ATTENTIE.
Donderdag 27 Mei 1920.
63st? Jnaraang. 6624.
üe dingen om ons heen.
FEUILLETON.
Het Meisje van hiernaast.
Uit en Voor de Pers.
SCHAEE
illiitti Nieuws-
COURANT.
Mitttiiiit- LaiilNiblii
Dit blad verschijnt viermaal per week Dinsdag, Woensdag, Donder-
/dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m. 8 uur worden Advertentiën
zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
UITGEVERS: TRAPMAN CO., SCHA6EN.
POSTCHEQUE en GIRODIENST 23330. INT. TELEF. no. 20.
Priis per 3 maanden f 1.55. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN
TIËN van 1 tot 5 regels f 0.80, iedere regel meer 15 ct. (bewijsno
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Wegens de schrikbarende stijging
dur pdpierprijzen zijn wij genoodzaakt
om vanoi 1 Juni a.s. onzen adver
tentieprijs Ie brengen op
1 lot 5 regels i 1.10, elke rtgd meer
20 cent.
Bij 4 maal plaatsen, 3 maai betalen.
U£ UITGEVERS.
Van de eerste dagen van Augustus 1914 hebbed
we onophoudelijk moeten genieteui van allerlei ver
klaringen, blauw-, groene geel" rood" em andere boe
ken,onthullingen en gedenkschriften over de schuld"
vraag: Wie ontketende den wereldoorlog7 En nog
steeds is de stroom dier aanvals- en verweerschrifttfi
niet ingedijkt. Straks heeft hij zes jaar gevloeid en
*er is bijna geen enkele %edeu waarom de zond vloed
geen zestig jaar zou aanhouden.
Kort voor (of tijdens) den wereldoorlog immers ver
scheen nog 'een werk van minister Olivier over zijn
aandeel in het uitbreken van den oorlog van '70.
Men ziet dus ,dat zestig jaar voor de schuldvraag
in dit Armageddon niet te veel zou zij'n, ware het
niet dat ,de verdemocratiseering der departementen
van buitenlandfiche zaketn misschien een
dan wel geheel bij anderen, zooals de Czechën. Po
len en andere „!meu,w©" volken.
Hoe groot die Staatsschulden nominaal zijin en hoe"
veel hun waarde bedraagt nadat men hééft wegger
schrapt,. wat nooit binnen komt of wegens contrapres
taties wegvalt, weet niemand.
Misschien zullen de curatoren bij de algemeen© sur
séance van betaling of bij het algemeetue Europeiejj
sche bankroet het zoo ben naastebij merken.
Bil een séance zullen de ..curatoren het wellicht
mededeelen aan de paar finaincieeLsterke landén. dié
die chaos overleven. Doch waarschijnlijker zal de
„schoonmaak" wel niet aan fiinancieelè specialiteiten
doch aan nietdeskundige handen worden toevertf
trouwd.
Om het even of die nietdeskundigen politici of
gewone bolsjewisten zijn....
In elk geval staat het vast, dat elke Staat een tia-
deelig verschil aantoont tusschen inkomsten en uit
gaven.
der openbaarmaking van alle feilen ten gevolge hoeft
Thans wordt de schuldvraag evenwel op den ach
tergrond gedrongen door een andere quaestie, door
de schulden vraag, nl. Een, die een praktischer kant
heeft, nl. de schuldenvraag.
Herhaaldelijk hebben wij er in deze artikelen op
gewezen, dat, in onzen tijd, niet meer de politieke
en dynastieke belangen de wereld beheérschén, doch
alleen de economische.
Geen enkele Staat voert meer oorlog, om ©en stuk
land van zijn buurman machtig te worden, al wonen
er dan nog zooveel stamverwante verdrukte broe
ders". Nog veel minder, omdat zulk een gebied in
het jaar_zooveel „oen parel is geweest aan de kroon
van het huis van Ditendat".
Wanneer er geïntrigeerd on ten slotte gevochtém
wordt om een paar provincies of om een kololoie.
dan is het enkel en alleen (althans voor 99 pet.)
om de economische waarde van dat gebied. De histo
rische herinnering, de taalkwestie ein de sentiments
overwegingen van rasseneenheid neemt men op dén
koop toe. Over het zeer gemengde Saargebiea bijv.
zou noch Duilscher, noch Fransenman zien druk ma
ken, als de groote marmön der industrie niet wisten
hoeveel steenkool waard is en als men iniet inzag
hoeveel verschil het uitmaakt of die steenkool binnens
lands wordt gevonden, dam wel of men behalve prijs
en vracht ook nog invoerrechten en eventueel uitvoer"
belasting in een of anderen vorm heeft te betalen.
Economische overwegingen beheerscheh momenteél
alle onderhandelingen, tusschen -de verschillend© mo
gendheden. En meer daln ooit zijn de betwiste ge
bieden, met hun rijkdommen em bewoners, de inziet
waarom men speelt Hoe men dien inzet, als fiche,
dan ook gelieft te noemen.
Nu zit .geheel Europa in de schuld.
Ten 'deele bij ach zelf, zooals bijv. met de opr-
logsschuld van Duitschland en de Nederlamdsohe cri
sisschuld, het geval is, ten deel© óók bij anderen.
NAAR HET ENGELSGH VAN RUBY M. AYRBS
DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht.
au
Wat moest zij ge'dlatcht hebben vami bet antwoord
dat ik baar gegeven bad? Hoe kon: izij raden, dat
ik ernaar gesnakt bad baar in mijn armen te druk
ken en,(haar imet even hartstochtelijke woorden te
antwoorden?
Maar kom! Je kon tocb geen 'uitweg'winden door
in een kringetje rond te loopeu, en dat iwa© bet
tocb w^tmijn' gedacb'ten deden; steeds weer liejpen
zij rond in hetzelfde ikringet|je', totdat bet heele le
ven1 een hopeloos warnet van pijn en onlwerfkelijlk-
beid scheen te zijn.
iZij zou nooit meer tegeni tmöji sporeken, als zij dat
eenigszins vermijden kon, daar was ik zeker van;
en boe zou ik bet. durven Wagen baar, te naderen
alsof de tragische oogenblikken: wan den nacht er
niet, geweest wais of alsof ik ze vergeten blad.
Het begon liebt te worden', toon ik eindelijk naar
binnen ging; de groote blauwe 'delpbiniu'ms, die als
schildwachten stonden1 bij' de plek waar Rags be
graven was, kropen jtuist 'spookachtig uit de och-
tendtmiist, toon iJk me nog even omkeerde, om een
liaatsten blik op bet buis „ernaast" te werpen.
Er was geen teeken wan letvien aan een der, ra-
mien; bet bad een bui© des doods kunnen izijn.
Sliep zij? Ik kon bet bijna niet gelooven; en door
een plotselinge ironie dacht ik aan den nacht, dat
het engagement viam Don afgeraakt was en herin
nerde ik me boe ik helm niet wakker bad kiunben
krijgen; en die herinnering deed miji pijn.
Veronderstel, dat bet engagement niet weer aan
gekomen was! Veronderstel, dat ik nooit gelzegd
had', dat bet mijn wensch was, dat zij hem vergif
fenis schonk!
Don's biart zou er niet door gebroken zijn, daar
was ik zeker van; een paar dagen zou bij1 baar
gemist belbben misschien en dan zou zdjn ontvan
kelijk hart weer in de maicbt gekomen zijn van een
ander knap imei©j'e.
'Hij zou desnoods wel twintigmaal kunnen lief
hebben. Maar ik?Maar 'Joy?
Ik trachtte te denken, dat zijl vergeten' zou. Ik be
redeneerde dat zij zoo jong, was, nog een kindi, diat
zij weer gauwi vergeten en gelukkig zijn zou; maar
tocb gaf die stem, welke mij steeds vervolgde, mij
Franknj.
ben geleend in eigeln land of daarbuiten, met kunst"
en vliegwerk, zwevende schuld én bankkredieten dé
zaak op iele boenen trachteii te houden.
Maar tenslotte maakt het zeer weinig verschil of
men het tekort aanvult door het creèeren van nieuwe
tekorten: A betaalt door van B te leenen, dan dat
men A. betaalt door A be belasten, zoodat bij dus zelf
bu B moet gaan leenen.
Het een zoowel als het andere is uitstel van ©xe-
cutie. Want hoeveel economische wetten van geleérdé
professoren en vakkundige bainkfinanciers men tijdens
en na den oorlog ook overboord heeft moeten wer-
pen,... een economische waarheid is gebleven. Een.
die niet bij Pierson, bij Stuart Mill, BöhoiHBawerck,
Liszt of Say of wien dan ook te vinden is. Een, die
men alleen vindt in het volksspreekwoord„Waar al
gaat en niet bil komt. mindert".
Dit simpele reit is helaas te dikwijls over het hoofd
gezien. En thans Inog wenscjit men aan de dwaal
leer, dat men er mei leenen komt, een niéuw chapi
ter toe te voegen.
Een chapiter, dat onze belangen ten allernauwste
raakt.
De Daily Chronicle namelijk meldt, dat de a.s. con
ferenlie in Brussel, die zicli zal bezighouden met
het financieele wereldvraagstuk en waar alle leden
van den Volkenbond mee zullen mogen spreken plus
Duitschland en Oostenrijk, van alLe landen een do
cument verwacht, dat machtig veel heeft van ons aaiir
giftebiljet voor de belasting.
Men wenscht nl. van alle vertegenwoordigde landen
een opgaaf omtrent hun schuldenlast en hun bin~
nenlanasche belastingen. Bovendien zal men den stand
hunner valuta in aanmerking nemen en den toestand
van hun geldcirculatie.
Op gronn van een ein ander zijn voorstellen te ver-
waenten omtrent de deelneming van ieder dier lan"
den aan de internationale leening tot herstel van
de oude wereldbetrekkingen.
Dit is op zichzelf uitermate fraai Immers elk land
heeft er belang bij, dat elk ander land zoo spoedig
mogelijk weder in staat wordt gesteld zijn gewone
relaties wat handel en industrie betreft, wedor te
hervatten. Ieder land zou dan .ook gaarne bereid zijn
te doen wat zijn hand vond om te doen en naar
mate zijner ikrachten precies als elk koopman
den cliënt, die in moeilijkheden, is geraakt, door een
crediet door den zwanen tijd heen te helpen. Als
het niet anders was, zou het probleem hoogst een"1
voudig zijn. Maar het is anders.
Terwijl ieder land er belang bij heeft, dat Europa
zich zoo spoedig mogelijk herstédt, hebben de landen
die door 'f verdrag van Versailles erkend crediteur
'van Centraal Europa zijn geworden bij dit spoedig
herstel een dubbel, zelfs 'een driedubbel voordéél
Eerstens het gewone commercieel© 'interéssé van élk
ander land.
Tweedens, het voordeel, dat alleen door het herstél
van Duitschland voor het de kans opeh komt om al
thans iets van de gevraagde schadevergoeding binnen
krijgen.
Derdens,. dat een deel der internationale leéning
hun direct ten goede komt.
De neutralen, die dus aangeslagen worden in de
gedwongen wereldleenibg, hebben voor zich zelf het
voordeel Si<b I ejn (1) misschien! s vopr een zeer
gering deel ook dan van betere zakenrelaties met dé
geallieerde landen. Daarentegen is hun risico, bij veen
mindere zekerheid, precies evengroot, aangeziéln dé
geallieerde vorderingen preferent zijlu.
Dit op zich zelf zou reeds aanleiding zijn om bij de
besprekingen in Brussel zéér voorzichtig te ztjtn.. Docji
er is meer. In Brussel zullen ruim dertig staten verier
genwoordigd zijn. Twee vijanden, zes Europeesche
neutralen en die restEntente of geassocieexdé mogénidl
heden. V
slist door staten, wier eigenbelang mede brengen dien
aanslag zoo hoog mogelijk op te voeren.
Voor dit gevaar wenschen, wij nu het misschietn ïnog
even tijd is, te waarschuwen.
UITKIJK.
(1) j.misschien", omdat men daar vasthoudt aan pre
ferentie van bondgenooten.
BESTRIJDING VAN HET REVOX.UTIEGEVAAR.
De minister van Justitie verklaart in zijln memorie
van antwoord op het wetsontwerp, houdende nadere
voorzieningen ter bestrijding van revolulioïinaire woe-1
geen rust.
„Ilk beb je lief ik heb je altijd liefgehad, vanaf
het allereerste oogenbldk......"
>De ochtendpost bracht een brief van Don, in et
blauw, potlood en in groote haast geschreven.
Hij maakte het goed en hoopte, dat zulks met mij
ook ihet geval was. (Hij begon altijd op dezelfde ma
nier.) HU had wat rust moeten nemen, maar nu was
hij weer heele maal in orde en dk behoefde er nie
mand (waarmede hij* vermoedde ik, Joy bedoelde)
over te ©preken. Maar de quintessence scheen in
het postscriptum te liggen waarin stond:
„U eruit nooit kunnen raden wie ik hier onlangs
ontmoet heb. Mis© Girling®, het meisje van het auto-
ongeluk, u weet wel. .Ziji is in een cantine, niet ver
hier vandaan. Tussiahen twee .haakjes, wat i© er met
Joy? Ik heb in geen week een brief van haar ge
had, Ik hoop, dat zij niets mankeert."
Ik ©tak den brief in mijn aak en ging naar den
ouden J.ardine. Er was niets van Joy te zien, toen
ik het ftek uitging, en de gordijnen aan den voor
kant van het hiui© waren nog neer. Het scheen
onmogelijk, dat de afgelöopen nacht niet heelemaal
een droom geweest was dat de zachte handen
van een meisje ooit zich wanhopig aan mij vast
geklemd1 hadden en een gebroken meisjesstem mij
gezegd had dat zij mij' liefhad. Alleen de gedachte
daaraan deed' mijn hart zóó kloppen, dat ik bijna
stikte. Ik voelde me zoo onwaardig. In mijn hart
lag ik voor haar op mijn knieën. Ik zou mijn leven
gegeven willen hebben om het recht te bezitten haar
te antwoorden zooals alleen een man een dergelijke
smeekbede van dé vrouw., die hij liefheeft, beant
woorden kan.
Vreemd, zoo gauw als iemand veranderen kan!
Noig een korten tijd geleden zou ik het als een on
mogelijkheid beschouwd hebben, diat ik ooit aan
een vrouw zou kunnen zeggen, dat zij' voor mij: meer
beteekende dan de .gebeele wereld en toch
En dan... „Goeden morgen", zeide een bitste stem
naast mij. Het was Mrs. (Renyon, poeslief; zij stond
voor haar hek in een afschuwelijke, rood© ochtend
japon, die een ©met scheen op het landschap van
den zonnigen morgen.
Ik nam mijn hoed' af en versnelde mijln pas. Maar
ik kon haar niet ontloopen.
,'Ik 'hoopte u te. adem", zeide zij. „ïk heb een bood
schap voor u van uw.neef'.
JDonald is mijn neef niet", antwoordde ik geprik
keld. Ik weet zeker, dat zij' het alleen zeide, om mij
te plagen.
„Niet?" Zijl keek mij met onschuldige oogeu aan.
,/Maar dat is waar ook, u hebt het me al eens ver
tor te maken gedurende de laatste jaren e&i voorwérp
van voortdurend© zorg der regeerim» heeft moeten
wezen. De regeering heeft ©en rééks van maatré-
gelen moeten treffen geschikt om de inwendige vëir
ligheid van den staat te verdedigen. Ein de indiening
van dit wetsontwerp is als één der schakels iln die
reeks aan te merken.
Tot spoedigo behandeling van het wetsontwerp is
do minister bereid.
Om de noodzakelijkheid van de indiening van het
wetsontwerp^ nader aan te tooinen, wijst de minister er
op, dal volgens niemand minder .dan den procureur-
generaal bij den Hoogen R^ad de aanslag, ondernomen
met het oogmerk om den grondtwettigen regeerings-
vorm of de orde van troonsopvolging te vernietigen
of op onwettige wijze te veranderen, hier te lande
behoudens dan het geval, dat de aanslag gelukt, straffe
loos kan worden gepleegd, De minister is een an"
der© opvatting toegedaan, doch dit jieemt niet weg.
dat de meening van mr. Noyan, welke, gelqk den miJ
nis ter bekend is, door vooraanstaande leden van het
Openbaar Ministerie gedeeld wordt, ten deze ge^
wicht in de schaal moet Leggen. De minister bevond,
dat de bewerkers van een aanslag, als hierboven ber
doeld, een niet te verwaarloozen kahs zouden hebbein
op straffeloosheid. Dit gaat z.i. niet aan. Het komt hem
noodzakelijk voor, dat door een wijziging van art.
79 van het wetboek van strafrecht de bedoelde kans
worde weggenomen. En. hij zou dien aanvankelijkeu
tegenstanders dezer wetsvoordracht willen vragen of
zij 'inderdaad wenscben, dat aanslagen op de inwen"
dige veiligheid van den staat hier te lande c.q. straffe-
loos zouden kunnen worden gepleegd? Zoo neen,
dan dienen zij zich iln zoover met de strekking van
het wetsontwerp te vereenigen.
Vervolgens nagaande iln hoever hier te lande dé
voorbereiding van aanslagen op de inwendige veiligp
heid van den Staat strafbaar is gesteld^ alsmede ae
vragen, die zich voordoen in verband met de bui-
tenlandschie ien tetn slotte nog de voorgestelde uit
breiding van het misdrijf van opruiïin^, bevond de
minister dat de bepalingen vain het Wetboek van
Strafrecht, welke strekken om aanslagen op de in"
wendige veiligheid van den Staat te beteugelen, dé
meest ernstige leemten vertooneln, dat hier té landé
aanslagen op de inwendige veiligheid van dein Staat
met niet te verwaarloozen kans op straffeloosheid kuur
non worden begaain, uit de meest bedenkelijke vor
men van voorbereiding van zoodanige aanslagen in
het algemeen straffeloos zijn, behalve dan de samen
spanning, dat de strafbare verstandhouding met het
buitenland zich beperkt tot die, welke de oorlog wil
bevorderen en m.a.w. in die welke burgeroorlog wil
voorbereiden, uitsluit zoodat de opruiing tot omwen
teling feitelijk door de strafwet met wordt getroffen.
De minister meende dan ook bij "de indiening dezar
wetsvoordracht, te mogen aannemen (dat allen, die
maatschappelijke hervormingen enkel langs ordelijken,
wettigen weg' willen zien tot stand gebracht, met de
strekking van dit wetsontwerp hun instemming zouden
betuigen.
Enkele leden die den burgerlijken staat tot ©en
communistischen vervormd wetnschen te zien, dwa
len in nun karakteristiek van dit wetsontwerp. Het
meesl daar waar zij meenen d$t deze wetsvoordracht
de vrijheid van gedachte ?ou aanraden De voorge
stelde regeling laat die geheel onaangetast. Eerst waar
de gedachte zich omzet in hanidelinsieln., welker be
denkelijk karakter de minister heeft geschetst, zal
de dader strafschuldig worden. De hierbedoelde I©den
wenschen blijkbaar niet alleen vrijheid van gedachte,
maar ook vrijheid tot de 'revolutionnaire daad. En
daarom hebben zij 'tegen dit wetsontwerp bezwaar.
Dit moet echter een reden zijn voocr allen, di© eén
geleidelijke, redelijke ontwikkeling der maatschappe
lijke toestanden wenschen, om zich tegen de oppo
sitie dier leden te keeren.
De regeering betreurt, dat zn genoopt werd ©en sé#
rie maatregelen, waarin deze wetsvoordracht past, te
treffen, tot het tegengaanvan mogelijke aanslagen
op de inwendige veiligheid van den Staat. Doch xn
is overtuigd bij heft nemen van bedoelde maatregelen
de meerderheid van ons volk achter zich te hebbe^L
De minister bedoelt met dit wetsontwerp niet puhhélc
debat over politieke overtuigingen te verhinderen, én
is overtuigd, dat het dit, gevolg ook niet zal hehbeto.
Mits men zich slechtsvan opruiing onthoude. Op
het feitelijk bestaan van een democratisch staatsbestuur
dat geheel valt binnen het kader eener constitutio-
neale monarchie, mocht de minister zoo betoogt
hu zich veilig beroepen. En daaruit volgt dat het
bevorderen van omwenteling niet slechts is verzett
tegen het wettig gezag, een verzot, dat door géén
enkele regeering wordt geduld, maar ook lijnrecht
ingaat tegen een op democratisch ein voet ingericht
staatkundig leven. Omwenteling is in een democratisch
geregeerd land niet noodig ein filet het middel om
de gewenschte politieke en. sociale hervormingen,
waarvoor in bet volk een meerderheid wordt gevon
den, in het leven te roepen. De minister kan dan
ook niet erkennen een beweerd recht om zich hiér
te lande op omwenteling voor te bereiden, voor zoover
die voorbereiding althans bestaat in handelingen wei-
te ld, hoe dom van me om het te vergeten! Het is uw
pupil, niet? Ja, zoo is het, maar zooveel verschil
maakt dat 'toch eindelijk niet Maar ik heb van
ochtend .bericht gekregen van mijn .nichitje (zij
'heert't hem ontmoet in Frankrijk natuurlijk wiat
is de wereld toch klein* 'bié? Herinnert u zich mijn
nichtje?"
,Jk geloof niet, dat ik ooit het genoegen gehad
heb begon ilk stijf.
„Ik bedoel of u zich. het auto-ongeluk nog herin
nert", viel zij mij in de rede. „Toevallig,, dat zij
elkaar nu weer hebben ontmoet."
„Heel toevallig", zeide ik cynisch, ofschoon ik,
naar wat ik van Don wist en van Miss Rosabelle
Girling gehoord had, niet geloofde, dat „toevallig"
een goed gekozen woord wais.
„Zij was zoo blij hem weer te zien", ging de vrouw
voort. „Het lieve kind, ik geloof, dat zij een beetje
heimwee heeft en uw nee uw pupil heeft met
haar thee gedronken en haar gevraagd om, wan
neer zij schreef, te melden', dat hij gezond en wel
was."
„Ik heb vanochtend' een brief van iDon gehad',
waarin hij mij die twee interessante feiten zelf me
degedeeld heeft", antwoordde ik. Het hinderde mij
dat Don me op die mander iets liet weten, als het
tenminste waar was, wat ik sterk betwijfelde.
„En hoe gaat het met die charmante Miss Lam-
bert?" ging mijn kwelgeest voort „Gezond' en niet
al te pngelukkig hoop ik!"
Oude kat! Natuurlijk wist zij, net zoo goed al© de
heele buurt, precies hoe dikwijls iRoiger en zijn kor
nuiten in het huis naast ons geweest was en pre
cies hóe dikwijls Joy in haar beste japon naar Lon
den gegaan was.
Dus antwoordde ik, dat, voor zoover Ik wist, Joy
het heel* goed maakte. Nogmaals nam ik mijn hoed
af en ging dan door.
Ik haatte Mrs. Kenyon met haar bedekte insinua
ties en huichelachtige glimlachjes; ik keek zeker
erg hoos, want Jardine's eerste woorden tegen mij
waren. „Hallo, wat is er aan. de hand?"
Ik zette mijn hoed af en streek mijn vingers door
mijn haar.
„Niets! Alles!"Ik ben moe!"
„Hum!" z'eide de oude Jardine. ,/Dat is je aan te
zien. De jongen goed?"
„Ja, ik heb vanochtend een brief
„En Miss Joy?"
„Gisteravond wa© zij gezond en wel".
„Gisteravond!" De oude Jardine ©pitste zijn
©oren. „Heb je haar gisteravond gesproken?"
„Ja".
„Ik wist, dat hij mij heimelijk aankeek, maar hl]
vroeg niet© mee. Dan, na een korte stilte, zeide hij:
„Ik zal me vanmiddag zelf maar eens op de thee
inviteeren»"
„Waar? Bij Mis® Lambert? Zij zal niet tb ui© zijn".
„Hoe weet je dat? Heeft zij' het je verteld?"
„'Neen, maar ik weet zeker, dat ze niet thuis zult
treffen; laat ik je echter niet van' je bezoek afhou
den".
„Al® zij niet thuis is, dan kan ik bij Jou wel
een kopje thee krijgen".
„Goed hoor!"
We bleven een paar minuten zwijgend; tegenover
elkander zitten; dan 'boog hij zich plotseling naar
mij toe en Legde zijn breede hand op mijn arm.
„Wat scheelt er aan?" vroeg hij hartelijk.
,ySchelen!" Lachte ik- „Schelen! Niets! 'Wat be
doel je?"
„Ik weet niet precies wat ik bedoel", zeide de oude
Jardine op een vreemden toon, terwijl hij over zijn
kin wreef. „Maar je ziet eruit misschien zal je me
uitlachen', mijn jongen maar je ziet er uit zooal©
ik weet dat ik eruit zag, toen ik veertig, jaar geleden
mijn lieve vrouw voor bet eerst ten huwelijk vroeg
en zij miji afwees".
Een idioot ding om te zeggen, vond ik; meer spe
ciaal omdat ik me absoluut niet begrijpen kon, 'hoe
ik eruit kon zien, zoo als hij zich veertig jaar geleden
gevoeld had! Dus antwoordde ik vrij kortaf, dat ik
nooit in mijn leven een vrouw ten huwelijk ge
vraagd bad, moeilijk een blauwtje had' kunnen loo-
pen, waarna ik opstond ten teeken, dat ik' de dis
cussie als geëindigd beschouwde.
„Enfin, ik zal vanmiddag eenis gaan kijken of zij
thuis ie", zeide hij dan. .^Bliksems, Bucbanan, wil
jij dat meisje ten onder laten gaan, nu Don er niet
meer is? Het schijnt je waarachtig koud te laten wat
er van hha? wordt."
Het was onmogelijk te zeggen, diat juist precies
het tegenovergestelde het geval was, onmogelijk
zelf© te antwoorden, waarom ik maar mijn schou
ders ophaalde en het aan hem overliet dat de inter
preteeren.
,yEn al© zij niet thuis is", ging bij voort' „kom Ik
bij jou".
„Uitstekend, dan zal ik niet uitgaan".
Én natuurlijk was zij, zooals ik voorspeld had,
niet thuis. Ik hoorde den ouden Jardine een paar
maal heel hard op de deur kloppen, tot hij einde
lijk het maar opgaf. Vandaag miste ik meer dan
ooit bet woedende blaffen van Rags.
1 I
iWordt vervolgd.