Uil het Hart van Holland.
Het Meisje yan hiernaast.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Brieven uit Engeland.
Ingezonden Stukken.
JtSirmenlandsch Nieuws.
Zaterdag 5 Juni 1920.
63ste Jaargang. No. 6629.
Wanneer do sociaal-idiemocraten eens niets t© doên
hebben, of tijdens hun zomervacantie eens een ro
gcnac.h lig en. dag hebben door; ie maken, weet .ik
éen aanlig werkje voor hein, nl. het ontwerpen van
een aantal definities van woorden, die dagelijks in
hun vocabulaire voorkomen, zonder dat de buiten"
wacht schijnt te mogen weten, wat zij er precies
onder verslaan. Ja. zelfe waarvan het adlen schnn
beril, dat zit er zelf niet ten allen tijde weten, wat
zn er mede oedoelen.
Dit geldt niol alleen voor het fraaie woord „socia
lisatie', waarmede de wereld de laatste maanden on~
ophoudelijk wordt gebombardeerd, maar van heel
veel gewonere termen evencéns. Zoo hébbén wé dé
zer 'dagen in den Ilaagschen Raad het merkwaardig
geval gehoord, dat ©en arbeider niet „staakt" in dein
sociulisLLschen zin des woords. wanneer hl] ,jni©t aan
het werk gaat". Immers slaken beteekentergens,
mee ophouden en iemand, 'die niet begonnen is, kan
dus ook niet stagen.,. Het was de „zuivere'marxist"
Col tof. die deze ontdekking gedaan heeft eïi er dus
alle oer voor verdient.
Hol ging om hot ontslag van eenige kolensjouwers
van de ÏTaagsche gasfabriek, die tijdens de staking
der bootwerkers in de havens hadden geweigerd ko
len te vervoeren, i#e zoogenaamd „besmet' waren^
dat is door niet_s taken de Loot werkers uit het schip
wanen gehaald. Op een morgen, voor zij dus noê
waren begonnen le werken, hadden zij medegedééld
die kolen niet te zullen verwerken en dus moohten
zii volgens kameraad Coltof niet ais stakers worden
beschouwd en worden gestraft.
Wat de snoode 'directie der gasfabriek evenwel toch
had gedaan. Puur en alleen natuurlijk, omdat'hel uit"
legkundig woordenboek van de socialistische termino"
logie nog niet gieschreven is. Anders ware de directie
wel wijzer geweest... Wanneer die uitlegging evén"
wel'opgaat (iu kan niet weien zit er natuurlijk niets
anucis op. aan dat er bn een herziening van het ar-
ticidcisrcglement een nieuwe bepaling wordt ingé-
iascht, die met staking gelijk stelthe' niet vervulidn
van de opgolfde taak, 'om het even of dit nieU^
vervullen geschiedt voor of na het begin van het
werk. liet zoq bovendien nog altoos zijn uit te vech
ten of een gemeentearbeider kan gezegd wordén da
gelijks 's morgens om zoo laat met zijn werk te
beginnen, zoo dal elke dag een afgesloten periode op
zich zelf vormt. Ons dunkt, dat dit niet liet geval
is en dat hel dienstverband voorLxisuiai, zei is al is
er een naehlrusl of schafttijd tusschen iwee werk'tndcgi
in geweest. Vermoedelijk zullen de geinecntéwérklié"
den er 'Zelf ook wel zoo over denken. Anders zou
men lol hel merkwaardige verschijnsel komen, dat
een organisade van „gemeen.ewerklieden één on
mogelijkheid moest zijn, omdat zij zien; werkend, niol
kunnen organiseeren en ma afloop van het werk geen
gemeentewerkman meer zijn... Consequent door rc
uerieereiul zou een gemeen-earbéidcr dan ook alléén
maar recht krijgen op een loonsverhooging na een
of na twee .jaar, wanneer hq 363 of 730 maal 24 uur
werk had verricht. Wij hebben reden te betwijfelen
of deze uitlegging den mannen naar den zin zou
fijn......
Andere termen, 'die verduidelijking verdienen, zim
„verrajur" en „.maffer", twee woorden, 'die op ae
vergaderingen der heeren niet van de lucht plegén
ie zijn en wier beteekenis ©vaneéns zéér zwévénd is.
Al s.aat dan ook vast, dal er in elk geval een beleer
diging mede bedoeld is. Een maffer bijv. beleekent
in ue communis ten verga dering een sociaal-democraat,
doch in een sociaal-democratische bijeenkomst een
.chrislelijk, liberaal of niet-georganiseerd arbeider, wat
naiuuilijk wezens zijn. waarvoor een communist hee"
knnaal m zijn woordenboekje geen woorden heeft
Zoo schijnt het begrip veriajer" voor een communist
in toepassing beperkt te jnjn op een S.D.A.P'er.
ivionschcn, die zoo achterlijk zijn. (jai zij het evan
gelie van den H. Marx niet tot het hunne nebben aan"
genomen, zelfs niet dat naar de beschrijving vam
Troelslra,' Brongor of Schaper komen niet eens voor
het vici raderschap in communistischen zin in aan
merking. liet wei-socialist, doch niet communist zijn,
is van het standpunt dor Wijnkoopianen, de zonde
legen den Heiligen Geest, de eenigé zonclé, dié nooit
Nergeven wordl, omdat de socialist de waarheid kent
en toch hot pad van bet communisme niet op gaat.
Wat natuurlijk vz waar der en erger is. dan den weg
der waarheid nooit te hebben aanschouwd...
Een ander, evenzeer zwevend begrip isde méér
derlieid des volks. Men weet, dat ae socialisten bn
alle mogelijke en onmogelijke gelegenhedén aanko-
NAAR HET ENGELSCH VAN RUBY M. AYRES
DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr.
UitBave van W. DE HAAN, Utrecht
24.
„Maar wat je gezegd hebt, kan je nu niet onge
zegd meer maken, David hoe graag je het ook
zoudt willen. Je kunt nooit vergeten, dat jè gezegd
hebt, dat je mij liefhebt...,"
En voor ik mijn handen *vuit de hare kon trekken,
voelde ik haar lippen erop, en-het volgende oogdn-
blik was zij weg.
Maar zij had mij verslagen zij had bewezefn
sterker te zijn dan ik, oif was ik altijd zwakker ge
weest dan ik dacht
„Mr. David, bent u daar, sir?" hoorde ik Castle
angstig uit het huis roepen. Maar ik antwoordde niet.
Ik stond doodstil in den tuin, mijn handen balden zich
tot vuisten en een hel van schaamte woedde in
mijn hart.
Dat meisje was Don's vrouw. En ,ik had haar in
mijn armen gedrukt en haar gezegd, dat ik haar
liefhad. Als zij over mij had willen triompheeren, dan
was het haar volkomen gelukt; ondanks al mijn dap
pere en plechtige verzekeringen had ik als de groot
ste zwakkeling de nederlaag geleden en daardoor den
jongen verraden, die alles voo rmij in de wereld was.
Dan kwam Castle weer naar de deur. Ik kon den
omtreik van haar plompe gestalte zied in het licht
achter haar.
,.Mr. David^ sir.. Zij wachtte en dan hoorde ik
haar zegen: „lieve hemeb lieve hemel," alsof zn
m wanhoop was.
Ik trachtte mij te vermannen. Ik kon natuurlijk
niet den -geheelen avond uitblijven, 'maar ik wist ze
ker, dat Castle alleen maar haar mij behoefde te
kijken om te weten wat er gebeurd was.
Ik liep naar den Voorkant van het huis en de
straat op. Dan deed ik met groot vertoon alsof ik uit
geweest was, liet bet 'hek kraken, sloeg "het wéér
dicht en liep zoo zwaar mogelijk het pad op.
Castle stond1 nu aan de voordeur opgelwomden met
iemand te praten.
Jk'liep zoo natuurlijk ais hql: taij mogelijk was
het bordesje op (ejn aj gaf ©en gil van ^Êrlichtiin|g
men mot de bewering, dat zii -- en zij alleen
het recht hebben uit naam van het volk te sprekc$v
en dut aflo andere volksvertegenwoordigers, dien Itp
tel slechts bij ïisurpatie voeren., doch feitelijk alleen
de bourgeoisie ver legen woordi genToon Dinsdag het
pnbekooktfe voorstel rles heeren Sasso van Ysselt in
de Kamer aan de orde was om het anti-reivalutiiej-
wetjie over een week aan da orde te sléllén, kwam
de beer Troelstra met de bekende bewéring van dé
m-eerderheid des volkshu en zijn medestanders ver
klaarde, dat (thans bij uitzondering eens „een kwart
van het volk niet zou dulden dat de wetgever hJSt
zou knevelen, want dat is het wat dit ontwerp be
oogt en waartoe bet moet dienen. Daarom protes
teerde Troelstra ©n na hem zoo wat de gebeelé so
cialistische partif, man voor man tegen de in be
ha ndelmgneming, in naam alweer van bet geheel©
volk. Vrage? wie en wat er dan bij proportioneele v©r~
tegenwoordiging nog wel gerepresenteerd worden door
Je 45 leden, die bel met Sasse van IJs&elt eens waren?
Wonder boven wonder was de eenige communist
in de Kamer (nu Kruyt en Wijnkoop op reis zim)
nl. Ravesfeyn bet du eens ©eiis met ae S.D.A,?.,
of liever deze met hem, want Ravesteyn was de gang"
maker. Alweer onbegrijpelijk was het echter, hoe Ra
vesteyn kon zeggen, dat de oveihaasie behandeling
ten gevblge heeft, dat het volk eigenlijk nog niet
weett waarover het gaat en hoe bedreigd het eigénlijk
wel is. Met andere woorden het volk in 'welks naam
deie heeren spreken, weet nog niet in hoé vrèésélijk
groot gevaar het zich eigenlijk wel heet te bevinden
en als de roode heeren nu maar wat meer tild
hadden gehad voor hun propaganda tegen dit misbak"
sel van Ruys en Heemskerk, zou men eens zien-
hoe het zich zou verzetten.
Dat het ontwerp 'een prul is, dat het een aver-
rechtsche werking zal 'nebben en niet kan wordetoi
uitgevoerd, zonder de regeering zelf in de grootste
moeilijkheden te brengen, weet de lezér, maar hoé
men in dein naam van mtemschen, die dit blijkbaar
nog niet of nog niet voldoende weten, in het stnjcjp
perk kan treden, en namens die nieLweters uitstel
of liever afstel kan vragen, is toch wel bijzonder moet"
lijk te explioeeren.
Tenzij dan natuurlijk de woorden in naam van
geheel het bedreigde arbeidende volk in socialist#1
schen mond iets anders beteekent, dan men er gen
woonlijk in Nederlandsch onder pleegt te verstaan.
Werkelijk, zulk een uitlegkundig woordenboek van
het socialistisch taaleigen is geen luxe. Bestaat ©r
ook niet zoo iets voor Dr. Kuypers „tale Kanaans"?
I A.
Amsterdam. 29 Mei 1920.
Vier jaar geleden bijna, 't was ln September 1916,
verscheen in Engeland een nieuw boek van den be
kenden schrijver H. G. Wells, dat sinds dien in
verscheidene talen is overgezet. De Engelsche ti
tel luidt: Mr. Britling Sees it Through.
Ik durf zoo op bet oogenblik niet direct beslis
sen, of Mr. Britling moeilijk of makkelijk te ver
talen zou zijn. Elén ding staat vast: de titel zelf
biedt moeilijkheden genoëg. Mr. Britling Sees it
Thro'igh, letterlijk: Mijnheer Britling ziet het door.
Maar met letterlijke vertalingen komt men nooit
heel ver.
Natuurlijk zou niemand er aan denken, te be
ginnen met de vertaling van dep titel, tenzij deze
zeer voor de hand liggend mocht zijn. In een geval
nis dit is de eenige manier het boek aandachtig te
lezen en dan te probeeren, een goede vertaling Ie
inden. Zelf voel ik veel voor: Mijnheer Britling
doorgrondt het mysterie, of: Mijnheer Britling komt
tot e>n helder inzicht. De Hollandsche vertaler,
evenv/el, heeft, het zich riet moilijk gemaakt. Hij
heeft zijn werk genoemd: Mijnheer Britling.
In andere landen is men meer consciëntieus te
werk gegaan. 'Een Duitsche vertaling, te Lausanue
verschenen, luidt: Mr. Britling's Weg zur ETikerun-t-
nis. Een Fransche is getiteld: ,M. Britling Commence
h Noir Clair. De Zweedsche titel kunnen wij, Hol
lander?, geloof ik wel begrijpen: Mr. Britling Kom
mer till Klarket: Mr: Britling komt tot klaarheid?
Ik kan me vergissen natuurlijk, want mijn ken
nis van het Zweedsch staat, helaas, op het nulpunt.
Toch geloof ik, in aanmerking genomen de Engel
sche titel, dat ik niet heel ver van- de waarheid af
ben. De Denen tenslotte doen evenals de Hollanders,
z,ij ontwijken de moeilijkheid: Mr. Britling og Ver-
denskrigen, Mr. Britling en de Wereldoorlog.
Om thans van den titel op het boek zelf te ko
men. Laat ik beginnen te zeggen, dat dit een ernstig
boek is. Dit voor degenen, die het begin gelezen
hebben, denkende een ernstig werk over den oorlog
van Wells voor zich te hebben, en afgeschrikt zijn
door de humoristische episodes in de eerste hoofd
artikelen. En voor degehene die de eerste hoofd
stukken hebben ingekeken,, en van plan zijn zich
eens te gaan verkneuteren in een echt grappige
roman.
Wat die eerste hoofdstukken met de rest van bet
boek te maken hebben, is me eigenlijk niet recht
duidelijk. Wij moeten natuurlijk aan de personen,
die in het verhaal gaan voorkomen, voorgesteld
worden, in de allereerste plaats aan den heer Brit
ling zelf. Wells doet dit, door een zekere Ameri-
toien zij mij zag.
„Oj Mr. David, o, sir, ik bon zoo blij, dat u er
bent. Ik heb overal naar u gezocht, maar u was niet
thuis."
„Ik heb een eindje op én neer gcloopen," zéidé
ik. terwijl ik hoopte, dat zij niet zou hooren hoe mijn
stem beefde.
Maar Castle had, helaas, wel andere dingen om
op te letten. Er was (nog (laat een telegram gekcmieln
en daar men aan het postkantoor gezien had, dat
het dringend was, had men het nog laten bezorgen.
Ik maakte het open; het meldde... maar u hebt het
misschien reeds geraden... dat Don getroffenen
naar beneden gestort was..,.
HOOFDSTUK XVIII.
Er zijn duizenden m'emschen, die geleden hebben
zooal-s ik leed op dat oogenblik, toen ik daar de
officieel uitgedrukte betuiging van spijt stond te le
zen, dat de jongen, die jaren lang alles voor mij ge
weest was, vermist werd, maar slechts-weinigen zulten
den doodsstrijd van wroeging gekend .hebben, dien ik
doorworstelde bij de herinnering aan .het feit, dat ik
hem ontrouw geworden was.
In schijn niet in staat mij de ifest van dien avond
duidelijk voor den geest terug te roepen, behalve
dat ik weet, dat ik Castle het Bericht gaf, en dat ik
mn Hater opsloot in mijn studeerkamer, om haar ge
huil niet langer te hooren.
De nacht gilng op de ©en of andere wijze toch
voorbijik ging biet naar bed. dacht er zelfs niet
over .naar bed te gaan; ik haa een gevoel alsof ik
nooit meer zou wüleln slapen.
Ik had het niet aan Joy verteld gn ook niet ge
wild .dat Castle het deed.
„We kunnen vanavond niets doen," zeide ik. ,.Het
dient nergens voor het haar vóór morgen te ver
tellen."
's Ochtends was er echter ook niets te doen, maar
het kwam mij hulteloos voor het bericht aan haar
te gaan mededeelen en haar den geheélén nacht
wakker te houden.
Het was een eindelooze nacht. Ik geloof, dat ik
uren lang roerloos in den grooten stoei naast den
ledigen haard zat; ik geloof, dat ik alle jaren,, die
die jongdn onder mijn dak geleefd had, iedere bijzon
derheid ervan, ieder woord voor den geest riep.
Vermist 1 Ondalnks allen apgst, die mij aangegre.
kaan, een zekere Mr. Direck, over te laten komen
naar het dorpje in Essex, waar Mijnheer Britling
woont, en hem daar kennis te laten maken met
de heele familie, met vrienden en kennissen. Aan
gezien Mr. Direck niemand van de aanwezigen kent,
cn wij ook niet, heeft Wél la een prachtige gelegen
heid hem, en dus ons, van iedereen stuk voor stuk
op de hoogte te brengen.
Paar is mijnheer Britling en zijn vrouw, zijn twee
de vrouw liever; een groote zoon van zeventien
ie - xeen paar kleinere; een secretaris, met vrouw
en schoonzuster, meegebracht om mr. Direck ver
liefd op te laten wordefi, de schoonzuster bedoel ik,
natuurlijk; een Duitsche gouverneur en nog een
stuk of wat kennissen.
Maar eerst ontmoet Mr. Direck zijn gastheer, op
het perron van het kleine stationnetje, waar hij
aankomt. Bn hij had wel reden, verbaasd te zijn.
Mr. Britling in. het boek van Wells, is een bekend
schrijver, van. wien de heer Direck meer dan eens
portretten had gezien. Miaar de werkelijkheid en de
afbeelding er van, kwamen al heel weinig overeen.
Om te beginnen had Mr. Britling bijna vergeten
zijn gast af te halen, en was op het allerlaatste
oogenblik zijn studeervertrek uitgeschoten ia een
allerzonderlingst huiskostuum, zonder hoed, en op
roodgroene pantoffels. Zijn haar was in een onbe-
schrijfelijken toestand, aangezien hij dit nooit in
oide braent, uitgezonderd, wanneer hij poseerde
voor de photograaf.
En in de tweede plaats was Mr. Britling gekomen
in zijn %uto. Op zichzelf lijkt dit niet zoo bijzonder,
en de Amerikaansche gast vond het de natuurlijkste
zaak van de wereld. Hij dacht er gauw anders
over, toen hij bemerkte, dat Mr. Britling voor den
tweeden, hoogstens voor den' derden keer aan het
stuurrad zqt.
Be afstand van het station naar het huis van den
heer Britling was slechts een paar IK.M.; de avon
turen-onderweg waren vele. Verscheidene goede En
gelsche vloeken ontsnappen des heeren Britling's
mond, voor hij met zijn gast goed en wel muur
vast in een heg is gereden. Hier blijven de heeren
bedaard naast elkaar zitten, tot zij, of liever de auto,
door eenige boeren met vereende krachten worden
verlost. De thuiskomst van den automobilist wordt
met gejuich begroet: „Pappie Is goed en wel thuis
gekomen", verkondigt een van de jongere spruiten
aan de rest van de familie.
Doch dit is het begin, en het begin geeft geen goed
idAo van de rest van het boek. Het zou me natuur
lijk veel te ver voeren, op deze wijze door te gaan
met een werk van 430 bladzijden. In plaats daarvan
zal ik een paar gedeelten nemen, die, hoewel ze ge
beurtenissen in Engeland beschrijven, heel goed
door ons Hollanders gewaardeerd kunnen worden.
't Was de morgen van den vierden Augustus 19(14.
Mijnheer Britling staat te praten aan het hek van
zijn tuin met een kennis, Mevrouw 'Faber, die lanrrs
komt dn haar auto. De eerste dag van den oorlog!
Nist zonder reden zit Mevrouw Faber in haar auto.
De auto is vol, meer dan vol. Mevrouw Faber heeft
gehamsterd. Haar haar zit in de war, haar hoed
staat, scheef, zij is opgewonden. Geen wonder- Ze
komt bij dendorpskruidenier vandaan. Én, o he
mel, de kruidenier heeft ge wed g e rd haar meer
•dan twaalf blikjes sardines te geven. Zij heeft spek,
twee zijden spek, een kist suiker, zakken rijst, eieren,
bloem Ja, zij heeft cerebos zout voor jaren, augur-
jes, schoensmeer. Zij is een beetje boos op mijnheer
Britling, die haar ernstig vraagt, wat ze met de
schoensmeer doen moet. En ze rijdt vlug heen, om
haar saccesvollen morgen niet te laten bederven.
Dit gebeurde in Mr. Britling's dorp, in Essex, En
geland. Het gebeurde in de duizenden andere dor
pen vai .Engeland, en in de steden. .Zou het ook in
Holland gebeurd zijn?
Een andere episode. Antwerpen is genomen door
de Duiti-chers. Een vijftigtal Belgen zijn gekomen
naar het dorp, waar Mr. Britling verblijf houdt. Met
open armen worden zij ontvangen. Iedeer wil ze in
zijn huis opnemen. f)rie komen er bij Mr. Britling,
de heer en mevrouw Van der Pant, met hun zoontje.
Miaar o, de teleurstelling. Mijnheer Britling zelf
komt er nog al goed af, hoewel hij zich dikwijls
ergert.. Zijn buren zijn minder gelukkig.
Elén, een ongetrouwd heer, die met zijn zuster
-woont, is bijna wanhopig. Zijn Belg is journalist en
atheïst. Hij gaat uit, eiken morgen, op zoek naar
een café. Hij vindt nooit een café, maar, volgens
Mr. Britling's buurman, vindt hij elke kroeg, die in
het dorjj en mijlen daar buiten gehouden wordt. Hij
ruiV-t vreQselijk naar bier, als hij thuis komt. en
geeft de schuld aan het bier. De Engelsche meisjes
in Mr. Ilruling's dorp dragen Belgische vlaggetjes.
De Belgische journalist vat dat op, als een aan
moediging tot meerdere vrijheid, en gaat over tot
zoenen. Hij is nog wel getrouwd. Zijn vrouw heeft
een baby. Eigenlijk is dat nog het ergste, voor den
armen Engelschen vrijgezel. „Als ze nu maar niet
telkens haar baby zat te voeden in mijn salon,
klaagt hij tegen Mijnheer Britling, „en dat vaak op
de meest ongelegen tijden".
En dan Mevrouw Bynne, die twee modistes in
huis heeft genomen, juist omdat ze zoo'n groot ge
zin had. „Ze zeiden in elk geval, dat ze modistes
waren. Maar het schijnt ik weet niet, wat we
met ze aan moeten vangenMijn beste mijnheer
Britling, die jonge vrouwen zijn alles behalve mo
distes, alles behalve modistesSirenen, mijn
beste mijnheer Britling, sirenen. Van beroep"
pen en niet losgelaten had sedert ik wist, dat Don.
naar Frankrijk' ging. had' ik het nooit mogelijk geacht,
dat hem iets zou kunjnen overkomen. Ik veronder
stel, dat iedereen denkt, dat de zijnen de uitzondering
zullen vormen op den meedoogentoozen oorlogsregel.
En nu was hil weg. Nooit meer zou ik zijn stap ii»
het huis of zijn vroolijke stem hooren; nooit meer
zou ik hem zijn hoofd om de deur zien steken of in de
keuken met Casl]^ hooren lachen. De geheelé ma.
chinerio van Aijn leven scheen afgeloopen ©n tot
eeuwigen stilstand -gedoemd te zijn
Het was bijna daglicht, toen ik mij naar boven
sleepte. De deur van Don's slaapkamer stond wijd
openik gilng naar binnen en bleef aan het voeten
einde van zijn bed wanhopig in de kamer rondkijken.
Er hing een burgerpak, dat ik mi] beel goed berv
intnerde, aan de deur. Het scheen nog den breedén
indruk van zijn schouders te bewaren. Er kwam een
paar laarzen nog op de leest van onder' de
waschtafel kijken en een oude pijp lag nog half ge
vuld met asch op den schoorsteenmantel.
Waar was de jongen, dien ik als mijn zoon had
liefgehad, thans? Hoe had hij den .dood gevonden,
wanneer dit telegram inderdaad de voorbode van hot
doodsbericht zou blijken te zijn"?
En terwijl ik daar in de zwijgende kamer, die toch
zoo welsprekend van hem vprtelde, 'stond, was het
mir *ilsof ik hem. zag niet als den lachenden,
manlijken jongen .vliegenier, van wie wij dien dag
op het Victoriastation afscheid geinnomen hadden
maar als den verlegeln, omhaindigen jongen niet de
angstige uitdrukking in tfljln oogen, die hu was, toen
bij na zijns vaders dood voor het eerst bij mij kwam.
Het was in vele opzichten een stijve ontmoeting
geweest. Ik was toen nog zoo oud niet en banger
voor hem, geloof ik, dan hu .ooit voor mij geweest is,
en ik herinnerde mn, alsof het de dag van gisteren
was „het oogenblik, aat we elkaar voor het eerst in
de oogen keken.
Het was een koude dag en Don's sproetig gezicht
was na zijn reis koud en gesprongen; zijn schamele
jas had dringend reparatie noodig en de .veter van
een van zijn laarzen was gebroken en leelijk weer
vastgeknoopt.
Een aandoenlijk figuurtje was het, etn ik had mu
altijd de angstige uitdrukking in zijn oogen herinnerd,
toen hn, vóór Castle hem naar zijn kamer bracht, even
omkeek en verlegen zeide:
„Mijn vader heeft gezegd dat ik doön moeit wat n
Zoo zou ik verder kunnen gaan. Vertellen van de
inkwartiering in Mr. Britling'a dorp, van de onder
vindingen van zijn, zoon Ilugh, toen die soldaa/t
werd en onder een'officier stond, die geen kaarten
wou gebruiken, van de ondervindingen van Hugh
aan het front, van den «lag, die Mr. Britling treft
en hoe hij zich tenslotte herstelt
Maar dit is genoeg. Mr. Britling Sees it Tïrough ia
een boek om zelf te lezen.
Géachte Redacteur,
Beleefd zou ik u willen verzoeken, een beschéir
den plaatsje in uw veelgelezen blad., voor onderstaan?'
de regelen. Bi] voorbaat hiervoor mijn oprechte dank,
In uw nieuwsblad, van datum 1 Juni koont een bet.
richt voor van Weeringen, betreffende de .muziek!»'
vereeniging „Harmonie", in verband met het bedank
ken van don heer Dl -Oden., penningmeester van ge
noemde vereenignig.
Voornoemd bericht is van dien aard, als zou de
voorzitter dier vereeniging, de heer C. J. Boskex.
de aanleidend© oormak geweest zijn van dit betdajjf*
ken door zijn Jeigendunkelijk optreden. Dit is eCh*'
ter onjuist, mm. de teer Oden deed ons ©en schrijf
ven toekomen, waarin was vervat, dat betrokken^
geen tijd meer kon missen om geregeld de repétitiés én
concerten te volgen, Redenen waardoor adressant ger
dwongen was dit besluit te doen nemen.
Mocht voorzitter B. echter wel eens eigendunks
lilk zijn opgetreden, dan was 41it in het werkelijke
belang dier vereenigipg, wat alle leden van ,,Harmor
nie" met mij- gullen instemmen.
Wij hopen daarom ook, Biestuur zoowel als anf
dere leden eendrachtig samen te werken, opdat hét
in werkelijkheid goede t,harmonie" zal mogen blijven.
Met de vaste overtuiging dat door voorzitter steeds
zijn beste krachten worden gewijd aan onze vei*-
eeniging, verblijf ik met beleefden dank voor de
plaatsing,
Hoogachtend,
C. DUIJNKER
Secr. Muziekvereen. „Harmonie'S
Wieringem
DE BOYCOT VAN ÉONGABUE DOOR DE INTER
NATIONALE VAKBEWEGING.
Het bestuur van het Internationaal Verbond vam
Vakveneenigingen heeft besloten na overleg mét dé op
61 Mei—1 Juni tte Amsterdam bijeengekomen ah
gemieenen raad van de internationale transportarb©if
dors federatie, otn van Zondag 20 Juni a.s. af de ab
gehieele boycot over Hongarije te proclameeren.
Van dien datum af zal allié verkeer per spoor,
per schip, per post, per telegraaf of anderszins met
Hongarije volledig worden stop gezet als „protest en
verzet der arbeiders yan alle landen tegen de véri-
volging en den moord op de Hongaarsche arbeiders
door het regime der witte terreur." Aan alle vakoenC
tralen, alle transportarbeiders ©n spoorwegorganisar
ties 'zijn reeds de noodige instructies verzohden. Een
manifest, gericht tot de arbeiders van alle landen, zaï
nog deze week verschijnen.
SPOORWEGPERSONEEL.
Dezer dagen heeft een deputatie uit de hoofdéstu-
ren van St. Raphaël en den Prot. Bond van Spoorwegr
personeel opnieuw een onderhoud gehad met den min
van Waterstaat in verband met de duurtebijslagr
quaestie van het spoorwegpersoneel. De deputatie
neeft gevraagd, of Z.E. sedert het onderhoud op 27
Mei. nadere stappen had ondernomen. Z. E deelde
mede, dat 'hij ter zake inlichtingen had ingewonnen
van de directie en gaf als zijn standpunt te kennen,
dat het advies van den loonraad moest worden afge^
wacht, om dan te kunnen nagaan, wat er ten aanzien
van den duurtebjjslag te doen stond. Wanneer 't zoqf
ver is, zullen zoowel directie als regeering den toef
stand welwillend onderzoeken.
Verder werd gewezen op de ontevreden héld, dié ér
onder sommige groepen van het personeel heerscht
ten aanzien van de nieuwe dienst^'en rusttijden. De
minister deelde mee, dat ten aanzien van de toepass
sing van bepaalde artikelen der nieuwe regeling ïiog
eenige bezwaren worden ondervonden, maar dat met
de uitwerking de meeste spoed betracht wordt. Voorts
bleek de quaestie der dienst- en rusttijden de voilé
belangstelling van den minister te hebben.
SCHOORT
Bij gelegenheid van de kennis zal hier ,eene téir
toonstelling van paarden, wolvee, pluimgedierte en
konijnen worden gehouden. Eeme demonstratie in
schoonniden is 'daaraan verbonden. Secretaris is de
heer D. Duin Wz.
MODERN.
In den eertijds armsten> polder van Nederland- nu
een der "welvarendste, het Koegras, gaan de kinaerén
uit het laatste leerjaar der aldaar staande schooi eenr
maal per jaar een uitstapje maken naar Amsterdam.
Vroeger gebeurde dit per boot of per trein, dit jaar...
per auto. Verschillende boeren in 't Koegras hebben
eigen auto's, en zoover er nog wat ruimte, te kort
mocht komen, worden er een paar bn gehuurd. Nu gaat
het door de mooiste polders en langs de fraaiste
wegen naar de hoofdstad en zullen de kinderen, dank
zeide, sir. en ik heb beloofd jdat ik' hèt doefn zou."
Jaren en jaren geleden. 1 En toch was, terwijl ik
mn de dood^cène 'trachtte voor te stellen, het mid"
delpunt itn mijn phamtasie niet een dappere vliegénier
van de Royal Air Force, maar een sproei/
tige jongen piet een schunnige overjas en angstige
oogen.
Een oogenblik sloot ik mijn oogen met een woeste
begeerte, die mn ^ïjna lichamelijk pijn deed. om
hem weer te zien. hem de hand te drukken, nog één
maal den liefdevollen blik ln zim oogen te ontmoeten.
Ik geloof, dat ik gedurende de lange uren van dien
nacht wel gestraft werd voor de oogemblikken van
krankzinnigheid, die er aam voorafgegaan waren.
Ik schreef een briefje aaln Joy en liet het door
Castlebrengen met strenge instructies, dat zij vol
strekt niet mocht zeggen waarom ik haar wilde spréken
Castle kwam bijna hardloopend terug Haar oogen
waren rood vam hét huilen, arme 'ziel, ern er klon~
ken tranen im haar stem, toen zij mij vertelde, dat
zn het briefje in de brievenbus gestopt 'had en toe/u
weggeioopen was.
..Bi kon baar in het huis hooren zingen^ het arme
schaap," zeide zij, terwijl zij opnieuw in tranen uit
barstte.
Het leek wel een eeuwigheid voor Joy kwam...r;
zn droeg haar appelgroen japonnetje en haar witte
schoentjes em in haar ceintuur had zii een roos ge
stoken. Ik zag haar im haar tuin evem stilstaan om
die roos op te rapen, én ©en oogenblik had ik
het gevoel alsof ik weg moest loopen em mn ver
bergen.
We hadden de voordeur laten» openstaan, maar zn
klopte toch even, voor zij naar binnen kwam. Dat
was niets voor Joy en toen ik eindelijk wist, dat zij
in mijn studeerkamer was en ik mij letterlijk dwingen
moest om mij om te keeren em haar aan te kijken,
was het alsof zij ook veranderd was em er een jon
gere en gelukkiger Joy op den drempel stond, di$
mn aankeek met eed. blos op haar wangen en een
licht in haar oogen, dat slechts op één marnier ge
ïnterpreteerd kon worden.
En ai de diplomatieke bewoordingen, die Ik vam
plan geweest was te zeggem, al de zachtheid, waar
mede ik haar hét nieuws ha'd wfllem mededeefem.
liete nlmii in dein steekik wendde mij van üaar al
en verborg mijin gezicht
Oogenbllkkelijk stomd zij maast mij.
„Wat is er wat is er gebeurd* Ik dacht,./*'