bij monsieur Harmost moest zijn voor muziekles. Het was allang over tweeën; en zij ging op weg dwars over het grasveld. De zomerdag was vol van het ge zoem van vliegen en bijen, het kirren van duiven, van het zachte ritselen en rudschen van bladeren, en van den geur van lindehloeaem ander een lucht zoo blauw, met weinig witte wolkjes, die langzaam en fca-lm voortdreven. Waarom zou zij ongeldkkig zijn? En een van die gevlekte water-Jachthonden, met "breeden kop en krulhaar en die altijd uit zijn op een pretje, besnuffelde haar japon en liep al maar om haar heen in de hoop, dat zij haar parasol in het water zou gooien opdat hij die er uit zou kun nen halen, daar dit, naar zijn meening, de eenlge reden wa awaarom Iets in de hand gedragen werd'. Zij vond monsieur Harmst onrustig op en neer loopen in zijn kamer, welker geopende vensters het vertrek niet konden vrijmaken van de lucht van latakia. „Aha", zeide hij, ,Jk dacht dat je niet kwam! Jo ziet blaak; ben ja niet goed? Kamt X minachten van nj1, Z.E..A. wist., en dat ls ook bfl zaken van strafrechtpleging van zóóveel gewicht. Daardoor ook meen ik zal X wel gekomen zfln, dat Z.E.A. zoo auchtert onaandoenlijk bleef bfl het verhaal van mishandelden oberkellner, eerste c6- tulge charge, hoe X een •haartje slechte "gescheeld had, of hii zou formeel" gewurgd zijn. En ook toen te Motna_senlimenteele gade van patroon-gérant, die voor jte Rechtbank zoo poesltevig kon doen, haar canaillewezen maskeerend, het verhaal kwam aandik ken. Ook dit scheen rechtbank_praeses niet te treffen. -Zfln gelaat bleef strak en stug als ijs. Dat in de oogen der getuigen a charge het o,ude woede, en haatvuurtje -al meer opvlamde. Slechte tegenover den beklaagde was Z.E.A. zacht en vriendelijk. Zulke wonderen kunnen ook voor den strafrechter gEbeuren, als deze ,'wéat" waar 't pm gaat MAITRE CORBEAU. DS WONDEN VA NHET LAND. Hei is ander dezen titel, di&t die correspondent der N. R. Cit. te Parijs het een en ander vertelt van de verwoestingen die ln' Frankrijk tijdens den oorlog zijn aangericht. Op zijn tocht wias Lens de eerste pleisterplaats, dat was in eens het ergste, wat men op het stuk van verwoesting te zien kan krijgen. Ik sprak men schen, die Reims en andere plaatsen hébben bezocht waar de strijd helt heetst is geweest Lens spant de kroon. Dot Wilson dit niet heeft aanschouwd betreurt men nog. Van Lens staat letterlijk niets meer. Naar men weet lagen de Duitschers er, ln de keldana, tot het Emgelscbe geschut het verblijf ook daar langer onhoudbaar maakte. Maar dat heeft moeite gekost. De heele, eens bloedende industrie stad van wel 60.000 inwoners ligt plat. Het is één puinhoop zonder een enke lbewoohbaar huis en ook de toegangen' tot de mijnen zijn onvindbaar. Toch is het nieit verlaten. Tueschen het mortel en de verwrongen binten hebben ondernemende lieden houten estaminiets en zelfs een winkel, waar men prentbriefkaarten kan koopen. Ineengezet. Soldaten zijn er bozig. Doen ze werkelijk wat? Neen, ik be schuldig hen niet Ze luieren. Als de auto voorbij komt, rusten zie natuurlijk even. Maar zde wat eens de kerk was, nu een vormlooze klomp. Onmoge lijk zelfs, maar de plak uit te vinden waar een be paald huis heeft gestaan. Hoe dan met het op ruimen te beginnen, waar het eerst aan te trek ken? Wie er eens het houweel heeft ingezet, moeit zich met het vorderen op een afgebakende plek wel ln wanhoop afvragen: wat vermag ik, wat ver mogen allen daartegen, die er te werk zijn gezet? Vanochtend héb ik gelezen, dat, als de Duitaohe de warmte? Of' hfl keek haar strak aan „heeft iemand je pijn gedaan, vriendinnetje?" Gyp schudde het hoofd. „Ach ja", ging hfl geprikkeld verder, „Je vertelt mij niet»; Je vertelt niemand iertal Je sluit je lieve gezichtje als een bloem bij nacht Op jouw leeftijd, kind, behoort men iemand ln z*n vertrouwen te nemen; een stil verdriet is voor muziek ais een oostenwind voor de maag Leg je masker voor dit maal eens af'. Hij kwam dicht bfl baar staan. „Vertel me eens wat je hindert. Ik had het je al zoo lang willen vragen. Kam! We zfln maar eens jong; ik zou je zoo graag gelukkig zien." Maar Gyp stond daar maar voor zich te kflken. Zou het haar verlichten als ze haar hart eens voor hem uitstortte? Zou X? Zijn bruine oogen keken haar vragend aan als die van een ouden hond. Ze wilde iemand, die zoo goed was niet kwetsen. En toch was het haar onmogelijk! Monsieur Harmost ging plotseling voor de plano zitten. Terwfll hfl zfln handen op de toetsen liet rusten, keek hfl baair aan, en zeide: „Ik ben verliefd' op Je, weet ja Oude mannen kun nen erg verliefd zfln, maar te weten wel, dat het toch niets uithaalt; dat maakt dat ze nog dit te staan zfln. Maar toch voelen we graag dat we nog nulttig zijn voor de jeugd' en de schoonheid; het geeft ons een beetje warmte. Kom; vertel me je verdriet eens!" HJJ wachtte een oogenblik, en zeilde toen ge prikkeld: „fjnflin. laten we ttan m-mu san het werk gaan Het was zfln gewoonte bfl haar te «aan zitten aan het hoekje van de piano, vandaag bleef hfl staan, alsof hij van lpan was ditmaal eens extra streng te zijn. Of het kwam van overspannen zenu wen, dan dat rij heelemaal niet geluncht had, boe dan ook, Gyp speelde beter dan oodt. De polonaise van Chopin in A-mol, dat lied van opstand, dat al tijd zoo onbereikbaar had gelaken, kwam er uit alsof haar vingers door een ander in beweging werden gebracht Toen rij klaar was, hoog monsieur Harmost zich naar haar toe, hièf een van haar handen op, en bracht rijn lippen er aan. Zij voelde het kriebelen van zfln stoppelbaardje, en bief baar gelaat op met een zwaren zucht van voldoening. Een stem achter haar zeide sjpottendi: „Bravo!" Bij de deur stond Flansen. „Gelukgewenschit, madame I Ik héb er allang naar verlangd je eens onder de inspiratie van ja meester te zien!" Gyp's hart begon heftig te kloppen. Monsieur Har most bad zich niet verroerd. Een vege grijns trok

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1919 | | pagina 5