ATTENTIE. Donderdag 27 Mei 1920. 63st? Jnaraang. 6624. üe dingen om ons heen. FEUILLETON. Het Meisje van hiernaast. Uit en Voor de Pers. SCHAEE illiitti Nieuws- COURANT. Mitttiiiit- LaiilNiblii Dit blad verschijnt viermaal per week Dinsdag, Woensdag, Donder- /dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m. 8 uur worden Advertentiën zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. UITGEVERS: TRAPMAN CO., SCHA6EN. POSTCHEQUE en GIRODIENST 23330. INT. TELEF. no. 20. Priis per 3 maanden f 1.55. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN TIËN van 1 tot 5 regels f 0.80, iedere regel meer 15 ct. (bewijsno inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend Wegens de schrikbarende stijging dur pdpierprijzen zijn wij genoodzaakt om vanoi 1 Juni a.s. onzen adver tentieprijs Ie brengen op 1 lot 5 regels i 1.10, elke rtgd meer 20 cent. Bij 4 maal plaatsen, 3 maai betalen. U£ UITGEVERS. Van de eerste dagen van Augustus 1914 hebbed we onophoudelijk moeten genieteui van allerlei ver klaringen, blauw-, groene geel" rood" em andere boe ken,onthullingen en gedenkschriften over de schuld" vraag: Wie ontketende den wereldoorlog7 En nog steeds is de stroom dier aanvals- en verweerschrifttfi niet ingedijkt. Straks heeft hij zes jaar gevloeid en *er is bijna geen enkele %edeu waarom de zond vloed geen zestig jaar zou aanhouden. Kort voor (of tijdens) den wereldoorlog immers ver scheen nog 'een werk van minister Olivier over zijn aandeel in het uitbreken van den oorlog van '70. Men ziet dus ,dat zestig jaar voor de schuldvraag in dit Armageddon niet te veel zou zij'n, ware het niet dat ,de verdemocratiseering der departementen van buitenlandfiche zaketn misschien een dan wel geheel bij anderen, zooals de Czechën. Po len en andere „!meu,w©" volken. Hoe groot die Staatsschulden nominaal zijin en hoe" veel hun waarde bedraagt nadat men hééft wegger schrapt,. wat nooit binnen komt of wegens contrapres taties wegvalt, weet niemand. Misschien zullen de curatoren bij de algemeen© sur séance van betaling of bij het algemeetue Europeiejj sche bankroet het zoo ben naastebij merken. Bil een séance zullen de ..curatoren het wellicht mededeelen aan de paar finaincieeLsterke landén. dié die chaos overleven. Doch waarschijnlijker zal de „schoonmaak" wel niet aan fiinancieelè specialiteiten doch aan nietdeskundige handen worden toevertf trouwd. Om het even of die nietdeskundigen politici of gewone bolsjewisten zijn.... In elk geval staat het vast, dat elke Staat een tia- deelig verschil aantoont tusschen inkomsten en uit gaven. der openbaarmaking van alle feilen ten gevolge hoeft Thans wordt de schuldvraag evenwel op den ach tergrond gedrongen door een andere quaestie, door de schulden vraag, nl. Een, die een praktischer kant heeft, nl. de schuldenvraag. Herhaaldelijk hebben wij er in deze artikelen op gewezen, dat, in onzen tijd, niet meer de politieke en dynastieke belangen de wereld beheérschén, doch alleen de economische. Geen enkele Staat voert meer oorlog, om ©en stuk land van zijn buurman machtig te worden, al wonen er dan nog zooveel stamverwante verdrukte broe ders". Nog veel minder, omdat zulk een gebied in het jaar_zooveel „oen parel is geweest aan de kroon van het huis van Ditendat". Wanneer er geïntrigeerd on ten slotte gevochtém wordt om een paar provincies of om een kololoie. dan is het enkel en alleen (althans voor 99 pet.) om de economische waarde van dat gebied. De histo rische herinnering, de taalkwestie ein de sentiments overwegingen van rasseneenheid neemt men op dén koop toe. Over het zeer gemengde Saargebiea bijv. zou noch Duilscher, noch Fransenman zien druk ma ken, als de groote marmön der industrie niet wisten hoeveel steenkool waard is en als men iniet inzag hoeveel verschil het uitmaakt of die steenkool binnens lands wordt gevonden, dam wel of men behalve prijs en vracht ook nog invoerrechten en eventueel uitvoer" belasting in een of anderen vorm heeft te betalen. Economische overwegingen beheerscheh momenteél alle onderhandelingen, tusschen -de verschillend© mo gendheden. En meer daln ooit zijn de betwiste ge bieden, met hun rijkdommen em bewoners, de inziet waarom men speelt Hoe men dien inzet, als fiche, dan ook gelieft te noemen. Nu zit .geheel Europa in de schuld. Ten 'deele bij ach zelf, zooals bijv. met de opr- logsschuld van Duitschland en de Nederlamdsohe cri sisschuld, het geval is, ten deel© óók bij anderen. NAAR HET ENGELSGH VAN RUBY M. AYRBS DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr. Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht. au Wat moest zij ge'dlatcht hebben vami bet antwoord dat ik baar gegeven bad? Hoe kon: izij raden, dat ik ernaar gesnakt bad baar in mijn armen te druk ken en,(haar imet even hartstochtelijke woorden te antwoorden? Maar kom! Je kon tocb geen 'uitweg'winden door in een kringetje rond te loopeu, en dat iwa© bet tocb w^tmijn' gedacb'ten deden; steeds weer liejpen zij rond in hetzelfde ikringet|je', totdat bet heele le ven1 een hopeloos warnet van pijn en onlwerfkelijlk- beid scheen te zijn. iZij zou nooit meer tegeni tmöji sporeken, als zij dat eenigszins vermijden kon, daar was ik zeker van; en boe zou ik bet. durven Wagen baar, te naderen alsof de tragische oogenblikken: wan den nacht er niet, geweest wais of alsof ik ze vergeten blad. Het begon liebt te worden', toon ik eindelijk naar binnen ging; de groote blauwe 'delpbiniu'ms, die als schildwachten stonden1 bij' de plek waar Rags be graven was, kropen jtuist 'spookachtig uit de och- tendtmiist, toon iJk me nog even omkeerde, om een liaatsten blik op bet buis „ernaast" te werpen. Er was geen teeken wan letvien aan een der, ra- mien; bet bad een bui© des doods kunnen izijn. Sliep zij? Ik kon bet bijna niet gelooven; en door een plotselinge ironie dacht ik aan den nacht, dat het engagement viam Don afgeraakt was en herin nerde ik me boe ik helm niet wakker bad kiunben krijgen; en die herinnering deed miji pijn. Veronderstel, dat bet engagement niet weer aan gekomen was! Veronderstel, dat ik nooit gelzegd had', dat bet mijn wensch was, dat zij hem vergif fenis schonk! Don's biart zou er niet door gebroken zijn, daar was ik zeker van; een paar dagen zou bij1 baar gemist belbben misschien en dan zou zdjn ontvan kelijk hart weer in de maicbt gekomen zijn van een ander knap imei©j'e. 'Hij zou desnoods wel twintigmaal kunnen lief hebben. Maar ik?Maar 'Joy? Ik trachtte te denken, dat zijl vergeten' zou. Ik be redeneerde dat zij zoo jong, was, nog een kindi, diat zij weer gauwi vergeten en gelukkig zijn zou; maar tocb gaf die stem, welke mij steeds vervolgde, mij Franknj. ben geleend in eigeln land of daarbuiten, met kunst" en vliegwerk, zwevende schuld én bankkredieten dé zaak op iele boenen trachteii te houden. Maar tenslotte maakt het zeer weinig verschil of men het tekort aanvult door het creèeren van nieuwe tekorten: A betaalt door van B te leenen, dan dat men A. betaalt door A be belasten, zoodat bij dus zelf bu B moet gaan leenen. Het een zoowel als het andere is uitstel van ©xe- cutie. Want hoeveel economische wetten van geleérdé professoren en vakkundige bainkfinanciers men tijdens en na den oorlog ook overboord heeft moeten wer- pen,... een economische waarheid is gebleven. Een. die niet bij Pierson, bij Stuart Mill, BöhoiHBawerck, Liszt of Say of wien dan ook te vinden is. Een, die men alleen vindt in het volksspreekwoord„Waar al gaat en niet bil komt. mindert". Dit simpele reit is helaas te dikwijls over het hoofd gezien. En thans Inog wenscjit men aan de dwaal leer, dat men er mei leenen komt, een niéuw chapi ter toe te voegen. Een chapiter, dat onze belangen ten allernauwste raakt. De Daily Chronicle namelijk meldt, dat de a.s. con ferenlie in Brussel, die zicli zal bezighouden met het financieele wereldvraagstuk en waar alle leden van den Volkenbond mee zullen mogen spreken plus Duitschland en Oostenrijk, van alLe landen een do cument verwacht, dat machtig veel heeft van ons aaiir giftebiljet voor de belasting. Men wenscht nl. van alle vertegenwoordigde landen een opgaaf omtrent hun schuldenlast en hun bin~ nenlanasche belastingen. Bovendien zal men den stand hunner valuta in aanmerking nemen en den toestand van hun geldcirculatie. Op gronn van een ein ander zijn voorstellen te ver- waenten omtrent de deelneming van ieder dier lan" den aan de internationale leening tot herstel van de oude wereldbetrekkingen. Dit is op zichzelf uitermate fraai Immers elk land heeft er belang bij, dat elk ander land zoo spoedig mogelijk weder in staat wordt gesteld zijn gewone relaties wat handel en industrie betreft, wedor te hervatten. Ieder land zou dan .ook gaarne bereid zijn te doen wat zijn hand vond om te doen en naar mate zijner ikrachten precies als elk koopman den cliënt, die in moeilijkheden, is geraakt, door een crediet door den zwanen tijd heen te helpen. Als het niet anders was, zou het probleem hoogst een"1 voudig zijn. Maar het is anders. Terwijl ieder land er belang bij heeft, dat Europa zich zoo spoedig mogelijk herstédt, hebben de landen die door 'f verdrag van Versailles erkend crediteur 'van Centraal Europa zijn geworden bij dit spoedig herstel een dubbel, zelfs 'een driedubbel voordéél Eerstens het gewone commercieel© 'interéssé van élk ander land. Tweedens, het voordeel, dat alleen door het herstél van Duitschland voor het de kans opeh komt om al thans iets van de gevraagde schadevergoeding binnen krijgen. Derdens,. dat een deel der internationale leéning hun direct ten goede komt. De neutralen, die dus aangeslagen worden in de gedwongen wereldleenibg, hebben voor zich zelf het voordeel Si<b I ejn (1) misschien! s vopr een zeer gering deel ook dan van betere zakenrelaties met dé geallieerde landen. Daarentegen is hun risico, bij veen mindere zekerheid, precies evengroot, aangeziéln dé geallieerde vorderingen preferent zijlu. Dit op zich zelf zou reeds aanleiding zijn om bij de besprekingen in Brussel zéér voorzichtig te ztjtn.. Docji er is meer. In Brussel zullen ruim dertig staten verier genwoordigd zijn. Twee vijanden, zes Europeesche neutralen en die restEntente of geassocieexdé mogénidl heden. V slist door staten, wier eigenbelang mede brengen dien aanslag zoo hoog mogelijk op te voeren. Voor dit gevaar wenschen, wij nu het misschietn ïnog even tijd is, te waarschuwen. UITKIJK. (1) j.misschien", omdat men daar vasthoudt aan pre ferentie van bondgenooten. BESTRIJDING VAN HET REVOX.UTIEGEVAAR. De minister van Justitie verklaart in zijln memorie van antwoord op het wetsontwerp, houdende nadere voorzieningen ter bestrijding van revolulioïinaire woe-1 geen rust. „Ilk beb je lief ik heb je altijd liefgehad, vanaf het allereerste oogenbldk......" >De ochtendpost bracht een brief van Don, in et blauw, potlood en in groote haast geschreven. Hij maakte het goed en hoopte, dat zulks met mij ook ihet geval was. (Hij begon altijd op dezelfde ma nier.) HU had wat rust moeten nemen, maar nu was hij weer heele maal in orde en dk behoefde er nie mand (waarmede hij* vermoedde ik, Joy bedoelde) over te ©preken. Maar de quintessence scheen in het postscriptum te liggen waarin stond: „U eruit nooit kunnen raden wie ik hier onlangs ontmoet heb. Mis© Girling®, het meisje van het auto- ongeluk, u weet wel. .Ziji is in een cantine, niet ver hier vandaan. Tussiahen twee .haakjes, wat i© er met Joy? Ik heb in geen week een brief van haar ge had, Ik hoop, dat zij niets mankeert." Ik ©tak den brief in mijn aak en ging naar den ouden J.ardine. Er was niets van Joy te zien, toen ik het ftek uitging, en de gordijnen aan den voor kant van het hiui© waren nog neer. Het scheen onmogelijk, dat de afgelöopen nacht niet heelemaal een droom geweest was dat de zachte handen van een meisje ooit zich wanhopig aan mij vast geklemd1 hadden en een gebroken meisjesstem mij gezegd had dat zij mij' liefhad. Alleen de gedachte daaraan deed' mijn hart zóó kloppen, dat ik bijna stikte. Ik voelde me zoo onwaardig. In mijn hart lag ik voor haar op mijn knieën. Ik zou mijn leven gegeven willen hebben om het recht te bezitten haar te antwoorden zooals alleen een man een dergelijke smeekbede van dé vrouw., die hij liefheeft, beant woorden kan. Vreemd, zoo gauw als iemand veranderen kan! Noig een korten tijd geleden zou ik het als een on mogelijkheid beschouwd hebben, diat ik ooit aan een vrouw zou kunnen zeggen, dat zij' voor mij: meer beteekende dan de .gebeele wereld en toch En dan... „Goeden morgen", zeide een bitste stem naast mij. Het was Mrs. (Renyon, poeslief; zij stond voor haar hek in een afschuwelijke, rood© ochtend japon, die een ©met scheen op het landschap van den zonnigen morgen. Ik nam mijn hoed' af en versnelde mijln pas. Maar ik kon haar niet ontloopen. ,'Ik 'hoopte u te. adem", zeide zij. „ïk heb een bood schap voor u van uw.neef'. JDonald is mijn neef niet", antwoordde ik geprik keld. Ik weet zeker, dat zij' het alleen zeide, om mij te plagen. „Niet?" Zijl keek mij met onschuldige oogeu aan. ,/Maar dat is waar ook, u hebt het me al eens ver tor te maken gedurende de laatste jaren e&i voorwérp van voortdurend© zorg der regeerim» heeft moeten wezen. De regeering heeft ©en rééks van maatré- gelen moeten treffen geschikt om de inwendige vëir ligheid van den staat te verdedigen. Ein de indiening van dit wetsontwerp is als één der schakels iln die reeks aan te merken. Tot spoedigo behandeling van het wetsontwerp is do minister bereid. Om de noodzakelijkheid van de indiening van het wetsontwerp^ nader aan te tooinen, wijst de minister er op, dal volgens niemand minder .dan den procureur- generaal bij den Hoogen R^ad de aanslag, ondernomen met het oogmerk om den grondtwettigen regeerings- vorm of de orde van troonsopvolging te vernietigen of op onwettige wijze te veranderen, hier te lande behoudens dan het geval, dat de aanslag gelukt, straffe loos kan worden gepleegd, De minister is een an" der© opvatting toegedaan, doch dit jieemt niet weg. dat de meening van mr. Noyan, welke, gelqk den miJ nis ter bekend is, door vooraanstaande leden van het Openbaar Ministerie gedeeld wordt, ten deze ge^ wicht in de schaal moet Leggen. De minister bevond, dat de bewerkers van een aanslag, als hierboven ber doeld, een niet te verwaarloozen kahs zouden hebbein op straffeloosheid. Dit gaat z.i. niet aan. Het komt hem noodzakelijk voor, dat door een wijziging van art. 79 van het wetboek van strafrecht de bedoelde kans worde weggenomen. En. hij zou dien aanvankelijkeu tegenstanders dezer wetsvoordracht willen vragen of zij 'inderdaad wenscben, dat aanslagen op de inwen" dige veiligheid van den staat hier te lande c.q. straffe- loos zouden kunnen worden gepleegd? Zoo neen, dan dienen zij zich iln zoover met de strekking van het wetsontwerp te vereenigen. Vervolgens nagaande iln hoever hier te lande dé voorbereiding van aanslagen op de inwendige veiligp heid van den Staat strafbaar is gesteld^ alsmede ae vragen, die zich voordoen in verband met de bui- tenlandschie ien tetn slotte nog de voorgestelde uit breiding van het misdrijf van opruiïin^, bevond de minister dat de bepalingen vain het Wetboek van Strafrecht, welke strekken om aanslagen op de in" wendige veiligheid van den Staat te beteugelen, dé meest ernstige leemten vertooneln, dat hier té landé aanslagen op de inwendige veiligheid van dein Staat met niet te verwaarloozen kans op straffeloosheid kuur non worden begaain, uit de meest bedenkelijke vor men van voorbereiding van zoodanige aanslagen in het algemeen straffeloos zijn, behalve dan de samen spanning, dat de strafbare verstandhouding met het buitenland zich beperkt tot die, welke de oorlog wil bevorderen en m.a.w. in die welke burgeroorlog wil voorbereiden, uitsluit zoodat de opruiing tot omwen teling feitelijk door de strafwet met wordt getroffen. De minister meende dan ook bij "de indiening dezar wetsvoordracht, te mogen aannemen (dat allen, die maatschappelijke hervormingen enkel langs ordelijken, wettigen weg' willen zien tot stand gebracht, met de strekking van dit wetsontwerp hun instemming zouden betuigen. Enkele leden die den burgerlijken staat tot ©en communistischen vervormd wetnschen te zien, dwa len in nun karakteristiek van dit wetsontwerp. Het meesl daar waar zij meenen d$t deze wetsvoordracht de vrijheid van gedachte ?ou aanraden De voorge stelde regeling laat die geheel onaangetast. Eerst waar de gedachte zich omzet in hanidelinsieln., welker be denkelijk karakter de minister heeft geschetst, zal de dader strafschuldig worden. De hierbedoelde I©den wenschen blijkbaar niet alleen vrijheid van gedachte, maar ook vrijheid tot de 'revolutionnaire daad. En daarom hebben zij 'tegen dit wetsontwerp bezwaar. Dit moet echter een reden zijn voocr allen, di© eén geleidelijke, redelijke ontwikkeling der maatschappe lijke toestanden wenschen, om zich tegen de oppo sitie dier leden te keeren. De regeering betreurt, dat zn genoopt werd ©en sé# rie maatregelen, waarin deze wetsvoordracht past, te treffen, tot het tegengaanvan mogelijke aanslagen op de inwendige veiligheid van den Staat. Doch xn is overtuigd bij heft nemen van bedoelde maatregelen de meerderheid van ons volk achter zich te hebbe^L De minister bedoelt met dit wetsontwerp niet puhhélc debat over politieke overtuigingen te verhinderen, én is overtuigd, dat het dit, gevolg ook niet zal hehbeto. Mits men zich slechtsvan opruiing onthoude. Op het feitelijk bestaan van een democratisch staatsbestuur dat geheel valt binnen het kader eener constitutio- neale monarchie, mocht de minister zoo betoogt hu zich veilig beroepen. En daaruit volgt dat het bevorderen van omwenteling niet slechts is verzett tegen het wettig gezag, een verzot, dat door géén enkele regeering wordt geduld, maar ook lijnrecht ingaat tegen een op democratisch ein voet ingericht staatkundig leven. Omwenteling is in een democratisch geregeerd land niet noodig ein filet het middel om de gewenschte politieke en. sociale hervormingen, waarvoor in bet volk een meerderheid wordt gevon den, in het leven te roepen. De minister kan dan ook niet erkennen een beweerd recht om zich hiér te lande op omwenteling voor te bereiden, voor zoover die voorbereiding althans bestaat in handelingen wei- te ld, hoe dom van me om het te vergeten! Het is uw pupil, niet? Ja, zoo is het, maar zooveel verschil maakt dat 'toch eindelijk niet Maar ik heb van ochtend .bericht gekregen van mijn .nichitje (zij 'heert't hem ontmoet in Frankrijk natuurlijk wiat is de wereld toch klein* 'bié? Herinnert u zich mijn nichtje?" ,Jk geloof niet, dat ik ooit het genoegen gehad heb begon ilk stijf. „Ik bedoel of u zich. het auto-ongeluk nog herin nert", viel zij mij in de rede. „Toevallig,, dat zij elkaar nu weer hebben ontmoet." „Heel toevallig", zeide ik cynisch, ofschoon ik, naar wat ik van Don wist en van Miss Rosabelle Girling gehoord had, niet geloofde, dat „toevallig" een goed gekozen woord wais. „Zij was zoo blij hem weer te zien", ging de vrouw voort. „Het lieve kind, ik geloof, dat zij een beetje heimwee heeft en uw nee uw pupil heeft met haar thee gedronken en haar gevraagd om, wan neer zij schreef, te melden', dat hij gezond en wel was." „Ik heb vanochtend' een brief van iDon gehad', waarin hij mij die twee interessante feiten zelf me degedeeld heeft", antwoordde ik. Het hinderde mij dat Don me op die mander iets liet weten, als het tenminste waar was, wat ik sterk betwijfelde. „En hoe gaat het met die charmante Miss Lam- bert?" ging mijn kwelgeest voort „Gezond' en niet al te pngelukkig hoop ik!" Oude kat! Natuurlijk wist zij, net zoo goed al© de heele buurt, precies hoe dikwijls iRoiger en zijn kor nuiten in het huis naast ons geweest was en pre cies hóe dikwijls Joy in haar beste japon naar Lon den gegaan was. Dus antwoordde ik, dat, voor zoover Ik wist, Joy het heel* goed maakte. Nogmaals nam ik mijn hoed af en ging dan door. Ik haatte Mrs. Kenyon met haar bedekte insinua ties en huichelachtige glimlachjes; ik keek zeker erg hoos, want Jardine's eerste woorden tegen mij waren. „Hallo, wat is er aan. de hand?" Ik zette mijn hoed af en streek mijn vingers door mijn haar. „Niets! Alles!"Ik ben moe!" „Hum!" z'eide de oude Jardine. ,/Dat is je aan te zien. De jongen goed?" „Ja, ik heb vanochtend een brief „En Miss Joy?" „Gisteravond wa© zij gezond en wel". „Gisteravond!" De oude Jardine ©pitste zijn ©oren. „Heb je haar gisteravond gesproken?" „Ja". „Ik wist, dat hij mij heimelijk aankeek, maar hl] vroeg niet© mee. Dan, na een korte stilte, zeide hij: „Ik zal me vanmiddag zelf maar eens op de thee inviteeren»" „Waar? Bij Mis® Lambert? Zij zal niet tb ui© zijn". „Hoe weet je dat? Heeft zij' het je verteld?" „'Neen, maar ik weet zeker, dat ze niet thuis zult treffen; laat ik je echter niet van' je bezoek afhou den". „Al® zij niet thuis is, dan kan ik bij Jou wel een kopje thee krijgen". „Goed hoor!" We bleven een paar minuten zwijgend; tegenover elkander zitten; dan 'boog hij zich plotseling naar mij toe en Legde zijn breede hand op mijn arm. „Wat scheelt er aan?" vroeg hij hartelijk. ,ySchelen!" Lachte ik- „Schelen! Niets! 'Wat be doel je?" „Ik weet niet precies wat ik bedoel", zeide de oude Jardine op een vreemden toon, terwijl hij over zijn kin wreef. „Maar je ziet eruit misschien zal je me uitlachen', mijn jongen maar je ziet er uit zooal© ik weet dat ik eruit zag, toen ik veertig, jaar geleden mijn lieve vrouw voor bet eerst ten huwelijk vroeg en zij miji afwees". Een idioot ding om te zeggen, vond ik; meer spe ciaal omdat ik me absoluut niet begrijpen kon, 'hoe ik eruit kon zien, zoo als hij zich veertig jaar geleden gevoeld had! Dus antwoordde ik vrij kortaf, dat ik nooit in mijn leven een vrouw ten huwelijk ge vraagd bad, moeilijk een blauwtje had' kunnen loo- pen, waarna ik opstond ten teeken, dat ik' de dis cussie als geëindigd beschouwde. „Enfin, ik zal vanmiddag eenis gaan kijken of zij thuis ie", zeide hij dan. .^Bliksems, Bucbanan, wil jij dat meisje ten onder laten gaan, nu Don er niet meer is? Het schijnt je waarachtig koud te laten wat er van hha? wordt." Het was onmogelijk te zeggen, diat juist precies het tegenovergestelde het geval was, onmogelijk zelf© te antwoorden, waarom ik maar mijn schou ders ophaalde en het aan hem overliet dat de inter preteeren. ,yEn al© zij niet thuis is", ging bij voort' „kom Ik bij jou". „Uitstekend, dan zal ik niet uitgaan". Én natuurlijk was zij, zooals ik voorspeld had, niet thuis. Ik hoorde den ouden Jardine een paar maal heel hard op de deur kloppen, tot hij einde lijk het maar opgaf. Vandaag miste ik meer dan ooit bet woedende blaffen van Rags. 1 I iWordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 1