Uil hel Hart van Holland.
Zaterdag 5 februuari 1921.
64sle Jaargang. No. 6767.
TWEEDE BLAD.
Ingezonden Stukken.
FEUILLETON.
Donkere Schaduwen
Reclames.
Influenza en de gevolgen.
Staatsloterij.
Binnenlandsch Nieuws.
Assui
traat
chagen
huis
Er wordt ontzaglijk veel gezedemeesterd over de
>aldadigheid onzer straatjeugd in dien overtreffenden
rap, over de ruwheid, onverschilligheid en ongevoel-
ligheid van ons volk de, Amsterdammers zijn altijd
uitgezonderd, omdat daar zujke prachtige sentimenteel©
verhaaltjes over tie schrijven waren in den góeden,
ouden, zoeteliikem trant van heel lang her er wordt
van tijd tot tijd duchtig gescholden, dat het onmogelijk
is het volk ot zijn zang of iets anders, wat des volks
is. te veredelen of. te verbeteren. Dit schelden ge
schiedt alleen, zooals trouwens van zelf spreekt, door
de tegenvoeters van hen, wier leer nu eenmaal wil, dat
alleen uit het volk iets goeds kan voortkomen, dat
al wat niet tot het proletariaat behoort duivels gebroed
is, dat verdient duizend dooden voor een te sterven.
En je hoort over die onverschilligheid en ongevoeligheid
enz. enz. enz. zoo nu en dan zulke treffende staaltjes,
dat je de haren fer van te berge rijzen. Zoo vondl
ik enkele weken geleden in het orgaan van dei vereeni-
ging tot bescherming van diefbn een allergruwelijkst
verhaal van een juirrouw, die bang was dat naar hona
dol zou worden en daarom het beest door een paar
politieagenten, liet doodmartelen door een groot aantal
revolverschoten, die. geen van allen het genadeschot
waren, zoodat het dier ©en dag zou hebben liggen
sterven op de plaats, waar het was'neergeschoten. Zoo'n
verhaal'schijnt een bewijs, maargelukkig bleek het
onwaar. De schrijfster heeft in een volgend nummer
haar beweringen Herroepen, amende honorable gedaan.
Maar je vraagt je toch even af, of het geen aanbeveling
zou terdienen bij het klakkeloos neerschrijven van
dergelijke aantichtingen, die ons volk zeer zeker 'niet
tot eer zouden strekken, als ze waar bleken, zich eerst
eens even op de hoogte te stellen en zich te verze
keren van de waarheid von ©on of ander gruwelverhaal,
al is het dan ook nog zulke inooie copiw voor een ot
ander blad. laaien we toch met al te lichtzinnig heen-
loopen over wat we beweren, mondeling of schrifte
lijk. Er is al zoo veel kwaad door in de wereld gekomen
en er is al zooveel onnoodig leed door veroorzaakt,
zonder dat daartoe een vooropgezette bedoeling be
stond.
Maar daarover wou ik het nu niet hebben. Ik heb
een bui van ridderlijkheid over me en ik wou een
lans breken voor onze straatjeugd, voor ons volk,
voor onze .sproletariërskinderen. Werkelijk, zonder te
lijden aan nationaal of plaatselijk chauvinisme durf ik
beweren, dat ze zoo erg slecht niet zijn, de Amster
dammers niet, de Rotterdammers niet en ook de Ha
genaars niet, al kunnen ze soms wel heel vervelend, hin
derlijk en lastig zijn. Of het direct of indirect het
werk van de Vereeniging voor Dierenbescherming is,
met haar propaganda, en haar borden„Behandel de
dieren zooals gij zelf behandeld zoudt willen worden",
zou ik niet kunnen zeggenmaar het is een feit,
daat wie wil rondkijken in onze volksbuurten heel
dikwijls daden van vriendelijkheid jegens 'dieren kan
opmerken, kleinigheden soms, maar beteekenend, zoo
als het bellen voor een hond, die buiten voor zijn huis
jon regen zit, zónder het duivelsche genot van het
\^letje te rekken, htet brengen van een verdwaald,
^ervend dier naar het politiebureau.. En dan iets wat
per beteekenend is, het stoppen door trambestuurders
of 'chaufferus van auto's voor een gedaehtenloos voort
loopenden of stoeienden hond, die op de rails of vlak
voor de wielen van hot voertuig raakt. Moer dan eens
heb ik gezien en aan den lijve gevoeld, met welk
een heftigen schok de wagen stil stond door het plot
seling krachtig remmen voor een wezen, dat in levens
gevaar verkeerde en in de meest gevallen bleek dat
wezen.... een hond. Heel goed zal ieder zich waar
schijnlijk zich herinneren hoe indertijd verscheidene
jaren geleden het aantal honden, dat door'auto's en
electrischo trams overreden werd legio was. Het komt
natuurlijk nog wel voor, zooals ook nog telkens men-
schon het slachtoffer worden van de verkeersrazernij
onzer moderne dagen. Maar het komt veel en veel
minder voor dan vroegen- en ik geloof niet, dat dit
alleen te danken is aan het feit, dat onze viervoeten*
meer met do snellere verkeersmiddelen vertrouwd raken,
maar wel degelijk ook en missohien in de voornaamste
plaats aan net feit, dat degenen, die de voertuigen
besturen niet zoo onverschillig rijn voor het leven van
een dier als men dikwijle wil doen aannemen.
Ook mei de baldadigheid van onze straatjongens
schijnt het niet zoo'n volkomen hopeloos geval, ól ze
verbeteren zich de laatste tijden, Dagelijks zijn daar
van bepaald treffende bewijzen te constateeren. Zooals
bekend is, is een der groote vermaken van den straat
jongen in alle steden (behalve in Amsterdam, waar
het ,^waonepeste" in het Vondelpark het meest uit
gezochte van alle straatjongensgenot schijnt te zijn)
het ingooien van alle mogelijke daarvoor in aanmer
king komende ruiten, te beginnen bij de glaasjes van
een brandschel, wat altijd. Het zeer bijzondere neven
genot heeft van de brandweer voor noppes' te zien
uittrekken, en te eindigen bij de ruiten van straatlan
taarns, reden waarom het Haagsche gemeentebestuur
reeds hier en daar proeven neemt met lantaarns zonder
glazen. Die beweging van het ruiteninwerpen zit er zoo
m, die neiging schijnt hun zoo aangeboren en inge
worteld, dat ze er zelfs in de meest reinigende omgeving
niet aan ontkomen. Ze voelen waarschijnlijk, ais ze in
de onmogelijkheid zijn om ruiten in te smijten als een
dronkaard, wien men plotseling alle alcohol onthoudt
En ze nemen hun toevlucht tot alle mogelijke surrogaten
om hun behoeften te bevredigen. Zoo zag ik. verleden
jaar ojp een landweg, vlak in de nabijheid van een
opvoedingsgesticht voor jongens het 'was Zondag,
de dag van de móest uitgezochte verveling voor boefjes,
al óf niet opgesloten ©en paar exemplaartjes van dit
ras zich vermaken met het gooien van kiezelsteenent,
die ze maar voor het grijpen hadden, naar een hand
wijzer, bij gebrek aan straatlantaarns. Ze stonden daèr
zoo zielig en verlaten en misplaatst aan den rand
van het donkere bosch en de wijde eindeiooze hei,
zoo volkomen uit hun sfeer gerukt, zonder dat ze zich
nog maar aan even aan de nieuwe omgeving hadden
weten aan te passen, die arme bedorven groote-stads-
kinderen, dat het was om medelijden mee te 'heb
ben. Als er van de natuur iets ?al uitgaan naar die
harten, die nog niet geleerd hebben haar te zien, haar
te verstaan en lief te hebben, is er wei een heel
krachtige, maar ook liefderijke hand noodaj*, om ze
daarvoor ontvankelijk te maken. Arme kinderen, die
te midden van de heerlijkheid van bosch en hei en
blauwe lucht, trillende zonneschijn en opwekkende wind
op een dooien Zondag niet beter weten te doen dan
steentjes te gooien naar een handwijzer in plaats van
naar een lantaarnpaal. Maèr ook èrrne opvoeders, die
hun in die omgeving geen betere bezigheid weten te
verschaffenomdat het 'Zondag is.
Aan een zoo ingewortelde neiging om uiting te geven
aan ongetemde levenslust, ai is het dan lang niet altijd
levensvreugd, is met geen opvoedingsgestichten, tucht-
unie's verbodsbepalingen iets te doen. Zelf? brigades
wielrijdende agenten, die plotseling geluidloos komen
opduiken op .plaatsen, waar ze het minst worden ver
wacht, helpen daartegen niet veel. Het eenige, wat
er een einde aan kan maken is het verschaffen van
ander vermaak, het bezig houden van geest en zintuigen,
zoodat ze er niet aan denken. En het schijnt waarlijk,
dat wat er,in deze richting wordt gedaan en waaraan
ook de onderwijzers 'een groot deel bijdragen, gunstige
resultaten begint op te leveren. Er zijn daarvan eenige
sprekende, ik zou haast zeggen, monumentale bewijzen
te zien. In de nieuwe stadsbuurten, waar bijna zonder
uitzonderingen portiekwoningen worden gebouwd, zijn
verschillende blokken, waarvan kleine openingen in den
muur boven -de portiek trap, zijn gevuld met ruitjes
van gekleurd glas. Die ruitjes vragen er letterlijk om,
ingegooid te worden. Als we er soms langs wandelen,
voelt de heele familie^ een soort 'kriebeling in den arm.
onwillekeurig zoekt het oog naar een paar steentjes, een
klein duiveltje wordt er in je roerig en enkele oogen-
blikken voeren goede en kwade geesten in je binnenste
een soort van heiligen oorlog. Voor jezelf overwin
je de verderfelijke neiging door net feit je je waardigheid
te herjnneron, je jongste zoon benijdt op dat oogenblik
alles wat vrij en tuchteloos en ongebonden over de
straat zwerft; misschien zou hij er graa<* de woede van
een politie-aéent om trotseeren, maar, nij bevindt zich
onder onmiddellijk toezicht van zijn familie en dus
De verleidelijke ruitjes zijn gepasseerd.
Maar wat nu zoo aardig is, is dat, waar je eigen
kinderen nauwelijks hun aanvechting weten te bedwin
gen, de ruitjes al maanden lang intact zijn gebleven,
zonder dat éen enkele straatjongen, op weg naar een
of hnder sportterrein in -da duinen; die de bewuste
straat moet passeeren, een steen genomen neeft om
de mooie gesleurde glaasjes te verbrijzelen. Met een
ouden voetbal onder den arm haast hij zich naar „zijn'
terrein, waar de vrienden hem wachten. En straks
uit zijn overmoed en zijn levensvreugde, die in de
krachtige, opwekkende lucht van onze heerlijke duineh
opbruischt en schuimt als koppige wijn, zich in een oor-
verdoovend geschreeuw en een reeks van stevige trappen
tegen zijn bal, die heen en weer over het veld vliegt
en nagezeten wordt door een troep brullende, rennende,
lawaaiende jongens
Zie, zooveel doet gezonde beweging, o^>en lucht, op
wekkende sport voor onze straatjongens.
AAN "HET ADRES VAN WERKGEVERS EN WERK
NEMERS IN HET LANDBOUWBEDRIJF.
De tiid is weer aangebroken, dat vele landbouwers
nieuwe krachten inhuren en daarbij speculeeren op de
ruim voorziene arbeidsmarkt Wij kunnen niet na
laten, daar een enkel woord over te schrijven, omdat
naar onze meening thans ©en vefkerde koers wordt
gevolgd. De werkgevers zien thans over 't algemeen de
toestand duister in. En nu spreekt het vanzelf, dat zijn
arbeider allereerst er aan gelooven .moet. Immers, aio
heeft genoeg O.-W. gemaakt en dus moet het mei die
vette kluiven maar eens uit zijn l "Wij zouden de werk
gevers echter in gemoede willen vragen of het nu
wel tijd is voor Loonsverlaging. Onze meening is,
dat er nu nog geen sprake kan zfyn van loonsverla
ging, omdat er in ieder arbeiders gezin een v e r-
sichrik'kelij k .tekort ïs aan alles en dat er
dus noodig een paar jaar mochten komen dat de linnen
kast enz., eens waraén aangevuld. Maar wat zien we
gebeuren.? Hier worden jonge mannen in de kracht
van hun leven voor de keus gesteldminder geld
verdienen, k o rt e r schafttijden en langer werken
of anders maar de laan uit l Ginder worden oude stak
kers, dio hun gjansche lieven hunne boeren trouw ge
diend hebben, als uitgeknsepen citroenen op straat gje-,
smeten. (Die deze schoenen mochten passen trekken ze
maar aan). Er zijn immers jonge krachten genoegI Ge
lukkig zijn er ook nog werkgevers, die begrijpen, dat
het nog geen volop is bij hun arbeiders en de loonen
nog op het oude peil laten. Mag dit schrijven er toe
leiaen, dat vele werkgevers hun arbeiders loon geven
waar behoorlijk van kan worden geleefd.
Ten slotte nog een enkel woora tot de werkne
mers. Vindt ge met de boven' geschetste toestanden
DOOR NATHALY VON ESCHSTRUTH.
38.
Een zacht kreunen, een uitroep van groote ontstel
tenis komt over zijne lippen. Elke haat elke trek
is volkomen gelijk. Zelfs de eigenaardige kleine krul
aan de n is er en de gewoonte inp laats van punt
en komma eene gedachtenslrcop te zetten de hoofd
letters alle met latijnsch schrift te schrijven op
beide blaadjes is het geheel gelijk.
Maurus heeft een gevoel, alsof de grond onder zijne
voeten plotseling wegzinkt Hij valt neer op den stoel
voor de schrijftafel en staart op het schrift
Wederom gaat hem eene koude rilling door de leden.
Al kan de natuur ook twee menschen geheel gelijk
van aangezicht en gestalte maken "hoe is het echter
mogelijk, dat ook het schrift van twee elkaar vreemde
wezens uit verschillende standen zoo kan overeen
stemmen.?
Hoe donker wordt het in de kamer de storm steekt
op en huilt schrikwekkend om het hoektorentje.
Do eerste regendroppels kletteren luid tegen de ruiten,
alsof geestenhanden er ongeduldig tegén klopten.
Thungen voelt zijn hart sneller, onrustiger slaan dan
anders niet, dat eene soort spokenvrees hem bevangt,
dat angst hem overvalt en wegdrijft, dien kent hij niet,
maar de huiveringwekkende vraag dringt aan hem op:
hoe kan zulk een onoplosbaar raadsel opgelost worden?
Zijn er waarlijk dingen tusschen hemel en aardt, waar
aan jgij tot nu niel wildet gelooven?
H{j ziet plotseling weer het blecke, onbewegelijke
gelaat onder den beschermenden sluier cn meent dat
net hem nu veel spookachtiger voorkomt dan in het
matte schemerlicht op het toonoed, waar men ondanks
scherpe oogen en onmiddellijke nabijheid toch niet zoo
nauwkeurig kan zien als in het heldere zonlicht.
Een lichte voetstap weerklinkt in de zijkamer. Maurus
schrikt op en grijpt krampachtig naar de stoelleuning.
Zijn oog ncM zich strak, wijd opon naar de deur.
„Margarcta I" prevelt hij, „komt gij
Er wordt geklopt. „Meneer de baron?' roept Frede-
riks stem.
Maurus haalt diep adem en strijkt zich als uit een
droom ontwakend over het voorhoofd.
„Binnen I Ik ben hier," antwoordt hij met heesche
stem, schuift snel het blaadje uit het notitieboekje in
zijne i>ortcfeulllc en ziet naar den binnentredende.
„De dames zijn van haar ritje teruggekeerd en verr
wachten den genadigen heer in de muziekzaal.'
„Goed, ik kom."
Maurus gaat den bediende voor door de deur eti de
oude man ziet verschrikt naar het kleurlooze, ontstelde
gelaat van zijn jongen meester.
18533
17334
17827
18408
18961
19376
19950
20679
21159
21502
21935
22209
22934
16724
17423
17872
18457
18978
19384
20078
20768
21164
21528
22010
-235
16843
17544
18054
15188
19148
19601
20148
20784
21226
21664
22014
-340
18964
17562
13077
18537
19221
19621
20198
20684
21235
21835
22017
-374
17127
17670
18276
18682
19252
19637
20470
20900
21298
21882
22148
-766
17310
17722
18323
18884
19323
19639
20473
20950
21306
21893
22150
-218
Ï7320
17811
18405
-908
19336
19729
20677
20988
21486
21896
—178
22902
en ontbering moet lijden, en dat, terwijl de landarbeid
de zwaarste is die 'er verricht wordt. Sluit u tocb
aanl Zie 4© voorbeelden van de typografen b.v., of
spoorwegmannen,- waar de vakbonden met de werkgevers
in meer of mindere mate de loonen enz. regelen 1
Zou dat daar gaan, indien er slechts anderhalve man
plus een paardekop: georganiseerd waren? Gij landar
beiders, wordt nog steeds als paria's behandeld I Voor
u en uw gezinnen wordt niets gedaan l Omdat gij u
alles laat aanleunen, omdat gij de kracht der or
ganisatie niet kent, of wilt kennen. Daarom, organi
seert u gij zwoegers, opdat ook voor u het leven
beter en mooier worde I
Mijnheer 'de Redacteur, veel zou er nog over te
schrijven zijn, maar wij' willen niet te veel van uwe
gastvrijheid vergen. U, M. de Red., dankend voor de
plaatsruimte.
De gez. Federaties m het
L.-, T.- en Z.-bedrijf in Noord-
Hollands Noorderkwartier
Velen beWben tolt Ihiuml schade ondier viondlen, dat
de igievolgfen viainf infiluieanzai en griep soms erger dan
de ikw&ail zeM rijmt
lElen- viami de- gevolgen dis laichlteaniliitgi&iingi vam de nie
ren, en diit tkami aniaiandien viam pijn en (ellende mertziich
brengen!, Bij* kou en «kootritls Dotób worden de teer© nier-
ooigainien oyerspaminien door humi ipogieni om- dè onge
wone Ihloieveellbedlen uit het! ibtoeidJ ite fdfltreeaten. Zorg
voor de mieren bijl idle®e inlspaininninig zou uitputting
voorkomen), doch !hOe ziedden wiordlt dli© iziorg, ibtesSteed
En idezie verwaarioioizdinigi lleidit ttót onitsltekiinig!,'vian de
nieren en (bliaiais, urineikwalen, ontzudvier 'bloed, nier-
gruis, waterzucht, rheumartiek, stelen, rugpijn, dui
zeligheid lemz.
«Foster's (Rugpijn 'Nieren Pallen baten tegen deze
ruiervenscMjniselen. Wees niet moedieloto® door vroe-
igiere verwiaiarloo'zdng; hoewel vroeigiere ibehiamideilölnig
hiett beet dis, ikian verdere 'ernstiige ontwiikikeilinig voor
komen .wlordlen. Hit speciaal geneesmiddel voor de
nieren behaalde zelf© bij; gevorderde en iernstige nier
en bUaaelkwaJlien ©uc-cie®. 'Duizenden dankbare mannen
en vrouwien hier Ml het land danken hun gezond
heid 'aan1 (tijdige belhianldieliüHg mert. Posteros Riugpijin
Nieren Piilillen.
De bamdtieekcfaltog van Jam es Poster op de ver
pakking waairborgjt de echtheid. Foster's iRuigpijn Nie
ren Piilien) zijn te Behagen verkrijgbaar, bij' Gehr.
Rtoltgans 1.75 per idioos.
W. P.
Trekking van Donderdag 3 Februari.
5e klas 12e lijst
Nos. 9694 9861 11228' 12278 15701 18670 en 22056
elk f 1000.
Nos. 537 5820 9945 19425 en 20116 elk f'400.
Nos.. 2420 13427 en 13639 elk f200.
Nos. 538 2233 3020 4926 6861 9703 9822 11296
12392 12440 14168 15260 16476 17157 19557 20042 elk
f 100.
Prijzen van f 70.
12 42 97 182 216 23 3299
448 635 642 672 686 711 987
1206 1278 1365 1371 1382 1494 1508
1534 1538 1548 1686 1745 1820 1889 1949
2053 2277 2497 2656 2703 2704 2737
2749 2761 2970 2992 3106 3435 3660
3848 3877 4049 4096 4193 4265 4306
4367 4393 4405 4689 4714 4823 4852
4933 5156 5171 5541 6635 5675 5725
5909 5965 6007 6197 6288 6320 6617
6928 6934 7069 7330 7354 7433 7599
7808 7829 7878 7885 7910 8028 8096
8158 8253 8327 8361 8407 8433 8588
8627 8632 8647 8809 8855 9024 9180
9233 9262 9269 9333 9407 9608 9622
9887 9967 10430 10485 10571 10598 10619
10677 10752 10807 10818 10932 10980 11243
11349 —512 —541 —595 11615 11625 11703
11747 12074 12082 12100 12128 12139 12180
12253 12273 12282 1259 12477 12525 —705
12710 12808 13023 13307 13349 13432 13467
13609 13643 13687 13714 13817 13845 13849
13609 136-13 13687 13714 13817 13845 13849
13861 13948 14010 14066 14091 14176 14199
14218 14198 14541 14599 14780 14840 15092
15096 15379 15564 15660 15726 15813 15917
155948 15975 16158 16164 16186 16223 16486
VEEL-ROOKERS.
Sommige lieden gaan prat op het feit, dat zij
vijftig cigaretten per dag rooken, waar een
mensch al niet prat op kan zijnl En waar hij zijn
gezondheid al niet mee bederven kanl Want het
lijdt geen twijfel of het onmatig rooken van ci
garetten is zeer nadeelig voor het menschelijk
lichaam. Er zijn uitzonderingen zeker, maar die be
vestigen den regel, en niet iedereen zal het zoover
brengen als zekere heer Thompson, een New-Yorker,
die onlangs zijn zeventigsten verjaardag vierde
door honderd cigaretten te rooken binnen vier en
twintig uur. Hij vertelde zijn gasten dat hij gedu
rende de laatste vijftig jaar gemiddeld 500 cigaret
ten per week had gerookt,, en in totaal ongeveer
1.300.000, zonder dat hij ooit ziek was geweest door
zijn onmatig rooken. Verder deelde hij mede, dat
hij aan cigaretten ongeveer 20.000 dollar had uitge
geven in die 50 jaar, en dat hij in de lengte geme
ten 61 mijl cigaretten had opgerookt.
's Nachts rookte hij ook, als hij wakker werd,
lag altijd zijn cigaret klaar op zijn nachtkastje.
De heer Thompson is echter niet de eenige veel-
rcoker. Een paar maanden geleden stierf te Parijs
oen zekere heer Voiron, twee en zeventig jaar oud.
Voiron begon sigaren te rooken toen hij achttien
jaar* was, en rookte zijn heele leven dertig sigaren
per dag. Hij stierf in zijn leuningstoel, een sigaar
tusschen de lippen. Gedurende ruim een halve eeuw
rookte hij 591.000 sigaren, gelijkstaande aan één si
gaar "san 42 mijl lengte; en de tijd dien hij ver
rookte was weinig minder dan 200.000 uren.
Toen Voiron zeventig werd, kreeg- hij bezoek van
dagbladreporters, die hem van allerlei vroegen, o.a.
waarom hij nooit gehuwd was geweest.
Hij nam zijn sigaar uit zijn mond en zei: „Dit
is mijn vrouw! Zij heeft me vijftig jaar onafgebro
ken geluk geschonken en we hebben nooit gekib
beld. Toon me de vrouw, die dat na kan doen, en
ik wil haar nu nog huwen, als ze me hebben
wiir
Maar zelfs Voiron heeft een ernstige concurrent
in een Zwitserschen advocaat, M. Lenoir die twee
jaar geleden stierf en van wien beweerd wordt, dat
hij 10.000 sigaren per jaar rookte. Toen hij 60 jaar
werd, rookte hij voor ieder jaar, dat hij geleefd had,
een sigaar, 60 achter elkander! Deze lieden zou
men lange-afstands-rookers kunnen noemen; men
heeft echter ook op den korten afstand rook-kam-
pioenenl
Baron von Thüngen had gravin Perpignan en hare
dochter op zijne altijd beleefde formeele wijze begroet;
men had een poosje gepraat en onverschillige gezegden
gewisseld. Het valt Maurus op, hoe zorgwekkend ellendig
ingevallen Joriède's andera zoo zelfbewust en trotscn
gelaat ei- uizlet.
Zij schijnt ook bang te zijn voor het onweer, want
bij eiken slag siddert zij zenuwachtig en wikkelt zich
huiverend in de zijden sjaal, die zij over het dunne,
geborduurde kleedje heeft geworpen.
Zij zit 'ineengedoken in den hoogen armstoel en
ziet schuw naar de donkere hoeken aer kamer.
De oude gravin is naar den erker gegaan en ziet
op haar krukstoel geleund naar het onweer.
Maurus schuift zijn stoel dichter bij dien van Jo-
riède.
Dan een schitterende bliksemstraal een hevige
donderslag een half onderdrukte angstkreet dei?
jonge gravin.
Hare moeder komt geërgerd weer in de kamer en
legt hare hand op Jorièdes schouder.
„Wees niet kinderachtig, Joriède. 't Is toch onge
hoord, dat een groot, verstandig meisje bang Is voor
een onweer, evenals een baby.
Maurus heeft de deur naar het 'terras wijd geopend.
De frissche, koele lucht stroomt binnen grijze
regenmassa's storten ruischend neer op de steenen en
van de slingerplanten druipt het tot op den vloer.
„Het onweer duurt niet lang de storm jaagt de
wolken met razende ^snelheid boven ons weg," zeg!
de jonge officier geruststellend, maar Joriède ligt roer
loos, het gezicht m de kussens gedrukt ,en antwoordt
niet.
Maurus had gelijk.
Nog twee bliksemstraliein en krakende donderslagen,
toen stierf het gerommel weg boven het woud en de
tot bedaren komende ètorm zweepte nog de laatste
regenbui over de verkwikte wereld.
Het werd lichter door de donkere wolkenmassa's
blonken weer de eerste blauwe plekken van den schit
terenden, door de zon verlichten hemel.
Frederik stond op den drempel.
„Neem mij niet kwalijk, meneer de baron, daar
is iemand, <iie den genadigen heer garne zou willen
spreken"
„Wie is het?"
Frederik scheen den naam niet te willen noemen.
„Van de nieuwe boerderij, meneer de baron!'
Joriède sprong op, een koortsachtigen gloed steeg
in hare eerst zoo bleekewangen.
Zij snelt den ouden man voorbij, de deur uit.
Met bevende lippen vloog zij de lange gang door.
,Het is Kraschowitz. Hij wil zich wreken en hem
mededeelingen doen f" klonk het als een angstkreet
door hare ziel, en dat wilde en moest 'zjj verhoeden.
Toen zij in de vestibule kwam, stond een vreemde,
oude arbeider voor haar.
Zij bleef diep ademhalend staan en drukte de han
den tegen de borst.
„Brengt gij een brief?"
„Neen, dat w
wel niet, het is voor het ziekenfonds. Mijne
vróuw heeft zich namelijk bij het maaien
„Goed, goed" Joriède wenkte hem te zwijgen
en ging de eerste dêur in.
Zij zonk ademloos, met kloppende polsen op een
stoel neer. „Die angst! die eeuwige an^st'" steunde
zij met bleeke wangen. „Ik kan die opwinding niet moea
verdragen."
Een geruisch in den schoorsteen.
Zij vloog sidderend op en vluchtte naar de deur.
In hare eerste opgewondenheid had zij geheel vergeten,
dat zij alleen in de kamer was. Nu verdreei de vrees
voor spoken haar weer en joeg haar voort.
Zij beefde over alle leden, toen rij .tegen ©ene van
de oude kasten in het trapportaal neertuimelde.
Juffrouw Buschman kwam juist uit de linnenkamer.
Zij sloeg verschrikt de handen ineen.
„Heer in den hemel, wat ziet de gravin er uit Dat
is toch verschrikkelijk. Gevoelt uwe genade zich onwel V
Zal ik een glas wijn halen?
Joriède hield haar bij den arm vast. pBel maar
stuur Frederik er om maar blijf bij mij."
De oude vrouw deed, wat haar bevolen was. Toen
nam rij eene der sidderende, ijskoude handen in de hare
om ze zacht te wrijven.
„Wat windt u toch in 's hemels naam zoo op,
gravin?" vroeg rij: bezorgd. „Slechts de.angst voor
net spook? Nu, wees dan maar rustig. Voor ©en uur
was mijne schoonzuster hier gij weet het immers,
genadige gravin, de molenaarsvrouw van Bobricrin
een geboren Poolsch die wist alles van vampiers
en gaf mij een heel eenvoudig, zeker middel om Hen
te bezweren?"
„Juist zoo, .dat zij u niet meer in den weg komen.
Dan is de gravin tegen verschijningen en ontmoetingen
beveiligd en behoeft geen oogenblik weer angstig te
rijn. Frederik l een glas wijn voor de genadige
gravin,' van den zwaren dessertwijn.'
„IO zeg mij, fik bezweer het u wat moet
men doen, liev© iuffrouw Buschmann?" fluisterde Jo
riède.
De kamenier boog zich gewichtig naar haar toe
„Dan moet gij zeven spijkers in den vorm van een
kruis in het graf van den vampier steken en daarbij
het spreukje zeggen
Twee in de oogen, x
Een in den mond,
Blijft stil en stom
Öp den bodem van het graf
Twee in de voeten,
Die nagelen u Vast
Die doen het overige
Lig nu gebannen
Op den bodem van het graf
Van den huidigen dag
Tot den dag des oordeels."
„En dat moet werkelijk helpen, juffrouw Buschmann?'
„Stellig, gravin," fluisterde de oude vrouw, ,zulk
eene echte Poolsche heeft daar verstand van. Er zijn
ook nog wel andere middelen, maar die rijn niet zoo
eenvoudig en veel vreeselijker
„O, ik vind het reeds vreeselijk op bet kerkhof
te gaan aan haar graf te treden,, huivert de jonge
dame „alleen zou ik heit nooit doem r— ik' zou van
angst sterven P'
IDe hemel beware ons. Ik zal de gravin vergezellen.
En 's nachts behoeft het ook niet te zijn, zoo tegen den
avond rijden wij naar Trinowo als de genadige
gravin het goed vindt morgen terstond reeds, dan is
net de veriaardag mijner nicht, dien wij als voorwendsel
kunnen gebruiken, dat ik de gravin vergezel.
Jorièdes eerst zoo kleurloos gelaat gloeide. Zij had
haastig den wijn giedroftken, hij wond haar blijkbaar op.
fWvAri xm'i niiiAn mrvnrt^r» stemde zij toe met
ij voor in, lieve
jhet doel en d©
oorzaak van dezen tocht komt te weten. Ik kom
mijzelf zoo dwaas en kinderachtig voor, dat ik bang ben
voor hersenschimmen en bakersprookjes, maar het is
zonderling, als zulk een idee-fixe zien eerst vastgezet
heeft, kan men bet. niet overwinnen.'
„De zenuwen, gravin, de zenuwen. Dat zal alles wel
weer anders worden."
Frederik kwam uit de kamer van den baron en ging
naar het open gangvenster.
„Harward, zeg in den stal, dat er aangespannen moet
worden. Zoodra de regen ophoudt, wil de genadige heer
naar Triniwo terugrijden," riep hij naar het voorplein,
en gravin Perpignan hief fluisterend het hoofa op.
„Hij rijdt dus al weer weg?"
k Een diepe zucht van verlichting ontsnapte aan hare
Goddank t Kurt Kraschowitz zal dus het nest laag
vinden, als hu mocht komen om mededeelingen te
doen en Jorièae wint tijd om opnieuw een fïin net
om hem heen te spinnen, dat zijne handen zal binden
en rijn mond sluiten.
Ik zal nog eens aan hem schrijven en hem voor
een onderhoud laten komen. Hoe eerder, hoe beter
zoolang Maurus in Triniwo geboeid blijft, heeft rij
het veld ruim in Triberg.
- -—echt oelu
Zij had tevoren met brandende belangstelling het
j^nge paar vanuif den erker waargenomen en met
voldoening bemerkt, hoe dicht rij bij elkaar schoven
en hoe ijverig zij samen fluisterden toen meende rij
reeds haar doel niet reuzenschreden te zijn genaderd.
En nu bestelde die onberekenbare man plotseling weer
den wagen, om in de pikante atmosfeer van die café-
chantant-zangeres terug te komen.
Welnu waarschijnlijk rijn de dagen harer aan
wezigheid in Triniwo geteld, het laatste concert zal