AlfCKtl NitlIS-
MraMtit- LailtnilUl
WOFNS'lAli 25 FEBRUARI 1920
63ste Jaargang No. 6573
EERSTE BLAD.
Brieven uit Engeland.
FEUILLETON.
DE VERBORGEN VALLEI
Ingezonden Stukken.
Plaatselijk Nieuws.
Dit blad verschuilt Viermaal oer weetc Dinsua^. Woensdag
Donderdag en Zaterdag, Bii inzending tot' s morgens uur wor
den ADVERTENTIËN in het eerstuitkomend nummer geniaalst.
Litgevt-rs: 1 KAl'MA.N Jc Co.
SCHADEN, 1 AAN D 5. Int. Telep)\No. 211
Prijs pei* 3 maanden t 1.55. L.psse nuinmeiis o eei.i .\Q\ Ei< l"EN
TIEN van l tot 5 regels 10.80, iedere revjel meer 15 eeni bewnsno
inbegrepen). Gróote letters worden naar plaatsiuimte bereKem:
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
Amsterdam, 21 Februari 1920.
Wij, klagen «raag, en Spreken over dén goeden
ouden tijd. 't Is waar, dat we het nooit met men^r
reden hebben kunnen doefi dan tegenwoordig. In
de jaren vóór 1914 waren de meeste dingen anders
dan thans. Gewoonlijk waren zo -beter, en in elk
geval goedkooper.
Maar we klagen ook vaak zonder redön. We Bpre„
ken over goede ouwe tijden, die we heel gauw zou.
den verwenschein, als ze eens terug konden komen.
Waarom? Er is een zeker ptleizier im klagen.
Wij moeten op reis, én wij klageto, Alweer niet
zonder reden. Er warön meer treinen in 1913 dan
Ln 1920, zij; waren Wel zoo vol, en bovenal zij waren
veel en veel goedkooper. Die goede, ouaé tijd!
Maar laten we nue eins verder teruggaan. We mou
gen 1913 immers nog geeh oudet ijd noemen. La
ten we teruggaan naaF de tijden, toen spoorwegen
nieuw waren, zoo Inieuw als vliegmachines thans. Toen
de man, die in den trein gezeten had, een beroémdP
heid was in ziin dorp.
Wij: welen allen, dat we de spoorwegen aan Enge
land danken, aan George Step hens on> den uitvinder
van de Locomotief. Eed vijf en twintigtal jaren vóór
de eerste spoorwagen van Amsterdam naar Haarlem
reed. had niji reeds zijn intrede gedaan bij onze
overburen. Ja_ in datzelfde jaar 1839, toeln de voor
vaderlijke trekschuit zijn dampende concurrent voor
■het eerst door de Hollandsche weiden zag snellen, vond
men het in Eingelandr ,eeds noodig een spoorboekje
samen te stellen. Wij. kodden in dat jaar ons spoor
boekje nog met gemak op den achterkant van een
scheurkalenderblaadje schrijven. Gingen er niet twee
treinen per dag vad Amsterdam naar Haarlem, en
twee in tegenovergestelde richting?
Ik zei zooeven, dat wij graag, en dat wij vaak
klagen. Wijl klagen oolc over de spoorboekjes, omdat er
geen trein in. staat, die vertrekt en aankomt op een
tijd, die ons past. Maar hoe zouden wil kiaged, als
er eens geen spoorboekjes waren. Als we maar
naar het station moesten gaan in de hoop, dat er te
Beniger tijd wel eens een trein zou komen opdagén.
OI hel in Holland ook zoo geweest is, weet ik niet,
maar de Erigelsche spoorwegmaatschappijen haddefn
in Let begin groote bezwaren tegen het uitgeven van
spoorboekjes. Geen wonder! Zij; wared eerst zoo vrij
als vogeltjes in de lucht. De trein vertrok als Iiiji
vol en klaar was, en kwam aad, als hij zin had. Hij
ging vandaag eens een beetje vlugger dan morgein en
stond overmorgen een poosje langer stil aan de ver
schillende stations. Aad een spoorboekje met uren
van vertrek en aankomst moest je je houden. En de
directies waren op verdienen uit, met zooveel mogelijk
gemale voor zichzelf, zob weinig mogelijk ,voor hun
klanten.
Dit laatste kwam bijvoorbeeld duidelijk uit in 1845,
toen in Emgeland Jb.iji de wet werd vastgesteld, dat
treinwagens zitplaatsen moesten hebben, en daken,
ja zelfs zijkanten. Dat volnden de maatschappijen
uiterst overdreven. Als iemand vlug wilde reizen, moest
hiji niet verwachten, het 'gemakkelijk te doen. Zitten
kon je thuis doen, ed in de trekschuit. Nat van dein
regen werd j:e ook, als je ging waddelen, en als je
uil den trein viel, was bet je eigén schuld.
Maar de wet was de wet en er moest aan voldaan
worden. De eene maatschappij; deed het schrieler dad
de andere, maar schriel deden ze het allemaal. De
groote vrees was, dat de hoogerie klaspassagiers zich
zouden aangetrokken voelen door de luxe van de
minste klas, en dus was het vraagstukHoe voldoen
we aan de wet, en maken de wagens zoo ongerieflijk
mogelijk? Het vraagstuk werd op bewonderenswaardige
wijze opgelost en ongelooflijke wagens reden jaren
lang langs de Eïigelsche spoorbanen. De allerslechtste
die wij kenned, waren er rijdende paleizen bij.
Als de maatschappijen zoo voor cie behangen van
hun passagiers zorgden, wat betreft de inrichting der
wagens, zaï men wei begrijpen, dat ze het met tijden
van vertrek en aankomst ook niet erg nauw nauiem.
Vandaar de tegenstand, bij het inrichten, der eersio
aopoi boekjes.
Zij; wenden gemaakt door George Bradsliaw, een
Kwaker. En hij spaarde moeite noch kosten om de
gegevens voor z*jn maandeiijksche reisgidsen boj
elkaar le krijgen. Ja, de Bradsliaws verschenen elke
maand en kosion 30 cent. Drie guid-en zestig per
jaar aan spoorboekjes. En dal in den goeden ouden
tijd. Nee, dan de werkelijke goede tijd, toen we hét
konden doen mei twee maai een boefje van 5 cent.
Bradsliaw schpeef aan de verschillende maatschap
pijen, om hem in te achten over tijden van vertrek
on aankomst. Sommige voldeden aan zijn verzoek,
anderen weigerden. Maar Bradsliaw wist raad met de
.aa.sie. Hij Kociil aanaeélen, en eischte de gegei
vens, ais aandeelhouder, ciie den particulier op z.ju
verzoek werden onthouden.
Toch had Bradshaw nog met genoeg moeilijkhedelii
te kampen. Om het hem lastig te nuakein, gaven soniu
mige maatschappijen de veranderingen pas op tegen
don 5en of Oen van de .maand. Anderen brachten
wijzigingen aan in hel midden, of tegen het eind, om
de reisgids onbetrouwbaar te maken. Dat zijl hierdoor
hun eigen belangen schaadden, scheden, de inaaischap-
pijen 'üiet in te z.en.
Doch hel was met dit verzet als met den legen-
stand, die elke nieuwe instelling ondervindt. De een
i na den ander gaven de maatschappijen zich gewouwen.
1 on 'Bradshaw's gids breidde zich uil, jaar na jaar,
groeien met het steeds vermeerderé'nd aantal lijnen
i van hel sleeds groeiend aantal maatschappujen. In
1847 verscheen Bradshaw s gids voor ade lrehien op
j hot vasteland vaar Europa en tegenwoordig is haast
I geen Ewgeischman zonder het lijvig boek déél, dat
i hein vertelt o\p <welke tijden va'n dag en nacht de
i treinen van duizenden stations bi het Vereenigd Ko-
ninkrijk vertrekken.
Bradshaw zou opkijken van den omvang van de
reisgids, die nog steeds zijn naam draagt. Hij stierf
I in 1853, en het aantal spoorwegmaatschappijen heeft
zich inlusschen uitgebreid tot meer dan 250 in Engel
land. Te zamen beheeren zij een net van oingevéér
23.000 mijlen, waarover jaarlijks mper dan 1300 milli-
oon passagiers wordetn vervoerd, de abonné's nog niet
eens meegerekend.
Ze zijn ook niet allemaal even groot, de maatschap-
1 pijen. De kleinste is de Easingwokl Raüway Coinpany
in Yorieshire. die ééln lijn onder baar beheer heeft
van de 'lengte van ongeveer 31/2 K.M., waarvoor ze
bezit één locomotief en drie personenwagens, verder
niets. Een van de grootste is de Great Western, die zich
de lijn van de duizend stations noemt, en drie dui
zend locomotieven laat rijden over een net van even
veel mijlen lengte.
Deze maatschappij kan zich oinder meer beroemen
op de grootste dagelijksche nergdns-stop^dienst in de
wereld. Dat is de trein, die regelrecht doorgaat va'n
Londen naar Plymouth, een afstand van 225 mijl,
welke wordt afgelegd in 247 minuten Bijna een mijl
in de milnuut.
Wat snelheid betreft, wordt deze trein, evenwel o vér-
troffen door eeto. van de North Eastem Company,
die de ylugste Engelsche trein laat rijden van Dar-
Yling'to'n naar York, 441/2 mijl in 43 minuten.
Er zijn ook treinen in Engeland, die speciaal voor
de dagbladen zijln ingericht. De buiten-editie van somr
mige kranten wordt een paar uur eerder gedrukt en
m Derby, 128 mijl vajn Londen, om kwart over 5
in den morgen afgeleverd. Twee honderd mijl van
Londen, in Leeds, komt de krant om- 8 uur 's morgens
aan, en kan dus nog juist de ontbijttafel bereucetn.
Zou Bradshaw dat alles voorzien hebben? Zou Step-
hensow gedroomd hebben, datzijn vinding tol zulk
een volmaaktheid zou worden opgevoerd? En bovenal
zouden ziji vermoed hebben, dat de tijd eenmaal aan
breken zou, waarin treinen en treingidsen ouderwetse!}
door HUBERT FOOTNER,
voor Nederland bewerkt door L. ALETRINO.
Uitgave van W. de HAAN, Utrecht.
35.
Phil/ppo begon weer een hartstochtelijk pleidooi tn
het örèe. krachtig protes toerend tegen Nannya's be
weren Nahwya stuitte rijn woordenvloed. Haar oogen
fonkdden.
„Vil je nu Elngelsch spreken," beval zij gebiedend.
,vk help Joe den dokter nazetten," vervolgde Phi-
lippo gehoorzaam, „omdat de dokter weten waar Nah"
ïiyA is. Den vorigen. nacht hoor ik waar ziji is, m ik
gónoog va'n Joe, maar ik ga met hem mee de rivier
af óm hem te kunnen beetnemen. Ik haten alle blanke
mannen. Wanneer wij; komen aan den anderen
kant vah den berg, ik zeggen tegen Joe: jij wacnt hier
en1 ik ga dan weg verkennen. Ik zal gauw terugkomen.
Joe zegt: het is goed. Hij denkt ik zijtn vrieind. Hij
is een dikke dwaas. Hij ons allen zou willen dooden
om hemzelf al het goud te krijgen. Hij denkt, ik zie
aat niet iin zijin oogen. HU is eén dwaas."
„Je zegt, je hebt hem beetgenomen/' mierkté Nah
nya op. „Misschien maak je mij ook wat wijs."
Philippe protesteerde hefüg in zijin moedertaal. Meer
malen vilng Ralph het woord „mooniyas" op, hetgeen
hij; wist dat Crue was voor „blanken".
„Hoe ben je over de kloof in de grot gekomen?"
vroeg Nahnya.
„Ik heb gesprongen sinoefde Philippe.
„Zijn de anderen acnter je?"
„Zou de dikke man zoo kunnen springen?" zeide Phi.
lippe, ,of die kleine laffe worm of die half-jgekkie
Crusoë
„Neen, maar je kotn een nieuwe brug voor hen
hebben gelegd," zeide Nahnya.
„Bind mijln haladen I" riep Philippe hartstochtelijk uit',
„en dood mij; walnineer zij toch komen."
„Kom hier,beval Nahnya. „Houd je handen om-
hoog."
Philippe gehoorzaamde, de oogen vol begeerte .strak
qp Nahnva gevestigd.
„Zie of hij «en pistool heeftt," zeide Nahnya tot
Ralph.
Pnilippe voer woedend uit. over deze hem o<n_i
waardige behandeling, maar durfde toch de armen
niet te laten 'zakken.
Een stoel onderzoek overtuigde Ralph, dat de an
der ongewapend was.
„Goed!" zeide Nahnya rustig. Zij strekte Phiippe
de hand toe. „We zullen goede vrienden zijn. Laten
iwij tgaacn zitten en overleggen, wiajt iwij moeiten doem".
„Nahnya!" riep (Ralph jaloersch.
Zij wierp hem eenzelfden hooghartigen blik toe,
als waarmee zij den halfbloed had verpletterd,
„Moet ik jou vragen, of ik met iemand goede
vrienden mag zijn?" zeide zij.
Ralph boog het hoofd; was hij het ook niet, die
al dat ongeluk over haar gebracht had? Zij gingen
zitten om krijgsraad te houden. Geen ©ogenblik kon
er twijfel bestaan wie de besprekingen zou leiden.
Het donkere meisje had de houding van een ko
ningin, die zich verheven heeft boven haar men-
schelijke smarten en hartstochten.
„Waar wachten zij?" vroeg zij.
„Zij zijn gekampeerd aan den zoom van de groote
bosschen langs het ravijn", lichtte Philippe dn. „Jlm
Sholto is bij hen".
„Zoo?l" zei Nahnya.
Toen Kitty haar vaders naain hoorde, schoof zij
dichterbij.
„Jim is woedend, wanneer hij merkt zijn dochter
is weggeloopen", ging Philippe voort. „Hij ons ach
terna komen in zijn kano en houden ons vlot
aan. Jim zegt tegen mij om hem" hij wees naar
Ralph „te zeggen, als hij Jim's dochter voor van
nacht behouden terugbrengt, zal; 'Jim hem niets
doen. Jim laat hem gaan in zijn boot, als hij dat
wil. Joe Mixer zegt: die twee kunnen gaan, waar
heen ze willen, het kan mij niet schelen".
Ralph legde niet veel belangstelling voor dit aan
bod aan den dag.
„We kunnen haar naar haar vader terugbren
gen", zeide hij. Nahnya zweeg,
„Jim zenden een brief", vervolgde Philippe. Hij
haalde een in elkaar gefrommeld, katoenen lapje te
voorschijn, waarop enkele woorden waren gekrab
beld, en gaf het aan 'Kitty over. Zij las het, en
barstte opnieuw in tranen uit
„Laat die twee teruggaan", «telde Philippe voor.
„Ik zal hen wel brengen."
zouden worden als omnibussen en trekschuiten?
Nog enkele jaren en we vragen naar de nieu)we
dienstregeling van het vliegmachineboekje. En we kla
gen., omdat er geen goede aansluiting is tusschen de
Hollandsche vUegmacniine en de Staats. Of omdat we
10 minuien over tijd aankwamen, en den heelen lucht
weg hebben moeten staan. Die goedé oude tijd, zeg
gen we da!n, Het ging wel langzaam in de ouderwet,
scho treinen, maar ze waren zoo knus.
DE SALARISREGELING IN NOORDHOLLAND.
M. de Redacteur,
Over het geheel genomen hebben de burgêmééa.
tors. secretarissen en ontvangers in deze provincie
niet te klagen. De regeling ziel er op het eérsté ge
zicht niet zoo- kwaad uit. Bekijkt 'mem ze echter wat
nader dain komen merkwaardige verhoudingen aan
den dag. dam lijkt ze in sommige opzichten welhaast
een mysterie.
Hoe is het bijv. te verklaren, dat Twisk op ééin
lijn is gesteld met Barsingerhorn en Oudkarspel met
Assendelft, dat de burgemeester vam Oudkarspel f3000
heeft en die van ^Buiksloot f 2000, dat de ontvange|r
van Zijpe 300 meer aaln salaris ontvangt dan de
secretaris van Barsilngerhorn, dat de burgemeester-
secretaris van Heerhugowaard f 2500 meer sa.aris Heeft
dan die van Oude Niedorp, welke plaats, buiten het
verschil in zielental en uitgestrektheid, volkomen- ge
lijksoortig is aan haar buurvrouw Heerhugowaard waai'T
van i#e burgemeester_secretaris niet meer békwaam"
heid behoeft dan zijin ambtgenoot te Oude Niedorp
en voor wietn de week toch niet meer dagen telt dan
voor zijn collega, die aan zijn beide betrekkingen vol
op werk heeft? En dat de jaarweddei van dienzelfden
b u rgemees ter ^secretaris van Heerhugowaard f 500 meer
bedraagt dan die van den burgemeester van Hoorn
Het is alsof de samenstellers der regeling niet op de
hoogte zijn van de toestanden in de provincie, of ten
minste van een .glad verkeerd systeem zijn uitgegaan.
Dal blijkt ook uit andere zaken.
De secretarissen van de kleinere gemeéntên wondén
belangrijk lager bezoldigd dan de onderwijzers, be
langrijk lager ook dan hunne collega's in grootéire ge^
meenten van dezelfde geaardheid (winkel f 1900, Anna
Paulowna f 3200), terwijl zij toch zeker niet in al-
gemeene ontwikkeling en bekwaamheid in hun vak
mogen achterstaan.
Men is ongetwijfeld van de gedachte uitgegaan, dat de
burgemeesters in die kleinere plaatsen héél wat ad
ministratief werk do-en (ook de Bezoldiging wijst daar
op) en de secretaris tijd te over heeft om door bijver
diensten zijn 'inkomsten op peil te brengen. Maar dan
zal het noodig zijn, dat men zijn werktijd regelt 1),
want wat ziet men gebeuren? Da burgemeester schuift
al het werk op zijn secretaris, die zich. daardoor géén
dag, geen uur vain zijn kantoor kan verwijderen* noch
iels knders 'dan secretariewerk kan verrichten. Draagt
de burgermeester hem echter nieit méér wérk op ,dan
met zijn bezoldiging overeenkomt ejn zou hij" door het
waarnemen van 'het ontvangerschap aan een behoor
lijk loon toekomen, dan gaat dat verminderen* zoo
dat de jaarwedden te samen nog niet voldoende kun
nen heelen. Welk motief heeft gegolden voor dién
aftrek althans in gemeenten waar de secretaris niet
terzijde wordt gestaan door van gemeentewege he)
zoldigd personeel, kan niet andere dan een diep ge
heim blijven.
Dat ook geen rekening is gehouden met het feit,
dat hier in het geheel geen pensioensbijdragen wor
den verhaald etat elders de volle 8 pet., mag mede
een ertostige fout genoemd worden.
Wij willen hopen, dat in een en ander, door een
partieele herziening desnoods, nog verbetering kan
worden gebracht.
Een gemeelntes ecretarts.
Reclames.
Gewone huidkwalen
EN HET GENEESMIDDEL ERVOOR.
Een uit de lichaamsgesteldheid voortkomende huid
kwaal vereischt medisch advies. Er zijn echter ben
paalde opgedane huidaaandoeningen, die spoedig moe
ten zwichten voor verandering in gewoonten en voe
ding, en behandeling met e,an speciale» antiseptische
Tot da laatsten behooren de roosachtige, dragende,
roode, droge of natte vormen van eczeem* die uit on
zuiverheid van bet bloed, geestelijkje inspanning of
besmetting otntstaan. Andere soortgelijke aandoeningen
zijin dauwworm, gordelroos, psoriasis, winterhanden,
waterpokken, huiajeuking enz.
Biji al deze huidkwalen is volkomen andelijkhóiid,
geregelde stoelgang, rust, eenvoudig voedsel en ont_
houoing van alkohól noodzakelijk. Men mag niet over
de aangedane deelen wrijven of krabben wegens dé
daaruit voortvloeiende misvormingen en gevaren. Om
de jeuk en pijnlijkheid te verdrijven, is een specialé
zalf noodig en Foster's Zalf wordt hiervoor alom ge
prezen. Zij heelt en geneest, bovengenoemde jéu-
kende huidkwalen.
Foster's Zalf dient licht te worden aangewend na
afeponsing en zacht drogen der aangedane deélen.
Een énkele doos van deze speciale zalf is gewoonlijk
voldoende om zelfs haidnekkice huidaandoeningen te
genezen. De zalf is ook bijzonder geschikt voor in- etn
uitwendige aambeien.
Let op den iuisteln, naam: Foster's Zalf, Te Schagejn
verkrijgbaar bij G-ebr, Roigans a f 1.75 per doos.
1) Bijv. de secretaris van eeln gemeente in de té
klasse 3, in de 2e klasse 4 ein in de 3e 'klasse 5 kanJ
toordagen.
„Onderstel, dat ik hen liet gaan", zedde Nahnya,
„wat zullen wij dan daarna doen?"
iPhilippe's oogen schoten vuur, en zijn witte tan
den werden zichtbaar. Hij siste enkele korte, scher
pe woorden in het Cree.
„Je zegt, dat je Joe Mixer en zijn mannen wil
dooden?" vroeg Nahnya ijzig.
Philippe wierp een verschrikten blik op Ralph,
en trachtte haar heftig 'tot voorzichtigheid aan te
manen.
„Ik heb je gezegd! Elngelsch te spreken", wees
'Nahnya hem terecht. „Hij is evengoed mijn vriend
als jij!"
Ralph's gepijnigd on vernederd hart, putte hier
uit troost zooveel hij kon.
„Wel, dat is gemakkelijk genoog", zeide Philippe
met 'een verachtelijk schouderophalen. ,J>e een is
dik, de ander laf en bang en de derde gek. Ik was
de eenige man in de boot".
„En als je ze dan gedood hebt", zeide Nahnya
woer, „wat doen wij dan?"
Hij antwoordde in het Cree.
„Je wilt dan- hier blijven, met mij?" herhaalde zij.
lEen gloeiend rood'kwam op Ralph's gelaat. Nah
nya" begon hij heftig.
Zij deed als hoorde zij hem niet. „Hietr is geen
plaats voor jou!" zeide zij tot Philippe, hoog en
beschuldigend als een priesteres. „Je bent een half-
blanke; je bent slecht als een blanke en een
roode te zamen! Ik heb in de heele streek over je
hoeren spreken. Je maakt jezelf dol met whisky, en
wilt vechten voor niets! Omdat je sterk bent, doe
je wat je lust! Overal waar je gaat, maak je het
den monschen lastig! Je zegt, je haat de blanken,
maar je kunt niet van hen weg, omdat zij whisky
hébben! Je bent geen blanke, je bent niet rood
je bent niets! Hier is geen plaats voor je!"
Dit alles was balsem voor Ralph's hart. Hij hield
zijn oogen op den grond gericht, om niet blijk te
Igevien van eenigen txiumf over dien jongen half
bloed.
'Eenige oogenblikken overlegde Nahnya zwijgend;
toen zeide zij tot Philippe, wijzend naar den voet
van de helling: „Daar moet Jij heengaan", tot Ralph:
„Jij blijft hier. Ik wil alleen zijn en zal bedenken,
wat gedaan moet worden".
Terwijl Ralph en den halfbloed elkaar over een
afstand van aen. twintig meter booze blikken 2o%-
DE WILSONS.
Over de Zondagavond a.s. door do Wilsons te geven
tooneeluitvoering ,,de Distel" lezen we in de „Aikp
maarsche Crt." net volgende:
Zooals er gisteravond in de Rustefn.de Jager door
de Wilsons gespeeld is, werdi n Bergen nog nimmer
gespeeld. ,,Nut en Genoegen" heeft, door de Wilsona
met ,,De Distel" uit te noodigen, de tooneelminerif
de Bergenaren aain zich verplicht en daardoor allen
dankbaar gestemd. Een zaal vol me'nscheo genoot den
geheelen avond van het meesterlijke spel van, wij
kunnen gerust zeggen, deze beroepsspelers.
,*De Distel" is een blijspel in 3 bedrijven ntn den
Hongaar Saudek, door Jan Fabricius zoo vertaald,
dat Tiet in een Noordhollatoidsch dorp speelt ©n het
wordt door de Wilsons zoo gespeeld, dat men de
boerenbevolking onder Zwaag, de Bangert en de ge^
heele Vier Noorder Koggen er uit proeft.
Zij, imiteeren het dialect niet, zij spreken het vol
komen en hebbein, door hun omgang met de platte^
landsbevolking, vain hun omgeving, een zoodanige stu
die gemaakt, dat ziji de Noordhollandscbe koppigheid
en de kernachtige gezegden geheel weten weer te
geven.
Het tooneelspelen rit de Wilsons dan ook In het
bloed. Als jongens gavón ziji reed» voorstellingen ilt
de sigarenfabriek van huto. vader.
Dat ,,De Distel" een goed blijspel is, zal men niet
betwijfelen, wanmeer men weet, dat ook Rooyaard»
het met succes op zijn repertoire heeft gehad.
Het is daarom zoo goed, omdat het vod levenswaar
heden rit. Het stuk lijkt ons buitengewoon zwaar. Do
Wilsons beheerscheln het echter volkomen. Door hun
Vlotte spel leefde het stuk en daardoor merkte men
het niet dat de tooneeLeln onvoldoende waren, al
valt dit te betreuren. Het ia wel jammer, dat de
Berger dilettantenclub, die over zulke mooie ooulis*ea
on kamers beschikt, de hare voor zulke avonden niet
mag afstaan.
De grimeering was zoo goed dat wij, die den heer
Jac. Wilson persoonlijk kénnen, hem niet ia deA
ouden boer herkenden,
wierpen, en Kit/ty op wie niemand acht eloeg, naaat
Ralph neerhurkte, ging Ntahnya op den rotsmnd
zitten; het hoofdi in de handen gesteu-nd trachtte zij
een oplossing te vinden, die redding zou brengen
voor hen allen.
iSt Jean Bateese, Charley Crossfox, Ahmek en
Myengeten naderden .over de weide, beladen met de
wapens, leven smiddel en en dekens die Nahnya hun
bevolen had, bij haar te brengen. Toen zij aan den
voet van de helling waren gekomen, daar waar het
stroompje zijn rotsachtige bedding betrad, wierpen
zij hun pakken neer: zij wierpen een blik op de
zon, en begonnen instinctmatig een vuur aan te
leggen en een maaltijd te bereiden. Nieuwsgierig
gluurden zij naar den nieuwen vreemde, die den
weg naar hun domein gevonden had.
Geruimen tijd duurde het, voordat Nahnya weer
opstond. Ralph las op haar gelaat, dat haar besluit
genomen was. "Haastig ging hij haar tegemoet, ter-
iwljll Philllppe van' dien ain dieren "komt de helliünlg op
kwam..
Doch Nahnya «cheen nog niet van zins haar
plannen kenbaar te maken. Alles wat zij zeide was:
„Laat ons gaan eten".
Haar houding was ondoorgrondelijk. Zij waren
genoodzaakt, hun ongedulüd zoo gk>ekL zij dtot konJden,
te bedwingen. Allen zaten in het gras, aan den voet
van den heuvel'. Het was een gezelschap van bui
tengewoon heterogene elementen: Kitty, Ralph,
NahnjFa en 'Philippe zaten aan den eenen kant van
het vuur; tegenover hen, aan de andere zijde zaten
de vier Indianen. Nahnya's gelaat stond vriendelijk
en ruisitiig; Philippe kéék boos, Rialplh twanlhiopig;
Kitty's lippen trilden, en voortdurend vulden haar
oogen zich met tranen. De Xndiaansche jongens
staarden de vreemdelingen aan met glazige, zwarte
poppen-oogen, waarin een mengsel' van dierlijke
nieuwsgierigheid' en menschelijke onverschilligheid
lag uitgedrukt. Behalve iSt. Jean (Bateese toonde
niemand van het gezelschap lust tot spreken: de
oude echter voelde, met zijn aangeboren wellevend
heid, dialt op hem de plicht rusftte, itle zorgen, dat
het maal op aangename wijze werd genuttigd.
Hij babbelde voort met zijn zachte, welluidende
stem en verduidelijkte zijn simpele opmerkingen met
zonderlinge gebaren. Het hinderde hem niet in het
minst, dat niemand luisterde.
Wordt rif lfd.