Alitlttl Bitlis- Aimtntic- Lnilintlil Hef Meisje van hiernaast. Donderdag 20 Mei 1920. 03ste Jaargang. No. 6021. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. FEUILLETON. Brieven uit Engeland. SCHASE Dit blad verschijnt viermaal per week Dinsdag. Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m. 8 uur worden Advertentiën zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. UITGEVERS: TRAPMAN CO., SCHAGEN. POSTCHEQUE en GIRODIENST 23330. INT. TELEF. no. 20. Prijs per 3 maanden f 1.55. Losse nummers 6 cent. AD VERTEN TIÉN van 1 tot 5 regels f 0.80, iedere regel meer 15 ct. (bewijsno inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend Zitting van Dinsdag 18 Mei 1920. Bij de haren. 'n Paar Opzeeër" vrouwtjes vormden de introductie vandaag. Zei nadden een derde lid van het schoouu| geslacht in ,,'t dijrp" nogal afgetuigd, nadat de ver houding tusschen partijen al eenigéa tijd te wenschén overgelaten had. Dirkje JBuis, de 50.jarige huisvrouw van Engel de Groot en de 23Jarige dochter van dit echtpaar, eein pittig meiske, Jobje de Groot, geheeten, waren de Looze daderessen' van dit wanbedrijf. Ze haddien hare tegenpartij, Albertje Smit, weduwe van Gerikt Zwaan nogal gevoelig aan de haren getrokken. Het- goede mensch" had een min of meer belangrijk deel vain. haar schoon, natuurlijk hoofdsieraad in den öngelijken strijd van twee tegen ééln moeten laten... Het smeu lend vuurtje van den haat was tot een o'nrustbaFendie vlam gaan oplaaien, toen ,,Appie" hoorde, hoe hare beide vijandinnen kwaad vain naar spraken. Appde zei daar toen wat van en..., toen is de bom gebarsten. Dirkje en haar Jobje scheurden, liefst, in Apje's eigen tuin met voorbeeldeloozen ijver 't mensch aan heur haren. Jobje lispelde .(overluid) dat Albertje ook zich niet onbetuigd... „Stil Jobje vermaande de Praesus ernstig, „ik spreejk nu mét uw moe..,/' En later toen moeder Dirkje ook ontijdig zooiets wou vertellen van dat Albertientje haar beidefi ook 'had afgetuigd, klonk hot vermanend; .,Stil moederi, we èpreken met Jobje.'' Niettemin kwamen we ten slotte toch klaar en werden .de dames de Groot onthaald op ©én straf- eisch tot f 25 boete of 25 dagen „de nor in". Zoo gaat hot niet. De 44Jarigo landbouwer Engel Paarlberg had in Krabbendam oen woninkje, dat hei Algeméén Arm bestuur van hem huurde, om er Elisabeth Kooi], oen weduwvrouwlje, dat uit werken gaat, gratis in te la ten wonen. Maar Engel had onlangs het huisje ver kocht aan D. Leijen en die moest er 1 Maart in. Paarlberg had de huur opgezegd en kwam, zonder toe stemming daartoe te hebben, den eersten Maart met een paar knechts het door Elisabeth bewoonde per ceeltje binnen. Engel, eein forsche baas, wist met een stuk ijzer de deur te forceeren en ging, géholpéui door zijné beide metgezellen., het boeltje dér wé- duwe uit het huis verwijderen en overbreingen haar eene andere, voor Elisabeth bestemde woning. Maar met die wederrechtelijke handeling tippelde Lingél ér wegens huisvredebreuk in. Ein de O.v.J, eischte een tientje boete of 10 dagen hechtenis. Ben maand voor een deken. Cornelis Visser een geschorst gemeentewerkman uit Alkmaar, den loden Augustus 1880 te Westgraftdijk geboren, heeft zich in November 1918 ten nadeéle van het Rijk der Nederlanden een militaire wollen deken uit ae barakken aan den Westerweg weder- rechtelijk toegeëigend. Een bedenkelijk, grapje, dat hem niet erg bevallen zal zijn, nu de Officier ina te nebben toegelicht, hoe het zaakje zoo lang onderweg was, een maandje brommen vorderde. Heling. Catharina Jonker, huisvrouw "Groen, te den Helder, was niet als beklaagde verschenen. Zie had zich aan heling van steenkolen, die vain de Heldersche gas fabriek waren gestolen, schuldig •gemaakt. Eein 16" js ten tijde nog Heldersch Maarten, werd als getuige voorgebracht, maar nadat ze op vrij suk kelige wijze het een en ander had verteld, wérd het verhoor geschorst en de zaak tot straks uitge" steld. Eén nieuwsgierige brievenbesteller. Een zaakje met een beele reeks gétuigén kwam vebvolgens aan de orde. Hier gold het eein nieuws-* gierige brievenbesteller, ook al uit den Helder. Thans is 'die man, na de stomme streken waarvoor hij hier terechtstond, gedegradeerd tot haringinpakker. De besteller, Hendrik van Dok, een jonge vent van even 22 jaar, had in 't laatst van 't vorige jaar eerst uit nieuwsgierigheid brieven en zendingen geopend. Alleen maar om< eens te kijken wat er in zat. Maar tenslotte begon hij guldens-'en rijksdaa 1 derszilverboni netjes uit geldzendingen te halen en brieven, briéfkaar ten, controlebewijzen, postkwitantiën enz. kwamen niet aan hun adres en raakten zoek. Bij ten laste legging waren er een drietal zendingen uitgepikt, nl. geadresseerd aan de dames van Urfc te S ene veilingen en K na ver te Rotterdam en aan den heer Adriaan Noordeloos te Koegras gem. den Helder. Een heelé kist met ach tergen ouden poststukken: 131 brieven. 34 briefkaarten, 79 visitekaartjes, 1 postkwitantie, 2 pakken kaarten, 4 controlebewijzen, 17 einveloppe|h niet adres en 33 brieven zonder adres werd in be- klaagde s bezit gevonden en in beslag' genomen. Voorts I wera in zijne kleed eren ook nog eein aantal brieven, briefkaarten, enz. aangetroffen. De O.v.J. meende, dat zware straf hier op haar plaats was en requireerde 8 maanden gevangenisstraf. Mr. Offers deea als pleiter z'n best.om verschil" i lende lichtpunten naar vorein te brengen in deze strafzaak, om ten slotte tot voorwaardelijke straf te concludeeren. Nog meer Heldersche steenkooL Nu kregen we beklaagde Maria Frederika Wiezel- man uit den Helder, die iniet ter zitting aan/wezig was. Zij wordt beschuldigd van beling van steenkolen en in haar zaakje trad hetzelfde Heldersche* knotje, Marganelha van der Meijden geheeten, op, dat straks in Kaatje Jonker's gevalletje als getuige voor de vier schaar poseerde. Margreet scheen nu w©L iets vlotter en ook het straks niet afgehandelde zaakje tegen Catrien Jonker werd nu beëindigd.. Wegens heling werd tegen de; dames Wezelman en Jonker iedér f 50 boete gëëischt, of bij met betaling, voor elk door 25 dagen brommen te vervangen. Onder dronken lui. Heter Klaver, een rijzige hoer van Zwaagdijk, ger meent© Zwaag was in den avond van 4 Maart j.1. beland in de bekende herberg „Wie weet nog hoé", van Tensen, aan het Keern. niet ver van Hoorn. Ook waren .^aar Johaanes de Haan, een Hoornsch i veehouder, benevens Cor Kind, Arie Groot, Willem* I Alexander Paul Frederik Lodöwijk Engel, dieins zoon i Jan en énkele andere personen. Nu had Willem Alex...... enz. aan Arie Groot een ket verkocht. Wim, die zoo'n soort koopman is en te Hoorn woónt, kónl het biljet van f 300, dat Arie ter betaling aanbood, niet wisselen. Toein nam Hannes de Haan dat biljet I aan en gaf aan de Groot de f 110, die deze !na betaling van de f 190, voor de ket nog van z'n „briefje" van driehonderd moest hebben. De ket was door Groot nu althans betaald. Maar Hannes de Haan liet het bij de afgifte van die f 110 blijven. De f190 die Wim vangen moest, droeg Hannes op dat moment niet af, dat zou later wel komen. En dat kwam later ot»k. Maar het gezelschap werd luidruchtiger en de Haan, die vooral erg beschonken was, begon erg non chalant met zij,n „spie" te doen-. Hij gaf zijn bank' billetten vrij slordig, maar een plaatsje in den bui- j tenzak van zijin jas. Arie Groot kon op 'in gegeven! j moment bet briefje van drienonderd weer weT wis-1 selen en „mam dat' in", terwijl Hannes er drie flap- pies van honderd voor in ruil kreeg. Herhaaldelijk gooide Hannes z'in geld op tafel en een paar maal vouwde Het Klaver het dan weer netjes op en gaf het Hannes weer. Maar later 'nam Klaver, die vlak naast Hanines zat dezen eön bedrag van f 370 aan bankpapier af. Klaver nam dat bankpapier, dat zich in een ouwe zwarte portefeuille bevond, uit den bui tenzak van de Haan's jas en stak het bij zich. Klaver zei nu, dat te hebben gedaan om een goed werk te verrichten en omdat de Haan er zoo niet langer mee vertrouwd was. Inmiddels was Klaver's vrouw ongerust geworden eln had het dienstmeisje, tevens het nichtje van Klaver, Engeltje van Diepen., uitger stuurd om Oom Piet te halen. En oom Piet ging mee, toen (nichtje, bij hospes Tensen kwam. Toen later des anderen daags al, Wim en Haninis samèn naar Klaver gingen, om eens over de centen te praten; iWim was ook maar mee, omdat de 190 gulden' van de verkochte ket nog onder het door Klaver in bewaring genomen géld van Hannes begrepen waren zei Klaver geen honderd gulden in huis te hebben. En hij bood aan, zijn kleeren door z'n vrouw te laten nazien. Dat gaf echter geen resultaat. Klaver had het geld op de beddeplank gelegd. Hij was evenals de andoren den vorigen avond ook niet nuchter geweest. De portefeuille nad hij verscheurd. Een stuk ©r van vonden de bezoekers in het rietgewas aan den slootkant van Klaver's erf. Aan Klaver werd wederrechtelijke toêëigening van de bedoelde gelden ten last© gelegd. De O.v.J. noemde het bestelen van een dronken mensch. achtte het ten laste gelegde bewezén én ré-» quireerde 5 maanden gev. Mr. Leesberg verdediger, was van oordeel, dat het bewijs ontbreekt van het willens en wetens plegen van 'n strafbaar feit. Pleiter wijst er in zijn reae o.a. op, dat beklaagde is een vermogend man. dat z'n cliënt gunstig bekend staat, zich na het geval bij het Kruis- verbond heeft aangesloten en (niet meer drinkt Als de Haan het geld had meegenomen naar Hoom dien avond, dan was er mogelijk niets meer van terecht gekomen. Pleiter ziet met 'vertrouwen tégémoét dat de rechtbank Klaver- zal vrijspreken. Schoenendiefstal en het gevolg. Albertus Gijsbertsen, sigarenmaker te Hoom, was wegens heling gedagvaard, daar hij schoenen die Kees van der Kooij, 'n stadgenoot van hem, gestolen had, I verkocht en in de opbrengst deelde. De O.v.J. eischte 3 maanden gevangenisstraf tegdh den niet verschenen beklaagde. Daarna stond Kees van der Koon zelf terecht, wegens schoenendiefstat A. Gijsbertsen was ook nu weer als getuige absent. De O.v.J. requireerde vrijspraak voor van der Kooij, Hierna sluitmg der zitting. A s. Dinsdag geen zitting, Pinkstervacautie. Heden over 14 dagen uitspraken. NAAR HET ENGElLSGH VAN RUBY M. AYRES DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr. Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht Castle trok welsprekend haar neus op. „Miss Joy zien, ja zeker," herhaalde zij. „Daar bestaat .niet veel kans op. Mr. David. Zij komt tegen woordig nooit meer hier. Al den tijd, dat u weg geweest bent, heb ik haar niet een keer gézién. Z11 "aarzelde alsof zij nog wat wilde zeggen, maar ik ging nïet verder op haar opmerking in. Een .uur later hield voor het huis naast me een. taxi stil; een jong vliegenier sprong eruit dn liep vlug het tuinpad op, precies als ik Don zoo tallooze ma, len had zien doen vóór zijn vertrek naar Frankrijk. Na enkele minuten kwam. hij terug met Joy Joy in een japon, die ik nog (nooit gezien had, en mef den grooten flaphoed, dien zil één keer gedragejn had, toen zij met Don naar Londen ging. Ik vroeg me af of zij hog zijn ring dragen zou of dat die evenals de gever in het vergeetboek jé géraakt was. Ik wachtte tot zij weggereden waren, en ging dan naar den ouden Jardine. Hij was heel „blij mij te zien. Niemand wist hoe hij dat avondwandelingetje naar mijn huis gemist had, zeide hij. Hij 'drukte pie stevig de hand en keek mal aan. „Je ziet er beter uit veel beter, op mijn woord van eert," zeide hij. „Eln heb je je goed geariiuseérd?" „Mooi weer," antwoordde ik diplomatiek evenals ik dat tegenover Castle gedaan had. „Gelukkig." Hii £mg me voor naar binneln» maar keerde zich eerst nog om, om te vragen: ,>Heb jé heb je Miss Joy gezien?" „Ik heb haar een half uurtje geleden in een taxi zien wegrijden." s.O I" zuchtte hij, terwijl hii zijn oud hoofd schud de. „Ik kan het niet begrijpen., Buchanaö. ik kan het met den besten wil van ae wereld niet begrijpéln. Wat kan toch zoo'n verandering veroorzaakt heb ben?" Hij "keek me aan, alsof hij van mij een ver klaring verwachtte, maar die kon ik ook niet geven, en. hij "ging voort: „Ik kan begrijpen, dat zij Don mist: ik' zou het begrepen kunnen hebben, als zij 'gehuild eu gewei gerd had om uit te gaan, maar dit dit., neenj net gaat mijn begrip t£ boven." Amsterdam, 15 Md 1920. Mijn vorige brief haindelde, gedeeltelijk althans, over de Chineezem, Een bezoek, door den Prins van Wa les gebracht, aan Nieuw Zeeland, waari hij feestelijk werd onthaald door de Marris, brengt me op het denkbeeld een en ander over dezen volksstam té schnjven. Groot is de slam niet. Haarlem telt heel wat meer inwoners dan alle Maori's te zamen, man. vrouw en kind, bijeen kunnen brengen. Een twintigtal jarcp geleden was hu!n aantal tot veertigduizend afgenoinén. De laatste jaren is het weer ges legen tot een klóiné I vijftig duizend. I De oorsprong van het ras 'ligt ©enigszins in "het onzekere. Waarschijnlijk zijn de maori's afkomstig uit Azië, waar zij door opdringende volksstammen uil hun woonplaats werden verdreven. Zij zouden dan naar do Perzische Golf zijn getrokken en zich daar hebben ingescheept op zoèk naar nieuwe huisvesting, j De veronderstelling is als de meeste andere. Zij kan juist zijtn, maar zij kan ook onjuist zijn. Er tegen is, dufhkt mij, de onwaarschijnlijke zeereis van een geheel volk, in. een tjjd, toén ae grootste schépén zeker niet meer da!n een paar tientallen passagier» kondén 'bevatten. Dat de Maori's, evenals onze wér op 'NieuwJZeeland aa'ngeland zijn. Bovendien,, niet alleen NieuwjZ.ee!and kozen zij al» woonplaats uit. Zelfs was dit Iniet hun eerste neder-1 zetting. Alndere eilanden ontmoetten de reizigers- éérr der op hun tocht, Tahiti, Samva, de Ffdzji Eilanden^ Nieuw Zeeland schijnt eerst in de 9e eeuw later nod eens In de 13e eeuw door de Maori's gekoloniseerd te zijn. Met de meeste andere wilde volksstammen, hadden de Maori's een groote voorliefde voof den krijg gef meen. Niet alleen Voorliefde evenwel, ook aanleg. Meer bepaald waren zij meesters in het opwerpen van versterkingen, zooals de Britten meer dan eens tot hun nadeel heb bén, ondervonden. Een van de groote mannen uit de Maoriaansche var derlandsche geschiedenis,- Rawi Maniapalo. was eens in botsing gekomen met een Engelsche strijdmacht van zeventienhonderd man sterk. Maniapato's strijdkrachten bedroegen, vrouweln en kinderen meegerékénd. drié honderd. Geen wonder dus. dat de Maorübevelhebber besloot, den vijand niet in net open veld, maar achter een versterking af te wachten. De versterking bleek voor de Britten onneembaar te zijn, althans met zeventien honderd man. Zn ginp n over tot belegering, en werdén al heel gauw pen door dén gewonen bondgenoot van alle geraars, den honger. Vóór die zich evenwel mog op zijn hevigst dood gelden, sloeg de Engelsche aanvoeir der Zijn tegenstander voor, zich over te geven. Het antwoord Svas dubbelzinnig. „Wil vech'éb voor ons lalnd, en zijln van plan door te vechten." Het aanbod van Britsche zijde gedaain, om dan tenminste vrouwen en kinderen weg te zeinden uit de legerplaats, wérd beantwoord door eén der vrouwen zelf.„Wij staam naast olnze mannen en we zullenvechten tot 'het eind." Het einde was eeai uitval van.de Maori's, waarbij zil zich door de Engelsche troepen heensloegen en, hoewel niet zander groote verliezen, ontkwamen. Rawi Maniapato mas een van degenen, die ontsnapten. Dit is niet do ©enige maal, dat de Maoris en dé Engelschèn het aan dein stok hadden. Doch hij elke gelegenheid kwam dit aain het licht, dat de,wilden" niet alleen dapper, doch in den strijd ook zeer «delr moedig en ridderlijk waren. Eenmaal was een wapenstilstand gesloten, die tot groote spijt van buide partnen niet in een formöelen vrede overging Britten en Maori's hadden zich lijden» de onderhandelingen verbroederd' en gingen slechts mét tegenzin er toe over, elkander weer kogels toé té zenden. Het sterkst blijkbaar de Maori's. Een geweldig geschreeuw klonk plotseling de verbaasde Bngolschen ui de ooren. het meest zonderlinge geschreeuw, dat waarschijnlijk ooit in een oorlog is gehoord.,Ga liggen»^ we gaan schieten 1" lEen ander maal was het niet \le Maorlzche. maar de Britsche strijdmacht, die gebrek aan vo(5isel had gekregen. Dit was de Maori's bekend. Op zekeren dag zou met de wapenen worden uitgemaakt, wie do sterk ste was. Maar voor de strijd aanving, ontvingen de Ezy4 gclsehen een stevig ontbijt van die vnand/en oan de overzijde. De aanvoerders der Maori's waren htcfV over minder gesticht, en deelden hun inzichten aan hun ondergeschikten mee. Doch het antwoord luidde: „Hoe kunnen die lui nou vechten met een loege maagf' Zooals men ziet, was in die tijden de echte Wisten* sche beschaving nog niet bij de Maori's doorgedrotnT gen. De stelregel in den laats ten oorlog was preciêi net tegengestelde.Geef ze etén, dat zé nétér kunnéo vechten, maar: onthoud ze etén, dat ze hetiemaal Hij liep zenuwachtig heen en weer. „Je bent toch niet om mijn brief teruggekomen?" vroeg hij angstig „Heelemaal niet. Ik had meer dan genoeg van Devonshire." „Hum i Enfin, het heeft je goed gedaan je ziet er patent uit. Het zal me benieuwen wat Miss Joy- zegt, als zij je ziet." „Naar wat ik zoo hoor, is hel niet heel waarschijn lijk, dat zij mij zien zal," zeide ik droogjes. „Zij schijnt ons uit haar gedachten gezet te hebben." de oude Jardine. chijnt ons uit haar godai „En Don?" vroeg de o ik schudde mijn hoofd. „Ik heb brieven van hem gehad. Maar liieirop hoeft hu zelfs geen toespeling gemaakt. Hij scfieen volmaakt gelukkig." „Zn heeft zelfs mijn briefje niet beantwoord," zei de de oude Jardine bedroefd. „En vroeger mocht ze jne toch graag, dat weet ik zeker," Ik hod kunnen antvvoordén, dat er een tijd. ge- - - mocht; .pmar het woest was, dat zij mij ook IK, hoon ik maar drie we- leek pu zoo onmogelij. ken weg geweest was. - „En wat voert zij te Heston uit?" vroeg ik, hoewel het me moeite kostte. De oude Jardine wrééf zijn kin en keek mé melancholiek aan. „Het komt er piet zoo zeer op aan wat zil doet als wat de menschen zeggen, dat zii doet. Je wéét ook heel goed hoe de dingen overgebracht en over dreven worden." „Maar wat overdrijven zij "dan?" vToeg ik. Hij haalde zijn schouders op. „Och, zij gaat een beetje te veel om en uit met de jongens dan naar dein zin vain menschen, die nooit iets voelen voor anderen, die jong dn aantiekkeflnk ziin. Ik ken de meeste jongens zelf, zie je aar dige jongens zim het. Maar En wieer schudde hij zijn grijs hoofd. *,Don zou het ook' niet prettig vin den als hij fret noorde. Het is jaminer, Buchanan, bliksems jammer, dat je ze niet hebt laten trouwen vóór hu wegging. Dat zou beter geweest zijn voor iedereen veel beter I" Ik stond' pp en liep paar het raam. „Waar is zil vandaag naar toe?" vroeg ik Pa een korte stilte ,-,Je weet het zeker niet?" „Noen) ik weet het niet; maar ik weet w.el, dat oen paar jongelui van avond' een diner ia het Savoy geven en dat Joy daarop geïnviteerd is. Hoe ik het weet? Een van de jongens heeft het me vertéldj Wat zei je?" Ik had niets gezegd maar oogePblikkehjk had Ik een besluit genomen: ik zóu zelf naar het Savoy gaan en Joy daar zien. HOOFDSTUK XV. Zn droeg de japon, die ik haar gestuurd had dat was het eerste, wat mij opviel, toen Ik haar eindelijk met een groot aantal cavaliers de groote waranda bin nen zag komen. Er was nog eön ander meisje bi], maar behalve dat zou ik u niets hebben kunndn vertellen van haar, waPt mijn oogen bleven rusten op Joy en na den eersten blik op naar kreeg ik ecjn gevoel, alsof ik mij een weg door de menigte, die ons scheidde, banen, haar in npjn armein nemen en haar ongelukkig lgezichtje tegen mijn hart verbergen moest. Want ik zag oogenblikkelijk wat misschien alleen iemand, die haar liefhad, had kunnen zien dat al die uitdagende vroolijkheid gekunsteld was, dat zij dit alles naatte, dat zij het alleen maar deed in oéii/ moede vastberadenheid oyn te trachten iets te vinden, dat haar verstrooiing en misschien gqluk brengen, zou. Haar lach drong 'tot mij 'doordezelfde lach en toch ook weer niet dezelfde, als waarmede zij mij vroeger zoo dikwijls uitgelachen had; en ik zag een paar rimpels op haar voorhoofd komen, loen een der mannen zich naar haar vooroverboog etn haar iets in het oor fluisterde. Arme meid, zii was het nu al moe en een oogen- blik dacht ik aan haör, zooals zij dien avond over de heining gekeken en mij haar vroolijk „Hei daar!" toegeroepen had. En dan ging zij in de ménigte verloren en moest ik naar het restaurant én een diiner doorworstelen^ waar ik niet den minsten trek in had. Ik zag ze bin nenkomen en 'naar ©en tafeltje aan het andere éindé van de zaal gaannu en daln kon ik slechts iets vaml haar zien en toen eindelijk het diiner afgjeloopen was, ging ik weer naar de warande, om op hen te wachtön en ze dan te volgen. Dat duurde een heelen tijd. Ik' rookte dozijnen sigaretten en «dronk ontelbare koppen koffie, vóór ik Joy's stem vni heftig hoorde zeggen: „Ik "ben moe. Ik heb geen lust nog ergens anders naar toe te gaan. "Gaap jullie maar zonder mij, •Heusch, ik ben jnoe." Ik nam een courant en hield' die zóó., dat mijh gezicht er achter verborgen bleef; zij bleven dicht bn 'het tafeltje, waaraan ik zat. staan en een paar minuten wercf erover gediscussieerd of zij naar huis zouden gaan of naar eep gebouw, waar muziek ge maakt én gedanst werd. „Het dansen hangt me dé kéel uit," zeide 'Joy. „Gaan' jullie maar en laat miij kalm naar huis gaén." Zij ging vlak bij mij op een der sopha' leunde achterover tegen op een der sopha's zitteny de kussens en sloot haar oogen. ..Als Joy moe Is, zal ik haar thui* brengen en gaan jullie dansen," zeide een yan de cavaliers, Het was een knarype, jon^e man, die precies deed» alsof hu rechten had op Joy, terwijl hij achter haar stond en zijn handen op don rug van de sopha rustten. De anderen kwamen er ook bi| staan eu er werd nog druk geredeneerd, totdat zij er eindelijk oan «inde aan maakte door op te springen. „Goed dan, ik zal gian, maar laten we in hft. mels naam hier piet den beden avotod staan red* neerea Hoger, waar is mijn mantel V Hoger v/as. de jonge man, die aangeboden had baar mantel halen on hielp thuis te brengen; hij ging den haar dien aantrekken. Dan gfa na enkele oogenblikken volgde "ik hun voor zij allen weg en Pjiun voorbee.d. Hel was toen negen uur en. daar Ik onmogelijk raden kon waarheen zij gegaan waren, begon ik langzaam naar KLng's Crossjstation te Ioopctfi. In ieder geval zouden zij.daar ook moeien komen om naar huis te gaan en ik kon wachten, zélfs pi moest het den heelen avond zijn. Het was ondragelijk warm ln* de straten geen blaadje bewoog zich en te King"s Cross was het nog erger. Het station was als een oververhitte broei kas, waarvan de deur in geen maanden open geweekt was; ik kon het er dan ook niet uithouden en liep na geïnformeerd te hebben, hoe laat er treinen Vér- trokken, de straat weer op. - Ik had piet veel succes met mijn dwaze onderne ming, dacht ik later. Zij had mij zelfs niet gezien niet, dat het ©enig verschil gemaakt zou hebben, als dat wied het geval was geweest, dat begrecjn ik héél go-ed, maar toch... Ik wist, dat ik niet makkelijk de verveling ©n moeheid van haar gezichtje, zooalsik dat dien avond gezien had, vergeten zou. Ik bleef de straat, die het dichtst bij n©t sation was, op len neer loopen, totdat een ma'n, idie de allures van een detective had, mij argwanend begon aan te kijken, alsof ik een bom in mijn zak verboit" gen hield; ik vereerde toen een anderé straat mét mijn tegenwoordigheid, opi alleen naar het station terug te gaan, wanneer er ©en trein vertrekkén moést. Maar zij kwamen niet en nu bleef 'nog slechts de laatste trein, waarmede we thuis konden komen, over. Ik was doodmoe en Londen leek me de afschil, wtolijkste plaats van de heele wereld. Maar toch ging de tijd voort en ik' wist, dat zij spoedig moesten ko men, als zij tenminste van plain waren nog naa» huis te gaan. Wordt varvolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 1