REGENJASSEN Zaterdag 28 Augustus 1920. 63ste Jaargang. No. 6677. - TWEEDE BLAD. De dingen om ons heen. FEUILLETON. DE DEGENSTOK. HELDER. in Gummi en Waterproof. Qroole keuze. Nieuwe modellen, Gegarandeerd Waterdicht. Zeer voordeelige prijzen. MOTOR-KLEEDING in groote verscheidenheid. Brieven uit Engeland, Binnenlandsch Nieuws. Er valt niet aan te twijfelen, dat de bespreking tus- schen Lloyd George en Giolitti in de villa van Koning Albert in de buurt van Luzern voor een groot deel js beïnvloed door.... *.den heer des huizes. Geen dezer twee staatslieden is zoo'n kind, dat hij niet zou hebben ingezien, dat een goed uitgerust leger onder leiding van Foch's procuratiehouder Weygand, best in staat is wat Sovjet-troepen uit elkaar te slaan, zonder daarbij het feit te overwegen dat het aan man nen zoo rijke en aan alles anders zoo arme Rusland best een paar honderddduizend monden kan missen en toch kan terugkomen, als het. door stakers, van toe voer afgesneden Polen lang niet meer zoo sterk is als thans Het tijdelijk succes kan noch den Britschen, noch cfen Itahaanschen staatsman hebben verblind. Het feit, dat do .Russen in Minsk een voorwaard^ hebben toegevoegd aan de voorstellen, die Chicherin door ICamenew in Londen had laten mededeelen, n.1. een ontwapening tot 50000 than, terwijl Rusland er in do bedreigde zono 200.000 zou houden en de eisch, dat in plaats van do rest van het Poolsche Iecer een ar- beiclersarmee zou komen, waarvan uitteraam geen aan val op de Russen was te vreezen, kan voor de staats lieden der Entente evenmin zoo verschrikkelijk zijn. Tenminste als wij on$ 'goed bezinnen heeft Frankrijk zelfs zonder zijn direct beschikbare bond- Enooteu zoowat tienmaal meer troepen, dan Duitsch- nd mag hebben, omdat anders „la douiee France" zich niet veilig gevoelt Bij Polen—Rusland zou de verhouding slecht 1:4 in- plaats van 1 10 zijn.... De kwestie van het arbeidersleger is natuurlijk een strop voor-de Entente. Toen men over Duitachland begon te spreken in Parijs, toen men nog steeds dacht aan een tegenom wenteling der autocratie, was men, gaarne berela aller lei anti-reactionnairo gilden toe te laten ter bewapening Hoe meer bewapende democratie, hoe minder kans, dat het huis in Amerongen of Wicringen, of Doorn weer te huur zou komen.... Toon men goed en wel bezig was, bleek het, dat roode Duitschers al even gevaarlijk waren als zwurt-wit- roodo en dat dus alle wapens beter uit de handeï) van hot Duitsche volk behoorden te worden gehaaold. Dit standpunt is ongetwijfeld Juist. Maar.... het ia toepasselijk op allo naties. Iedere natie, die gewapend is, over oorlogstuig cn over voor den oorlog getrainde mannen beschikt, is een gevaar voor elk naburig land, dat deze voorberei dingen naliet. Te meer wanneer dat minder-militairisti- ache land het vrij komend geld besteed heeft voor nut tig werk, afbetaling der schulden, belastingverlaging en dergelijke en daardoor alleen reeds een object uit maakt van roofzucht bij een krachtigen buurman. Qtii so fait brébis, Ie loup le mange' is nog steeds juist. En als dat schaap zich dan bovendien nog vet mest, wordt het voor den wolf nog des tc begeerlijker. Lang voor het Verdrag in Versaiïles zijn beslag kreeg gingen er reeds stemmen op niet alleen de Centrale Mogendheden te ontwapenen, doch ook die der En- lente. DU heelt men niet gewild. Wel is Duitschland ontwapend, maar Frankrijk denkt er niet aan. En terwijl Weenen en Budapeat met de gedwongen verkleining van hun leger genoegen moeten nomen, zal het ons zeer bijzonder verwonderen of Yugoslaviö (waar toch alle Serviërs volgens hun eigen communique's en klaagzangen toch al minstens 2, 3 maal zijn vermoord' on bovendien 1, 5 maal gesneuveld) en Czcchoslownkyo niot minstens evenveel man onder do wapenen hebben als de gehecje Donau-monarchio vroeger placht in te lijven. Over aie ontwapening kan de Entente, gezien haar eigen houding, niet teveel bezwaar hebben gehad. Dat was een eisen die een „bedreigd overwinnaar" mocht stellen. Zijn belager moet voortaan zwakker zijn dan hij alleen Rest de bewapening der anti-reactionaire arbeiders tot bewaring der orde. Dit is weer een van die ironische grappenj die aan Brest-Litowsk doen denken, toen Lenin ook de Duit sche diplomaten „zonder dal zij er iets van. terug hadden'' aan de kaak stelde, mot de feiten alleen. De Entente wenschte de mogelijkheid van een te rugkeer tot de autocratie in Duitschland af te snijden en nam haar maatregelen, Btelde haar voorwaarden, diens volgend. Welnu, Sovjet-Rusland stelt den. eisch dat een te rugkeer tot Poolsche hebzucht, landhonger en jonker- Detective-roman naar het Zweedsch van S. A. DTJX - Beiwerkt door W. J. A. ROLMALDUS Jr. 24. „Ja," zeide hij, „het. is hetzelfde raadselachtige mes dat reeds eenmaal oen rol'in dit drama gespeeld heeft. Het schijnt, dat het ook hier een woordje mee wil spreken. Ik ontken niet, dat ik het in den zak van mijn overjas gestoken heb, nadat.allen het gezien had den en kan slechts zeggen, dat ik er tot dusverre heele maal niet meer aan gedacht heb, anders zou ik onge twijfeld ontdekt hebben, dat het gestolen was, terwijl de jas in de garderobe hing. Want het is niet uit den zak verdwenen, terwijl ik den Jas aantrok, dat zou ik gemerkt hebben." Om de lippen van den bankier speelde een boos- aardig glimlachje. „Hebt u de jas lang aan gehad?" vroeg hij. „Een uurtje zoowat. Ik heb een klein wandelingetje, gemaakt." „Hum, het is fataal voor u,. dat u juist vanavond een zoo hevige scene met den vermoorde gehad hebt. U hebt hem zelfs mishandeld, in ieder geval tenminste tegen den grond geslagen. Én wij hebben gehoord, dat u hem bedreigd?" „Dat is zoo. Ik merk, dat ik in een strik zit, die nu toegetrokken moet worden. De moordenaar is geslepener dan 'ik dacht, en het messchijnt een sterk bewys tegen mij te zijn, niet waar? Naast mijn vijand schap tegen den vermoorde, een vijandschap, die ik nooit heb trachten te verbergen, zouden het mes cn bet feit, dat ik de eerste was, die den moord ontdekte, voldoende zijn om mij als den moordenaar aan te wijzen ten minste in de oogen van kortzichtige menschen. Maar ik heb mijn laatste woord nog niet gesproken en dat zal voor velen misschien zeer ver rassend ziinV Hij legde het mes naast den doode op den grond tn. ??aar toe .„Ik heb je iets te zegen," Duisterde hij. „Ga even mee naar beneden." Buiten in den tuin bleef hij staan. „Wanneer Lerner .omt> moet je hem alles vertellen," zeide hij. „Houd mets achter van alles wat je over den moord op Hep- son en den chefstal weet. Thans is het oogenblik ge- zomen, dat wij over vele dingen licht zullen krijgen." «li .W zelf?' vroeg ik verbaasd. „ik ga nu weg," antwoordde hij kortaf. „Waar- heerschappjj, hetgeen voor de Sovjet-republiek een gevaar zou zijn eveneens onmogelijk wordt,.... Groot gekerm. Dit gaat niet. Dit is te erg. Zooiets kunnen wij niet goedkeuren. Want dan wordt Polen ook met geweld verbolchewiseerd. Zegt Polen en zegt de Entente. De mogelijkheid bestaat! Een land als Rusland, dat thans niet produceert, kan alleen van roof leven en zal dus doeii wat höt kan om ieder nabuurland te overtuigen, dat het uitste kend gewcnscht is, dat Sovjet-Rusland als ontdekker van den hemel op aardl zijn aandeel neemt aan het wereldseh bezit van dien buurman. Deze drog- rede in het Nederlandsch vertalend, komt men tot den uitkomst, dat het - meer-dan-bankroete Rusland alleen kan leven, wanneer het of zijn beenen onder en zijn handen op anderman's tafel, steekt of den een of an deren ergen uil tot compagnon neemt... Het is dus te begrijpen, dat Moskou het die richting uitstuurde: Poolsche marken hadden nog een sdort koers, terwijl die der roebels ver is te zoeken. Nu zaten Lloyd George en Giolitti bij elkaar in de villa van „le roï héroique". Wat wij hierboven schreven is geen geniale wijsheid voor genialiteit wordt ten slotte een premier even min betaald als 'n journalist doch het resultaat van bestudeeren der dingen, hetgeen een minister, hetzii persoonlijk of door zijn referendarissen toch 'ook we! zal doen. We mogen dus aannemen? dat die feiten hun even zeer 'bekend waren als wij ze weten en iedereen mei oogen en ooren ze weet. Zij weten,d at Polen vandaag misschien, doch over een half jaar zeker niet, opge wassen is •legen Rusland. Zij weten, dat do gehoolc ope ratie „PiloudskiWeygand" alleen mogelijk werd. door den opmarscb van wrangcl en door de slechtste strate gische leiding der Russen, die het tactisch succes waar deloos maakten. Zij weten dus, dat de straf volgt op de zonde tegen 2X2 4 en toch laat men Bonar Law een ultimatum stellenZoet-zijn of Wat dat „of" beteekent weet Lenin, Chicherin en Ka- menew niet, doch wat erger isBonar Law weet het zelf ook niet. Evenmin al® Lloyd George of de premier van het failliete Italië, dat meesjokt op de glorie van de „zelf-veroverde" gebieden en voor. de nest moet leven van het gegeef. Millerand weet evenmin wat hij zou hebben te doen of te laten, als het hem gevraagd werd. En alles bijeen genomen, zouden de drie premiers misschien nog wel kunnen beschikken over een leger macht en voldoende oorlogstuig om Rusland te be dwingen, als er niet tweo factoren waren, die dit alles onmogelijk maken: arbeidersleiders en geldgebrek. Zelfe wanneer door een perscampagne geld kwam, wanneer er papier en inkt was voor oo muntdrukkerij, dan zou nogdo groote quaestie blijven, hoe dc groe pen, de munitie, de voorraden zouden moeten gebracht wordon ter plaatse/ Niet om de thans verslagen Roode troepen verder neer te slaan, doch om in Rusland eindelijk de Lenins en Trotzkys to vernietigen. Er is een theorie in de gonoeskunde die spreekt van homeopathie.... De „Russische ziekte" is ontstaan door gebrek aan vrijheid, aan voedsel, aan allerlei. Wanneer men eens probeerde die beweging te bestrijden door inplaats van met lood te schieten als ouze zeeheld met Edam mer kaasjes voor kogelsV Of wanneer er eens werkelijk „met spek gescho len werd? En rtl9 men aan de Russen dan cons een maand of zes tijd liet om op te knoopen, 1) wie daarvoor in de termen valtvan de Czaristen en Raspoetiners tot de Maniakken van 1917? Zoolang zou men daarvoor niet eens noodig hebben. Als een land eten en vrijheid noodig heeft en er komt iemand, die althans eten aanbiedt, is het duide lijk dat die iemand volgelingen krijgt. Dit had men in Luzern en zelfs al in vVer- sailles kunnen begrijpen. UITKIJK., 1) Ongerekend de dividenden der Russische papierfa brieken Amsterdam, 21 Augustus. i.'ik sdhreef dan vorigen keer over de iliefde van de Kmgelsc'hen vqor bun letterkunde, en over hun ge woonte passage-s van 'bekende schrijvers aan te ha len De volgende voorbeelden, (hoewel met aanhalin gen niets te maken (hebbende, ikpnnen nog dienen, om te 'hewijizen, hoe de letterkunde werkelijk een deel uitmaakt van het leven. Het eerste is een ingezonden stuik, dat ik onlangs In een Engelsoh blad onder oogen kreeg. De schrij ver, die ziclh -wijiseilijlk achter een paar InitiaLen ver bergt, do»et daarin de volgende (bekentenis, zeker om zijn bezwaard geweten eenigermate te verlichten. Eigenaars van hotels dn verschillende gedeelten van het -land, aoo schrijft hij, zullen zich wel menig maal met verwondering afgevraagd hebben, waarom schijnlijk zal ik gearresteerd worden onder verdenking den ellendeling daarboven vermoord te hebben. Maar ik zou gaarne zien, dat zulks vanavond niet gebeurt. Het zou al miin plannen in den war sturen en onze tegenstanders doen triompheeren. Dat mag niet ge schieden. Zou Bonnel misschien ook vermoord kun nen zijn, omdat ik daardoor onschadelijk gemaakt zou kunnen worden? Maar neen, dat zou een te gecom pliceerde en gezochte oorzaak voor deze misdadigers zijn." „Heb 'ie geen vermoeden wie het zijn kan?" „Misschien vindt je het belachelijk, wanneer ik je zeg, dat ik weet wie het is. Maar ik kan nog niets bewijzen. Ditmaal gaat het echter om mijn leven en ie kunt er zeker van zijn, dat ik het bewijs ervoor, het :oste wat het wil, vinden zal. Maar nu moet ik gaan. Behalve de min of meer belangrijke ontdekkingen, die ik in het huis van Bonnel gedaan heb, is het mij ook nog gelukt een gewichtige vangst tc doen, die ik nu in veiligheid brengen moet." „Een vangst?" „Ja, ik heb haar in den auto, die op mij tc wachten staat en zal ze nu eerst naar het ziekenhuis brengen." „Over wat voor een vangst heb je het toch?" „Over dat huilende, vastgeklonken' dier bij de Bonnels, dat jij op je nachtelijke ontdekkingsreis met Lerner gehoord hebt „Is het dan een mensch?" „Ja. een mensch. die ons, naar ik hoop, den steutel voor net raadsel geven zal." „Verklaar -ie nader." „Dat kan ik nu niet. Ik moet weg." „Heb je daar buiten heelemaal geen tegenstand ont moet?" „Alleen de huishoudster was er. Waarschijnlijk hetzelfde oude wijf, dat jou den prop in je mond gestoken heeft, hoewel haar uiterlijk erg veranderd is. Ik heb ze opgesloten in den kelder, waarin het „wilde dier" gezeten heeft. De mannen waren met den auto uit Waar zouden, ze zitten? In ieder geval zal hun, wanneer zij thuis komen, een warme ontvangst bereid worden. Ik heb n.1. nog ecnige detectiven getelepho- neerd, die het gevangen gezette wijf en ook de kerels arresteeren zullen, zoodra zij terugkomen." Hij gaf me een hand. „Nou, tot ziens, oude jongen." zeide hij. „Berscherm voor alles Dagmar Bircnerdt tegen iedere verdachtmaking. Ik loop geen gevaar. Ik zal jiet wel klaar spelen." Met die woorden liep hij vlug weg. Ik keerde alleen terug naar de villa, waar ik moeite had al de zenuw achtige vragen van de opgewonden gasten te be antwoorden. zij af en toe brieven ontvinigian, (gieridht aan «gasten iii hun hotel, en aldaar geheel onbekend. De zaak zou «niet zoozeer hun aandacht getrokken hebben, als de onbestelbare brieven, niet gericht waren aan menschen, die een soort wereldvermaardheid heb ben gehregen, menschen, die evenwel niet meer in leven zijn, erger nog, nooilt op dit ondermaansche vertoefd hebben. De brieven toch zijn geadresseerd aan den heer Sanmel 'Piekwiek, Nathaniel Winiklie, Tupmsm en 'Snodgroiss. Waarom deze „Tette-rkuhdigo" Aprilgrap, die voor komt op zeer verschillende tijden van het jaar? De reden is moeilijk te raden. Mag ik mij voorstellen, zegt de schrijver van de bekentenis, als de secretaris van een vereeniging van twaalf leden, die ik elke maand' bijeen moet roe pen. Volgens de statuten' onzer vereeniging moet de agenda voor de vergadering vermeld staan op de convooatiehiljetten. Ongelukkig genoeg is de agenda meestal zeer uitgebreid', zoodat Ik ze niet op een briefkaart kan krijgen. Dientengevolge ben ik ge noodzaakt circulaires te -laten typen, en deze onder enveloppe» te verzenden. Wat oischt nu het rijk? Dit, dat- dik o-p elk van de 'twaalf 'envelopipieu e endutoibeitje® postzegel zal plak ken «zooals men weet is het briefport in Enge land al weer opgeslagen waardoor mijn twaalf circulaires niu op f 1.20 komen, te staan. Wa® onze vereeniging miaar wat grooter, dan ging het beter. Want twintig enveloppen met dezelfde circulaire, mits afgegeven aan het postkantoor, worden verzon den een haiven stuiver per stuik. Men raadt de rest I'k, secretaris van de vereeni ging, die in de eerste plaats moet waken voor het heil der vereeniging, waarvan ik bestuurslid ben, stuur twintig circulaires inplaats van twaalf. Do extra acht gaan. naar de leden van -de Plokwlcik Club, die ioder voor die gelegenheid twee adressen krijgen. En ik bon voor tien stuiver de man. Nu.het vrcemd-o van (het gevail. ,Do post doet m-oea- werk voor mij dan noodig is, (bijna dubbel «zooveel. Ik betaal de post voor het meerder e zeventig ct. tri inde r, Maar daarover voel i'k mij niet zoo be zwaard. Wel over de moeite -die Ik telkens eenige onschuldige hotelhouders veroorzaak. Tot zoover de Inzender, die zich !F. J. noemt Wat hij ook moge zijn-, een goed lid van zijn vereeniging le hij -zeker. En do hotelhouders zu-l-len voortaan de epistels, gericht aan de heeren Piek wiek, Wlnik-le, Snodgrass en Tupman, wel terstond In de «prullen mand deponeeren. Wat zou een dergelijke, zuinige secretaris bij ons te landg gedaan hebben, verondersteld, dat hier de zelfde bepalingen bestaan? Tien tegen een zou hij zijn brieven gericht hebben aan- Jansen, Smit, Meier cn hun vrienden. Honderd tegen een, dat (hij niet op het Idee gekomen zou zijn om te schrijven: den heer Ferdin&nd Huick, A«mistel Hotel; den heer Willem Loevend, Victoria Hotel; den heer Gijshredht van Aanstel, Doelen Hotel en Mejuf.fr. Sara Burgerhart, Hotel do Gouden Leeuw. Of heb ik mij in de letter kundige neigingen van mijn landgenoot en vergiet? Thans een ander geval naar aanleiding van een ad vertentie in de Times. De advertentie zelf ie eigen aardig genoeg, zooals -terstond zal blijke-n. Waarop ik echter eerst de aandacht wilde vestigen is dit, dat zij weer terstond litteraire gedachten bij dien En- g-elschon dagbladschrijver opwekte. Zooals men weet, (heeft de bekende Amerikaan» fiche schrijver, Washington Inving een boek geschre ven, The-S-ketchbook genaaimd, wa-arin voorkomt o.a. het verhaal' van Rdp vam Wi-nkle. Rip was oorspron kelijk van HoHandisdhe afkomst, dus hoogstwaar schijnlijk waren zijn voorvaderen Winkelder spreeu wen. De heer Rip van Wdnkle nu was van een zeer slaperige geaardheid', enger nog dan de meeaten van ons. Bij zekere gelegenheid deed hij een dutje van twtetig jaar. Over de wemnderlögm, <3* WJ daarna in zijn dorp vond, gaat het verhaal. Nu de adVertentie: Gevraagd., gezond persoon.-, in staat om te slapen overdag Geen werk, maar een vast slaper verlangd. Hoog loon. Zonder goede getuigen onnooddg zich aan te melden. In die Time» kwam die adiyertentie voor, zooals lik zei, -en direct zegt de Ehigelscbmian: „Wint een pr-acht- g-elegenheid, een reuzekan» zouden wij mu zeggen, voor Rip van Wïnkle, -al» (hij «nog leefde. Zal ik hier mee ophouden, of -nog even uitleggen, waarom een vaste -slaper tegen hoog loon werd ge vraagd? Vooruit dan maar. Ooik dit rwaa iheusch geen Aprilgrap. De advertentie ging uit van een wolfabrikant, die werkelijk ze>er verlangend' wa» iemand «machtig te worden, die onder alle omstandigheden, door elk lawaai heen, er voor in' kon- staan, dat (hij, dag in, dag uit, «aangegaapt door -een 'belangstellende men- schenmenigte, zou dutten» De fabrikant had vervaardigd een ikl-eedingstuk vam 7Aiive-re Shetlandwol. Met dit kleedingstuk, en niets «anders dan' -dit,gekleed, beweert ihij, is het onmogelijk j«e koud -te v-oelen of kou te vatten. Hoe' dit te hewijizen aan mogelijke klanten? Kleed -u -maar eens .uit, trek dit aan «en. ga er mee op de •tocht staan? De proefneming zou weinig liefhebbers trekken. Maar wie koud is, kan den slaap niet vat ten. Daarom gevraagd een slaper, die eiken dag zal bewijzen, dat «hij «met niets andera dan zijn wollen baaitje aan kan slapen als een marmot. De slapers moeten (het heele land doortrekken, om overal tentoongesteld te worden. (Natuurlijk gaan ze niet in afzonderlijke «kamertjes, deur van binnen op slot, om op hun gemak misschien oen sigaretje Ie rooken on een «ro-mannetje te lezen. Neen, slapen zullen zie in een kooltje, mot de menschen er om heen, van 'smorgen® elf tot '«middag» vier. En geen ooig zullen ze open- doem. 't Zal best gaarn, meent «die fabrikant. Toon hij in 't leger wa®, «heeft hij' meermalen «mannen gezien, die .in een (minuut kon-den inslapen, onder alle mo gelijke omstandiighedeini. Waarom «zou hij dan in heel Engeland niet een paar van -die marmotten op den kop kunnen tikken, die hun duitje voor hem komen doen tegen zooveel per .uur? En hij h-eeft gelijk gekregen. Zooa-ls overal ls ook hier dn mankt ai weer overvoerd. Pas is de nieuwe betrekking, uitgevonden,' «niemand, die gelegenheid heeft gehad: er voor te studieeren, on daar -zijn al twee honderd sollicitanten, mannen en vrouwen. Ook oud-officieren zijn er onder, en zij bieden aan te ®l-ap«en-, «zoolang «a'ia van hen verlangd wordt. Het duurde meer dan een half uur voordat detec tive Lerner kwam. Ik nam hem dadelijk ter zijde en vertelde hem zoo kort mogelijk wat er gebeurd was, ook de feiten, die wij tot dusverre voor hem geheim gehouden hadden. „O, zoo," zeide hij, „waait de wind thans uit dien hoek? Uw geniale particuliere detective ziet blijk baar geen uitweg meer, daar ik nu in de geheimen ingewijd word." „Neen, dat is de reden niet. Carring zou vandaag ziin nasporingen in de Hepson-affaire beëindigd en alles uitgelegd hebben, wanneer' die scene met Bonnel niet tusschenbeide gekomen was. De moordenaar, wie het dan ook zijn mag, heeft blijkbaar alleen met het doel Carring verdacht te maken, zijn misdaad gepleegd." „Het lijkt bijna wel zoo. Ik zal nu even in de gang rondkijken. Hebt u zin mede te gaan?" Het onderzoek van deri detective ging vlug in zijn werk. Hij wijdde maar heel wbinig aandacht, aan den doode, bekeek vluchtig het- bebloede mes en ging dun nauwkeuriger de gang önderzoeekn. Bij het helle schijnsel van zijn electrische zaklantaarn belichtte hij den vloer en de met hooga witte lambrizeeringen voorziene muren en eindelijk het raam naast de keu kentrap. Al dien tiid sprak hij geen woord cn ook aan zijn gelaatstrekken kon ik niet zien of hij aanknoopings- punten gevonden had of niet. Ik wa§ met hem alleen. Hij had den juwelier ver zocht ervoor te zorgen, dat hij door niemand gestdord werd, en ie oordeelen naar de stilte beneden in den hall schenen de gasten zich weer in de kamers terug getrokken te hebben. Ik kon mijn nieuwsgierigheid, niet langer bedwingen en ik vroeg Lerner wat hij ervan dacht. „Van denken," zeide hij minachtend. „Dat is de grootste fout, die een detective begaan kan. Je moet weten. Ga u in den hall naar precies dezelfde plaats, waarop hebt staan luisteren, toen juffrouw Bircherdl de deur dicht deed. Ik zal die sluiten en dan weer zachtjes openen. U moet dan beslissen of het hetzelfde geluid is, dat daareven gehoord hebt." Het geluid van het harde sluiten was precies eender, maar het openmaken gebeurde totaal geruischloos. In ieder geval was het niet het knarsende, zij het dan ook zwakke geluid, dat ik daareven genoord had. Lerner herhaalde vervolgens de manoeuvre cn wel zoo, dat hij na het sluiten van de deur deze van binnen grendelde. Ook dat geluid herkende ik zeer duidelijk. „Weet je het zoo zeker, dat je dit alles zoudt dur ven bezweren?" „Ja, zonder eenige aarzeling." NOORD-HOLLANDS NOORDERKWARTIER. Heden vergaderden te Amsterdam, heeren Dijkgraaf en Heemraden van het Hoogheemraadschap in „Noord- Ilolland's Noorderkwartier" ter benoeming van een (tijd.) penningmeester. 'Benoemd werd de heer P. \V. Groot, Officier der militaire administratie te Haarlem. Als later ook Hoofd-Ingclanden gekomen zijn, moet êen definitieve benoeming volgen. WONINGNOOD. Een gezin van negen personen te Vuren, bij Go- rinchem, dat zijn woning moest verlaten, heeft in dc loopgraven van hot fort aldaar intrek genomen. DE ONTGINNING '„HET WOLFERSVEEN". Een der correspondenten van het Hdbl. in den Ach terhoek schrijft Een dezer dagen werd ik door den directeur der N.V. De Ontginning Het Wolfersveen", Werkzaam te Zel- nem, uitgenoodigd een bezoek aan de terreinen te bmi- gen. De Maatschappij heeft thans 330 bunder (H.A.) in eigendom, alle laag gelegen heide- en broekgron- den, van uitstekende aualiteit, die tegen een gemiddel den prijs van pl.m. f 425 per H.A. zijn aangekocht. Van dit complex gronden is net gelukt dit voorjaar 130 H.A. in ie zaaien (met de bewerking der gronden werc begin Juni '19 begonnen) 73 H.A. hiervan werd bezaaic met haver, die onlangs in publieke veiling cn onder hands is verkocht tegen een gemiddelden prtys var f 250 per H.A.; voor een eerste jaar een hooge op brengst. Verder deelde de directeur mij mede. da den afgeloopen winter een zeer sterk tegenwerkende factor was geweest het overvloedige water; men heeft thans b.v. haver kunnen vérkoopen van gronden, die den afgeloopen winter nog hei waren en voortdurend onder water stonden. Met behulp van enkele kleine waiermoientje.s en in den. vervolge door de zorgen van het onlangs ingestelde, pl.m. 26.000 H.A. omvattende Waterschap van de Baalische Beek heeft de water- opgehouden te bestaan. Ook de andere gewassen, la ver, gras en serradclla vertoonden een besten stand, waat zeker'mede tc danken is aan de kuns.tbe- mesting. De aanvoer van kunstmest hiervoor is zeer ver gemakkelijkt. De directie der Nederlandsche Spoorwe gen nl. legde tusschen Zelhem en Ruurloo juist aan de ontginning een halte aan. In September worden nu, op lupinen en aerradella, weer 43 H.A. Petkuscr rogge uitgezaaid, en in het voorjaar Van f'21 fcioopt men 250 bunder in cultuur te hebben. „Goed, dan zouden we een eind verder xijn. Wij kun nen het derhalve als bewezen aannemen, dat juffrouw Bircherdt zich in haar kamer opgesloten heeft, d.w.z. de deur van binnen grendelde, om van haar brutalen cavalier af te zijn. Ik ben beslist van meening, dat zij filets met den moord te maken heeft, hoewel hij voor haar deur gepleegd is. Want zij heeft de deur niet geopend, voor zij uit haar kamer kwam en in uw bijzijn aen doode zag. De vraag blijft dus werd Bonnel wer kelijk vermoord onmiddellijk nadat de deur gesloten was, waarop de door u opgevangen geluiden schijnen te wijzen, of leefde hij nog, toen advocaat Carring naar boven kwam en moet hij dus als de moordenaar be schouwd worden? En ten slotte, wat veroorzaakte het knarsonde geluid, dat u hoorde en dat niet afkomstig zijn kan van. het openen van deze deur?" Lerner onderwierp vervolgens allen, die mogelijker wijze een inlichtiiig zouden kunnen geven, aan een kruisvorhoor. Van het personeel hoorde nij niets nieuws. Er werd slechts geconstateerd, dat niemand de keuken trap op- of afgegaan was De knecht wees aan waar-hij het mes gevonden had. Het had gelegen in een struik onder het raam aan «bet einde'van de ]ganc. Hoe was het mes daar gekomen? Ha<T de moordenaar het door het cangraam geworpen nadat hij zijn afgrij selijke misdaad gepleegd had? Een onderzoek van het raam stelde vast, dat dit na de restauratie van het huis heelemaal niet open geweest was. Het kon slechts mef de grootste moeite geopend worden. Aangenomen, dat de beweringen van advocaat Car ring waar zijn, dat n.1. Bonnel reeds dood was, toen hij naar boven kwam versta mij goed, ik zeg: aange nomen, dat het zoo is lijkt deze misdaad mij* totaal onverklaarbaar," zeide Lerner. „U zelf kunt er nauwelijks eenig belang bij gehad hebben den man te vermoorden. En wanneer u het gedaan hebt, dan kan het alleen zijn om uw vriend te helpen. U zoudt bovendien het mes niet 'gebruikt hebben en dan achteloos weggeworpen hebben, zoodat iedereen het vinden kon. Maar afgezien van uw waarneming, dat in dien tijd niemand in den hall geweest is, berusten uw beweringen, hoe zeker, u. ook omtrent de juistheid daarvan zijn moogt, uitsluitend op wat u gehoord hebt. En geen "van de vijf menscheliike zintuigen vergist zich zoo gemakkelijk als juist het gehoor. Daarom zie ik mij verplicht ook juffrouw Bir cherdt in verhoor tenemen en'ook haar vader." „Maar de bankier was toch in de rookkamer beneden. Vandaaruit kan hij toch Bonnel niet doodgestoken heb ben," zeide ik. Lerner lachte op zijn onuitstaanbare, vertrokken ma nier, die mij steeds zoo onaaangenaam aandeed. „Wanneer wij detectiven nooit onze aandacht wijdden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 5