Aliencei Nitiis-
NA
limit- Luilimllil
E CAPI
ORl"
HOfe
teit N
f!
'oegfii
oetenza
ander NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
H let Meisje Yan hiernaast.
WOENSHAfi 7 APRIL 1420
(i3s!* jaarna 'i p Sn ^r»Q7
EERSTE BLAD.
EEN Cjj Brieven uit Engeland.
Ie soo fi?t niet hebben. Ik veronderstel, dat de oorlog
hen geen paradijs is geweest. Kermisafschaffing
niet van de lucht immers. Maar overigens heb ik
f ^J?ver geen gegevens.
FEUILLETON.
ïfe
II E<
Gemengd Nieuws.
iet
mm
iproefenw
sproeten
krijgbaar.
:rijgbaar, i
rEHij
TGflNS,'lad verschijnt viermaal per week Dinsdag, Woensdag, Donder-
rel 53, SclPn Zaterdag. Bij inzending tot 's m. 8 uur worden Advertentidn
dan franfooveeI mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
UITGEVERS: TRAPMAN CO., SCHAGEN.
POSTCHEQUE en GIRODIENST 23330. INT. TELEF. no. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.55. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN
TIËN van 1 tot 5 regels f 0.80, iedere regel meer 15 ct. (bewijsno
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
>iji
Amsterdam, 3 April 1920.
li die oorlog i We hebben er allen onder gele.
En we meenen allen, dat we er meer ondér
O O N T,eri hebben, dan een ander, dat wa alechtér af
dan onze buurman.
A*ar bobben we wel eens gedacht aan die soort
menschen, die meer dan eenige andere m staat
onae 'harten te 'doen opspringen, toen we nog
fl 11 I fns waren? Ik bedoel de kerm isreizigers.' Hoe
a -iii die het in den oorlog gehad?
ter de Hollandsche kermisreizigers wil on kan
I 1 er hun Engelsche collega's kwam mij eenigeH
L j I geleden iets onder de oogen. En daaruit bleek
dat de rneesten van ons, als wij. klagen, het
heusch niet zoo erg gehad hebben. In elk geval,
lp hnpflngelsche „showmen' klagen barder dan de beste
u"!cr onder ons.
j hebben een harden strijd achter den rug. Wie
tphrtrtcr tijd, of geld, of lust, in Engeland om naar
Uil dl voorstellingen te gaan Itijken? Erger nogl De
>be der voorstellingen konden niet gegevén wor-
Het reizen zelf was haast niet mogelijk voor
schen, van wier beroepsnaam het woord reiziger
belangrijk deel uitmaakt Waar waren hun paar-
Opgevorderd voor den oorlog. Waar hun ma.
les en motoren? Opgevorderd, voorzoover ze bruik-
waren, voor den oorlog. En in den oorlog strre-
twintig duizend leden van het gilde. Uit de(n
der zaak niet de oudste en stramste. Wel moet
n), ï«5<I worden, tlat de kennisreizigers het hard te
int woorden hadden,
IU„ lat is erg genoeg op zichzeh. maar erger wordt
nog, als bi je ongeluk niemand je beklaagt. Want
Ij, [nog op medelijden en steun mocht rekenen, aan
Jcermisreizigers "werd nooit gedacht. Gelukkig voor
01 is thans weer "een betere tijd aangebroken.
I°' figuurlijk is alles nog niet op den ouden voet in-
eht. Ook zullen de prijzen wel verhoogd moeiten
den. Wij', jongens, zaten vroeger voor een cent
len draaimolen, hakten voor denzelfden prijs koek,
verorberden een zuren bal, waar ie minstens een
ard/ uur 2K>et mee was- Tegen welke prijzen zijn
heerlijkheden nu verkrijgbaar op de Lutjewinkel-
le en andere kermissen? En is het dansen ook op
agen? Niet, dat dat de jongens veel aangaat, want
dansten voor niets, totdat de langgeduldige violonist
i zijn zetel 'naar beneden kwam, en ons de her-
jg uitjoeg, daarbij, niet alleen aan de volwassejn
C m 'A P61*» hie geregeld over ons vielen, een di<?nst bé-
l'lideend, maar heel zeker ook aan pnze longen.
(Vlat is er nu gebeurd met de benoodigdhedien van de
[GD "nbsreizigers tijdens 'den oorlog? Die .zijn letter-
op on opgebruikt Alles heeft dienst gedaan tot
laaste oogenblik. Immers, gerepareerd ko-n er
worden. Geen fabriek of werkplaats, die er aan
kon denken, om de vervaardiging van oorlogsmateriaal
een oogenblik te onderbreken, om een orgel op té
kalefateren, of een draaimolen. Zoolang orgel ien mo
len wilden draaien, draaiden ze. Legden ze het bijl
tje er bij neer, dan was er aan herstel niet te denkén..
Én "nieuwe waar was zoo goed als nooit te krijgen.
Doch dit alles is verleden, en een waar kermisrei
ziger leeft mee met zijn tijd, en houdt het oog gericht
op het heden en de toekomst Wat wensebt hei publiek?
Dat moet de kermisreiziger geven.
Koorddansers, clowns, paardrijders, ze hebben bij
na allen heel andere dansen en vertooiningein meégé-
maakt, dan die, waaraan ze gewoon waren. Wie weet,
heeft Tommy de koorddanser tusschen de bedrijven
zijn kameraden niet vermaakt met over een gespa ur
men touwtje be kuieren. En heeft Tommy de circus-
rijder. tijaeliik in huzaar veranderd, zijn makkers
met laten zien* dat het ook mogelijk is met je hoofd,
inplaats van met zéker ander lichaamsdeel, op helt
zadel te rusten. Boe dit zijl, velen van de koorddan
sers en paardrijders zij.n wel len strijde gegaan, maar
niet teruggekeerd. Kunnen de plaatsen van de geval
lenen terstond worden ingenomen door andelreln?
't Schijnt moeilijk, maar toch is het zoo. En kunsten
en wetenschappen staan niet stil. Stilstand j^eteefcetat
achteruitgang, ook voor den kermisreiziger* Dat er
menschen zijn, die over een slap of gespannen koord
kunnen wandelen, dansen, hinkelen of zelfs fietsen*
weten wij allang. Dat zoo'n koord wel eens gespannen
is over den Niagara waterval voor de verandering,
is .ons ook bekend. Hoe de zaak nu nog te wijzigen?
Wel, Engeland kan zich beroemen op een koord
danser, ene het horizontale koora als wandel
plaats beschouwt voor gebrekkigen en ouden van da
gen.1 Hij gaat slechts om met een zoo goed als ver
ticaal gespannen koord, en wandelt er langs naar
boven.
Aan vuureters en degenslikkers is ook nog geen
gebrek. Trouwens, wie zal dat verwonderen. Elk recht
geaard soldaat moet wel als volleerd vuureter en
degenslikker huiswaarts zijn gekomen. .Maar de perste
soort dezer artisten verdienen in Londen geeln droog
brood. Want veel mag je doen in de hoofdstad van
het Britsche koninkrijk, je kunt er ook' eten wat je
wil. of beelemaal niet eten. Maar van vuur blijf ie
af. 't Is slecht voor je gezondheid, zeggen de vroede
vaderen, en wij willen het niet hebben. Dan slik je
maar degens. Die liggen vaster in de maag.
Maar er zijn nog meer aantrekkelijkheden voor de
uitgaande Engelsche menschheid. De volwassene, die
ter kennis gaat, moet eenigszins als een kind ver
maakt worden. Kinderen rollen graag de trap af, jof,
als ze het niet graag doen, doen ze het toch in élk
geval vaak. Daar is dus een idee, voor den handiger)
kermisreiziger. Hiji heeft in zijn tent een toren. Je
komt de tent in, na eerst betaald te hebben, klimt
den toren op en glijdt op een matje naar beneden.
Niets zoo eenvoudig .En je schreeuwt niet eens. als
je beneden komt, wat de meeste kinderen, dié dé
rol vaivHe-trap-af sport beoefenen, wel doen.
Ër is ook een oikke jongen te zien in Engeland.
Hij heet Lenny Mason en is zeventien [aar oud. On
danks den oorlog weegt hij meer dan oOO pond. En
dat ligt heusch niet aan zijn pa en moe, want de
eerste haalt maar jnet een kwart van zijn zoon, \©n
mama is maar een heel klein vrouwtje van heel ge
woon gewicht, 't Is dus zuivere aanleg van Lenny.
Hiji heeft zeker een of meer van de velé soortén
kindermeel gebruikt, die steeds in die kranten worden
NAAR HET ENGELSGH VAN RUBY M. AYRES
ïrdapOOR W. J. A. ROILDANUS Jr.
Uitflave van W. DE HAAN, Utrecht
je niet naar hiernaast?" vroeg ik dan.
keek verbaasd.
„Natuurlijk. Als u mij kwijt wil
.Praat toch zoo'n onzin niet," zeide ik, toen hij
tlf opstond. ,,Ik dacht allee11 maar, dat mis 'Lambert
misschien wachtte."
.„Heb u haar dan gesproken?"
a „Ja. Ziji en de vechtlustige temer hebben vanmidr
ZAig een wandeling met me gemaakt."
n Bö„Heusch?" Doin keiek verrukt. j,En waar bent u
i weest?"
Fik vertelde het hem >en ook van Rags en het schoof
mdje.
Don was nog meer in z$n schik dan daareven,
„Een prachtige hond," zeide hiji, „Het is een car»
aautje van mij."
„Dat vermoedde ik al zoo half en half," zeide ik.
„Ja en goed opgevoed ook," ging Don voort, „Ik
en alleen bang, dat Joy hem bederven, zal Hiji
toet ratten vangen. Zijn moeder, die we te Heston
ebben, is een uitstekende rattenvanger."
u Zoo zat hij een tijd over alles en nog wat te pra*
Jn en hoewel ik erg blij, was hem Weer eens bij mé
j hebben, begreep ik toch niet goed waarom hij zoo
'einig haast maakte naar hiernaast te gaan.
Weer zinspeelde ik erop.
„Die ring zal haar wel passen," zeide ik.
A,Zij hoeft me de maat gegevén," zeide Don, ten»
ijl hij opstond. „Ik zal hem maar even gaan brengien."
„Ja, dat zou ik maar doen," zeide ik.
(Hij bekeek zich in «dient spiegel boven den schtoor-
leenimiËunjtel. „'Zij izJal mie wel een vreaselijiken voigel-
©radhinikker ylnjdjein", getijde (hij*
'Ik spiriak hem niet tegen.
„Zlou zij niet?" dlixxhgi hij laiam.
e ha/di eniger kiminon zijn", wlaalles Wat ik
eggen kon.
„Ja diat Juald het bok Hij haalde zijn schouders
ip en igiiinlg naiar de idiaur. „O, tusschen twee haakjes",
«ei'de hij, mog even omkijkeaiicL „Diat imieislje heeft h!i*er
rgiens een tarnt e Wonen e'en Mrs. Kenyonl Kent
i ook iemand van dilen naam hier?"
.Q, ja," zeilde ik Idlnologljes. ,/Mliss 'Lambert en ik zijn
Infalar van mildldag tegenigekomen en we waren het
liaeienld samen eens, Idat zij een oude 'kat is".
rl >rJoy is er te erg op udt Dm menschen dadelijk bij-
jlfamen te geven", zeiiide D|on ernstig. ,jMirs. Kenyon
;an niiet zoto'n onde kat zijn. Miss Glrlin'g schijnt
op haar te lijken; zjj zeigt, diat ®ij ÖLer dtik-
komt logeeren."
JZoo", ceüUdid ik sarcastisch.
Ih
tee
,yEn non ga ik."
Hij ging de gang bol
Je hetot je ring laten liggen", riep ik hem n'a.
Ik hlooüdie hem lach en. Hij kwam terug, nam het
diolosijie en sltak het in zijn zak.
„(Die snede op mijn hooüd schijnt alle verstand
weggenomen' te hebben", eeöJde hij verontsch/ulidi'-
genfdl Uk keek hem aan.
„Da,t of fiets anders", stemde ik toe.
Don igilng flultenld weg en weldra hoorde ik het
•yerwielkotmenldj gefblaf van den temiier naast ons.
Parelen, waarom had hij die gekozen, vroeg ik
mij af. Ik hiad zloo idliikwijls hooren zeggen;, idlat zij
tranen en ongeluk (beteékeruheii. Jk had er niets
méde te maken. Ik haid zelfs geen symplalhie voor
het me'islje; maan toch ja, ik geloof (Ondari'ks al
les, zlou ik haan graag gelukkig zien.
HOOHDISTOK VII.
Toen de oude Jaaldiine van Don's ongeluk hoohdie,
noetmfdie hij Jhét een Idlaadl van de Voorzienigheid.
,,/Het tzlal Idiien jongen toch eien tij|dije thuis hoiu-
den", zeilde hij. Hij keek mij aan en zuchtte. „Ik ;héb
er zooveel gekenld, iwie weggegaan zijn, iBuchanan",
zeilde hij droevig. ,/Hiet is beelemaal verlceerd van
een ouden vent als ik thuis te moeten (blijlven en toe
te kijken, terwijl de jongens weggaan. .Wiaarom kun
nen ze niet een plaiar oudle kerels op de frontlijn
zetten; we Zoiulden fin iéder geval een p,aar kogels
kunnen tegenhouden en een jongeren man redden".
De outie JaTdUnie voelde zijn leeftijd en zijn onge
schiktheid erg, dat wist ik, hij praatte altijd over
den oorlog, betreur|d|e altijld het feit, dat hij geen
twintig, jaar jonger was.
De miuren van zijn eetkamer hingen vol met oor
logskaarten en met kleine vlaggetjes, die den Voor
uitgang of den achteruitgang van zijn aangebeden
Biritsch leger aangaven; hij kenldle de namen van
iedere Fransdhe sitad of dlorpi, wiaarlbij gevochten
was; wanneer hittere haat den vijanld had! kunnen
verslaan, zou de ouidle 'Jaddline léderen Dhritsicher van
die a,arlde wegigeviaagfd hebben.
,Hbe dlenk je dlan wel, dat ik me voel?" vroeg ik
boos. „Ik schaam me verschrikkelijk over straat te
loöpen, idderen keer, tiialt ik een vrouw tegenkom,
wieet tik dat zij denkt: ,/W'aarom ben je riiet in kha-
ki?" en 'dat maakt me tiiep ongelukkig".
„Het (zou je nog heel wat ongelukkiger maken,
als ze je aannamen", zieaide de oude Jandine. „Wij
hefoft>en mannen als jij bent niet noodig; je zoudt
het land alleen maar geld kosten en
,,'Eh een canldliidiaiat zijn voOr een bed in het dichtst
bijzijnde hospitaal", (viel ik hem Ün de rede. ,J)at
weet ak, ik heb het al zoo tifilkwdjls gehoord".
(Hij haalde zijn schouders op.
„Maar ik ben in deder geval blij, dat hij er nog
een tijldje af is", zefilde hij. Hij keek me met een
sluiw glimlachje aan. ,^En wat zegt het meisje van
hiernaast ervan?"
,*Zij doet mij geien confitiJemtias", antwoordde ik
aangeprezen.
Lenny's tegenhanger is van het andere geslacht, van
de schoone sexe. Ziji is weduwe, haar echtgenoot liet
het leven voor het vaderland. En de jonge weduwe,
wier man er zich op kon beroemen de kleinste soldaat
van het leger te zijn., mag zich slechts verheugen in
een lengte van 61 c.M. Haar gewicht is mij niet bie.
kend, maar 1 is te hopen, dat Lenny nooit bij; ver
gissing op haar gaat zitten.
Als de oogen vergast izSjn aan het Overvloedig#
van Lenny en het geringe van de weduwe, dan noo.
digt éen spookhuis uit tot nieuwe ondervindingen.
Geheimzinnige geluiden worden hier gehoord, de be
zoekers worden door Onzichtbare handen aangegrepen,
je krijgt waar voor je geld. 't Is griezeliger dan de(
griezeligste roman, ja zelfs dan de bioscoop. En je
ondervindt het aan den lijve.
Natuurlijk is ier ook nog steeds een groot horizontaal
rad, dat eerst s'ül ligt, tot er '©enige liefhebbers )op
hebben plaats genomen, dan langzaam gaat draaienb
vlugger en Vlugger, steeds vlugger, tot de eiene liéfhéb-
ber na de andere er af wordt gesmeten. Voor geld
van éen wiel afgesmeten, voor geld boven uit een
toren naar beneden glijden, terwijl je het hij een
goeden vriend of thuis voor niets kunt krijgen^ Wat
zijn wij menschen toch rare wezens.
Ik hoef haast niet te zeggen, dat de wilde beeslen
niet ontbreken. Maar behalve deze, is één vernuftige
geest op het idee gekomen, een soort nieuwérwétsch
paradijs te scheppen. Hij is nog wel niet geheel ge
slaagd, het lammetje en de tijger buitele11 er nog
niet over elkaar heen, maar in zijn verzameling van
bij elkaar levende dieren bevinden zich, behalve één
zespootig paard en een dito schaapkatten, ratten^
muizen, kuikentjes en konijnen. Een stap in de goe
de richting!
Wie zien dus, dat de Engelsche kermisreizigers
zich mei veerkracht hebben opgericht na hun jaren
van verdrukking. En met genoegen merken ziji op,
dat hun vertooningen nog even geliefd zijn als ooit
te yoren, terwijl de prijzen twee, driemaal zoo hoog
zijn geworden. Van hun kant dus thans geen klach
ten meer.
ANARCHISTISCHE TOESTANDEN.
De Weensche oorrespondent der N.R-Crt, schrijft:
In de Oostienrijksche fabrieksstad Neunkirchen zijn
de arbeiders onlangs in opstand gekomen, omdat de
directeur van een fabriek aan een nunner, die op bru
tale wijze hooger loon had geëischt, de deur had ge
wezen, ,en 'toen de arbeider aan dit verzoek niet
voldeed, hem eigenhandig uit zijn kantoor had ver
wijderd.
In de werkplaats teruggekeerd, schilderde de man
deze behandeling in schrille kleuren, waarop hij: en
zijne kameraden besloten, den directeur te lynchen. Zij
haalden hem uit zijn woning, sleurden hem over do
straat, sloegen hem onderweg bont en blauw en
brachten hem naar de groole markt, waar de uit tal
van wonden bloedende en inmiddels bewusteloos ge
worden man zou worden opgehangen. Dat werd ge
lukkig door het optreden van eenige oudere en méér
bezonnen arbeiders verhoed, de verwondingen zijln
'evénwel zoo ernstig, dat de doktoren aanvankelijk
voor het ergste vreesden, :en de patiënt volgens hun
meening ten minste 6 weken in hot ziekenhuis zal
moeten blijven.
Daar de directeur een Zwitser is, heeft de reeéé-
ring aan den Zwitserschen gezant hare verontschul
diging aangeboden, en beloofd dat de schuldigen zul
len worde11 gestraft. In de laatste vergadering van
een der commissies van de nationale vergadering
heeft echter de leider der christelijk sociale partij
Matoja nadere opheldering van de regeering verlangd,
hoe zoo iets kon plaats hebben in een stad, waar de
regeeringsambtena ren over voldoende gendarmerié
beschikken, en bij die gelegenheid zijn leedwézén bé-
tuigd dat het slachtoffer dezer brutaliteit burger van
het bevriende Zwitserland is, dat op ongekend mild
dadige wijze heeft bijgedragen om den nood in Oostenr
rijk te lénigen.
De rijkskanselier heeft toen dadelijk geantwoord
dat de regeering dit optreden der arbeiders scherp
veroordeelt, maar dat zulke gevallen zich thans in
Oostenrijk helaas alom voordoen. Een gerechtelijk
onderzoek werd opnieuw toegezegd, leen stren^é bé-
straffing der schuldigen beloofd. Tot zoover is dit
heele geval als een treurig voorbeeld van de algé-
meene verwildering tengevolge van den oorlog te bé-
schouwen, de verdere loop van 'de zaak. bewijst even
wel, hoezeer het rechtsgevoel in Oostenrijk zelfs bij
hooge regeeringsambtenaren is gedaald. In overeen
stemming Tnet de aan den Zwitserschen gezant ge
dane toezegging kreeg de officier van justitie te Weé-
nen opdracht de zaak te onderzoeken en werd bevo
len dat de schuldigen voor de Weensche rechtbank
zouden terecht slaan.
De navorschingen waren uit den aard der zaak niet
moeilijk. De namen der belhamels waren spoedig
hekend, waarna de rechter van instructie naar Neun
kirchen vertrok om deze menschen gevangen te laten
nemen en het verhoor ter plaalse te beginnen waartoé
ook een bezichtiging van de fabriek en stad noodig
werd geacht.
De arbeidersbevolking van het stadje Neunkrichen,
dat in de nationale vergadering -door rijkskanselier
Renner wordt vertegenwoordigd, is echter gëweldig
rood, reden waarom de rechter van instructie aan den
regeeringsambtenaar in het district het verzoek deed
de noodige gendarmen te zijner beschikking te willen
stellen. Maar tot diens groote verbazing weigerden
zoowel deze hoogste regeeringsambtenaar als ook de
burgemeester yan de stad dien bijstand te verleenén
waarbij zij zich op een van hooger hand ontvangen
bevel beriepen.
De rechter van instructie verklaarde onder die om
standigheden het onderzoek niet te kunnen voortzetten
en keerde naar Weenen terug.
Deze hoogst bedenkelijke gebeurtenissen hébbén
natuurlijk alom opzien gebaard, en aanleiding ge
geven tot de vraag of de anarchie in Oostenrijk reeds
een zoodanigen omvang heeft gekregen dat de staat
niet 'sterk genoeg meer is schuldigen te straffen en
bevelen van de rechterlijke macht uit te voeren. Daar
de staatskanselier tweemaal een onderzoek en be
straffing had toegezegd, moest de regeering haar
standpunt wel verklaren en zij heeft dit dan ook
door een mededeeling gedaan, die vannacht door het
officieele staatscorrespondentiebureau aan die couran
ten werd verzoinden. Zij: merkt daarin op. dat de
rechter het recht beeft voor arrestaties bijstand van
de gendarmerie te verlangen, zonder dat hij zich
daartoe eerst tot den hoogsten regeeringsambtena ar
in bet district behoeft te wenden. Het is der regeé-
•diajdélijk. „Maar het zial Wel dn orde zijn". om én keek naar het portret van zijh vrouw. ,Als zij
„Natuurlijk is (het iin orde", zeide hij. „En fik hoop,1 maar hier geweest was, "zeide hij met een* zucht
dait, wanneer ze getriouwidi zijn, jij bij hen zult gaan
inwonen en "het meisje goed voor je laat zorgen en
een gezelltig téhais voor je maken/'
„En Wat voor den duivel moet er dan gebeuren
met (heit tehuis, tlat ik nu heb?" vroeg ik woedend.
„Gastle maakt het me honderlddnüizend maal gezel
liger, titan welk ander meisje Ook zou kunnen. (Eien
mooi, aanlokkelijk plan, moet fik zeggen! Straks zal
je nk>g voorstellen, dat ze me in een ziekenwiagen-
tje rond rijdt en mij ,/vaidier" otf zoo iets noemt."
De oude Jandjkue keek mij veïteaisldl öJan>
„Ik dacht, diat het een gelukkige regeling volor
jullie allemaal zou zijn", zeide hij.
„Neen, dat zoiu het niet", hitste ïk terug. „Wan
neer Don trouwde moet hij' zijn eigien huis hebben
vooral als hij met dat meisje trouwt."
De oude Jla.rdiine kïiajblclie alam zijn (kim
„Waarom zeg je ,/diat mei'Sje" op zoo'n manier?"
vrtoeg hij geprikkeld. „Wat mankeert er aan het
meisje?"
„O, jiou oulde kletsmajoor!" zeide ik. ,*Zij heeft jou
heelemaial te pakken, diat zie ik heel goed, miaiai
mij niet, dat verzeker ik je".
„Duit komt nlog wel, dat komt nog wel", zeide hij
grappig. JHet is alleen maar een quaestie van tijd,
jongen. Zij zal je temmen voor je het zelf weet; je
zult uit hlaiar bankt eten en
„Als dat een mop is, is het al een heel ongeluk
kige", vliel ik tnuw uit „Ik heb me al genoeg moe
ten laten welgevallen, tiat jij bet nog niet erger be-
Ala Don met dat medsije trouwt, zal hij baar onge
lukkig, diep ongelukkig maken".
De oude Jardine staarde mij aan.
„Den vorigen keer, dat j© hier was, zeide je, dat
als zijl met hem trouwde, hij diep ongelukkig zou
worden. 'Wat bedoel je nu, eigenlijk?"
„Ik bedoel, da't zij beiden ongelukkig zullen worden,'
zeide ik korbai „Ziji passen niet bij elkaar zn zijn
allebei te jong. Als het imedpje gedouwd wil zijn,
waarom kiest zijl dan 'geen man, die oud genoeg is,
om voor haar te zorgen en haar werkelijk gelukkig te
maken. Dom is maar een jongen en al houd ik
nog zooveel van hem, toen moet ik hot zeggen
©en zelfzuchtige jongen. Hij maar je begrijpt na-(
tuurlijk. wat ik bedoel?" vroeg ik Verbitterd, getroffén
als ik werd door iets in de gelaatsuitdrukking van den
ouden man.
De oude Jardine knikte.
„Ja zeide hij langzaam. „Ik geloof ik geloof,
dat ik eindelijk begin te begrijpen wat je bedoelt."
„Je hebt er tijd genoeg voor* noodig gehad," zeide
ik slechtgehumeurd; dan lachte ik en maakte mijn
excusus. „Ik ben een beetje moe."
„Dat zijn we allemaal," zeide de oude Jardine meH
delijdend. „De heele wereld wordt geplaagd en is
doodmoe. Maak maar geen excusus, beste jongen, maak
maar geen excusus. Ik begrijp je ik begrijp je mis^
schien zelfs beter dan je denkt" Hij koerde zich half
Maar de volgende minuut glimlachte hij alweer en
begon over een wondermooi plan, £at hij ach in zijn
oud hoofd gehaald had.
„Waarom kunnen we geen feest aanleggen?,, vroeg
hij. „Alleen jij en ik en de 'twee jongelui? Het is
jaren of het schijnt jaren geleden, dat ik ergens
voor plezier naar toe geweeste ben. Waarom kunnen
we in de stad geen dinertje geven on daarna naar *de
comedie gaan?,,
Ik aarzelde.
„Komt dat op het oogenblik 'eigenlijk wel te pas?"
vroeg ik; meer omdat ik net liever niet deed dan omdat
ik vond, dat w© de code van de oorlogsmoralitedt brar'-
ken door te trachten ons te amuseeren.
^Natuurlijk .komt helt te pas," riep hij verontwaarr
digd uit. „Ik zie graag, dat jongelui zich amuseerenv
als ziji het kunnen. Tegenwoordig krijgen zii er niet
veel gelegenheid voor. De jongens en meisjés hébbén
hun deel van de ellende, dat weet je ook wel, Bucha-'
nan. en een groot deel ook 'en ik zou voor Don graag
een feestje in de stad geven, als jij denkt, dat hij
het aardig vindt. v"
„Aardig zal bij, het zeker vinden," zeide ik. Ik
wist, dat Don zulke .dingen buitengewoon prettig vond.
v,Nou, dan zal ik het zaakje in orde maken, zeide
de oude Jardine, die nu beelemaal in zijn humeur was.
„Ik zal een plannetje maken en het je laten wet én"
„O, ik zou alleen maar een spelbederver zijn, wierp
ik tegen, doch daar wilde hij niets van weten en den
w__vvolgendöi ochtend kwam hij jnij vertellen, dat tui
hoeft te maken-. Ik "heb genoeg: van de heele zaak.A alle schikkingen gemaakt had.
„Een klein dinertje", zeide hij, terwijl hl] in zijn
handen wreef, „geen diner zooals wij drie jaar geler
den zouden hebben kunnen krijgen, Buchanan, maar
toch goed. Lieve hemel, wat is alles veranderd. Ik
herinner me nog zoo goed den eersten bruiloft, dien
ik medegemaakt heb."
„Maar dit is geen oorlogsbruiloft,zeide ik vlug.
„Neen, neen, natuurlijk niet, daar heb je gelijk
in, zeide de oude Jardine lachend. „Maar we zullen
ons toch amuseeren, dat beloof ik je. Ik heb al een
loge voor de Shaftesbury. Bliksems, ik ben in geen
jaren naar de comedie geweest tenminste het lijkt
jaren
„Heb je het al tegen Don gezegd?" vroeg ik.
„Neen, ik dacht, dat jij; het hem voor miij' zoudt
zeggen en het meisje ook,. Jij moet het meisjef
vragen, Buchanan; als jij het vraagt, zal zij* eerder
meegaan.
„Lieve hemel, hoe kom je daarbij?"
De oude Jardine haalde zijn schouders op.
„In ieder geval moet jij; het haar vragen," herhaalde
bij.
Aan de lunch sprak ik er met Don over.
„Die oude Jardme is een aardige kerel," zeide hij.
„En hij: is zoo lief voor Joy."
Ik keek vlug op.
„Hoe zoo?"
*0, hij stuurt haar nu en dan wat," legde Dop uil