TWEEDE BLAD, Ingezonden Stukken. Uit en Voor de Pers. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. Het Meisje van hiernaast. Zaterdag 26 Juni 1920. 63ste Jaargang. No. 6641. M. de R„ Ten onrechte werd een paar maal de Boerenleenbank te Schiedam als koopster genoemd van de boerderijen Spigt en Blankman, te Breezand. Dit moet zijn de Bocrenborg Maatschappij te Den Haag. Met het opnemen van onze rectificatie, mijn vrien- delijken dank, Hoogachtend, K. VAN 'T VEER, Vert. H.A.V. Bank, Schiedam. NEDERLAND EN DE VOLKENBOND. „Het Volk" schrijft: In November aal 'de algemeene vergadering van den Volkenbond plaats hebben. Dat zal de eerste vergadering zijn, waaraan door ons land wordt deelgenomen. Intusschen moet de Ne'derlandsohe delegatie nog worden samengesteld. Welke plannen heeft de re.- geering daaromtrent? Verder tast de natie geheel in het duister omtrent de instructies, door onze regeering aan die delega- tib te verstrékken. Over eenige dagen gaat de Tweede Kamer op re ces en het isvnlet aan te nemen, dat vóór het reces de belangrijke vragen, met deze zaak samenhan gende, tusschen regeering en kamer'zullen kunnen worden afgehandeld. Toch geldt het hier niet slechts de benoeming depr vertegenwoordigers, waaromtrent in. de Kamer on zerzijds medezeggenschap der Kamer is geëischt; maar den ganschen .grondslag van optreden, de al gemeene richtlijn van hun arbeid in den Volken bond. ■Den ernstige nieuw-orlëntatie onzer internationale politiek; met name ook onze houding ten opzichte der aanvulling van den Bond met de thans nog uit gesloten natiën, is vóór alles noodig. Zal Nederland in den Volkenbond een dood ele ment zijn, of zq.1 ons land daar eene aktivlteit ont wikkelen, In overeenstemming met de beste gevoe lens, levende in ons volk, en ook met ons nationaal belang bij vrede en internationale ontwapening? liet blijft onze mecning, dat vooral voor het laatstgenoemde punt voor de kleine neutrale natiën een groote taak is weggelegd. Hoe meer het impe rialisme der grooten de wereld in beroering houdt, des te klemmender dringt het levensbelang der kleinen tot het hooghouden van de vaan des vredes en der ontwapening. Denkt de- Nederlandsche regeering tegenover den drang naar mdlitaire verstandhouding met België, die na het mislukken der Belgisch-Hollandsche on derhandelingen opnieuw dreigt, het vraagstuk der algemeene ontwapening in den Bond met kracht voorop te stellen, z'oo mogelijk in verbinding met andere kleine landen? Bijv. met Denemarken en Noorwegen, waar het vraagstu-k reeds aktueel is in de binnen landsche politiek? In elk. geval gaat het niet aan, dat onze vertegen woordiging en optreden in den Volkenbond omgaan buiten de Volksvertegenwoordiging, buiten het Ne derlandsche volk. Eenvoudige mededeelingen aan de Buitenlandsc'he Commissie der Kamer, gestold dat deze mochten worden gegeven, zijn in dezen totaal onvoldoende. De;regeering neme liever zelve het initiatief om terstónd na het reces een schriftelijk voorbereiden de bespreking over deze mogelijk te maken. Zooals het tot nog toe gaat met den Volkenbond, is er nog n-ooit een tijd' geweest, waarin zoo gewich tige beslissingen buiten de parlementen door enkele personen, worden genomen, als thans. Het Nederlandsche volk wake ervoor, dat zijn eigen streven en willen in dezen tot zijn recht Ieomé! ZUIDERZEEWERKEN. Blijkens de maandelijiksche mededeelingen betref fende de werkzaamheden voor de afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee zijn de boringen op het Muilderzandi voltooid1. In het geheel werden hier 42 boringen verrict^t, waarbij is gebleken, dat het Muiderzand vOor een groot deel slechts bestaat uit een zandlaag van afwisselende dikte, rustende gp klei en veen, en dat een doorgaande zandlaag slechts wordt aangetroffen in de nabijheid van de kust bij Mulderberg. Door een tweede boorploeg werd een begin ge maakt met het verrichten van een stel boringen in de lijn van de ontworpen afsluiting tusschen Wie- ringen en de Friesche kust, waarvoor 13 boringen werden gedaan. Voorts worden eenige aanteekeningen gegeven betreffende de werken tot beteugeling van het Am steldiep. D>e dammen, welke ter beteugeling van het Ain- steldiep gemaakt worden, zullen den onderbouw vormen van het gedeelte van den afsluitdijk tus schen den vasten wal van Nioordholland en het ei- Land Wieringen op. die plaatsen, waar deze afsluit dijk dtoor diiep water zal loopen. Door de plaats va.n den afsluitdijk wordt dus ook die plaats bepaald, waar de beteugelingsdamnien gemaakt moeten wor den. De afsluit/dijk is ontworpen dn een rechte lijn, loopende van een punt van den dijk' van den Anna Paulownapolder, genaamd de Balgdijk, gelegen ruim 300 M. benoorden de Van E'wijcksluis, naar de meest westelijke punt van het eiland1 Wieringen, waar wordt aangesloten tegen de hier 8 M. en meer boven N.A.P. gelegen booge gronden van dat eiland De totale lengte van den afsluitdijk tusschen de ge noemde punten bedraagt ongeveer 2.5 K.M. Meer zuidwaarts zou een veel kortere dijk tus schen den vasten wal en Wieringen kunnen wor den gemaakt, en wel van een punt nabij den thans gemaakten lós- ,en laadsteiger in zuidwestelijke rich ting naar den Amsteldijk van den Anna Paulowna polder en in het in 1914 verschenen uitgewerkte plan voor de indijking, on droogmaking van d'e Wie- ringermeer was die tweede richting, die zobals bij nader onderzoek bleek minder kostbaar zou zijn dan de thans gekozen richting, dan ook opgenomen Werd deze richting echter gevolgd, dan zou de kustlijn buiten de afsluiting een ongunstigen trech- tervorm verkrijgen, welke aanleiding zou geven tot opwaaiing en .tot .een sterkeren golfaanval bij storm uit noordelijke richting op de omringende dijken, en in het bijlzonder op den Amsteldijk van den Anna Paulownapolder, welke op een slechten on dergrond rust en in Januari 1916 is doorgebroken. Nu zou bij uitvoering van het goedkoopere afslui- tingsplan de Amsteldijk wel aanzienlijk verhoogd en verzwaard kunnen worden, doch de bij de dichting van de doorbraak van 1916 opgedane ervaring leer de, dat dit een moeilijk en kostbaar werk zou wor den, waarddor het geldelijke voordeel, dat door den kortoren afsluitdijk zou worden verkregen, goed deels te niet zou worden gedaan. Aangezien nu hij een meer noordelijke ligging van tien afsluitdijk de veiligheid der dijken van den Anna Paulownapolder, in het bijzonder van den ten deele aan diep water gelegen Amsteldijk, aanzienlijk aal worden ver hoogd, en aan. die richting ook nog eenige andere voordooien, o.a. ton aanzien van de spoorwega.au- sluiting, verbonden zijn, is. deze richting, niettegen staande de hoogere kosten, ton slotte gekozen. Met het oog op de ontworpen afsluiting is ook een onderzoek ingesteld naar den aard van den ondergrond waarop de afsluitdijk zal komen te rus ten. Hiertoe zijn 23 grondboringen verricht. De toe stand vain den bodem aan beide zijden vian de plaats waar in de groote geul de grootste diepte wordt gevonden, is geheel verschillend; westwaarts van «dit punt wordt het, typische Noord-Hollandsche, en ten oosten daarvan ihet typische Friesche pro fiel aanget.it) ff en. Aan de zijde van den vasten, wal vindt ,men eerst jonge zee-afzettingen van zand en klei, rustende op een ononderbroken vteenlaag, waaronder de oudere alluviale klei en daarna de alluviale zand- afzet'tingen volgen, terwijl de bovengrens van het ciiluvium op ongeveer 15 èi 20 M. - N.A.P. is gelegen. De voor het friesche profiel typische .keileem-laag is hier nergens aangeboord. Aan de Wieringsche zijde is de keileem-laag zeer dicht onder den zeebodem aangetroffen. Slechts plaatselijk is daarop nog eenige alluviale zandaf- zettiog gevonden, terwijl de keileem verder is afge dekt door grof zand met kiezel, dat in hoofdzaak als een afbrokkelings-product van de nobiigelegen h'oo- gere lagen is "to beschouwen. Onder de keileem is verder het praegladale fhivfatSele rand gevofiden. Ter plaatse van de diepe geul van het Arnstel- diep is dus een scherpe overgang van het Friesche naar het Noord-Hollandsche profiel gevonden, het geen het vermoeden wekt, dat hier na den ijstijd een breuk in het terrein moet zijn ontstaan. Voor de afsluitingswerken hebben de uitkomsten der boringen, in zoover groot belang, als hieruit is gebleken., dat het dijksldchaam, waar dit ter plaat se van de diepe geulen het zwaarst wordt, op een va ten. ondergrond zal komen te rusten, zoodat ver zakking daarvan niet in merkbare mate is te ver wachten. De slappere alluviale lagen, welke aan de Noordhollandsche* zijde van de groote geul worden aangetroffen» zullen ongetwijfeld' aanleiding geven, dat hier het dijkslichaam, al wordt dit op deze plaats, in verband met de ligging van den zeebodem boven den gewonen laagwaterstand', ook minder zwaar, bij en na den aanleg eenigszins in den bo dem zal indringen, waarop derhalve bij het maken van dit dijkvak, dat thans nog niet aan de orde is, zal zijn. te rekenen. Behalve tot het leeren kennen van den bodem waarop de dijk zal komen te rusten, zijn verder nog boringen verricht, met het doel, na te gaan waar voldoende hoeveelheden klei en zand voor het maken van de beteugelingsdammen zouden zijn te vinden. Het vermoeden, dat langs den Westwal van het Amsteldiep buiten den te maken afsluitdijk wel ge schikte ldeiafzetlingen te vinden zouden zijn, werd door die boringen bevestigd Het onderzoek naar den aard van het zand van de verschillende in de nabijheid gelegen platen leerde, dat het zuiverste en grofste zand gevonden wordt op de z.g. Kooltuinen, een plaats gelegen ten zuiden van de westpunt van Wieringen, Voorloopig is dan ook aangenomen, dat het voor de beteügelingswerken be- noodigde zand aan deze plaat zal worden ontleend. De eerst kort geleden in de diepe geulen van het Amsteldiep verrichte boringen hebben intusschen de verwachtingen gewekt, dat in die geulen op voldoendeh afstand van de te maken beteugelingsdammen nog geschikter zand gezogen zal kunnen worden. De beteugeling van het Amsteldiep zal gelegenheid geven om practische ervaring op. te doen omtrent de volgende twee, voor de verdere uitvoering der wer ken zeer belangrijke zaken Bij de in 1919 verrichte boringen zijn in het noor delijk deel der Zuiderzee veel uitgestrekter klei- afezttingen in den bodem aangetroffen dan verwacht werd, zoodat bij den dijksbouw over belangrijke hoeveelheden klei beschikt zal kunnen worden, iets waar op tot riu toe niet kon worden gerekend. Wanneer het nu mogelijk blijkt om in den dijk een flinken klei- dam te verwerken, zal voor groote aijkslengten een be sparing in kosten, en vermoedelijk ook in tijd, kunnen worden verkregen door beperking van .het zinkwerk, terwijl toch het voordeel wordt behouden,dat bij on verhoopte doorbraak van den, in hoofdzaak uit zand samen te stellen diik een vaste kern aanwezig blijft, welke een groote uitbreiding van de ramp kan beletten. Waar in de geulen, door welke het Amsteldiep met de Wieringcrmeer in verbinding staat, bezuiden Wie ringen slecnts een waterdiepte van onvegeer 2 M. bij laag water, wordt aangetroffen, zullen noch de scheep vaart noch de visscherij van de uitgevoerde werken eenigen' merkbaren invloed ondervinden. Ook de trek van Je visch, in het bijzonder van de haring en de ansjovis, welke naar het schijnt voor een deel door het Amsteldiep plaats vindt, zal, nadat de beteugelings- wcrKen gereed zullen zijn, en vóórdat tot verdere af sluiting van het Amsteldiep wordt overgegaan2 van de aanwezigheid dier werken naar alle waarschijnlijkheid geenerlei invloed ondervinden, eep omstandigheid, waar op hier uitdrukkelijk worde gewezen in verband met de hier en daar geuite meening, alsof het na 1920 met den trek van haring on ansjovis, naar de Zuider zee voor good gedaan zou zijn. De mogelijkheid bestond intusschen, dat tijdens het uitvoeren van de grondstortingen voor de vorming der dammen het water te troebel of te onrustig zou zijn voor de trekkende visch, en dat deze dus tin dit jaar niet of in beperkter getal door het Amsteldiep de Zuiderzee zou intrekken; met het oog hierop is het .tijdstip, waar op op zijn vroegst met 't slortwerk mag worden aangevan gen in net. bestek gesteld op 1 Juli, op welken datum ae trek var. de visch geacht kan worden te zijn afge- loopen. Ook van de uitvoering zelf der beteugeling is dus geen nadeelige invloed op den vischstand in de Zuiderzee te verwachten. De dammen krijgen een ter hoogte van 4.50 M. N. A. P. gelegen kruin ter breedte van 130 M. Deze groote breedte is noodig teneinde later op de kruin aer beleugelingsdammen het verdere lichaam van den afsluitdijk te kunnen aanleggen. De dammen worden aan de buiten- of noordzijde samengesteld uit,, pen kleiopstorting met een krnins- brecdle van ongeveer 47.50 M en overigens uit een zandslorting, op de kruin afgedekt doof klei ter dikte van 1 M. Verder worden de hoeken der dammen af- NAAR HET ENGELSCH VAN RUBY M. AYRES DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr. Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht. 32. Zn bleef staan. „Wil moeten .nu teruggaan ik tenminste ik blijf nooit graag zoo heel lang uit." Wij gingen denzelfden weg terug. „U hebt mii niet verteld, hoe u heet," zeide ik dan. „Mijn naam is Buchanan.., Zn knik té. „Ja, ik weet het, Don heeft het ml] verteld." Ik geloof niet, dat zij wist, dat 'zii, zonder èr bii 1© donken zijn voornaam gebruikt had, maar ik merkte het dadelijk op. „Ik heet Painela Pamiela Dmry," zeide zij. Een typische, aardige naam, die heel goed bil baar paste, vond ik „En wilt u mii dadelijk laten weten, als Don mij noodig heeft?" vroeg ik, toen we afscheid namen. „Wilt u het mij dadelijk laten weten, als er ver andering komt?" Zij beloofde het mij en ik ging naar mijn hotel te rug. waar ik den verderen dag bleef. Ik had Jardine een telegram gezonden, waarin ik zoo weinig mogelijk gezegd had, en dat ik volgen liet door een brief, waarin jk nem vroeg Joy mede t© deelen,- dat het been van Don geamputeerd was. Ik weet, dat de meeste mcnschen het iets verschrikke lijks vinden, maar het leek mij zoo dRbeteekcnenid vergeleken dij wat £k gevreesd had en waar ik nog bang voor was. Maar van dien 'dag af aan was het alsof Don flink in beten-schap toenam; de dokter wreef de|n volgenden keer, dat ik hem sprak, blij in zijn han" don.al Les liep prachtig, heel prachtig, ^eide hij veel beter, dan hij ooit gedacht had. Ik vroeg of ik Don dien dag mocht zién, wat hil Joeslond. Zeker mocht dat en verder iedciren dag, zoolang ik in Frankrijk bleef, mits ik niet te veel met hem praatte en hem niet te voél opwond. „Dus u gelooft u gelooft werkelijk, dat hij bui ten gevaar is?" vroeg ik, bijna bang die woorden uit te spreken. Don's oude „beenderenzager" knikte en glimlachte. Het was een gezette, flink gebouwde man, die altijd, to groot scheen voor zijn uniform, maar voor niu jjiooi als een appollo, toen hij ijjij zeide, dat Don heelemaal buiten gevaar en dat het sLechts een kwésf tie van tijd was, om..,.. „Bijna had ik gezegd, hem weer op de been te Krijgen, arme jongen,' voegde hij er verontschuldi gd aan toe. „Maar ik weet, dat hij beel blij zal zijn weer al zijn kracht terug té zutlen krijgen. Het zijn, prachtjongens, sir. waarachtig nooit komt er een klacht over hun lippen." I Wij drukten 'elkaar hartelijk de hand en ik ging naar Don.. Iemand had een vaas ,-met rozen op zijtn beddetafeltje gezet - je behoefde niét érg schrandér te zijn om to raden, wie het gedaan had en Don lag er, gesteund door kussens, naar te kijken. „Wat heb jij daar-mooie rozen," zeide ik erg oppervlakkig; maar wat kon je zeggen, wanneer de emotie in je keel klopt en je eenige angst is, dat hét gemerkt zal worden. „Ja." zeide Don. „De verpleegster heeft ze gé|- bracht." Hil keide het overdreven onverschillig. „Tusschen twee haakjes", zeide hij aan, en er klonk iets moe's in "zijn stem., ,,zij heeft den eersten avond, dadelijk nadat u weggegaan was, een roos op den grond gevonden." „Ja", zeide ik, „die heb ik ook zien liggen." Ik kon er mij niet top brengen hem te vetrtellen, dat Joy ér /een kus opi gedrukt had en haar mij voor hem gegeven had. „Wat heb je 'ermee gedaan?" „O. ik heb die roos aan de verpleegster gegeven; zij is dól op bloemen." Hii keek. terwijl hij dat zeide eén andejre richting uit en ik kon miet moeite een glimlach bedwinge!*, toen fk dacht aan de bijna tallooze andere malen, dat hij op dezelfde wouldjbe onverschillige manier gesproken had over het een of ander meisje, dat op dat oogenblik, onbeperkte heerscheresse was in znn hart. Niet dat ik Pamela Drury tot een alledaagsche, dwaze flirtation in staat achtte; daarvoor was zij een veel te lief meisje, maar het was héél waarschijnT lilk, dat Don. ni* zijn gezondheid en kracht teru^t keerden, een tijdelijke toegenegénhéid voor haar had opgevat, die daar twijfelde ik geen oogenblik aan weer sterven zou, zooals alle andere gestorven waren, zoodra hij in ©en andere omgeving kwam. Per slot van rekening is er toch wel iets te zegy gen "voor onbestendigheid, wanneer dat je dj© pijn van levenslange zielesmart bespaart. HOOFDSTUK XXI. Ik bleef een veertien dagén bij Don: gelukkige dagen waren het, geloof ik, voor Ons beiden, te mee,r daar hij, nu de crisis eenmaal voorbij was, stoel in krachten 'toenam. Hu sprak nu dikwijls over Joy; scheen over haar te spreken met een vreemde soort beslisthéid, vond ik, als wist hij heel goed, dat ik haar naam liever niet noemde. - Hu had verscheidene bri#ven van -haar gekregen, maar er nooit eenige toespeling op gemaakt, en maj schreef zij niet. De oud© Jardine schreef wel bladzijden én blad zijden vol schreef hu ïn zijin vreemd zwierig hand-^ schrift., dat zoo mo&lijk te ontcijferen was. Hu was blijkbaar ziek geweest en Joy had hem als een engel verpleegd. „Als zu mijn eigen dochter geweest was, had zij gedekt door twee rijen rinkstukken, ft «V na ét uitenziide breed 16 M. en die aan de binnenzijde breed 54 M. Voorloopig is gerekend, dat het buiten beloop van de kleistortmg onder een beloop van 3Vt op 1 en het beloop, van de zandstorting onder een Deioop van 10 op, 1 zal komen te staan, wat natuur lijk bij de uitvoering nader zal moeten blijken. In de kern der dammen zal et.en deel der klei- en zand- stortingen vervangen mogen worden door eene op- storting van een mengsel van klei en zand, zooals dit van de bovenzijde van het kleiveid opgebaggerd zal worden. De op de dammen aan te brengen bezinklngen zullèn met grootere breedte worden voortgezet tecen de beloopen der geulen, teneinde deze tegen uitschu ring te verzekeren. Met het stortwerk zal 1 Juli 1920 mogen worden begonnen, terwijl het laatste zinkwerk uiterlijk 30 OOctober van dit jaar gereed zal moeten zijn. OPENLUCHTSPELEN -BERGEN N.-H. Gedurende de maanden Juli en Augustus a.s. zullen te Bergen (N.H.) op het landgoed van den burge meester, den heer J. van Reenen, daartoe welwillend afgestaan, verschillende openluchtvoorstellingen ge geven worden, onder directie van Jacques Sluyters Jr. De artistieke leiding is in handen van Charles Gil- huys en Coen Hissink. HET WICHELROEDE-VRAAGSTUK. Te Utrecht is opgericht 'de Nederlandische Ver- eenlLgikig tot hestudeering voor het Wichelroede- vraagstuk. Het doel der vereeniging is belangstel ling te wekken voor de wichelroede en hare toe- passing te bevorderen. Zij wil dit bereiken door: methodisch onderzoek; beleggen van vergaderingen; publiceeren van resultaten; stichting van een boe- i kerij; onderhouden van betrekkingen met oanver- i wante vereeniigingén; geven van getuigschriften aan I roedeloopers. (Het ligt in het voornemen dn September of Oc- tober 1920 een bijeenkomst in of nabij Den Haag te houden, waarop de verschijnselen van de wichel- I roede en hare itoepossingl zullen worden Ibehan- I deld. RAADSVERGADERING VAN ELBURG. Uit Eelburg meldt men nog aan het Hdbld., dat de Gemeenteraad een motie-Wijne, den Minister van j Binnenlondsche Zaken verzoekend maatregelen te nemen, „waardoor aan dezen voor de gemeente El- I burg schadelijken toestand een einde kotme", met op één na algemeene stemmen heeft aangenomen', AANRIJDING. i Te Pijnacker is de tuinder W. van Herk aange reden door een bespannen voertuig, waarvan het lemoeri hem in den buik drong. Hij werd vreese- lijk verwond en is nog denzelfden dag bezweken, SAMENVOEGING VAN GEMEENTEN. Ook Gedeputeerde Staten van Zeeland hebben aan de gemeentebesturen hunner provincie ver zocht hun eventueele voorstellen te doen omtrent samenvoeging van gemeenten. SPOORDIEVEN GEARRESTEERD. De politie te Enschede heeft de hand gelegd op de daders en de helers der spoorwegdiefstallen, welke dn den laatsten tijd herhaaldelijk voorkwa men. Onder deze personen is een conducteur uit Arnhem, een arbeider-remmer en een winkelier uit Enschede. De daders hebben bekend, de diefstallen gepleegd te hebben gedurende ongeveer een jaar. Van Enschede werd een mand, gevuld met zand, naar Utrecht gezonden. Daar werd de mand vin Arnhem retour bevracht naar Enschede. ^Onderweg werd dan het zand uit de mand gegooid en deze gevuld met alles wat In den bagagewagen voor de hand lag. MEER KOLEN. Met ingang, van 1 Juli zal des Dinsdags, Donder dags en Zaterdags een extra trein rneex; loopen voor vervoer van steenkolen' uit ,Dudtschland, over Em- merik-Geldeirmalsen-IDoi^drecht naar Rotterdam. DAT MAG NIET. Uit Enschede, 23 Juni. (Bij Kon. besluit is goed* keuring onthouden aan het besluit van den Ge meenteraad om uit de gemeentekas evenzooveel voor steun van Weenien bij te passen als door de ambtenaren en werklieden in gemeentedienst voor dat doel werd bijeengebracht. DE GEZONDHEIDSTOESTAND VAN DE EX- KEIZERIN. In verband met de vele tegenstrijdige berichten óver den gezondheidstoestand van de ex-keizerin verneemt V. D. van welingelichte zijde, dat de tpestand van de ex-keizerin thans zeer bevredigend is en zij zich naar omstandigheden beter gevoelt dan voor eenige maanden. Met nadruk werd ons verklaard, dat de in liet buitenland verspreide berichten allen grond, van juistheid missen. Vermoedelijk staan deze geruchten, in verband met de plotselinge, komst van prins Joachim te Doorn. Dit feit is echter niets bijzonders. Prins Joa chim, die te Parijs studeert, had verlof gekregen zijn mn met met meer toewijding kunnen 'verzorgen", schreef hij. „Nooit boos of ongeduldig 'het zou schandelijke ondankbaarheid ziin niet zoo gauw mo gelijk beter -te worden." Ik liet Don den brief ziein en herinnerde me daar- bn wat hij gezegcf ftatf ten opzichte van Joy en zijn eigen invaliditeit, maar hij las hem zoinder er iets over te zeggen en bleef eön tijdje zwijgénd liggén vóór hu vroeg: „Waarom Is zij eigenlijk bij den ouden. Jardine gaan inwonen?" „Hn heeft het haar gevraagd Zij was alleen en hu ook; het leek een prachtige oplossing. „Ja, maar u was ook alleen. Ik zou zoo gedacht hebben „Beste jongen", viel ik hem iln de rede, terwijl ik trachtte te lachen, wat me echter hiel heel goed af ging, „ik ben Iniet zoo heel jong meer, dat geef ik graag toe, maar ik ben rïog Iniet zoo oud als Jardine, zie je, en de menscheh zouden misschiein heel wat te zeggen gehad hebben, als 'nou als Joy bij ïnij was komen inwonen." Ik zag den Verbaasden blik i'n zijn oogein en het deed mij pijn; misschien omdat het weer eeia oude herinnering was aan de jaren, die tusschen .mijn leven en dat van Joy lagen. „Hoe oud bent u sir? vroeg hij aarzelend „Ik wordt veertig," antwoordde ik. Don lachte. „Neen, wanlneer je er goed over denkt, is het nog zoo heel oud niet," zeide hij. ,,U 'hebt altijd zoovéél ouder geleken dan ik" „Dat ben ik ook," lachte ik „Ik ben bijna drie dn twintig. En ik zie er heel wat ouder uit dan verscheidene anderen, die ouder zijn dan ik" „Dan Miss Drury bijvoorbeeld," zeide ik. „Zij heeft me verteld, dat zij vijf e,n twintig is maar zij ziet er veel jonger uit." „Ja, vindt u niet?" vroeg hij gretig. „Dat heb ik haar al zoo dikwijls gezegd, maar zij wil het niet gelooven." Hij hield verlegen op. „Wat is er met die Miss Girling gebeurd, Dom?" vroeg ik na eenige oogein blikken met ©en bepaaldé bedoeling. „Je hebt me geschreven, '(kit zij 'ia Frank rijk was." „Dat is zij ook." Het scheen hem echter volstrekt niet to interesseren, „Ik geloof, dat zij nog ergens in den omtrok is zij heeft eens een keer mét [mé thee gedronken." „Ja. Die tante van haar Mrs. Kdnyon, je weet wel schijnt het een zeer romantisch en samenloop van omstandigheden te vinden, dat je haar hier in Frankrijk weer moest ontmoeten." „Heusch Hij scheen er pleizier in te hébben, ..Het was een aardig klein ding," zeide hij toegeef lijk. „Maar er zat niet veel bij.' We zaten 'een oogenblik zwijgend bij elkaar.Dom mocht nu een gedeelte van den dag op dén divan liggen; en hij zag er, nu hij ©en chambercloak droeg en zijn haar, dat afgeschoren was, weer begon tje groeien, weer heel wat beter uit. ,Ik zal er langzamerhand over moeten gaan denken weer eens naar huis te gaan," zeide ik, „anders krijg ik het nog met de autoriteiten aari den sLok" Don keek mij aan. „Nu u eenmaal hier bent, behoeft u .'niet zoo'n haast te maken' wel?" En dan dacht ik plotseling aan een brief, dien hij mij weken geleden geschreven had en waarin hij er zoo op aaangedrongen had, dat ik naar Frankrijk moest probeeren te komen, daar hij me iels heel belangrijks mede te deelén had. „Tusschen twee haakjes, Don, wat was het eigenlijk, dat je me.te zeggen had j'e weet wel, toen ik geprobeerd heb verlof .te krijgen naar te toe te ko men. nadat je gewond was, 'maar ze h©t mij tiïet wilden geven?" Ik had het alleen uit nieuwsgierigheid gevraagd, maar Don kreeg een vuurrood© kleur en er kwam zoo'n droevige uitdrukking in zijn oogen, dat ik werkelijk wou, dat ik niet over het onderwerp begonnen was. „O, als je het liever niet vertelt," haastte ik me om te zeggen. „Ik wou alleen maar weten of er soms nog iets was, dat ik voor je doen kon." Hu antwoordde niet dadelijk, maar dan zeide hij vlug achter elkaar „Ja, er is iets, sir; en ik heb vanaf het oogenblik, dat u hier was, geprobeerd mij te dwingen het u te zeg" gen, maar 'hliksem.s nog toe, ie voelt je er zoo'n ploert door. „Hij wendde zijn gezicht af zoodat ik het niet zien kon, en na een ogenblik ging hu voort: „Vroeg of laat zal ik het u toch moeten vertellen» dusdus waartoe dient het eigenlijk nog langer te wachten? U kunt me geen grooter beroerling vinden dan ik weet dat ik ben, maar maar „Ga door," zeide ik, .toen hij weer ophield. Ik kon met den besten wil van de wereld niet begrijpen* wat er gebeurd was. .„Als je in moeilijkheden go- raakt bent," zeide ik, "dan zaj ik je helpen, dat weet je weil." Don lachte beschaamd. „Ik weet heel goed, da;t u dat doen zoudt,sir, maar dat is het niet.... Het is Joy." „Joy!" Ik zat hem aan te staren: mijn polsein hamerden. Joyje je bedoelt..Ik maakte mijn lipp'en vochtig. ,,\Vil je me zeggen» dat dat,.,., jé... ge.rouwd bent? Bliksemsnel waren mijn gedachten naar den avond, waarop zij mij verteld haa wat zij later een leugen had genoemd en een oogenblik maakte de bittere ovér tuiging zich van mij meester, dat het per slot van reke ning toch misschien de waarheid geweest was; Don schudde zijn hoofd. „Neen, neen, dat is het goddank niet! Als het dat was..." Hu keek me met een school jongensachtige soort vernedering aan. „Als het dat was dan zou er ook absolut niets meer aan te doen zijn." Ik stond op en liep naar het raam; Ik vond het plotseling erg warm en benauwd in de zaal. „Nou wat is het dan?" vroeg ik, hoewel het me moeite kostte: ik vermoedde, dat. hu makkelnker zou praten, als ik met mijn rug naar hem toestond.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 5