W0ENS0A6 20 ACGDSTUS \W
ft2ste Jaargang No. 6467
HET ONBEREIKBARE.
Uitgêvers TRAPMAN Co.
Staatsloterij.
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
SCHAGEN, LAAN D 6. Int. Teleph. No. 2a
SCHAEEE
lliiitu Rietvs-
COURANT
Aiintnüe- LnttiivHil
Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 nnr wor
den ADVERTENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
Prijs per 3 maanden f 1.30 per post f 1.40. Losse nummers 6 cent.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f 0.75, iedere regel meer 14 cent
(bewijsno. inbegrepen). Groote lett. worden naar plaatsr. berekend
Trekking van Maandag 18 Augustus.
3e Klasse, le lijst.
No. 9655 f 1500.
No». 9623 en 14971 elk f400.
Noa. 2108 6528 8901 15251 en 20483 elk f100.
Prijzen van f45.
135 227 230 264 297 336 355
392 420 507 547 661 582 642
644 658 669 698 735 827 844
850 882 884 1097 1115 1277 1315
1336 1410 1480 1502 1530 1605 1067
1788 1864 2039 2090 2117 2230 2200
2290 9227 2325 2327 2407 2409 2420
2465 2471 2479 2487 2508 2521 2537
2600 2687 2698 2744 2771 2811 2823
2860 2866 2995 2928 2959 3066 8090
8092 B139 8204 8210 8217 8231 8234
8858 8458 8517 0600 8638 8661 3696
8704 OT38 8881 8918 8028 4154 4250
4279 4411 4469 4401 4541 4650 4671
4680 4730 4960 5058 5067 5000 5129
5189 5194 5228 6814 6820 5330 5338
5354 5383 5444 5508 5515 6541 5563
5570 5611 5635 6645 5721 5745 5800
5022 5973 6014 6027 6272 6359 6419
6498 6586 0600 6750 6799 6819 6828
6876 0965 7156 7191 7199 72® 7218
7428 7447 7500 7508 7544 7578 7580
7700 7795 7805 7905 7961 7995 8002
8028 8035 8076 8077 8084 8125 8144
8184 8222 8270 8281 8288 8287 8295
8321 8334 8355 9391 8404 8424 8458
8478 8492 8568 8584 8732 8750 8943
8974 9027 9042 0060 9082 9181 9242
9292. 9294 9311 9328 0444 9475 0527
9586 9594 9654 9600 0771 9839 10052
10099 10128 10137 10149 10170 10410 10500
10510 10522 10530 10531 10550 10553 10557
10564 10584 10600 10623 10757 10808 10882
10887 10919 10071 20999 11030 11049 11083
11138 11161 11186 11424 -^442 11499 —493
11531 11500 11732 11744 11752 11770 11822
11875 11896 11943 11968 11971 11974 12035
12042 12069 12063 12068 12083 12094 12105
12108 12123 12171 12198 12254 12258 12260
12308 12359 12429 12453 12460 12548 12593
12605 12611 12679 126S0 12743 12764 12920
12958 13001 13024 13069 14080 13123 13139
13145 13150 13165 18275 13333 13355 13363
13366 13407 13488 13528 13558 13582 13583
13671 13718 13730 13743 13797 1S842 13870
13876 14000 14100 14151 14173 14184 14220
14275 14432 14441 14506 14527 14572 14584
14638 14655 14683 14719 14735 14740 '14778
14818 14819 14877 14919 15000 15200 15206
15220 15247 15303 15311 15356 15527 15549
15727 15810 15832 15923 16012 16041 16044
16156 16242 16533 16566 16567 16657 16698
16700 16728 16767 18805 16833 16888 16024
17000
17013
17082
17172
17344
17355
17369
17384
17417
17571
17587
17641
17708
17734
17735
17749
17817
17831
17849
17865
17869
17939
17967
17970
17974
17077
18028
18054
18129
18170
17189
18199
18231
18261
18310
18326
18338
18393
18402
18430
18453
18467
18494
18504
18516
18629
18552
18562
18565
18584
18606
18616
18631
18665
18722
18769
18844
18866
18878
18967
19058
18099
19145
19166
19179
19214
19238
19304
19382
19561
19580
19593
19751
19771
10773
19774
19844
19894
19910
19920
20054
20131
20270
20839
20542
20555
20660
20699
20734
20792
20824
20834
20837
20850
20924
20940
20941
20964
20992
20998
21034*21042
21179
21362
21380
21410
21429
21495 21561
21570
21578
21594
21611
21813
21715 21744
21824
21865
21980
21042
2e KL 4e
lijst 21590 m. s. 20500.
EEN VLUCHT NAAR WEERINGEN.
Een der correapond. der NJLGt. vertelt uitvoerig vam
zijn vliegtocht naar Wielingen en t lijkt ons toe dat
een groot deel onzer lezers dit zeer zal intarreasee-
ren, daarom laten wij zijn verbaal hieronder vol-
't Waa een denkbeeld, waarin de naar onze be
grippen wel heel Jeugdige majoor Draper hij Is
de 25 immer» nog niet gepasseerd een jongens
achtig pledziar had. Een pleizler, veel meer In over
eenstemming met .het vlotavontuurlijke van zijn
vliegerbestaami en den ongebreadelden overmoed,
welke bem aanstonds tot dan koning van het vlieg
veld gemaakt heeft, dan met de deftige bezadigd
heid, voor ons nog altijd van den door hem op zoo
onwaarschijnlijk jeugdigen leeftijd bekleeden mili
tairen rang. Zoo spreekt het vanzelf, dat hij, aan de
suggestie van Kitchener's „Do it now" nog niet ont
komen, geen gras erover liet groeien.
Nauwelijks waa het plan geopperd, of reeds werd
de groote B. A T.-machine reisvaardig gemaakt, en
slokten haar gulzige tanks de benzine bij ongetelde
liters. Hij zelf nam plaats achter het stuurrad, de
sport pet achterstevoren op den altijd lachenden
jongenskop een vhegkap met wffidhrll draagt hi,
bij voorkeur niet en gaf zijn aanwijzingen aan
de bedde mecaniciens, terwijl die aan den snuiven-
den motor de ontelbare teedere zorgen eif attenties
bewezen, welke dit instrument vóór een opstijging
nog steeds schijnt te vergen. Dan installeerden de
drie passagiers, die alleen in het geheim waren van
het doel van den tocht, zich behagalij,k in de leun
stoelen van de comfortabele kajuit.
Twee journalisten waren het van de N. R. CL, en
een fotograaf, die voor buitenlandache en Iblnmem-
landsche geïllustreerde pers dezen merkwaardigen
JOHN ÖAJUSWORTHT.
W. DB BAAK.
tocht zouden vereeuwigen.
Mij', wlen da vil eg-sensatie een nog zoo vreemde
was, en het wonder der toomlooze snelheid hoog bo
ven de aarde nog zoo vol ongekende bekoring
mij liet het doel van den tocht toen eigenlijk nog
onverschillig. We wisten, dat we z ouden gaan
„straight down" over de provincie Noordholland: dn
bijna haar gansche lengte; we zouden de ondiepte
oversteken, welke het historisch geworden eiland
Wi Kringen scheidt van hert vasteland, en, zander te
landen, daar zoo laag mogelijk kruisen boven het
oord der ballingschap van den gewezen kroonprins
van het Duitsche Rijk, om vervolgens de Noordzee
kust houdende, naar het Elta-terrein terug te vlie
gen. In een kortstondige passagiersvlucht van nau
welijks een tiental minuten had ik de smaak van
het vliegen beetgekregen; de levendige en geestdrif
tige verhalen van collega's over hun grootere lucht
reizen bedden dagelijks het verlangen daarnaar in
mij doem groeien.
Dan, vrijwel volkomen MJ verrassing, kamt plot
seling de vervulling van dat verlangen. Nog heb ik
er mij niet goed rekenschap van kunnen geven, als
de machine reeds onder het bulderend lawaai van
den motor in duizelingwekkende vaart over het
vliegveld ijlt. Do eerste gedachte, welke mij door het
hoofd flitst, is: ik kan niet meer terug, maar die
wordt onmiddellijk weggeveegd door die onbeschrij
felijke gewaarwording van het zinken van den be-
ganen grand ander mij weg. In een dwazen schee-
ven stand zie ik onder mij het in klimop wegge
scholen oude kerkje van Buiksloot, en dan, nauwe
lijks een oogenhlik later, bij een scherpe zwenking,
heel de wereldstadi-lm-vogedvlucht, als een reusach
tige wandkaart voor mij opgehangen. Steeds zoekt
men naar vergelijkingen om eenigszins het wonder
in woorden te brengen. Als een wijde open schaal
ligt de wereld aan onze voeten, en hoe lost zich
al het kleine dier wereld op In de oneindigheid van
de ruimte I
Onder dien overweldigende Indruk van het ont
zaglijk grootsche der peillooze afgronden onder mij,
vam het grootsche der ongemeten ruimte rondom
mij, en de verbijsterende snelheid waarmede wij
haar doorklieven, is het mij hetzelfde waarheen wij
vliegen
Dat ik vlieg ia voor mij ailea
Ais een onafzienbaar tapijt, maar bezaaid met on
regelmatige vlakken enfiguren strekt zich Water
land heel diep omlaag onder mij uit; de hoogteme
ter wijst 6000 voet boven den zeespiegel, en de dorp
jes en stadjes, Broek, Watergang, Ilpendam, Pur-
merend, zie ik als bloempotjes in miniatuur. Men-
schen onderscheid ik niet meer; de tallooze witte
stipjes, waarmede ik bij scherp staren al de groene
van omtrek grillige vakjes beneden mij bezaaid zie,
moeten vee zijn. De slooten zijn als de naden in een
planken vloer, de kanalen schitterende linten, de
plassen zwartgeheitste vlekken, voor welke ik geen
geschikte vergelijking vind.
Ik geef er mij rekenschap van, dat in verhouding
tot het heetal, waarin ik me meer dan ooit atoom
gevóel, het begrip hoogte maar betrekkelijk ls. Of
lijkt onze hoogte niet zoo geweldig, omdat we de
aarde en Wat erop is nu zoo onwezenlijk waarne
men, volkomen in1 dezeifde afmetingen als de fi
guurtjes op een linoleum-zeil? Waarom duizelt
het geen onzer, als we neerhlikken in die gronde-
looze diepte?
Geen seconde verlaat ons het gevoel van rustige
veiligheidis het omdat de breede en lange vleugels,
waarop die machine zoo volkomen stabiel schijnt te
liggen, onder ons als het platte dak Vam eon hoog
gebouw zich uitstrekken? Ik wil het vragen aan
mijn luchtretaganooten, maar bi,' het gebrul van den
motor, hoor Ik mijn eigen stem, niet dan als een
heel verwijderd roepen. Dus zijn al da verhoudingen
waarop de mensohelijke zintuigen van gehoor en ge
zicht zijn ingericht, in detze hooge regionen zoek
geraakt? En weer denk ik: waarom bekruipt geen
onzer het gruwelijk schrikbeeld van een ongeluk,
van een duizelenden tuimel door de ruimte van
2000 meter hoog, te pletter tegen den harden grond?
Even huiver ik; maar ik zie het, rustige gezicht van
den jeugdigen majoor achter het stuurrad, die, ge
loof ik, in mijn ocgem de ellendige gedachte gele
zen heeft en met zijn onbezorgd knipoogje alle her
innering aan' de mogelijkheid van gevaar weglacht
Even sluit ik de oogen, tracht te imliseeren dat
UEEGA'
27. H
Winsten, die al bijna even weinig geslapen had
het leek hem Wel het laatste wat men doen
kon onder iemands ramen te spelen, als een
bedelaar! zeide aam, het ontbijt, dat hij zijn ad
vocaat moest gaan raadplegen, en schikkingen
treffen voor het betalen van' Fiorsen's schulden en
bedenken wat er kon gedaan worden om Gyp te
gen vervolging te vrijwaren. Er was waarschijnlijk
of andere wettelijke acte noodig; hij was in
die dingen niet zoo precies thuis. Ondertusschem
moest Gyp, noch het klmd uitgaan. Gyp bracht den
morgen door met een brief te schrijven en telkens
W®6;L schrijven, |aan monsieur Hannost,
trachtte haar spijt uit te drukken over
ri« -oü£, W**"» waa. doch waarin zij niets zed-
Fiolen verlatei had.
en boos uit Westminste®
&Vhrncbt S"1®1 moeite aan bat verstand
f i®®11 F*°:reeD' behoorde, zoo-
wfJLtSl betopedachte, zij wettelijk niets te-
gen ham zaudep kunnen doen. Dit had de oude
vonde weder geopend, daar het hem er weder aan
PïïS P.n edgeacL dochter eens had toe-
^eboord aan een anderenvader. Hij had den
gGzegd- bij den
vent eerder wilde zien hangen, en had een acte
van scheiding laten opmaken, welke voorzag in het
geheel afbetalen van FSorson'e, oogenbSkkelllke
schulden, op voorwaarde dat hij Gyp en het kind
met rust liet. Na Gyp dit verteld te ihaiNpan
bij de gelegenheid waar om naar de geïmprovi
seerde kinderkamer te gaan, waar hij bij hert wieg
je van het kind ging staan. Tot nu toe had hij
slechts belang in het kind gesteld als deel van
Gyp; nu had hert voor hem een eigen, bestaan, dit
kleine, danker-oogige wezentje, dart hem zoo ern-
stig lag a^n te kijken en zijn vinger krampachtig
omknelde. Plotseling glimlachte het wel geen
mnemen.de glimlach, doch hij maakte op Winston
een onuitwischharen indruk.
Daar hij eerst de acte-kweatte wilde in orde ma
ken, stelde hij zijn vertrek naar Mildenham uit
doch daar hij „die twee schooiers geen haar' ver
trouwde", zooals hij zei, stond hij er op dat het
niet zou uitgaan. Hij dreef zijn voorzichtig
heid zoover, dat hij haar Vrijdagamiddaga verge
zelde naar monsieur Hannost, en dan wensch uit
drukte mee naar binnen te gaan om dan ouden
baas de hand te drukken. Het was een eigenaardige
ontmoeting. Die twee vonden het even moielijk iets
te bedenken om tegen elkaar te zeggen, als waren
zij bewoners van twee verschillende planeten ge
weest En inderdaad zijn er twee planeten op deze
aarde. Toan hij na een paar minuten van de vriend
schappelijkste verlegenheid, zich had teruggetrok
ken om op haar te wachten, ging Gyp zitten om
met haar les een aanvang te maken.
Monsieur Harmost zeide kalm:
„Je brief was erg vriendelijk, vriendinnetje
en je vader is ook heel vriendelijk. Maar, per slot,
maakt je man mij een compliment". Zijn glimlach
deed Gyp pijnlijk aan; het/was alsof er de berusting
van zijn geheale leven in Lag. „Dus je bent weer bij
je vader 1" En, terwijl hij haar strak aankeek met
zijn melancholieke bruine oogen: „Wanneer zul jij
nog eens je levensbestemming vinden?"
„Noodt!"
Monsieur Harmost trok de wenkbrauwen op.
„Oh", zeide hij, dat denk JIJ, ja! Neen, dat is om-
mogelijkl" Hij liep tweemaal zeer snel de kamer
op en neer, draaide zich toen op de hielen om, en
zeide kort: /om, we moeten je vader niet langer
Laten wachten dan noodig la. Aan het werk dus!"
Winston's eenvoudige opmerking in hert rijtuig
op weg naar huis, was:
„Goeie, oude man!"
In Burly Street vonden zij Gyps opgewonden kar
mermeisja. Toen zij dien morgen naar de muziek
kamer ging had ze meneer op de canapé vinden
„4tt„n terwi'il hij zijn hoofd met zijn handen vast
hield en kermde, zoodat je er akelig van werd. Hij
is niet thuis geweest, mevrouw nadat u nadat
u hierheen ging, en daarom wist ik met wat ik
beginnen moest Ik ging de keukenmeid halen en
toen hebben we 'm naar bed gebracht, en omdat
Ik niet wist waar u was, telefoneerde ik naar graai
Roseck en die kwam toen ik hoop dat ik daar
niet verkeerd aan gedaan heh en hij heeft me
hieiheen gestuurd om 't u te gaan zeggen De dok
ter zegt dat zijn hersens niet heelemaal in orde
zijn en hij vraagt al maar om u, mevrouw. En
vilt ik niet goed wat ik dóen- moest
Gvt> ziedde doodcfoleek:
„Wacht hier even, Ellen", en ging naar de eet
kamer. Winston volgde haar. ZIJ wendde zich on-
middellijk tot hem, en zei:
,0 vader, wat moet ik beginnen? Zijn hersens?
't Zou te vreeselijk zijn als ik idee had, dat ik
daar de oorzaak van was".
ik een gedeelte van Noord-Holland in werkelijkheid,
en toch in zijn aardrijkskundigen vorm en ligging
in scherpe contouren tusschen twee zeeën overzien
heben daar, schreeuwt door een geïmprovi
seerde megaphoom mijn tochtgenoot mij in het oor:
„Bnkbuizen
Ik opende de oogen weer, en waarachtig, daar
rechts in de diepte, zie ik de kustlijn welke mat
een groote boog in de vam aanlicht glinsterende bin
nenzee vooruitspringt; en als armelijke schaaps
kooien in de uitgestrektheid eener eindelooze hel
liggen daar de drie verouderde Zuiderzee stadjes
Hoorn, Medemblik en Enkhuizen! Nu realiseer ik
sterk de geweldige snelheid onzer vlucht; de korte
spanne tijds, welke dit oogenhlik scheidt van hert
oogenhlik der opstijging, de overweldigende in
drukken maken haar tot een tijdsgewricht in mijn
leven is nog; geen twintig minuten geweest. Daar
werpt zich plotseling onze stormvogel scherp op
haar rechterzijde; zij zwenkt in d© richting der zea
Zoo gemakkelijk zijn onze zetels van vorm. dat wl)
er nauwelijks aendgen hinder van ondervinden;
maar wenden wij het hoofd rechts, dan staart onze
blik in het leege heelal en links ia bet weer alsof
de wereld bijna loodrecht voor ons op haar kant
gezet ls. Dan richt zich weer het vliegtuig; in den
afgrond onder ons veegt haar schaduw over de on
diepe. troebele waddenzee; wij zijn boven het groene
Wielingen, en heel in de verte, en toch zoo nabij,
ietwat vaag in de zeenevelen, toekent zich in den
rudimentairen vorm vam Noord holland het eiland
TgqcöI af.
Draper zet den motor af, en laat geleidelijk het
vliegtuig dalen; het fluitend gesuis van de schroef
is niet zóó luid, dat het voeren van een gesprek met
hem onmogelijk is.
Terwijl wij lm glijvlucht over het dorpje Hippo-
lytushoof strijken, en wij vormen van menschen,
voertuigen en vee weder kunnen onderschelden, wij
zen wij hem den geheel uit baksteen opgetrokken
toren van het vlek Oosterland, met zijn stompe
punt, geheel op den Noordelijken uithoek van hert
eiland..
Lager en lager dalen wij; sneller wordt de pols
slag, in1 ons hoofd krijgen wij een gevoed vam ver
doe ving in de ooren een stekende pijn. Dat is het
gevoel, dat ik mij herinner gehad te hebben jaren
geleden, bij de afdaling ln een caison, met gecom
primeerde lucht gevuld; de te plotselinge overgang
van de ijle in de normale lucht veroorzaakt een
druk op de oorvliezen, welke de nog veel geringere
inwendige luchtdruk niet neutraliseert.
In breed© kringen dalen wij boven het torentje van
Oosterlandi, cirkelen eb rakelings lomheen, boven
het dak van het simpel ex-kroonprinselijk woonver
blijf. De koeien in de welde maken dolle capriolen,
ais in haar prilste jeugd; de eilanders zijn om het
oudie kerkje te hoop geloopeinj«J\Toodt hebben' zij van
zoo nabij een zoo monsterachtig-groote vliegma
chine gezien; mannen en vrouwen verloochenen hun
onverstoorbare Hollaindsche kalmte, lachen en wuir
ven, zelfs zien wij1 er enkelen op hun klompen dan
sen.
Ongeveer een kwartier lang spiralen wij zoo in
sierlijke zwenkingen om de eenvoudige pastorie mort
hert rood© dak, met het simpele, boersche bleekveldje,
door een goedig hekje gescheiden van het sintel-
paadje, dat leidt naar het kerkplein. Het paleis van
hem, die eens bestemd! was een wereldrijk te be-
heerschen! Het kwartier van hem, die overwinnen
de legerscharen aanvoerde! De Engelschman ach
ter het stuurrad lacht, „a grim smileDe deur staat
open; even zien wij vaag in het portaal een lange
gedaante verschijnen; aan de opvallende magere,
hooge beenen, omsloten door bruine kappen, moe-
non wij die gedaante te herkennen. Maar zoodra hij
Winston bromde iets. Gyp ging verder:
„Ik moet er heen om te gaan zien wat er ia. Als
het werkelijk dAt is, dan zou ik 't nooit kunnen
dragen. Ik vrees dat ik gaan moert, vader".
Winston knikte.
„Dan ga Ik ook mee", zeide hij. „'t Meisje kan
in het rijtuig terug gaan, en zeggen dat we onder
weg zijn.
Terwijl zij een laatsten blik op haar kind sloeg,
dacht Gyp bitter:
„Mijn bestemming? Dit is mijn bestemming, en
ik kan er niet aan ontkomen!"
Onderweg spraken zij en Winston geen woord,
doch zij hield zijn hand stevig vast. Terwijl de
keukenmeid naar boven ging om Roseck te zeg
gen, dat zij er waren, bleef Gyp naar buiten naar
haar tuin staan kijken. Het was eerst twee dagen
en ze® uur geleden sedert zij daar boven haar vi
ooltjes had gestaan, daarop had Roseck haar, op
deze zelfde plaats in den fr«-is gekust! Terwijl zij
haar hand door Winston's arm stak, zeide zij:
„Toe, vader, dankt u maar niet al te erg over
dien kus. Hij kon 't waarschijnlijk niet laten. En
wat komt het er ook eigenlijk op aan?"
Een oogenhlik later trad Roseck binnen. Voor zij
nog iets kon zeggen, zeide Winston reeds:
„Wij vinden het zeer attent van u, dat u t ons
hebt laten weten. Doch nu mijn dochter hier is, zul
len wij van nw diensten veider geen gebruik ma
ken. Goedendag!"
Bij de wreed© kortheid dezer woorden trad Gyp
heel even naar varen. Zij had ze door Roseck's
wapenrusting zien gaan, zooals een degen door
pakpapier gaat. Hij herstelde zich met een flau-
wen glimlach, boog en ging heen. Winston volgde
hem, net alsof hij hem niet vertrouwde bij d© hoe
den 'in de vestibule. Toen de voordeur zich achter
Roseck sloot, zeide hij:
„Die zal je, geloof ik niet meer lastig vallen.
Gyp's (dankbaarheid werd getemperd door een
eigenaardig medelijden. Per slot had zijn misdaad
slechts hl erin bestaan, dat hij haar lief had.
Fiorsen was naar haar kamer gebracht, die groo-
ter en koeler was dan zijn eigene, en het kamer
meisje stond met een verschrikt gelaat bij het bed.
Gyp gaf haar een teeken om heen te gaan. Even
later opende hij de oogen.
„Gyp, O Gyp! Ben jij het? De duivelachtige, vree-
seüjke dingen die ik zie, oli g-a nieit weer weg! O,
Gyp!" Met een schok richttf hij zich op en liet zijn
voorhoofd tegen haar aanrusten. En Gyp voelde
evenals in dien eersten nacht toen hij dronken
was thuis gekomen een opgaan van alle andera
gewaarwordingen, in hert verlangen om te bescher
men en te heelen
„Stil maar, stil maar", zeide zij zacht. „IK.blijf
hier. Tob maar niet Houd }e heel kalm, dan zul
je gauw weer beter zijn".
lEen kwartier later Bliep bij. Zijn ingevallen voor
komen en den blik vol angst, dien zij bij hem tal-
kens had waargenomen tot hij in slaap viel, trof
ihnar tot in de ziet Al wat met hert brein te ma
ken had, was zoo vreeselijk!
Het was maar al te duidlijk dat zij mogst blij
ven dat zijn herstel van haar afhing. Zij zat daar
nog steeds bewegingloos toen de dokter kwam, die,
toen hij Fiorsen slapend vond, haar een teeken gaf
mede buiten de kamer te kamen. Hij leek een
vriendelijk man, die twee vesten aan had, waarvan
het bovenste los was, en terwijl hij met haar praat
te, knipoogde hij onwillekeurig tegen haar, en bij
ieder knipoogje voelde zij, dat hij den sluier van
een huiselijk geheim oplichtte. Slaap had' hij noo
dig het eenige dat hij noodig had. Tobde over
iets jawell Én dronk hij misschien ook wal
eens een beertje te veel cognac? Ja, dat moest op
houden! De maag zoowel als zijn zenuwen waren
in de war. Hij zag allerlei akelige dingen, hé? Dat
was een zeker teeken. Misschien, had hij geen erg
geregeld leven geleid voor zijn trouwen. En hoe
lang was hij getrouwd? Zijn vriendelijke, waardee-
rende oogen namen Gyp van het héofd tot de voe
ten op. Anderhalf jaar! Juistl En hij studeerde hard
viool, niet waar? Ja, dat zou ook weL Musici waren
altijd geneigd de zaak wat te overdrijven had
den te veel gevoel voor het schoon© brandden
de kaars aan beide kanten I Daar moest zij tegen
waken. Zij was weg geweest, niet? Wezen logoeren
bij haar vader? Ja Maar niemand kon 'n man
beter oppassen dan z'n vrouw. De behandeling?
Wel, 's morgens en 's avonds moest hij ieta hebben
van wat hij, d© dokter, nu zou voorschrijven. Vol
komen rust. Geen stimuianteni Als hij erg in de
put leek mocht hij een kopje sterke koffie zonder
melk hebben. Voor t oogenhlik moest hij het bed
houden. Hij mocht nergens over tobben on zich
niet opwinden. Hij was nog jong. Levenskracht in
overvloed. Zij zelf behoefde niet erg ongerust te
zijn. Morgen zouden ze zien of een nachtzuster noo
dig was. En bovenal, in geen maand een viool in
z'n handen en geen alcohol in alle opzichten de
grootste matigheid! En met een laatst en aller
vriendelijkst knipoogje en erg den nadruk leggend
op het woord „matigheid" nam hij een vulpen uit
den zak, en krabbelde iets op een blad van zijn
notitieboekje, gaf Gyp de hand, glimlachte grillig,
knoopte zijn bovenste vest dicht en ging hoon.
Wordt vervolgd.