1 PLANTENBOTER WOENSDAG 17 DECEMBER 1919 62ste Jaargang No. 6535 M>llllllll!IIIIIIIIIIIIIIIIIIinilllllllltllllllllllllllllllNnillllillflllllHI1IIHlll(HllltlHniHIIIIIIIUIIHIIIIIIII]lll11limti^ 1 JURGENS7 I iiflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM DE VERBORGEN VALLEI Raad van Zijpe. Uitgévérs TRAPMAN Cö. FEUILLETON. H VOEDZAAM HEERLIJK VOORDEELIG g SCHAGEN, LAAN D 5. Int. Teleph. No. 20. AlpiEEi Nifinis- limit-Luilnvllii. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur wor den ADVERTKNTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Prijs per 3 maanden fl.40. Losse nummers 6 cent. ADVER1EN TIÉN van 1 tot 5 regels fOBO, iedere regel meer 15 cent (bewijsno. inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend Vergadering van den Raad op Dinsdag 16 Decem ber 1919, des morgens elf uur. Aanwezig allen. Voorzitter de heer Jb. de Moor, burgemeester, secretaris de heer J. A. de Boer. De notulen worden onveranderd vastgesteld. De heer Kapitein zegt, dat hij heeft gehoord dal de doktoren zich beleedigd gevoelen over het een en ander dat spr. bij de salarisregeling heeft be weerd. In geen geval was het mijn bedoeling te be- leedigen, doch ik erken, dat ik me wat al te sterk heb uitgedrukt. Er wordt door de doktoren veeL goeds gedaan en ik hoop dat de doktoren genoegen nemen met deze verklaring en deze onverkwikkelijke geschiedenis als afgedaan zullen beschouwen. Het doet voorzitter genoegen deze verklaring van den heer Kapitein te hooren en spr. hoopt ook dat de doktoren daarmee genoegen nemen. De heer Kapitein stelt voor het salaris van de wethouders van f225 op f350 te brengen. Reeds eer der heeft spr. de wethouders hierover gepolst, doch die wilden er niet van weten. Wanneer er evenwel een wethouder zou worden benoemd minder be middeld dan de tegenwoordige functionarissen, dan zou zoo iemand de functie niet kunnen waarnemen, doordat het salaris te klein was. Voorzitter wijst er op reeds over deze zaak gespro ken te hebben. De wethouders evenwel konden niet met het voorstel tot verhooging meegaan, doch de werkzaamheden nemen steeds toe. De heer Bruin zou voor verhooging wezen, wan neer iemand uit den arbeidersstand in het college zat, doch waar thans de wethouders zijn menschen die hun broodwinning niet verliezen, zal hij tegen stemmen.- De heer Appel meent, dat het wethoudersschap niet meer als een eerebaantje moet worden be schouwd en acht het nu den tijd het salaris te ver- hoogen. De heer Hooij vindt, dat de bespreking te vlug van stapel loopt, onvoorbereid als deze kwestie ter sprake komt. Het is geen kleine verhooging ook. Ook wanneer de wethouders minder finantieel krach tig waren, zou het nog de vraag zijn of het werk niet met f 225 betaald is. Spr. wijst er op, dat de ge meente Zijpe geen gas, stoom of iets dergelijks heeft. Voorzitter geeft inlichtingen over het aantal ver gaderingen, minstens éénmaal per week, behalv6 dan nog het rondgaan voor toezicht scholen enz. De heer De Wit vraagt of de werkzaamheden nu zoo verbazend zijn toegenomen, voorheen kwamen B. en W. tweemaal, hoogstens driemaal per maand bij elkaar. Den heer Kapitein spijt het dat de heer De Wit dit ter sprake brengt. Spreker roept uit dat de heer De Wit de betrekking voor het oude bedrèig heeft gedaan, maar hoe heeft hij het gedaan! 3 Jaar lang heb ik gemeenteland gehad en voor 1 September zijn B. en W. er eenmaal geweest, terwijl het nieuwe college na 1 September er reeds tweemaal zijn ge weest. De eerste maal om te constateeren dat een der gebruikers het land niet behoorlijk gebruikte, een tweede maal om te kijken of daar verbetering in was gebracht. De heer De Wit zegt dat B. en W. dikwijls heb ben gezegd: we moeten naar het land, doch telkens - I PLANTAi had de voorzitter andere bezigheden. De heer Hooij zegt dat het hem snijt dat de heer Kapitein dit ter sprake brengt. Spr. wijst er op, dat een der vroegere wethouders geen boer was, maar andere capaciteiten bezat, die hij ten dienste van de gemeente stelde. Hij heeft verbazend veel gedaan voor de gemeente en de gemeente heeft dat te waardeeren. Deze wethouders zullen daartoe niet in staat zijn, maar zullen weer beter andere din gen kunnen doen. Het voorstel-Kapitein wordt hierop met 5 tegen 4 stemmen aangenomen; tegen stemden te heeren De Wit, Bruin, Di<mum en Hooij, terwijl de beide wethouders zich buiten stemming hielden. De heer Kapitein informeert, hoe het staat met de uitreiking van de schoolpantoffels. Voorzitter zet. dat zich pl.m. 500 kinderen had den opgegeven om in aanmerking te komen en bij onderzoek door B. en W. bleek, dat dit wel wat te ruim was genomen. Het bleek dat iedereen pan toffels had aangevraagd en nadat B. en W. die kin deren hadden geschrapt wier ouders in een positie verkeeren zelf wel schoolmntoffels te kunnen koo- pen, kwamen ze tot een aantal van pl.m. 350. Hoewel het niet overeenkomstig het raadsbesluit is, kon men zich algemeen vereenigen met de door B. en W. genomen maatregelen. De heer Kapitein informeert, hoe het besluit over de afgekeurde slooten wordt uitgevoerd. Voorzitter zegt, dat B. en W. hun besluit zullen handhaven en slooten die nog niet zijn verbeterd of waaraan binnen 6 tot 8 dagen niet zal zijn begonnen, op hun kosten door B. en W. in orde gemaakt zul len laten worden. De heer Dignum informeert naar de postbestel ling in den Ruigeweg en Belkmerweg. Is nog geen antwoord ingekomen. B. en W. zullen naar aanleiding van een vraag des heeren Kapitein, een onderzoek instellen naar de beschikbaarstelling van tuingrond. Voorzitter heeft naar aanleiding van het gespro kene door den heer Grootes over het Armenhuis, een onderzoek ingesteld. Dat klompen alleen te St. Maartensbrug verkrijgbaar waren, was van tijdelij- ken aard, doordat de andere winkeliers geen klom pen op bons w.ilden verkoopen, alleen de heer Veu ger wel. Door wat de heer Grootes zei, zou het den door HUBERT FOOTNER, voor Nederland bewerkt door L. ALETRINO. Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht. 13. Toen hij weer voortging, begon een gemurmel tot hem door te dringen, hetgeen later kenbaar werd als het geluid van stroomend water. Ralph vroeg zich ongerust af, of misschien bij tijden een berg stroom tusschen deze rotswanden zijn baan zou kie zen zijn huid prikkelde bij de gedachte. Niets zou hem hier hebben kunnen verrassen. De vogelver schrikker stelde hem ten deele gerust. Het was dui delijk dat hij er niet neergezet was om slechts een paar uur dienst te doen. Hij bleef een oogenblik stilstaan, en constateerde dat het water niet naar hem toe kwam. Het geluid nam slechts in kracht toe, naarmate hij voortging. Weldra was het vlak bij, niet een luid gedruisch, doch het harmonisch gekabbel van een snel voort schietend beekje. Het water kwam recht op hem toe- stroomen, om zich plotseling af te buigen en geheim zinnig te verdwijnen. Eenige schreden verder vond hij een oplossing. Een gapende opening in den gfond slokte het heele stroompje geluidloos op. Het glipte over den rand Van een rotsplaat en was er niet meer. Het ontbre ken van alle geluid van vallen, beneden had iets bovennatuurlijks. Ralph wierp een klein steentje in de opening en hoorde niets. Eerst toen hij plat op den grond was gaan liggen, en zijn oor hield bo ven de spleet, kon hij, boven het zachte gesuis van het neerstroomende water heel in de verte den gedempten plof van den val hooren. De diepte moest, te oordeelen naar het geluid, duizelingwekkend tijn. Ralph kreeg van de oude spreekwijze: de inge landen der aarde een nieuw, schrikwekkend beeld. Aan een zijde vormden twee rotsplaten een ruwe hrug over de gaping. Ralph zette zijn weg langs de heek voort, nu eens aan dezen, dan weer aan den anderen kant kant, en nu en dan, daar waar zij den geheelen bodem, overstroomde, was Ralph ge noodzaakt haar te doorwaden. Op enkele punten was een zwakke prikkeling in de lucht waar te ne- ®en, iets frisch, en onwillekeurig begon hij te kij ken of hij nog geen daglicht zag. .Eindelijk kwam het heel in de verte, een krom nitroepteeken van wit Haastig spoedde hij zich er heen, voelend een ontzaglijke verlichting. Hij was er °P voorbereid geweest, te komen staan voor een •hysterie onder een of anderen vorm hij had zich niet juist voorgesteld hóe of voor iets vei*- 'chrikkelijks in het donker. En ziedaar eerlijk, open h&glicht! Een ondraaglijke nieuwsgierigheid joeg hem voort, als zou het daglicht nog maar een of twee minuten blijven stralen. indruk geven dat Veuger, die secretaris-penning meester van het Armbestuur is, hieruit een slaatje trachtte te slaan. Toen de verkoop op bons was afgeloopen, is het Armbestuur weer naar andere winkeliers gegaan. Zakgeld krijgen de menschen niet 50 cent, doch 75 cent de niet-gepensionneerden en 25 cent die wel gepensionneerd zijn. Indertijd hadden de menschen meer, maar het bleek, dht dit niet kon. Het is wel treurig, maar oude mens .hen zijn soms wat kin derlijk. De heer Grootes zegt niet gezegd te hebben dat ze 50 cent hadden, maar z.i. kon het pensioengeld ge bruikt worden voor het geven van suiker en tabak. Wat betreft de suiker, de heer Grootes had in deze gelijk, zegt voorzitter, en daar is verandering in gebracht. Dat er in de gemeente wat voor de ouden van dagen wordt gedaan, bewijst wel dat op een zielenaantal van 4800, aan de armen ruim f20.000 wordt uitgegeven. Spr. wijst verder op de keurige inrichting, hoe keurig ziet alles er uit en 't komt hem voor dat er iets gezochts in is om met dergelijke klachtjes te komen, die naar buiten den indruk geven, dat er niet voldoende voor de ouden van dagen wordt gezorgd. Spr. gelooft niet dat het uiten van dergelijke, hij zou haast zeggen onbe nulligheden, in het belang van de verpleegden is. Het wekt geen pleizierige, aangename geest op, maar is een prikkel tot verzet Wat het vervoer van die zieke betreft, de heer Grootes is daarmee in 't gelijk gesteld, maar die kleine dingen- moeten niet in het openbaar worden besproken. Spr. geeft de verzekering, dat al zit, vol gens de uitdrukking van den heer Grootes, het Armbestuur tot de ellebogen in het goud, het zeer veel voor de ouden van dagen gevoelt De heer Grootes zegt, uit den mond van den wet houder Brak te hebben gehoord, dat de voorzitter van het Armbestuur niet eens wist dat er geen suiker verstrekt wordt Zooveel liefde is er voor de armen. Hij veronderstelt, dat, wanneer de armen- vader de armen geen boteT wilde geven en wij daar over aan den voorzitter van het Armbestuur in lichtingen vroegen, deze het niet eens zou* weten. Dat is geen voorliefde voor de armen. Medegedeeld wordt, dat Ged. Staten hebben goed gekeurd de 4e suppletoire begrooting over 1919, be Toen hij aan de opening kwam .slingerde hij wat er van de fakkel nog over was, in het water. De glanzende blauwe hemel spande zich weer boven zijn hoofd uit. Eerst toen hij zich dat geheel bewust werd, drong het ten volle tot hem door, hoe zeer de verschrikkingen van onder den grond, hem hadden benauwd. Eerst zag hij slechts de blauwe lucht, en rotsachtige terrassen aan weerszijden, vanwaar het kleine stroompje in het hol neerschoot. Ralph klom als een aap over de rotsblokken omhoog. Daar lag een kleine weide met sappig, groen gras, kleurig van groote bloemen. Hoornen in de laagte benamen hem nog het uitzicht. Hij snelde verder over de be groeide helling, tot een wijd uitzicht zich voor hem opende. Toen ging hij zitten, om alles wat hij zag, in zich op te nemen. Hij was niet teleurgesteld. Het overtrof zijn stoutste verwachtingen. Reeds de eerste oogopslag stelde hem ruimschoots schadeloos voor zijn tocht onder den grond. Lieflijker was het panorama dan hij er ooit een had gezien .lieflijker dan eenig natuurtafereel waarheen zijn droomen hem ooit hadden gevoerd. Het was uniek en het was ongekend. De artist in hem smaakte de rijke, zeldzame voldoening, die de aanblik van iets volmaakts schenkt. Om de schoon heid ervan geheel te kunnen genieten, moest hij zijn schoonheidsbegrippen verruimen. Het was een dal, dat aan alle zijden was ingeslo ten door ruwe, steile rotsen, die zich met scherpe pieken omhoog verhieven. De b er een hielden zijn oogen geruimen tijd geboeid; het was de eerste maal dat hij den aanblik van de bergen der aarde in al hun majesteit onbelemmerd genoot. Als fantastische, machtige rotsgestalten rezen zij op, met mantels van sneeuw over hun schouders en grijze, bloote hoof den, elk voor zich van een aparte waardigheid, als oude koningen. 'Een scherp contrast vormde hun indrukwekkende grootschheid met de lieflijkheid van het dal, waarin zij nederzagen, en dat zij sche nen te bewaken. En zorgvuldig was hun wacht: vast aaneengesloten, kon geen strijdgewoel van de wereld ver-af tot de gelederen van hun puntige spiesen doordringen. In de laagte scheen, het landschap dronken van kleur en licht. Het middendeel der vallei was over de halve lengte ingenomen door een meertje, dat zich bevallig boog. Het water vertoonde een rijkdom van kleurschakeeringen, die Ralph's oogen als door be- toovering geboeid hielden. Het was geen saffier of smaragd, maar een gelukkige versmelting dier bei de. Het deel van het dal dat het dichtst bij hem lag, was als een park als een gedroomde tuin. De boomen, populieren en witstammige berken, ver hieven zich in groepjes uit het hoogopschietende gras. In de verte golfde massief een dicht bosch. En overal zag hij bloemen. De grasklokjes, die aan zijn voeten opbloeiden, waren zoo groot als de bloemen van vingerhoedskruid, en blauw als lapis lazuli. Al les wat daar groeide, berkeboomen,, bloemen en gras, vloeide over van een merkwaardige kracht, vertoon de een rijkdom, als was dit dal de kweekerij van nevens betalingen uit den post onvoorziene uitgaven. De Inspecteur der posterijen zond bericht dat bij kostelooze beschikbaarstelling van de spreekcellen, het Rijk voor onderhoud zorgt. Door het geringe aantal passagiers kunnen geen schuilplaatsen aan de halte Zijpersluis en Ruige weg gemaakt worden door de spoorwegmaatschap. ^Mevrouw N. Eriks-Pastoor vraagt ontslag als lid van de commissie van Toezicht op het Lager onder wijs. Mej. De Jongh is als onderwijzeres te St. Maar tensbrug in functie getreden. De heer H. Veuger en de vroedvrouwen zonden dankbetuiging voor de verhooging van hun salaris in. Wegens vertrek wordt aan enkele personen gedeeltelijke ontheffing van hun hoofdelijken omslag verleend. Goedgevonden wordt aan H. M. de Koningin voor te stellen aan 2 onderwijzeressen van de bijzonders school te 't Zand vergoeding te geven voor het geven van onderwijs buiten de gewone schooltijden om. De heer A. Noorman is met ingang van 1 Januari a.9. benoemd tot veldwachter in deze ge meente. Een adres van de afdeeling Noordholland van den Ned. Bond van Gemeenteambtenaren om een maand extra-salaris, premievrij pensioen en betere salaris regeling, wordt voor kennsgeving aangenomen, om dat de salarissen kortelings zijn herzien en premia- vrij pensioen is ingesteld. De gemeenterekening 1918 Is goedgekeurd. Van den heer Hoogland, lid van den Raad, is hel voorstel ingekomen voor de commissievergaderin gen een. presentiegeld van f 4.vast te stellen. Goedgevonden te probeeren, of God. Staten een dergelijk besluit zullen goedkeuren. Verder stelt de heer Hoogland voor naar aanlei ding van de woorden van den heer Grootes, op de laatste vergadering, een schrijven tot het Armbe stuur te richten, dat de raad ondanks de beschul digingen door den heer Grootes geuit, het volle ver trouwen heeft in het Armbestuur. De heer Hoogland zegt een bezoek aan het Ar menhuis gebracht te hebben, en hij kan niet andem zeggen, het is een pracht zooals alles er uitziet. Al les is even netjes, brood was uitstekend, de tabak was niet van inferieure kwaliteit, doch van prima kwaliteit. Voorzitter zegt, dat uit het raad9verslag voldoend» zal blijken, dat we in het Armbestuur vertrouwea stellen. De heer Grootes merkt op, dat hij geen beschuldi ging heeft uitgesproken over het huis. Over netheid en reinheid is door hem niet gesproken, hij heeft alleen feiten opgenoemd. De heer Kapitein zegt nooit met de woorden van den heer Grootes te zijn meegegaan, maar hij be grijpt niet wat het schrijven van den heer Hoog land beteekent Dat er f20.000 voor de armen wordt uitgegeven, ligt niet aan het Armbestuur, maar komt door het omgaan van den Raad, die de begrooting aan het Armbestuur heeft teruggezonden. Het is trouwens wel gebleken dat Grootes niet geheel en al ongelijk had. De heer Hoogland zegt, dat Grootes gezegd heeft dat het bestuur niet in staat was als bestuur te fun- geeren en op dien grond heeft hij het voorstel inge diend. Doordat de besprekingen bekend worden, trekt hij evenwel zijn voorstel in. Natuur zelf, waar zij haar soorten tot volmaaktheid bracht. Niet geheel alleen was de hand der natuur hier aan 't werk geweest. Ter linkerzijde van Ralph op ongeveer een halve mijl afstand, stonden drie kleine Indianenhutten op een kleinen grasberm dicht naast bet meer. Drie kano's lagen op den over beneden. Zij werkten niet storend in bet beeld; de hutten re zen uit het gras op, even natuurlijk als boomen. Nieuwsgierig staarde Ralph. in hun richting. Hij zag gestalten zich er voor bewegen verbeeldde het zich althans. Het geheele tafereel deed een snaar in Ralph's herinnering aanspreken. Waar was het, dat hij ook van zoo'n vallei had gehoord? Van zoo'n blauw-groen meer? Dit was dan Nahnya's geheim! Hij moest den indruk, dien hij zich van haar gevormd had, weer geheel herzien. Zijn sombere gedachten en zijn ach terdocht toen hij voor de opening van het hol stond, schenen hem thans dwaas toe. Deze plek, deze omge ving was teekenend voor het beste in haar. Maar waarom wilde zij hem met alle macht buiten haar paradijs houden? Deze gedachte deed alle kwellende, martelende twijfel weer bij hem opkomen. Hij be sloot uit te vinden, wat de hutten verborgen. Hij daalde de helling af, ging een beekje over en liep door het bloeiende gras. Nooit nog had hij zulke, prachtige wilde bloemen gezien boschklokjes, wil de rozen, anemonen, dichte frambozenstruiken en allerlei bloemen, waarvan hij den naam niet kende. De boomen, alleenstaand of in kleine groepjes, had den de volmaaktheid in hun soort bereikt. Het was te mooi, alles, dan dat het werkelijkheid scheen te kunnen zijn; toen Ralph daar tusschen de glinste rend witte stammen doorging in zijn donkere klee- ren, voelde hij zich niet op zijn plaats als een sterveling, die in een sprookje is terecht gekomen. 'Hij ging een tweede beekje over, dat zijn van de bergen komend water naar het meer voerde. Voor het zich daarin uitstortte, vloeide het uit in kleine strompjes, die een miniatuur delta doorsneden. Ralph, wiens aandacht getrokken was door eenige voorwerpen, die dicht aan den waterkant in het gras lagen, ging er op toe, om een nader onderzoek in te stellen. Hij vond een schop, een groote, ondiepe kom, en een kleinere kom, alle ruw vervaardigd uit katoenboomhout. Toen hij in de kleine kom keek, stokte Ralph de adem van verbazing. Zij was voor de helft met goud gevuld. De kleine, geelglinsterende korrels konden onmogelijk iets anders zijn. Ralph was nooit een slachtoffer geweest van de goudkoorts van het Noor den; hij vond het glanzende metaal mooi, maar telde het verder weinig, maar toch ging zijn adem sneller en werden zijn oogen grooter bij het zien van zoo'n enorme waarde in een klein, ruwhouten kommetje. Hij begroef zijn handen erin en liet het tusschen de 'ingers doorglijden. Het was meer dan genoeg om de heele Tewskbury te koopen, of een stal van de beste pony's uit de streek, of om op royale wijze een we reldreis te kunnen maken. Ralph vroeg zich af, of het ooit nog voorgekomen was, dat goud op die manier, open en bloot en onbe waakt werd achtergelaten. Hij verschoof de kom een eindje, en bemerkte dat het gras er onder wit was. Blijkbaar had het er dus verscheidene dagen reeds zoo gelegen. Waarlijk, het goud moest hier in dit dal wel voor het opranen zijn, dat men op het be zit ervan zoo weinig prijs scheen te stellen. In zijn geest doemde vaag een visioen op van een gelukkiger wereld, waar goud versmaad werd gelijk dit. Hij liet het verder liggen, en vervolgde zijn weg. Hij kwam thans in een dichtbegroeid gedeelte, waar de hutten een oogenblik aan zijn blikken waren onttrokken. 'Eindelijk een zacht glooiende helling op klimmend, stond hij onverwacht voor het kamp. Vlak bij hem zat een volwassen en flink Indi- aansch meisje in een pot te roeren, die over een vuur hing. Naast haar op een deken lag een naakt kindje in de zon te spartelen. Toen zij Ralph gewaar werd, ontsnapte de moeder een onderdrukte kreet van schrik. Ontsteld staarde zij hem aan; met een wild gebaar greep zij het kindje en drukte het aan de borst. Het gaf een doordringenden schreeuw. Achter de vrouw, verder af, zat een oude man op den ^rond gehurkt; hij was bezig met het maken van een boog. Hij keek op, en ook zijn gelaat verstarde van plotselingen schrik. Twee halfvolwassen jongens kwamen van het strand aanloopen, en bleven vrees achtig op een afstand staan. De verschrikte gezich ten van twee meisjes vertoonden zich in de ope ning van een hut. Ralph voelde zich verlegen met de uitwerking, die zijn plotseling verschijnen teweegbracht. Waar hij zichzelf nooit als een schrikaanjagend personage had beschouwd, kon hun houding hem slechts dwaas en onnatuurlijk schijnen. Hij wist evenmin wat te doen als zij. Eindelijk stond de oude man, na een merkbaren strijd met zichzelf, op, en naderde Ralph. Zijn ge laat was vertrokken van angst, en zijn oude oogep staarden met vreemden glans. Uit zijn manier van doen bleek duidelijk, dat hij zich verplicht achtte den jongens een voorbeeld te geven. Niet zonder een zekere waardigheid stak hij Ralph een bevende hand toe. „Hoe?" zeide hij. „Spreekt ge Engelsch?" vroeg Ralph gretig. .♦Klein beetje", zeide de oude man, moeilijk da woorden vormend. „Ik geen zie blanken man, twee, drie winters. Ik vergeten, mijzelf'. Toen hij dit gezegd had, wachtte hij hoffelijk, dat Ralph weer hert. woord zou nemen. Alleen was diep in zijn oogen zijn ge spannen verwachting te lezen. „Ik kom hier met vriendschappelijke bedoelingen", haastte zich Ralph te verzekeren. „Ik zal niemand kwaad doen". De oude man haalde mismoedig de schouders op, ..Niet bang voor kwaad", zeide hij. Hij zweeg, zoekend naar Engelsche woorden om uit te drukken wat hij bedoelde. „Wij alleen hier langen tijd", vervolgde hij „Vergeten vreemdelingen. Vreemdeling komen oah! Het is als zon neergevallen van hemel". Wordt vervolgd,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1919 | | pagina 1