Scliager Courant
ENGELAND EN HET VATIGAAN.
Zaterdag 29 Mei 1920.
63ste Jaargang. No. 6625.
TWEEDE BLAD,
FEUILLETON.
Het Meisje van hiernaast.
51 a a t s I o t e r ij.
Reclames.
NEEM GEEN PROEYEN.
Oew ?nyd Nieuws.
(Een bericht im de Katholieke per® schijnt vrij
wel óver het hoofd te zijn gezien.
Wo bedoelen de mededeeling, dat de Engelsche
gedelegeerden in den Raad van den Volkenbond,
die in Rome bijeen was het vraagstuk van de toe
lating des Pausen tot den Volkenbond aan de orde
hebben gesteld.
Eerlijk gezegd heeft het ons buitengewoon ver
wonderd dat dit niet reeds veel eerder is geschied
en met veel meer nadruk. J
Eerstens om het algemeen belang, dat aan die
^oelating voor alle Katholieke landen vast zit en
ten tweede om het zeer groote indirecte belang
dat Engeland bij1 deze aangelegenheid heeft.
Dat de Raad zich met algemeene stmmen op die
'der Britten na thans tegen het voorstel heeft ge
kant is zonder weel beteelcenis. Het bewijst eenvou
dig, dat het voorstel niet voldoende was voorbe
reid in tegenstelling, met de Britsche gewoonte. Im
mers een Engelsch ministerie heeft nu eenmaal de
hebbelijkheid dat het zich graag laat stuwen in
de richting, die het zelf wel uit wil. Dan heeft een
ander de eer van het initiatief als het lukt en de
blaam als er niets van komt.
Dit is een der consequenties van democratie zoo
als men die in Engeland opvat.'
Een blad, een redenaar, soms zelfs een minister
komt met een min of meer vaag plan voor den dag.
Slaat 'het plan in, vindt bet steun in de pers en bij
het publiek, dan maakt de regeering het tot het
hare en verschijnt het in de zone der practische
politiek.
Dit heeft men ditmaal nagelaten. Als er aan
duidingen en toespelingen zijn geweest, heeft men
ze zoo uitermate vaag gehouden, dat de pers en
het parlement er niet op reageerde. Dus moest de
Britsche vertegenwoordiger in Romé zonder het
gebruikelijke voordebat als inleidende schermut
seling den eersten stap doen, die blijkbaar, voor-
loopig, een „misstap" is geweest.
Er kwam geen steun.
Van welke zijde had die trouwens ook moeten
komen? Frankrijk en Italië staan nominaal ten
scherpste tegen het Pausdom. En de overige verte
genwoordigde landen hebben niets te vertellen als
de grobte heeren praten. Toch lijkt het niet onmo
gelijk dat het straks Eingelapd zal gelukken zijn
zin door te zetten. Immers de relaties tusschen Va-
ticaan en Quirinaal worden allengs beter en bij de
Italianen, die ontevreden zijn over het vredesver
drag, dat zij voor onuitvoerbaar houden '(zooals
Nittl!) zijn er velen, die gelooven, dat de medewer
king van den Paus bij het sluiten van den vrede
hetere resultaten zou hebben gegeven. En ook in
Frankrijk gaan hoe langer hoe meer stemmen op
vóór het herstel der betrekkingen tusschen 'den
Paus en de „oudste dochter der Kerk", zooals
Frankrijk zich placht te betitelen. De heiligverkla
ring der Maagd van Orleans kan natuurlijk die
voor het Vaticaan gunstige stemming in Frankrijk
hoogstens verbeteren.
Maar op het oogenblik kon dan toch Engeland
geen enkelen medestander vinden. Wlaartoe het
zich dan blootstelde aan dit zeer gevoelig échec?
Was dit enkel en alleen om het Vaticaan aange
naam te zijn, een internationale vriendelijkheid te
bewijzen. Verre van dien. Engeland heeft vah zijn
eigen conservatieven, de lezers van de Morning
Post en dergelijken, direct allerlei kritiek te ver
wachten. Men herinnere zich slechts wat de En-
gelschen, die leden-zijn van de Episcopaal sche
Staatskerk, niet zijn te keer gegaan, toen de re
geering, evenals de onze, een tijdelijken gezant bij
het Vaticaan benoemde I
Er moet dus een ander motief zijn voor Engeland
om zich voor deze gaak te interesseeren en zich aan
allerlei onaangenaamheden bloot te stellen. Wat
verwacht Engeland van het Vaticaan?
Daarop ligt het antwoord vrijwel voor de hand:
steun van den Clerus tegen iSinnfein, of tenminste
het ophouden met de aanmoediging door vele Ier-
sche geestelijken aan de „rebellen" gegeven.
Dit zou het eerste resultaat zijn van de (Britsche
welwillendheid ten opzichte van den Paus. En
tegenover dit succes zou zelfs hetechec van een
Britsch gedelegeerde in den Volkenbondsraad niets
te beteekenen hebben.
NAAR MET ËNGELSGH VAN RUBY M. AYRES
DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht
22.
Het voortdurend kloppen van den ouden Jardine
maakte mij nog troosteloozer; wanneer Joy haar ziel
zoo verharden kon, dat zij den ouden man, dien zij
graag mocht lijden en die in geen enkel opzicht
sc hoi ld had aan haar ongeluk, "buitensloot, dan zou
zij voor mij zoo hard zijn als een steen. Wat kon
ik hopen? Niets! Hoe moest dit alles eindigen? De
hemel alleen wist het.
En dan kwam hij met een rood gezicht en eeniigis-
zins vochtige oogen bij mij.
„Uit 1 liet heele boeltje 'uit!" barstte hij uit, als in
antwoord op mijn oniuitgesproiken vraag. „Wat zal
Don tegen jou, en als het zoover komen mocht, ook
tegen mij zeggen', ais er iets gebeurt?"
Ik probeerde te lachen.
„Wat kan er gebeuren?" vroeg ik. „Ik heb je
toeft gezegd, dat zij niets mankeerde, toen ik; haar
gisteravond gesproken heb*".
„Was zij alleen?"
„Neen".
„(Ha, ha!" zeide de oude Jardine en bij lachte als
een marqué in een ouderwetsche draak. „Tk wist
het wel, ik -wist het wel; zij was met dien jongen
Roger. Daar verwed' ik mijn hoofd om."
,/Het is zoo. Hij' leek me een heel fatsoenlijke jon
gen".
„Fatsoenlijk.! Natuurlijk is hij' fatsoenlijk en ik
mag den jongen graag. Ik nuag hem zelf® heel graag,
maar Joy Damhert is geëngageerd met QDon en ik
houd van fatóoen (Hij keek me aan. ,/Wlart heb je
daarop te zeggen?"
„Niets, ik kan Joy niet als een kind in een 'kamer
opsluiten. Het geeft niets of ik me er al mee be
moei".
„Heb je het dan al geprobeerd?"
„Ja en neen. Maar laten we nou als het je belieft
niet blijven discussieeren over wat toch niet verhol
pen kan worden. Zij. doet toch haar eigen zin, wat
we ook zeggen".
„Ik heb altijd! gedacht, d!ai zij je graag mocht",
protesteerde 'hij. „iDen dag dat zij mijl verteld' heeft
van' de japon, die je haar gestuurd hebtHij
hield op.
„Ja", zeide ik met moeite.
Nog daargelaten, dat het een Britsche regeering
nooit aan middelen ontbreekt om het leed van ge
kwetste waardigheid van een trouw dienaar aan
stonds te verzachten. Waarom zijn er anders titels,
orden en hoogbetaalde sinecuren?
Alleen een succes in de Iensóhe quaestie zou al
een voldoend motief zijn geweest voor dezen stap
en de Pauselijke dankbaarheid voor het Britsche
initiatief ten deze, zelfs nu het geen direct resul
taat had zal te eeniger tijd wel blijken. Doch zijn
wij wel ingelicht dan zit er nog heel iets anders
achter dit voorstel.
Daartoe moeten wij even terugkeeren naar de
motieven waarop men het Britsche voorstel ver
wierp. Men wist geen raad om een juiste definitie
te geven van het Vaticaan in volkenrechtlijken
zin. Ongel wijfeld is het een mogendheid, is de Paus
hoofd van een staat. Immers hij heeft zijn eigen
diplomatieken dienst, eigen vlag, eigen leger, eigen
belastingen. Zijn woord' bereikt dagelijks vele mil-
lioenen die ver buiten de paar vierkante mijlen wo
nen, waarvan hij de gebieder is. Toegegeven dit
alles, maar zelfs al wenscht men nog zoo te rek
ken en te trekken aan. een definitie: een volk is
van het Vaticaan niet te construeeren. En om lid
te worden van een Volkenbond is het zijn van een
„volk" toch wel de eerste voorwaarde. Daarop
stuitte het voorstel dus af en de Franschen en
Italianen konden zich geluk wenschen met dit voor
de hand liggend argument.
Doch ook het tegenargument, thans nog niet,
straks wel te gebruiken, is ook niet ver te zoeken.
Dit' de Bond houdt zich wel degelijk ook bezig
met andere dan nationale en volkenrechtlijke be
langen: met economische zooals het Arbeids- en
het Verkeersvraagstuk, met ethische als de Joden-
quaestie. Palestina immers wordt onder Britsch
mandaat gesteld met de zeer pertinente opdracht
er een Joodschen staat van te maken. De Joden,
die wel een volk zijn, doch een centrum missen,
hebben niet meer aanspraak op de aandacht van
den Bond, dan de Katholieke beweging, die wel
een centrum heeft, doch geen staat, gelijk de Jo
den er thans een zullen krijgen.
Wanneer de Bond dus ook zijn opmerkzaamheid
blijkt te willen wijden aan ethische en regilieuse
problemen, dan ligt het voor de hand, dat men op
den duur den Paus niet kan uitsluiten. Vandaar,
dat wij het naar voren brengen van dit argument
van Engelands zijde binnenkort met zekerheid ver
wachten.
Al weer niet omdat de aanwezigheid van oen
Pauselijk vertegenwoordiger in den 'Volkenbonds
raad nu voor Engeland zoo iets bijzonder heerlijks
is, doch om de consequenties, die er uit voort
vloeien.
Immers de toelating van den Paus als opper
hoofd eener groote religieuze strooming heeft on
middellijk tengevolge, dat ook een ander geeste
lijk leider, van gelijken invloed, niet kan worden
geweerd. Die andere is de Kalief, de geestelijke
..Beheerscher aller Geloovigen", de Turksche Sul-,
tan.
Hierin ligt o.i. het zwaartepunt van Engelands
politiek. Wat de toepassing is op den Paus is het
ook op het hoofd van den Islam.
Veel grooter dan bij de pauselijke toelating is het
belang, dat 'Engeland heeft bij de toelating van den
Kalief.
De woede, die de verkleining van het Turksche
rijk. de machtsvermindering van den Sultan, de
beleediging den Kalief aangedaan, heeft gewekt
bij de millioenen' Mchamedanen. die in Indië en
elders onder de Britsche vlag leven, zou, naar te
verwachten ds, spoedig verdwijnen wanneer de
Sultan, hoezeer ook aan wereldlijk gezag inboe
tend, op dergelijke wijze zijn religieuse macht
enorm zag uitbreiden.
Voor dit compliment, op initiatief van Groot-
Rritannië aan den Kalief bewezen, zou elke antl-
Engelsche propaganda der IMohamedanen in grui-
zels vallen.
En het is, naar wij meenen te weten, op deze
gronden dat een nieuw Britsch voorstel dan wel
door andere regeeringen gesteund, niet zoo heel
lang zal uitblijven om den Paus toe te laten tot
den Bond, zij het dan tot een speciale afdeeling
daarvan. Ongetwijfeld zal die poging binnen kor
ten tijd succes hebben.
Die toelating van den Paus zal voor alle andere
naties, die met Mohamedaansche medeonderdanen
rekening hebben te houden, zoo goed als voor En
geland van uitermate groote beteekenis zijn
UITKIJK.
Trakking van Donderdag 27 Mei.
5e Klasse. 7e Lijst.
Nos. 4534 11025 elk f 1000.
Nos. 2970 7580 11958 13004 14841 16461 i8606 f400
Nos. "3844 7075 15270 f 200
Nos. 73 4220 7441 8911 10629 -14075 15114 15510
15511 16965 18013 f 100.
De ooide Jardine wreef zijn kin.
„JNou, toen sprak ze over je alsof je een god was,
zeide hij plotseling. „Ze zeide dat je zoo goed was
voor 'Don en dat izij bang was, dat hij ndet genoeg
apprecieerde; zij zedde
„Ik wül niet hooren wat zijl zeide", viel ilk hem ruw
in de reden. „iMoar waarom moeten we in 's hemels
naam altijd over haar praten, wanneer we bij elkaar
zijn? Hoe staat het met den oorlog, waarin je alle
belangstelling verloren schijnt te hebban?"
„Daar stel ik nog even veel belang in als vroegqr.
Maar met den oorlog is het in orde en met Joy niet.
Ik maak me niet langer bezorgd over den oorlog, we
moeien winnenmaar ik maak me bezorgd over
haar
„Absoluut onttoodig. Zij kan voor zichzelf zorgen."
Dat dacht ik heelemaal niet, maar dat voortdurende
praten over haar maakte mii zenuwachtig. Maar de
oude Jardine was (niet van het onderwerp af te
brengen.
„Daar vergis je je in> mijn jongen," zeide hij, ter
wijl "hii 'in dein stoel tegenover me gilng zitten; „daar
vergis je je leeliik in. Joy mag je misschien den indruk
geven, dat zij peelemaal onafhankelijk is en ai die
dingett meer, maar ik heb soms een uitdrukking in
haar oogen genen en een trek om haar mond..." Hn
zweeg 'en ik stond op ien liep naar het raam. ïk had
die ^uitdrukking in haar oogen ook gezien, maar ik
had nooit gedacht j dat hij die ook gezien had.
„En mijn meen mg is," ging hu na een oogenblik
voort „dat zij niet de onafhankelijke is... Ha, thee."
Goddank kwam op ttat oogenblik Castte met het
theeblad, waardoor mij een verdere discussie gespaard,
bleef. Maar hij 'kwam er later bp terug en voor
hu wegging, 'liet hl] mi] beloven, dat ik' dien avond
nog ptrobeerett Zou Joy te spreken.
„Je woont toch voor dein donder vlak naast haar,"
zeide hl] verontwaardigd, toen ik zwakjes, antwoordde,
dat ik toch wist, dat het nutteloos zou zijn
„Wacht tot je het hek boort of haar stem of haar
stap en doe het dan."
Ik bleef het grootste gedeelte van den avond aan
den Voorkant van het huis, en wilde het juist op
geven, toen zu de straat op kwam. Zij liep nard en
zou .ongetwijfeld zonder mijn kant uitgekeken te heb
ben, haar binnen gegaan zijn als ik niet al fcnjn
moed verzameld en „goeden avond!" gezegd had.
Zu 'keerde zich om en keek nrnj aan
„O, goeden avotod. Ik had u niet gezien." Zu wil
de weer verder loopen, maar ik zeide
„Mr. Jardine heeft den halven middag staan hel
len ön kloppen."
„O ja? Ik was niet thihs," Zij zweeg even' rWarm.
niet?"
Pniren
vsn
f70.
37
113
217
220
316
395
617
702
861
1024
1055
1144
1237
1270
1355
1475
1580
1582
130
1926
2524
2718
2885
2934
2952
3048
3150
3140
3141
3276
3368
3510
3514
3618
3936
3947
3956
4054
4124
4143
4153
4174
4358
4443
4472
4517
4581
4741
4934
5251
5259
5261
5382
5435
5682
5687
5849
6009
6079
6082
6086
6115
6161
6252
6486
6373
6662
6770
6916
6992
7042
7049
7231
7276
7332
7393
7394
7442
7473
7493
7549
7552
7603
7835
7867
8279
8342
8471
8475
8652
8676
8749
8809
8810
9368
9371
9443
9555
9633
9757
9781
9879
10044 10089 10097 10257 10413 10414 10505
10698 10719 10821 11040 11143 11217 —270
11402 11443 11549 11626 11684 -711 -971
12375 12384 12537 12560 12714 12740 12827
12900 12928 12943 12952 13136 13330 13441
13522 13581 13717 13787 15270 14287 14324
14392 14413 14434 14485 14551 14739 14843
14942 15043 15122 15127 15173 15178 15182
15193 15243 15256 15324 15389 15392 15636
15686 15738 15874 15941* 15945 16056 16232
16434 16442 16551 16732 16748 17004 17104
17152 17168 17275 17375 17452 17577 17693
17715 17827 18194 18276 18330 18337 18355
18708 18774 18868 19143 19151 19169 19347
19387 19650 19956 20078 20119 20122 20138
20291 20318 20361 20554 20592 20608 20704
20817 20945 20997 21199 21377 21387 21659
21709 21787 21811 21827 21979 22009 22041
22131 22264 22324 22371 —372 —477 —518
22538 22592 22645 22696 22805 -811 -831
22996
MET EEN NIERKWAAL MOOGT GIJ NIETS
WAGEN.
Als gij zenuwachtig, prikkelbaar, bleek, loom en
bloedarm zijt gij onderhevig zilt aan duizeligheid
en hartkloppingen gij van slaap beroofd wordt door
urinestoornissen, zenuwpijnen en rugpijn, neem dan
geen proeven. Er bestaat maar al te aleer reden
om verstandig en onmiddellijk te handelen.
Bovenstaande reeks verschijnselen toont nieraan-
doening aan, die als zij verkeerd behandeld wordt
of verergert door verwaarloozing of verkeerde gen
woonten, mettertijd tot niergruis, blaasontsteking, rheu-
matiek, ischias, niersteen, nier-waterzucht en uriner
zu urvergiftiging leidt.
Laat deze ernstige verschijnselen iniei de hoven"
hand krijgen wijdt spoedig aandacht aan de nie
ren. Laat ©verwerking, te laat naar bed gaan, een
verkeerd dieet of onnoodige prikkels na ein. neem
integendeel een eenvoudige, goed yérzorgdé lééfwijzé
aan. Dit zal de in het lichaam gevormde vergiften vér
minderen, die de teere nier-filters overspannén hébbm.
Neem om de verzwakte' nieren herstelléin ééln
speciaal niorgeneesmiddel, Foster's Rugpijn Nieren
Pillen zijn als zoodanig erkend. Zij genezen niet
alles maar worden aanbevolen als succesvol genees-1
miduel yoor nier- en blaaskwalen. Foster's Pitten zijn
uitsluitend voor dit soort ziekten zij werken toet
op de maag, lever of ingewanden.
Het gedeponeerde handelsmerk de man met
zun handen in de lendenen komt voor op elke
echte doos. Foster's Rugpyn Nieren Pillen zijn te
Schgen vearknjgbaar bij Gebr. Rotgans a f 1.75 p.
doos of f 10 p. zes doozen.
HERSENPROCESSEN.
In het Handelsblad lazen wij ednigen tijdi geleidein
het volgende
Het geloof aan heksen behoort nog niet geheel tot
het verleden, op bet platteland is hier en daar de
bevolking nog heden ten dage overtuigd dat heksefi
haar boozc streken uithalen als ze niet in de gatetp
worden gehouden, maar met de gruwelijke heksen"
processen die tot op het eind van de 17de eeu|v
aan de orde van den dag waren, is het toch gedaan.
Niets heeft in de Nederlanden het voeren van héksén"
processen misschien meer in de hand gewerkt' dan j
net beruchte boek Malleus Maleficarum" of „HeKsejrr
hamer", yan Henncus Inslitoris ein Jacobus Sprenger.
een boek dat tusschen de jaren 1487 en 1669 nieft
minder dan acht en twilnitig maal herdrukt werd, en
in 'verschillende landen als leiddraad gold voor het
voeren \an beksenprooesseln,
Deze „Heksenhamer" is in drie deeJan gesplitst,
het eerste behandelt de hekserij in het algéméén,
het tweede de onderscheidene variaties van héksénj
benevens de gevolgen en tegenmiddelén, hét dérdé
de wijze van prooesvoeren zoowel voor het geestelijk
als het wenelolijk gerecht. In vijf en dertig puntdn
„Heel warm." Dan liep zij verder en sloot de deur
achter zich.
Dat was de laatste keer, dat ik haar, in eön week
sprak, ofschoon ik haar dagelijks uit zag gaaln en
weer Jhuis komen eln bijna altijd met dein jongen
Roger of een valn die andere jongens uit Heston.
Ook waren er byina lederen avond feesten en die
vervloekte grammophoon maakte tot vroeg iin den och
tend een duivelsch lawaai en ik begoin „My Old Ken,"
tucky Home" uit 'mijn hoofd te kettnem.
Nu en dan kwam er een briefkaart van Don, geen
brieven, totdat op een ochtend, een dag ol veertien
na finjtn terugkomst uit Devonshire, ik dit volgende
opgewonden schrijven kreeg:
„Is er iets met Joy? Zij Schrijft me bijna nooit
meer en wanneer ze het nog eens doet. spréékt zij
nooit over u of andere kennissen. Ik noop, dat u
haar veel spreekt, zooals u mij "belooft hebt, en dat
u het arme kind wat genoegens verschaft. Wanneet
er merkelijk iets is, moet u het mij melden. Het is
beestachtig vervelend, in het buitenland te zijn e|n
niet geregeld iets te hooren...,
Ik was nog aan het lezen, toen Castte de -kamer
inkwam.
„Ikheb een brief van Mr. Don gehad." Zn aar
zelde. Dan voegde zij eraan toe: „Hij schijnt zich
erg ongerust te 'maken, Mr. David om om
Miss Joy."
„Ja, dat weet ik; hij heeft mij ook geschreven."
Ik legde zun bnef neer en keek haar aan.
„Wanneer heb je Miss Joy het laatst gezien?"
Castte barstte in tranen uit. Als het niet voor Mr.
Don geweest was zou zij voor geen geld ter werejld
uit de school geklapt hebben; maar het was een
schande, dat zij hem, terwijl hij voor zijn land vocht,
zoo gauw scheen te vergeten.
„Wat bedoel je?" vroeg ik
Met stukjes en beetj'es kreeg ik uit haar wat d<j
menschen zeiden ein wat zij zelf gezien had. Don
was weg en mju was die andere rijke minnaar haar
het .hof komen maken. De jonge Roger was bijna mil-
lionJnair of tenminste zijn 'vader was het, en zoo
rammelde zij verder door.
„Het is allemaal kletspraat," zeide ik. hoewel' ik
het zelf niet geloofde. „Omdat 'Miss Joy zich nou
een beetje amuseert, wordt er gekletst. Lét niét qp
wat de menschen4zeggen."
„Maar ik heb haar met hem gezien," protesteerde
Castte. „Ik heb het met m&jn eigen oogen gezitfh,
dag in dag uit, Mr. David."
Het was maar al te waar, ijk" wist het. en' ik wistt
ook, dat Castte overtuigd was van Joy's wispelturig
heid Er waren tan eenmaal metnschen, zeide zij, die
het niet ito ach hadden om trouw te Sqln» zelfs geen
wordt de proowjorde uiteengezet. De rechter mocht
op een bloot gerucht reeds ex-officio een onderroek
instellen, getuigen roeken, beöedigen en hoorén.
De scnrijvers van de „Heksenhamer" waren niet
bepaald kwaadwillende heksenjagers, zij waren op
recht overtuigd, dat zij met het schrijven van hun
boek een goed ten nuttig werk verrichttejn. De ernst
van de samenstellers spreekt uit iedere bladzijde,-
en hun werk was er des te gevaarlijker om. Want
hoe meer men natuurlijk schreef over heksen etn
toovenj, hoe meer de bevolking werd opgeschrikt,
en hoé strenger de rechters de straffen op- heksén-»
practijken toepastien. Mede tengevolge van die „Hek"
senhamer" kwam men vooral in de 16de ein 17de
eeuw tot een ware heksenvervolgingjazemij. De Gods
oordeelen of een beschuldigde heks was, ja dan neen,
zijn algemeen bekend, men had de vuurproef, de
waterproef, de heksen-weegschaal (bijv. te Oudewater
er werden van heksen] beschuldigden op gewogön
hadden zij 'hun natuurlijk gewicht daln kregen zij
van het stadsbestuur een vnjbrief«o© niet, dan
werden zij ter dood gebracht), en in vete gevallen
besliste het weerstandsvermogen van de verdachten
op de pijnbank of zij schuldig verklaard werden.
Ja, soms was een vlekje in het oog of een moeder-'
vlek ergens op het lichaam bewijs genoeg zulk «en
vlek was het „stigma diabolicuin", het heksen teek ent
het zegel als 't ware dat de duivel zelf op zijn
eigendom 'had gedrukt..., Ook werd dit heksenleer
ken" wel met leen naald doorstoken, voelde de ver
dachte geen piin, dan was hij schuldig' Waar dit
laatste gebruik heerschte, kwam de beschuldigde pr
nog al eens goed at De ^Heksenhamer" geeft op
welke vragen een beschuldigde door zijn rechters
moesten worden gesteld. Het waren er dertidn, én
ze zijn te merkwaardig om ze niet te vermelden:
le. Wielken eed hebt gij den verdoemden gééstéln
gedaan?
2e. 'Hoe gaat het daarbij toe? Met welke plechtig-,
heden gaat dit gepaard?
3e. Wat hebt gij beloofd en in welke woorden dejedit
gU dit?
4e. Wielke belofte is u daartegenover gedaan? Hoopt
gn daardoor geld, goed en eer té ontvangen?
5e. Hoe komt gij op de tooverplaatsen en hoe
wordt daar gedanst?
6e. Gaat gij er te voet heen, of wordt gij ,er ge
bracht?
7e. Waaruit, waar en hoe wordt de toovèrzalf be
reid?
8e. Met welke middelen beschadig? gij de menschen,
vee én veldvruchten?
9e. Vaart gij op uwe reizen door die lucht of (niet?
10e. Hoe komt gu weer thuis? Hebt gij daar, al
uwe'makkers gezien? Ook de booze geesten?
11e] Welk offer 'en welke plechtigheid deedt gij
voor het altaar das duivels?
12e. Wat deedt gij verder? Hoeveel personen wa
ren er met u?
13e. Wanneer moet gij daar komen eb hoe lang
er vertoeven? In bosschen, op de bergen, in leegstaande
huizen?
Dergelijke klinklare onzin werd dein beschuldigde^
toegevoegd ,len deze..., gaven er meestal antwoord
op in bevestigenden zin. Want met de duimschroe
ven aan vertelden zij om va'n de pijn af te komen
immers alles wat hun ondervragers weinschteto te
hooren.
Merkwaardige en dikwijls zeer tragische hekSenpro-
cessen zijn er in olntelbaar aantal gevoerd.
Als we ©en paar voorbeelden aanhalen, zouden we
allereerst het merkwaardig proces willen vermelden
dat in het jaar 1601 in Eppeghem, in België plaats
vond.
Zekere Jasper Cobbeniers reisde de dorpen rond
met „personagiën", een soort poppenkast. Op de
dorpsfeesten en kermissen vermaakte hij de Doerén
met potserunakenjen en allerlei toeren. Cobbeniérs'
vrouw, Elisabeth Lauwere geheeten, was hem ©en
groote steun, ze werkten nard mee en verbaasde
net plattdandspubliek met goochelkunstjes..., en. dil
zou haar ongeluk worden.
In het midlden van den zomer van het jaar 1601
gaf Cobbeniers voorstellenn te Putte bij jytecheüeln.
Daar voerde Elisabeth Lauwere ook haar kunsten uit,
met het gevolg dat de drossaard Merten Cuytens haar*
beschuldigde van toovenj. Cobbeniers, wetende dat
iemand van heksenbeschuldigd, weinig kaïns had
het er levend af tje brengen, vluchtte met zijn vrouw
en poppenspel halsoverkop naar Epeghem.
Hier echter werd hem ingeblazen dat hu beter
deed de rollen om te draaien, hij gaf aan die raad-
gevingen gehoor, en bedenkend dat stout gesproken
half gewonnen is, sloeg hij een hoogen toon aan. en
daagde den drossaard van Putte voor het gerecht, in
„materie van injurie". Den löön Juli 1601 begon het
proces ,waarbn aanvankelijk de drossaard als beschul"
digde verscheen en Cobbeniers als aan klager in
zijn kwaliteit van „man einde momboir" (is bescher
mer) van Elisabeth Lauwere. Maar de drossaard was
een handige prater en het duurde biet lang of Cob
beniers en zijn vrouw werden van aanklagers, beschul"
digden, Cobbeniers werd alleen beschuldigd van het
geven van vertooniingen die „in alle manieren schaar
daleus" waren, .,latende hn müiderbroedere dansen
metten voerscreven duyveTdoch zyn vrouw werd
van heksen] beticht, want de voorstellingen geschied"
tien minuten lang, terwijl daarentegen- anderen de*
genen die zij hef gehad hebben, nooit vergaten»,
neen m geeia honderd jaar.
„Alle menschen zijn niet eender gemaakt," zeide
ik, 'toen haar trainen weer terugkwamen.. Die arm©
Castte, zij .hield1 zooveel van Doin. ,,Maar maak je
maar niet Ongerust, ik zal vïradaag zélf eens miet
haar gaan praten,"
,,En zi] ?af u biet ontvangen, dat geloof ik. Waar
om komt zi] nooit meer hier? Dat zou ik tvel eens
graag willen weten." Maar dat kon ik haar natuurlijk
niet zeggen en ZU ging weg en trachtte haar verdrie*
te verzetten door de afgedankte Sam Browne, dié
Don achtergelaten had, een extra beurt te gevea-
Maar het was duidelijk, dat er iets gedaan moest
worden ©n nadat ik wel twintigmaal ertoe besloten
had, ging ik eindelijk naar het huis naast ons.
Ik klopte tweemaal, maar geen ataitwoord. Ik klop
te drie, vier. vijf, zesmaal, maar hintten was geeft
teeken valn teyien te bekeuiaetn., eln éindélijk ging ik
weer boos weg
Ik geloof dat iedereen het met mal eSbs zal zijn,
dat het een Onmogieliikie positie voor me was.
Don begott mij te verwijten, dat ik majtt belofte,
om ©en oogje te houdela op ae 'vrouw, die hu 'lief
had, niet had gehouden, en ik maar waartoe dient
het mijn eigeln gevoelens te aïnalyseeren én té spré
ken over de dagen en nachten vol kwelling, waarin ik
snakte inaar het geluid van haar stem en de droef
geestigheid, welke steeds in haar oogen schoen té
zijn, wattneer zij de mijtte ontmoetten.
De oude Jardine kwam 's .middags oploopett; pok
hij had een- brief van Don gekregen en hij keek
schuins ttaar mij, toen hij het me vertelde.
„En wat bett je nu van plan te doe(n?" vroeg hij,
„Ik zal haar vanavottd opzoeken."
„Eln als ze je biet ontvangen wil? Als 3e je voor de
deur laat staan ttet hls mij?"
„Dat heeft ze vanochtend al gedaan."
„En zij zal het vanavond weer doett."
Ik klemde mijn tanden op elkaar; ik geloof dat
mijn geduld aardig opraakte.
„Denk je?" vroeg ik. „We zullen zien."
HOOFDSTUK XVII.
Ik weet niet welke drastische maatregelen ik over
woog of zélfs of dat het geval was, maar ik behoefde
ze in ieder gelval Iniet toe te passen, want den éérster*
keer dat ik dien middag bij 'dié Lamberts aanklopte,
deed. Joy zelf opén.
„O." zeide zij, „ik verwachtte u niet pauze
„Is er iets
„Ik héb een, brief vato Don gekregeto," zedde ik.