TWEEDE BLAD.
De dingen om ons heen.
FEUILLETON.
Donkere Schaduwen
Brieven uit Engeland.
Ingezonden Stukken.
Binnenlandsch Nieuws.
Zaterdag 20 November 1920.
63ste Jaargang. No. 6725.
De» lezeir, die -die welfwilleuidlh-edd heeft mijn we-
IceliJk'SiC'lie «atrtatkeU-en te- volgien», zal zi-c'h herinneren,
■hoe dk er ten tijdie van do vredesonderhiandtellmgeii
tussdh'en Warschau: ten Moskou heriiaakMijk op
wees, .dat 'Polen «alleen daarom •zooveel van die
Sovdjetreigteertaig; igieldlaan kon krijigien, omdiait deze de
Jionden vrij wdLdie hebben teigen Wrongel.
«liet leek ons, dat ,eir igirond was om aan te nemen,
d<a)t die beweging die viani 'de Kirim uitging juist om
dat en zoolang als zij mationaal was en niet
direct door ihet bultenlland werd onJd'ersteunds een
veel gevaarllijker ibedirelgin© voor de SovietregeeTing
was, dan welke «andere ooik.
Polen heeft zich laten' verleiden ei'sclheu te stellen
die veel te vier güngear. H.t zag die eischen voor 'eien
goedi «deel een te groot flteed ingewilligd en
aanstonds daarop richtte Moskou aH zijn krachten
tegen Vtfningel miet het ilharas bekertdle gevolg
Waar we niet 'etons doch herhaaldelijk de meeniing
verkondd'gdlen, dat het IBoilchewism© als idléo iop
economisch en .politiek gebied niet met de wapenen
ten ónder gebracht kian worldon, doch alleen door
tegenover «dit .waanbeeld! 'die feiten en Tesultaten te
sUdleii', kan ons de nederlaag, van Wrange! vrijwel
koud' laten.
Die gevallenen izijin te (betreuren, de economische
gevolgen voor Koever weder een nieuw productie
gebied .aam de we«reMconsum pil e onttrokken wordt',
diesgelijika. Maar vanPeon beslissende nederlaag der
Sovietregeier'in'g tengevolge van WrongeTs beweging
is naar on.7Je meemlmg nimmer spralko geweest. Die
kan alleen uit een revolultiie van het Russische volk
tot stand, 'komeni. 'En hoelang "het duren zal voor het
7.00 'verspreide en uitgeputte volk daartoe in staat
iê, weet nieitn.anldl
Vieel ernstiger 'Hjkit ona dntuiss'chien het nleuwie
gevaar voor Polen.
De onverzadigbare hebzucht Ide-r heeren dn War
schau heeft o'venal kwaad bloed gezet, 'Geen enkel
land gaat accoord1 met de imperiallstiscüne politiek
die Warschau voert. Of helt moest Frankrijk zijn,
dat nu eenmaal teen sterke, imdlitaire macht op de
- Duitsche oostgrenzen, voor 'zijn. particuliere belan
gen voor noodzakelijk houdt.
Koe iweinig! imen o«p heeft met het .Warschausche
Imperialisme', blijkt wel uit de afkeurende houding
aangenomen ton. opzichte vani den opmarsch tegen
Lkauen.
Ook het- feit, dat de vaststelling der Duitsdie
schadevergoeding, wordt verdaagd! tot ma de beslis-
.silng omtrent het lot 'van Opper-Silazië, lijkt wel een
•bewijis,. da't .die Opperste iRiaald! tang niet mie er zoo
zeker is«, dat die streek Poolsch is of wil wezen, als
hielt scheen bij de vaststelling van het Verdrag van
V ersai'lles.
Het lijkt ons .aam zeer gie'grondem twijfel onderhe
vig of wanneer.straks Moskou pogingen in jïi'et werk
btolt om da onrechtmatig aan Polen afgestane Rus
sische streken weer terug te krijgen' een poging,
die niet kan uitblijven! en wanneer Lïtauem, nood
gedwongen:, zich; dlan bij; Rusland aansluit, er in
Europa, iwell zoo .bij'zo«nde!r veel animo zal' bestaan, dets
voor Polen te dloen.
Zeker, 'er zal geschermd wonden imet de heiligheid
van go toek ende verdragen, moreel© steun zal wor
den 'toege'zegdl en de hervatting van den Ihandel zal
nog, eend gen, tijd langer train© enen, doch' daarbij zal
het blljivon.
Een 'herhaling van het „wonder1" der redding van
Warschau zal «urtblljveni.
iNiiet omdat' de Fransche gerneraails imfinder be
kwaam zuillern zijn «dlan eenu half jiaar vroeger, niet
omdat België zoo noodigi geen tweede Roode Krula-
trein. izal kunnen zenden, doch ialleeh omdat -er geen
Wirangel is, dile in staat kan. worden geacht een
werkelijke' 'bedreiging, voor Rusland te zijn1.
Als er dan- van iPolem dets meer overblijft dan' een
flethtm, zal het imooi zijn.
Duiitschlmnd! zal ongetwijfeld 'in het vuistje lachen
wanneer dio iastigo buurman klop krijgt en ge-
dwongeni wordt zijn, to'on te matigen. De Rerlijnsche
regeerjlnigi zal zich' o Zoo gaarne! door dé ge
organiseerde arbeiders laten dwingen tot een neu
traliteitspolitiek, 'die de doorvoer van wapentuig en
hulptroepen' onmogelijk miaakt. lEn de arbeiders iin
het oenige West-Euro'oeesche land dat kan. helpen,
nJl. Engeland, zullen' waarschijnlijk -evenmin reden
hebben om hun politiek van „geen inmenging ten
nadeel© van Rusland'" te wijzigen.
Vermoedelijk, zal', die eerste nieuwe veramdeTtlng
op de kaart van Europa zich niet Hang laten wach
ten.
Hot zal inmiddels niet de laatste zijn, vermoeden
we. Er zijn er nog andere op de komst. Didhter nog
hij buis.
IWij bedoelen Oostenrijk, Hier wordt de toestand
van dJag tot dag! minder houdbaar. De Oostenrijk-
sclie Kroon is nu zoo wat één .procent waard van hef
nominaal bedrag, zoodot alles in goud uitgedrukt,
honderd maal duurder is dan voor den oorlog.
Handel met zulk den land is natuurlijk onmoge
lijk en alle 'theoretische pllannen, oim «die valuta
weder op een, behoort ijk peil te brengen, halen niets
uit' zoolang er niets feitelijks geschiedt.
De gemengde commissie in Weenen heeft een voor-
stol gedaan twee k driehonderd millioen dollars voor
die valutaverbetering te besteden. Doch de algemeerte
commissie voor herstel heeft dienaangaande nog geen
beslissing genomen. Zelfs ai gesteld, dat zij bereid was
zuLk een bedrag uit te trekken, dan zou nog de vraag
rijzen waar zij die som vandaan zou willen halen.
Zélf beschikt zij niet 'over fondsen en de paar landen,
dio met geld zouden kunnen helpen, toonen slechts
geringe neiging om over de brug te komen, hoe groot
hun sympathie en medelijden met Weenen en om
geving overigens ook moge zijn.
Men kan hun hierin geen ongelijk geven. In de
eerste plaats komt dio hulp zoo laat, dat eenige tijd
geleden met een veel geringer bedrag een véél bé
tere hulp mogelijk zou zijn geweest.
Hulp, die destijds wellicht het land voorgoed weder
ln het zadel zou hebben kunnen zetten, rïu is hel)
moment voorbij of zoo goed als. Nu is Oostenrijk
voor alle practische doeleinden bankroet en vraagt
men zich af, of het geen geld verspillen zou zijn, dit
bodemlooz© vat weder te willen 'gaan vullen.
Een groot doel der oude rijkdommen zijn verdwe
nen. Inaustriëele mogèlijkheden bezit het land bijna
sn dus is de vraag, hoe 'het er boven op kant
niet en
komen, gesteld zelfs dat het een lang crediet ontvangt
en hoe net ooit de rente, laatstaan de hoofdsom, dier
leening zal kunnen verdienen na dekking der eigen:
behoeften.
Doch als het die hulp niet krijgt, blijft er voor de-
Oostenrijkers, practisch niets anders over dan thuis te
verhongeren. Dan welhun staat failliet te geven en
zich met de overgebleven particuliere bezittingen .ion
rijkdommen, met intellect en werkkracht te wenden
tot een anderen staat en daar hulp en bestaansmoge
lijkheid te vragen. Voor zeer vele Oostenrijkers is er
geen twijfel, of die andere staat moet het taalgenoot©
Duitschland zijn. En men weet, hoe herhaaldelijk reeds
pogingen zijn aangewend op een t aansluiting daarbij
aan to sturen, toen de omstandigheden nog lang niet
zoo wanhopig waren als thans.
Zulk een aansluiting zou ongetwijfeld een inbreuk
gehcele
nen doen tegen zulk een aansluiting. Vooral wanneer
zij, zooals hier, het eenig alternatief van den honger
dood is.
Atlassenmakers hebben nog tijd!
UITKIJK.
DOOR NATHALY VON ESCHSTRUTH.
H;
Zij lachte, in haar blik kwam plo&eling eene flik
kering^ ,,En waarom niet? Gij weet volstrekt niet, wat
rene Eva imponeert. Hebt gij ooit gehoord van man
nen, die veel geluk hadden bij de vrouwen, dat zij
verlegen en bescheiden waren? Zeker niet. Een
Mirabeau had niets da nzijne vurige woestheid en
teugelloosheid en toch vlogen $ezen 'grafelijken va
gebond de harten snel te gemoet omdat hij ze met
de koenheid des roovers tot zich in het stot neder-
sleurdc."
Kraschowitz staarde de spreekster ontsteld aan
een paar maal haalde hij diep adem, alsof het hem
moeilijk viel, het buitengewone van deze gedachte te
begrijpen. Maar de jonge dame naast hem sprak zoo
Kalm en zeker... zij kende de wereld met haré ge
heimen en raadselen zooveel beter dan hij en de
;.uoto heliorlopengeur steeg uit harë sierlijke, zacht
ruischendo kleederen op, en de witte veeren bogen
zich zoo dicht naar kijne wang, en tusschen de kan
ten op hare borst glinsterde de bloem., welke hij had
geplukt.
Hoe heet was het plotseling in de lucht, hoe zwoel
was het op .de zonnige 'weide... „Ja, men moet het
geluk dwingen anders is men een dwaas,'' zeide
liu luid, bijna vermetel, en in zijne sombere oogen lag
Iets dreigends.
- Joriocte zag het niet, zij wenkte den inspector glim
lachend toe. „Ik rijd nu terug,' en dan zag zij
lot haar geleider op en voegde er zachter bij„Maar
ik kom weder."
„Beveelt de gravin het hooi daar onder 'de beu
ken?"
„Ja morgen voormiddag en ik denk ,dat wij
Jan verder zullen philosopheeren. 'Au revoir, mon ami,
sn met de pederbuigende vriendelijkheid eener vorstin
reikte zij hem de kleine hand toe.
Kraschowitz kuste die echter niet, ja, hij waagde
aot nauwelijks haar mot twee vingers aan te raken.
Joriède lachte en schudde het hooftL „Als gij het
geluk even slap vasthoudt, als mijne hand, is het geen
wonder, als het h ontsnapt."
toen omvatte hij met een bijna krampachtigen druk
hare slanke rechterhand en zijn voorhoofd werd don
kerrood gekleurd.
„Ik zal het leeren, gravin", stamelde hij. Hoe knap
sag hij er uit Hoe interessant.
Amsterdam, 13 Nov. '20.
Wij spreken over de eeuw van het kind. Zouden we
den tegenwoordigen tijd niet kunnen noemen de eeuw
van de sport?
Er zijn sportbladen, dje geen ander nieuws bevatten,
dan over het onderwerp, waaraan ze gewijd zijn. Er
zijn andere bladen, maar van het kleinste provinciale
weekblad, tot het grootste Amstordamsche blad, dat
met ochtend-, middag- en avondeditie verschijnt, zijn
af en toe, of geregeld, kolommen gevuld met sportnieuws.
Sportnieuws van allerlei aard l( Schaken kunnen we er
onder rangschikken, waarbij de tegenstanders eenige uren
in doodsche stilte tegenover elkander zitten. Doch ook
voetbal, waarbij twee en twintig jonge menschen ander-
hjalf k twee uur achter oen bal aanhollen, daarbij aèn-
door de luide toejuichingen van een publick
haast evenveel 'duizendtallen sterk is. En bok
sen, waarbij weer slechts twee menschen aan het werk
zijn, wier doel het thans is, om elkaar, zoo fnogelijl^
bewusteloos te slaan. En hengelen, een sport waarbij
alwoer, naar mien zegt, de noodige stilte bewaard moet
worden, om de visschen niet weg te schrikken.
Ik zou niet graag alle soorten van sport opnoemen.
Ook geloof ik, dat ik veilig de meest enthousiaste
achter ballen aanhollende schooljongen een tientje zou
kunnen beloven, op voorwaarde, dat hij mij a 11 e soor
ten en vormen van sport somde. Tien tegen één, dat
ik er nog tien op zou kunnen hoemen, als hij meende
klaar te zijn.
Jack London, de welbekende Amerikaansche schrij
ver. die twee, drie jaar geleden gestorven is, -en zoo
veel ongepubliceerde boeken naliet, dat het laatste pas
een dag- of veertien geleden verschenen is, schrijft in
geeft men zich in zee, met eeri smalle plank, juist groot
en dik genoeg, om het gewicht van een man te torsen.
En dan, staande pp zijn plank, komt men aanzetten,
opgenomen en meegesleurd dcor de branding, waarbij het
zaak is zijn evenwicht te bewaren, in volle vaart naar
het strand toe.
Een sport, die, geloof ik, de meeste van mijn lezers
onbekend zal zijn, werd 'n paar maanden geleden beschre
ven in de London Magasine. Het v/as een soort van hen
gelsport, om de waarheid, te zeggen,' maar evenveel
verschillend van een "hengelpartijtje in do Lutjewinkel-
sche ftingsloot, als een tijgerjacht van de jacht op eon
vlieg.
Do visch. dien ik bedoel, en waarop dan zoogenaamdv
„gehengeld' wordit, draagt den naam van tarpon. Tarpon
tenminste in het Engelsen, maar of hij in het Hollanusch
ooJ< zoo heet, weet ik niet. TenBruggencate en Kramer
zwijgen beide als een visch, over de tarpon. Maar ik
kan tenminste vertellen, hoe zijn Latijnsche benaming
is: mogalops Manticus. Voor het gemak zal ik hem ver
der maar tarpon noemen.
De tarpon dan is een beestje van, als hij volwassen is,
zes k zeven voet lengte, dus zoo groot als een lange
man. Een Engelschman is forsch, als hij zes voet
is^ zonder zijn schoenen aan, maar de zavcnvoeters
zijn al heel dun gezaaid.
Gewicht en lengte gaan samen natuurlijk, «en de
zes- of zevenvoetige tarpon weegt tusschen de honderd
en tweehonderd pond. Zijn geheele lichaam is bedekt
met schubben, zoo groot als, of grooter dan een rijks
daalder en minstens zoo hard. Hij heeft de kracht van
eeii sterk opgewonden stalen veer en de vaart van een
motorboot. En deze mijnheer is het, die aan de lief
hebbers van een opwindende'sport een paar gezellige en
ook wel een paar angstige uurtjes kan bezorgen.
Angstige uurtjes, ja, maar dat is ook dikwijls een
belangrijk onderdeel van de sport. Het werkelijk gevaar
is natuurlijk de ware aantrekKelijkbeid va'n een tijger-
jacht,- zoowel als van een bergstijging. De afwezigheid
ervan, maakt het neerschieten'van een opgejaagde massa
herten zoo weerzinwekkend.
Vóór de tarpon zich aanbood als een verschaffen
van echte sportgenoegens, had de zalm den naam van
de visch te zijn, die het biest kon vechten voor zijn
leven. Ongetwijfeld Is ©en zalm van 'flinke grootte een
echte vechtersbaas. Maar de grootste weegt niet meer
dan zestig pond, en de tarpon haalt gemakkelijk dub
bel dat gewicht.
Dan is de tarpon een eerste klas springer. Ja, zijn
vervaarlijke sprong maakt een zeer belangrijk onderdeel
uit van de genoegens, of gevaren, van de sport. Als de
vloer van onze kamer de oppervlakte van het water
Nietwaar, hengelaars, een visch van., .een paar hon
derd pond aan, je haak, die niets doet, dan keer op
keer eën meter of vijf in de hoogte te springen, is nog
wat anders dan een baars of katvisch, of zelfs een
karper. Vooral, ah men weet, dat de tarpon steeds
gevangen wordt door hengelaars in bootjes. Sta je op
net land, 'Ran kan je mijnheer laten springen, zooveel
en zoolang als hij wil .Maar m een bootje wordt de
zaak wel ©enigszins anders.
D© tarpon hengelsport is nog maar jong, eein dertig
a veertig jaar oud. De tarpon werd bet eerst „gehen
geld" door ©en Engelsch ©delman, Lord Orford, op
de kust van Florida. Dit was in 1886, en Lord Or
ford kon zijn buit pas binnenhalen na een strijd van
een uur en drie kwartier.
Na dien tijd is de sport druk' beoefend. Massa's
hotels zijn er gebouwd aan Üe Amerikaansche kust,
zuiver en alleen ten gerieve van de tarpon-hengelaars.
Honderden verdienen hun dagelijksch brood als roeiers
en gidsen, voor de beoefenaars dezer sport
Als in elke sport, is er ook in deze een recorcL
Tot dusver werd dat gehouden door een tarpon van
213 Engelsche ponden, of liever moet ik zeggen, door
den hengelaar, die hem veilig binnen boord bracht
Grootere en zwaardere tarpons zijn aan den haak ge
weest, maar aangezien zij met iiaak en hengel er van
door gingen, kunnen zij bezwaarlijk 'meegelden.
Ik zei straks.,, dat de tarpon de snelheid had van
een motorboot. Heeft de hengelaar hem eenmaal aan
den haak, dan kan hij zijn. buit heel genoeglijk dienst
laten doen als 'trekdier. Enkele jaren geleden heeft
een zekere Mr. Rutherford een boottochtje van 10
K.M. gemaakt, met een tarpon voor de boot. Tot zijn
groote spijt was hij ten slotte door de duisternis ge
noodzaakt, de lijn door te snijden en zijn trekpaard
te laten gaan.
Het gevaar van de sport ligt zooals ieder zal be-
:^en, in het springen van deKarpon. Een hengelaar,
alleen uitging, m zijn bootje, om zijn geluk te
beproeven, keerde bij het vallen van den avond niet
terug. Men begon zich ongèrusv te maken over hem
en zond ten slotte een motorboot uit, om hem te zoe
ken. Lang duurde het niet, vóór men hem vond. Hem
en een tarpon, beide in boot, beide dood als een
pier.
Wat gebeurd was, is makkelijk 'te raden. Men- be
vond, dat de hengelaar zijn ruggegraat gebroken had.
Zonder twijfel was de tarpon opgesprongen, vier, vijf
meter hoog. Hij was niét buitengewoon groot, maar
woog toch meer dan honderd pond. Dat gewicht, en van
die hoogte neerkomend op een hengelaar, maakt onge
twijfeld aan elke verdere sport eeneinde.
Toen hij. den hoed afnam, vielen de donkere haren
hem verward over het voorhoofd, en in zijne sombere
oogen gloeide plotseling iets... ja, hij zal het lecren
Gravin Perpignan gevoelt met verrulcking, dat haar
eene zoete huivering over het anders zoo koele, bere
kenende hart gaat, dat heerlijke sidderén, hetwelk als
het morgenrood, dat veelbelovend aan den hemel ver
schijnt, de zon eener nieuwe liefde aankondigt.
Nu wordt de verveling voor geruimen tijd verschalkt
Het hart zal op aangename wijze bezig worden ge
houden, zooals volgens de Fransche mamer noodig is
om zich te arauseeren en de weken zullen sneller
voorbijgaan, tot neef Maurus als zegevierende held zijn
intocht houdt en met een enkelen ademtocht het kaar
tenhuis van schoone illusies en droomen omverblaast.
„Of ik u bemin wat gaat het u aan?'
Gravin Joriède is eene amusante herinnering rijker
en Kurt Kraschowitz zal de schaar van die anne
dwazen vergrooten, die als trouwe Toggenburgs het
korte geluk eener jonge liefde najagen.
Den volgenden morgen beet Joriède toornig op hare
fijne lippen, toen de barones langer, dan het de jonge
dame aangenaam was, wilde worden beziggehouden.
Gravin Perpignan was reeds in gedachten met haar
„kleine roman" bezig, welks tweede hoofdstuk heden
onder de fluisterende beuken zou worden afgespeeld,
en voelde volstrekt geen verlangen haar genoegen in
dienst def barmhartigheid op te offeren.
„Het zal wel beter ziin, liefste tante, dat ik "nu op
houd?" fluisterde zij zacht en innig.
„Waarom mijn lieveling? Zijt gij vermoeid?'
„O neen, gij weet, dat ik in uwen dienst Jeene
vermoeidheid ken. Maar gij, lieve tante, ziet er, dunkt
mij, zoo uitgeput uit
Mevrouw von Thungeri hief haastig het hoofd op.
„Zoo? O, daarin bedriegt ge u zeker ik gevoel
mij vandaag juist heel wel,
Joriède za$
Werkelijk
oriède zag haar nog scherper aan en zuchtte diep.
^Werkelijk? nu, aat troost mij ©enigszins.'
Dte> zieke werd onrustig. „Vindt gij, dat ik èr slecht
uitzie?" vroeg zij met een blik, die .bijna om een
troostend antwoord schoen te smeeken.
Joriède schudde het hoofd. „Gij zegt immers, dat
u niet slechter gevoelt."
omt mijn uitzicht daar niet mee overeen? O, hetknnj
öok licht eene vergissing van mij. zijn juist als de
pijnen .niet zoo erg-zijn, wordt er gewoonlijk een nieuw©
aanval voorbereid.
„Dat zou toch vreeselijk zijn," en de gravin wrong
zeer bezorgd de handen. D© barones wisselde van kleur
en| C'rukte de handen tegen het hoofd: „Van morgen
was ik een beetje duizelig, toen Buschmann mij aan
kleedde."
„Duizelig?" Joriède vroeg het schijnbaar bedaard,
maar mevrouw von Thungen bemerkte toch, hoe ver
schrikt zij daarbij uitzag, net goede kind kon immers
volstrekt niet veinzen.
„Dat is een slecht teeken, nietwaar? Zeg het maar,
ma petite, de dokter heeft u over zulke symptomen
gesproken?" fluisterde mevrouw Alma met den hartver-
scheurenden glimlach van iemand, die van plan is
ook het vroeselijkste geduldig te verdragen.
„O, ik bid u, hoe zou hij dat. Maar weet gij mijn
best, lief tantetje, doe het tot mijne geruststelling en
ga nu een paar uur liggen heel stil tot aanj
het middageten. Niets hooren en zien geheel stil
liggen de oogen toedoen. Beproef een weinig te
slapen, dan zult gij u ongetwijfeld later weer geheel wel
gevoelen. Ik zorg er voor, dat geen mensch u stoort:
en opdat mijne zorg mij niet toch nog naar uw bed
drijft, zal ik mij zelve voor korten tijd uit het slot
verbannen. Anders kom ik "toch ieder oogcnblik naar
u toeloopen, en dat mag niet, gij zult en moet slapen.'-
„O, lief kind hoe kan ok dat De stilte en een
zaamheid zijn zoo vreeselijk."
„Maar gezond, dierbaarste tante. Kom, doe het uit
liefde tot mij, ga liggen. Ik zal nog eene bedarende
poeder voor u mengen en dan zult gij zien, hóe
snel gij beter wordt.
„O, was het toch maar eerst voorbij: was het toch
maar met mij gedaan," jammerde de oude vrouw onder
tranen, maar de gravin beheerschte haar Ongeduld,
der, welke anders slechts bij zwakte en slapeloosheid
mocht worden aangewend, boog zich nog eens met
vleiende teederheid over de zacht snikkende vrouw en
verliet op de tèenen de kamer om juffrouw Buschmann
mede te deelen, dat de zieke wilde rusten.
liet 'sloeg reeds 10 uur op den toren, de gravin
/trad haastig voor den spiegel friseerde het tiaar en
maakte zorgvuldig toilet op geheel andere wijze dan
gisteren een wit, geborduurd, eenvoudig morgenge
waad met lichtblauwe ceintuur, zeer eenvoudig po
ëtisch meisjesachtig daarbij witte lederen, lage schoe
nen en blauwe kousen en toch hoe chic, hoe
elegant.
Geen prinses zou zich 'voor deze matinée behoeven te
schamen.
En dan nam zij een Fransch boek en begaf zich
naar den wagen. Nu stond Kurt Kraschowitz reeds
naar do equipage uit te zien. Reeds van verre nam
hij bij het zien der jonge dame den hoed af, en zijn
gelaat vertoonde eene geheel andere uitdrukking dan
gisteren
Schtgen, Nov. 1920.
ONS ONDERWIJS.
Dear ons geruchten bereikten over voorbereiding van
een Christelijke school alhier, onzerzijds te vestigen,
stellen wij prijs daarop, het volgende mede te. deden.
Inderdaad hebben er overwegingen bestaan aan-
caande de wenschelij&held, om nier een particuliere
U.L.O.-school te vestigen.
Een consortium daarvoor (althans wanneer van ver
schillende zijden daarin vertegenwoordigers voorkwa
men) zou ongetwijfeld wel slagen.
Waar echter de gemeente toezegging doet, zoo spoe
dig mogelijk een openbare U.L.O.-school te zullen ves
tigen, zou o.i. een particuliere meer kwaad dan goed
doen.
In de eersto plaats vanweco de hooge kosten, welke
blijkens de bladen o.a. in de hoofdstad des lands de
ernstigste zorgen baren, bij mogelijk snelle toeneming
van bijzondere scholen, en oie ook voor onze ge
meente zeker zwaar 'zouden zijn.
Maar meer nog vreezen wij een grooter kwaad van
verdeeldheid, ia vijandschap onder de bevolking, en)
dat moeten o.x. de geloovige ouders (hoewel natuurlij
kerwijze liefst christelijk onderwijs voor hun kinderen
wenschende) niet te voorschijn roepen. Wat 'zij voor
hun eigen gezinnen wenschen zouden, moeten zij om
mogelijke verbittering bij eè ndeel hunner medebur
gers te vermijden, dan maar niet doorzetten.... tot men
wellicht meer algemeen de heerlijkheid van het go-
loof gaat inzien en daarnaar moge gaan verlangen.
Daartegenover mogen zij redelijkerwijze dan verwach
ten, dat vólgens de bedoeling der nieuwe wet de in
vloed der ouders bij het 'onderwijs tot geldigheid zal
komen door de ouderraden, meer dan het geval was
bij de schoolcommissie, waardoor dusverre zoo wei
nig of geen contact kwam tusschen school èn ouders.
Wij vertrouwen, dat onze gemeente spoedig een goede
U.L.O.-school zal krijgen!
U. dankend, M. de R.„ voor de plaatsruimte,
Hoogachtend,
Uw.dw., D, E. B.
gedroomd
werkelijk
DE VERTRAGING OP DE SPOORWEGEN.
Men schrijft uit spoorwegkringen aan „Het Volk";
Den laatsten tijd staan'de dagbladen vol met klachten
over den ongeregelden of onvoldoenden treinenloop/
De „N. R. Ct." geeft de laatste weken een paar ko
lommen daags. Soms met juiste, vaak ook met on
juiste opmerkingen. Zoo de bewering, dat de dienstre
geling in de bureaux van de specteurs, veelal gewezen
officieren of vrindjes, wordt samengesteld. Dat vele
inspecteurs gewezen officieren zijn is juist. Zij leeren
het spoorwegvak in een luttel aantal maanden door
op de verschillende bureaux wat theoretische kennis op
te doen. Maar dat deze heeren de dienstregeling in el
kaar zetten is niet 'waar. De dienstregeling wordt na
de fusie der spoorwegen gemaakt bij de afdeeling Trein
dienst van den Dienst van het Vervoer te Amsterdam.
En wel door "Bezelfde ambtenaren, die vroeger de
H.S.M.-dienstregeling in elkaar zetten. Menschen, die
er misschien wel verstand van hadden om voor het
betrekkelijk eenvoudige net van de H.S.M. een dienst
regeling te maken, maar die, nu ze voor het geheel©
land ae zaak moeten regelen, daarvoor blijkbaar niet
geschikt zijn. Hier wreekt zich wederom het systeem
van den heer Kalff, die voor alle leidende functies*
HS..M.-mannen wil aanwijzen en daarbij de vroegere
S.S. functionarissen terzijde stelt of wel dezen met een
belangrijke som gelds als troostprijs voor goed uit wan
delen stuurt.
De chef van den dienst S.S werd „afgekocht'* met
f 60.000, de secretaris der S.S. met, naar men zegt,
ruim f 100.000. tal van eerstaanwezend S.S.-ambtenaren
met eveneens belangrijke bedragen. Zij kregen tot hun
65e jaar hun volle salaris voor het aantal jarten, dat
zij nog moesten dienen, uitgekeerd en wandelen nu
of nemen andere betrekkingen waar, om 'dan op hun
65e jaar natuurlijk pensioen te krijgen. Gewone ambt©,
naren, die men door H.S.M.-menschen wil vervangen,
brengt men voor de revisiekeuring ,in de hoop, dat
ze afgekeurd .worden. Die worden niet afgekocht.
Maar ter zake.
Het is zelfs voor den leek te begrijpen, dat voor
zoo geheel verschillende spoorwegnetten als dat der
S.S. en dat der H.S.M. ook met verschillende bezwa
ren en moeilijkheden moet worden rekening gehouden.
Het S.S.-net met zijn lange afstanden (men aenke maar
eens aan den snel trein Groningen—Amsterdam, die in
Zwolle aansluiting moest 'geven voor Zwolle—Arnhem
en in Arnhem weer voor ArnhemNijmegen—Brabant)
en vele overgangsstati,ons, is geheel verschillend met
het H.S.M.-net, dat slechts enkele druk bereden lijnen
en veel minder overgangsstations had. Wij bedoelen met
overgangsstations die stations waar rekening moet wor
den gehouden met eigen aansluitende treinen. Zoo had
S.S. rekening te houden met aansluitingen voor eigen
treinen te Groningen richting Sauwerd, Nieuweschans
en Leeuwarden) Meppe^ Zwolle (5 richtingen), Arnhem
utrecht (o richtingen), 's Hertogenbosch
(3 richtingen)
en die nu gaarne zekerheid zou willen hebben.....^
Joriède glimlachte en knikte hem toe als een goed
vriend.
Zij liet zich weer bij het uitstappen helpen en zond
den wagen naar den beschaduwden straatweg terug.
'„Hoe aardig, dat gij hier zijt Ik dacht reeds, dat
gij mij én miine hooiidylle bij al uW werk vergeten!
zoudt hebben.
„O, gravin, hoe zou dat mogelijk «rijn. hij boog
even koel en afgemeten als gisteren en trad eerbiedig
achteruit. U
„Is d.
viseerd
het
de richting zijner hand en bemerkte in de schaduw der
overoude woudbeuken een hoop hooi, waarover een wit
dekkleed was uitgebreid.
Zii lachte vroolijk.
„O hoe sierlijk Welk een weelde Zelfs ivoor een©
bcklceding hebt gij gezorgd. Dat is veel meer, dan ik
waagde te hopen en veel meer, dan ik wil hebben. Dat
mooie, heldere kleed willen wij sparen vkom, wij
vouwen het netjes op, gij neemt dat eind ik dit
„Ik veroorloof mij, ae gravin er opmerkzaam op te
maken, dat het hooi een beetje hard is en de halmen licht
aan de japon blijven hangen. 'Als men niet gewend is
aan zulk eene zitplaats, zou het wel lastig kunnen zijn."
Zij boog het hoofdje schelmsch op zijde en ooquet-
teerde met den man, die zoo stijf en vormelijk sprak
en zoo ongenaakbaar voor haar stond.
„Man schafft so gern sichSorg und Müh, sucht
Dornen auf und findet siei staat dat niét in
een uwer Duitsche liederen? Ziet gij; en ik doe toch
zoo mijn best, mijn Fransch bloed te verloochenen en
Vecht Duitsch te voelen en te handelen."
Joriède liet zich gracieus op het geurige hooi neder-
zakken en vouwde de handjes, schitterend van ringen,
om hare knie.
„Dat zal de gravin niet moeilijk vallen,'* ze'de Kurt
zacht, en' zijn blik hing als geboeid van verbazing en
verwondering aan den kleinen schoen, die onder de
geborduurde slrooken uitkwam.
„.Niet moeilijk?" zij lachte en wierp het hoofdje
achterover; „In vele opzichten zeker niet, in andere
daarentegen weer recht moeilijk. Uwe, Duitsche zeden
zijn zeer eenvoudig; daar valt niets aan te leeren zuur
kool smaakt met wijn en oesters ook heel goed, en als het
heel erg heet is dan vind ik zelfs bier een heej}
mensch waardige drank. De Duitsche vrouwen zijn niet
zoo chic en elegant als wij Parijsche, rpaar zij zijn
practischer, en dat wel ik geloof, dat ik reeds van haar
heb geleerd. Zooals ik gezegd heb, ik heb reeds veel
van de Duitsche gewoonten overgenomen, maar één
ding één ding leer ik hooit"