1 PLANTENBOTER
WOENSDAG 17 DECEMBER 1919
62ste Jaargang No. 6535
M>llllllll!IIIIIIIIIIIIIIIIIIinilllllllltllllllllllllllllllNnillllillflllllHI1IIHlll(HllltlHniHIIIIIIIUIIHIIIIIIII]lll11limti^
1 JURGENS7 I
iiflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM
DE VERBORGEN VALLEI
Raad van Zijpe.
Uitgévérs TRAPMAN Cö.
FEUILLETON.
H VOEDZAAM HEERLIJK VOORDEELIG g
SCHAGEN, LAAN D 5.
Int. Teleph. No. 20.
AlpiEEi Nifinis-
limit-Luilnvllii.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur wor
den ADVERTKNTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
Prijs per 3 maanden fl.40. Losse nummers 6 cent. ADVER1EN
TIÉN van 1 tot 5 regels fOBO, iedere regel meer 15 cent (bewijsno.
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Vergadering van den Raad op Dinsdag 16 Decem
ber 1919, des morgens elf uur.
Aanwezig allen.
Voorzitter de heer Jb. de Moor, burgemeester,
secretaris de heer J. A. de Boer.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
De heer Kapitein zegt, dat hij heeft gehoord dal
de doktoren zich beleedigd gevoelen over het een
en ander dat spr. bij de salarisregeling heeft be
weerd. In geen geval was het mijn bedoeling te be-
leedigen, doch ik erken, dat ik me wat al te sterk
heb uitgedrukt. Er wordt door de doktoren veeL
goeds gedaan en ik hoop dat de doktoren genoegen
nemen met deze verklaring en deze onverkwikkelijke
geschiedenis als afgedaan zullen beschouwen.
Het doet voorzitter genoegen deze verklaring van
den heer Kapitein te hooren en spr. hoopt ook dat
de doktoren daarmee genoegen nemen.
De heer Kapitein stelt voor het salaris van de
wethouders van f225 op f350 te brengen. Reeds eer
der heeft spr. de wethouders hierover gepolst, doch
die wilden er niet van weten. Wanneer er evenwel
een wethouder zou worden benoemd minder be
middeld dan de tegenwoordige functionarissen, dan
zou zoo iemand de functie niet kunnen waarnemen,
doordat het salaris te klein was.
Voorzitter wijst er op reeds over deze zaak gespro
ken te hebben. De wethouders evenwel konden niet
met het voorstel tot verhooging meegaan, doch de
werkzaamheden nemen steeds toe.
De heer Bruin zou voor verhooging wezen, wan
neer iemand uit den arbeidersstand in het college
zat, doch waar thans de wethouders zijn menschen
die hun broodwinning niet verliezen, zal hij tegen
stemmen.-
De heer Appel meent, dat het wethoudersschap
niet meer als een eerebaantje moet worden be
schouwd en acht het nu den tijd het salaris te ver-
hoogen.
De heer Hooij vindt, dat de bespreking te vlug
van stapel loopt, onvoorbereid als deze kwestie ter
sprake komt. Het is geen kleine verhooging ook.
Ook wanneer de wethouders minder finantieel krach
tig waren, zou het nog de vraag zijn of het werk
niet met f 225 betaald is. Spr. wijst er op, dat de ge
meente Zijpe geen gas, stoom of iets dergelijks heeft.
Voorzitter geeft inlichtingen over het aantal ver
gaderingen, minstens éénmaal per week, behalv6
dan nog het rondgaan voor toezicht scholen enz.
De heer De Wit vraagt of de werkzaamheden nu
zoo verbazend zijn toegenomen, voorheen kwamen
B. en W. tweemaal, hoogstens driemaal per maand
bij elkaar.
Den heer Kapitein spijt het dat de heer De Wit
dit ter sprake brengt. Spreker roept uit dat de heer
De Wit de betrekking voor het oude bedrèig heeft
gedaan, maar hoe heeft hij het gedaan! 3 Jaar lang
heb ik gemeenteland gehad en voor 1 September zijn
B. en W. er eenmaal geweest, terwijl het nieuwe
college na 1 September er reeds tweemaal zijn ge
weest. De eerste maal om te constateeren dat een der
gebruikers het land niet behoorlijk gebruikte, een
tweede maal om te kijken of daar verbetering in
was gebracht.
De heer De Wit zegt dat B. en W. dikwijls heb
ben gezegd: we moeten naar het land, doch telkens
-
I PLANTAi
had de voorzitter andere bezigheden.
De heer Hooij zegt dat het hem snijt dat de heer
Kapitein dit ter sprake brengt. Spr. wijst er op,
dat een der vroegere wethouders geen boer was,
maar andere capaciteiten bezat, die hij ten dienste
van de gemeente stelde. Hij heeft verbazend veel
gedaan voor de gemeente en de gemeente heeft dat
te waardeeren. Deze wethouders zullen daartoe niet
in staat zijn, maar zullen weer beter andere din
gen kunnen doen.
Het voorstel-Kapitein wordt hierop met 5 tegen
4 stemmen aangenomen; tegen stemden te heeren
De Wit, Bruin, Di<mum en Hooij, terwijl de beide
wethouders zich buiten stemming hielden.
De heer Kapitein informeert, hoe het staat met
de uitreiking van de schoolpantoffels.
Voorzitter zet. dat zich pl.m. 500 kinderen had
den opgegeven om in aanmerking te komen en
bij onderzoek door B. en W. bleek, dat dit wel wat
te ruim was genomen. Het bleek dat iedereen pan
toffels had aangevraagd en nadat B. en W. die kin
deren hadden geschrapt wier ouders in een positie
verkeeren zelf wel schoolmntoffels te kunnen koo-
pen, kwamen ze tot een aantal van pl.m. 350.
Hoewel het niet overeenkomstig het raadsbesluit
is, kon men zich algemeen vereenigen met de door
B. en W. genomen maatregelen.
De heer Kapitein informeert, hoe het besluit over
de afgekeurde slooten wordt uitgevoerd.
Voorzitter zegt, dat B. en W. hun besluit zullen
handhaven en slooten die nog niet zijn verbeterd of
waaraan binnen 6 tot 8 dagen niet zal zijn begonnen,
op hun kosten door B. en W. in orde gemaakt zul
len laten worden.
De heer Dignum informeert naar de postbestel
ling in den Ruigeweg en Belkmerweg.
Is nog geen antwoord ingekomen.
B. en W. zullen naar aanleiding van een vraag
des heeren Kapitein, een onderzoek instellen naar
de beschikbaarstelling van tuingrond.
Voorzitter heeft naar aanleiding van het gespro
kene door den heer Grootes over het Armenhuis,
een onderzoek ingesteld. Dat klompen alleen te St.
Maartensbrug verkrijgbaar waren, was van tijdelij-
ken aard, doordat de andere winkeliers geen klom
pen op bons w.ilden verkoopen, alleen de heer Veu
ger wel. Door wat de heer Grootes zei, zou het den
door HUBERT FOOTNER,
voor Nederland bewerkt door L. ALETRINO.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht.
13.
Toen hij weer voortging, begon een gemurmel tot
hem door te dringen, hetgeen later kenbaar werd
als het geluid van stroomend water. Ralph vroeg
zich ongerust af, of misschien bij tijden een berg
stroom tusschen deze rotswanden zijn baan zou kie
zen zijn huid prikkelde bij de gedachte. Niets zou
hem hier hebben kunnen verrassen. De vogelver
schrikker stelde hem ten deele gerust. Het was dui
delijk dat hij er niet neergezet was om slechts een
paar uur dienst te doen. Hij bleef een oogenblik
stilstaan, en constateerde dat het water niet naar
hem toe kwam. Het geluid nam slechts in kracht
toe, naarmate hij voortging.
Weldra was het vlak bij, niet een luid gedruisch,
doch het harmonisch gekabbel van een snel voort
schietend beekje. Het water kwam recht op hem toe-
stroomen, om zich plotseling af te buigen en geheim
zinnig te verdwijnen.
Eenige schreden verder vond hij een oplossing. Een
gapende opening in den gfond slokte het heele
stroompje geluidloos op. Het glipte over den rand
Van een rotsplaat en was er niet meer. Het ontbre
ken van alle geluid van vallen, beneden had iets
bovennatuurlijks. Ralph wierp een klein steentje in
de opening en hoorde niets. Eerst toen hij plat
op den grond was gaan liggen, en zijn oor hield bo
ven de spleet, kon hij, boven het zachte gesuis van
het neerstroomende water heel in de verte den
gedempten plof van den val hooren. De diepte moest,
te oordeelen naar het geluid, duizelingwekkend
tijn. Ralph kreeg van de oude spreekwijze: de inge
landen der aarde een nieuw, schrikwekkend beeld.
Aan een zijde vormden twee rotsplaten een ruwe
hrug over de gaping. Ralph zette zijn weg langs de
heek voort, nu eens aan dezen, dan weer aan den
anderen kant kant, en nu en dan, daar waar zij
den geheelen bodem, overstroomde, was Ralph ge
noodzaakt haar te doorwaden. Op enkele punten was
een zwakke prikkeling in de lucht waar te ne-
®en, iets frisch, en onwillekeurig begon hij te kij
ken of hij nog geen daglicht zag.
.Eindelijk kwam het heel in de verte, een krom
nitroepteeken van wit Haastig spoedde hij zich er
heen, voelend een ontzaglijke verlichting. Hij was er
°P voorbereid geweest, te komen staan voor een
•hysterie onder een of anderen vorm hij had
zich niet juist voorgesteld hóe of voor iets vei*-
'chrikkelijks in het donker. En ziedaar eerlijk, open
h&glicht! Een ondraaglijke nieuwsgierigheid joeg
hem voort, als zou het daglicht nog maar een of
twee minuten blijven stralen.
indruk geven dat Veuger, die secretaris-penning
meester van het Armbestuur is, hieruit een slaatje
trachtte te slaan. Toen de verkoop op bons was
afgeloopen, is het Armbestuur weer naar andere
winkeliers gegaan.
Zakgeld krijgen de menschen niet 50 cent, doch
75 cent de niet-gepensionneerden en 25 cent die wel
gepensionneerd zijn. Indertijd hadden de menschen
meer, maar het bleek, dht dit niet kon. Het is wel
treurig, maar oude mens .hen zijn soms wat kin
derlijk.
De heer Grootes zegt niet gezegd te hebben dat ze
50 cent hadden, maar z.i. kon het pensioengeld ge
bruikt worden voor het geven van suiker en tabak.
Wat betreft de suiker, de heer Grootes had in
deze gelijk, zegt voorzitter, en daar is verandering
in gebracht. Dat er in de gemeente wat voor de
ouden van dagen wordt gedaan, bewijst wel dat op
een zielenaantal van 4800, aan de armen ruim
f20.000 wordt uitgegeven. Spr. wijst verder op de
keurige inrichting, hoe keurig ziet alles er uit en
't komt hem voor dat er iets gezochts in is om met
dergelijke klachtjes te komen, die naar buiten den
indruk geven, dat er niet voldoende voor de ouden
van dagen wordt gezorgd. Spr. gelooft niet dat het
uiten van dergelijke, hij zou haast zeggen onbe
nulligheden, in het belang van de verpleegden is.
Het wekt geen pleizierige, aangename geest op,
maar is een prikkel tot verzet
Wat het vervoer van die zieke betreft, de heer
Grootes is daarmee in 't gelijk gesteld, maar die
kleine dingen- moeten niet in het openbaar worden
besproken. Spr. geeft de verzekering, dat al zit, vol
gens de uitdrukking van den heer Grootes, het
Armbestuur tot de ellebogen in het goud, het zeer
veel voor de ouden van dagen gevoelt
De heer Grootes zegt, uit den mond van den wet
houder Brak te hebben gehoord, dat de voorzitter
van het Armbestuur niet eens wist dat er geen
suiker verstrekt wordt Zooveel liefde is er voor de
armen. Hij veronderstelt, dat, wanneer de armen-
vader de armen geen boteT wilde geven en wij daar
over aan den voorzitter van het Armbestuur in
lichtingen vroegen, deze het niet eens zou* weten.
Dat is geen voorliefde voor de armen.
Medegedeeld wordt, dat Ged. Staten hebben goed
gekeurd de 4e suppletoire begrooting over 1919, be
Toen hij aan de opening kwam .slingerde hij wat
er van de fakkel nog over was, in het water. De
glanzende blauwe hemel spande zich weer boven
zijn hoofd uit. Eerst toen hij zich dat geheel bewust
werd, drong het ten volle tot hem door, hoe zeer de
verschrikkingen van onder den grond, hem hadden
benauwd. Eerst zag hij slechts de blauwe lucht, en
rotsachtige terrassen aan weerszijden, vanwaar het
kleine stroompje in het hol neerschoot. Ralph klom
als een aap over de rotsblokken omhoog. Daar lag
een kleine weide met sappig, groen gras, kleurig van
groote bloemen. Hoornen in de laagte benamen
hem nog het uitzicht. Hij snelde verder over de be
groeide helling, tot een wijd uitzicht zich voor hem
opende. Toen ging hij zitten, om alles wat hij zag,
in zich op te nemen.
Hij was niet teleurgesteld. Het overtrof zijn stoutste
verwachtingen. Reeds de eerste oogopslag stelde hem
ruimschoots schadeloos voor zijn tocht onder den
grond. Lieflijker was het panorama dan hij er ooit
een had gezien .lieflijker dan eenig natuurtafereel
waarheen zijn droomen hem ooit hadden gevoerd.
Het was uniek en het was ongekend. De artist in
hem smaakte de rijke, zeldzame voldoening, die de
aanblik van iets volmaakts schenkt. Om de schoon
heid ervan geheel te kunnen genieten, moest hij zijn
schoonheidsbegrippen verruimen.
Het was een dal, dat aan alle zijden was ingeslo
ten door ruwe, steile rotsen, die zich met scherpe
pieken omhoog verhieven. De b er een hielden zijn
oogen geruimen tijd geboeid; het was de eerste maal
dat hij den aanblik van de bergen der aarde in al
hun majesteit onbelemmerd genoot. Als fantastische,
machtige rotsgestalten rezen zij op, met mantels van
sneeuw over hun schouders en grijze, bloote hoof
den, elk voor zich van een aparte waardigheid, als
oude koningen. 'Een scherp contrast vormde hun
indrukwekkende grootschheid met de lieflijkheid
van het dal, waarin zij nederzagen, en dat zij sche
nen te bewaken. En zorgvuldig was hun wacht:
vast aaneengesloten, kon geen strijdgewoel van de
wereld ver-af tot de gelederen van hun puntige
spiesen doordringen.
In de laagte scheen, het landschap dronken van
kleur en licht. Het middendeel der vallei was over
de halve lengte ingenomen door een meertje, dat zich
bevallig boog. Het water vertoonde een rijkdom van
kleurschakeeringen, die Ralph's oogen als door be-
toovering geboeid hielden. Het was geen saffier of
smaragd, maar een gelukkige versmelting dier bei
de. Het deel van het dal dat het dichtst bij hem
lag, was als een park als een gedroomde tuin.
De boomen, populieren en witstammige berken, ver
hieven zich in groepjes uit het hoogopschietende
gras. In de verte golfde massief een dicht bosch. En
overal zag hij bloemen. De grasklokjes, die aan zijn
voeten opbloeiden, waren zoo groot als de bloemen
van vingerhoedskruid, en blauw als lapis lazuli. Al
les wat daar groeide, berkeboomen,, bloemen en gras,
vloeide over van een merkwaardige kracht, vertoon
de een rijkdom, als was dit dal de kweekerij van
nevens betalingen uit den post onvoorziene uitgaven.
De Inspecteur der posterijen zond bericht dat bij
kostelooze beschikbaarstelling van de spreekcellen,
het Rijk voor onderhoud zorgt.
Door het geringe aantal passagiers kunnen geen
schuilplaatsen aan de halte Zijpersluis en Ruige
weg gemaakt worden door de spoorwegmaatschap.
^Mevrouw N. Eriks-Pastoor vraagt ontslag als lid
van de commissie van Toezicht op het Lager onder
wijs. Mej. De Jongh is als onderwijzeres te St. Maar
tensbrug in functie getreden. De heer H. Veuger en
de vroedvrouwen zonden dankbetuiging voor de
verhooging van hun salaris in. Wegens vertrek
wordt aan enkele personen gedeeltelijke ontheffing
van hun hoofdelijken omslag verleend.
Goedgevonden wordt aan H. M. de Koningin voor
te stellen aan 2 onderwijzeressen van de bijzonders
school te 't Zand vergoeding te geven voor het geven
van onderwijs buiten de gewone schooltijden om.
De heer A. Noorman is met ingang van 1 Januari
a.9. benoemd tot veldwachter in deze ge meente.
Een adres van de afdeeling Noordholland van den
Ned. Bond van Gemeenteambtenaren om een maand
extra-salaris, premievrij pensioen en betere salaris
regeling, wordt voor kennsgeving aangenomen, om
dat de salarissen kortelings zijn herzien en premia-
vrij pensioen is ingesteld.
De gemeenterekening 1918 Is goedgekeurd.
Van den heer Hoogland, lid van den Raad, is hel
voorstel ingekomen voor de commissievergaderin
gen een. presentiegeld van f 4.vast te stellen.
Goedgevonden te probeeren, of God. Staten een
dergelijk besluit zullen goedkeuren.
Verder stelt de heer Hoogland voor naar aanlei
ding van de woorden van den heer Grootes, op de
laatste vergadering, een schrijven tot het Armbe
stuur te richten, dat de raad ondanks de beschul
digingen door den heer Grootes geuit, het volle ver
trouwen heeft in het Armbestuur.
De heer Hoogland zegt een bezoek aan het Ar
menhuis gebracht te hebben, en hij kan niet andem
zeggen, het is een pracht zooals alles er uitziet. Al
les is even netjes, brood was uitstekend, de tabak
was niet van inferieure kwaliteit, doch van prima
kwaliteit.
Voorzitter zegt, dat uit het raad9verslag voldoend»
zal blijken, dat we in het Armbestuur vertrouwea
stellen.
De heer Grootes merkt op, dat hij geen beschuldi
ging heeft uitgesproken over het huis. Over netheid
en reinheid is door hem niet gesproken, hij heeft
alleen feiten opgenoemd.
De heer Kapitein zegt nooit met de woorden van
den heer Grootes te zijn meegegaan, maar hij be
grijpt niet wat het schrijven van den heer Hoog
land beteekent Dat er f20.000 voor de armen wordt
uitgegeven, ligt niet aan het Armbestuur, maar komt
door het omgaan van den Raad, die de begrooting
aan het Armbestuur heeft teruggezonden. Het is
trouwens wel gebleken dat Grootes niet geheel en al
ongelijk had.
De heer Hoogland zegt, dat Grootes gezegd heeft
dat het bestuur niet in staat was als bestuur te fun-
geeren en op dien grond heeft hij het voorstel inge
diend. Doordat de besprekingen bekend worden,
trekt hij evenwel zijn voorstel in.
Natuur zelf, waar zij haar soorten tot volmaaktheid
bracht.
Niet geheel alleen was de hand der natuur hier
aan 't werk geweest. Ter linkerzijde van Ralph op
ongeveer een halve mijl afstand, stonden drie kleine
Indianenhutten op een kleinen grasberm dicht naast
bet meer. Drie kano's lagen op den over beneden.
Zij werkten niet storend in bet beeld; de hutten re
zen uit het gras op, even natuurlijk als boomen.
Nieuwsgierig staarde Ralph. in hun richting. Hij zag
gestalten zich er voor bewegen verbeeldde het
zich althans.
Het geheele tafereel deed een snaar in Ralph's
herinnering aanspreken. Waar was het, dat hij ook
van zoo'n vallei had gehoord? Van zoo'n blauw-groen
meer? Dit was dan Nahnya's geheim! Hij moest den
indruk, dien hij zich van haar gevormd had, weer
geheel herzien. Zijn sombere gedachten en zijn ach
terdocht toen hij voor de opening van het hol stond,
schenen hem thans dwaas toe. Deze plek, deze omge
ving was teekenend voor het beste in haar. Maar
waarom wilde zij hem met alle macht buiten haar
paradijs houden? Deze gedachte deed alle kwellende,
martelende twijfel weer bij hem opkomen. Hij be
sloot uit te vinden, wat de hutten verborgen.
Hij daalde de helling af, ging een beekje over en
liep door het bloeiende gras. Nooit nog had hij zulke,
prachtige wilde bloemen gezien boschklokjes, wil
de rozen, anemonen, dichte frambozenstruiken en
allerlei bloemen, waarvan hij den naam niet kende.
De boomen, alleenstaand of in kleine groepjes, had
den de volmaaktheid in hun soort bereikt. Het was
te mooi, alles, dan dat het werkelijkheid scheen te
kunnen zijn; toen Ralph daar tusschen de glinste
rend witte stammen doorging in zijn donkere klee-
ren, voelde hij zich niet op zijn plaats als een
sterveling, die in een sprookje is terecht gekomen.
'Hij ging een tweede beekje over, dat zijn van de
bergen komend water naar het meer voerde. Voor
het zich daarin uitstortte, vloeide het uit in kleine
strompjes, die een miniatuur delta doorsneden.
Ralph, wiens aandacht getrokken was door eenige
voorwerpen, die dicht aan den waterkant in het
gras lagen, ging er op toe, om een nader onderzoek
in te stellen. Hij vond een schop, een groote, ondiepe
kom, en een kleinere kom, alle ruw vervaardigd uit
katoenboomhout.
Toen hij in de kleine kom keek, stokte Ralph de
adem van verbazing. Zij was voor de helft met goud
gevuld. De kleine, geelglinsterende korrels konden
onmogelijk iets anders zijn. Ralph was nooit een
slachtoffer geweest van de goudkoorts van het Noor
den; hij vond het glanzende metaal mooi, maar telde
het verder weinig, maar toch ging zijn adem sneller
en werden zijn oogen grooter bij het zien van zoo'n
enorme waarde in een klein, ruwhouten kommetje.
Hij begroef zijn handen erin en liet het tusschen de
'ingers doorglijden. Het was meer dan genoeg om de
heele Tewskbury te koopen, of een stal van de beste
pony's uit de streek, of om op royale wijze een we
reldreis te kunnen maken.
Ralph vroeg zich af, of het ooit nog voorgekomen
was, dat goud op die manier, open en bloot en onbe
waakt werd achtergelaten. Hij verschoof de kom een
eindje, en bemerkte dat het gras er onder wit was.
Blijkbaar had het er dus verscheidene dagen reeds
zoo gelegen. Waarlijk, het goud moest hier in dit
dal wel voor het opranen zijn, dat men op het be
zit ervan zoo weinig prijs scheen te stellen. In zijn
geest doemde vaag een visioen op van een gelukkiger
wereld, waar goud versmaad werd gelijk dit.
Hij liet het verder liggen, en vervolgde zijn weg.
Hij kwam thans in een dichtbegroeid gedeelte, waar
de hutten een oogenblik aan zijn blikken waren
onttrokken. 'Eindelijk een zacht glooiende helling op
klimmend, stond hij onverwacht voor het kamp.
Vlak bij hem zat een volwassen en flink Indi-
aansch meisje in een pot te roeren, die over een vuur
hing. Naast haar op een deken lag een naakt kindje
in de zon te spartelen. Toen zij Ralph gewaar werd,
ontsnapte de moeder een onderdrukte kreet van
schrik. Ontsteld staarde zij hem aan; met een wild
gebaar greep zij het kindje en drukte het aan de
borst. Het gaf een doordringenden schreeuw. Achter
de vrouw, verder af, zat een oude man op den
^rond gehurkt; hij was bezig met het maken van een
boog. Hij keek op, en ook zijn gelaat verstarde van
plotselingen schrik. Twee halfvolwassen jongens
kwamen van het strand aanloopen, en bleven vrees
achtig op een afstand staan. De verschrikte gezich
ten van twee meisjes vertoonden zich in de ope
ning van een hut.
Ralph voelde zich verlegen met de uitwerking, die
zijn plotseling verschijnen teweegbracht. Waar hij
zichzelf nooit als een schrikaanjagend personage had
beschouwd, kon hun houding hem slechts dwaas
en onnatuurlijk schijnen. Hij wist evenmin wat te
doen als zij.
Eindelijk stond de oude man, na een merkbaren
strijd met zichzelf, op, en naderde Ralph. Zijn ge
laat was vertrokken van angst, en zijn oude oogep
staarden met vreemden glans. Uit zijn manier van
doen bleek duidelijk, dat hij zich verplicht achtte
den jongens een voorbeeld te geven. Niet zonder een
zekere waardigheid stak hij Ralph een bevende hand
toe.
„Hoe?" zeide hij.
„Spreekt ge Engelsch?" vroeg Ralph gretig.
.♦Klein beetje", zeide de oude man, moeilijk da
woorden vormend. „Ik geen zie blanken man, twee,
drie winters. Ik vergeten, mijzelf'. Toen hij dit gezegd
had, wachtte hij hoffelijk, dat Ralph weer hert. woord
zou nemen. Alleen was diep in zijn oogen zijn ge
spannen verwachting te lezen.
„Ik kom hier met vriendschappelijke bedoelingen",
haastte zich Ralph te verzekeren. „Ik zal niemand
kwaad doen".
De oude man haalde mismoedig de schouders op,
..Niet bang voor kwaad", zeide hij. Hij zweeg, zoekend
naar Engelsche woorden om uit te drukken wat hij
bedoelde. „Wij alleen hier langen tijd", vervolgde hij
„Vergeten vreemdelingen. Vreemdeling komen
oah! Het is als zon neergevallen van hemel".
Wordt vervolgd,