SGÏloQOF
Uit het Hart Yan Holland.
Hef Meisje van hiernaast.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Brieven uit Engeland.
Tweede Kamer.
Zaterdag 27 Maart 1920
63ste Jaargang No. 6591.
1 Baron van Voorst tot Voorst is een waardig presif
'dent der Eerste Kamer. Wie zijn. martiale (snorren
aanschouwt en de felle hamiertikken hoort, waarmede
hij; de aanneming zonder debat of hoofdelijke stemt-
ming van een eindelooze rij naturalisatiewetlen pleegt
te scandeeren, zou niet vermoeden, dat hij' zoo'in
oolijkerd was, als zijn speech je tot mevrouw Pothuis
I bij. hare installatie bewijst.
Het kwam er zoo nuchtèr uit, de hoop, dat de
wetgevende arbeid van gezegde mevrouw niet alléén
tot hare eigene bevrediging zou strekken, maar ook
dat het vaderland er meae gebaat zou zijn.
l Naar men weet, bestaat er n.1. eenig Onderscheid
tusschon sociaal-democratisch partijbelang en landsb©
lang. En do S.D.A.P. heeft niet eens doch herhaaldelijk
bewezen, dat het partijbelang haar hoven alles gaat
en dat het „gemeene best" voor haar pas in de zoo*-~
veels te plaats koni't. Wie het nog niet wist, kan uit
het Kamerdebat van één of twee dagen en uil twee
i hoofdartikelen van Het Volk voor zjjn leven het bed
i wijs meedragen.
Natuurlijk is er groote commotie in het kamp der
S.D.A.P. Troelstra ligt op den loer en 'verkeert na
tuurlijk in angst en heven of hij ditmaal een betejre
kans zal hebben dan in 1918. Dit spreekt
Do groote staking in de havens, die vermoiefdélijk
nog -win omvang zal toenemen, geeft door het
gansche land een gevoel van malaise dn het Spartacus
gedoe in Duitsche grenssteden, als Wesel, Emmerik,
Munster Essen ,enz., zal natuurlijk op een gegeven
i oogeinblik aanleiding kunlnen geven tot relletjes hier
te lande. Dat behoeft dan nog geen revolutie iin opr
tima forma te zijn, geen plotselinge invoering van
de dictatuur van het proletariaat met een sociaab
democi atische of communistische republiek. Het kan
ook een veel zachter vorm aan nemen. Maar in elk
j geval zullen Troelstra en de zijnen zich duchtig h©b<*
ben 4e weren en zullen zij al hun. best doen om
i zooals zulks rechtgeaarde demagogen past hun voor"
I deel te trekken uit de situatie.
Nu het strijdprogramma van vroeger: algemeen
kiesrecht, 8Juren dag en dergelijke door de regeéring
is verwezenlijkt en Nederland zelfs nog verder is
gegaan dan eenig ander laind wal de arbeidsbeperking
betrefl, moet de S.D.A.P. natuurlijk omzien naar nieu
we leuzen, waartoe in de eerste plaats de'buitengéwoon
nevelachtige socialisatie behoort. Hoe vager de eisch,
hoe moer iedereen er zich bij kan aansluiten, iioe
meer zieltjes men er voorkan winnen.
Ongetwijfeld zullen de heerén van de S.D.A.P., als
er maar èen klein kansje .komt, alles doen wat zij
kunnen om een herhaling van de dagen van 1918,
maar dan jn verbeterde uitgave i te veroorzaken.
En de communisten zullen iniet. achter blijven om
i totgrooter glorie van de Derde Internationale hun
grutjes te kloppen. Dat heeft de rede van den com-
munistischen medikant Kruvt duidelijk bewezen. Hol'
land moet zich bereid houden om een beweging vdor
Sovi-eUNederland te doen slagen, zoodra de Duitsche
kameraden een SovietJDuitschland hebben geschapeg.
Dan komen wij aan de beurt om- met zulk een Kus-1
I sisch paradijs gelukkig te worden gemaakt. Eerder niet,
maar dan moet het ook gebeuren. Men ziet het: de
heer Kruyt is voorzichtig.
Evenals Ludendorff bij de Kapp-comedie waagt hij
zijn huid niet voor hij precies heeft uitgerekend kans
j te hebben. Dit is eigenlijk wel wat kleingeestig voor
een revolutionair, maar in een politicus is het te
excuseeren tot zekere hoogte. Politiek leidt nu één"
maal niet tot moedigheid, eerder tot rekenen. Zoodat
we van communistischen kant alleen „,ijs en wedejr
dienende'', een revolutie hebben te vérwachtéto. Altoos
zoolang do leiders het heft in handen h ou dein en
niet de een of andere onbekende presidént van ééin
knokploeg uit de haven plotseling het signaal geeft.
Als dat gebeurt, is natuurlijk zoowel de heer Wijn,"
koop als Mr. Troelstra verkouden en gaat het dicta
torschap ofhot presidium „der republiek hun "heus
voorbij.
eenige, wat vreemd aandoet bij dergeliike gé-
'-.-jvjnheden, is, dat de regeering dergelijké ïuénschêJi
Kruyt en' Sneevliet kalm hun gang laat gaan en
L'-'Jt redeneeren. Toelaat dat urbi et orbi verkondigd
wordt, dat d« havenstaking voor de federatiemannen
geen loonquaestie is, doch zuiver en alleen een po
litieke beweging. Een dergelijke verklaring der voor
mannen behoorde voor een regeering aanleiding te
zijn om een andere houding, dam die van volmaakte
onverschilligheid aan te nemen.
Onverschilligheid: Ik zal wel arbitrage voorstellen,
wanneer ik weet, dat allebei de partijen die zullen
aanvaarden 1 komt niet te pas wanneer het een staking
betreft uit zuiver politieke overwegingen gevoerd, dié
binnen korten tijd het geheel© economische levén
des lands in gevaar kan brengen en zelfs de levensr
middelenverzorging kan bedreigen.
In een loonconflict behoeft de regeering zich niet
te mengen. Duurt het te lang, dan kaïn. de staat leenf4
voudig het bedrijf tijdelijk overnemen .©n het werk
in eigen dienst laten verrichten, waardoor de gemeenf
schap inplaats van de ondernemers, de baten tijdelilk
zou genieten. Althans gelooven wij dat daartege'n wei
nig bezwaar kan bestaan 'in een bedrijf waarvan de
algemeene welvaart zoozeer afhangt als hier het geval
is. Dan hebben partijen ,den tijd zich te beradcin en
uit te zoeken welke oplossing er aan het conflict
moest worden gegeven, terwijl, aangezien het inoodige
werk wórdt gedaan, .de samenleving er geen hinder
van heeft.
Maar bijl een politieke staking als deze er volgens
den heer Kruyt -een is, past een regeering géén lijr
dende ról. Moet zij optreden. Deze staking in den
vreemde op touw gezet en slechts "bij toeval hier uit-'
gestreden, .is geen toevallig verschijnsel, doch een
schakel in den keten van inieuwe andere stakingen,
die straks komen, als deze gewonnen is.
Sneevliet, voor ondersteuning der havenarbeiders, maar
om de stakingen van straks te winden. Dat wil dus
zeggen, om zonder revolutie in optima forma, zonder
met de tijden, volgend op een anderen grooten oorlog,
thans ruim honderd jaar geleden, den oorlog, waarin
wij, .eh de meeste andere Europeesche Iandén mét
oins gesleurd werden door Napoleon.
Voor mij; ligt het mooie werk; A 'Short Historv of
the Einglish People, van den bekenden géschiedschrijj"*
ver J. R. Green. Ik wil een gedeelte uit het Naschrift
van Green'sGeschiedenis liier aanhalen.
,,Dvrede, die eea ,eind maakte aan dien grooten
oorlc met Napoleon, zag Engeland in een koortsach"
tigu., 'ïitgeputten toestand. De druk van de zware her
lastilng en van de schuld, die nu acht honderd millioen
bedroeg, werd nog verbitterd door de ellende in het
geheele land. De snelle ontwikkeling van de Engelf
sche nijverheid was een poos lang de vraag naar de
producten ex van op voorzoowel in het land zelf
als daarbuiten, waren de jn&rkten .overvoerd met o-np
verkoopbare goederen., en molens en fabrieken wér
den stilgezet. De schaarschheid, die een gevolg was
vain eenige slechte oogsten, werd nog verergerd"" door
de egoïstische wetgeving van de in het Parlement zit
ting bobbende grondbezitters. Zich wel bewust, dal
de voorspoed vain den -Engelschen landbouw slechts
kulnstmatig was, en werd voortgebracht door de hooge
graanprijzen ten tijde van den oorlog, verboden zij
bij -een in 1815 uitgevaardigde wet den invoer van
buitonlandsche tarwe, totdat de inlandsche opliep tot
oön fabelachtige hoogte. De geheele géméénschap wérd
bovendien ontwricht door de groote veranderingefn,
die plaatsgrepen in den.arbeid, na een plotselingen
terugkeer tot vrede na twintig jaren van oorlog, én de
demobilisatie van de geweldige strijdkrachten te land
-ern te zee. De beweging tegen het. .gébruik van maf1
Dö strijdkas van een millioen is niet noodig, zeide; chilnes inplaats van handenarbeid, die in 1812 onder'"
drukt was geworden, herleefde thans in onrustbarende
opstootj.es, ein de ellende van de armen op het land
bracht een snelle vermeerdering van misdaad met zich
schieten en barricades toch de zoogenaamde sociale mee. De gestadige oppositie van de .Regeering, waarin
revolutie er door te krijgen, aan de staats- en maat
schappelijke orde van thans .een .einde te makein. Om
de regeeringsvorrn te veranderen in de beroémdé
dictatuur van het proletariaat en ons land tot een
Sovietrepubliek te maken.
Dit is zeer duidelijk uitgesproken door de comn
munistische leiders. Dit zijn de plannen.
De regeering kan natuurlijk slechts in ééin geval we*f
lceloos blijven, nl. wanneer zij van meening is, dat
deze dingen haar niet aangaan, dat de natie ten slotte
met zulk een Sovietrepubliek niet zooveel slechtér
aan zou zijn, dan met den tegetowoordigen grondwelr
tigen regeeringsvorrn.
In alle andere gevallen bijv. in casu, dat Zij het
Kabinet-Ruys beter acht, aan een Kabinet-Wijnkoop—
Sneevliet of zelfs Troelstra—Schaper, is het haar plicht
hare "voorbereidingen te treffen, dat de heer Kruyt
zijn plannen niet kan volvoeren.
Meent zij, dat het communisten gepraat slechts- los
kruit is, dan behoorde er toch nog iets te geschieden/,
bijv dat men deze ophitsers niet meer in de gelegénf
heid stelde een dom troepje volgelingen door fret
Lord Casflereagh thalns den mees-ten invloed had, ter
gein elke verbetering op politiek gebied, schiep één
gevaarlijke verbittering, die mannen naar voren bracht
wier eischön tot een radicale hervorming van de Ent*
gelsche staatsinrichtingen den naam van Radicalen
deed Ontstaan, en die meer onberaden volksmenners
bracht tot verraad ein samenzwering."
Zoo. spreekt Greeto over de jaren, volgend© op den
slag bij: Waterloo in 1815.Moet er veel meer vety
anderd worden dan een paar namen om- een getrouw
beeld te geven van de anderhalf jaar, volgend op den
wapenstilstand van November 1918? Ja, met een schul
denlast van 800 millioen zooi Engeland zich natuur
lijk dén koning te rijk vinden. Schulden worden tef
ganwoordig niet meer berekend bij: millioenen, mik*
Sarden zijn er voor in de plaats getreden. Overigens
kan de nieuwe geschiedschrijver Green's beschouwing
gerust, als uitgangspunt en leidraad gebruiken.
De laatste woorden, die ik aanhaalde, waren „verr"
raad én samenzwering". Hierover wil ik thans iets na
ders vertellen.
23 Februari van dit jaar was het precies honderd
geschreven en gesproken woord op te hitsen. Al was geleden, dat zoo'n samenzwering het lieven had
het alleen maar omdat die „volgelingen in huin to-ta f-o kunnen kosten aan het geheele Engelsche ministerié.
onverantwoordelijkheid - allicht voorgaan lot daden die ld de geschiedenis is zij bekend als de Catostraat sar
d-e leiders, juist om-dat zij geestelijk beter ontwikkeld I ménzwering.
zijn en nog eenig besef van verantwoordelijkheid hebc Aan het hoofd er van stond een oud-officier, Arthur
ben, niet aandurven. Thistlewood, die de leerstellingen van de Fransche
Zelfs in het belang van het leiderschap dier voorC revolutionairen uit de eerste hand had leeren kennén
mannen zou het gewenscht zijin, wanneer -de h-eerein I ld 'Frankrijk, zooals sommigen van zijn tegenwoordige
in den Haag een middel wisten om ernstige of hallj- collega's met dog meer vooruitstrevende leerstellingén
gemeende p-ropaganda voor revolutie en voor revoluj* ld Rusland kennis hebben gemaakt,
tionaire stakingen zonder economischen ondergrond Thistlewood was al eens in aanraking geweest met
te doen ophouden. dén rechter wegens opruiing, maar was toen vrijgje"
Als Rood in Duitschland troef wórdt, houdt Spar^ sproken. Een volgenden keer was .hij .minder gelukkig
tacus 'of Communisme niet op bij onze grenswachten, geweest, want -een dreigbrief aan Lord' Sidmouth kostte
Vooral niet, wanneer er hier -een kunstmatig geschapen hem eed jaar gevangenisstraf. Drie keer is scheeps"
en goedvoo'rbereide keni aanwezig is, cli eniets lie" recht. Zijd laatste poging maakte aan alle verdere
ver wil, dan het Russische .heilstaatsysteem hier ook pogingen een eind.
Februari 1820. Reeds vijf jaar vrede, dus heel wat
NAAR HET ENGELSGH VAN RUBY M. AYR'Efi
DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht
5.
Castle antwoordde niet. Ik wist, dat zij1 naar mij*,
keek. maar ik hield mijn oogen dicht. Dan zeide zij
op smeekenden toon.:
„Ep Miss Lambort, Mr. David?"
„Miss Lambert is het .volkomen- miet Mr. Don ééns,
Castle, dat -ik een onmogelijk iemand ben en slechts
een booze geest op hun huwelijksfeest zijn. zou." Dan
deed ik mijn oogen weer open ein. ging rechtop zit
ten. „En hoe slaat het met net avondeten?" vroeg ik.
„Ik geloof ,dat ik toch maar wat zal eten."
Dat was (niet waar; ik wist, dat ik geen brok door
mijn keel zou kunlnen krijgen, maar ik moest 'tot
iederen prijs van haar af zien te komén.
Gewoonlijk ga ik op advies van mijn dokter
's avonds niet uit, maar diLmaal voelde ik miet veel
lust om den ouden Jardiine te zien en ook had ik géén
zin om 'vroeg naar bed te gaan. waarom ik wat ging
wandelen en uitbleef tol het donker was.
Ik was moe, toen ik thuis kwam. en de uitdrukking
in Castlc's oogen, toen zij mij; in de gang tegenkwam,
zeide mij, dat ik er „op" uitzag.
„Mr. Jardiné is geweest,, sur", zeide zij, toen ik
de trap begon op te klimmen.
Die vervloekte Mr. Jardine!" mompelde ik.
Ik had ook niet verwacht, dat >er iemand geweest
zou zijn, maar ik moest het vragen.
De deur van Don's slaapkamer stond opeto en ik
bleef even stil staan, om erin te lrij'keto.
Het was dezelfde kamer, die hij als jongen gehad
hadik wist. dat er nog de gaten in den houten schoor,
steenmantel waren, die hij er met kogels uit zijn
luchtbuks in gemaakt had, dat zijn naam Donald
Carey nog steeds o-p- het raam gekrabd stond met
een diamant, welke hij geleend hacl van een glazén-
makcr, die in het huis gewerkt 'had. Het was te don
ker pm ze nu te zien, maar ik wist, dat zij er waren
en dat de muren volhingen met allerlei photogra-
phieën. die hij in den loop der tijd verzameld ein
met punaises vastgemaakt had.
Als hij mijn zoon geweest was, zou hij iniet meer
in mijn. leven ingegroeid kunnen zijn, en de ge
dachte dat hij; misschien terwille van een meisje naast
ons, dat hij; hoogs lens een paar weken gekend had,
met mijl zou breken, stemde mij! bitter.
Ik deed al mijn best haar ,te haten, toeto ik daar in
de donkerte stond, maar het viel mij: moeilijk mij
haar anders voor te stellen, dan met de tranen in haar
oo^ ia xofsx rij rich omgekeerd ein mij ftangekea had.
in te voeren.
Maar de heer Ruys de Beerenbrouck en zijn meded
ministers yin den het blijkbaar niet inoodig.
In 1918 rolden zij er door m£t de Maliebaanbetoor
ging en het afgespannen rijtuig der Koningin.
verder gevorderd dan wijl 'thans. En nog altijd woe
lingen.
Kolning George III was juist overleden. De soldaten,
rrinTS w zoo meenden althans de samenzweerders, waren uit
dépgélijké Londen vertrokken naar Windsor, voor de begrafenis
en pelen j daarom a banque A. zijne Majesteit. Het oogenblik werd gunstig geacht.
Amsterdam, 20 Maart 1920.
't Is vaak gezegd, dat de geschiedenis zich herhaal^
zoo miet in bijzonderheden, dan toch in hoofdtrekken.
Uitgaande van deze .stelling heeft reecL menigéén, na
dén vijfjarigen oorlog, dien wij achter den rug heb4
bén, de geschiedenis nagegaan van tijden, die op vroe
gere oorlogen zijn gevolgd. Misschien, dat daaruit de
lhain$ voor o-ns naaste toekomst kon worden opgemaakt.
Doch over toekomst sprekeln is gevaarlijik. Voorspel"
liingen komen vaker niet uit dan wel. Over het heden
dn verleden valt echter niet te twisten. En reéds hébr"
bén wij anderhalf jaar met een toestand van ,,gepn
oorlog" vrede is een te mooi woord er voor
kénnis gemaakt, en kunnen dien. veilig vergelijken
Beneden sloot dn grendelde Castle alle deurén. Zij
maiakte zich blijkbaar geen illusies omtrent Doln; zij
besefte blijkbaar de -dwaasheid hem nog thuis te ver
wachten en "ik wed er wat om, dat zij inaar bed ging
en rustig sliep, terwijl ik weer -een ei'ndeloozen nacht
wakker lag.
Twee dagen van de acht warén reeds voorbij en
de volgende Week om dezen tijl zou Dom in Frank
rijk zijn, het laimd, welks naam in de laatste drie ja
ren voor oins zoo iets heel anders is gaan beloekénén.
En weer kwamen miji de woorden, die Joy over de
heining tegen rriiji gezegd had, voor den geest teirug.
„De ongelukken in den luchUienst zijn den laatsien
tijd verschrikkelijk geweest."
„Ik zal hem 'morgen laten luien," dacht ik. „Ik zal
hem zeggen, dat hij: geen idix»t zijn en terugkomen
moet, en dan is alles weer in orde."
Maar dan herinner ik me, dat het waarschijnlijk
niet lainger vain mij: afhing, dat Joy Lambert hem legen
dien tijid haar gesprek met mij medegedeeld zou heb
ben en dat ik haar beleedigd hal ein bijl die gedachte!
vervloekte ik mezelf w-eer.
„Er is takt veel takt *oor noodig," had de
oude Jardine mij; gewaarschuwd
Groote stomkop, die ik was Ik vroeg mijl af wat
hiji wel denken zon vain de nanier, waarop- ik zijn
advies opgevolgd had.
Het was den volgenden dag gloeiend heet, er was
geen koeltje te bekennen én ik voeldé mij 'zoo slap
als een „vaatdoek".
Castle ging weer tegen me ;ekeer én zéidé, dat ik
me weer o-verspaniném had; zi: bracht mij eieren ein
melk en dreigde met den dolter.
.,11c wil de verantwoording riet dragen," zeide rijt
„Waartoe dient het-te probeemn hard te loopén, wan
neer je nog iniet in slaat bent om te wandelen etn
dat nog wel, nadat u pas zoo ziek geweest bent?"
Om haar kalm te houden, beloofde ik den heeleln
dag thuis te zullen blijven een dag, waaraan geen
einde scheen te komen. Ik pobeesrde te lézén, maar
ik kon mijn aandacht nergens bij houden en toén ein
de lijk de warme dag wegedoezeld was tot eén
heele grijze schemering, nam ,k een besluit.
Drie dagen van Don's verlif waren nu om en ik
kon het niet lainger uithouden ik had evenveel schuld
als hij. misschien zelfs nog neer; ik zou mijn troL
schen nek buigen en naast >ns mijn excuses gaan
maken aan beiden als het noodig was.
Ik wachtte pp een goede gelegenheid en sloop
weg, toen Castle niet luisterde ;ik vond de gedachte aan
wat ik op het punt stond te <oen afschuwelijk, maar
leelijke medicijnën zijn dikwijlskeel goed voor iemand
dus klemde ik mijn tarnden op elkaar en ging ik door
den tuiin naar het huis ernaas.
Twee slapelo-oze nachten haïdeln mijn langzaam fe-
rugkeerende kracht een heel<i knak gegévén én ik
voelde mijl erg duizelig, to^nik mijn hand naar de
bel ophief, (lie ik door het tuis hoorde klinken en
jjne Majesteit. Het oogenblik werd gunstig"geacht.
In den avond van den 23sten Februari zou een
diner gegeven worden aan alle ministers, ten huize
van Sen Graaf van Harrowby in Grosvenor Square.
Het plan was, bij die gelegenheid het geheelé cabi"
toet te vermoorden, terwijl de heeren aan tafel zatén.
Eénige samenzweerders zouden het huis bewaken én
verslag uitbrengen, zoodra allen aanwezig waren. Daar
op zou eeto van hen aanbellen, en zoogenaamd een
brief bezorgen, aan den Graaf. De deur zou geopend
worden, de rest van de bende zou naar binnen stormenf,
de bedienden binden, desnoods met handgranaten op
meer radicale wijze tot zwijgen brengen, en vervol
gens de ministers met hetzelfde middel, of miet den
degön uit deze wereld naar de andere hei-pén.
Doch dit was toiet voldoende. Terwijl een gedeelte
vato de bende op deze wijze aan het werk was in
Grosvenor Square, zouden eenige andere leden' ér
vato de cavalleriekazerne in brand steken, twee ka
nonnen "bemachtigen in Gray's Inn-la'ne en toog zes
in dé Artillerij Ground. Daarmee «ou bezit genomen
■worden van het Mansion House, de woning van den
Burgemeester van Londen, en van de Engelsche
BainJc,
Om pier slot vato rekening de verwarring zoo- groot
mogelijk te maken, zouden op verschillend© plaatsen
vato de stad gebouwen in brand gestoken worden.
Vóór er aan gedacht zou kunnen worden, om de
orde te herstellen, zou door de samenzweerders één
voorloopige regeeritog worden gevormd.
Mén weet ,hoe het met het Buskruitverraad afliep
in 1605. Verraad van een vato de deelnemers bracht
alles op het laatste oogenblik aan het licht. Dit had
dén samenzweerders van 1820 kunnen leeren, eén
weinig voorzichtiger te zijn in de keuze ven hun me
dehelpers.
Deze voorzichtigheid liet blijkbaar te wenschen over.
Trouwéns een geheim van ,arie wordt reeds gezegd
algemeen te zijn, hoeveel te meer dan één géhéim
vato dertig of meer. In elk geval, op den 23sten Fe
bruari, toen de Graaf van Hairomby een ritje maakte
door St. James' Park, werd hij door iemand aangespro~
kén. en hoorde hij!, zeker tot zijn niet geringe veri"
wond-ering wat men dien dag met hem en rijn
inedeministers voorhad.
Mogelijk twijfelde, de graai aan de waarheid der
verkregen inlichtingen. Hoe dit zijl, hij was voorzichtig
gclnoeg zijn maatregelen te nemen. Alle schikkingen,
voor het diner werden gemaakt, alsof niets was uit
gelekt, hoewel den genoodigden in het geheim wérd
meegedeeld, dat de feestmaaltijd was uitgesteld.
Tegen den avond werd door politie en militairell
eeto inval gedaan in een huis in Catostraat, door den
verklikker als de verzamelplaats vato de samenzweer
ders aangewezen aan den Graaf van Harrowby. De
verrassing was volkomen en de vangst goed. Tusschen
de .twintig en dertig mannen werden er aangetroffen,
die juist bezig wareto, zich te wapenen met zwaarden^
pistolen, an messen. Een verwoed gevecht volgde,
waarin negen samenzweerders werden gearrestéérd,
terwijl vijftien, waaronder Thistlewood, onlsnap'en.
Van sommigen dezer .was de vrijheid echter slechts
vato frorten duur. Thistlewood zelf werd reeds d©to
volgenden morgen gevangen genomen. Hij en vier
andieren werden -den lsten Mei in het openbaar opr
gehangen. Vijf der overige samenzweerders werdén
voor hun. Leven verbannen.
Biji .*le terechtstelling bleek, dat de heeren évén
weinig om hun eigen leven gaven, als om dat van
een twintigtal ministers. Slechts een van de vijf toonde
vrees én Derouw, een kleurling, genaamd Davidson.
De andere vier bleven onverschillig tot het ^inde
Eén van hen, Ings geheeten, liep lachende ëh zin
gend op de galg toe, en riep van het schavot tot de
verzamelde volksmenigteVaarwel heeren I Hier gaat
het restje1 van 'een ongelukkig man." Een ander nam
-eeto -snuiide voor hiji den d-o-od inging
Ik heb dit aangehaald, als voorbeeld van de woe
lingen. die Engeland verontrustten jaren na de Na
poleontische oorlogen. Nog zijn geen jaren verloopen
na den oorlog, ^lie ons opschrok in Augustus 1914.
Laat ons hope n„ dat de geschiedenis zich niet ver"
der zal herhalen. Want broeien doet het -o-veral, bij
ov-erwotonenen en overwinnaars, helaas ook hiji hen,
die buiten, den grootsten strijd zijn gebleven.
vervolgens wachtte.
Ik vermoed, dat ik een moreele lafaard bein, want
toen ik -daar stóind, hoopte ik vurig, dat er niemand
thuis zou zijn; als ik het met mijn -gevoel vato waardig
heid overeen had kunlnen brengen, zou ik miji om-
I gekeerd hebben en gevlucht zijin; maar juist toen ik
I zulks overwoog, hoorde ik het janken van. den ter
riër en stappen in den gang en dan deed Joy zelf
open.
Zulk -een mogelijkheid was mij nooit in de gedach
te gekomen en hef verjoeg de weinige zélfbéhéér-
scliing, die ik nog bezat, heelemaal.
Ik kon geen woord bedenken om te zeggen. Ik
stond gewoon sprakeloos.
Ik zag dé hooghartige manier, waarop zijl haar hoofd
in haar nek wierp, zag den kouden blik, die in haar
oogen kSvam en toen. wel, toen gebeurde er ietsl
waarover ik me mijn geheele verdere levén geschaamd
heb, waat de schemerige tuin en het gezicht van
het meisje in de donkere gatog dansten voor mijn oogen
en ik heb geeto duidelijke heriinneringcln aan wat er
verder gebeurde.
HOOFDSTUK IV.
„Heit was de zon! Het is zoo- vreeselijk warm ge„
w-eest vandaag l Als u eeto oogenblik je- stil wilt ritten.
O, lieve hemel, als vader maar wat whisky oviergét
laten had."
De laatste woorden deden me ondanks mijzelf la_
cben. Ik vond het zoo- vreeselijk grappig, dat iemand,
die Mr. Augustus Lambert kende zooals zijin dochter
hem Inch kentoeln moest, verwachtte, dat hiji een drupje
overlaten zou van iets, dat sterker was- dato water.
Ik trachtte me te vermannen; het kostte me echter
heel wat inspanning.
Ik zat in een grooteto stoel in de gang en Joy stond
naast miji met een fleschje vliegenden geest in haar
hand en een bezorgden blik in haar oogen.
Zij gaf een zucht van verlichting, toen ik opstond.
,,Ik dacht dat u zou sterven", zeide zij.
„Misschien hoopte u dat wel," zeide ia droogjes.
„Dat höo-pte ik niet," zeide zijl met -een. niet héél
vaste stem. „Al haat ik u, daarom ben ik nog niet zoo
onménsch-elijk om u dood te wemseken."
„Dank u," zeide ik vrij; grimmig en stónd op.
„Het moet de hitte geweest zijn", zeide ik hortend,
„en het gevolg van het vervloekte riek zijn. Het spijt
mij. dat ik u ongerust gemaakt heb. En nu zal ik
maar gaan."
Zij; mompelde iets ongearticuleerds.
„Waarom bent u gekomen, als u weer zoo gauw
weggaat?" vroeg zij. verbitterd. Nu zij zekerheid had.
dat er geen onmiddellijk gevaar meer dreigde, begojn
zij; weer op haar oude, kortaffe manier te praten.
Ik voelde, dat ik een kleur kreeg, toch schéén, het
niet mogelijk eeto nadere verklaring te geVén.
I „U moet toch voor iets gekomen rijn, zeide zgj
Onze beide Kamers zijn gisteren bijeengeweest. De
Eerste Kamer behandelde 32 wetsontwerpen. Zij
waren natuurlijk van niet veel beteekenis. En de
Tweede Kamer bracht haar dag zeek met twee in
terpellaties. De heer Wijnkoop interpelleerde eerst
over het weigeren van de Nederlandsc'he regeering
om zich over kolenlevering enz. in verbinding te
stellen met de Duitsche Raden-autoriteiten. Minis
ter van Kannebeek zeide niet anders te hebben ont-
yamgen van onbekende grootheden een verzoek tot
ruil v.an kolen voor levensmiddelen. De Nederl-and:-
sche regeering kon echter alleen onderhandelen met
een officieele bevoegde autoriteüt. Ziet u, zeide de mi
uister, toen Wijnkoop verder eandrong, dait zijn die
autoriteiten die haar gezag ontleenen aan de wet
ten des lands.
'De tweede interpellatie was van den heer Beu-
mer over de uitvoering der invaliditeitswet. Eto
daar was de Kamer niet vlug mee gereed. De hee
ren I>uys en Teenstra vielen den minister Aalberse
en zijn wet scherp aan. De eerste merkte op, dat
thans uitkwam, hoe terecht indertijd de linkerzijde
zich haid verzet tegen het plakzegelstelsel en waar
bij laatstgenoemde als zijn meening uitsprak en
in een, later te behandelen motie neerlegde dat
een gemakkelijker regeling van de risico-overdracht
de uitvoering van de wet ook gemakkelijker zou
maken.
Minister Aalberse verklaarde, zoo meldt de over
zichtschrijver van het Handelsblad, dat bij, na een
nauwgezet onderzoek, tot de slotsom was gekomen
dat het plakzegelstelsel nog het eenvoudigste was,
een slotsom waartoe men ook in Engeland was
gekomen en waaraan men in Duitschland, na een
Ik kon heel goed zien, dat rij wist, waarvoor ik ge
komen was; daarom leek het mij! het beste alles op
te biechten.
„Ik kwam om Don te spreken," zeide ik'. „Om hiem
te zeggen geen dwaas te rijn en mijn excuses te ma"
ken als het noodig is."
it u tegen hem ook al zoo oto-
O." zeide rij1. „B
hebbelijk geweest?"
Onze blikken Ontmoetten elkaar.
„U bedoelt natuurlijk, dat ik u beleedigd. heb," zéE-
de ik met inspanlning van ai mijln krachten. „Ik bied
u mijn excuus aan ik verzeker u, dat het' mij erg
spijt. ,Ik hoop, dat u het mij vergeven zult"
Het was de moeilijkste verontschuldiging, die ik
ooit in mijln leveln gemaakt heb. Want ik koesterde an
tipathie tegen het meisje.
Zii haalde haar schouders op.
„O, wat dat betreft," zeide zij onverschillig, ,,dat
kan mij zooveel niet schelén; maar als ik u was,
zou ik in 't vlervolg eerst uitkijken wifa u voo/r u frebt
voor u geld aanbiedt."
Zijl zeide het heel kalm, maar jer klonk iets afschu
welijk scherps in haar slem.
Ja," zeide ik, „dat zal ik doen."
Ik voelde me volkomen verslagen. Ik keek naar de
open deur en wilde graag gaan. maar teveins wilde ik
blijven tot ik Don gesproken had.
Weer scheen zij mijn gedachten te lezen, want rij
zeide plotseling: „Don is uit, maar ik verwacht hem
gauw thuis."
Ik vond de manier, waarop rij! sprak, afschuwelijk.
Het klónk alsof zijl reeds getrouwd waren en alsof ik
d© eerste beste 'bezoeker was, die ééin praatjé van één
minuut of vijf kwam maken.
Ik was jaloersch, hoor ik u zeggen. Ja, ik geloof
dat ik het was.
„Ik wil de boodschap wel overbrengen, als u dat
wilt", zeide zij-
Ik antwoordde 'niet dadelijk. Ik zou heel graag het
huis uitgegaan zijn en haar gezegd hebben, .dat er
geen boodschap was en dat, als ik er een had, ik best
in staat zou zijn die zelf tegen Don te zeggen, maar
mijn ingeving had mij gebracht waar ik nu was, en
ik had geen lust ooi een tweede, niét meer goéd té
makein stommiteit uit te halen.
„U zoudt hem kuinnen zeggen, dat ik, als hij wil
komen praten, in mijn studeerkamen ben. Wij zouden
alles inog eens kunnen overwegen en
Neenzeide zij, toen ik aarzelde en ophield.
„Neen, dat kan ik niet."
Ik koek haar boos aan.
„Wat bedoelt u?" vroeg ik. „Als u met voorbe
dachten rade geprobeerd hebt den jongen tegen mij
op te zetten Ik zweeg verder. Het diende nérgéns
voor mijln geduld nog eens te verliezen.
Zij nam mij enkele oogenblikken goed op pn zé1de
dan met een grappigen klank in haar stem:
„Weet u wel, dat ik vind, dat u voor een vrouw