TWEEDE BLAD.
Da dingen om ons heen.
FEUILLETON.
DE DEGENSTOK.
Ingezonden Stukken.
Bïrmenlandsch Nieuws.
Zaterdag 4 September 1920.
63ste Jaargang. No. 6681.
In weerwil van de .overwinningen der Polen -kun
nen wij toch ten aanzien van de naaste toekomst van
Jit land niet optimistisch 'Zijn. De redenen, die wij
résds vroeger voor onzen somberen kijk aanvoerden,
gclder. nogVoeds én eiken dag zijn er nieuwe feiten
fn"VÓlatinrten, die ons versterken in het geloof, 'dat
het met de "Polen lang zoo goed niet s taat als het schijnt.
•Zeker,* het overbrengen der vredesonderhandelingen
naar Riga, do zuivering van het land van den vijand
zijn successen, die meetellen en wanneer de regeering
in Warschau zoo verstandig was den raad uit Londen
Rome en 'Washington op te volgen en nu vrede tc
sluiten, daarbij 'de grens door Earl Curzon aangegeven
als basis der regeling aannemen, zou het lang niet on-
mogeHjl rijn, dat ae vrede, zooal niet een .blijvend,
'dan toch een vrij vast karakter aannam. Een vrede
van een paar jaaar zou zelfs Polen permanent kunnen
redden, daar het dan do gelegenheid; had zich inwen
dig te organiseeren, de geleden 3chade te herstellen en
al» krachtige eenheid, op te treden lang voor in Rus
land van iets anders dan een chaos sprake kan zijn.
Wanneer :op den een of anderen dag het Sovietregime
ir. diggel» gaat, wat toch misschien wel eens zal ge
beuren, is daarmede de orde nog niet herstelt. Wrangel,
dio nu door de hier en daar in wezen gebleven Rus
sische gezantschappen van het oude regime als opvolger
der Czarenregeering wordt erkend, is pas regent van
een paar der Zuidelijke provincies en een aeel van
het Kozakkengebied.
Zelfs wanneer hem dit niet afhandig wordt gemaakt
wat ook nog niet zoo hééf zeker is blijft het
toch nog een geweldige taak dat nieuw-oude regime
ook te laten erkennen1 in de andere deelen van het
tegenwoordig Rusland, waar althans een kern yan over
tuigden gelooft in het bolchewi&me, o! er thans dè
voordooien van trekt.
Blijft Lenin de baas, dan kan dit slechts zijn met
den sterken arm, n! doordat hij de beschikking heeft
over legers en legeruitrusting. In dat geval blijft Rusland
een gevaar voor Polen, vooral wanneer het zich moet
willen uitstrekken buiten de Curzonliin en wanneer
liet zich door het bezetten der oude Hindenburglinie,
die Pinsk als middelpunt heeft, mocht willen meester
maken vim streken, aie in hoofdzaak niet-Poolsch zijn.
Want dan zal juist, zooals wij voor een week of tien
zagen gebeuren, het Russische volk 'communist of
czarist weer te hoop loopen om den invaller te
weeren.
Geen heter middel om éénheid af te dwingen, dan
aanval door den buitenstaander
En nu schijnt hel uil allerlei uitlatingen van Pool-
üche en nro-Poolsche zijdij vast te staan, dat men
niet tevreden is met de zuivering van eigen gebied en
met de uitbreidingen door Moskou in principe aange
boden, doch 'dat men feitelijk verder wil gaan.
1 Een rewetiiie dus van het vingerge'ik van Betbm&nn-
Hollweg op de oorlogskaart in 1917„de vredesvoor
waarden hangen af van de resultaten te velde'"
Welnu, deze méthode heeft voor Duitschland liet be
kende noodlottige gevolg gehad en wij zouden er op
durven v/olderi, dat het "Poolsche cesnoef op tijdelijke
winst precies hetzelfde resultaat zal "hebben.
Want -- dit is en blijft het gevaar: Polen kan
zijn leger en zijn voorraden uit eigen middelen niet
aanvullen. Zeker niet in dezelfde mate als Rusland
met zijn zoovele malen talrijker bevolking en oneindig
grootere hulpbronnen.
Duizend Polen, die heden vallen, kunnen aan het
front "pas over een half jaar worden vervangen. Dui
zend Russen van het expeditieleger den eigen dag des
noods. Rusland beschikt na alle verliezen nog
over groote hoeveelheden door Engeland, Amerika en
Japan tijdens den oorlog geleverd "wapentuig en heeft
bovendien groote%hoeveelneden buitgemaakt op de ver
schillende contra-revolutionnaiie legers, die in den loop
dei tijden de hulp der Entente genoten.
Bij Polen niets van dai alles.
Er zijn zekere voorraden, er is een en ander bij
gekomen, wat veroverd, misschien' wat gèfabri.ceerd,
maar van fabricage op groote schaal, van toevoer van
buiten is geen sprake.
Zoo cr ai meevoerden gemaakt werd, is dit mond
jesmaat, gesmokkeld uit het bezette gebied of doorge
glipt vi>. jDanzig.
Open aanvoer bestaat niet.
Bestaat niet door den onwil der arbeiders in West-
Europa, wier heethoofdennu eenmaal op hand der
Rolchewisten zijn en dus alle hulp aan Polen willen
verhinderen.
Iets waarin zij maar al te goed zijn geslaagdbijna
zonder werkelijke staking, doch hoofdzakelijk met ita-
kingsdreigement
Men weel bijna niet wat erger is: de staking^zelf als
zij er is, of die staking zoolang zij dreigend boven 'een
land blijft zweven.
De onzekerheid Inkt ons een nóg verlammender
werking te hebben, dan het neerleggen van het werk
zelf.
Immers zoolang Lloyd George en Millerand niet~weten
wat hun arbeiders doen, zoolang zij allen moeten afgaan
op de geuite dreigementen, zijn zij geheel machteloos.
Het is aar: te nemen, dat de houding van Londert
en Parijs ten aanzien van de hulp aan Polen veel krach
tiger zou zijn geweest, als men in eigen land niet te
kampen had gehad met "het stakingsdreigement der ar
beiders onder idWing van aanvoerders, die hóóg op
gaven van hun pacifistische neigingen, doch metterdaaad
niets anders beoogden, dan het communisme te zien
zegepralen.
Ware zij recht daarvoor uitgekomen, dan hadden zij
allicht een deel van hun invloed op de massa ingeboet,
aangezien zelfs bij vrij roode arbeiders het geloof in
den Heilstaat, die uit Rusland moet komen vrijwel is
uitgebluscht. De buitenlandsche arbeiders, die van Rus
land meer gezien hebben, dan wat de omgeving van
Lenin wel zoo vriendelijk was hun te vertoonen, zijn
nu eenmaal niet meer te spreken over Soviet-Rusland.
De Duitscne arbeiders, die er op grond van allerlei
fraaie beloften heen togen, verlangen hard naar huis,
denken er niet aan, hun gezin te laten overkomen en
wat het ergste is voor de roode dwepersook de Rus
sische industriearbeider zelf, de hechtste steun der Soviet,
begint ontevreden te worden.
Voor een Sovietregime zou slechts een zeer kleine
minderheid zijn te vinden. Wel echter een groote meer
derheid voor anti-militairisme, voor het pacifisme. En
die meerderheid zal natuurlijk te grooler zijn, naarmate
het volk ten wiens behoeve zij, aTs derden, de wapens
zouden moeten opnemen, minder sympathiek, zelf meer
aanvallend is. y
Wanneer men dit in het oog houdt, staan de kansen
op hulp voor Polen al buitengewoon slecht.
Men kan over minder-sympathieke hoedanigheden
heen stappen, waimeer er een volk onverdiend, zonder
eigen aanleiding, in het ongeluk wordt gestort. Dat heeft
de wereld in 1914 aan België bewezen, maar onsym
pathiek zijn en dan bovendien zelf en opzettelijk het
ongeluk gezocht te hebben, d&t is waarlijk geen 'gfond
om aanspraak te maken op spontane hulp van derden.
Dat Frankrijk en Engeland, misschien ook Italië en
I Amerika veel zullen doen om Polen te redden van
het Bolchewisme lijkt ons voor zoover de regee-
ringen dier landen aangaat buiten kijf.
Zij moeten hun „Vrede van Vcrsailles" en den door
tien met opzet en bepaalde bedoelingen geschapen staal
redden.
I Maar of de volken dier landen er ook zoo over
j denken, is de groote vraag.
j Of liever, is niet eens de vraagzij denkon er anders
over. Met een variatie van Bismarcks woordhet
I heele Poolsche gedoe is hun de botten van één soldaat
niet waard. Geen man en geen cent en geen schot
I kruit voor Polenis pun leus.
En waarlijk als het niet alleen de Bolchewisten
waren, die voordeel trekken van de vernietiging van
I Polen, zou men met dit standpunt vrede kunnen hebben.
Een land, dat in een bestaan van een paar kwar-
i talen reeds kans heeft gezien met al zijn naburen op
I kwaden voet te komen, dreigt een lastpost te worden
in Europa.
Hel is alleen de kwestie uf de republiek Polen van
thans, of een bolehewistisch Polen, aan den leidband
van Moskou, het grootste gevaar is
En dit is een kwestie, die nauw samenhangt met:
den levensduur, dien men het regime, der Soviets in
Moskou loekfcni.
Er wordt hier af en toe gewed op hoogstens drie en
door anderen op uiterlijk vijf maanden....
Arme Wijnkoop, als het waar Is.....
Vooral na zijn strop op de 111e Internationale»
UITKIJK.
OatectlvB-rooij- naai het Zweedse!» ,an S. A- DIJX
<-ioer W- -• A- KOUNlAliDUÖ Jr.
Een kromming in don weg verborg hen voor ons.
B'J óe scherpe bocht lag onze auto zoo goed als op
zijde en verloor bijna zijn evenwicht Nu was de detec
tive weer de koelbloedige, ijzeren man. Zijn nand beef
de met meer. De speurhond had zijn wild gevonden.
Wat mij betreft, ik kan niet ontkennen, dat ik mij
on me klopjacht, steeds meer voelde verstijven van
ontzetting, fcen hindernis zou bij dit waanzinnige
tempo waarschijnlijk den dood beteekend hebben,
voor mij persoonlijk was ik niet bang, maar ik dacht
aan, een levert, dat mij veel dierbaarder was dan het
mijne. Als Tyra Jeffert er niet bij geweest Was, zou
ik mij geheel overgegeven hebben aan de betoovering
van het gevaarlijk^ avontuur.
Maar i'k had niet veel tjjd ,voor overpeinzingen.
Verrassend vlug verminderde 'de afstand. Wij waren
nu nog maar hoogstens vijftig meter van onze tegen
standers
De spanning was ontzettend. Als koorts brandde
net in mijn aderen. Ik was formeel bedwelmd door
net avontuurlijke en gewaagde van onze onderneming
en niet het minst door het onzekere van den afloop,
waren het werkelijk de vrouwenroovers, die wij voor
°ns hadden? En wanneer dat het geval was. wat
werden ^eb€uren> aIs ZÜ merkten, dat zij vervolgd
f>vZ°S ™sv'2rre hadden zij ons- nog niet ontdekt. De
ïrqn ,schtergedeelte van den wagen gespannen
de inzhtenden aan onzen blik. "Misschien
ren de roovers zoo druk met hun gevangene bezig,
j Z!J nog niet door het achterraampje gekeken had-
Ti- ?,ScilUrken dachten blijkbaar niet aan gevaar.
téioe-den afstand tusschen de beide auio's: tien...
J) sovcn meter. Was he mogelijk, da zij nie aan
nifl» v5rvo]gi^ dachten of was het ten slotte de auto
E "Ien we hebben, moesten?
u wareo wij vlak bij hen. Doch nuu auto reed
Mijnheer de Redacteur,
Mag ook ik in uw blad oenige plaatsruimte verzoeken
betrefiende de kaascontrole; Bij voorbaat mijn dank.
De kaascontrole heeft al heel wat stof opgejaagd en
dat zal waarschijnlijk vooreerst nog wel niet uit zijn.
Dr. Schey is verontwaardigd en schrijft ingezonden
stukken, waarin ik aangevallen word en nu wordt het
nog niet beter, want hu komen er waarachtig al zelf
kazende boeren ook die ingezonden stukken schrijven,
waarin zij mijne bemoeiingen in een verkeerd dagliehl
trachten te plaatsen.
De eerste steen des aanstoots is geweest: de wei
gering om Dr. Schey hel woord te geven- op een ver
gadering van zelfkazende boeren, te Purmerend, waar
ik vermeen (hoewel Dr. Schey het anders uit wil leg
gen) deze zich niet had mogen indringen, wat ik hem
daar dan ook reeds persoonlijk heb medegedeeld.
De tweede steen des aanstoots is, dat ik 1.1. Vrijdag
op de Alkmaarsche kaasmarkt een kaasrellelje stil heb
aangehoord en waarin ik mij in het geheel niet heb
gemengd .Welnu heeren, ik vermeen hiermede goed
gedaan te hebben, want ik houd niet van die oploopjes
op de markt; doch bovendien wat zon het mij baten
om in het bijzijn van Dr. Schey over die stape'1
met minderwaardige merken te praten (want
daar ging het toch immers over)? Hij weet het toch
veel beter(?),-zijn stopwoord is: Met een beetje goede
wil dan komt het wel terecht, als je maar merken
wilt Doch wat "óf hij nu aanvoerde voor deze stapel,
die zeer zeker meer dan de helft der merken kwijt
was, heb ik niet gehoord. Wel hoorde ik, dat de heer
Nico Best, lid van de afzetcombinatie Gouda aan den
heer Schey vroeg, om naar de Zuivelfabriek Neerlan-
dia te gaan, om daar de merken te gaan zien, om-
rede 50 pet der kaas hun merk verliezen. Deze fa
briek te Stompetoren levert haar kaas aan genoemde
combinatie, dus sprak de heer Best uit ondervinding;
de directeur van deze Zuivelfabriek bevestigde mij dit
later en vertelde tevens de vorige week nog een sta-
Êel kaas gemaakt te hebben, die 80 pet. van hun mer
en verloren. Nu zou ik Dr. Schey willen Vragen: is
dit geen technisch bezwaar? Ik zou nog meer gevallen
kunnen noemen, doch ?ou dit misschien te veel ruim
te vergen. Eén feit wil ik echter nog mededeelen, mij is
bekend (wanneer men er op gestela is wil ik de naam
der fabriek wel noemen) dat er 1.1. Vrijdag door een
fabriek, die niet onder .controle staat, een partij z.g.n.
kruipers is aangevoerd; deze zijn door een schipper
verkocht. Stel nu eens voor, dat deze fabriek nu on
der controle stond en deze knijpers dus het Rijksmerk
hadden, dan kan men verwachten dat deze minder
waardige kaas door de (gewraakte) handelaars wés uit
gevoerd en vraag ik mij afwaar blijft onze goede
naam dan in het buitenland? Ja, zegt Dr. Schey, die
afgezaagde bewering kennen wij wel, aoch dit valt toch
zeker niet tegen te spreken. Ja, zeggen de heeren Bij
voet en c.s., kijk maar naar de boter; doch heeren,
houdt mij ten goedé, kaas is geen boter; het is hier
een heel ander gevalde boter krijgt haar merk bij
aflevering, terwijl de kaas direct gemerkt wordt en als
het, zooals ik reeds boven aangaf, het losse kaas
of knijpers worden, gaan ze er evengoed uit, want
er staat 40 plus of 30 plus op. Ik betwijfel echter ten
sterkste of dit den naam onzer kaas wel ten goede
zal. komen.
De derde steen des aanstoots is geweest, dat ik
Dr. Schey zijn naam ij del gebruikt zou hebben, door
te zemen,Ik vraag mij wei eens af, wat is nu
eigenlijk een zuivelconsulent? Dit heb ik gezegd om
deze reden, dat de eene fabriek consent heeft en de
andere fabriek niet. En heeren Bijvoet en c.s., je
neemt het nu zoo op voor Dr. Schey, maar hebben
jullie wel eens nagedacht, hoe het komt, dat jelui
geeti uitvoerconsent hebben; jelui hadden toch zeker
ook op 1 Augustus 1918 een zekere voorraad kaas in
huis? Welnu, waarom heeft dr. Schey dat niet ge
adviseerd aan den Minister? Maar dat kon toch met,
want den Minister was voorgelicht: Er zijn geen
zelfkazende boeren meer.
Wat de verdere argumenten betreft, geloof ik, dat
de heeren Bijvoet en c.s. niet voldoende met den
juisten toestand bekend zullen ziin. Bij het bezoek
van het bestuur van den N. Bond v. Zuivelfabrieken
bij den Minister vertelde Zijne Excellentie toch: Er
zijn geen zelfkazende boeren meer, 'begrijpt u dan
nog niet, welke kant men uit wilde? En heeft u er
wel eens over nagedacht, dat indien er geen luitjes
van den N. B. v. Zuivelfabrieken naar den Haag waren
gegaan, om den Minister te overtuigen, dat de vrije
markt nog niet gemist 'kon worden, deze anders al
j was verdwenen en u uwe kaas kon leveren aan de
I één of andere afzetcombinatie?
En tenslotte, mijne heeren, over het merken van
i inijne rijtuigen. Met genoegen plaatste ik mijn naam op
eerste klasse rijtuigen, maar voor het tweede soort
was ik er niet opgesteld, daar het publiek niet weet
wat er voor betaald is en het dan allicht voor eerste
klas zou houden.
Evenmin als het Rijksmerk op losse kaas of
k n iio e r s behoort te staan, evenmin behoort ons merk
op 2de klas rijtuigen, daar dit aanleiding kan geven
tot verkeerde beoordeeling.
Hiermede vermeen ik de heeren Bijvoet en c.s. ge
noeg van antwoord gediend te hebbem want op hun
verdere persoonlijkheden wil ik hier niet ingaan, daar
dit mijns inziens hier heelemaal niet bij te pas komt.
Tenslotte nog iets over de motie die wij voor de
zelfkazende boeren naar den Minister zonden; Dr.
i Schey beweerd, dat de door ons aangevoerde techni-
I sche bezwaren geen waarde hebben, doch de hierboven
aangehaalde voorbeelden(o.a. het afvallen der merken)
geven u toch zeker een geheel ander beeld daarvan,
terwijl het er tevens om ging, om den Minister te
overtuigen ,dat er terdege zeer vele zelfjkaze&de
boeren zijn. i
U mijnheer de Redacteur, dankend voor de ver-
i leende plaatsruimte, heb ik de eer te zijn,
Uw. dw. dr.,
JAC MET.
Hugowaard, 31 Augustus i920.
- *J J UtlJ. UUU UULU icou
wi aen en €r tas geen cruaestie van, dat
z?uC*€iT kunnen komen. Lerner en ik wis-
eon blik en ik trok mijn revolver. Wij haddeö
«/Ar, ÏW? vermittderd en redeï zooveel rechts ala de
we8 bet toestond.
,.,Houd je gereed," riep de detective. Op hetzelfde
oogenblik liet hij eèn kort, scherp signaal hooren, dat
als een trompetstoot den nacht verscheurde.
Nu kwam er leven in den auto voor ons. Een ge
zicht werdvoor het achteiyampje zichtbaar en ge
dempte uitroepen lieten zich hooren Maar de auto
week niet uit; integendeel hij versnelde zijn vaart.
Herhaaldelijk gaf Lerner het signaal, doch steeds
zonder resultaat. Zij begonnen hoe langer hoe sneller
te rijden cn trachtten blijkbaar ons te ontsnappen.
Ik hief mijn revolver op en keek Lerner vragend aan.
Deze knikte en wees op de achterwielen van den auto
Ik schoot en de eenc band sprong 'met een hevigen
knal.
De auto' helde maar bleef nog steeds midden op d^n
weg. Een tweede schot en de band van het anderó
wiel sprong ook. De auto hoste op den harden weg
Voor de inzittenden moest het allesbehalve een pretje
zijn.
„De differentiaal P' schreeuwde Lerner mij in mijn
oor „Schie.t op de differentiaal".
Ik begreep hem. Een paar schoten in do tandrad-
verbinding tusschen de beide deelen van den achteras,
de zoogenaamde differentiaal, zouden hun uitwerking
niet missen. Zonder aarzelen richtte ik drie schoten
op het ijzeren omhulsel, dat die tandraderen be
schermde. Maar de kogels wilden er niet doorheen.
Nauwelijks had ik met schieten opgehouden, of
er vólgde een antwoord'uit den anderen auto.
Bliksemsnel kwam een arm onder den kap te voor
schijn; een schot knalde en de kogel ging rakelings
over mijn hoofd. Maar op hetzelfde oogenblik dreunde
een scherpe knal in mijn oor. De hand voor ons liet
den revolver vallen en werd snel teruggetrokken.
Tegelijk hoorde ik een gil en een vreeselijken vloek.
Fyra Jeffert had het schot beantwoord. Dan ech
ter liet. zij zich op 'het achterbankje neervallen en
riep .wanhopig: „Q mijn God, ik heb- hem doodge
schoten." Ik trachtte haar te kalmeerén.
De auto voor ons bad na het verlies der banden
zijn snelheid belangrijk verminderd en wij bleven er
zoo dicht mogelijk achter. Ik had nog slechts één
patroon op mijn revolver en wachtte op een goede
gelegenheid, tot de chaulfeur zich bij een kromming
van den weg zou laten zien, deze werd nog steeds
door den kap beschermd.
„Uitwijken," riep Lerner zoo hard als hij kon. „Op
zij, anders schieten we."
Deauto bleef echter midden op den weg rijden en
niemand antwoordde.
„De kerels hebben hun kop verloren f" tanden-
MOPPEREN.
-Mopper-en doen heel wat menschen,
Groot en klein 'Van alle slag;
Mopperen, (hoort tot (hunne wenschen
(En dan- vaak den ganschen dag.
Mopperen ala 't soms wat heet is,
Of h*t i« htm wat te k-ond;
Mopperen als men eens bezweet ie,
Of het brood is wat te oud,
Mopperen als d'eiers klein rijn,
Of de hoenders leggen niet.
Huis en schuren soms onrein zija,
En men 't nadeel daarvan ziet.
Mopperen ook, als de konijnen
Naar de ^andere wereld gaan,
Als de schapen ras verdwijnen,
Ziek de geiten blijven «taan.
Mopperen als 't fruitjaar slecht Is,
Of de prijzen dalend rijn,
Als de bijenstal niet hecht da
En de honing niet heel rein.
Mopperen 't doet heel de aarde,
Altijd is men ontevreê;
Toch heeft 't mopperen weinig waarde,
Men komt er niet verder mee.
Vrienden, als 'k een raad mag geven:
Zoekt de oorzaak van het kwaad
En bestrijdt die steeds in 't leven,
Gij verricht een goede daad.
(De Klein veeteelt). Oom Kees.
ALKMAAR.
In de 'Donderdag gehouden raadsvergadering deed
de voorzitter mededeeling. van het bezoek van H. M.
de /Koningin en Prins Hendrik op 11 September a.8.
aan deze gemeente zullen brengen. Het college van
Burg. en Weth. vroeg voor de ontvangst van het
Koninklijk Paar een (blanco orediet, dat de Raad met
de stemmen van de leden der S.D.A.P. tegen ver
leende.
De Raad benoemde tot -leeraar in hét v akte eken eo
aan de Avondschool voor Ambachtslieden den heer
P. J. van der list, opzichter bij het gemeentelijk
bouw- en woningtoezicht en tot idem in bet electro-
technisclh teekenen den heer F. J. Vorstenburg, elec-
tro-teohnlsch opzichter bij het Prov, Electriciteits-
bedrijf inNoordholland'.
De rekening over 1919 van de opgeheven stads
apotheek werd goedgekeurd in ontvang en uitgaaf
op f 15558.23. Afwijzend werd beschikt op het ver
zoek van bewoners van de Nieuwpoortslaan, om voor
het gemeentelijk sportpark aan de zijde van die laan
uitsluitend1 ingang te verkrijgen.
In verband met de invoering der commercieels
boekhouding bij den dienst der gemeentewerken werd
besloten tot uitbreiding van personeel bij dezen
diensttak met e'en iklerk-voorraadmeester en een
schild er shaas.
Overeenkomstig, de voordracht van B. .en W. be
sloot de Raad tot instelling van een vaste commissie
van bijstand voor ambtenaars- en arbeidsaangelegen-
heden, aan welke commissie, waartoe vertegenwoor
digers van de verschillende poltieke partijen in den
Raad zullen behooren, in hot bijzonder zal zijn opge
dragen bijstand te verleenen ten aanzien van zaken
rakende den rechtstoestand van de gemeenteambte
naren, -beambten, -bedienden en -werklieden, hunne
bezoldiging, minimumloon en maximumarbeidstijd
en andere bepalingen welke in gemeentelijke bestek
ken moeten opgenomen worden" aangaande de ver
houding tusschen aannemer en werklieden.
Aan d'e beide stadsvroedvrouwen werd bij wijze
van extra-toelage over 1920, restitutie verleend van
de gemaakte kosten' voor bewassching, onderhoud
en aanvulling van het onmisbaar materiaal roodig
bij de uitoefening van den verloskundigen dienst bij
behoeftigen tot een bedrag, van f205.
Aan Dr. J. J. Bruins werd opgedragen de oor-,
neus- en keelheelkundige behandeling van stads-
patienüen en die opgenomen in het stadsziekenhuis
en de oogheelkundige behandeling van deze patleu
ter aan Dr, A. W. van Kleeff.
Aan de N.-H. Vereeniging „Het WRt? Kr iR" werd
voor den tijd van 75 jaar in erfpacht uitgegeven een
stuk gemeentegrond aan de Hoorn sche vaart, groot
1565 vierk. M., voor den bo-uw van een nieuwe ont
smettingsinrichting, tegen een canon van f 1.per
jaar.
Voqr de waarneming van het, directoraat van het
gemeienteslacht'huis werd aan den heer C„ Roodzant,
dierenarts alhier, eene gratificatie toegekend' van
f1000.
Aan het bestuur van het stadsziekenhuis zullen
f18000 verstrekt worden voor de noodzakelijke ver
bouwing van deze instelling,, tegen een rente gelijk
aan die van de gemeenteleening, in welke te zijner
tijd dit bedrag, is op to nemen, onder bepaling, dat
•het in 12 jaar zal zijn terug te "betalen, telken jare
f1500.
Voor «den bouw van' 47 woningen aan de Landstraat,
in het belang der volkshuisvesting, werd aan de Ver-
eeniginig voor volkshuisvesting Alkmaareen aan-
vullingscrediet verleend van f39765 'boven het reeds
verleende bouwvoorschot van f240000, mits het Rijk
aan de gemeente gelijk aanvullingsvoorachot ver
strekt.
Tot het aanbrengen van voorzieningen in het tij
delijk weeshuis werd een orediet van f300 en voor
idem in de kantoorlokalen van de contro-le der geur
belastingen een van f310 toegestaan.
Weekmarkten voor vruchten, aardappelen en groen
ten onder den naam van groentenmarkt zullen op
veilingsdagen voortaan gehouden mogen worden op
een terrein nabij de export veiling van lamcL en tuin
bouwproducten aan den Helderschenweg.
knarste de detective. „Zij weten niet meer dat zij
beginnen moeten."
„Maar ik weet het," riep ik, toen de weg een scherpe
bocht maakte. Met gespannen zenuwen hield ik mij
gereed. Ik zag de schouders van den chauffeur op
duiken. Nu boog hij zich terug, maar het stuurrad
en zijn hand, die het vasthield, werden een oogenblik
zichtbaar en dat was voor mij voldoende.
Ik vuurde mijn laatste schot af en zag hoe het hout
van het stuurrad versplinterda De man voor ons
kromp ineen en de auto helde naar links over.
De detective was op zijn hoede. Als een projectiel
schoot onze auto vooruit, tot wii den anderen bereikt
hadden en het volgende oogenblik, nog voor ik ont
dekken kou wie onder don kap zat, was ik naast den
chauffeur.
„Halt'," schreeuwde ik. Maar de man aan het ver
splinterde stuurrad was blijkbaar door ontzetting
aangegrepen. Hij richtte zich half op en staarde reent
voor zich uit.
Wannéér ik op dat oogenblik nog een patroon in
mijn revolver gehad had, zou ik hem qngetwijfeld
doodgeschoten hebben. Ik was zoo woedend, dat ik
zonder nadenken een menschenleven opgeofferd zou
hebben. In mijn woede greep ik naar mijn degenstok
naast mij en zonder aarzelen stootte ik den kling
in zijn ciij.
Een woeste gil, een scherp slingeren naar links en
met een geweldig gekraak stortte de auto halsoverkop
in den greppel.
Lerner schreeuwde mij Iets toe, dat ik 'niet verstond,
en remde zoo hevig, dat 'wij bijna uit den auto ge
slingerd werden. Een rilling van afschuw doorhuiver
de mij. Wat had ik in mijn ondoordachtheid gedaan?
\vij snelden naar de plaats des onheils.
De chauffeur was een eind weggeslingerd e^i lag
met verpletterd hoof4 naast een steen. Hij verroerde
zich niet.
De auto lag op zijn kant. Onder den ingedrukten
kap was het zwakke huilen van een vrouw en het
luide steunen van een man te hooren.
Vlug sneed Lerner met een mes den kap open. Een
bloedende hand kwam te voorschijn en daarop hel
hofd van een man, afschuwelijk om aan te zien. Uit
een groote hoofdwonde liep het bloed hem over zijp
oogen en maakte hem bijna blind. Zijn gezicht Was
vertrokken. 4
Wij hielpen den armen kerel eruit. Het eene b©an
scheen gebroken, zoodat We niet bang behoefden te
zijn dat nij vluchten zou. Nadat wij hem op den grond
hadden, haalden wij ^voorzichtig een vrouw
te voorschijn, die op dezelfde wijze gebonden was
als ik in dien gedenkwaardigen nacht Een kanten
sjaal was stijf om naar hoofd gewonden.
Vlug sneden wij het touw. door, waarmede haar
handen gebonden waren, en maakten wij de sjaal los.
Voor ons zaggen wij nu het gezicht van Dagmar Bir-
cherdt, doodsbleek en met gesloten oogen.
„Zij is toch niet dood," riep ik wanhopig uit. „Om
Godswil, zeg u, dat zij niet dood is. Het is mijn schuld."
„Stil,zeide de aetective zacht; „ik hoop, dat het
slechts een flauwte is." Voorzichtig nam hij haar in
zijn armen en legde haar op het gras neer. „Zie wat
water te' krijgen. Doop een* zakdoek in den greppel.
Maar verlies den schurk niet uit het oog."
Tvra Jeffert haastte zich haar zakdoek nat te maken
en ik sleepte den gewonden vrouwenroover een eind
verderi. Vragend wendde ik mij tot den detective
om te hooren wat ik met den minan doen moest.
Doch wat ik nu zag deed' mij een gil van verbazing
geven. Lerner had zich voorovergebogen, het hoofd
van het bewustelooze meisje wat opgericht en drukte
eun kus op haar lippen.
„Wat vermeet gij u?" barstte ik uit.
„Wat wilt u?" antwoordde Lerner barsch.
„U hebt die dame gekust. Ik heb duidelijk gezien,
dat u haar gekust hebt"
„U phantaseert" En zijn gezicht vertrok zich weer
tot het verdraaide glimlachje, dat mij nu onsympa
thieker dan ooit was. Doch slechts v'oor een kort oogen
blik, want dan werd hij, zoo mogelijk, nog ernstiger
dan daarvoor.
„Dit oogenblik leent zich, dunkt mij, al heel weinig
tot schertsen, mijnheer Thorne" zeide hij „Bedenk
liever, dat dit alles vermeden nad kunnen worden."
Had Tyra Jeffert zich "óp dat oogenblik weer niet
bij ons gevoegd, dan zóu ik hem ,het antwoord op zijn
brutaliteit om te loochenen wat ik zoo duidelijk gezien
had, dat ik er een eed op gedaan zou hebnen, piet
schuldig gebleven zijn.
Na een poosje kwam Dagmar Bircherdt weer tot
I bewustzijn. Vreemd genoeg, was zij niet ernstig ge
kwetst zij was er met een schouderverrekking af
gekomen. "Maar zij had pijn in al haar ledematen en
was totaal uitgeput van angst en overspanning.
Zij vertelde, dat de chauffeur haar door het dienst-
j meisje Carrings visitekaartje had laten brengen met
het verzoek om een onmiddellijk onderhoud in het
park van Jeffert's villa. Zonder den minsten argwaan
was zij den man gevolgd en, zoodra zij bij den auto
kwam, vastgegrepen en gebonden.
I De detective scheen Dagmar Bircherdt verschelde-