TWEEDE BLAD. Da dingen om ons heen. FEUILLETON. DE DEGENSTOK. Ingezonden Stukken. Bïrmenlandsch Nieuws. Zaterdag 4 September 1920. 63ste Jaargang. No. 6681. In weerwil van de .overwinningen der Polen -kun nen wij toch ten aanzien van de naaste toekomst van Jit land niet optimistisch 'Zijn. De redenen, die wij résds vroeger voor onzen somberen kijk aanvoerden, gclder. nogVoeds én eiken dag zijn er nieuwe feiten fn"VÓlatinrten, die ons versterken in het geloof, 'dat het met de "Polen lang zoo goed niet s taat als het schijnt. •Zeker,* het overbrengen der vredesonderhandelingen naar Riga, do zuivering van het land van den vijand zijn successen, die meetellen en wanneer de regeering in Warschau zoo verstandig was den raad uit Londen Rome en 'Washington op te volgen en nu vrede tc sluiten, daarbij 'de grens door Earl Curzon aangegeven als basis der regeling aannemen, zou het lang niet on- mogeHjl rijn, dat ae vrede, zooal niet een .blijvend, 'dan toch een vrij vast karakter aannam. Een vrede van een paar jaaar zou zelfs Polen permanent kunnen redden, daar het dan do gelegenheid; had zich inwen dig te organiseeren, de geleden 3chade te herstellen en al» krachtige eenheid, op te treden lang voor in Rus land van iets anders dan een chaos sprake kan zijn. Wanneer :op den een of anderen dag het Sovietregime ir. diggel» gaat, wat toch misschien wel eens zal ge beuren, is daarmede de orde nog niet herstelt. Wrangel, dio nu door de hier en daar in wezen gebleven Rus sische gezantschappen van het oude regime als opvolger der Czarenregeering wordt erkend, is pas regent van een paar der Zuidelijke provincies en een aeel van het Kozakkengebied. Zelfs wanneer hem dit niet afhandig wordt gemaakt wat ook nog niet zoo hééf zeker is blijft het toch nog een geweldige taak dat nieuw-oude regime ook te laten erkennen1 in de andere deelen van het tegenwoordig Rusland, waar althans een kern yan over tuigden gelooft in het bolchewi&me, o! er thans dè voordooien van trekt. Blijft Lenin de baas, dan kan dit slechts zijn met den sterken arm, n! doordat hij de beschikking heeft over legers en legeruitrusting. In dat geval blijft Rusland een gevaar voor Polen, vooral wanneer het zich moet willen uitstrekken buiten de Curzonliin en wanneer liet zich door het bezetten der oude Hindenburglinie, die Pinsk als middelpunt heeft, mocht willen meester maken vim streken, aie in hoofdzaak niet-Poolsch zijn. Want dan zal juist, zooals wij voor een week of tien zagen gebeuren, het Russische volk 'communist of czarist weer te hoop loopen om den invaller te weeren. Geen heter middel om éénheid af te dwingen, dan aanval door den buitenstaander En nu schijnt hel uil allerlei uitlatingen van Pool- üche en nro-Poolsche zijdij vast te staan, dat men niet tevreden is met de zuivering van eigen gebied en met de uitbreidingen door Moskou in principe aange boden, doch 'dat men feitelijk verder wil gaan. 1 Een rewetiiie dus van het vingerge'ik van Betbm&nn- Hollweg op de oorlogskaart in 1917„de vredesvoor waarden hangen af van de resultaten te velde'" Welnu, deze méthode heeft voor Duitschland liet be kende noodlottige gevolg gehad en wij zouden er op durven v/olderi, dat het "Poolsche cesnoef op tijdelijke winst precies hetzelfde resultaat zal "hebben. Want -- dit is en blijft het gevaar: Polen kan zijn leger en zijn voorraden uit eigen middelen niet aanvullen. Zeker niet in dezelfde mate als Rusland met zijn zoovele malen talrijker bevolking en oneindig grootere hulpbronnen. Duizend Polen, die heden vallen, kunnen aan het front "pas over een half jaar worden vervangen. Dui zend Russen van het expeditieleger den eigen dag des noods. Rusland beschikt na alle verliezen nog over groote hoeveelheden door Engeland, Amerika en Japan tijdens den oorlog geleverd "wapentuig en heeft bovendien groote%hoeveelneden buitgemaakt op de ver schillende contra-revolutionnaiie legers, die in den loop dei tijden de hulp der Entente genoten. Bij Polen niets van dai alles. Er zijn zekere voorraden, er is een en ander bij gekomen, wat veroverd, misschien' wat gèfabri.ceerd, maar van fabricage op groote schaal, van toevoer van buiten is geen sprake. Zoo cr ai meevoerden gemaakt werd, is dit mond jesmaat, gesmokkeld uit het bezette gebied of doorge glipt vi>. jDanzig. Open aanvoer bestaat niet. Bestaat niet door den onwil der arbeiders in West- Europa, wier heethoofdennu eenmaal op hand der Rolchewisten zijn en dus alle hulp aan Polen willen verhinderen. Iets waarin zij maar al te goed zijn geslaagdbijna zonder werkelijke staking, doch hoofdzakelijk met ita- kingsdreigement Men weel bijna niet wat erger is: de staking^zelf als zij er is, of die staking zoolang zij dreigend boven 'een land blijft zweven. De onzekerheid Inkt ons een nóg verlammender werking te hebben, dan het neerleggen van het werk zelf. Immers zoolang Lloyd George en Millerand niet~weten wat hun arbeiders doen, zoolang zij allen moeten afgaan op de geuite dreigementen, zijn zij geheel machteloos. Het is aar: te nemen, dat de houding van Londert en Parijs ten aanzien van de hulp aan Polen veel krach tiger zou zijn geweest, als men in eigen land niet te kampen had gehad met "het stakingsdreigement der ar beiders onder idWing van aanvoerders, die hóóg op gaven van hun pacifistische neigingen, doch metterdaaad niets anders beoogden, dan het communisme te zien zegepralen. Ware zij recht daarvoor uitgekomen, dan hadden zij allicht een deel van hun invloed op de massa ingeboet, aangezien zelfs bij vrij roode arbeiders het geloof in den Heilstaat, die uit Rusland moet komen vrijwel is uitgebluscht. De buitenlandsche arbeiders, die van Rus land meer gezien hebben, dan wat de omgeving van Lenin wel zoo vriendelijk was hun te vertoonen, zijn nu eenmaal niet meer te spreken over Soviet-Rusland. De Duitscne arbeiders, die er op grond van allerlei fraaie beloften heen togen, verlangen hard naar huis, denken er niet aan, hun gezin te laten overkomen en wat het ergste is voor de roode dwepersook de Rus sische industriearbeider zelf, de hechtste steun der Soviet, begint ontevreden te worden. Voor een Sovietregime zou slechts een zeer kleine minderheid zijn te vinden. Wel echter een groote meer derheid voor anti-militairisme, voor het pacifisme. En die meerderheid zal natuurlijk te grooler zijn, naarmate het volk ten wiens behoeve zij, aTs derden, de wapens zouden moeten opnemen, minder sympathiek, zelf meer aanvallend is. y Wanneer men dit in het oog houdt, staan de kansen op hulp voor Polen al buitengewoon slecht. Men kan over minder-sympathieke hoedanigheden heen stappen, waimeer er een volk onverdiend, zonder eigen aanleiding, in het ongeluk wordt gestort. Dat heeft de wereld in 1914 aan België bewezen, maar onsym pathiek zijn en dan bovendien zelf en opzettelijk het ongeluk gezocht te hebben, d&t is waarlijk geen 'gfond om aanspraak te maken op spontane hulp van derden. Dat Frankrijk en Engeland, misschien ook Italië en I Amerika veel zullen doen om Polen te redden van het Bolchewisme lijkt ons voor zoover de regee- ringen dier landen aangaat buiten kijf. Zij moeten hun „Vrede van Vcrsailles" en den door tien met opzet en bepaalde bedoelingen geschapen staal redden. I Maar of de volken dier landen er ook zoo over j denken, is de groote vraag. j Of liever, is niet eens de vraagzij denkon er anders over. Met een variatie van Bismarcks woordhet I heele Poolsche gedoe is hun de botten van één soldaat niet waard. Geen man en geen cent en geen schot I kruit voor Polenis pun leus. En waarlijk als het niet alleen de Bolchewisten waren, die voordeel trekken van de vernietiging van I Polen, zou men met dit standpunt vrede kunnen hebben. Een land, dat in een bestaan van een paar kwar- i talen reeds kans heeft gezien met al zijn naburen op I kwaden voet te komen, dreigt een lastpost te worden in Europa. Hel is alleen de kwestie uf de republiek Polen van thans, of een bolehewistisch Polen, aan den leidband van Moskou, het grootste gevaar is En dit is een kwestie, die nauw samenhangt met: den levensduur, dien men het regime, der Soviets in Moskou loekfcni. Er wordt hier af en toe gewed op hoogstens drie en door anderen op uiterlijk vijf maanden.... Arme Wijnkoop, als het waar Is..... Vooral na zijn strop op de 111e Internationale» UITKIJK. OatectlvB-rooij- naai het Zweedse!» ,an S. A- DIJX <-ioer W- -• A- KOUNlAliDUÖ Jr. Een kromming in don weg verborg hen voor ons. B'J óe scherpe bocht lag onze auto zoo goed als op zijde en verloor bijna zijn evenwicht Nu was de detec tive weer de koelbloedige, ijzeren man. Zijn nand beef de met meer. De speurhond had zijn wild gevonden. Wat mij betreft, ik kan niet ontkennen, dat ik mij on me klopjacht, steeds meer voelde verstijven van ontzetting, fcen hindernis zou bij dit waanzinnige tempo waarschijnlijk den dood beteekend hebben, voor mij persoonlijk was ik niet bang, maar ik dacht aan, een levert, dat mij veel dierbaarder was dan het mijne. Als Tyra Jeffert er niet bij geweest Was, zou ik mij geheel overgegeven hebben aan de betoovering van het gevaarlijk^ avontuur. Maar i'k had niet veel tjjd ,voor overpeinzingen. Verrassend vlug verminderde 'de afstand. Wij waren nu nog maar hoogstens vijftig meter van onze tegen standers De spanning was ontzettend. Als koorts brandde net in mijn aderen. Ik was formeel bedwelmd door net avontuurlijke en gewaagde van onze onderneming en niet het minst door het onzekere van den afloop, waren het werkelijk de vrouwenroovers, die wij voor °ns hadden? En wanneer dat het geval was. wat werden ^eb€uren> aIs ZÜ merkten, dat zij vervolgd f>vZ°S ™sv'2rre hadden zij ons- nog niet ontdekt. De ïrqn ,schtergedeelte van den wagen gespannen de inzhtenden aan onzen blik. "Misschien ren de roovers zoo druk met hun gevangene bezig, j Z!J nog niet door het achterraampje gekeken had- Ti- ?,ScilUrken dachten blijkbaar niet aan gevaar. téioe-den afstand tusschen de beide auio's: tien... J) sovcn meter. Was he mogelijk, da zij nie aan nifl» v5rvo]gi^ dachten of was het ten slotte de auto E "Ien we hebben, moesten? u wareo wij vlak bij hen. Doch nuu auto reed Mijnheer de Redacteur, Mag ook ik in uw blad oenige plaatsruimte verzoeken betrefiende de kaascontrole; Bij voorbaat mijn dank. De kaascontrole heeft al heel wat stof opgejaagd en dat zal waarschijnlijk vooreerst nog wel niet uit zijn. Dr. Schey is verontwaardigd en schrijft ingezonden stukken, waarin ik aangevallen word en nu wordt het nog niet beter, want hu komen er waarachtig al zelf kazende boeren ook die ingezonden stukken schrijven, waarin zij mijne bemoeiingen in een verkeerd dagliehl trachten te plaatsen. De eerste steen des aanstoots is geweest: de wei gering om Dr. Schey hel woord te geven- op een ver gadering van zelfkazende boeren, te Purmerend, waar ik vermeen (hoewel Dr. Schey het anders uit wil leg gen) deze zich niet had mogen indringen, wat ik hem daar dan ook reeds persoonlijk heb medegedeeld. De tweede steen des aanstoots is, dat ik 1.1. Vrijdag op de Alkmaarsche kaasmarkt een kaasrellelje stil heb aangehoord en waarin ik mij in het geheel niet heb gemengd .Welnu heeren, ik vermeen hiermede goed gedaan te hebben, want ik houd niet van die oploopjes op de markt; doch bovendien wat zon het mij baten om in het bijzijn van Dr. Schey over die stape'1 met minderwaardige merken te praten (want daar ging het toch immers over)? Hij weet het toch veel beter(?),-zijn stopwoord is: Met een beetje goede wil dan komt het wel terecht, als je maar merken wilt Doch wat "óf hij nu aanvoerde voor deze stapel, die zeer zeker meer dan de helft der merken kwijt was, heb ik niet gehoord. Wel hoorde ik, dat de heer Nico Best, lid van de afzetcombinatie Gouda aan den heer Schey vroeg, om naar de Zuivelfabriek Neerlan- dia te gaan, om daar de merken te gaan zien, om- rede 50 pet der kaas hun merk verliezen. Deze fa briek te Stompetoren levert haar kaas aan genoemde combinatie, dus sprak de heer Best uit ondervinding; de directeur van deze Zuivelfabriek bevestigde mij dit later en vertelde tevens de vorige week nog een sta- Êel kaas gemaakt te hebben, die 80 pet. van hun mer en verloren. Nu zou ik Dr. Schey willen Vragen: is dit geen technisch bezwaar? Ik zou nog meer gevallen kunnen noemen, doch ?ou dit misschien te veel ruim te vergen. Eén feit wil ik echter nog mededeelen, mij is bekend (wanneer men er op gestela is wil ik de naam der fabriek wel noemen) dat er 1.1. Vrijdag door een fabriek, die niet onder .controle staat, een partij z.g.n. kruipers is aangevoerd; deze zijn door een schipper verkocht. Stel nu eens voor, dat deze fabriek nu on der controle stond en deze knijpers dus het Rijksmerk hadden, dan kan men verwachten dat deze minder waardige kaas door de (gewraakte) handelaars wés uit gevoerd en vraag ik mij afwaar blijft onze goede naam dan in het buitenland? Ja, zegt Dr. Schey, die afgezaagde bewering kennen wij wel, aoch dit valt toch zeker niet tegen te spreken. Ja, zeggen de heeren Bij voet en c.s., kijk maar naar de boter; doch heeren, houdt mij ten goedé, kaas is geen boter; het is hier een heel ander gevalde boter krijgt haar merk bij aflevering, terwijl de kaas direct gemerkt wordt en als het, zooals ik reeds boven aangaf, het losse kaas of knijpers worden, gaan ze er evengoed uit, want er staat 40 plus of 30 plus op. Ik betwijfel echter ten sterkste of dit den naam onzer kaas wel ten goede zal. komen. De derde steen des aanstoots is geweest, dat ik Dr. Schey zijn naam ij del gebruikt zou hebben, door te zemen,Ik vraag mij wei eens af, wat is nu eigenlijk een zuivelconsulent? Dit heb ik gezegd om deze reden, dat de eene fabriek consent heeft en de andere fabriek niet. En heeren Bijvoet en c.s., je neemt het nu zoo op voor Dr. Schey, maar hebben jullie wel eens nagedacht, hoe het komt, dat jelui geeti uitvoerconsent hebben; jelui hadden toch zeker ook op 1 Augustus 1918 een zekere voorraad kaas in huis? Welnu, waarom heeft dr. Schey dat niet ge adviseerd aan den Minister? Maar dat kon toch met, want den Minister was voorgelicht: Er zijn geen zelfkazende boeren meer. Wat de verdere argumenten betreft, geloof ik, dat de heeren Bijvoet en c.s. niet voldoende met den juisten toestand bekend zullen ziin. Bij het bezoek van het bestuur van den N. Bond v. Zuivelfabrieken bij den Minister vertelde Zijne Excellentie toch: Er zijn geen zelfkazende boeren meer, 'begrijpt u dan nog niet, welke kant men uit wilde? En heeft u er wel eens over nagedacht, dat indien er geen luitjes van den N. B. v. Zuivelfabrieken naar den Haag waren gegaan, om den Minister te overtuigen, dat de vrije markt nog niet gemist 'kon worden, deze anders al j was verdwenen en u uwe kaas kon leveren aan de I één of andere afzetcombinatie? En tenslotte, mijne heeren, over het merken van i inijne rijtuigen. Met genoegen plaatste ik mijn naam op eerste klasse rijtuigen, maar voor het tweede soort was ik er niet opgesteld, daar het publiek niet weet wat er voor betaald is en het dan allicht voor eerste klas zou houden. Evenmin als het Rijksmerk op losse kaas of k n iio e r s behoort te staan, evenmin behoort ons merk op 2de klas rijtuigen, daar dit aanleiding kan geven tot verkeerde beoordeeling. Hiermede vermeen ik de heeren Bijvoet en c.s. ge noeg van antwoord gediend te hebbem want op hun verdere persoonlijkheden wil ik hier niet ingaan, daar dit mijns inziens hier heelemaal niet bij te pas komt. Tenslotte nog iets over de motie die wij voor de zelfkazende boeren naar den Minister zonden; Dr. i Schey beweerd, dat de door ons aangevoerde techni- I sche bezwaren geen waarde hebben, doch de hierboven aangehaalde voorbeelden(o.a. het afvallen der merken) geven u toch zeker een geheel ander beeld daarvan, terwijl het er tevens om ging, om den Minister te overtuigen ,dat er terdege zeer vele zelfjkaze&de boeren zijn. i U mijnheer de Redacteur, dankend voor de ver- i leende plaatsruimte, heb ik de eer te zijn, Uw. dw. dr., JAC MET. Hugowaard, 31 Augustus i920. - *J J UtlJ. UUU UULU icou wi aen en €r tas geen cruaestie van, dat z?uC*€iT kunnen komen. Lerner en ik wis- eon blik en ik trok mijn revolver. Wij haddeö «/Ar, ÏW? vermittderd en redeï zooveel rechts ala de we8 bet toestond. ,.,Houd je gereed," riep de detective. Op hetzelfde oogenblik liet hij eèn kort, scherp signaal hooren, dat als een trompetstoot den nacht verscheurde. Nu kwam er leven in den auto voor ons. Een ge zicht werdvoor het achteiyampje zichtbaar en ge dempte uitroepen lieten zich hooren Maar de auto week niet uit; integendeel hij versnelde zijn vaart. Herhaaldelijk gaf Lerner het signaal, doch steeds zonder resultaat. Zij begonnen hoe langer hoe sneller te rijden cn trachtten blijkbaar ons te ontsnappen. Ik hief mijn revolver op en keek Lerner vragend aan. Deze knikte en wees op de achterwielen van den auto Ik schoot en de eenc band sprong 'met een hevigen knal. De auto' helde maar bleef nog steeds midden op d^n weg. Een tweede schot en de band van het anderó wiel sprong ook. De auto hoste op den harden weg Voor de inzittenden moest het allesbehalve een pretje zijn. „De differentiaal P' schreeuwde Lerner mij in mijn oor „Schie.t op de differentiaal". Ik begreep hem. Een paar schoten in do tandrad- verbinding tusschen de beide deelen van den achteras, de zoogenaamde differentiaal, zouden hun uitwerking niet missen. Zonder aarzelen richtte ik drie schoten op het ijzeren omhulsel, dat die tandraderen be schermde. Maar de kogels wilden er niet doorheen. Nauwelijks had ik met schieten opgehouden, of er vólgde een antwoord'uit den anderen auto. Bliksemsnel kwam een arm onder den kap te voor schijn; een schot knalde en de kogel ging rakelings over mijn hoofd. Maar op hetzelfde oogenblik dreunde een scherpe knal in mijn oor. De hand voor ons liet den revolver vallen en werd snel teruggetrokken. Tegelijk hoorde ik een gil en een vreeselijken vloek. Fyra Jeffert had het schot beantwoord. Dan ech ter liet. zij zich op 'het achterbankje neervallen en riep .wanhopig: „Q mijn God, ik heb- hem doodge schoten." Ik trachtte haar te kalmeerén. De auto voor ons bad na het verlies der banden zijn snelheid belangrijk verminderd en wij bleven er zoo dicht mogelijk achter. Ik had nog slechts één patroon op mijn revolver en wachtte op een goede gelegenheid, tot de chaulfeur zich bij een kromming van den weg zou laten zien, deze werd nog steeds door den kap beschermd. „Uitwijken," riep Lerner zoo hard als hij kon. „Op zij, anders schieten we." Deauto bleef echter midden op den weg rijden en niemand antwoordde. „De kerels hebben hun kop verloren f" tanden- MOPPEREN. -Mopper-en doen heel wat menschen, Groot en klein 'Van alle slag; Mopperen, (hoort tot (hunne wenschen (En dan- vaak den ganschen dag. Mopperen ala 't soms wat heet is, Of h*t i« htm wat te k-ond; Mopperen als men eens bezweet ie, Of het brood is wat te oud, Mopperen als d'eiers klein rijn, Of de hoenders leggen niet. Huis en schuren soms onrein zija, En men 't nadeel daarvan ziet. Mopperen ook, als de konijnen Naar de ^andere wereld gaan, Als de schapen ras verdwijnen, Ziek de geiten blijven «taan. Mopperen als 't fruitjaar slecht Is, Of de prijzen dalend rijn, Als de bijenstal niet hecht da En de honing niet heel rein. Mopperen 't doet heel de aarde, Altijd is men ontevreê; Toch heeft 't mopperen weinig waarde, Men komt er niet verder mee. Vrienden, als 'k een raad mag geven: Zoekt de oorzaak van het kwaad En bestrijdt die steeds in 't leven, Gij verricht een goede daad. (De Klein veeteelt). Oom Kees. ALKMAAR. In de 'Donderdag gehouden raadsvergadering deed de voorzitter mededeeling. van het bezoek van H. M. de /Koningin en Prins Hendrik op 11 September a.8. aan deze gemeente zullen brengen. Het college van Burg. en Weth. vroeg voor de ontvangst van het Koninklijk Paar een (blanco orediet, dat de Raad met de stemmen van de leden der S.D.A.P. tegen ver leende. De Raad benoemde tot -leeraar in hét v akte eken eo aan de Avondschool voor Ambachtslieden den heer P. J. van der list, opzichter bij het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht en tot idem in bet electro- technisclh teekenen den heer F. J. Vorstenburg, elec- tro-teohnlsch opzichter bij het Prov, Electriciteits- bedrijf inNoordholland'. De rekening over 1919 van de opgeheven stads apotheek werd goedgekeurd in ontvang en uitgaaf op f 15558.23. Afwijzend werd beschikt op het ver zoek van bewoners van de Nieuwpoortslaan, om voor het gemeentelijk sportpark aan de zijde van die laan uitsluitend1 ingang te verkrijgen. In verband met de invoering der commercieels boekhouding bij den dienst der gemeentewerken werd besloten tot uitbreiding van personeel bij dezen diensttak met e'en iklerk-voorraadmeester en een schild er shaas. Overeenkomstig, de voordracht van B. .en W. be sloot de Raad tot instelling van een vaste commissie van bijstand voor ambtenaars- en arbeidsaangelegen- heden, aan welke commissie, waartoe vertegenwoor digers van de verschillende poltieke partijen in den Raad zullen behooren, in hot bijzonder zal zijn opge dragen bijstand te verleenen ten aanzien van zaken rakende den rechtstoestand van de gemeenteambte naren, -beambten, -bedienden en -werklieden, hunne bezoldiging, minimumloon en maximumarbeidstijd en andere bepalingen welke in gemeentelijke bestek ken moeten opgenomen worden" aangaande de ver houding tusschen aannemer en werklieden. Aan d'e beide stadsvroedvrouwen werd bij wijze van extra-toelage over 1920, restitutie verleend van de gemaakte kosten' voor bewassching, onderhoud en aanvulling van het onmisbaar materiaal roodig bij de uitoefening van den verloskundigen dienst bij behoeftigen tot een bedrag, van f205. Aan Dr. J. J. Bruins werd opgedragen de oor-, neus- en keelheelkundige behandeling van stads- patienüen en die opgenomen in het stadsziekenhuis en de oogheelkundige behandeling van deze patleu ter aan Dr, A. W. van Kleeff. Aan de N.-H. Vereeniging „Het WRt? Kr iR" werd voor den tijd van 75 jaar in erfpacht uitgegeven een stuk gemeentegrond aan de Hoorn sche vaart, groot 1565 vierk. M., voor den bo-uw van een nieuwe ont smettingsinrichting, tegen een canon van f 1.per jaar. Voqr de waarneming van het, directoraat van het gemeienteslacht'huis werd aan den heer C„ Roodzant, dierenarts alhier, eene gratificatie toegekend' van f1000. Aan het bestuur van het stadsziekenhuis zullen f18000 verstrekt worden voor de noodzakelijke ver bouwing van deze instelling,, tegen een rente gelijk aan die van de gemeenteleening, in welke te zijner tijd dit bedrag, is op to nemen, onder bepaling, dat •het in 12 jaar zal zijn terug te "betalen, telken jare f1500. Voor «den bouw van' 47 woningen aan de Landstraat, in het belang der volkshuisvesting, werd aan de Ver- eeniginig voor volkshuisvesting Alkmaareen aan- vullingscrediet verleend van f39765 'boven het reeds verleende bouwvoorschot van f240000, mits het Rijk aan de gemeente gelijk aanvullingsvoorachot ver strekt. Tot het aanbrengen van voorzieningen in het tij delijk weeshuis werd een orediet van f300 en voor idem in de kantoorlokalen van de contro-le der geur belastingen een van f310 toegestaan. Weekmarkten voor vruchten, aardappelen en groen ten onder den naam van groentenmarkt zullen op veilingsdagen voortaan gehouden mogen worden op een terrein nabij de export veiling van lamcL en tuin bouwproducten aan den Helderschenweg. knarste de detective. „Zij weten niet meer dat zij beginnen moeten." „Maar ik weet het," riep ik, toen de weg een scherpe bocht maakte. Met gespannen zenuwen hield ik mij gereed. Ik zag de schouders van den chauffeur op duiken. Nu boog hij zich terug, maar het stuurrad en zijn hand, die het vasthield, werden een oogenblik zichtbaar en dat was voor mij voldoende. Ik vuurde mijn laatste schot af en zag hoe het hout van het stuurrad versplinterda De man voor ons kromp ineen en de auto helde naar links over. De detective was op zijn hoede. Als een projectiel schoot onze auto vooruit, tot wii den anderen bereikt hadden en het volgende oogenblik, nog voor ik ont dekken kou wie onder don kap zat, was ik naast den chauffeur. „Halt'," schreeuwde ik. Maar de man aan het ver splinterde stuurrad was blijkbaar door ontzetting aangegrepen. Hij richtte zich half op en staarde reent voor zich uit. Wannéér ik op dat oogenblik nog een patroon in mijn revolver gehad had, zou ik hem qngetwijfeld doodgeschoten hebben. Ik was zoo woedend, dat ik zonder nadenken een menschenleven opgeofferd zou hebben. In mijn woede greep ik naar mijn degenstok naast mij en zonder aarzelen stootte ik den kling in zijn ciij. Een woeste gil, een scherp slingeren naar links en met een geweldig gekraak stortte de auto halsoverkop in den greppel. Lerner schreeuwde mij Iets toe, dat ik 'niet verstond, en remde zoo hevig, dat 'wij bijna uit den auto ge slingerd werden. Een rilling van afschuw doorhuiver de mij. Wat had ik in mijn ondoordachtheid gedaan? \vij snelden naar de plaats des onheils. De chauffeur was een eind weggeslingerd e^i lag met verpletterd hoof4 naast een steen. Hij verroerde zich niet. De auto lag op zijn kant. Onder den ingedrukten kap was het zwakke huilen van een vrouw en het luide steunen van een man te hooren. Vlug sneed Lerner met een mes den kap open. Een bloedende hand kwam te voorschijn en daarop hel hofd van een man, afschuwelijk om aan te zien. Uit een groote hoofdwonde liep het bloed hem over zijp oogen en maakte hem bijna blind. Zijn gezicht Was vertrokken. 4 Wij hielpen den armen kerel eruit. Het eene b©an scheen gebroken, zoodat We niet bang behoefden te zijn dat nij vluchten zou. Nadat wij hem op den grond hadden, haalden wij ^voorzichtig een vrouw te voorschijn, die op dezelfde wijze gebonden was als ik in dien gedenkwaardigen nacht Een kanten sjaal was stijf om naar hoofd gewonden. Vlug sneden wij het touw. door, waarmede haar handen gebonden waren, en maakten wij de sjaal los. Voor ons zaggen wij nu het gezicht van Dagmar Bir- cherdt, doodsbleek en met gesloten oogen. „Zij is toch niet dood," riep ik wanhopig uit. „Om Godswil, zeg u, dat zij niet dood is. Het is mijn schuld." „Stil,zeide de aetective zacht; „ik hoop, dat het slechts een flauwte is." Voorzichtig nam hij haar in zijn armen en legde haar op het gras neer. „Zie wat water te' krijgen. Doop een* zakdoek in den greppel. Maar verlies den schurk niet uit het oog." Tvra Jeffert haastte zich haar zakdoek nat te maken en ik sleepte den gewonden vrouwenroover een eind verderi. Vragend wendde ik mij tot den detective om te hooren wat ik met den minan doen moest. Doch wat ik nu zag deed' mij een gil van verbazing geven. Lerner had zich voorovergebogen, het hoofd van het bewustelooze meisje wat opgericht en drukte eun kus op haar lippen. „Wat vermeet gij u?" barstte ik uit. „Wat wilt u?" antwoordde Lerner barsch. „U hebt die dame gekust. Ik heb duidelijk gezien, dat u haar gekust hebt" „U phantaseert" En zijn gezicht vertrok zich weer tot het verdraaide glimlachje, dat mij nu onsympa thieker dan ooit was. Doch slechts v'oor een kort oogen blik, want dan werd hij, zoo mogelijk, nog ernstiger dan daarvoor. „Dit oogenblik leent zich, dunkt mij, al heel weinig tot schertsen, mijnheer Thorne" zeide hij „Bedenk liever, dat dit alles vermeden nad kunnen worden." Had Tyra Jeffert zich "óp dat oogenblik weer niet bij ons gevoegd, dan zóu ik hem ,het antwoord op zijn brutaliteit om te loochenen wat ik zoo duidelijk gezien had, dat ik er een eed op gedaan zou hebnen, piet schuldig gebleven zijn. Na een poosje kwam Dagmar Bircherdt weer tot I bewustzijn. Vreemd genoeg, was zij niet ernstig ge kwetst zij was er met een schouderverrekking af gekomen. "Maar zij had pijn in al haar ledematen en was totaal uitgeput van angst en overspanning. Zij vertelde, dat de chauffeur haar door het dienst- j meisje Carrings visitekaartje had laten brengen met het verzoek om een onmiddellijk onderhoud in het park van Jeffert's villa. Zonder den minsten argwaan was zij den man gevolgd en, zoodra zij bij den auto kwam, vastgegrepen en gebonden. I De detective scheen Dagmar Bircherdt verschelde-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 5