Alisittn Nieuis-
Alratmtit- MiuUil
Donderdag 23 September 1920.
6692.
Ingezonden Stukken.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
FEUILLETON.
DE DEGENSTOK.
Gemengd Nieuws.
SCBAGE
Dit blad verschijnt viermaal per week Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m. 8 uur worden Advertentiën
zooteel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
UITGEVERS: TRAPMAN CO., SCHAGEN.
POSTCHEQUE en GIRODIENST 23330. INT. TELEF. no. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.55. Losse nummers 6 cent. AD VERTEN
TIÉN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 ct. (bewijsno
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Schagen, Sept 1920.
Mijnheer de Redacteur'
Nu de schitterend,geslaagde Landbouwfeestdagen voor
bij zijn, voel ik me gedrongen U een klein plaatsje te
vragen voor een opwekkend woord. Wie bij de vier
uitvoeringen van de Feestcantate gehoord heeft op
welk een uitnemende wijze onze Harmonie-kapel haar
instrumentaal aandeel uitvoerde en den dank aan onze
Harmonie heeft gelezen van de Feestcommissie, gevoelt
zeker met mij, dat Schagen zijn Harmonie niet kan
missen. Maar. helaas, onze Harmoniè heeft te kampen
met een altijd te klein aantal werkende leden. Niemand
kan gemist worden bij een uitvoering en zijn er in de
kapel toch zoo velen, die juist als Schagen de Harmonie
noodig heeft, ook in hun zaken 'zoo slecht gemist
kunnen worden. Onze Harmonie heeft om haar
taak goed te kunnen vervullen, meer leden n'oo^
dig. Daarvoor dit opwekkend woord vooral tot Scha
gen» jongelui, die met het lid worden van de kapel
twee mooie -dingen kunnen dienen: le de plaats, wat
ik boven al bewezen heb, 2e zichzelf.
Zichzelf. Zeer zeker. Muziek maken is een genot
en muziek leeren houdt jongelui, die dikwijls met hun
tijd geen raad weten, van de straat en thuis aangenam
bezig. Vroeger repeteerde onze Harmonie dikwijls naast
mijn woning in het voorzaaltje van het ,N.H. Koffie-
huis. Dan stonden er tientallen Jongemannen meer bui
ten te luisteren, dan er binnen repeteerden. Dat moiest
anders worden. Schagen is een plaats, die, wat mu
ziek betreft, een naam heeft op te houden en die dat
ook kan doen. In de eerste plaats is daarvoor noodig
dat onze Harmonie geen gebrek aan Werkende leden
neeft.
Dat dit* opwekkend woord tot, het lid worden een
steentje mag bijdragen hoop ik van harte.
Met dank voor de plaatsing, mijnheer de Redacteur,
M. VISSER.
Zitting van Dinsdag 21 September 1920.
Niet naar z'n eLdl
Die eerste zaak vandaag was een verzetzaakje van
Leonardus Westerhoven, een zwervend koopman, dip
in de oude victoriastad in een café'een ruif had ver
nield' en daarmee, een naar zijn zin te zware straf
had opgeloopen. Maar nu sinjeur absent was, werd
zijn verzet vervallen verklaard.
HIJ zocht jolige slachtoffers.
Jan. de Vet, schipper, thans gedetineerd, hjeeft den
23st»en Augustus op de Alkmaarsche kermis voor zak
kenroller gespeeld, en toen een jong Alkmaarsch dienst
meisje, J. de Lange genaamd, nare portemonnaie,
waain ernkele guldens, ontfutseld. Ook behoorde een
16-jarig jongmensch met name G. R. Keizer, woon
achtig te Helder, tot zijn slachtoffers en raakte, .dit
jongmensch zijn zakgeld, 'zijnde ruim f 3, kwijt, door
de Vet's „handigheid."
De O.vJ. achtte het wel een ernstig delict en eischte
tegen de Vet 8 maanden gevangenisstraf.
Mr. Offers vroeg clementie en lichtere straf en af
trek van preventie?.
Brutaal genoeg.
De 21-jarige Kees Druif, geboren te Hoogwoud en
wonende te Hoorn, heeft "in den nacht van ,23 op
24 Augustus jl ten nadeele van den, bejaarden Hoorn-
achen veehandelaar Lieuwe Jonker, een koe uit de
weide gestolen. Het dier had f 450 waarde. Kees ging
er mee naar Purmerend en maakte er daar if 325
voor Van die. opbrengst kocht hij tuigen en honden^
muilkorven, riemen en ook nog konijnen. Toen hij
werd aangehouden, werd er nog f 230.30 op Kees be
vonden. Hij vond goed, dat dit geld aan den bestolene
zou worden afgegeven en ook, dat de gekochte spul
len, die betaald waren met het geld van de gestolen
koe. ten bate van Jonker zouden worden verkocht
Jonker stelde er prijs op, dat die honden, die voorloo-
pig zijn gestald, gauw verkocht worden.
Dé O.v.J. vorderde tegen Druif 2 jaar gev. Be
klaagde is reeds herhaaldelijk veroordeeld.
Mr .Dorbeck vond het een wanhopig geval voor
een toegevoegd verdediger, om er over te pleiten. Hij
wees er op, dat zijn cliënt longlijder is en vroeg korte
gevangenisstraf.
Ben gevaarlijk heer.
Joh. Nic .van Baden, geboortig uit Druten en thans
klinker^ te Alkmaar, heeft het bij een twist op 5 Juni
il. wat' al te bar gemaakt. Hij heeft toen in de na
bijheid van het café „Rust Wlat" te Bergen zijn te
genpartij R. Meijer, een Bergensch metselaartje, met
„scherp" mishandeld. Zulks na een feitelijke onbedui
dende twist. Maar van Baden trok haaar vlijtig zijn
mes en stak Meijer in den, arm en gaf verschillende
sneden over diens kleeren, een paar vegen langs de
ooren en over de pet en Meijer bloedde flink uit
diverse verwondingen. Bekl. van Baden gaf voor, eerst
door Meijer mishandeld te zijn, maar dat vliegertje
ging niet bést op.
De O.v.J. wees er op, dat bekl. al meerdere straf
fen heeft gehad en eischte thans 5 maanden gev.
Pak Je weg of ik neem je weg.
AlidaBrigitte van Berkum, een 21-jarig winkeljuf-
frouwtje uit Hoorn, is ifit die functie ontheven én
thans huishoudster te Haarlem. Zij heeft in de jaren
1918, '19 en '20 te Hoorn in hare betrekking di-.
verse goederen zich wederrechtelijk toegeëigend. Van
de vriendelijke conditie, die hare patroons, de firma
Vroom en Dreesman stelden voor het personeel, dat
zij tweemaal per week tegen 20 pet. beneden iden
winkelprijs goederen mochten koopen, maakten de be-
dienden gebruik. Ook Alida. Maar dan, als zij ge
kocht hacl, ging ze later zoogenaamd „ruilen" en dan
sloeg ze naar slag en nam ze veel meer weg, dan
waarop ze recht had. Die oneerlijkheden werden ten-
tenslotte door den winkeldief, den heer Barbonson
bemerkt en er groeide een rechtszaak van. Diverse
kleedingstukken, als hemden, rokken, pantalons, als
mede keperflanelletjes, zakdoeken, etc., waren in be
slag genomen. Tezamen voor een kleine honderd gul-
i den. En behalve dit zal ze, dacht de winkelchef, voor
nog wel f 100 hebben weggenomen.
Bekl. bekende onder heete tranen.
De O.v.J. eischt 5 maanden gevangenisstraf voor
waardelijk ,mèt 3 proefjaren, terwijl er de conditie
bijkwarh,, Ij-at bekl. binnen 1 iaar de f 100 schade,
die nog ongedekt is, aan de bestolenen moet hebben
vergoed.
Pech!
C. A. van Slot, een Grootebroeker arbeider, had
op 9 Mei te Blokker van den rijwielhandelaar iBijman
een fiets gehuurd en drie dagen later getracht dat
rijwiel te Enkhuizen aan den man te brengen. Maar de
handelaar Loots, waar het karretje voor f 5 werd aan
geboden door een broertje van beklaagde, wou er niet
aan en kreeg argwaan.
De O.v.J. eischte tegen van Slot 6 maanden ge
vangenisstraf voorwaardelijk met drie proefjaren.
Voor de koe.
Kees Frederiks en Albert de Wever, arbeiders van
Broek op Langendijk, hadden den 11 Jum jl. gemaaid
I gras weggenomen ten nadeele van den eigenaar Jan
Vroegop, om er de koe van Frederiks mede te voe-
deren.
De O.v.J. eischte tegen elk der beide beklaagden
een week gevangenisstral
Geheim.
Volgt een zaak met gesloten deuren.
Zeer toevallig.
Aaltje Wijte huisvrouw M. Oosterbroek te N. Schar-
woude, had zich te verantwoorden wegens haar ten
laste gelegde medeplichtigheid aan ontvluchting van. een
gevangene. Toen op 23 Maart jl. haar 16-jarige zoon
H. A. Oosterbroek te Alkmaar uit het Huis van Be
waring onder geleide van rijksveldwachter Conijn naar
het ^rijksopvoedingsgesticht werd overgebracht, kwam
Aaltje nabij bet Zevenhuizen haar zoon en den rijks
veldwachter dicht nabij. Zij had een fiets bij zich
en haar zoon wist daar vlug op te springen en reed
weg. Aaltje greep toen Conijn bij den arm en zei:
Oen, laat die jongen toch gaan.
Aaltje zegt, niet opzettelijk daarf tmet een fiets te
zijn geweest. Het was haar fiets, een damesfiets. Ook
b id zij mei geinformeerd aan het Opvoedi igsgesticiU
naar het tijdstip van haar zoon's aankomst, zei' ,ze.
Aaltje ontkende opzettelijk te hebben gehandeld.
De O.v.J. achtte het delict bewezen en 't was zijnis
inziens een heel ernstig feit Eisch 3 maanden ge
vangenisstraf.
Geldgebrek.
Gijs Klanenbeek, een 21-Jarig Alkmaarsch werkman,
werd op 3 Juni in de Bloemstraat te Alkmaar door
de politie betrapt bijoen poging om zijne militaire
goederen daar aan een zekere vrouw Buis te verkoo-
pen. De O.v.J. vorderde 3 maanden gev.
Beleediging.
De Spanbroeker schippersknecht, Franciscus N. Knljn
had in den nacht van 6 op 7 Juni te Opmeer den
gemeenteveldwachter Pieter Groot beleedigd, door hem
een minne sodemte noemen.
Eisch ,f 25 boete of 25 dagen zitten.
Onvoorzichtig.
Adriaan van der Craats, een. sigarenhandelaar té,
Hoorn, had aldaar in de Nieuwsteeg een winkelhuis
in huur, maar heeft in dat pand ioo onvoorzichtig
kacbelgestookt, dat een aantel kistjes sigaren die vlak
bij de roodgloeiend staande kachel moesten drogen, m
brand geraakten. Ook de houten schoorsteenrand, vlak
bij de Rachel, raakte in brand. De hoofdagent van po
litie, S. Scholtens, had waarschuwing ontvangen, dat
er daar een begin van brand was. Scnoltens begaf zich
derwaarts en wist door flink optreden het brandje in
zijn begin te blusschen.
Tegen den onvoorzichtigen kachelstoker werd we-
fens net door schuld veroorzaken van een 'begin van
rand f 100 boete of 20 dagen hechtenis gevorderd.
Verzet tegen de politie.
Maarten van Teulingen van Kolhorn, had in den
nacht van 30 op - 31 Mei JL te Wieringerwaard on-
eenigheid in het café van Schouten. Toen de .politie
Maarten, die zeer lastig was, wilde overbrengen naar
den Burgemeester, in diens qualiteit van hulpofficier
van justitie, heeft Maarten zich verzet en zichL .zelüs
aan mishandeling schuldig gemaakt, door den rijks
veldwachter van Dijk in den pink te bijten.
De O.v.J. eischte 2 maanden gev.
Wat stom.
Jelke Broer, de volgende beklaagde, was absent. Heni
is ten laste gelegd, dat hij in'het abattoir te Alkmaar
ten nadeele van den slager Eeeken aldaar eene hoe
veelheid koevet heeft weggenomen, wat Jelke thans op
een eisch tolt 2 maanden gev. kwam te staan.
Voor hun pleLder uit.
J. N. Lingeman en N. Pover, ewi paar Alkmaar
sche jongelui, hebben op 23 Mei op den terugweg van een
pleizier-uitje een paar andere Alkmaarsche jongens mis
handeld. Den een werd zelfs eene lorgnet verbrijzeld,
waarvan de scherven den mishandelde in het aangezicht
verwondden. De O.v.J. eischte tegen elk der beide
daders f 40 of 40 dagen hechtenis.
Niet voor de poes.
Antje Vreeker, een Alkmaarsch vrouwtje, had een
jongen, Jacob Hazes genaamd, die bezig was, fietsen
te leeren en haar op nare bemerking een brutaal ant
woord gaf met fiets en al in de Hoevervaart geduwd.
De O.v.J. eischte tegen Antje nu f 15 boete of 15 dagen.
De bakkerswet. i
J. P. Pater, bakker te Alkmaar, had de verordening
overtreden, door op zeker uur bakker9arbeid te ver
richten. Eisch f 6 of 4 dagen zitten.
A. J. Lobben» en J. P. Pater moesten in de volgend»
zaak terechtstaan wegens het te Alkmaar gezamenlijk
verrichten van bakkersarbeid op een tijdstip dat dit
volgens verordening verboden is. De O.vJ. ►eischte
tegen elk f 6 of 4 dagen hechtenis.
Oorzaak? DrankI
Jan Stokebrand, een Urker visscheir, die veel Jene
ver drinkt, had den vischkooper Wi. Licntendaal uit Har
lingen beleedigd, wat de visscher M. Meun gehoord
had. Eisch tegen Jan f 25 of 25 dagen hechtenis.
Duizenden en vijfhonderden.
De caféhouder Joh. v. d. Molen van Alkmaar moest
terechtstaan voor den kantonrechter wegens het geven
van gelegenheid tot hazardspel en werd van rechts
vervolging ontslagen. De Ambtenaar O.M. ging in appél.
Van der Molen zegt, den bewusten avond, 17 Maart,
te zijn uitgegaan en zijn kellner den uitdrukkelijken last
te hebben gegeven, dat kaartspelen verboden was. Bii
Van der Molen's thuiskomst zag hij toch in zijn cafe
kaartspelen en nam den spelenden de kaarten af. Van
der Molen meende nu, dat hij vrij uilging en dat d»
kellner hier eigenlijk eerder moest staan.
De O.vJ. vond echter, dat de verantwoordelijkheeid
evengoed wel degelijk op Van der Molen bleef rusten.
Maar nadat met kaarten, die de rechtbank voor dit
bijzondere geval had laten aanrukken daar v. d. Molen
en een der getuigen het bewuste spel van dien avond,
duizenden en vijfhonderden ten aanzien der E.A.
heeren, was gespeeld, had de h'eer Officier den indruk,
dat het geen hazardspel is en vraagt Z.E.Gestr. 'be
vestiging van het kantonrechterlij k vonnis, waarbij bekl.
ii ontstegen van rechtsvervolging.
A.s. Dinsdag uitspraken.
Detective-roman naar het Zweedsch van S. A. DUX
- Bewerkt door W. J. A. ROLNIALDU'S Jr.
32,
„aVder, laten we gaan. Ik kan het niet langer uit
houden."
„Neen, Jij zult ook hooren wat ik te zeggen heb;"
schreëuwde de dokter in wilde woede. „Jij bent mijn
eenige vreugde geweest in deze laatste jaren, toen
de angst voor straf mij dag en nacht martelde, Jij
zult mij vervloeken ?jij net zoo goed als de anderen.
Maar Jij zult ook mijn bekentenis hooren. Die wilden
jullie immens hebben, niet waar? Ha, ha, ha. Nu
ben ik niet bang meer. Dood, vernietiging en vergeten
is alles, waar ik naar verlang. En ik weet, dat het
niet lang duurt
„Wat willen Jullie weten f'
„.Het noodlot bracht hem daar op nfijn weg. De
wraak lokte. En ik Btak 'hem den degen in zijn rug
zonder dat hij mij zag. Idioot van me om nie niet
eerst te vergewissen, dat hij werkelijk dood was. Als
ik nog eens de gelegenheid kreegx zou ik het zonder
eenige aarzeling weer doen,, maar dan beter. Het
eenige, waar ik op het oogenblik berpuw over heb
is dat het mij mislukt is.
„Ik dacht dat je dood was ,hond. Toen je daar
zoo voor mij lag on ik zag, hoe sprekend je op me leek,
kwam 'de gedachte in mij op me voor jou uit te geven
en den ongelukkigen Elon Bircherdt, voor wien nie
mand zich interesseerde, te begraven.
„Op die manier kwam ik in een leven vol luxe en
overvloed. Ik verruilde mijn kleeren imet de Jouwe.
En zoo werd ik de irijke bankier.
„Het spelletje zou ook goed gegaan zijn, wanneer
die verdomde Bonnel er niet geweest was. Hij was
do straf die mij uit 'de hel toegezonden werd.. Hij ont
nam mij nog net weinigje 'zielsrust, dat ik bezat, en
toen hij eindelijk als Delooning voor zijn zwijgen
Dagmar eischte, maakte hij mij half krankzinnig.
„In haar had ik Alice lief .wier sprekend evenbeeld
zij y/as. En hij wilde haar mij ontnemen, hij net zoo
goed als jij, ellendige speurhond.
„Maar ik wachtte. Ik need, alsof ik Bonnel zfin zin
f, maar ik wachtte op het oogenblik- dat ik me van
en schruk zou kunnen bevrijaen. En het oogenblik
kwam, «en gnuatiger oogenblik da n waarop ik had
durven hopen. Ik vermoordde hem zonder dat iemand
het Vermoedde. Ik kende alle gangen en hoeken in
de villa, die vroeger mijn eigendom geweest was, zoo
toed. En het lukte mij de vedenking op dien spue-
ond te laten vallen. Ik jubelde reeds in de hoop
van beiden af te zijn en mijn Dagmar voor mij te
behouden.
„Nu sta je hier als beulen om mij aan de schandpaal
te nagelen. Maar dat zal niet gebeuren."
Voor we het beletten konden bracht hij zijn ge
boeide handen naar zijn mond en het volgend oogerv
blik viel hij neer.
Wi ijschoten toe en lichtten hem op. Maar hij was
al bewusteloos, toen wij hem op een bed legden.
De pleegzuster vloog weg om een dokter te halen,
die echter slechts den dood van Elon Bircherdt kon
constateeren.
„Blauwzuur," zeide de dokter. „Hij heeft cyankali
genomen."
„Misschien het beste wat er gebeuren kon," reide
Leo zacht.
„Ik begrijp niet hoe hij aan het vergif gekomen
ia, zeide de commissaris. „Ik heb hem geen enkele
maal zijn hand in zijn zak zien steken."
„Hij was geniaal tot op het laatste oogenblik,"
antwoordde Carring. „Ik "heb ook niets gemerkt."
„Hij heeft veel slechte dingen gedaan", zeide ik,
peinzend naar het vertrokken gezicht van den doode
kijkend. „Maar wij mogen niet vergeten, dat hij on
gelukkig was."
„Ik vergeef het hem," klonk het van de bevende
lippen van den zieke. En Dagmar Bircherdt s snikken
bewees, dat ook zij hem vergiffenis geschonken had.
Toen ik de kamer verliet, zag ik noe de bankier
liefdevol het blonde kopje van zjjn dochter streelde.
HOOFDSTUK XVI.
De laatste geheimen.
„Heb Je geen zin een reisje met me te maken?','
vroeg Leo Carring, toen we enkele weken later samen
in zijn rookkamer zaten. „Ik ben van plan over een
paar dagen naar Ostende te gaan en zou graag ge
zelschap hebben."
„Het aai lastig zijn om rnjj vrfi te maken."
„Onzin, ik heb gisteren Je directeur gesproken. Hij
straalde van geluk, dat zijn courant door jouw mede
werking niet alleen de eerste was, die de waarheid
omtrent bankier Bircherdt on zijn misdadigen broer
wist, maar ook de eenige, die het volle licht in deze
gecompliceerde, duistere geschiedenis gebracht hééft
Je artikelen, speciaal die na den zelfmoord vanElon
Bircherdt, hebben groot opzien verwekt Je bëht dan
ook 'kolossaal in de achting van je uitgever gestegen,
zoowel als journalist als als particulier detective. Het
behoeft je maar één woord te kosten om een paar
weken verlof te krijgen."
„Maar alle feiten, die ik gegeven heb, waren toch
van jou afkomstig. Ik dacht, dat de uitgever dat
wist.
„Nou als het je belieft niet overdrijven .Wanneer
ik. zelf die feiten en conclusies verteld had, zou geen
msnseh de artikelen gelezen hebben, zoo droog en
vervelend zouden ze geweest zijn. Jouw levenclige
meesleepende stijl, best© jongen, is de hoofdzaak. Trou
wens zijn ook een hoop ontdekkingen van jou afkom
stig, Bedenk maar eens, dat jij alleen maar zoo
scherpzinnig geweest bent om mijn identiteit met
Lerner to ontdekken."
„Ncu ja, maar dat is dan ook alles. En juist daar
over heb ik niets geschreven, ofschoon ik niet ont
kennen wil, dat mijn vingers dikwijls gejeukt hebben
dat geheim te verraden."
„Het is heel braaf van je, dat je daarover niet
geschreven hebt Zoo dikwijls als ik aan mijn vlucht
en de verblufte gezichten van de detectiven, die als
snaterende ganzen rondliepen, denk, moet ik lachen.
Zij zitten .nog altijd met hun handen in het haar, als
zij ftver de geschiedenis spreken, en Sanderson heeft
al zijn overredingskracht aangewend om uit mij te
krijgen hoe 'ik het aangelegd heb midden onder het
vernoor te verdwijnen."
Hij lachte hartelijk.
„Ja, ik wil niet ontkennen, dat ik er een beetje
trotscn op ben je geheim ontdekt te hebben," zeide
ik. „Ik wou, dat ik andere dingen ook zoo goed inzag.
Maar er is nog veel duisters voor mij in de heele
geschiedenis."
„Wat bijvoorbeeld?"
„Hoe was het mogelijk, dat een van Bonnel'a kor
nuiten die schriftelijke waarechuwingen in mijn huis
kreeg? Eerlijk gezegd, voelde ik mij, toen ik dat
eerste stuk papier in de gang vond, zoo beroerd, dat
het maar een haartje geseheeld heeft,, of ik haa mij
heelemaal uit die Hepson-Bonnel-geachiedenis terugge
trokken.'"
Carring lachte.
„Dan zou de waarschuwing het gewenschte resul
taat gehad hebben," zeide hij. „Kijk eens, beste
jongen, reeds bfi hot eerste onderzoek in den -vinkei
van Joffert bewees je, dat je een helderen kop en
EEN GEVECHT MET EEN TIJGER.
Die Europeesche sergeant Kirchner is in de nabij
heid van Koeto-Tjané tijdens een jachtpatrouille door
een tijger ernstig verwond.
De Sum. Post verneemt hieromtrent de volgende na
dere bijzonderheden i
Reeds geruimen tijd had de bevolking laat van een
tijger. Nu eens was het een geitje, dan weer een
jong kalf, dat ten prooi Viel aan het monster, dat in
zijn optreden zeer brutaal was. Het beest vertoonde!
zich bij voorkeur des nachts, maar ook overdag pleeg
de deze koning der dieren de stoutste rooverijen.
Hieraan was moeilijk zonder hulp een einde te ma
ken. Dies wendde de bevolking zich tot kapitein De
Borst, met het verzoek, op het ondier jacht te doen
maken, teneinde paal en perk te stellen aan zijn bui
tensporigheden.
En kapitein De Borst ordonneerde een jachtpatrouille.
Het monster moest worden neergelegd, zoodat een
drijfjacht, waaraan de mannelijke bevolking eveneens
deelnam, werd georganiseerd.
Sergeant Kirchner was eveneens van de partij, ter
wijl' \d«e heer Meyer van Medan- zich bij den jacht
stoet aansloot 1
Gezamenlijk 'trok men erop uit, en de tijger werd
ingesloten. Van ontsnappen was voor het monster
schier geen sprake meer.
Een schot knalde......
De koning der dieren werd getroffen, en zwaar ver
wond poogde het beest nog te ontsnappen, toen het
zich den weg versperd zag door sergeant Kirchner.
Voordat deze den tijd had, aan te leggen, stond hij
Vis vis het van pijn en van woede brullende monster,
dat, het dreigende gevaar ziende, zich tot den aanval
gereed maakte.
Sergeant Kirchner stootte het beest van zich af,
maar tegelijkertijd ontving hij een knauw in dein
arm, waarmede hij zich te weer stelde. De tijger liet
zijn prooi niet los en hernieuwde,, wellicht met uiterste
krachtsinspanning, den aanval. Kirchner worstelde den
eenl Scherpen blik hadt Je hadt opgemerkt dat ik
een belangrijke ontdekking gedaan had en zei me
in mijn gezicht, dat ik loog. En daardoor kreeg jk
het gevoel, dat je voor mijn plannen gevaarlijk kon
worden en besloot ik je bang te maken.
„Jij' Kwamen die waarschuwingen dan van jou?
Natuurlijk. Niemand was zoo goed in de gelegen
heid blad papier bij je binnen te smokkelen als
ik, die als een kind bij je aan >huis kwam. Bovendien!
had ik
„Wat hadt je?"
„Natuurlijk een sleutel van je veiligheidsslot. eNen,
wordt nu niet boos. Ik zal hem je graag teruggeven
en ik verzeker je, dat ik er geen misbruik van gemaakt
heb','.
In den beginne was ik sprakeloos van woede. Hoe
brutaal gipg die kerel toch met andere menschen om.
zelfs met liem dien hij zijn vriend noemde.
„Je moest je schamen," zeide ik eindelijk. «En
die tweede waarschuwing tegelijk mei den diefiital
van den verbranden, brief, was dat ook Jouw werk?1
„Natuurlijk. Maar die geschiedenis heb 'je zelf uit
gelokt doordat je den gevonden brief in je zak stak,
zonder er mij, of beter gezegd Lerner, die toch bij je
was, een woord van te zeggen."
„Hij heeft heelemaal niet gezien, dat ik hpm op
raapte."
„Toch, dat heeft hij wel. Ik droeg, toen ik Lerner
was, een bril, en, zooals je weet, kan die in gegeven
omstandigheden als spiegel dienen. Niets van alles,
wat je gedaan hebt, is mij ontgaan, ook niet toen ik
met mijn rug naar je toestond, Ik' zag hoe je het
verbrande papier opraapte en in je zak'stak. Je deedt
het met een haast, die erop wees, dat je dach,t iets
belangrijks gevonden te hebben. Om in het bezit van
dat papier te komen, ging ik dienzelfden avond een
voudig vóór jou naar nuis. Voor je thuis kwam, had
ik de tweede waarschuwing op je beddetafeltje gelegd.
Daarna verstopte ik mij aphter een gordün. Toen ik
den halfverbranden brief- weggenomen had, sprong ik
de trap af, keerde buiten voor de huisdeur dadelijk om
en liep dan langzaam weer terug, om jou bijna in j«
armen te vallen."
—„En (daarna hi,elp Je me den dief zoeken. Wat mm
gemeeniteiL"
„Wees toch kalm, oude Jongen. Het was beslist
noodzakelijk, tt>ai Ik den bnef in mijn bezit kreeg.
Je hadt hem nooty kunnen ontcijferen. Maar het is
mij onbegrijpelijk ,dat je me niet als den dader her
kende, toen ik nem later uit mijn brandkast haalde."
i Wordt vervolgd.