Alieieei Niuws- Mmiiiiit- Laidbnvilal DonderHncr tB Juli 1920. MATAMAC REGENJASSEN, Het Zuivelconsulentschap. SC1AGE W/>, ^<5B2. Dit blad verschijnt viermaal per week Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m.8uur worden Aijvertentien zooveel mogelijk in het eérstuitkomend nummer geplaatst. UllübVtH!»: TRAPMAN CU., SCHAGËN. POSTCHEQUE en 01R0DIENST 23330. INT. TELEF. no. 20. Prijs per 3 maanden f 1.55. Losse nummers 6 cent. ADVERTBN TIËN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 ct. (bewijsno inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Zitting van Dinsdag 13 Juli 1920. Faillissement opgeheven. In een buitengewoon zittinkje voor Burgerlijke Zaken, dat do strafzitting nog even voorafging, kwamen we to weten, dat hot faillissement van P. Boeder is op geheven. Hen zwart schaap. Bij opening der strafzitting bleek Petrus Marinus Kra mer, een gedetineerde zonder vaste woonplaats, nummer één te zijn Hij is smid-bankwerker van beroep en liet zich vroe ger ook wel Bernardus Dijkstra noemen. Onze vriend, een nog jonge kerel van pas 24-jarigon leeftijd, is een tijdlang logé geweest in het logement van '1 immer in do St. Aiinastraut to Alkmaar, 't Wus in die periode zijns levens, dat hty 'oen door hem floliuurd rijwiel ver duisterde. Dat was don verhuurder O, lieinis niet naar gonoegen. Het karretjo had nog 'n veertig gulden waarde en 't was dus de moeite nog wel om or werk van te maken, 't Zaakje belandde voor de rechtbank en toen een waarnemend ambtenaar ter reclasseering, de heer Haitcina, rapport deed, bleek er in beklaagde, die vele oneerlijkheden op zijn geweten heeft, niet veel goeds te zitten. De O.V.J. vorderde 12 maanden gev., terwijl Mr. Dor- beek, raadsman van beklaagde, gezien diens entece- denten, zich refereerde aan net oordeel der rechtbank. De ilets foetsie-foetsie. Klaas Schuit, oen 23-jarig Oudkarspelcr' jongmensch, wus op 14 Junni jl. te Sehoorl te paurdomarkt. Aan don handel in bruintjes en schimmels deod Klaas niet moe. Hi[ vervulde moor de rol van toeschouwer. Maar toen Sijhrand Willebrordus de Leeuw een fiets even tjes onbeheerd liet staan, was Klaas or ais de kippen bij en pikte hij hot karretje in. In 1918 heeft hij ook al straf gehad en de O.v.J. Vond niet veel aanleiding om bij het instellen van de strafeisch clementie ie betrachten. Z.E.Gestr. vroeg 12 maanden gevangenisstraf. Mondje dicht gieter Kruin, een fondsbode uit Bergën, schitterde door afwezigheid. Hij hoeft in de Wilhelminalaan aldaar tien 47-Jarigen bloemist liermanus de Jong beleedigd, door hem eönige grofheden naar het hoofd te slingeren. Jacob Briefjes, Bergen's melkrijder, had het gehoord. De O.v.J. eischte f 5 boete of 1 dag brommen. Een „boeman". Siinon Schollen en Cornelis de Boer, een paar boe renjongens uit Grootebroek, mochten te zamen en in vereeniging op het beklaagdenbankje zetelen, zooals ze in den loten avond van Zondag 28 Maart tezamen en m vereeniging wederrechtelijk een andermans erf waren Het tweetal was dien avond in de herberg van Ruis te Grootebroekj waar zich onder het publiek ook Wil helmus Antomus Venrooij en Klaas Laan bevonden. Scholten vroeg, toen men te 10 ure het café verliet, of Venrooij met hem meeging. Neen, die zou met Klaas Laan loopen. Toen begon Scholtcn leelijk te doen te gen Venrooij, schold hem voor alles wat leelijk was uit, verweet hem dat hij een oogje op eens anders vrouw had, trok een scheermes en areigdo daarmede Venrooij te zullen dooden. Maar ik, zei kleine Wilhelm, een klein beetje sport kennende ,was vlugger dan zij en ik ging mijn wo ning in. Ik zag beiden op mijn erf komen, waar het konijnenhok omvergegooid werd, waar een deur werd stukgetrapt, enz. Alles het werk van Schoiten. De Boer keek toe. Ook Venrooij's vrouw, Immetje Duif, moest allerlei moois aanhooren en werd eveneens .met het scheermes bedreigd. Scholten ontkende dat. Wel had hij Venrooij ge dreigd, maar dat was omdat hij dezen maar eens bang wilde maken. Want Venrooij had hem ook al een6 bedreigd. Venrooij bleef er echter bij, dat zijn vrouw, die nog wel in zwangeren toestand was, door Simon was be dreigd met het scheermes, waarmee hij haar den hals Naar het Zwoedsch van FELLE MOLXN. Nu was Sprookjee-Guimels mooie jongen aan het woord,en -daar uw plotseling opgekomen sym- pathieverklardng behoeftis het waarschijnlijk, dat dk u heainnér aan iets, dat u dierbaar was in de dagen uwer jeugdeen. lief gelaateen welluidende stem.of bet haar, blond en krul lend als het mijne De jonge man sprak opzettelijk langzaam en met nadruk. In zijn binnenste kireet jSphookjes-Gunnel baar wanhoop uitover bet gebeurde met den zomer ko ning, die zijn koningin en meer nog verliet In zijn binnenste riep de nieuwsgierigheid van zijn kinderjaren en schreeuwde de wraaklust van zijn jongelingsjaren. In zijn binnenste sprak een ge beurtenis uit bet gebergte, een gebeurtenis in zo merzon en wintersneeuw; waardoor zijn hart ver scheurd! en zijn gemoed door. verdriet verteerrd werd! >,ja, moeder was blond evenals ik. Haar baar was krullend en kroezend. Zij bad mijn oogen en ik heb baar blik. Kende u baar nietSprookjes- Gunnel, tGunnel Bljörkflidi De oudere heer verbleekte, Hij1 opende zijn mond om iets te zeggen maar zweeg. „maar wie kent", zeide de jongen, „de wagen en paden, die de menschen gaan? Ik kan niet we ten, waar, een professor in steenen in zijn jeugd ge weest is. Wij hebben merkwaardige steensoorten thuis in onze bergstreek". Hij richtte een paar, fonkelende oogen op den ander, maar dien blik werd niet beantwoord. Hij zag een strak gelaat, waaruit slechts de oogleden zenuwachtig trilden, cn een fijne hand, die de borst wering krampachtig omknelde. De stoomboot gleed langs een mooie rivier, tus- schen .hooge Oevers. In gele korporaalschappen en compagndën stroom de bat timmerhout voorbij. De kapitein haidi vrien- zou afsnijden, als ze niet maakte dat ze wegkwam, 't Was voor het echtpaar Venrooij een wel drukke, maar lang niet pleizige Zondagavond. Maar vriend Venrooij, die hier ook al in vroeger dagen als beklaagde heeft gefungeerd, nog voor hjj manuracturier te Grootebroek was, wist wel raad. En hh ging naar Groote^roek> Burgervader, den E.A. Heer Simon Prins, en deed danr klacnte. Met als gevolg dat. de twee helden voor de vierschaar moesten komen. Scholten had zich schuldig gemaakt aan beleediging, huisvredebreuk en bedreiging. Tegen hem werd 2 maan den gevangenisstraf gerequireerd De Boer had alleen maar huisvredebreuk gepleegd en werd opgeknapt met een eischje tot f 30 boete of 30 dagen de doos in. On^ATiit^bnar, Niet verschenen was Christiaan Huizo Arie Verblauw, een Heldersch werkman, die den leen April jl. wat onhandelbaar was, toen de politiemannen Zondervan en Sprengcr, surveilleerendo op de Spoorgracht, hem opmerkten, constateerden, dat nlj berohonken was en hem wilden tonlokaal zal Verblauw. En straf. opbrengen. Zijn tegenzin in het arrestan- I nu nog onpleizierige gevolgen hebben voor in de O.v.J. eiachte 14 dagen gevangenia- Mijnhardt's Zenuw-tabletten noodlq. Picter Groen, een jeugdig haringtrekker van Egmond aan Zee, was op 17 April in een doldriftige bui ont stoken toen er eenige Duitschers in de Noorderstraat waren, waar zich tevens wat Egmondsch publiek be vond. De 29-jarige Klaas Raap en zijn makker C. Dekker werden door Piet, die als Vechtlustig bekend staat, voor „moffen"' gescholden cn Raap kreeg een besten por met een mes van Piet. De O.v.J. vond dat ernstig genoeg om 6 maanden gevangenisstraf te eischen. Een stomme streek. Ook beklaagde Johannes Beentjes, een sigarenmaker uit Hoorn, was als beklaagde met op komen dagen. Hij bevond zich op 26 April in het café van zijn stad genoot Johannes Groot, die hom wel „loozen wilde en niets aan hem verkoos te verkoopen. Beentjes, in- plaats van „fde beentjes" te nemen, werd kwaad cn hommelde een ruit van een tientje waarde in het café kapot Dit nu liep den kastelein te geleerd en 'n straf zaakje volgde. De O.V.J. requireerdo tegen den vernielzuchtigen si- garenproducent f 20 of 20 dagen hechtenis. Volgen drie zaakjes met de deuren dicht tot besiuit. A.s. Dinsdag alleen uitspraken, geen nieuwe zaken. Heden over 14 dagen nieuwe zaken. ALLEEN-VERKOOP DER voor Noord-Holland SPAANDER A Co., Alkmaar—Hoorn. Pr(Js f 35.- h f 40-. Zooals wij reeds hebben gemeld, is het Jaarverslag van den Zuivelconsulent van Noordholland, den heer Dr. L. T. C. Scheij, over 1919 verschenen. Wij laten daaruit het onderstaande volgen over: Hot Terloenon van hulp btj het aanwenden van middelen tot verbetering van het bedrijl ol het opheffen van bedrijfsstoringen. In 1919 is er op dit gebied weer meer te doen geweest, j dan het vorige jaar. De weersgesteldheid werkte ook I soms het ontslaan van kaasgebreken in de hand. Het zijn in hoofdzaak de zclfkazende boeren, do kaasfabrie- ken en de kleine kaas- en boterfabrieken, die van de gelegenheid om hulp te krijgen gebruikmaken. Het ge beurt neg al eens, dat men met de aanvrage heel laat komt, wanneer men reeds een groote gedeelte van hel j sefeoen gesukkeld- heeft. Zelfs kwam het eenmaal voor. dat men mij toen nauwelijks tijd gaf ora de oorzaak j van de kwaal op te sporen en zonder mijn voorkennis de melk had verkocht. Voor slechte kaas kon nog een hooge prijs worden bedonken, en dat stompt de prikkel af om zich in te spannen voor verbetering der kwaliteit. Hieronder volgt de mededeeling van eenige gevallen. Voor besturen van fabrieken en zelfkazende boeren is uit 'de daarin neergelegde ervaring naar mijne mee rling-wel wat te leeren ter voorkoming van scha de en verdriet. •den aan tafel, waar do punchgl&zen klonken 9n lacht-salvo's dansten op de golven. „Oude moeder! Ja nu is zij al lang dood. Te zwaar werd het haar, dat nog langer to dragen... en zoo werd zij er door verbrijzeld. Dat was het eenige verdriet, dat zij mij deed Gunnel Björklid en het was onder het schreien van. heete tra nenIk begrijp niet, wat haar nog aan hot le ven bond. Soms geloof ik, dat ik het was, haar zoon maar dan weer was niet ik het maar iets anders, dat ik niet weet. Nooit is het mij recht duidelijk gewordendat, wat achter haar lag en wat nie mand wist......" Hiji schopte zijn mand wat ver der onder de bank en sloeg zijn blauwe oogen itot den ander op. „Gij zegt, dat gij een zeer bijzonder sym pathie gevoelt voor mij, die gij nooit tevoren gezien hebt! Hoe zoudt gij haar lief gehad hebben!' De blauwe oogen lieten niet af. Nu zagen zij, hoe de ander als het ware ineenkromp en hoe zijn ge laat nog meer verstijfde. Toen viel de blik ui; de blauwe oogen op een sierlijke reistasch, die een zilveren plaat, waarin een mooie naam ggegraveerd was, naar hem toekeerde. Zwijgend knikte hij. „Ja, ziet ge, op een zonnigen zomeadag was haar een ongeluk overkomenen daarna had zij een tweede ongeluk, en dat was een kind dat was ik. Vóór dien had zij, van den morgen tot den avond rond'geloopen als een lichte, mooie fee op de weide bijl haar herdershut en zonne schijn had zij gezongen en gedicht, zoodat het glinsterde en schitterde om haar heeni k- hoor de haar nooit zonneschijn zingen..." Even keek hij den ander aan en toen klonk weer zijn zachte, pein zende stem: „en hem,*-dien ik daarvoor te danken hek hem heb ik vervloekt, zoolang mij heugtIk zit u hier een geschiedenis te vertellen, die u niel in teresseerten de op en neer loopende passagiers j verwonderen er zich over, dat een jongeling uit het j gebergte en een voornaam- heer uit Stockholm of Uppsala zooveel te verhandelen hebbenen de I boerendorpen aan weerszijden op de oevers, trekken als iets liefelijks en groens aan het oog voorbij in Een kaas- en boterlabriek maakte lo sse kaas. Het onderzoek van het 'bedrijfswater leerde, dat dit niet in orde was. Een monster, genomen bij den uitloop der toevoerleiding naar het reservoir,, bevatte per c.c. 102 bacteriën, waaronder enkele bact coli commune, dus een te groot getal vóór een goede nortonwel, ter wijl het aanwezig zijn van die soort, wijst op een be smetting met grondwater. Een monster, genomen uit de leiding in het kaaslokaal, bevatte lOoO bacteriën, waaronder coli commune. Op rijn wog door het reser voir en do leiding had dus opnieuw besmetting plaats. Het reservoir werd schoongemaakt. Het stremsel was troebel en bleek coli-achtige bac teriën te bevatten, die in weigelatine in sterke mate gas vormden, en dus in kaas rijzing konden te weeg rengen. De melk van 2 boerderijen die volgens de gistings- proef slecht was, werd voorloopig niet meer voor de kazerij gebruikt: De bestrijding van het „los" wérd gebaseerd op deze feiten. Het kaasgebrek verdween, maar een scherpe conclusie viel niet te trekken omtrent de werkelijke oorzaak of oorzaken. Een kaas- en boterlabriek had een zeer hoog vetge halte in de karnomelk, n.i. 1.25 pet. Ik raadde aan, de melk sterker te koelen, den room bij lagere tempera tuur te verzuren en kouder te karnen, hetgeen het vetgehalte der karnemelk deed dalen. In een kaasfabriek werd In Aug. een deel van de morgénmelk in Swartz'sche vaten In stroomend water to roomen gezet. De melk werd na 24 uur verkaasd en de room, van 4 dagen opgezameld, werd verkarnd. Hij werd zwak aangezuurd met kaaszuursel, 300 gram op 40 L. room, dus tys pet en stond bij lagetemperatuur, 54 gr. F. Do boter was van zeer slechte kwaliteit: sponsig, wit van kleur en zuur. Het karnen ging normaal en de boteropbrengst was -voldoende. De karnemelk was sterk zuur, het vetgehalte was 0.825 pet. Blijkbaar deugde de verzuring van den room niet. Ik gat den raaaj den room vaii 2 dajzen te verkamen, en bij de eerste portie room (25" L.) 2.5 L. goed zuur sel te voegen, dat van een naburige zuivelfabriek Je verkrijgen was. De tweede portie room goed te mengen met de reeds verzuurde eerst3. Verder de Swartz'sche vaten uit te stoomen en de Holsteinscbe karn met kalk te behandelen. Met de boterbereiding ging hét toen weer naar wensch. In mijn vorige jaarverslag wees ik-er op, (lat de melk van enkele koeien, die gedurende de warme zo mermaanden op den stal staan en met gras en wei enz. gevoederd worden, een nadeeligen invloed kan uitoefe nen op de deugdelijkheid van alle melk, aan een kaas- en boterfabriek geleverd. In 1919 dééd zich een dergelijk geval voor; bij de monsterneming bleek, dat de melkwinning onder zeer ongunstige omstandigheden plaats vond. De melk ver toonde bij het onderzoek gisting. Door dezelfde fabriek werd mij verzocht, tevens een onderzoek in te stellen naar de deugdelijkheid der melk van een andere boerderij, waar 12 koeien gemolken wer den, die kort te voren leden aan mond- en klauwzeer. Van één koe werd de melk uit één verrel afgekeurd; de melkteems bleek ongeschikt te zijn voor verder ge-, bruik. Het boenwater was afkomstig uit een ouden drang- put, op 'enkele meters afstand van een iersloot Het bevatte volgens het rapport van de Afd. Zuivelbacterio- logië van net Rijkslanabouwproefstation alhier per c.c. 12400 bacteriën, waaronder een massa coli commune of darmbacteriën. De directeur deelde mij later mede, dat de melk van de beide op stal staande koeien niet meer werd ver kaasd. Op de later genoemde boerderij werd in bet ver volg met regenwater geboend de melk uit het afge keurde speen werd afzonderlijk gehouden en de oude teems werd vervangen door een nieuwe. Na dien tijd zijn wij van losse kaas bevrijd gebleven"', schreef de directeur mij. Het bestuur van een kleine kaas- en boterlabriek ver zocht mij, medewerking te verleenen bij een te hou den inspectie over het melkgereedachpp van de leve ranciers. De hoofdassistent E r i k s bezocht op één dag met den directeur der fabriek alle boerderijen voor het bovengenoemde doel. Het resultaat bewees, dat 'gedu rende de oorlogsjaren weinig nieuw, deugdelijk mate riaal was aangeschaft en dat het onderhoud veel te wenschen had overgelaten. Van bijna alle leveranciers toch moesten er emmers of transportbussen worden af- Eïkeurd, in de meeste gevallen wegens hel roesten van odem en wand, waardoor afdoende reiniging niet meer mogelijk wasmeermalen ook moest aangeraden worden, open naden en losse randen te laten dichtsoldeeren, om het achterblijven van melkresten onmogelijk te maken Van d^n directeur vernam ik later, dat de afgekeur de bussen waren vervangen door naadloos geperste transportkannendergelijke emmers bleken toen nog niet verkrijgbaar te zijn. Het zou in vele gevallen aan de kwaliteit van de kaas ten goede komen, als ae besturen van de fabrie ken meer controle op de reinheid en de bruikbaarheid van "het melkgereedachap der leveranciers uitoefenden. Een veehouder maakte „korte" kaas; schriftelijk ad vies, waarin werd aangeraden, door langer doorhalen en meer wei afscheppen de wrongel rijper te maken, was voldoende, om het gebrek voor het vervolg te voor komen. Op eon boerderij werden losse commissie-kazen, te vens knijpers gemaakt: de kaasbereiding werd bijgewoond en de melk van de 23 koeien;- waarvan sommige lijden de waren aan mond- en klauwzeer, afzonderlijk op deugdelijkheid onderzocht Het bleek, dat een groot aantal ongunstige factoren samenwerkten, waarvan ik hier de volgende wil noemenhet mede verkazen vaa de schapenmelkhet verhitten van melk en wei fn mengketcls, waarvan het glazuur op verschillende plaat sen was afgebrokkeld en die ook voor andere doelein den, ó.,a. voor de wasch, gebruikt werden; gebruik van eigengemaakt troebel stremsel, dat bij toevoeging aan melk gisting veroorzaakte; onvoldoende zorg bij het voortkweeken van het 1. apzuursel, o.a. werden maat glas en thermometer vóól het gebruik niet met kokend water afgespoeld; (ook het zuursel gaf bij de gistings- proef gasontwikkeling in zuivere melk); het gebruik van een gescheurde houten weinap, een kliener met molmige handvatten, een wrongelschepper met 'sterk vervuild handvat, houten melkemmers met afgebrok kelde randen en diepe naden, en een teems met opon randen. De thermometer wees 1.5 graad F. te hoog. Van 2 koeien werd de melk afgekeurd, van 3 andere was ze verdacht. Door een verkeerden aanleg en door zorgeloosheid was het nortonwater slecht, het bevatte per c.c. 118000 bacteriën, waaronder een massa darm-bacteriën. De wanden van den put waren erg vuil, evenals hot houton deksel met gaten. Op dit deksel stond een bakje met vuil water, waarvan bij het pompen telkens een hoe veelheid over den rand vloeide en door de gaten weer in den put terecht kwam. Na drie weken kwam de veehouder mededeelen, dat de verschillende wenken ter verbetering van bovenge noemde zaken 'waren opgevolgd, en aat het met de kazerij nu naar wensch ging. Een veehouder, die sinds 1 Mei voor het eerst de kaasbereiding op de boerderij uitvoerde, riep begin Juli mijn hulp in, omdat hij taaie kaas maakte mei wat ge luid. Wanneer men in zoo'n geval de kazerij bijwoont, kan men de aandacht vestigen op allerlei fouten, die on wetend gemaakt worden, b.v., het verkazen der schapen- melk, toevoeging van te veel kleursel (7 a 8 gram per 100 L. melk) te hoog aanwijzen van den thermometer (plus 2 graden F.), bewaring van de lange wei In een de midzomerzonen het leven kan soms schoon zijn... maar nergens kan ik -vergeten, dat ik dage lijks eenige verwenschingan over een onbekend man heb te leeren.1 „Gij, schijnt le huiveren? op het midden van een heeten zomerdagJa, tranen vloeiden er in mijn wieg en wonderlijke poözie. Maar boven alles kreeg ik liefde. Hoe zij kon kussen en fluisteren" mijn jongen mijn jongen 1" kunt gij niet besef fen. Hiadt ge en kus van, haar gehad, nooit meer zou die uit uwe gedachten gaan. Ja, Gunnel Björ klid kon kussen God weet, wie het haar leer de De professor wierp een snellen tblik op den jon gen man en ontmoette een paar koude sluwe oogen. en altijd was er een geur van het woud aan haar, als ik mijn kleinen neus tegen haar boe zem druktevan het woud en van iets wonder baarlijksen iets van een mooi en ver verschiet, dat ik begreep en. liefhad, maar dat ik nooit een naam he'b kunnen geven Star en zwijgend zat de oude. „Veel hebben zij mij öiver haar verteld, zij, die haar gekend hebben in de schittering van haar jeugd Een merk waardig volk is het, moet ge weten. Veel werd er gedicht in dat afgelegen bergidal en daar leefden de menschen twee levens. Het eene was met hen bij hun dagelijksch werk thuis, bij de grau we huisjes. Het andere volgde hen naar het bosch, woonde met hen op de veeweide, was te zamen met hen in de kleine watermolens, maakte buitelinggen van den rug van het paard, liet hen door toovenarij verdwalen op een moeras, schalde hun tegen uit spar en den, van berg en dal. Ge kunt u geen voorstelling van dat alles maken 1 Nooit voerde het leven over de [Laplander moerashoogten of men voelde, dat er iets wonderbaarlijks in aantocht was en nooit betrad het in den avond de veeweide zon der ingespannen te luisteren naar de viterbonden, die lederen keer twee keffen keffen of het deed huiveren voor de kinderen uit die geheimzinnige wereld, die huilen onder den vloer van de schuur. Iets dergelijks zette soms zulk een vaart achter de stoutmoedigste boertjes, dat de gevlochten schoe nen hun ongekamde nekharen zwiepten langs paadjes door stegen den dorpsweg af terug naar huis. Ja, 't is ook een volk, dat in gedicht leeft, mijnheer de professor! De menschen daar thuis dat was hars bloemen en nachtwaken. Ik zie mijn bergdorp zoo duidelijk voor mij grauwe huisjes op oen hoopje, om niet zoo bitter alleen te zijn, als de wiind over het donkere land schap huilt en giert Hun glinsterende vensterruitjee zou men kunnen aanzien voor de oogen van een troep wolven. M-aar in het licht van den zomer nacht liggen zij daar als een kudde geiten en wach ten op de zon Gij hebt natuurlijk noodt hoor,en spreken over Gunnel met de vele verhalen. Als zij voorbij ging met haar sprookjesblik dn zich zelf gekeerd en haar goudblonde vlecht op den rug, knikten alle oude vrouwtjes en allen grijsaards werd het warm om het hart en van de jongelingen ging een vurig ver langen naar haar uit Ge hebt Gunnel natuurlijk nooit hooren vertellen maar God weet waar ze haar kleuren vandaan haalde 1 De eene geschiedenis was violet en weemoedig, met donkere' figuren, die zich in de schemering bewogen. Een andere was blauwgrijs. Dat was een geschiedenis in den nevel van het bergmeer op een herfstmorgen. Dan liet de zeeduiker bij voorkeur zijn roep hooren. Of zij zat daar.^met haar glanzend' lichtblond haar en diepe blauwe oogen, én sleepte den toehoorder me de in een gebeurtenis; die was als schitterend goud in blinkend zonlicht En midden onder dat alle» kondt gij van uit het woud, het geroep hooren van den kraanvogel en het getingel van de koeschelle tjes Op zekeren dag legde Gunnel, die zoo zwak was, haar teere vingers om mijn .hals en klemde ze.dicht Toen schreide zij en schreeuwde den naam van een man uit, dien ik vroeger nooit gehoord had. Nie mand in onze streek heette zoo. Ik geloof ge looft gij ook niet, evenals ik, dat het den naam van Iemand, die lang van haar was weggebleven dis zij: wilde terugroepen Hij lachte, toen fiij zog, hoe de ander huiver end Ineenkromp.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 1