Schap Courant PINK PILLEN De Historische Optocht. TWEEDE BLAD. Beschrijving van den Optocht FEUILLETON. DE DEGENSTOK. Ingezonden Stukken. Eerste Kamer. Staatsloterij. burende de warmte. Een gevaar dal vermeden moei worden. Gemengd Nieuws. Zaterdag 31 Juli 1920. 63sle Jaargang. No. 6661. en Aanduiding van aijn hlstorlachen grond. IL Een kleine tusschenpoos zeiden we in ons eerste stuk je behoorde do heerlijkheid Schagen niet aan de Van Beieren». Dat was van 1058 tot 1678. In dat laatste jaar kocht Floris Karei van Beieren voor. de som van f 170000 do heerlijkheid en den naam Heer van Schagen weer terugvoor het oude geslacht dat den naam schiep. In 1668behoorde Schagen aan George van Cats. die de heer lijkheid gekocht had voor f 263000 en oie, getrouwd meLTustina van Nassau, eene bloedverwante van prins Willem III, in de maand Mei van dat jaar dien prins en zijn hoog gevolg op het slot als gasten ontving. Daar komt hij uit de poort gereden, Prins Willem, een 18-jarig jongeling, de later zoo beroemde nazaat van den vader des vaderlands,en naast hem rijdt de Vrouwe van Schagen, Justina van Nassau, wier paard door een page aan den teugel wordt voortgeleid. George van Cats, Heer van Schagen, Coulster, enz. rijdt achter zijn hoogen cast en naast hem Frederik Wilhelm, Keurvorst van Brandenburg. Achter deze heeren nog uit het gevolg van den prins Johan Maurits van Nassau, de Braziliër, de vorst van Anholt. Prins Willem is op zijn doortocht naar de reede van Texel, waar hij de Hollandsche vloot zal inspecteeren en een spiegelgevecht zal bijwonen van de meest trotsc.he zeekasteelen. Met een groot gevolg van "heeren van qualiteit" ging hij dien tocht doen en het is George van Cats en Schagen natuurlijk een groote eere, dat de hooge Heeren wel een dag en een nacht op het slot en xn de heerlijkheid willen doorbrengen. De schutterij moest in het geweer, en wie daar volgt is Jacob Jansz. met zijn 'zoon, den vaandrig der schutterij en de bloem der Schager schutters. Van het vaandel, dat de zoon van Ja cob Jansz. als vaandrig draagt, vertel ik later nog wel iets. Jacob Jansz. was in 1668 schout van Schagea cn ambtshalve Commandant der schutterij. Juist op die schutterij was Jacob Jansz buitengewoon trotscn en de Heer van Schagen. die het nog steeds niet al te best mot den schout kon vinden hij was immers geen telg uit het oude geslacht dat Jacob Jansz gekend haa en hoog vereerde wist het zoo te draaien, dat prins Wil - lem den Schout aller minzaamst toesprak en zijn schutte re roemde. De Heer van Schagen sloe,f, daarmee twee vliegen in één klap. Hij kreeg hij den Schout een wit voetje en prins Willem III won er een aanhanger mee. 's Avonds daverde Schagen van het „Oranje boven, I", dat de burgers en de schutters op vermaning en voor- j beeld van den vroeger heelemaal niet prins-gezinden Jacob Jansz moesten uitroepen. En toen de* prins in 1672 weer tot de waardigheid zij ner vaderen, tot Stadhouder van Holland, werd uitge roepen, toen zorgde Jacob Jansz. er voor zegt W. P. Wolters -- „dat de Oranjebanier hoog in de lucht wap perde boven Heer Magnus van den toren." In 1678 zeiden we en als Jacob Jansz toen nog leefde heeft hij het zeker zeer aangenaam gevonden kocht een lid van het oude geslacht der Van Beierens, Hoer Floris van Beieren, de heerlijkheid Schagen en I den titel voor de familie terug. Die daar in den optocht volgt met zijn stoet van i wakkere krijgers achter zich, is de erfgenaam van Heer Floris, die stierf in 1699 en zijn schoone heerlijkheid naliet aan zijn wakkeren zoon Diedrich Thomas van Beieren, grave van Warfusé. Zeker een wakkere zoon. Toen de oorlog met Frankrijk in 1702 uitbrak, schaarde Diedrich zich onder de vanen van veldmaarschalk Ouwerkerk, een man met Oranje- bloed in de aderen, en vocht in de slagen in de Zuidelijke Nederlanden dapper mee. In 1706 bevond hij zich voor Ramillies. De hertog van Marlborough, de opperbevelhebber van het geheele leger, beval Ouwerkerk met den linkervleugel van het leger uit Nederlanders bestaande, lezen wc bij Van Kam pen, de dorpen Ramilllies en Taviers te berennen. De onstuimige aanval der Nederlanders bcslisto over den uitslag van den slag bij Ramillies „erf billijk erkende de hertog dat de overwinning voornamelijk aan hunne dapperheid te danken was" zegt v. Lennep. Maar die dapperheid kostte aan Scnagen zijn Heer. Des namiddags ten twee ure werd hem door een vijandelijken kanonskogel een 'been afgeschoten en des anderen daags, den 24sten Mei, gaf hij den geest. Heer Diedrich had als Detective-roman naai het Zweedaoh van S. A. DUX Bewerkt door W. J. A. RjOOJNIADDUS Jr. 13. f Vlug doorzocht de detective het vertrek en bleef voor de kachel staan, waarvan hij den inhoud voor zichtig. op den vloer uitkrahhelde, Maar er Lag niets dan asch voor hem, waarin hij lang bleef kijken, als hoopte hij daarin de oplossing van het raadsel te vindon. Plotseling viel mijn oog op een klein stukje pa pier dat onder een poot van het bed te voorschijn kwam, maar 'aan de aandacht van Denier ontsnapt was. Voorzichtig trok ik het eronder aiit en stak het in mijn zak. Het was een brokstuk. van een grooten- deels verbranden brief. De detectdve was zóó ver diept int zijn-onderzoek, dat hij niets merkte van mijn vondst. Boos keek hij op. „Het is hun werkelijk gelukt 'hun: sporen goed te 'doen verdwijnen", zeide hij. „We hebben hier niets meer te doen". „Zouden we bij den huiseigenaar geen nadere in lichtingen omtrent Ideze geheimzinnige menschen kunnen krijgen?" vroeg ik. „Dat is natuurlijk het eerste werk, dat ik doen zal. Maar ik vermoed, dat ik daardoor niet veel wijzer zal worden. Zulke doortrapte schurken ma ken zich niet bekend, wanneer zij zoo'n oud cavalje huren. Wanneer zij het tenminste nog gehuurd heb ben". Voor wij weggingen wierp Lerner nog een blik in de bijgebouwen, speciaal in de loods, waarin de auto gestaan "had. hebben den kapotten band verwisseld, - zeide hij. „Nu hebben wij zelfs dat spoor niet meer. Na deze mislukte expeditie, die mij een heelen dag werk gekost had, ringen wij weer naar de stad terug. Ik was teleurgesteld en ontstemd, hongerig en moe. De detective riep den eersten den besten auto aan en wij reden naar een rustig klein restaurant om onzen honger te stillen. Onder het eten ontdekte Ik een nieuwe eigenaardig heid van Lerner. Hij vermeed het scherpe electrische licht en ging zooveel mogelijk in de schaduw zitten. De glazen van zijn lorgnet waren matgrijs en ongewoon groot Hij moest buitengewoon voor het licht gevoeli ge oogen hebben. Nu en dan was het als deden zoowel zijn stem als öjn heele manier van doen mij aan iemand ander», erfgename slechts één dochter na, Maria Izabella van Beieren van Schagen, die het volgend jaar. 1707, in het huwelijk trad met Franciscus Paulus Emilius, graaf van dOultremont, wiens nazaat in 1830 de laatste der Van Beierens was, die Schagen bezocht Niets zichtbaars herinnerde meer aan dat geslacht dan deoude torentjes op het oude kerkhof. De schoone graftombe van Jan van Schagen en Anna van Assendelft is helaas bij den grooten kerkbrand tot pulver vergaan.Wat er nog van de Van Beieren's te Scnagen was, is in 1830 naar Brussel ge voerd. Voor het rijks-archief in Noord-Holland werd daaruit in 1902 bij een verkooping in België het archief van de heeren en de heerlijkheid Schagen aangekocht Diedrich, die door de slotpoort uitrijdt, was de laatste belangrijke figuur onder de Schager Heeren, hem komt een plaats toe in den optocht aan Schagen gewijd. (Wordt vérvolg). Geachte Redactie 1 Waar ln een van de laatste nummer» van uw blad in een verslagje uit Wieringerwaard mijn naam genoemd wordt, opzettelijk of althans op zonderlinge wijze, daar zij 't mij vergund even te protesteeren. Ik lees daar het volgende. „Dinsdagavond vergaderde de Bond voor Staatspen- sionneering onder leiding van den heer Limpere. Na voorlezing der notulen, deelt voorzitter mede, aat er in het hoofdbestuur een scheuring is ontstaan. Ds. van Krevelen wil geen zitting meer nemen, wanneer de heeren Postma en Van Mever aanblijven., Dat het ge heele hoofdbestuur enbloc is afgetreden, wordt ook eenigszins toegeschreven aan de motie van wantrouwen door KoogZaandijk ingediend, hoewel deze met 60 tegen 22 stemmen is verworpen. Is dit verslag onjuist? dan beschouwe men mijn stuk als niet geschreven. Is het juist dan zou men er bijna een poging in zien om ondergeteekende uit t6 spe len, wat ik nog niet gelooven wil van den heer L., dien ik bijna 20 Jaar ken als een eerlijk man en cfie mijn arbeid voor den Bond nu 20 jaar heeft waargenomen, vanaf de dagen van Anna Paulowna tot op heden. De heer L. weet van het ter' jaarvergadering ver handelde officieel alleen wat het Maandblad meedeelt. Daarin staat vermeld, dat de Voorzitter (d.i. de heer v. d. Velden) de namen van alle Hoofdbestuurders voor leest (die van plan zijn af 'te treden) en dan volgt: „Hij voegt er aan toe, dat hij voor zich (enh ij weet te spreken ook namens anderen) voortaan geen zitting zal nemen in één Bestuur met de heeren van Mever en Postma. Men zou kunnen vragen hoe de Voorzitter daar toe kwam. Ik veronderstel cat men den sleutel daarvan vindt in hetzelfde verslag, waar de Voorzitter zegt: „Men is weer bezig achter onzen rug." Ik veronderstel dat hij zich zal hebben geërgerd aan het verschil van houding van den hr. v. Mever op 1de laatste Hoofdbestveir- gadering èn op de Jaarvergadering, een houding niet vrij van onwaarachtigheid. En dan gesteld eens de motie Koog was aang'enomen met 60 tegen 22 (zooals zij nu verworpen werd) danh adden v.d. Velden c.s. na tuurlijk hun mandatent er beschikking gesteldnu de motie zich keerdet e g e n v. Mever c.s.. hadden dezen moeten begrijpen wat nun te doen stond. Dat de voorzitter adviseerde tot een referendum, le/ek mij onjuist en dk heb mij direct aangesloten bij Mir. Oiuidi, toen deze zeilde, dat de vergade ring beslissen moest; «dit zoogenaamde referen dum wordt trouwens een stemmerij van een 'be trekkelijk kledn aantal bondsleden udt een klein aantal afdeeli-ngien op buitengewoon slecht be zochte vergaderingen. Wde de mediejdeeling van den heer Liinpsrs leest, „dat er een Scheuring ia ontstaan" (waarna dan direct mijn naam wordt genoemd) en wie dan verder ndets van de ddngen w,eet# die worldt wel treurig misleid. Er was nimmer verdeeldheid in het Hoofdbestuur, totdat de heer Van der Kooi van Apeldoorn zijn agitatie tegen mijn, medebestuurders begon, omdat hij de lakens niet kon -udtdeelen in zake Hoofdbestuur en 'Secretariaat; deze agitatie vond haar hoogtepunt in een publicatie van den heer v. d. Kooi, geniaamd „Kort Verslag", mede een aanval bevattende op het Hoofdbestuur. Óp.de jaar vergadering van 19(19 te Amsterdam hebben de heeren v. Mever en Postma, inplaats van eerst eens te dnflormeeren, zdch op dat Kort Verslag geworpen als vliegen op een klont suiker; op diezelfde ver gadering, wenden beide heeren gekozen in het be stuur, en sinds (dien tijd hebben zij oneenigheid gebracht en opschudding verwekt op al onze ver gaderingen. Zieggen de heeren v. Mever c.e. zie de motie-Koog dat .er oneenigheid is in het H. B., dan is dat volkbmen juist, alleen vergeten zij er bij te zeggen, „dat zij die oneenighedld er zelf ge bracht hebben. Hun ln de toelichting van de motie-Koog vervat motief: „wij willen werken en z Ij niet", behoeft niet weerlegd te worden door menschen, die 20 Jaar lang nog noodt anders dan hard gewenkt hebben voor den B. v. S. Vraagt men ons of de oppositie van de heeren ons dan niet handende in den arbeid, dan zeg ik volmondig: dien ik kende, denken. Maar de gelijkenis was zoo zwak, dat ik mij niet bedenken kon wie het zb'n kon. Trouwens het was maar voor heel korte ooogenolikken. Ziin droge, ietwat klokkende stem, het eigenaardige scneeve lachje en zijn levendige bewegingen waren te karakteristiek voor hem. Nooit had ik iemand ont moet, die in dat opzicht op hem leek. Toen ik weer op mijn kamer was, haalde ik het kleine fragment van den brief, dat ik gevonden had, uit mijn zak. Het zag er aldus uit 9 April 1912. erl kt mij bang. icf is immers in ie omen, dat bewijst de zegel- Je me gestuurd hebt. Kom je t <fipoedig te hulp, dan geloof alles verloren is. imperioden worden nger. Ik moet naar ik hier niet liggen urken sterven moeti Lang staarde ik naar die verminkte regels, zonder er iets van te begrijpen. Ik las ze nog eens. en nog eens tot zij in mijn geheuoen gegrift waren. Doch vergeefs trachtte ik het ontbrekende aan te vullen, om er be- teekenis in te krijgen. De brief kon den 9den April, maar even goed den 19den of den 29en geschreven zijn. Het eerste cijfer kon verbrand zijn. Wij hadden nu den 3den Juni. In ieder geval was dus de brief meer dan een maand oud, misschien bijna twee. Het 'opschrift eindigde met er. Dat konden de eind letters van vader, moeder, broeder, zuster, maar ook van een eigennaam als Walther, Esther, of dergelijke zijn. Op dezelfde wijze trachtte ik de andere verminkte woorden aan te vullen^ waarvan nog slechts enkele letters over waren. Talrijke oplossingen waren te vin den, maar zij pasten niet alle in het geheel. Hoe meer ik het stuk bestudeerde, des te bekender kwam het handschrift mrf voor. Waar kon ik het toch gezien hebben? Ongetwijfeld was de schrijver iemand, met wien ik reeds in aanraking was geweest Zeker had ik dikwijls brieven van hem gekregen of stukken van zijn hand gelezen. Ik besloot dadelijk mijn ouden brieven, die ik in registers bewaarde, door te kijken. De kast,, waarin ik ze geborgen had, stond in mijn slaapkamer. Toen ik naar binnen ging, viel mijn blik op oen blad papier, dat op oen nachtkastje naast mijn bed neen. Het Bestuur beeft ook J.l. winter, vooal1» zijn I plicht wae, 'leiding mogen geven en efdeelingen j en federatie» hebben zoo schitterend werk geleverd', dat vlak voor de jaarvergadering bet bands ledental nog steeds de 54.000 overschreed. Wel laden, de hoe ren, die oneenigheid brengen en onderhonden, en moties-Koog bedenken, een zware .verantwoorde lijkheid op .zich. Oaan zij zoo door dan. kan, als wij weer jaarvergadering houden, de telling, van het ledental wei eens een ander cijfer laten trien. Ten «lotte: mocht inderdaad het verslag onjuist hebben weergegeven, wat de heer Timp er ter ver gadering zei, dan verwacht dk, dat hij zelf 't in dit blad zal rectificeeren. Met beleefden dank voor de plaatsing. Hoogachtend, D. A. VAN KREVELEN, Algem. Secr. B. v, S. De Eerste Kamer heeft evenals de Tweede Kamer, de creddetovereenkoanist en levering van kol6n door Duitse Mand, zonder hoofdelijke stemming goedge keurd Ook deze hooge landsheeren hebben dit be langrijk wetsvoorstel toet groote haast aangeno men. Elke gelegenheid tot grondige gedachtenwiis- seling hooft ontbroken.' Maar kort voor de zitting beredkte de Kamer de memorie wan «antwoord der regeering en 't ontbrak ge woonweg aan tijd om baar behoorlijk te bestudeer en. Toch had de regeering alle spoed betracht, maar waarom of dit alles zoo hals over kop moest is niet te begrijpen, vooral niet nu het nog lang ndet als vaststaand kan en mag worden aangenomen dat Duit&chland ln staat is zijn verplichtingen na te komen. Enfin de hooge heeren waren blijkbaar voldoende op de hoogte, vooral na het comité-g.eneraal, dat velen hadden bijgewoond. We willen aannemen, dat de Eerste Kamer beter georienteend is dan de Tweede, maar van een kal me en bezadigde behandeling kan moeilijk sprake zijn geweest. Een viertal heeren voerden het woord, waarbij ook op verschillende bezwaren werd ge wezen. Aan bet slot is niet gestemd, niet een der leden wenschte blijkbaar een verwerping. ®n hier mee is de overeenkomst gesloten,, laat ons bopein dat het rondloopt. Trekking van Donderdag 29 Juli. Ie Klasae 4e Lijst. No. 1768 i 1000. No. 7191 1 100. 235 478 527 911 1176 1238 1358 1591 1672 1710 2168 2634 2974 3396 3443 4138 43655 4798 5729 6418 6452 6470 6862 6899 7139 7471 8441 8488 8804 8869 8896 8986 9164 9347 9393 10294 10552 10702 11041 11275 11469 11714 12457 12479 12589 12755 12845 12895 1 2909 13173 -298 —446 13460 13507 13553 13889 14174 14730 14837 14893 15721 15978 16037 16434 16618 16783 16956 17053 17108 17292 17757 17852 17886 18090 18181 18396 18675 18785 18917 18974 19060 19582 19859 20198 20236 20434 20750 20996 21016 21068 21852 22003 —111 —184 —233 22533 22581 22921 Gedurende het tydperk der groote Warmte la het hoogst geVaarlyk els de Verteringsorganen Van streek zyn. Het Is dan Vooral onontbeerlijk een maag te hebben die Volkomen regelmatig >Verkt. Daarentegen ts er geen tydperk tn het Jaar dat er zich zoo dlkvJjls storingen In de spjsVertering Voordoen. Daar zyn Vele redenen Voor in de eerste plaats is daar de Werking Van de Warmte op de Voedingsstoffen; dan komen het misbruik dat men maakt Van koele dranken die de maag Verzwakken, het gebruik Van rauxOe groenten en Van onrjpe Vruchten. Dat maakt dat men heel licht dysenterie krygt, en de dysenterie Is zeer geVaarljk, sj maakt lederen zomer tal Van slachtoffers. Zy die een goede maag hebben, krfgen geen dysenterie. De genezen de slechte maag, zy -dekken de -derking Van alle organen op en geVen krachten. De Pink Pllltn Derden sier'kocbt i J. t.js de doet n o de zes dovzen. franco, in bei Huofddtpoi, Naisau- kitde. 114 ie Amsterdam, ASi-. TL tag. En bij het zien daarvan maakte een onverklaar bare vree» voor iets onzichtbaars, onheilspellends zich van mij meester als een kinderachtige, onredelijke) schrik. De klauwen van den angst sloten zich steeds dichter om mh heen, naar mate xk beter onderscheiden kon wat op net papier geschreven was. Koud zweet parelde or mijn voorhoofd. Het waren niet veel woorden, maar wat ik las, maakte mij stijf en roerloos alsof ik geüypnotiseerd was. Met dezelfde hoekige, verdraaide letters als de waarschuwing, die ik den vorigen nacht in de gang gevonden haa, stond hier: „Van dhet oogenhlik af. dat u dit leest, bent u he- waakt Wat u ook mag ncoren. verroer u niet, keer u niet om. U hebt mijn laatste waarschuwing in den wind geslagen. Nu gaat het om uw leven." Welke mysterieuze macht dwong mij te gehoor zamen? Ik stond stil, onbewegelijk stil als een marme ren beeld. Iedere zenuw was gespannen. Tusschen mijn studeer- en mijn slaapkamer, waarin ik nutwa8, lag mijn rookkamer. Ik hoorde voorzichtige stappen op het zachte tapijt. Ook kwam het mij voor, ais zag ik. dat het gordijn zich bewoog en ik voelde een hijgende ademhaling aehter mij. Dan werd het heele maal stil. Zoo stil, dat ik het kloppen van mijn hart hoorde. Het was een stille, die mij bijna onnatuurlijk toescheen, die mijn zenuwen steeds meer prikkelde. Plotseling echter werd zij verbroken door een gedempt lachen, dat mij aïschuwlyk hoonend in de ooren klonk. Het scheen uit den verstverwijderden hoek van mijn werkkamer te komen en klonk zoo alsof ik het niet hooren moest. Niets ter werela maakte mij zoo woedend als het bewustzijn uitgelachen te worden. Bij het hooren van dien hoonlach week mijn angst. Ik vergat alle dreige menten en keerde mij plotseling om om te zien. dat de deur naasr mijn studeerkamer voor mijn neus aicht- geslagen werd. Geen levende ziel was in de slaapkamer te ontdek ken, evenmin als in d3 rookkamer. Met een paar sprongen was ik bij de deur en rukte die open. Ook hier was niets te zien. Maar de deur naar de gang stond open en ik meende vlugge stappen te hooren. Als een waanzinnige vloog ik naar buiten en de trappen af. Hij zou mij niet ont snappen, die brutaal genoeg geweest was mij zoo te dreigen. Daareven haa ik mij laf getoond, had ik als .veriarad gestaan voor een denkbeeldig gevaar. Nu wilde ik waarachtig het tegendeel bewijzen. Hoe ik de donkere trap afkwam weet ik nog niet De huisdeur stond open en toen ik naar buiten vloog, botste ik tegen een man aan, die naar binnen wilde. Ik hoorde een vloek en kreeg een stoot, die mn heel onzacht door de deur terug»lingerdo. Het volgende OUDSTRIJDERS DE BELGISCHE KAMER BIS' NEN GEDRONGEN. Uit Bruseel, 29 Juli Tijdens een betoogimg van oudstrijders doorbraken deze de politie-afzetting rondom, de Kamer van Afgevaardigden en maak ten zich. meester van de vergaderzaal De Kamer is Overweldigd. Haar pariementaire onscihendbaorbeid is aangetast in baar waardig heid, door diezelfde lieden, die baar in den grooten tijd tegelijk met bet vaderland hebben verdedigd. Van 12 uur af verdrongen de oudstrijders zich in een aanzienlijke menigte aan de grenzen van het onzijdig gebied. Tot drie' uur ging, alles gped, al hadden zij ook de toegangen tot de Wetstraat in de nabijheid dier straat afgezet. Tegen, kwart, over drie echter trokken zij op naar het Kamergebouw. Reeds wilden zij de trap opgaan, toen de bode toe snelde en de deur afsloot Men echatte het aantal betoogeins op dat ©Ogenblik op 12 k 15.000. De af gevaardigden van de oudLstrijders, die in Novem ber gekozen zijn, verschijnen op het spreekgestoel te, maar hun stem gaat in het rumoer verloren. De voorzitter laat zich door een der onder-voorzitten vervangen en begeeft zich naar de gang om zich van den aard der betooging op de hoogte te stel len. Men roept: Wieg met Jansonl Weg met Janson als minister van «de landsverdedlgitng. De betoo- ger® dringen op tegen de uitgangen van de Ka mer. Een verminkte, die oen «arm en .een been mist, slaat met zijn «tok een ruit in en komt dn het voorportaal, weldra gevolgd' door een heele troep betoogers. Óp hetzelfde oogenblik worden alle rui ten ingeslagen en komen de betoogers door de rui ten het Kamergebouw binnen. De militaire com mandant van het gebouw, die overigens slechts en kele mannetjes tot zijn beschikking heeft, verbiedt zijn lieden te schieten of van de bajonet gebruik te maken zoodat de betoogers ongehinderd binnen kunnen komen. Voorzitter Brunat, die alles heeft aangezien, neemt zijn plaats wieer in en verklaart, Idat de Kamer niet voor geweld kan zwichten. De afgevaar digden van de oud-strijders Remortel, de Cleck en Siccard, verklaren, dat de bettooging slechts een vreedzaam karakter 'draagt. Op (hetzelfde oogen blik snelt Debue, een der quaestoren de Kamer bin nen en reept met de handen gebarende, daar zijn zij! Inderdaad dringt een golf betoogers de verga derzaal blnneh, waarbij de Kamerbewaarders onder den voet geloopen worden en slagen oploopen, ter wijl de ruiten ook stukgeslagen worden. Er zijn weldra een 5 k 600 man in de open ruimte tusschen de banken. Er ontstaat een handgemeen. Hubin slaat verscheidene aanvallers af en gooit ze op den grond, de afgevaardigde Berloz wordt aan de hand ge'wond. Enkele trazenden klimmien op de lesse naars en brullen onsamenhangende woorden, ge mengd met gefluit. Kwajongens^ te Jong om oud- strijders te zijn, steken sigaretten op en strijken lucifers af. Het meerendeel der afgevaardigden is op zijn plaats gebleven; enkelen vechten met be toogers. Deze overweldiging, draagt een ruw en ge meen karakter. Zij duurt ruim een uur. Dan trek ken de betoogers af, dn de hoop op de publieke tri bune te kunnen komen, maar deze zijn ontruimd en de toegangen zijn zorgvuldig gesloten. Brunet verzoekt den betoogers de zaal te veriaten en be geeft zich tusschen de betoogers, zeggende dat zij niet Lastig zullen worden gevallen, dat zij heen kunnen gaan en laat zelfs om de gemoederen tot bedaren te brengen, de betoogers, die aangehouden zijn, in vrijheid stellen. Maes, van de ï'rontpartij, roept de betoogers toe: „Goed zool Goed zooi Gaat niet heen of gij zult bestolen worden I" De matericele schade is van weinig beteekenis cn er heeft gelukkig geen bloed gevloeid, want de betoo gers waren gewapend. Uit de kleedkamer zijn enkele hoeden en stokken van afgevaardigden! gestolen. Enke le betoogers hebben geroepen om den minister en om Woestea. De deur van het ministerie van landsverdediging werd goed beschermd en vele afgevaardigden brachten na afloop van het tooneel den minister een bezoek. Hutton vroeg aan de regeering wélke straf zij aan zou wenden jegens den minister van binnenlandscjie zaken (de minister-president), die geen maatregelen van veiligheid had getroffen, maar de Kamer was in geen stemming om daar op in te gaan. Zij hield zich bezig met de Bespreking van de agenda en het verzoek ging verloren. Men spreekt echter van een kabinetscrisis. Op straat belemmerden de betoogers het verkeer, gen darmen te paard veegden het terrein schoon. Gejouw en gefluit weerklonktoen de afgevaardigden versche nen maar omt ion minuten voor vijf heeft de Kamer haar kalmte weergevonden en werd de bespreking over artikel 49 van de grondwet en het salaris der onaerwij- zers voortgezet. Tot gooa begrip van de beteekerjis der betooging van de oud-stHjders, die vandaag hier heeft plaats gehad dient men te weten, dat de vergadering zich vandaag be zig zou houden met 't wetsontwerp om 'n fonds te stich ten voor behoeftige oud-strijders en daarvoor een stor ting van 50.000.000 goed te keuren. Teven» waren er oogenblik werd de nachtverlichting opgedraaid en vóór mij stond - Leo Garring ln avondtoilet. „Kerel, wat bezieli Je? Ben Je gek geworden, dat je zoo naar buiten komt vliegen?" vroeg hij met on verholen verbazing. „Heb ie hem gezien? Heb je hem niet gezien ,dien schurk?' hijgde ik. „Het waren er zeker meer". „Kalmeer je, beste vriend. Er is geen levende ziel in de straat. Ga liever mee naar boven en vertel jmij waar ie den heelen dag gezeten hebt. Ik heb vergeéfs overal naar je gezocht" Met Leo doorzocht ik de geheele wijk. Carring was uit de eerste straat gekomen. De vluchteling kon heel goed den anderen kant uitgelocpen zijn, voor Leo in enze straat was. Inmiddels vertelde ik aan Leo wat mij bij 'mijn thuiskomst overkomen was, en wij begaven ons naar mijn woning, om te onderzoeken, of de nachtelijke onverlaat iets gestolen had. Ik behoefde slechts een blik op mijn schrijftafel te werpen om te zien, dat het belangrijke fragment van den brief, dat ik gevonden had, verdwenen was. „Gestolen," stamelde ik. „Is het mogelijk, dat de inbraak om dezen brief heeft plaats gehad. Maar^ wacht Ik ging aan mijn bureau zitten en schreef de raadsel achtige regels uit mijn hoofd. op. Leo boog zich. over mij heen, zonder een woord te zeggen. Toen het klaar was, las ik het geschrevene nog eens over. Ik had den vorm van dien brief nog goed in mijn geheugen en zou er een eed op hebben durven doen, dat er geen léttér vergeten was. Zelfs den eigenaardigen vorm van den verbranden rand herinnerde ik mij zoo goed, dat ik dien precies nateekenen kon. ?,Zoo zag het eruit," zeide ik, terwijl ik Leo den brief gaf. ïk heb niets vergeten. Span nou ie hersens maar eens in en tracht te ontdekken, wat net betee- kent." Leo bekeek het papier, naar het mij voorkwam, erg vluchtig. Ongetwijfeld is het een zeer belangrijk document." zeide nij. „En dat het belangrijk is, bewijst wel het feit, dat het verliezen ervan tot een inbraak geleid heeft" „.Daar geloof ik geen woord van," antwoordde pc beslist „Dat pagier kan onmogelijk een reden zijn tot inbraak. Daar zit wat achter. „Is er dan nog meer gestolen f1 „Voor- zoover ik weet met" „Het móeten buitengewoon handige en geslepen kerels zijn, waar we mee te doen hebben. Zij schijnen zelfs door gesloten deuren te Jcunnen komen. Als jij tenminste zeker weet, dat Je de gangdeur goed ge- gsloten hebt"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 5