Scliager Courant ENGELAND EN HET VATIGAAN. Zaterdag 29 Mei 1920. 63ste Jaargang. No. 6625. TWEEDE BLAD, FEUILLETON. Het Meisje van hiernaast. 51 a a t s I o t e r ij. Reclames. NEEM GEEN PROEYEN. Oew ?nyd Nieuws. (Een bericht im de Katholieke per® schijnt vrij wel óver het hoofd te zijn gezien. Wo bedoelen de mededeeling, dat de Engelsche gedelegeerden in den Raad van den Volkenbond, die in Rome bijeen was het vraagstuk van de toe lating des Pausen tot den Volkenbond aan de orde hebben gesteld. Eerlijk gezegd heeft het ons buitengewoon ver wonderd dat dit niet reeds veel eerder is geschied en met veel meer nadruk. J Eerstens om het algemeen belang, dat aan die ^oelating voor alle Katholieke landen vast zit en ten tweede om het zeer groote indirecte belang dat Engeland bij1 deze aangelegenheid heeft. Dat de Raad zich met algemeene stmmen op die 'der Britten na thans tegen het voorstel heeft ge kant is zonder weel beteelcenis. Het bewijst eenvou dig, dat het voorstel niet voldoende was voorbe reid in tegenstelling, met de Britsche gewoonte. Im mers een Engelsch ministerie heeft nu eenmaal de hebbelijkheid dat het zich graag laat stuwen in de richting, die het zelf wel uit wil. Dan heeft een ander de eer van het initiatief als het lukt en de blaam als er niets van komt. Dit is een der consequenties van democratie zoo als men die in Engeland opvat.' Een blad, een redenaar, soms zelfs een minister komt met een min of meer vaag plan voor den dag. Slaat 'het plan in, vindt bet steun in de pers en bij het publiek, dan maakt de regeering het tot het hare en verschijnt het in de zone der practische politiek. Dit heeft men ditmaal nagelaten. Als er aan duidingen en toespelingen zijn geweest, heeft men ze zoo uitermate vaag gehouden, dat de pers en het parlement er niet op reageerde. Dus moest de Britsche vertegenwoordiger in Romé zonder het gebruikelijke voordebat als inleidende schermut seling den eersten stap doen, die blijkbaar, voor- loopig, een „misstap" is geweest. Er kwam geen steun. Van welke zijde had die trouwens ook moeten komen? Frankrijk en Italië staan nominaal ten scherpste tegen het Pausdom. En de overige verte genwoordigde landen hebben niets te vertellen als de grobte heeren praten. Toch lijkt het niet onmo gelijk dat het straks Eingelapd zal gelukken zijn zin door te zetten. Immers de relaties tusschen Va- ticaan en Quirinaal worden allengs beter en bij de Italianen, die ontevreden zijn over het vredesver drag, dat zij voor onuitvoerbaar houden '(zooals Nittl!) zijn er velen, die gelooven, dat de medewer king van den Paus bij het sluiten van den vrede hetere resultaten zou hebben gegeven. En ook in Frankrijk gaan hoe langer hoe meer stemmen op vóór het herstel der betrekkingen tusschen 'den Paus en de „oudste dochter der Kerk", zooals Frankrijk zich placht te betitelen. De heiligverkla ring der Maagd van Orleans kan natuurlijk die voor het Vaticaan gunstige stemming in Frankrijk hoogstens verbeteren. Maar op het oogenblik kon dan toch Engeland geen enkelen medestander vinden. Wlaartoe het zich dan blootstelde aan dit zeer gevoelig échec? Was dit enkel en alleen om het Vaticaan aange naam te zijn, een internationale vriendelijkheid te bewijzen. Verre van dien. Engeland heeft vah zijn eigen conservatieven, de lezers van de Morning Post en dergelijken, direct allerlei kritiek te ver wachten. Men herinnere zich slechts wat de En- gelschen, die leden-zijn van de Episcopaal sche Staatskerk, niet zijn te keer gegaan, toen de re geering, evenals de onze, een tijdelijken gezant bij het Vaticaan benoemde I Er moet dus een ander motief zijn voor Engeland om zich voor deze gaak te interesseeren en zich aan allerlei onaangenaamheden bloot te stellen. Wat verwacht Engeland van het Vaticaan? Daarop ligt het antwoord vrijwel voor de hand: steun van den Clerus tegen iSinnfein, of tenminste het ophouden met de aanmoediging door vele Ier- sche geestelijken aan de „rebellen" gegeven. Dit zou het eerste resultaat zijn van de (Britsche welwillendheid ten opzichte van den Paus. En tegenover dit succes zou zelfs hetechec van een Britsch gedelegeerde in den Volkenbondsraad niets te beteekenen hebben. NAAR MET ËNGELSGH VAN RUBY M. AYRES DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr. Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht 22. Het voortdurend kloppen van den ouden Jardine maakte mij nog troosteloozer; wanneer Joy haar ziel zoo verharden kon, dat zij den ouden man, dien zij graag mocht lijden en die in geen enkel opzicht sc hoi ld had aan haar ongeluk, "buitensloot, dan zou zij voor mij zoo hard zijn als een steen. Wat kon ik hopen? Niets! Hoe moest dit alles eindigen? De hemel alleen wist het. En dan kwam hij met een rood gezicht en eeniigis- zins vochtige oogen bij mij. „Uit 1 liet heele boeltje 'uit!" barstte hij uit, als in antwoord op mijn oniuitgesproiken vraag. „Wat zal Don tegen jou, en als het zoover komen mocht, ook tegen mij zeggen', ais er iets gebeurt?" Ik probeerde te lachen. „Wat kan er gebeuren?" vroeg ik. „Ik heb je toeft gezegd, dat zij niets mankeerde, toen ik; haar gisteravond gesproken heb*". „Was zij alleen?" „Neen". „(Ha, ha!" zeide de oude Jardine en bij lachte als een marqué in een ouderwetsche draak. „Tk wist het wel, ik -wist het wel; zij was met dien jongen Roger. Daar verwed' ik mijn hoofd om." ,/Het is zoo. Hij' leek me een heel fatsoenlijke jon gen". „Fatsoenlijk.! Natuurlijk is hij' fatsoenlijk en ik mag den jongen graag. Ik nuag hem zelf® heel graag, maar Joy Damhert is geëngageerd met QDon en ik houd van fatóoen (Hij keek me aan. ,/Wlart heb je daarop te zeggen?" „Niets, ik kan Joy niet als een kind in een 'kamer opsluiten. Het geeft niets of ik me er al mee be moei". „Heb je het dan al geprobeerd?" „Ja en neen. Maar laten we nou als het je belieft niet blijven discussieeren over wat toch niet verhol pen kan worden. Zij. doet toch haar eigen zin, wat we ook zeggen". „Ik heb altijd! gedacht, d!ai zij je graag mocht", protesteerde 'hij. „iDen dag dat zij mijl verteld' heeft van' de japon, die je haar gestuurd hebtHij hield op. „Ja", zeide ik met moeite. Nog daargelaten, dat het een Britsche regeering nooit aan middelen ontbreekt om het leed van ge kwetste waardigheid van een trouw dienaar aan stonds te verzachten. Waarom zijn er anders titels, orden en hoogbetaalde sinecuren? Alleen een succes in de Iensóhe quaestie zou al een voldoend motief zijn geweest voor dezen stap en de Pauselijke dankbaarheid voor het Britsche initiatief ten deze, zelfs nu het geen direct resul taat had zal te eeniger tijd wel blijken. Doch zijn wij wel ingelicht dan zit er nog heel iets anders achter dit voorstel. Daartoe moeten wij even terugkeeren naar de motieven waarop men het Britsche voorstel ver wierp. Men wist geen raad om een juiste definitie te geven van het Vaticaan in volkenrechtlijken zin. Ongel wijfeld is het een mogendheid, is de Paus hoofd van een staat. Immers hij heeft zijn eigen diplomatieken dienst, eigen vlag, eigen leger, eigen belastingen. Zijn woord' bereikt dagelijks vele mil- lioenen die ver buiten de paar vierkante mijlen wo nen, waarvan hij de gebieder is. Toegegeven dit alles, maar zelfs al wenscht men nog zoo te rek ken en te trekken aan. een definitie: een volk is van het Vaticaan niet te construeeren. En om lid te worden van een Volkenbond is het zijn van een „volk" toch wel de eerste voorwaarde. Daarop stuitte het voorstel dus af en de Franschen en Italianen konden zich geluk wenschen met dit voor de hand liggend argument. Doch ook het tegenargument, thans nog niet, straks wel te gebruiken, is ook niet ver te zoeken. Dit' de Bond houdt zich wel degelijk ook bezig met andere dan nationale en volkenrechtlijke be langen: met economische zooals het Arbeids- en het Verkeersvraagstuk, met ethische als de Joden- quaestie. Palestina immers wordt onder Britsch mandaat gesteld met de zeer pertinente opdracht er een Joodschen staat van te maken. De Joden, die wel een volk zijn, doch een centrum missen, hebben niet meer aanspraak op de aandacht van den Bond, dan de Katholieke beweging, die wel een centrum heeft, doch geen staat, gelijk de Jo den er thans een zullen krijgen. Wanneer de Bond dus ook zijn opmerkzaamheid blijkt te willen wijden aan ethische en regilieuse problemen, dan ligt het voor de hand, dat men op den duur den Paus niet kan uitsluiten. Vandaar, dat wij het naar voren brengen van dit argument van Engelands zijde binnenkort met zekerheid ver wachten. Al weer niet omdat de aanwezigheid van oen Pauselijk vertegenwoordiger in den 'Volkenbonds raad nu voor Engeland zoo iets bijzonder heerlijks is, doch om de consequenties, die er uit voort vloeien. Immers de toelating van den Paus als opper hoofd eener groote religieuze strooming heeft on middellijk tengevolge, dat ook een ander geeste lijk leider, van gelijken invloed, niet kan worden geweerd. Die andere is de Kalief, de geestelijke ..Beheerscher aller Geloovigen", de Turksche Sul-, tan. Hierin ligt o.i. het zwaartepunt van Engelands politiek. Wat de toepassing is op den Paus is het ook op het hoofd van den Islam. Veel grooter dan bij de pauselijke toelating is het belang, dat 'Engeland heeft bij de toelating van den Kalief. De woede, die de verkleining van het Turksche rijk. de machtsvermindering van den Sultan, de beleediging den Kalief aangedaan, heeft gewekt bij de millioenen' Mchamedanen. die in Indië en elders onder de Britsche vlag leven, zou, naar te verwachten ds, spoedig verdwijnen wanneer de Sultan, hoezeer ook aan wereldlijk gezag inboe tend, op dergelijke wijze zijn religieuse macht enorm zag uitbreiden. Voor dit compliment, op initiatief van Groot- Rritannië aan den Kalief bewezen, zou elke antl- Engelsche propaganda der IMohamedanen in grui- zels vallen. En het is, naar wij meenen te weten, op deze gronden dat een nieuw Britsch voorstel dan wel door andere regeeringen gesteund, niet zoo heel lang zal uitblijven om den Paus toe te laten tot den Bond, zij het dan tot een speciale afdeeling daarvan. Ongetwijfeld zal die poging binnen kor ten tijd succes hebben. Die toelating van den Paus zal voor alle andere naties, die met Mohamedaansche medeonderdanen rekening hebben te houden, zoo goed als voor En geland van uitermate groote beteekenis zijn UITKIJK. Trakking van Donderdag 27 Mei. 5e Klasse. 7e Lijst. Nos. 4534 11025 elk f 1000. Nos. 2970 7580 11958 13004 14841 16461 i8606 f400 Nos. "3844 7075 15270 f 200 Nos. 73 4220 7441 8911 10629 -14075 15114 15510 15511 16965 18013 f 100. De ooide Jardine wreef zijn kin. „JNou, toen sprak ze over je alsof je een god was, zeide hij plotseling. „Ze zeide dat je zoo goed was voor 'Don en dat izij bang was, dat hij ndet genoeg apprecieerde; zij zedde „Ik wül niet hooren wat zijl zeide", viel ilk hem ruw in de reden. „iMoar waarom moeten we in 's hemels naam altijd over haar praten, wanneer we bij elkaar zijn? Hoe staat het met den oorlog, waarin je alle belangstelling verloren schijnt te hebban?" „Daar stel ik nog even veel belang in als vroegqr. Maar met den oorlog is het in orde en met Joy niet. Ik maak me niet langer bezorgd over den oorlog, we moeien winnenmaar ik maak me bezorgd over haar „Absoluut onttoodig. Zij kan voor zichzelf zorgen." Dat dacht ik heelemaal niet, maar dat voortdurende praten over haar maakte mii zenuwachtig. Maar de oude Jardine was (niet van het onderwerp af te brengen. „Daar vergis je je in> mijn jongen," zeide hij, ter wijl "hii 'in dein stoel tegenover me gilng zitten; „daar vergis je je leeliik in. Joy mag je misschien den indruk geven, dat zij peelemaal onafhankelijk is en ai die dingett meer, maar ik heb soms een uitdrukking in haar oogen genen en een trek om haar mond..." Hn zweeg 'en ik stond op ien liep naar het raam. ïk had die ^uitdrukking in haar oogen ook gezien, maar ik had nooit gedacht j dat hij die ook gezien had. „En mijn meen mg is," ging hu na een oogenblik voort „dat zij niet de onafhankelijke is... Ha, thee." Goddank kwam op ttat oogenblik Castte met het theeblad, waardoor mij een verdere discussie gespaard, bleef. Maar hij 'kwam er later bp terug en voor hu wegging, 'liet hl] mi] beloven, dat ik' dien avond nog ptrobeerett Zou Joy te spreken. „Je woont toch voor dein donder vlak naast haar," zeide hl] verontwaardigd, toen ik zwakjes, antwoordde, dat ik toch wist, dat het nutteloos zou zijn „Wacht tot je het hek boort of haar stem of haar stap en doe het dan." Ik bleef het grootste gedeelte van den avond aan den Voorkant van het huis, en wilde het juist op geven, toen zu de straat op kwam. Zij liep nard en zou .ongetwijfeld zonder mijn kant uitgekeken te heb ben, haar binnen gegaan zijn als ik niet al fcnjn moed verzameld en „goeden avond!" gezegd had. Zu 'keerde zich om en keek nrnj aan „O, goeden avotod. Ik had u niet gezien." Zu wil de weer verder loopen, maar ik zeide „Mr. Jardine heeft den halven middag staan hel len ön kloppen." „O ja? Ik was niet thihs," Zij zweeg even' rWarm. niet?" Pniren vsn f70. 37 113 217 220 316 395 617 702 861 1024 1055 1144 1237 1270 1355 1475 1580 1582 130 1926 2524 2718 2885 2934 2952 3048 3150 3140 3141 3276 3368 3510 3514 3618 3936 3947 3956 4054 4124 4143 4153 4174 4358 4443 4472 4517 4581 4741 4934 5251 5259 5261 5382 5435 5682 5687 5849 6009 6079 6082 6086 6115 6161 6252 6486 6373 6662 6770 6916 6992 7042 7049 7231 7276 7332 7393 7394 7442 7473 7493 7549 7552 7603 7835 7867 8279 8342 8471 8475 8652 8676 8749 8809 8810 9368 9371 9443 9555 9633 9757 9781 9879 10044 10089 10097 10257 10413 10414 10505 10698 10719 10821 11040 11143 11217 —270 11402 11443 11549 11626 11684 -711 -971 12375 12384 12537 12560 12714 12740 12827 12900 12928 12943 12952 13136 13330 13441 13522 13581 13717 13787 15270 14287 14324 14392 14413 14434 14485 14551 14739 14843 14942 15043 15122 15127 15173 15178 15182 15193 15243 15256 15324 15389 15392 15636 15686 15738 15874 15941* 15945 16056 16232 16434 16442 16551 16732 16748 17004 17104 17152 17168 17275 17375 17452 17577 17693 17715 17827 18194 18276 18330 18337 18355 18708 18774 18868 19143 19151 19169 19347 19387 19650 19956 20078 20119 20122 20138 20291 20318 20361 20554 20592 20608 20704 20817 20945 20997 21199 21377 21387 21659 21709 21787 21811 21827 21979 22009 22041 22131 22264 22324 22371 —372 —477 —518 22538 22592 22645 22696 22805 -811 -831 22996 MET EEN NIERKWAAL MOOGT GIJ NIETS WAGEN. Als gij zenuwachtig, prikkelbaar, bleek, loom en bloedarm zijt gij onderhevig zilt aan duizeligheid en hartkloppingen gij van slaap beroofd wordt door urinestoornissen, zenuwpijnen en rugpijn, neem dan geen proeven. Er bestaat maar al te aleer reden om verstandig en onmiddellijk te handelen. Bovenstaande reeks verschijnselen toont nieraan- doening aan, die als zij verkeerd behandeld wordt of verergert door verwaarloozing of verkeerde gen woonten, mettertijd tot niergruis, blaasontsteking, rheu- matiek, ischias, niersteen, nier-waterzucht en uriner zu urvergiftiging leidt. Laat deze ernstige verschijnselen iniei de hoven" hand krijgen wijdt spoedig aandacht aan de nie ren. Laat ©verwerking, te laat naar bed gaan, een verkeerd dieet of onnoodige prikkels na ein. neem integendeel een eenvoudige, goed yérzorgdé lééfwijzé aan. Dit zal de in het lichaam gevormde vergiften vér minderen, die de teere nier-filters overspannén hébbm. Neem om de verzwakte' nieren herstelléin ééln speciaal niorgeneesmiddel, Foster's Rugpijn Nieren Pillen zijn als zoodanig erkend. Zij genezen niet alles maar worden aanbevolen als succesvol genees-1 miduel yoor nier- en blaaskwalen. Foster's Pitten zijn uitsluitend voor dit soort ziekten zij werken toet op de maag, lever of ingewanden. Het gedeponeerde handelsmerk de man met zun handen in de lendenen komt voor op elke echte doos. Foster's Rugpyn Nieren Pillen zijn te Schgen vearknjgbaar bij Gebr. Rotgans a f 1.75 p. doos of f 10 p. zes doozen. HERSENPROCESSEN. In het Handelsblad lazen wij ednigen tijdi geleidein het volgende Het geloof aan heksen behoort nog niet geheel tot het verleden, op bet platteland is hier en daar de bevolking nog heden ten dage overtuigd dat heksefi haar boozc streken uithalen als ze niet in de gatetp worden gehouden, maar met de gruwelijke heksen" processen die tot op het eind van de 17de eeu|v aan de orde van den dag waren, is het toch gedaan. Niets heeft in de Nederlanden het voeren van héksén" processen misschien meer in de hand gewerkt' dan j net beruchte boek Malleus Maleficarum" of „HeKsejrr hamer", yan Henncus Inslitoris ein Jacobus Sprenger. een boek dat tusschen de jaren 1487 en 1669 nieft minder dan acht en twilnitig maal herdrukt werd, en in 'verschillende landen als leiddraad gold voor het voeren \an beksenprooesseln, Deze „Heksenhamer" is in drie deeJan gesplitst, het eerste behandelt de hekserij in het algéméén, het tweede de onderscheidene variaties van héksénj benevens de gevolgen en tegenmiddelén, hét dérdé de wijze van prooesvoeren zoowel voor het geestelijk als het wenelolijk gerecht. In vijf en dertig puntdn „Heel warm." Dan liep zij verder en sloot de deur achter zich. Dat was de laatste keer, dat ik haar, in eön week sprak, ofschoon ik haar dagelijks uit zag gaaln en weer Jhuis komen eln bijna altijd met dein jongen Roger of een valn die andere jongens uit Heston. Ook waren er byina lederen avond feesten en die vervloekte grammophoon maakte tot vroeg iin den och tend een duivelsch lawaai en ik begoin „My Old Ken," tucky Home" uit 'mijn hoofd te kettnem. Nu en dan kwam er een briefkaart van Don, geen brieven, totdat op een ochtend, een dag ol veertien na finjtn terugkomst uit Devonshire, ik dit volgende opgewonden schrijven kreeg: „Is er iets met Joy? Zij Schrijft me bijna nooit meer en wanneer ze het nog eens doet. spréékt zij nooit over u of andere kennissen. Ik noop, dat u haar veel spreekt, zooals u mij "belooft hebt, en dat u het arme kind wat genoegens verschaft. Wanneet er merkelijk iets is, moet u het mij melden. Het is beestachtig vervelend, in het buitenland te zijn e|n niet geregeld iets te hooren..., Ik was nog aan het lezen, toen Castte de -kamer inkwam. „Ikheb een brief van Mr. Don gehad." Zn aar zelde. Dan voegde zij eraan toe: „Hij schijnt zich erg ongerust te 'maken, Mr. David om om Miss Joy." „Ja, dat weet ik; hij heeft mij ook geschreven." Ik legde zun bnef neer en keek haar aan. „Wanneer heb je Miss Joy het laatst gezien?" Castte barstte in tranen uit. Als het niet voor Mr. Don geweest was zou zij voor geen geld ter werejld uit de school geklapt hebben; maar het was een schande, dat zij hem, terwijl hij voor zijn land vocht, zoo gauw scheen te vergeten. „Wat bedoel je?" vroeg ik Met stukjes en beetj'es kreeg ik uit haar wat d<j menschen zeiden ein wat zij zelf gezien had. Don was weg en mju was die andere rijke minnaar haar het .hof komen maken. De jonge Roger was bijna mil- lionJnair of tenminste zijn 'vader was het, en zoo rammelde zij verder door. „Het is allemaal kletspraat," zeide ik. hoewel' ik het zelf niet geloofde. „Omdat 'Miss Joy zich nou een beetje amuseert, wordt er gekletst. Lét niét qp wat de menschen4zeggen." „Maar ik heb haar met hem gezien," protesteerde Castte. „Ik heb het met m&jn eigen oogen gezitfh, dag in dag uit, Mr. David." Het was maar al te waar, ijk" wist het. en' ik wistt ook, dat Castte overtuigd was van Joy's wispelturig heid Er waren tan eenmaal metnschen, zeide zij, die het niet ito ach hadden om trouw te Sqln» zelfs geen wordt de proowjorde uiteengezet. De rechter mocht op een bloot gerucht reeds ex-officio een onderroek instellen, getuigen roeken, beöedigen en hoorén. De scnrijvers van de „Heksenhamer" waren niet bepaald kwaadwillende heksenjagers, zij waren op recht overtuigd, dat zij met het schrijven van hun boek een goed ten nuttig werk verrichttejn. De ernst van de samenstellers spreekt uit iedere bladzijde,- en hun werk was er des te gevaarlijker om. Want hoe meer men natuurlijk schreef over heksen etn toovenj, hoe meer de bevolking werd opgeschrikt, en hoé strenger de rechters de straffen op- heksén-» practijken toepastien. Mede tengevolge van die „Hek" senhamer" kwam men vooral in de 16de ein 17de eeuw tot een ware heksenvervolgingjazemij. De Gods oordeelen of een beschuldigde heks was, ja dan neen, zijn algemeen bekend, men had de vuurproef, de waterproef, de heksen-weegschaal (bijv. te Oudewater er werden van heksen] beschuldigden op gewogön hadden zij 'hun natuurlijk gewicht daln kregen zij van het stadsbestuur een vnjbrief«o© niet, dan werden zij ter dood gebracht), en in vete gevallen besliste het weerstandsvermogen van de verdachten op de pijnbank of zij schuldig verklaard werden. Ja, soms was een vlekje in het oog of een moeder-' vlek ergens op het lichaam bewijs genoeg zulk «en vlek was het „stigma diabolicuin", het heksen teek ent het zegel als 't ware dat de duivel zelf op zijn eigendom 'had gedrukt..., Ook werd dit heksenleer ken" wel met leen naald doorstoken, voelde de ver dachte geen piin, dan was hij schuldig' Waar dit laatste gebruik heerschte, kwam de beschuldigde pr nog al eens goed at De ^Heksenhamer" geeft op welke vragen een beschuldigde door zijn rechters moesten worden gesteld. Het waren er dertidn, én ze zijn te merkwaardig om ze niet te vermelden: le. Wielken eed hebt gij den verdoemden gééstéln gedaan? 2e. 'Hoe gaat het daarbij toe? Met welke plechtig-, heden gaat dit gepaard? 3e. Wat hebt gij beloofd en in welke woorden dejedit gU dit? 4e. Wielke belofte is u daartegenover gedaan? Hoopt gn daardoor geld, goed en eer té ontvangen? 5e. Hoe komt gij op de tooverplaatsen en hoe wordt daar gedanst? 6e. Gaat gij er te voet heen, of wordt gij ,er ge bracht? 7e. Waaruit, waar en hoe wordt de toovèrzalf be reid? 8e. Met welke middelen beschadig? gij de menschen, vee én veldvruchten? 9e. Vaart gij op uwe reizen door die lucht of (niet? 10e. Hoe komt gu weer thuis? Hebt gij daar, al uwe'makkers gezien? Ook de booze geesten? 11e] Welk offer 'en welke plechtigheid deedt gij voor het altaar das duivels? 12e. Wat deedt gij verder? Hoeveel personen wa ren er met u? 13e. Wanneer moet gij daar komen eb hoe lang er vertoeven? In bosschen, op de bergen, in leegstaande huizen? Dergelijke klinklare onzin werd dein beschuldigde^ toegevoegd ,len deze..., gaven er meestal antwoord op in bevestigenden zin. Want met de duimschroe ven aan vertelden zij om va'n de pijn af te komen immers alles wat hun ondervragers weinschteto te hooren. Merkwaardige en dikwijls zeer tragische hekSenpro- cessen zijn er in olntelbaar aantal gevoerd. Als we ©en paar voorbeelden aanhalen, zouden we allereerst het merkwaardig proces willen vermelden dat in het jaar 1601 in Eppeghem, in België plaats vond. Zekere Jasper Cobbeniers reisde de dorpen rond met „personagiën", een soort poppenkast. Op de dorpsfeesten en kermissen vermaakte hij de Doerén met potserunakenjen en allerlei toeren. Cobbeniérs' vrouw, Elisabeth Lauwere geheeten, was hem ©en groote steun, ze werkten nard mee en verbaasde net plattdandspubliek met goochelkunstjes..., en. dil zou haar ongeluk worden. In het midlden van den zomer van het jaar 1601 gaf Cobbeniers voorstellenn te Putte bij jytecheüeln. Daar voerde Elisabeth Lauwere ook haar kunsten uit, met het gevolg dat de drossaard Merten Cuytens haar* beschuldigde van toovenj. Cobbeniers, wetende dat iemand van heksenbeschuldigd, weinig kaïns had het er levend af tje brengen, vluchtte met zijn vrouw en poppenspel halsoverkop naar Epeghem. Hier echter werd hem ingeblazen dat hu beter deed de rollen om te draaien, hij gaf aan die raad- gevingen gehoor, en bedenkend dat stout gesproken half gewonnen is, sloeg hij een hoogen toon aan. en daagde den drossaard van Putte voor het gerecht, in „materie van injurie". Den löön Juli 1601 begon het proces ,waarbn aanvankelijk de drossaard als beschul" digde verscheen en Cobbeniers als aan klager in zijn kwaliteit van „man einde momboir" (is bescher mer) van Elisabeth Lauwere. Maar de drossaard was een handige prater en het duurde biet lang of Cob beniers en zijn vrouw werden van aanklagers, beschul" digden, Cobbeniers werd alleen beschuldigd van het geven van vertooniingen die „in alle manieren schaar daleus" waren, .,latende hn müiderbroedere dansen metten voerscreven duyveTdoch zyn vrouw werd van heksen] beticht, want de voorstellingen geschied" tien minuten lang, terwijl daarentegen- anderen de* genen die zij hef gehad hebben, nooit vergaten», neen m geeia honderd jaar. „Alle menschen zijn niet eender gemaakt," zeide ik, 'toen haar trainen weer terugkwamen.. Die arm© Castte, zij .hield1 zooveel van Doin. ,,Maar maak je maar niet Ongerust, ik zal vïradaag zélf eens miet haar gaan praten," ,,En zi] ?af u biet ontvangen, dat geloof ik. Waar om komt zi] nooit meer hier? Dat zou ik tvel eens graag willen weten." Maar dat kon ik haar natuurlijk niet zeggen en ZU ging weg en trachtte haar verdrie* te verzetten door de afgedankte Sam Browne, dié Don achtergelaten had, een extra beurt te gevea- Maar het was duidelijk, dat er iets gedaan moest worden ©n nadat ik wel twintigmaal ertoe besloten had, ging ik eindelijk naar het huis naast ons. Ik klopte tweemaal, maar geen ataitwoord. Ik klop te drie, vier. vijf, zesmaal, maar hintten was geeft teeken valn teyien te bekeuiaetn., eln éindélijk ging ik weer boos weg Ik geloof dat iedereen het met mal eSbs zal zijn, dat het een Onmogieliikie positie voor me was. Don begott mij te verwijten, dat ik majtt belofte, om ©en oogje te houdela op ae 'vrouw, die hu 'lief had, niet had gehouden, en ik maar waartoe dient het mijn eigeln gevoelens te aïnalyseeren én té spré ken over de dagen en nachten vol kwelling, waarin ik snakte inaar het geluid van haar stem en de droef geestigheid, welke steeds in haar oogen schoen té zijn, wattneer zij de mijtte ontmoetten. De oude Jardine kwam 's .middags oploopett; pok hij had een- brief van Don gekregen en hij keek schuins ttaar mij, toen hij het me vertelde. „En wat bett je nu van plan te doe(n?" vroeg hij, „Ik zal haar vanavottd opzoeken." „Eln als ze je biet ontvangen wil? Als 3e je voor de deur laat staan ttet hls mij?" „Dat heeft ze vanochtend al gedaan." „En zij zal het vanavond weer doett." Ik klemde mijn tanden op elkaar; ik geloof dat mijn geduld aardig opraakte. „Denk je?" vroeg ik. „We zullen zien." HOOFDSTUK XVII. Ik weet niet welke drastische maatregelen ik over woog of zélfs of dat het geval was, maar ik behoefde ze in ieder gelval Iniet toe te passen, want den éérster* keer dat ik dien middag bij 'dié Lamberts aanklopte, deed. Joy zelf opén. „O." zeide zij, „ik verwachtte u niet pauze „Is er iets „Ik héb een, brief vato Don gekregeto," zedde ik.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 5