W0ENS0A6 20 ACGDSTUS \W ft2ste Jaargang No. 6467 HET ONBEREIKBARE. Uitgêvers TRAPMAN Co. Staatsloterij. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. SCHAGEN, LAAN D 6. Int. Teleph. No. 2a SCHAEEE lliiitu Rietvs- COURANT Aiintnüe- LnttiivHil Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 nnr wor den ADVERTENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Prijs per 3 maanden f 1.30 per post f 1.40. Losse nummers 6 cent. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f 0.75, iedere regel meer 14 cent (bewijsno. inbegrepen). Groote lett. worden naar plaatsr. berekend Trekking van Maandag 18 Augustus. 3e Klasse, le lijst. No. 9655 f 1500. No». 9623 en 14971 elk f400. Noa. 2108 6528 8901 15251 en 20483 elk f100. Prijzen van f45. 135 227 230 264 297 336 355 392 420 507 547 661 582 642 644 658 669 698 735 827 844 850 882 884 1097 1115 1277 1315 1336 1410 1480 1502 1530 1605 1067 1788 1864 2039 2090 2117 2230 2200 2290 9227 2325 2327 2407 2409 2420 2465 2471 2479 2487 2508 2521 2537 2600 2687 2698 2744 2771 2811 2823 2860 2866 2995 2928 2959 3066 8090 8092 B139 8204 8210 8217 8231 8234 8858 8458 8517 0600 8638 8661 3696 8704 OT38 8881 8918 8028 4154 4250 4279 4411 4469 4401 4541 4650 4671 4680 4730 4960 5058 5067 5000 5129 5189 5194 5228 6814 6820 5330 5338 5354 5383 5444 5508 5515 6541 5563 5570 5611 5635 6645 5721 5745 5800 5022 5973 6014 6027 6272 6359 6419 6498 6586 0600 6750 6799 6819 6828 6876 0965 7156 7191 7199 72® 7218 7428 7447 7500 7508 7544 7578 7580 7700 7795 7805 7905 7961 7995 8002 8028 8035 8076 8077 8084 8125 8144 8184 8222 8270 8281 8288 8287 8295 8321 8334 8355 9391 8404 8424 8458 8478 8492 8568 8584 8732 8750 8943 8974 9027 9042 0060 9082 9181 9242 9292. 9294 9311 9328 0444 9475 0527 9586 9594 9654 9600 0771 9839 10052 10099 10128 10137 10149 10170 10410 10500 10510 10522 10530 10531 10550 10553 10557 10564 10584 10600 10623 10757 10808 10882 10887 10919 10071 20999 11030 11049 11083 11138 11161 11186 11424 -^442 11499 —493 11531 11500 11732 11744 11752 11770 11822 11875 11896 11943 11968 11971 11974 12035 12042 12069 12063 12068 12083 12094 12105 12108 12123 12171 12198 12254 12258 12260 12308 12359 12429 12453 12460 12548 12593 12605 12611 12679 126S0 12743 12764 12920 12958 13001 13024 13069 14080 13123 13139 13145 13150 13165 18275 13333 13355 13363 13366 13407 13488 13528 13558 13582 13583 13671 13718 13730 13743 13797 1S842 13870 13876 14000 14100 14151 14173 14184 14220 14275 14432 14441 14506 14527 14572 14584 14638 14655 14683 14719 14735 14740 '14778 14818 14819 14877 14919 15000 15200 15206 15220 15247 15303 15311 15356 15527 15549 15727 15810 15832 15923 16012 16041 16044 16156 16242 16533 16566 16567 16657 16698 16700 16728 16767 18805 16833 16888 16024 17000 17013 17082 17172 17344 17355 17369 17384 17417 17571 17587 17641 17708 17734 17735 17749 17817 17831 17849 17865 17869 17939 17967 17970 17974 17077 18028 18054 18129 18170 17189 18199 18231 18261 18310 18326 18338 18393 18402 18430 18453 18467 18494 18504 18516 18629 18552 18562 18565 18584 18606 18616 18631 18665 18722 18769 18844 18866 18878 18967 19058 18099 19145 19166 19179 19214 19238 19304 19382 19561 19580 19593 19751 19771 10773 19774 19844 19894 19910 19920 20054 20131 20270 20839 20542 20555 20660 20699 20734 20792 20824 20834 20837 20850 20924 20940 20941 20964 20992 20998 21034*21042 21179 21362 21380 21410 21429 21495 21561 21570 21578 21594 21611 21813 21715 21744 21824 21865 21980 21042 2e KL 4e lijst 21590 m. s. 20500. EEN VLUCHT NAAR WEERINGEN. Een der correapond. der NJLGt. vertelt uitvoerig vam zijn vliegtocht naar Wielingen en t lijkt ons toe dat een groot deel onzer lezers dit zeer zal intarreasee- ren, daarom laten wij zijn verbaal hieronder vol- 't Waa een denkbeeld, waarin de naar onze be grippen wel heel Jeugdige majoor Draper hij Is de 25 immer» nog niet gepasseerd een jongens achtig pledziar had. Een pleizler, veel meer In over eenstemming met .het vlotavontuurlijke van zijn vliegerbestaami en den ongebreadelden overmoed, welke bem aanstonds tot dan koning van het vlieg veld gemaakt heeft, dan met de deftige bezadigd heid, voor ons nog altijd van den door hem op zoo onwaarschijnlijk jeugdigen leeftijd bekleeden mili tairen rang. Zoo spreekt het vanzelf, dat hij, aan de suggestie van Kitchener's „Do it now" nog niet ont komen, geen gras erover liet groeien. Nauwelijks waa het plan geopperd, of reeds werd de groote B. A T.-machine reisvaardig gemaakt, en slokten haar gulzige tanks de benzine bij ongetelde liters. Hij zelf nam plaats achter het stuurrad, de sport pet achterstevoren op den altijd lachenden jongenskop een vhegkap met wffidhrll draagt hi, bij voorkeur niet en gaf zijn aanwijzingen aan de bedde mecaniciens, terwijl die aan den snuiven- den motor de ontelbare teedere zorgen eif attenties bewezen, welke dit instrument vóór een opstijging nog steeds schijnt te vergen. Dan installeerden de drie passagiers, die alleen in het geheim waren van het doel van den tocht, zich behagalij,k in de leun stoelen van de comfortabele kajuit. Twee journalisten waren het van de N. R. CL, en een fotograaf, die voor buitenlandache en Iblnmem- landsche geïllustreerde pers dezen merkwaardigen JOHN ÖAJUSWORTHT. W. DB BAAK. tocht zouden vereeuwigen. Mij', wlen da vil eg-sensatie een nog zoo vreemde was, en het wonder der toomlooze snelheid hoog bo ven de aarde nog zoo vol ongekende bekoring mij liet het doel van den tocht toen eigenlijk nog onverschillig. We wisten, dat we z ouden gaan „straight down" over de provincie Noordholland: dn bijna haar gansche lengte; we zouden de ondiepte oversteken, welke het historisch geworden eiland Wi Kringen scheidt van hert vasteland, en, zander te landen, daar zoo laag mogelijk kruisen boven het oord der ballingschap van den gewezen kroonprins van het Duitsche Rijk, om vervolgens de Noordzee kust houdende, naar het Elta-terrein terug te vlie gen. In een kortstondige passagiersvlucht van nau welijks een tiental minuten had ik de smaak van het vliegen beetgekregen; de levendige en geestdrif tige verhalen van collega's over hun grootere lucht reizen bedden dagelijks het verlangen daarnaar in mij doem groeien. Dan, vrijwel volkomen MJ verrassing, kamt plot seling de vervulling van dat verlangen. Nog heb ik er mij niet goed rekenschap van kunnen geven, als de machine reeds onder het bulderend lawaai van den motor in duizelingwekkende vaart over het vliegveld ijlt. Do eerste gedachte, welke mij door het hoofd flitst, is: ik kan niet meer terug, maar die wordt onmiddellijk weggeveegd door die onbeschrij felijke gewaarwording van het zinken van den be- ganen grand ander mij weg. In een dwazen schee- ven stand zie ik onder mij het in klimop wegge scholen oude kerkje van Buiksloot, en dan, nauwe lijks een oogenhlik later, bij een scherpe zwenking, heel de wereldstadi-lm-vogedvlucht, als een reusach tige wandkaart voor mij opgehangen. Steeds zoekt men naar vergelijkingen om eenigszins het wonder in woorden te brengen. Als een wijde open schaal ligt de wereld aan onze voeten, en hoe lost zich al het kleine dier wereld op In de oneindigheid van de ruimte I Onder dien overweldigende Indruk van het ont zaglijk grootsche der peillooze afgronden onder mij, vam het grootsche der ongemeten ruimte rondom mij, en de verbijsterende snelheid waarmede wij haar doorklieven, is het mij hetzelfde waarheen wij vliegen Dat ik vlieg ia voor mij ailea Ais een onafzienbaar tapijt, maar bezaaid met on regelmatige vlakken enfiguren strekt zich Water land heel diep omlaag onder mij uit; de hoogteme ter wijst 6000 voet boven den zeespiegel, en de dorp jes en stadjes, Broek, Watergang, Ilpendam, Pur- merend, zie ik als bloempotjes in miniatuur. Men- schen onderscheid ik niet meer; de tallooze witte stipjes, waarmede ik bij scherp staren al de groene van omtrek grillige vakjes beneden mij bezaaid zie, moeten vee zijn. De slooten zijn als de naden in een planken vloer, de kanalen schitterende linten, de plassen zwartgeheitste vlekken, voor welke ik geen geschikte vergelijking vind. Ik geef er mij rekenschap van, dat in verhouding tot het heetal, waarin ik me meer dan ooit atoom gevóel, het begrip hoogte maar betrekkelijk ls. Of lijkt onze hoogte niet zoo geweldig, omdat we de aarde en Wat erop is nu zoo onwezenlijk waarne men, volkomen in1 dezeifde afmetingen als de fi guurtjes op een linoleum-zeil? Waarom duizelt het geen onzer, als we neerhlikken in die gronde- looze diepte? Geen seconde verlaat ons het gevoel van rustige veiligheidis het omdat de breede en lange vleugels, waarop die machine zoo volkomen stabiel schijnt te liggen, onder ons als het platte dak Vam eon hoog gebouw zich uitstrekken? Ik wil het vragen aan mijn luchtretaganooten, maar bi,' het gebrul van den motor, hoor Ik mijn eigen stem, niet dan als een heel verwijderd roepen. Dus zijn al da verhoudingen waarop de mensohelijke zintuigen van gehoor en ge zicht zijn ingericht, in detze hooge regionen zoek geraakt? En weer denk ik: waarom bekruipt geen onzer het gruwelijk schrikbeeld van een ongeluk, van een duizelenden tuimel door de ruimte van 2000 meter hoog, te pletter tegen den harden grond? Even huiver ik; maar ik zie het, rustige gezicht van den jeugdigen majoor achter het stuurrad, die, ge loof ik, in mijn ocgem de ellendige gedachte gele zen heeft en met zijn onbezorgd knipoogje alle her innering aan' de mogelijkheid van gevaar weglacht Even sluit ik de oogen, tracht te imliseeren dat UEEGA' 27. H Winsten, die al bijna even weinig geslapen had het leek hem Wel het laatste wat men doen kon onder iemands ramen te spelen, als een bedelaar! zeide aam, het ontbijt, dat hij zijn ad vocaat moest gaan raadplegen, en schikkingen treffen voor het betalen van' Fiorsen's schulden en bedenken wat er kon gedaan worden om Gyp te gen vervolging te vrijwaren. Er was waarschijnlijk of andere wettelijke acte noodig; hij was in die dingen niet zoo precies thuis. Ondertusschem moest Gyp, noch het klmd uitgaan. Gyp bracht den morgen door met een brief te schrijven en telkens W®6;L schrijven, |aan monsieur Hannost, trachtte haar spijt uit te drukken over ri« -oü£, W**"» waa. doch waarin zij niets zed- Fiolen verlatei had. en boos uit Westminste® &Vhrncbt S"1®1 moeite aan bat verstand f i®®11 F*°:reeD' behoorde, zoo- wfJLtSl betopedachte, zij wettelijk niets te- gen ham zaudep kunnen doen. Dit had de oude vonde weder geopend, daar het hem er weder aan PïïS P.n edgeacL dochter eens had toe- ^eboord aan een anderenvader. Hij had den gGzegd- bij den vent eerder wilde zien hangen, en had een acte van scheiding laten opmaken, welke voorzag in het geheel afbetalen van FSorson'e, oogenbSkkelllke schulden, op voorwaarde dat hij Gyp en het kind met rust liet. Na Gyp dit verteld te ihaiNpan bij de gelegenheid waar om naar de geïmprovi seerde kinderkamer te gaan, waar hij bij hert wieg je van het kind ging staan. Tot nu toe had hij slechts belang in het kind gesteld als deel van Gyp; nu had hert voor hem een eigen, bestaan, dit kleine, danker-oogige wezentje, dart hem zoo ern- stig lag a^n te kijken en zijn vinger krampachtig omknelde. Plotseling glimlachte het wel geen mnemen.de glimlach, doch hij maakte op Winston een onuitwischharen indruk. Daar hij eerst de acte-kweatte wilde in orde ma ken, stelde hij zijn vertrek naar Mildenham uit doch daar hij „die twee schooiers geen haar' ver trouwde", zooals hij zei, stond hij er op dat het niet zou uitgaan. Hij dreef zijn voorzichtig heid zoover, dat hij haar Vrijdagamiddaga verge zelde naar monsieur Hannost, en dan wensch uit drukte mee naar binnen te gaan om dan ouden baas de hand te drukken. Het was een eigenaardige ontmoeting. Die twee vonden het even moielijk iets te bedenken om tegen elkaar te zeggen, als waren zij bewoners van twee verschillende planeten ge weest En inderdaad zijn er twee planeten op deze aarde. Toan hij na een paar minuten van de vriend schappelijkste verlegenheid, zich had teruggetrok ken om op haar te wachten, ging Gyp zitten om met haar les een aanvang te maken. Monsieur Harmost zeide kalm: „Je brief was erg vriendelijk, vriendinnetje en je vader is ook heel vriendelijk. Maar, per slot, maakt je man mij een compliment". Zijn glimlach deed Gyp pijnlijk aan; het/was alsof er de berusting van zijn geheale leven in Lag. „Dus je bent weer bij je vader 1" En, terwijl hij haar strak aankeek met zijn melancholieke bruine oogen: „Wanneer zul jij nog eens je levensbestemming vinden?" „Noodt!" Monsieur Harmost trok de wenkbrauwen op. „Oh", zeide hij, dat denk JIJ, ja! Neen, dat is om- mogelijkl" Hij liep tweemaal zeer snel de kamer op en neer, draaide zich toen op de hielen om, en zeide kort: /om, we moeten je vader niet langer Laten wachten dan noodig la. Aan het werk dus!" Winston's eenvoudige opmerking in hert rijtuig op weg naar huis, was: „Goeie, oude man!" In Burly Street vonden zij Gyps opgewonden kar mermeisja. Toen zij dien morgen naar de muziek kamer ging had ze meneer op de canapé vinden „4tt„n terwi'il hij zijn hoofd met zijn handen vast hield en kermde, zoodat je er akelig van werd. Hij is niet thuis geweest, mevrouw nadat u nadat u hierheen ging, en daarom wist ik met wat ik beginnen moest Ik ging de keukenmeid halen en toen hebben we 'm naar bed gebracht, en omdat Ik niet wist waar u was, telefoneerde ik naar graai Roseck en die kwam toen ik hoop dat ik daar niet verkeerd aan gedaan heh en hij heeft me hieiheen gestuurd om 't u te gaan zeggen De dok ter zegt dat zijn hersens niet heelemaal in orde zijn en hij vraagt al maar om u, mevrouw. En vilt ik niet goed wat ik dóen- moest Gvt> ziedde doodcfoleek: „Wacht hier even, Ellen", en ging naar de eet kamer. Winston volgde haar. ZIJ wendde zich on- middellijk tot hem, en zei: ,0 vader, wat moet ik beginnen? Zijn hersens? 't Zou te vreeselijk zijn als ik idee had, dat ik daar de oorzaak van was". ik een gedeelte van Noord-Holland in werkelijkheid, en toch in zijn aardrijkskundigen vorm en ligging in scherpe contouren tusschen twee zeeën overzien heben daar, schreeuwt door een geïmprovi seerde megaphoom mijn tochtgenoot mij in het oor: „Bnkbuizen Ik opende de oogen weer, en waarachtig, daar rechts in de diepte, zie ik de kustlijn welke mat een groote boog in de vam aanlicht glinsterende bin nenzee vooruitspringt; en als armelijke schaaps kooien in de uitgestrektheid eener eindelooze hel liggen daar de drie verouderde Zuiderzee stadjes Hoorn, Medemblik en Enkhuizen! Nu realiseer ik sterk de geweldige snelheid onzer vlucht; de korte spanne tijds, welke dit oogenhlik scheidt van hert oogenhlik der opstijging, de overweldigende in drukken maken haar tot een tijdsgewricht in mijn leven is nog; geen twintig minuten geweest. Daar werpt zich plotseling onze stormvogel scherp op haar rechterzijde; zij zwenkt in d© richting der zea Zoo gemakkelijk zijn onze zetels van vorm. dat wl) er nauwelijks aendgen hinder van ondervinden; maar wenden wij het hoofd rechts, dan staart onze blik in het leege heelal en links ia bet weer alsof de wereld bijna loodrecht voor ons op haar kant gezet ls. Dan richt zich weer het vliegtuig; in den afgrond onder ons veegt haar schaduw over de on diepe. troebele waddenzee; wij zijn boven het groene Wielingen, en heel in de verte, en toch zoo nabij, ietwat vaag in de zeenevelen, toekent zich in den rudimentairen vorm vam Noord holland het eiland TgqcöI af. Draper zet den motor af, en laat geleidelijk het vliegtuig dalen; het fluitend gesuis van de schroef is niet zóó luid, dat het voeren van een gesprek met hem onmogelijk is. Terwijl wij lm glijvlucht over het dorpje Hippo- lytushoof strijken, en wij vormen van menschen, voertuigen en vee weder kunnen onderschelden, wij zen wij hem den geheel uit baksteen opgetrokken toren van het vlek Oosterland, met zijn stompe punt, geheel op den Noordelijken uithoek van hert eiland.. Lager en lager dalen wij; sneller wordt de pols slag, in1 ons hoofd krijgen wij een gevoed vam ver doe ving in de ooren een stekende pijn. Dat is het gevoel, dat ik mij herinner gehad te hebben jaren geleden, bij de afdaling ln een caison, met gecom primeerde lucht gevuld; de te plotselinge overgang van de ijle in de normale lucht veroorzaakt een druk op de oorvliezen, welke de nog veel geringere inwendige luchtdruk niet neutraliseert. In breed© kringen dalen wij boven het torentje van Oosterlandi, cirkelen eb rakelings lomheen, boven het dak van het simpel ex-kroonprinselijk woonver blijf. De koeien in de welde maken dolle capriolen, ais in haar prilste jeugd; de eilanders zijn om het oudie kerkje te hoop geloopeinj«J\Toodt hebben' zij van zoo nabij een zoo monsterachtig-groote vliegma chine gezien; mannen en vrouwen verloochenen hun onverstoorbare Hollaindsche kalmte, lachen en wuir ven, zelfs zien wij1 er enkelen op hun klompen dan sen. Ongeveer een kwartier lang spiralen wij zoo in sierlijke zwenkingen om de eenvoudige pastorie mort hert rood© dak, met het simpele, boersche bleekveldje, door een goedig hekje gescheiden van het sintel- paadje, dat leidt naar het kerkplein. Het paleis van hem, die eens bestemd! was een wereldrijk te be- heerschen! Het kwartier van hem, die overwinnen de legerscharen aanvoerde! De Engelschman ach ter het stuurrad lacht, „a grim smileDe deur staat open; even zien wij vaag in het portaal een lange gedaante verschijnen; aan de opvallende magere, hooge beenen, omsloten door bruine kappen, moe- non wij die gedaante te herkennen. Maar zoodra hij Winston bromde iets. Gyp ging verder: „Ik moet er heen om te gaan zien wat er ia. Als het werkelijk dAt is, dan zou ik 't nooit kunnen dragen. Ik vrees dat ik gaan moert, vader". Winston knikte. „Dan ga Ik ook mee", zeide hij. „'t Meisje kan in het rijtuig terug gaan, en zeggen dat we onder weg zijn. Terwijl zij een laatsten blik op haar kind sloeg, dacht Gyp bitter: „Mijn bestemming? Dit is mijn bestemming, en ik kan er niet aan ontkomen!" Onderweg spraken zij en Winston geen woord, doch zij hield zijn hand stevig vast. Terwijl de keukenmeid naar boven ging om Roseck te zeg gen, dat zij er waren, bleef Gyp naar buiten naar haar tuin staan kijken. Het was eerst twee dagen en ze® uur geleden sedert zij daar boven haar vi ooltjes had gestaan, daarop had Roseck haar, op deze zelfde plaats in den fr«-is gekust! Terwijl zij haar hand door Winston's arm stak, zeide zij: „Toe, vader, dankt u maar niet al te erg over dien kus. Hij kon 't waarschijnlijk niet laten. En wat komt het er ook eigenlijk op aan?" Een oogenhlik later trad Roseck binnen. Voor zij nog iets kon zeggen, zeide Winston reeds: „Wij vinden het zeer attent van u, dat u t ons hebt laten weten. Doch nu mijn dochter hier is, zul len wij van nw diensten veider geen gebruik ma ken. Goedendag!" Bij de wreed© kortheid dezer woorden trad Gyp heel even naar varen. Zij had ze door Roseck's wapenrusting zien gaan, zooals een degen door pakpapier gaat. Hij herstelde zich met een flau- wen glimlach, boog en ging heen. Winston volgde hem, net alsof hij hem niet vertrouwde bij d© hoe den 'in de vestibule. Toen de voordeur zich achter Roseck sloot, zeide hij: „Die zal je, geloof ik niet meer lastig vallen. Gyp's (dankbaarheid werd getemperd door een eigenaardig medelijden. Per slot had zijn misdaad slechts hl erin bestaan, dat hij haar lief had. Fiorsen was naar haar kamer gebracht, die groo- ter en koeler was dan zijn eigene, en het kamer meisje stond met een verschrikt gelaat bij het bed. Gyp gaf haar een teeken om heen te gaan. Even later opende hij de oogen. „Gyp, O Gyp! Ben jij het? De duivelachtige, vree- seüjke dingen die ik zie, oli g-a nieit weer weg! O, Gyp!" Met een schok richttf hij zich op en liet zijn voorhoofd tegen haar aanrusten. En Gyp voelde evenals in dien eersten nacht toen hij dronken was thuis gekomen een opgaan van alle andera gewaarwordingen, in hert verlangen om te bescher men en te heelen „Stil maar, stil maar", zeide zij zacht. „IK.blijf hier. Tob maar niet Houd }e heel kalm, dan zul je gauw weer beter zijn". lEen kwartier later Bliep bij. Zijn ingevallen voor komen en den blik vol angst, dien zij bij hem tal- kens had waargenomen tot hij in slaap viel, trof ihnar tot in de ziet Al wat met hert brein te ma ken had, was zoo vreeselijk! Het was maar al te duidlijk dat zij mogst blij ven dat zijn herstel van haar afhing. Zij zat daar nog steeds bewegingloos toen de dokter kwam, die, toen hij Fiorsen slapend vond, haar een teeken gaf mede buiten de kamer te kamen. Hij leek een vriendelijk man, die twee vesten aan had, waarvan het bovenste los was, en terwijl hij met haar praat te, knipoogde hij onwillekeurig tegen haar, en bij ieder knipoogje voelde zij, dat hij den sluier van een huiselijk geheim oplichtte. Slaap had' hij noo dig het eenige dat hij noodig had. Tobde over iets jawell Én dronk hij misschien ook wal eens een beertje te veel cognac? Ja, dat moest op houden! De maag zoowel als zijn zenuwen waren in de war. Hij zag allerlei akelige dingen, hé? Dat was een zeker teeken. Misschien, had hij geen erg geregeld leven geleid voor zijn trouwen. En hoe lang was hij getrouwd? Zijn vriendelijke, waardee- rende oogen namen Gyp van het héofd tot de voe ten op. Anderhalf jaar! Juistl En hij studeerde hard viool, niet waar? Ja, dat zou ook weL Musici waren altijd geneigd de zaak wat te overdrijven had den te veel gevoel voor het schoon© brandden de kaars aan beide kanten I Daar moest zij tegen waken. Zij was weg geweest, niet? Wezen logoeren bij haar vader? Ja Maar niemand kon 'n man beter oppassen dan z'n vrouw. De behandeling? Wel, 's morgens en 's avonds moest hij ieta hebben van wat hij, d© dokter, nu zou voorschrijven. Vol komen rust. Geen stimuianteni Als hij erg in de put leek mocht hij een kopje sterke koffie zonder melk hebben. Voor t oogenhlik moest hij het bed houden. Hij mocht nergens over tobben on zich niet opwinden. Hij was nog jong. Levenskracht in overvloed. Zij zelf behoefde niet erg ongerust te zijn. Morgen zouden ze zien of een nachtzuster noo dig was. En bovenal, in geen maand een viool in z'n handen en geen alcohol in alle opzichten de grootste matigheid! En met een laatst en aller vriendelijkst knipoogje en erg den nadruk leggend op het woord „matigheid" nam hij een vulpen uit den zak, en krabbelde iets op een blad van zijn notitieboekje, gaf Gyp de hand, glimlachte grillig, knoopte zijn bovenste vest dicht en ging hoon. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1919 | | pagina 1