REGENJASSEN
Zaterdag 28 Augustus 1920.
63ste Jaargang. No. 6677. -
TWEEDE BLAD.
De dingen om ons heen.
FEUILLETON.
DE DEGENSTOK.
HELDER.
in Gummi en Waterproof.
Qroole keuze. Nieuwe modellen,
Gegarandeerd Waterdicht.
Zeer voordeelige prijzen.
MOTOR-KLEEDING
in groote verscheidenheid.
Brieven uit Engeland,
Binnenlandsch Nieuws.
Er valt niet aan te twijfelen, dat de bespreking tus-
schen Lloyd George en Giolitti in de villa van Koning
Albert in de buurt van Luzern voor een groot deel
js beïnvloed door.... *.den heer des huizes.
Geen dezer twee staatslieden is zoo'n kind, dat hij
niet zou hebben ingezien, dat een goed uitgerust leger
onder leiding van Foch's procuratiehouder Weygand,
best in staat is wat Sovjet-troepen uit elkaar te slaan,
zonder daarbij het feit te overwegen dat het aan man
nen zoo rijke en aan alles anders zoo arme Rusland
best een paar honderddduizend monden kan missen en
toch kan terugkomen, als het. door stakers, van toe
voer afgesneden Polen lang niet meer zoo sterk is als
thans
Het tijdelijk succes kan noch den Britschen, noch
cfen Itahaanschen staatsman hebben verblind.
Het feit, dat do .Russen in Minsk een voorwaard^
hebben toegevoegd aan de voorstellen, die Chicherin
door ICamenew in Londen had laten mededeelen, n.1.
een ontwapening tot 50000 than, terwijl Rusland er in
do bedreigde zono 200.000 zou houden en de eisch, dat
in plaats van do rest van het Poolsche Iecer een ar-
beiclersarmee zou komen, waarvan uitteraam geen aan
val op de Russen was te vreezen, kan voor de staats
lieden der Entente evenmin zoo verschrikkelijk zijn.
Tenminste als wij on$ 'goed bezinnen heeft
Frankrijk zelfs zonder zijn direct beschikbare bond-
Enooteu zoowat tienmaal meer troepen, dan Duitsch-
nd mag hebben, omdat anders „la douiee France"
zich niet veilig gevoelt
Bij Polen—Rusland zou de verhouding slecht 1:4 in-
plaats van 1 10 zijn....
De kwestie van het arbeidersleger is natuurlijk een
strop voor-de Entente.
Toen men over Duitachland begon te spreken in
Parijs, toen men nog steeds dacht aan een tegenom
wenteling der autocratie, was men, gaarne berela aller
lei anti-reactionnairo gilden toe te laten ter bewapening
Hoe meer bewapende democratie, hoe minder kans,
dat het huis in Amerongen of Wicringen, of Doorn weer
te huur zou komen....
Toon men goed en wel bezig was, bleek het, dat
roode Duitschers al even gevaarlijk waren als zwurt-wit-
roodo en dat dus alle wapens beter uit de handeï)
van hot Duitsche volk behoorden te worden gehaaold.
Dit standpunt is ongetwijfeld Juist. Maar.... het ia
toepasselijk op allo naties.
Iedere natie, die gewapend is, over oorlogstuig cn
over voor den oorlog getrainde mannen beschikt, is
een gevaar voor elk naburig land, dat deze voorberei
dingen naliet. Te meer wanneer dat minder-militairisti-
ache land het vrij komend geld besteed heeft voor nut
tig werk, afbetaling der schulden, belastingverlaging en
dergelijke en daardoor alleen reeds een object uit
maakt van roofzucht bij een krachtigen buurman.
Qtii so fait brébis, Ie loup le mange' is nog steeds
juist. En als dat schaap zich dan bovendien nog vet
mest, wordt het voor den wolf nog des tc begeerlijker.
Lang voor het Verdrag in Versaiïles zijn beslag kreeg
gingen er reeds stemmen op niet alleen de Centrale
Mogendheden te ontwapenen, doch ook die der En-
lente.
DU heelt men niet gewild.
Wel is Duitschland ontwapend, maar Frankrijk denkt
er niet aan. En terwijl Weenen en Budapeat met de
gedwongen verkleining van hun leger genoegen moeten
nomen, zal het ons zeer bijzonder verwonderen of
Yugoslaviö (waar toch alle Serviërs volgens hun eigen
communique's en klaagzangen toch al minstens 2, 3
maal zijn vermoord' on bovendien 1, 5 maal gesneuveld)
en Czcchoslownkyo niot minstens evenveel man onder
do wapenen hebben als de gehecje Donau-monarchio
vroeger placht in te lijven.
Over aie ontwapening kan de Entente, gezien haar
eigen houding, niet teveel bezwaar hebben gehad. Dat
was een eisen die een „bedreigd overwinnaar" mocht
stellen. Zijn belager moet voortaan zwakker zijn dan
hij alleen
Rest de bewapening der anti-reactionaire arbeiders
tot bewaring der orde.
Dit is weer een van die ironische grappenj die aan
Brest-Litowsk doen denken, toen Lenin ook de Duit
sche diplomaten „zonder dal zij er iets van. terug
hadden'' aan de kaak stelde, mot de feiten alleen.
De Entente wenschte de mogelijkheid van een te
rugkeer tot de autocratie in Duitschland af te snijden
en nam haar maatregelen, Btelde haar voorwaarden,
diens volgend.
Welnu, Sovjet-Rusland stelt den. eisch dat een te
rugkeer tot Poolsche hebzucht, landhonger en jonker-
Detective-roman naar het Zweedsch van S. A. DTJX
- Beiwerkt door W. J. A. ROLMALDUS Jr.
24.
„Ja," zeide hij, „het. is hetzelfde raadselachtige mes
dat reeds eenmaal oen rol'in dit drama gespeeld heeft.
Het schijnt, dat het ook hier een woordje mee wil
spreken. Ik ontken niet, dat ik het in den zak van
mijn overjas gestoken heb, nadat.allen het gezien had
den en kan slechts zeggen, dat ik er tot dusverre heele
maal niet meer aan gedacht heb, anders zou ik onge
twijfeld ontdekt hebben, dat het gestolen was, terwijl
de jas in de garderobe hing. Want het is niet uit den
zak verdwenen, terwijl ik den Jas aantrok, dat zou ik
gemerkt hebben."
Om de lippen van den bankier speelde een boos-
aardig glimlachje. „Hebt u de jas lang aan gehad?"
vroeg hij.
„Een uurtje zoowat. Ik heb een klein wandelingetje,
gemaakt."
„Hum, het is fataal voor u,. dat u juist vanavond
een zoo hevige scene met den vermoorde gehad hebt.
U hebt hem zelfs mishandeld, in ieder geval tenminste
tegen den grond geslagen. Én wij hebben gehoord,
dat u hem bedreigd?"
„Dat is zoo. Ik merk, dat ik in een strik zit, die
nu toegetrokken moet worden. De moordenaar is
geslepener dan 'ik dacht, en het messchijnt een sterk
bewys tegen mij te zijn, niet waar? Naast mijn vijand
schap tegen den vermoorde, een vijandschap, die ik
nooit heb trachten te verbergen, zouden het mes cn
bet feit, dat ik de eerste was, die den moord ontdekte,
voldoende zijn om mij als den moordenaar aan te
wijzen ten minste in de oogen van kortzichtige
menschen. Maar ik heb mijn laatste woord nog niet
gesproken en dat zal voor velen misschien zeer ver
rassend ziinV
Hij legde het mes naast den doode op den grond
tn. ??aar toe .„Ik heb je iets te zegen,"
Duisterde hij. „Ga even mee naar beneden."
Buiten in den tuin bleef hij staan. „Wanneer Lerner
.omt> moet je hem alles vertellen," zeide hij. „Houd
mets achter van alles wat je over den moord op Hep-
son en den chefstal weet. Thans is het oogenblik ge-
zomen, dat wij over vele dingen licht zullen krijgen."
«li .W zelf?' vroeg ik verbaasd.
„ik ga nu weg," antwoordde hij kortaf. „Waar-
heerschappjj, hetgeen voor de Sovjet-republiek een
gevaar zou zijn eveneens onmogelijk wordt,....
Groot gekerm.
Dit gaat niet. Dit is te erg. Zooiets kunnen wij niet
goedkeuren. Want dan wordt Polen ook met geweld
verbolchewiseerd.
Zegt Polen en zegt de Entente.
De mogelijkheid bestaat!
Een land als Rusland, dat thans niet produceert,
kan alleen van roof leven en zal dus doeii wat höt
kan om ieder nabuurland te overtuigen, dat het uitste
kend gewcnscht is, dat Sovjet-Rusland als ontdekker
van den hemel op aardl zijn aandeel neemt aan
het wereldseh bezit van dien buurman. Deze drog-
rede in het Nederlandsch vertalend, komt men tot den
uitkomst, dat het - meer-dan-bankroete Rusland alleen
kan leven, wanneer het of zijn beenen onder en zijn
handen op anderman's tafel, steekt of den een of an
deren ergen uil tot compagnon neemt...
Het is dus te begrijpen, dat Moskou het die richting
uitstuurde: Poolsche marken hadden nog een sdort
koers, terwijl die der roebels ver is te zoeken.
Nu zaten Lloyd George en Giolitti bij elkaar in de
villa van „le roï héroique".
Wat wij hierboven schreven is geen geniale wijsheid
voor genialiteit wordt ten slotte een premier even
min betaald als 'n journalist doch het resultaat van
bestudeeren der dingen, hetgeen een minister, hetzii
persoonlijk of door zijn referendarissen toch 'ook we!
zal doen.
We mogen dus aannemen? dat die feiten hun even
zeer 'bekend waren als wij ze weten en iedereen mei
oogen en ooren ze weet. Zij weten,d at Polen vandaag
misschien, doch over een half jaar zeker niet, opge
wassen is •legen Rusland. Zij weten, dat do gehoolc ope
ratie „PiloudskiWeygand" alleen mogelijk werd. door
den opmarscb van wrangcl en door de slechtste strate
gische leiding der Russen, die het tactisch succes waar
deloos maakten. Zij weten dus, dat de straf volgt op
de zonde tegen 2X2 4 en toch laat men Bonar
Law een ultimatum stellenZoet-zijn of
Wat dat „of" beteekent weet Lenin, Chicherin en Ka-
menew niet, doch wat erger isBonar Law weet het
zelf ook niet. Evenmin al® Lloyd George of de premier
van het failliete Italië, dat meesjokt op de glorie van
de „zelf-veroverde" gebieden en voor. de nest moet
leven van het gegeef.
Millerand weet evenmin wat hij zou hebben te doen
of te laten, als het hem gevraagd werd.
En alles bijeen genomen, zouden de drie premiers
misschien nog wel kunnen beschikken over een leger
macht en voldoende oorlogstuig om Rusland te be
dwingen, als er niet tweo factoren waren, die dit alles
onmogelijk maken: arbeidersleiders en geldgebrek.
Zelfe wanneer door een perscampagne geld kwam,
wanneer er papier en inkt was voor oo muntdrukkerij,
dan zou nogdo groote quaestie blijven, hoe dc groe
pen, de munitie, de voorraden zouden moeten gebracht
wordon ter plaatse/ Niet om de thans verslagen Roode
troepen verder neer te slaan, doch om in Rusland
eindelijk de Lenins en Trotzkys to vernietigen.
Er is een theorie in de gonoeskunde die spreekt van
homeopathie....
De „Russische ziekte" is ontstaan door gebrek aan
vrijheid, aan voedsel, aan allerlei. Wanneer men eens
probeerde die beweging te bestrijden door inplaats van
met lood te schieten als ouze zeeheld met Edam
mer kaasjes voor kogelsV
Of wanneer er eens werkelijk „met spek gescho
len werd?
En rtl9 men aan de Russen dan cons een maand
of zes tijd liet om op te knoopen, 1) wie daarvoor in
de termen valtvan de Czaristen en Raspoetiners tot
de Maniakken van 1917?
Zoolang zou men daarvoor niet eens noodig hebben.
Als een land eten en vrijheid noodig heeft en er
komt iemand, die althans eten aanbiedt, is het duide
lijk dat die iemand volgelingen krijgt.
Dit had men in Luzern en zelfs al in vVer-
sailles kunnen begrijpen.
UITKIJK.,
1) Ongerekend de dividenden der Russische papierfa
brieken
Amsterdam, 21 Augustus.
i.'ik sdhreef dan vorigen keer over de iliefde van de
Kmgelsc'hen vqor bun letterkunde, en over hun ge
woonte passage-s van 'bekende schrijvers aan te ha
len De volgende voorbeelden, (hoewel met aanhalin
gen niets te maken (hebbende, ikpnnen nog dienen,
om te 'hewijizen, hoe de letterkunde werkelijk een deel
uitmaakt van het leven.
Het eerste is een ingezonden stuik, dat ik onlangs
In een Engelsoh blad onder oogen kreeg. De schrij
ver, die ziclh -wijiseilijlk achter een paar InitiaLen ver
bergt, do»et daarin de volgende (bekentenis, zeker om
zijn bezwaard geweten eenigermate te verlichten.
Eigenaars van hotels dn verschillende gedeelten
van het -land, aoo schrijft hij, zullen zich wel menig
maal met verwondering afgevraagd hebben, waarom
schijnlijk zal ik gearresteerd worden onder verdenking
den ellendeling daarboven vermoord te hebben. Maar
ik zou gaarne zien, dat zulks vanavond niet gebeurt.
Het zou al miin plannen in den war sturen en onze
tegenstanders doen triompheeren. Dat mag niet ge
schieden. Zou Bonnel misschien ook vermoord kun
nen zijn, omdat ik daardoor onschadelijk gemaakt
zou kunnen worden? Maar neen, dat zou een te gecom
pliceerde en gezochte oorzaak voor deze misdadigers
zijn."
„Heb 'ie geen vermoeden wie het zijn kan?"
„Misschien vindt je het belachelijk, wanneer ik je
zeg, dat ik weet wie het is. Maar ik kan nog niets
bewijzen. Ditmaal gaat het echter om mijn leven en
ie kunt er zeker van zijn, dat ik het bewijs ervoor, het
:oste wat het wil, vinden zal. Maar nu moet ik gaan.
Behalve de min of meer belangrijke ontdekkingen,
die ik in het huis van Bonnel gedaan heb, is het mij
ook nog gelukt een gewichtige vangst tc doen, die ik
nu in veiligheid brengen moet."
„Een vangst?"
„Ja, ik heb haar in den auto, die op mij tc wachten
staat en zal ze nu eerst naar het ziekenhuis brengen."
„Over wat voor een vangst heb je het toch?"
„Over dat huilende, vastgeklonken' dier bij de
Bonnels, dat jij op je nachtelijke ontdekkingsreis met
Lerner gehoord hebt
„Is het dan een mensch?"
„Ja. een mensch. die ons, naar ik hoop, den steutel
voor net raadsel geven zal."
„Verklaar -ie nader."
„Dat kan ik nu niet. Ik moet weg."
„Heb je daar buiten heelemaal geen tegenstand ont
moet?"
„Alleen de huishoudster was er. Waarschijnlijk
hetzelfde oude wijf, dat jou den prop in je mond
gestoken heeft, hoewel haar uiterlijk erg veranderd is.
Ik heb ze opgesloten in den kelder, waarin het „wilde
dier" gezeten heeft. De mannen waren met den auto
uit Waar zouden, ze zitten? In ieder geval zal hun,
wanneer zij thuis komen, een warme ontvangst bereid
worden. Ik heb n.1. nog ecnige detectiven getelepho-
neerd, die het gevangen gezette wijf en ook de kerels
arresteeren zullen, zoodra zij terugkomen."
Hij gaf me een hand. „Nou, tot ziens, oude jongen."
zeide hij. „Berscherm voor alles Dagmar Bircnerdt
tegen iedere verdachtmaking. Ik loop geen gevaar.
Ik zal jiet wel klaar spelen."
Met die woorden liep hij vlug weg. Ik keerde alleen
terug naar de villa, waar ik moeite had al de zenuw
achtige vragen van de opgewonden gasten te be
antwoorden.
zij af en toe brieven ontvinigian, (gieridht aan «gasten
iii hun hotel, en aldaar geheel onbekend. De zaak
zou «niet zoozeer hun aandacht getrokken hebben,
als de onbestelbare brieven, niet gericht waren aan
menschen, die een soort wereldvermaardheid heb
ben gehregen, menschen, die evenwel niet meer in
leven zijn, erger nog, nooilt op dit ondermaansche
vertoefd hebben. De brieven toch zijn geadresseerd
aan den heer Sanmel 'Piekwiek, Nathaniel Winiklie,
Tupmsm en 'Snodgroiss.
Waarom deze „Tette-rkuhdigo" Aprilgrap, die voor
komt op zeer verschillende tijden van het jaar? De
reden is moeilijk te raden.
Mag ik mij voorstellen, zegt de schrijver van de
bekentenis, als de secretaris van een vereeniging van
twaalf leden, die ik elke maand' bijeen moet roe
pen. Volgens de statuten' onzer vereeniging moet de
agenda voor de vergadering vermeld staan op de
convooatiehiljetten. Ongelukkig genoeg is de agenda
meestal zeer uitgebreid', zoodat Ik ze niet op een
briefkaart kan krijgen. Dientengevolge ben ik ge
noodzaakt circulaires te -laten typen, en deze onder
enveloppe» te verzenden.
Wat oischt nu het rijk? Dit, dat- dik o-p elk van de
'twaalf 'envelopipieu e endutoibeitje® postzegel zal plak
ken «zooals men weet is het briefport in Enge
land al weer opgeslagen waardoor mijn twaalf
circulaires niu op f 1.20 komen, te staan. Wa® onze
vereeniging miaar wat grooter, dan ging het beter.
Want twintig enveloppen met dezelfde circulaire,
mits afgegeven aan het postkantoor, worden verzon
den een haiven stuiver per stuik.
Men raadt de rest I'k, secretaris van de vereeni
ging, die in de eerste plaats moet waken voor het
heil der vereeniging, waarvan ik bestuurslid ben,
stuur twintig circulaires inplaats van twaalf. Do
extra acht gaan. naar de leden van -de Plokwlcik
Club, die ioder voor die gelegenheid twee adressen
krijgen. En ik bon voor tien stuiver de man.
Nu.het vrcemd-o van (het gevail. ,Do post doet m-oea-
werk voor mij dan noodig is, (bijna dubbel «zooveel.
Ik betaal de post voor het meerder e zeventig ct.
tri inde r, Maar daarover voel i'k mij niet zoo be
zwaard. Wel over de moeite -die Ik telkens eenige
onschuldige hotelhouders veroorzaak.
Tot zoover de Inzender, die zich !F. J. noemt Wat
hij ook moge zijn-, een goed lid van zijn vereeniging
le hij -zeker. En do hotelhouders zu-l-len voortaan de
epistels, gericht aan de heeren Piek wiek, Wlnik-le,
Snodgrass en Tupman, wel terstond In de «prullen
mand deponeeren.
Wat zou een dergelijke, zuinige secretaris bij ons
te landg gedaan hebben, verondersteld, dat hier de
zelfde bepalingen bestaan? Tien tegen een zou hij
zijn brieven gericht hebben aan- Jansen, Smit, Meier
cn hun vrienden. Honderd tegen een, dat (hij niet op
het Idee gekomen zou zijn om te schrijven: den heer
Ferdin&nd Huick, A«mistel Hotel; den heer Willem
Loevend, Victoria Hotel; den heer Gijshredht van
Aanstel, Doelen Hotel en Mejuf.fr. Sara Burgerhart,
Hotel do Gouden Leeuw. Of heb ik mij in de letter
kundige neigingen van mijn landgenoot en vergiet?
Thans een ander geval naar aanleiding van een ad
vertentie in de Times. De advertentie zelf ie eigen
aardig genoeg, zooals -terstond zal blijke-n. Waarop
ik echter eerst de aandacht wilde vestigen is dit, dat
zij weer terstond litteraire gedachten bij dien En-
g-elschon dagbladschrijver opwekte.
Zooals men weet, (heeft de bekende Amerikaan»
fiche schrijver, Washington Inving een boek geschre
ven, The-S-ketchbook genaaimd, wa-arin voorkomt o.a.
het verhaal' van Rdp vam Wi-nkle. Rip was oorspron
kelijk van HoHandisdhe afkomst, dus hoogstwaar
schijnlijk waren zijn voorvaderen Winkelder spreeu
wen.
De heer Rip van Wdnkle nu was van een zeer
slaperige geaardheid', enger nog dan de meeaten
van ons. Bij zekere gelegenheid deed hij een dutje
van twtetig jaar. Over de wemnderlögm, <3* WJ
daarna in zijn dorp vond, gaat het verhaal.
Nu de adVertentie:
Gevraagd., gezond persoon.-, in staat om te slapen
overdag Geen werk, maar een vast slaper verlangd.
Hoog loon. Zonder goede getuigen onnooddg zich aan
te melden.
In die Time» kwam die adiyertentie voor, zooals lik
zei, -en direct zegt de Ehigelscbmian: „Wint een pr-acht-
g-elegenheid, een reuzekan» zouden wij mu zeggen,
voor Rip van Wïnkle, -al» (hij «nog leefde.
Zal ik hier mee ophouden, of -nog even uitleggen,
waarom een vaste -slaper tegen hoog loon werd ge
vraagd? Vooruit dan maar. Ooik dit rwaa iheusch geen
Aprilgrap.
De advertentie ging uit van een wolfabrikant, die
werkelijk ze>er verlangend' wa» iemand «machtig te
worden, die onder alle omstandigheden, door elk
lawaai heen, er voor in' kon- staan, dat (hij, dag in,
dag uit, «aangegaapt door -een 'belangstellende men-
schenmenigte, zou dutten»
De fabrikant had vervaardigd een ikl-eedingstuk
vam 7Aiive-re Shetlandwol. Met dit kleedingstuk, en
niets «anders dan' -dit,gekleed, beweert ihij, is het
onmogelijk j«e koud -te v-oelen of kou te vatten.
Hoe' dit te hewijizen aan mogelijke klanten? Kleed
-u -maar eens .uit, trek dit aan «en. ga er mee op de
•tocht staan? De proefneming zou weinig liefhebbers
trekken. Maar wie koud is, kan den slaap niet vat
ten. Daarom gevraagd een slaper, die eiken dag zal
bewijzen, dat «hij «met niets andera dan zijn wollen
baaitje aan kan slapen als een marmot.
De slapers moeten (het heele land doortrekken, om
overal tentoongesteld te worden. (Natuurlijk gaan ze
niet in afzonderlijke «kamertjes, deur van binnen op
slot, om op hun gemak misschien oen sigaretje Ie
rooken on een «ro-mannetje te lezen. Neen, slapen
zullen zie in een kooltje, mot de menschen er om
heen, van 'smorgen® elf tot '«middag» vier. En geen
ooig zullen ze open- doem.
't Zal best gaarn, meent «die fabrikant. Toon hij in
't leger wa®, «heeft hij' meermalen «mannen gezien,
die .in een (minuut kon-den inslapen, onder alle mo
gelijke omstandiighedeini. Waarom «zou hij dan in heel
Engeland niet een paar van -die marmotten op den
kop kunnen tikken, die hun duitje voor hem komen
doen tegen zooveel per .uur?
En hij h-eeft gelijk gekregen. Zooa-ls overal ls ook
hier dn mankt ai weer overvoerd. Pas is de nieuwe
betrekking, uitgevonden,' «niemand, die gelegenheid
heeft gehad: er voor te studieeren, on daar -zijn al
twee honderd sollicitanten, mannen en vrouwen.
Ook oud-officieren zijn er onder, en zij bieden aan
te ®l-ap«en-, «zoolang «a'ia van hen verlangd wordt.
Het duurde meer dan een half uur voordat detec
tive Lerner kwam. Ik nam hem dadelijk ter zijde en
vertelde hem zoo kort mogelijk wat er gebeurd was,
ook de feiten, die wij tot dusverre voor hem geheim
gehouden hadden.
„O, zoo," zeide hij, „waait de wind thans uit dien
hoek? Uw geniale particuliere detective ziet blijk
baar geen uitweg meer, daar ik nu in de geheimen
ingewijd word."
„Neen, dat is de reden niet. Carring zou vandaag
ziin nasporingen in de Hepson-affaire beëindigd en
alles uitgelegd hebben, wanneer' die scene met Bonnel
niet tusschenbeide gekomen was. De moordenaar,
wie het dan ook zijn mag, heeft blijkbaar alleen met
het doel Carring verdacht te maken, zijn misdaad
gepleegd."
„Het lijkt bijna wel zoo. Ik zal nu even in de gang
rondkijken. Hebt u zin mede te gaan?"
Het onderzoek van deri detective ging vlug in zijn
werk. Hij wijdde maar heel wbinig aandacht, aan den
doode, bekeek vluchtig het- bebloede mes en ging dun
nauwkeuriger de gang önderzoeekn. Bij het helle
schijnsel van zijn electrische zaklantaarn belichtte hij
den vloer en de met hooga witte lambrizeeringen
voorziene muren en eindelijk het raam naast de keu
kentrap. Al dien tiid sprak hij geen woord cn ook aan
zijn gelaatstrekken kon ik niet zien of hij aanknoopings-
punten gevonden had of niet.
Ik wa§ met hem alleen. Hij had den juwelier ver
zocht ervoor te zorgen, dat hij door niemand gestdord
werd, en ie oordeelen naar de stilte beneden in den
hall schenen de gasten zich weer in de kamers terug
getrokken te hebben. Ik kon mijn nieuwsgierigheid,
niet langer bedwingen en ik vroeg Lerner wat hij
ervan dacht.
„Van denken," zeide hij minachtend. „Dat is de
grootste fout, die een detective begaan kan. Je moet
weten. Ga u in den hall naar precies dezelfde plaats,
waarop hebt staan luisteren, toen juffrouw Bircherdl
de deur dicht deed. Ik zal die sluiten en dan weer
zachtjes openen. U moet dan beslissen of het hetzelfde
geluid is, dat daareven gehoord hebt."
Het geluid van het harde sluiten was precies eender,
maar het openmaken gebeurde totaal geruischloos.
In ieder geval was het niet het knarsende, zij het dan
ook zwakke geluid, dat ik daareven genoord had.
Lerner herhaalde vervolgens de manoeuvre cn wel
zoo, dat hij na het sluiten van de deur deze van binnen
grendelde. Ook dat geluid herkende ik zeer duidelijk.
„Weet je het zoo zeker, dat je dit alles zoudt dur
ven bezweren?"
„Ja, zonder eenige aarzeling."
NOORD-HOLLANDS NOORDERKWARTIER.
Heden vergaderden te Amsterdam, heeren Dijkgraaf
en Heemraden van het Hoogheemraadschap in „Noord-
Ilolland's Noorderkwartier" ter benoeming van een
(tijd.) penningmeester.
'Benoemd werd de heer P. \V. Groot, Officier der
militaire administratie te Haarlem.
Als later ook Hoofd-Ingclanden gekomen zijn, moet
êen definitieve benoeming volgen.
WONINGNOOD.
Een gezin van negen personen te Vuren, bij Go-
rinchem, dat zijn woning moest verlaten, heeft in dc
loopgraven van hot fort aldaar intrek genomen.
DE ONTGINNING '„HET WOLFERSVEEN".
Een der correspondenten van het Hdbl. in den Ach
terhoek schrijft
Een dezer dagen werd ik door den directeur der N.V.
De Ontginning Het Wolfersveen", Werkzaam te Zel-
nem, uitgenoodigd een bezoek aan de terreinen te bmi-
gen. De Maatschappij heeft thans 330 bunder (H.A.)
in eigendom, alle laag gelegen heide- en broekgron-
den, van uitstekende aualiteit, die tegen een gemiddel
den prijs van pl.m. f 425 per H.A. zijn aangekocht. Van
dit complex gronden is net gelukt dit voorjaar 130
H.A. in ie zaaien (met de bewerking der gronden werc
begin Juni '19 begonnen) 73 H.A. hiervan werd bezaaic
met haver, die onlangs in publieke veiling cn onder
hands is verkocht tegen een gemiddelden prtys var
f 250 per H.A.; voor een eerste jaar een hooge op
brengst. Verder deelde de directeur mij mede. da
den afgeloopen winter een zeer sterk tegenwerkende
factor was geweest het overvloedige water; men heeft
thans b.v. haver kunnen vérkoopen van gronden, die
den afgeloopen winter nog hei waren en voortdurend
onder water stonden. Met behulp van enkele kleine
waiermoientje.s en in den. vervolge door de zorgen van
het onlangs ingestelde, pl.m. 26.000 H.A. omvattende
Waterschap van de Baalische Beek heeft de water-
opgehouden te bestaan. Ook de andere gewassen,
la ver, gras en serradclla vertoonden een besten
stand, waat zeker'mede tc danken is aan de kuns.tbe-
mesting. De aanvoer van kunstmest hiervoor is zeer ver
gemakkelijkt. De directie der Nederlandsche Spoorwe
gen nl. legde tusschen Zelhem en Ruurloo juist aan
de ontginning een halte aan.
In September worden nu, op lupinen en aerradella,
weer 43 H.A. Petkuscr rogge uitgezaaid, en in het
voorjaar Van f'21 fcioopt men 250 bunder in cultuur
te hebben.
„Goed, dan zouden we een eind verder xijn. Wij kun
nen het derhalve als bewezen aannemen, dat juffrouw
Bircherdt zich in haar kamer opgesloten heeft, d.w.z.
de deur van binnen grendelde, om van haar brutalen
cavalier af te zijn. Ik ben beslist van meening, dat
zij filets met den moord te maken heeft, hoewel hij
voor haar deur gepleegd is. Want zij heeft de deur niet
geopend, voor zij uit haar kamer kwam en in uw bijzijn
aen doode zag. De vraag blijft dus werd Bonnel wer
kelijk vermoord onmiddellijk nadat de deur gesloten was,
waarop de door u opgevangen geluiden schijnen te
wijzen, of leefde hij nog, toen advocaat Carring naar
boven kwam en moet hij dus als de moordenaar be
schouwd worden? En ten slotte, wat veroorzaakte het
knarsonde geluid, dat u hoorde en dat niet afkomstig
zijn kan van. het openen van deze deur?"
Lerner onderwierp vervolgens allen, die mogelijker
wijze een inlichtiiig zouden kunnen geven, aan een
kruisvorhoor. Van het personeel hoorde nij niets nieuws.
Er werd slechts geconstateerd, dat niemand de keuken
trap op- of afgegaan was De knecht wees aan waar-hij
het mes gevonden had. Het had gelegen in een struik
onder het raam aan «bet einde'van de ]ganc.
Hoe was het mes daar gekomen? Ha<T de moordenaar
het door het cangraam geworpen nadat hij zijn afgrij
selijke misdaad gepleegd had? Een onderzoek van het
raam stelde vast, dat dit na de restauratie van het huis
heelemaal niet open geweest was. Het kon slechts mef
de grootste moeite geopend worden.
Aangenomen, dat de beweringen van advocaat Car
ring waar zijn, dat n.1. Bonnel reeds dood was, toen
hij naar boven kwam versta mij goed, ik zeg: aange
nomen, dat het zoo is lijkt deze misdaad mij* totaal
onverklaarbaar," zeide Lerner. „U zelf kunt er nauwelijks
eenig belang bij gehad hebben den man te vermoorden.
En wanneer u het gedaan hebt, dan kan het alleen zijn
om uw vriend te helpen. U zoudt bovendien het mes
niet 'gebruikt hebben en dan achteloos weggeworpen
hebben, zoodat iedereen het vinden kon. Maar afgezien
van uw waarneming, dat in dien tijd niemand in den
hall geweest is, berusten uw beweringen, hoe zeker, u. ook
omtrent de juistheid daarvan zijn moogt, uitsluitend op
wat u gehoord hebt. En geen "van de vijf menscheliike
zintuigen vergist zich zoo gemakkelijk als juist het
gehoor. Daarom zie ik mij verplicht ook juffrouw Bir
cherdt in verhoor tenemen en'ook haar vader."
„Maar de bankier was toch in de rookkamer beneden.
Vandaaruit kan hij toch Bonnel niet doodgestoken heb
ben," zeide ik.
Lerner lachte op zijn onuitstaanbare, vertrokken ma
nier, die mij steeds zoo onaaangenaam aandeed.
„Wanneer wij detectiven nooit onze aandacht wijdden