TWEEDE BLAD,
Ingezonden Stukken.
Uit en Voor de Pers.
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
Het Meisje van hiernaast.
Zaterdag 26 Juni 1920.
63ste Jaargang. No. 6641.
M. de R„
Ten onrechte werd een paar maal de Boerenleenbank
te Schiedam als koopster genoemd van de boerderijen
Spigt en Blankman, te Breezand. Dit moet zijn de
Bocrenborg Maatschappij te Den Haag.
Met het opnemen van onze rectificatie, mijn vrien-
delijken dank,
Hoogachtend,
K. VAN 'T VEER,
Vert. H.A.V. Bank, Schiedam.
NEDERLAND EN DE VOLKENBOND.
„Het Volk" schrijft:
In November aal 'de algemeene vergadering van
den Volkenbond plaats hebben.
Dat zal de eerste vergadering zijn, waaraan door
ons land wordt deelgenomen.
Intusschen moet de Ne'derlandsohe delegatie nog
worden samengesteld. Welke plannen heeft de re.-
geering daaromtrent?
Verder tast de natie geheel in het duister omtrent
de instructies, door onze regeering aan die delega-
tib te verstrékken.
Over eenige dagen gaat de Tweede Kamer op re
ces en het isvnlet aan te nemen, dat vóór het reces
de belangrijke vragen, met deze zaak samenhan
gende, tusschen regeering en kamer'zullen kunnen
worden afgehandeld.
Toch geldt het hier niet slechts de benoeming depr
vertegenwoordigers, waaromtrent in. de Kamer on
zerzijds medezeggenschap der Kamer is geëischt;
maar den ganschen .grondslag van optreden, de al
gemeene richtlijn van hun arbeid in den Volken
bond.
■Den ernstige nieuw-orlëntatie onzer internationale
politiek; met name ook onze houding ten opzichte
der aanvulling van den Bond met de thans nog uit
gesloten natiën, is vóór alles noodig.
Zal Nederland in den Volkenbond een dood ele
ment zijn, of zq.1 ons land daar eene aktivlteit ont
wikkelen, In overeenstemming met de beste gevoe
lens, levende in ons volk, en ook met ons nationaal
belang bij vrede en internationale ontwapening?
liet blijft onze mecning, dat vooral voor het
laatstgenoemde punt voor de kleine neutrale natiën
een groote taak is weggelegd. Hoe meer het impe
rialisme der grooten de wereld in beroering houdt,
des te klemmender dringt het levensbelang der
kleinen tot het hooghouden van de vaan des vredes
en der ontwapening.
Denkt de- Nederlandsche regeering tegenover den
drang naar mdlitaire verstandhouding met België,
die na het mislukken der Belgisch-Hollandsche on
derhandelingen opnieuw dreigt, het vraagstuk der
algemeene ontwapening in den Bond met kracht
voorop te stellen, z'oo mogelijk in verbinding met
andere kleine landen? Bijv. met Denemarken en
Noorwegen, waar het vraagstu-k reeds aktueel is
in de binnen landsche politiek?
In elk. geval gaat het niet aan, dat onze vertegen
woordiging en optreden in den Volkenbond omgaan
buiten de Volksvertegenwoordiging, buiten het Ne
derlandsche volk.
Eenvoudige mededeelingen aan de Buitenlandsc'he
Commissie der Kamer, gestold dat deze mochten
worden gegeven, zijn in dezen totaal onvoldoende.
De;regeering neme liever zelve het initiatief om
terstónd na het reces een schriftelijk voorbereiden
de bespreking over deze mogelijk te maken.
Zooals het tot nog toe gaat met den Volkenbond,
is er nog n-ooit een tijd' geweest, waarin zoo gewich
tige beslissingen buiten de parlementen door enkele
personen, worden genomen, als thans.
Het Nederlandsche volk wake ervoor, dat zijn
eigen streven en willen in dezen tot zijn recht
Ieomé!
ZUIDERZEEWERKEN.
Blijkens de maandelijiksche mededeelingen betref
fende de werkzaamheden voor de afsluiting en
droogmaking van de Zuiderzee zijn de boringen op
het Muilderzandi voltooid1. In het geheel werden hier
42 boringen verrict^t, waarbij is gebleken, dat het
Muiderzand vOor een groot deel slechts bestaat uit
een zandlaag van afwisselende dikte, rustende gp
klei en veen, en dat een doorgaande zandlaag
slechts wordt aangetroffen in de nabijheid van de
kust bij Mulderberg.
Door een tweede boorploeg werd een begin ge
maakt met het verrichten van een stel boringen in
de lijn van de ontworpen afsluiting tusschen Wie-
ringen en de Friesche kust, waarvoor 13 boringen
werden gedaan.
Voorts worden eenige aanteekeningen gegeven
betreffende de werken tot beteugeling van het Am
steldiep.
D>e dammen, welke ter beteugeling van het Ain-
steldiep gemaakt worden, zullen den onderbouw
vormen van het gedeelte van den afsluitdijk tus
schen den vasten wal van Nioordholland en het ei-
Land Wieringen op. die plaatsen, waar deze afsluit
dijk dtoor diiep water zal loopen. Door de plaats va.n
den afsluitdijk wordt dus ook die plaats bepaald,
waar de beteugelingsdamnien gemaakt moeten wor
den.
De afsluit/dijk is ontworpen dn een rechte lijn,
loopende van een punt van den dijk' van den Anna
Paulownapolder, genaamd de Balgdijk, gelegen
ruim 300 M. benoorden de Van E'wijcksluis, naar de
meest westelijke punt van het eiland1 Wieringen,
waar wordt aangesloten tegen de hier 8 M. en meer
boven N.A.P. gelegen booge gronden van dat eiland
De totale lengte van den afsluitdijk tusschen de ge
noemde punten bedraagt ongeveer 2.5 K.M.
Meer zuidwaarts zou een veel kortere dijk tus
schen den vasten wal en Wieringen kunnen wor
den gemaakt, en wel van een punt nabij den thans
gemaakten lós- ,en laadsteiger in zuidwestelijke rich
ting naar den Amsteldijk van den Anna Paulowna
polder en in het in 1914 verschenen uitgewerkte
plan voor de indijking, on droogmaking van d'e Wie-
ringermeer was die tweede richting, die zobals bij
nader onderzoek bleek minder kostbaar zou zijn
dan de thans gekozen richting, dan ook opgenomen
Werd deze richting echter gevolgd, dan zou de
kustlijn buiten de afsluiting een ongunstigen trech-
tervorm verkrijgen, welke aanleiding zou geven tot
opwaaiing en .tot .een sterkeren golfaanval bij storm
uit noordelijke richting op de omringende dijken,
en in het bijlzonder op den Amsteldijk van den
Anna Paulownapolder, welke op een slechten on
dergrond rust en in Januari 1916 is doorgebroken.
Nu zou bij uitvoering van het goedkoopere afslui-
tingsplan de Amsteldijk wel aanzienlijk verhoogd en
verzwaard kunnen worden, doch de bij de dichting
van de doorbraak van 1916 opgedane ervaring leer
de, dat dit een moeilijk en kostbaar werk zou wor
den, waarddor het geldelijke voordeel, dat door den
kortoren afsluitdijk zou worden verkregen, goed
deels te niet zou worden gedaan. Aangezien nu hij
een meer noordelijke ligging van tien afsluitdijk de
veiligheid der dijken van den Anna Paulownapolder,
in het bijzonder van den ten deele aan diep water
gelegen Amsteldijk, aanzienlijk aal worden ver
hoogd, en aan. die richting ook nog eenige andere
voordooien, o.a. ton aanzien van de spoorwega.au-
sluiting, verbonden zijn, is. deze richting, niettegen
staande de hoogere kosten, ton slotte gekozen.
Met het oog op de ontworpen afsluiting is ook
een onderzoek ingesteld naar den aard van den
ondergrond waarop de afsluitdijk zal komen te rus
ten. Hiertoe zijn 23 grondboringen verricht. De toe
stand vain den bodem aan beide zijden vian de
plaats waar in de groote geul de grootste diepte
wordt gevonden, is geheel verschillend; westwaarts
van «dit punt wordt het, typische Noord-Hollandsche,
en ten oosten daarvan ihet typische Friesche pro
fiel aanget.it) ff en.
Aan de zijde van den vasten, wal vindt ,men eerst
jonge zee-afzettingen van zand en klei, rustende
op een ononderbroken vteenlaag, waaronder de
oudere alluviale klei en daarna de alluviale zand-
afzet'tingen volgen, terwijl de bovengrens van het
ciiluvium op ongeveer 15 èi 20 M. - N.A.P. is gelegen.
De voor het friesche profiel typische .keileem-laag
is hier nergens aangeboord.
Aan de Wieringsche zijde is de keileem-laag zeer
dicht onder den zeebodem aangetroffen. Slechts
plaatselijk is daarop nog eenige alluviale zandaf-
zettiog gevonden, terwijl de keileem verder is afge
dekt door grof zand met kiezel, dat in hoofdzaak als
een afbrokkelings-product van de nobiigelegen h'oo-
gere lagen is "to beschouwen. Onder de keileem is
verder het praegladale fhivfatSele rand gevofiden.
Ter plaatse van de diepe geul van het Arnstel-
diep is dus een scherpe overgang van het Friesche
naar het Noord-Hollandsche profiel gevonden, het
geen het vermoeden wekt, dat hier na den ijstijd
een breuk in het terrein moet zijn ontstaan.
Voor de afsluitingswerken hebben de uitkomsten
der boringen, in zoover groot belang, als hieruit is
gebleken., dat het dijksldchaam, waar dit ter plaat
se van de diepe geulen het zwaarst wordt, op een
va ten. ondergrond zal komen te rusten, zoodat ver
zakking daarvan niet in merkbare mate is te ver
wachten. De slappere alluviale lagen, welke aan de
Noordhollandsche* zijde van de groote geul worden
aangetroffen» zullen ongetwijfeld' aanleiding geven,
dat hier het dijkslichaam, al wordt dit op deze
plaats, in verband met de ligging van den zeebodem
boven den gewonen laagwaterstand', ook minder
zwaar, bij en na den aanleg eenigszins in den bo
dem zal indringen, waarop derhalve bij het maken
van dit dijkvak, dat thans nog niet aan de orde
is, zal zijn. te rekenen.
Behalve tot het leeren kennen van den bodem
waarop de dijk zal komen te rusten, zijn verder nog
boringen verricht, met het doel, na te gaan waar
voldoende hoeveelheden klei en zand voor het maken
van de beteugelingsdammen zouden zijn te vinden.
Het vermoeden, dat langs den Westwal van het
Amsteldiep buiten den te maken afsluitdijk wel ge
schikte ldeiafzetlingen te vinden zouden zijn, werd door
die boringen bevestigd
Het onderzoek naar den aard van het zand van de
verschillende in de nabijheid gelegen platen leerde,
dat het zuiverste en grofste zand gevonden wordt op
de z.g. Kooltuinen, een plaats gelegen ten zuiden van
de westpunt van Wieringen, Voorloopig is dan ook
aangenomen, dat het voor de beteügelingswerken be-
noodigde zand aan deze plaat zal worden ontleend.
De eerst kort geleden in de diepe geulen van het
Amsteldiep verrichte boringen hebben intusschen de
verwachtingen gewekt, dat in die geulen op voldoendeh
afstand van de te maken beteugelingsdammen nog
geschikter zand gezogen zal kunnen worden.
De beteugeling van het Amsteldiep zal gelegenheid
geven om practische ervaring op. te doen omtrent de
volgende twee, voor de verdere uitvoering der wer
ken zeer belangrijke zaken
Bij de in 1919 verrichte boringen zijn in het noor
delijk deel der Zuiderzee veel uitgestrekter klei-
afezttingen in den bodem aangetroffen dan verwacht
werd, zoodat bij den dijksbouw over belangrijke
hoeveelheden klei beschikt zal kunnen worden, iets waar
op tot riu toe niet kon worden gerekend. Wanneer
het nu mogelijk blijkt om in den dijk een flinken klei-
dam te verwerken, zal voor groote aijkslengten een be
sparing in kosten, en vermoedelijk ook in tijd, kunnen
worden verkregen door beperking van .het zinkwerk,
terwijl toch het voordeel wordt behouden,dat bij on
verhoopte doorbraak van den, in hoofdzaak uit zand
samen te stellen diik een vaste kern aanwezig blijft,
welke een groote uitbreiding van de ramp kan beletten.
Waar in de geulen, door welke het Amsteldiep met
de Wieringcrmeer in verbinding staat, bezuiden Wie
ringen slecnts een waterdiepte van onvegeer 2 M. bij
laag water, wordt aangetroffen, zullen noch de scheep
vaart noch de visscherij van de uitgevoerde werken
eenigen' merkbaren invloed ondervinden. Ook de trek
van Je visch, in het bijzonder van de haring en de
ansjovis, welke naar het schijnt voor een deel door
het Amsteldiep plaats vindt, zal, nadat de beteugelings-
wcrKen gereed zullen zijn, en vóórdat tot verdere af
sluiting van het Amsteldiep wordt overgegaan2 van de
aanwezigheid dier werken naar alle waarschijnlijkheid
geenerlei invloed ondervinden, eep omstandigheid, waar
op hier uitdrukkelijk worde gewezen in verband met
de hier en daar geuite meening, alsof het na 1920
met den trek van haring on ansjovis, naar de Zuider
zee voor good gedaan zou zijn.
De mogelijkheid bestond intusschen, dat tijdens
het uitvoeren van de grondstortingen voor de vorming
der dammen het water te troebel of te onrustig zou zijn
voor de trekkende visch, en dat deze dus tin dit jaar niet
of in beperkter getal door het Amsteldiep de Zuiderzee
zou intrekken; met het oog hierop is het .tijdstip, waar
op op zijn vroegst met 't slortwerk mag worden aangevan
gen in net. bestek gesteld op 1 Juli, op welken datum
ae trek var. de visch geacht kan worden te zijn afge-
loopen. Ook van de uitvoering zelf der beteugeling
is dus geen nadeelige invloed op den vischstand in de
Zuiderzee te verwachten.
De dammen krijgen een ter hoogte van 4.50 M.
N. A. P. gelegen kruin ter breedte van 130 M. Deze
groote breedte is noodig teneinde later op de kruin
aer beleugelingsdammen het verdere lichaam van den
afsluitdijk te kunnen aanleggen.
De dammen worden aan de buiten- of noordzijde
samengesteld uit,, pen kleiopstorting met een krnins-
brecdle van ongeveer 47.50 M en overigens uit een
zandslorting, op de kruin afgedekt doof klei ter dikte
van 1 M. Verder worden de hoeken der dammen af-
NAAR HET ENGELSCH VAN RUBY M. AYRES
DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht.
32.
Zn bleef staan. „Wil moeten .nu teruggaan ik
tenminste ik blijf nooit graag zoo heel lang uit."
Wij gingen denzelfden weg terug.
„U hebt mii niet verteld, hoe u heet," zeide
ik dan. „Mijn naam is Buchanan..,
Zn knik té.
„Ja, ik weet het, Don heeft het ml] verteld."
Ik geloof niet, dat zij wist, dat 'zii, zonder èr
bii 1© donken zijn voornaam gebruikt had, maar ik
merkte het dadelijk op.
„Ik heet Painela Pamiela Dmry," zeide zij.
Een typische, aardige naam, die heel goed bil baar
paste, vond ik
„En wilt u mii dadelijk laten weten, als Don mij
noodig heeft?" vroeg ik, toen we afscheid namen.
„Wilt u het mij dadelijk laten weten, als er ver
andering komt?"
Zij beloofde het mij en ik ging naar mijn hotel te
rug. waar ik den verderen dag bleef.
Ik had Jardine een telegram gezonden, waarin ik zoo
weinig mogelijk gezegd had, en dat ik volgen liet
door een brief, waarin jk nem vroeg Joy mede t©
deelen,- dat het been van Don geamputeerd was. Ik
weet, dat de meeste mcnschen het iets verschrikke
lijks vinden, maar het leek mij zoo dRbeteekcnenid
vergeleken dij wat £k gevreesd had en waar ik nog
bang voor was.
Maar van dien 'dag af aan was het alsof Don
flink in beten-schap toenam; de dokter wreef de|n
volgenden keer, dat ik hem sprak, blij in zijn han"
don.al Les liep prachtig, heel prachtig, ^eide hij
veel beter, dan hij ooit gedacht had.
Ik vroeg of ik Don dien dag mocht zién, wat
hil Joeslond. Zeker mocht dat en verder iedciren
dag, zoolang ik in Frankrijk bleef, mits ik niet te
veel met hem praatte en hem niet te voél opwond.
„Dus u gelooft u gelooft werkelijk, dat hij bui
ten gevaar is?" vroeg ik, bijna bang die woorden uit
te spreken.
Don's oude „beenderenzager" knikte en glimlachte.
Het was een gezette, flink gebouwde man, die altijd,
to groot scheen voor zijn uniform, maar voor niu
jjiooi als een appollo, toen hij ijjij zeide, dat Don
heelemaal buiten gevaar en dat het sLechts een kwésf
tie van tijd was, om..,..
„Bijna had ik gezegd, hem weer op de been te
Krijgen, arme jongen,' voegde hij er verontschuldi
gd aan toe. „Maar ik weet, dat hij beel blij zal zijn
weer al zijn kracht terug té zutlen krijgen. Het zijn,
prachtjongens, sir. waarachtig nooit komt er een
klacht over hun lippen."
I
Wij drukten 'elkaar hartelijk de hand en ik ging
naar Don.. Iemand had een vaas ,-met rozen op zijtn
beddetafeltje gezet - je behoefde niét érg schrandér
te zijn om to raden, wie het gedaan had en Don
lag er, gesteund door kussens, naar te kijken.
„Wat heb jij daar-mooie rozen," zeide ik erg
oppervlakkig; maar wat kon je zeggen, wanneer de
emotie in je keel klopt en je eenige angst is, dat hét
gemerkt zal worden.
„Ja." zeide Don. „De verpleegster heeft ze gé|-
bracht."
Hil keide het overdreven onverschillig.
„Tusschen twee haakjes", zeide hij aan, en er
klonk iets moe's in "zijn stem., ,,zij heeft den eersten
avond, dadelijk nadat u weggegaan was, een roos
op den grond gevonden."
„Ja", zeide ik, „die heb ik ook zien liggen."
Ik kon er mij niet top brengen hem te vetrtellen,
dat Joy ér /een kus opi gedrukt had en haar mij
voor hem gegeven had.
„Wat heb je 'ermee gedaan?"
„O. ik heb die roos aan de verpleegster gegeven;
zij is dól op bloemen."
Hii keek. terwijl hij dat zeide eén andejre richting
uit en ik kon miet moeite een glimlach bedwinge!*,
toen fk dacht aan de bijna tallooze andere malen,
dat hij op dezelfde wouldjbe onverschillige manier
gesproken had over het een of ander meisje, dat op
dat oogenblik, onbeperkte heerscheresse was in znn
hart.
Niet dat ik Pamela Drury tot een alledaagsche,
dwaze flirtation in staat achtte; daarvoor was zij
een veel te lief meisje, maar het was héél waarschijnT
lilk, dat Don. ni* zijn gezondheid en kracht teru^t
keerden, een tijdelijke toegenegénhéid voor haar had
opgevat, die daar twijfelde ik geen oogenblik aan
weer sterven zou, zooals alle andere gestorven
waren, zoodra hij in ©en andere omgeving kwam.
Per slot van rekening is er toch wel iets te zegy
gen "voor onbestendigheid, wanneer dat je dj© pijn
van levenslange zielesmart bespaart.
HOOFDSTUK XXI.
Ik bleef een veertien dagén bij Don: gelukkige
dagen waren het, geloof ik, voor Ons beiden, te mee,r
daar hij, nu de crisis eenmaal voorbij was, stoel in
krachten 'toenam.
Hu sprak nu dikwijls over Joy; scheen over haar
te spreken met een vreemde soort beslisthéid, vond
ik, als wist hij heel goed, dat ik haar naam liever
niet noemde. -
Hu had verscheidene bri#ven van -haar gekregen,
maar er nooit eenige toespeling op gemaakt, en maj
schreef zij niet.
De oud© Jardine schreef wel bladzijden én blad
zijden vol schreef hu ïn zijin vreemd zwierig hand-^
schrift., dat zoo mo&lijk te ontcijferen was.
Hu was blijkbaar ziek geweest en Joy had hem
als een engel verpleegd.
„Als zu mijn eigen dochter geweest was, had zij
gedekt door twee rijen rinkstukken, ft «V na ét
uitenziide breed 16 M. en die aan de binnenzijde
breed 54 M. Voorloopig is gerekend, dat het buiten
beloop van de kleistortmg onder een beloop van 3Vt
op 1 en het beloop, van de zandstorting onder een
Deioop van 10 op, 1 zal komen te staan, wat natuur
lijk bij de uitvoering nader zal moeten blijken. In
de kern der dammen zal et.en deel der klei- en zand-
stortingen vervangen mogen worden door eene op-
storting van een mengsel van klei en zand, zooals
dit van de bovenzijde van het kleiveid opgebaggerd
zal worden.
De op de dammen aan te brengen bezinklngen
zullèn met grootere breedte worden voortgezet tecen
de beloopen der geulen, teneinde deze tegen uitschu
ring te verzekeren.
Met het stortwerk zal 1 Juli 1920 mogen worden
begonnen, terwijl het laatste zinkwerk uiterlijk 30
OOctober van dit jaar gereed zal moeten zijn.
OPENLUCHTSPELEN -BERGEN N.-H.
Gedurende de maanden Juli en Augustus a.s. zullen
te Bergen (N.H.) op het landgoed van den burge
meester, den heer J. van Reenen, daartoe welwillend
afgestaan, verschillende openluchtvoorstellingen ge
geven worden, onder directie van Jacques Sluyters Jr.
De artistieke leiding is in handen van Charles Gil-
huys en Coen Hissink.
HET WICHELROEDE-VRAAGSTUK.
Te Utrecht is opgericht 'de Nederlandische Ver-
eenlLgikig tot hestudeering voor het Wichelroede-
vraagstuk. Het doel der vereeniging is belangstel
ling te wekken voor de wichelroede en hare toe-
passing te bevorderen. Zij wil dit bereiken door:
methodisch onderzoek; beleggen van vergaderingen;
publiceeren van resultaten; stichting van een boe-
i kerij; onderhouden van betrekkingen met oanver-
i wante vereeniigingén; geven van getuigschriften aan
I roedeloopers.
(Het ligt in het voornemen dn September of Oc-
tober 1920 een bijeenkomst in of nabij Den Haag te
houden, waarop de verschijnselen van de wichel-
I roede en hare itoepossingl zullen worden Ibehan-
I deld.
RAADSVERGADERING VAN ELBURG.
Uit Eelburg meldt men nog aan het Hdbld., dat
de Gemeenteraad een motie-Wijne, den Minister van
j Binnenlondsche Zaken verzoekend maatregelen te
nemen, „waardoor aan dezen voor de gemeente El-
I burg schadelijken toestand een einde kotme", met
op één na algemeene stemmen heeft aangenomen',
AANRIJDING.
i Te Pijnacker is de tuinder W. van Herk aange
reden door een bespannen voertuig, waarvan het
lemoeri hem in den buik drong. Hij werd vreese-
lijk verwond en is nog denzelfden dag bezweken,
SAMENVOEGING VAN GEMEENTEN.
Ook Gedeputeerde Staten van Zeeland hebben
aan de gemeentebesturen hunner provincie ver
zocht hun eventueele voorstellen te doen omtrent
samenvoeging van gemeenten.
SPOORDIEVEN GEARRESTEERD.
De politie te Enschede heeft de hand gelegd op
de daders en de helers der spoorwegdiefstallen,
welke dn den laatsten tijd herhaaldelijk voorkwa
men. Onder deze personen is een conducteur uit
Arnhem, een arbeider-remmer en een winkelier uit
Enschede. De daders hebben bekend, de diefstallen
gepleegd te hebben gedurende ongeveer een jaar.
Van Enschede werd een mand, gevuld met zand,
naar Utrecht gezonden. Daar werd de mand vin
Arnhem retour bevracht naar Enschede. ^Onderweg
werd dan het zand uit de mand gegooid en deze
gevuld met alles wat In den bagagewagen voor de
hand lag.
MEER KOLEN.
Met ingang, van 1 Juli zal des Dinsdags, Donder
dags en Zaterdags een extra trein rneex; loopen voor
vervoer van steenkolen' uit ,Dudtschland, over Em-
merik-Geldeirmalsen-IDoi^drecht naar Rotterdam.
DAT MAG NIET.
Uit Enschede, 23 Juni. (Bij Kon. besluit is goed*
keuring onthouden aan het besluit van den Ge
meenteraad om uit de gemeentekas evenzooveel
voor steun van Weenien bij te passen als door de
ambtenaren en werklieden in gemeentedienst voor
dat doel werd bijeengebracht.
DE GEZONDHEIDSTOESTAND VAN DE EX-
KEIZERIN.
In verband met de vele tegenstrijdige berichten óver
den gezondheidstoestand van de ex-keizerin verneemt
V. D. van welingelichte zijde, dat de tpestand van
de ex-keizerin thans zeer bevredigend is en zij zich
naar omstandigheden beter gevoelt dan voor eenige
maanden. Met nadruk werd ons verklaard, dat de in
liet buitenland verspreide berichten allen grond, van
juistheid missen. Vermoedelijk staan deze geruchten, in
verband met de plotselinge, komst van prins Joachim te
Doorn. Dit feit is echter niets bijzonders. Prins Joa
chim, die te Parijs studeert, had verlof gekregen zijn
mn met met meer toewijding kunnen 'verzorgen",
schreef hij. „Nooit boos of ongeduldig 'het zou
schandelijke ondankbaarheid ziin niet zoo gauw mo
gelijk beter -te worden."
Ik liet Don den brief ziein en herinnerde me daar-
bn wat hij gezegcf ftatf ten opzichte van Joy en zijn
eigen invaliditeit, maar hij las hem zoinder er iets
over te zeggen en bleef eön tijdje zwijgénd liggén
vóór hu vroeg:
„Waarom Is zij eigenlijk bij den ouden. Jardine
gaan inwonen?"
„Hn heeft het haar gevraagd Zij was alleen en
hu ook; het leek een prachtige oplossing.
„Ja, maar u was ook alleen. Ik zou zoo gedacht
hebben
„Beste jongen", viel ik hem iln de rede, terwijl ik
trachtte te lachen, wat me echter hiel heel goed af
ging, „ik ben Iniet zoo heel jong meer, dat geef ik
graag toe, maar ik ben rïog Iniet zoo oud als Jardine,
zie je, en de menscheh zouden misschiein heel wat
te zeggen gehad hebben, als 'nou als Joy bij ïnij
was komen inwonen."
Ik zag den Verbaasden blik i'n zijn oogein en het
deed mij pijn; misschien omdat het weer eeia oude
herinnering was aan de jaren, die tusschen .mijn
leven en dat van Joy lagen.
„Hoe oud bent u sir? vroeg hij aarzelend
„Ik wordt veertig," antwoordde ik.
Don lachte.
„Neen, wanlneer je er goed over denkt, is het nog
zoo heel oud niet," zeide hij. ,,U 'hebt altijd zoovéél
ouder geleken dan ik"
„Dat ben ik ook," lachte ik
„Ik ben bijna drie dn twintig. En ik zie er heel wat
ouder uit dan verscheidene anderen, die ouder
zijn dan ik"
„Dan Miss Drury bijvoorbeeld," zeide ik. „Zij heeft
me verteld, dat zij vijf e,n twintig is maar zij
ziet er veel jonger uit."
„Ja, vindt u niet?" vroeg hij gretig. „Dat heb ik
haar al zoo dikwijls gezegd, maar zij wil het niet
gelooven."
Hij hield verlegen op.
„Wat is er met die Miss Girling gebeurd, Dom?"
vroeg ik na eenige oogein blikken met ©en bepaaldé
bedoeling. „Je hebt me geschreven, '(kit zij 'ia Frank
rijk was."
„Dat is zij ook." Het scheen hem echter volstrekt
niet to interesseren, „Ik geloof, dat zij nog ergens in
den omtrok is zij heeft eens een keer mét [mé
thee gedronken."
„Ja. Die tante van haar Mrs. Kdnyon, je weet
wel schijnt het een zeer romantisch en samenloop
van omstandigheden te vinden, dat je haar hier in
Frankrijk weer moest ontmoeten."
„Heusch Hij scheen er pleizier in te hébben,
..Het was een aardig klein ding," zeide hij toegeef
lijk. „Maar er zat niet veel bij.'
We zaten 'een oogenblik zwijgend bij elkaar.Dom
mocht nu een gedeelte van den dag op dén divan
liggen; en hij zag er, nu hij ©en chambercloak droeg
en zijn haar, dat afgeschoren was, weer begon tje
groeien, weer heel wat beter uit.
,Ik zal er langzamerhand over moeten gaan denken
weer eens naar huis te gaan," zeide ik, „anders krijg
ik het nog met de autoriteiten aari den sLok"
Don keek mij aan.
„Nu u eenmaal hier bent, behoeft u .'niet zoo'n haast
te maken' wel?" En dan dacht ik plotseling aan een
brief, dien hij mij weken geleden geschreven had
en waarin hij er zoo op aaangedrongen had, dat ik
naar Frankrijk moest probeeren te komen, daar hij
me iels heel belangrijks mede te deelén had.
„Tusschen twee haakjes, Don, wat was het eigenlijk,
dat je me.te zeggen had j'e weet wel, toen ik
geprobeerd heb verlof .te krijgen naar te toe te ko
men. nadat je gewond was, 'maar ze h©t mij tiïet
wilden geven?"
Ik had het alleen uit nieuwsgierigheid gevraagd, maar
Don kreeg een vuurrood© kleur en er kwam zoo'n
droevige uitdrukking in zijn oogen, dat ik werkelijk
wou, dat ik niet over het onderwerp begonnen was.
„O, als je het liever niet vertelt," haastte ik me om
te zeggen. „Ik wou alleen maar weten of er soms nog
iets was, dat ik voor je doen kon."
Hu antwoordde niet dadelijk, maar dan zeide hij
vlug achter elkaar
„Ja, er is iets, sir; en ik heb vanaf het oogenblik, dat
u hier was, geprobeerd mij te dwingen het u te zeg"
gen, maar 'hliksem.s nog toe, ie voelt je er zoo'n
ploert door. „Hij wendde zijn gezicht af zoodat ik het
niet zien kon, en na een ogenblik ging hu voort:
„Vroeg of laat zal ik het u toch moeten vertellen»
dusdus waartoe dient het eigenlijk nog langer te
wachten? U kunt me geen grooter beroerling vinden
dan ik weet dat ik ben, maar maar
„Ga door," zeide ik, .toen hij weer ophield. Ik kon
met den besten wil van de wereld niet begrijpen*
wat er gebeurd was. .„Als je in moeilijkheden go-
raakt bent," zeide ik, "dan zaj ik je helpen, dat weet
je weil."
Don lachte beschaamd.
„Ik weet heel goed, da;t u dat doen zoudt,sir, maar
dat is het niet.... Het is Joy."
„Joy!" Ik zat hem aan te staren: mijn polsein
hamerden. Joyje je bedoelt..Ik maakte mijn
lipp'en vochtig. ,,\Vil je me zeggen» dat dat,.,., jé...
ge.rouwd bent?
Bliksemsnel waren mijn gedachten naar den avond,
waarop zij mij verteld haa wat zij later een leugen
had genoemd en een oogenblik maakte de bittere ovér
tuiging zich van mij meester, dat het per slot van reke
ning toch misschien de waarheid geweest was; Don
schudde zijn hoofd. „Neen, neen, dat is het goddank
niet! Als het dat was..." Hu keek me met een school
jongensachtige soort vernedering aan. „Als het dat was
dan zou er ook absolut niets meer aan te doen zijn."
Ik stond op en liep naar het raam; Ik vond het
plotseling erg warm en benauwd in de zaal.
„Nou wat is het dan?" vroeg ik, hoewel het me
moeite kostte: ik vermoedde, dat. hu makkelnker zou
praten, als ik met mijn rug naar hem toestond.