t
Het Provinciaal Eiectriciteitsbedriif
Noordboliand (Het P.E.N.)
Zaterdag 12 Februuari 1921.
64sle Jaargang. No. 6771.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Donkere Schaduwen
Brieven uil Rome.
Kloeke Levenskunst.
DIB TABEBVEXb
Det is het waarom ulLe» draaitde tarieven. Had het
geen invloed op den stroomprijs, dan liet het d© ver
bruikers koud of de kosten van hoogspamüngs-gelei-
dingen ion andere buitgengewone werken de aanvankelijk
geraamde kosten met meer dan 100 pCt. overtreffen;
dan zouden zij er niet over klagen als afij terecht
of 'ten onrechte vermeenen, dat de arbeids-prcfctatie
Tan hooger of leger personeel niet voldoende is; dfen
zouden zij niet zeggen, dat de loonen te veel omhoog
Cl of ac arbeidsdag te kort is te achten; dan kon
hun ook niet schelen of het P.E.N. hooger of fager
prijs moet betalen voor kolen andere bedrijfsbenoo-
digd heden.
Maar deze factoren hebben juist in de laatste jaren
hoogst belangrijk bijgedragen tot verhooging van den
slroompriis, aoor gemeenten, waterschappen en flroot-
industrieelen te betalen aan het provinciaal bedrijf. Al
thans als zij het betalen willen. Want de meesten kunnen
tot betaling naar hooger tarief niet worden gedwongen
en nu zijn ier onder dezen, die ondanks de dringendste
vortoogen van de zijde van het P.E.N. niet vrijwillig
bereid worden gevonden naar hooger tarieven te her
talen dan in de met hen gesloten contracten is bepaald.
De tarieven aan het P.E.N. door de gemeenten te vol
doen, bevatten meerder© bestanddeelen.
Vooreerst wordt berekend een betaling voor den
werkelijk ge leverden electrischen stroom. Dat is een
betaling per Kilowat-uur (K.W.U.), n.lt 2.4375 cent.
Bovendien is verschuldgid een zeker bedrag per
jaar. hetwelk afhankelijk is van de maximum kilowatt-
rx-ltó i i -,;g do zoogenaamde maximale'belasting welke
in het afigeloopen jaar op een ©ogenblik ten behoevé
van de stroomWerlng in de giemeente is bereikt. Voor
de eerste 50 K.W. (kilowatt) is dat voor elke ICW. f 80,
dus voor 50 K.W. f 4000 per laar. Voor de tweede
»0 K.W. (dus van 50-100) is het f70 per K.W.,
voor de derde 60 K.W. wordt het f 60 per K.W. en
vervolgens (dus voor de 151ste, de 152ste, d© 153ste
K.W. enz. )jaarlijks f 50 per K.W.
Boven en behalve deze berekeningen is de gemeenté
don nog verschuldigd 2 pCt. der in het jaar ingeschakeld
geweest zijnde transformatoren-capaciteit in K.W. in
het 'vetrkoopgebied van de gemeente, vermenigvuldigd)
met 8760 uur -en berekend a. ltyk cent per K.W.U.
Eindelijk is er nog de zoogenaamde kolencJausulef.
De gemeente verplicht zich daarbij om een bijslag te
betalen van 0.15 per K.W.U., voor iederen gulden waar
mede de prijs van Duitsche prima fett-föraerkolen van
ongeveer 75000 caloriëen per K.G. een bedrag van
f 110 de 10 ton te boven gaat. Is dus de kolenprijs
voor'bedoel do kolen f 120 per 10 ton, dat /is f 10 meer
dan f 110, dan betaalt de giemeente voor elke K.W.U.
10 maal Ó.015 cent meer, dus 0.15 cent meer. Maar de
kolenprijs is veel en veel hooger. Wordt zooals over
December 1920 het geval was voor de toepassing
van de kolenclausule aangenomen een kolenprijs van
f 729 (1per 10 ton, dan bedraagt derhalve acze extra
betaling hot verschil tusschen 110 en 729, is 619, waar
mede te vermenigvuldigen het bedrag van 0.015 cent,
dat is derhalve 9.285 cent per K.W.U. Dit bedrag van
9.285 cents moet dus tegenwoordig per K.W.U. betaald
worden wegens de kolenclausule. Met de reeds genoemde
2.4375 cent wordt dat dus thans een betaling per K.W.U.
'van 11.7225 cents. i
(In gelijken zin behoudens enkele afwijkingen
de tarieven voer waterschappen en groot-industrieelen).
Over de kolenclausule en over de betaling .naar
de maximale belasting is nu in. de laatste jaren tus
schen de provincie ©enerzijds en de gemeenten, de water
schappen en de groot-industrieelen anderzijds heel wat
te doen geweest. Oudere contracten door de Kennemer-
eloctriciteits-maatschappij vóór den overgang van het
bedrijf naar de 'provincie met gemeenten en anderen
afgesloten hadden namelijk in de kolenclausule giet
voorzien. Met de mogelijkheid van belangrijke en dien
tengevolge aanmerkelyke verhooging der kosten van
stroomopwekking, was in die contracten geen rekening
gehouden. Toen nti de verhoogde kolenprijzen in den
oorlogstijd van het bedrijf groote offers vergden," waren
sommige contractanten eerst na zeer veel moeite te
bewegen ook in hun contracten de kolenclausule op te
nemen en dientengevolge een hoogeren prijs te betalen
per K.W.U., evenredig aande verhooging van den
kolenprijs. Intusschen is dit toch ten slotte vanaf 1919
algemeen in orde gekomen. Er is toen veel geklaagd, dat
sommige gemeenten, door voor den verhoogden Kolen
prijs aanvankelijk niet te betalen, profiteerden ten kos
te van veranderen, (2) 'die dat wel dadelijk deden, maar
de*e fclaehCfO fijn beftrekttlljk spoedig verstomd. Er
iets anders, dat wfeldra de gemoederen nog meer zou
bezig houden.
Niet alleen toch de verhoogde kolenprijzen joegen het
bedrijf op hoogere kosten. Het jaar 1918 sloot reeds
met een verlies van ruim f 200000. Ongeveer f 83000
daarvan was te wijten aan het door sommigen nog niet
betalen van een kolen-surtax, terwijl de rest het gevolg
was van andere oorzaken. De algemeen® stijging van loo
nen, prijzen van materialen enz., deed natuurlijk ook
bij dit bedrijf haar invloed sterk gevoelen. Maar er was
nog meer. De directeur schreef in zijn jaarverslag over
1918, dat op electrisch gebied „de kapitaalbehoefte ge
woonlijk aanzienlijk veel grooter blijkt, dan men aan
vankelijk ondersteld had. Dit vindtschreef de
directeur voor een groot deel zijn oorzaak in stij
ging van alle prijzen, doch tevens in een algemeen#
onderschatting van de verschillende bijkomend© om
standigheden 'en werkzaamheden, die zoo'n gewestelijk
electriciteitsbedrijf met zich meebrengt, ais daar rijn
het transportwezen, de woningbouw voor beambten en
lijnwerkers, de schakelhuizen, de ovefkrulsingen van
vaarwaters, enz. Al deze factoren oefenen veel grooter
invloed uit op de kapitaalbehoefte en dus tevens ook op
de rendabiliteit, dan aanvankelijk werd ondersteld."
Zoo wiel die dtirectteur 'afls die raiadi va/n (toezicht be
toogden diao ook. in ham ve/naH/agen die wenschelijk-
heidl wam een taatiefsveirlhooigding, onverminderd de
laillgjemeieiue toepiasöimtg! wam die koüendauisaile. Volgens
dien ddineiciteiur izou deze imoeitien toestaiami im een ver-
hooging miet 60 pielt. wegenis- de mna/xdimia/le ibeiliaisitiimg
en diaiamniaiarr d» daim ook vervolgen® zeer ©matig ge
streefd!.
Men begrijp© de zaalk dhis goed Bk noemde in dien
aanhief van deze beschouwingen vier foeötamdd'eelen
vani hert tarief: de betiaildmig van 2.4875 cienit per ver
hruikte 1K.W.LL: "die jiaiarlijlkscihie beitalMnigi per rniaxd-
mum K.W.-belasting (de maximale betosrtiing)de be-
tiailtingi niaiar de itnamfoomaltor-capacilteit, "en de beta
ling wiegen® de ikoOienictouisuilie. Dditmiaial zou 'hert. dus
alleen giaian over de hertaling wegen® die imiajxöimiaile
i beliaaitdmg. iDe bovengenoemde prijzen van f 80, f 70,
1 f 60 ©ni f 50 per K.WS. zonudlen, bij: dnovii'Migling vatm het
vwracxelk vian bet' iP.iE.N. lom verlhioiogiing wiordlen ge-
t <~,ht op f 120, f 105, f 90 en f 75 per K.W.
„y.r blijk/ti du® isdhreef idle' directie in. baar jaar-
I verslag over 1918 dat', al® het nrtert mogelijk zou
i blijfken', d© tiariieven ite verhoog»n, nu zullk® door de
ooiflogsoiinsrtanidligbiedlen geibodien dia, omiz/e ondieme-
ming, fiiniancdieiell itie gnondle moeit worden gericht en
er ook geen. sprake kan1 zijn van1 ieen izdicb bedruipen
dier londememrimg me/t baar eigene middielen. De mar
.temi/aal-prijizen zijn zeer laanizienil'ijk gediaiald, doch be-
houidien. toch in) bei lalgemeien :een boogte, dti© zeker
wel geschat kan1 woiridien op 2 maal Idtte van vóór don
oioirlolg. Wiaiair idle eillecitrificiaitriie van ons gewest nog
geenszins volitoioid) is ©n 'jiuiist -dlie gedeelten laan: de
beunt zijn die beit verat verwijdend' zijn van. die .cen
tral©® en du® maiar verhouding idie grootste kosten
medebrengen, k/an, bij behoud' van' hetzelfde (tarief-
wezen, hert. wel miert tandems, of de verldas-rtendienz zal
in klimmen die miarte optreden. De '©enige gezond© po
litiek li®1 dam ook, om' maiar mate bet itij' verloopt de
bakens 'te verzetten en nielt te 'liang, rte wachten en
zioh rte vendliepten int biesahjouwn/ngeni, doch bet tarief
snel op 'een .zoodanige hoogte rte brengen, datt er weer
finiano,iieel' «evenwicht bestaart.
De .directie bllijkt miet deze waarscuwing wed zeer jiu-i&t
gezien rte hebben. H' et b edr ij f is indierdia.'ad t e
^rond'e gericht, doordat het niet mogelijk
is gebleken de tarieven te ve.rhoogeji. En
alleen de penningen van de provinciale belastingplich
tigen zullen het weder kannen -opheffen.
Die directeur moat wel ©enige jalouzie gevoeld heb
ben, rtoen bdj .er .in: dit zoo lezenswaard verslag ook
'op- wee®, „idlalt alMe geta.eieniteilijlke en parti'culiileme be
drijven hun itairiieVen natuurlijkerwijze (kunnen ver-
hoogen en hebben moeiten verboogen, doich dat d©
provinciale bedrijven dit niet hebben, gekund uit
boofdte van. de -langjarige contracten." Zoo is bet in-
dordiaad. Zijm de prijzen, wielïk© de gemeente voor gas
en eillecitrieilteit laan de verbruiikiers' in rekening brengt
nieit voillddende om idle ikolslten vian- bert bedrijf te dek-
i kien), idlanl verhoogt zij. mieeisrtial bet itardief en idle ver-
bruiikiers hebben zich daarbij meer rte leggen. De ge
meente ii® tegenover baar afhlemenls over heit alge
meen ndert door contracten gebonden. De .provincie
is dialt wel en hierin lagt voor bet pnovinctoa/l bedrijf
steeds een grooit gevaiar. B'ij hert provinciaal water-
M'icllLngsbeidlnij.f zall' zich -dlift bezwaar miert Idioien gevoe
len, omidat id'e provincie niet bet wiater gaait leveren
aain -de gemeente ©n deze wedier taan de verbruiker».
De .provincie leveiit het water rechtstreeks aam' de
verbruik-ers.
Im hert wlgendl lairftdkeli meer over de lijdensgeschie
denis meit beitrekikling rtott idie rtariefsverhioioigting voor
de maximale beiaisting. Ook zal ik daarbij idOien udt-
koimen, dart miert uitstuiltemdi door bert niet of niet tij-
drig rtoesrtaam' van deze rtairfefsve/rthooging. bet bedrijf
financieel te gromde is of wordt gericht.
PiurmeflendL iD. KOOIMAN.
had an niet m®rt <T© marktwaard:* 'Dart i» geenezina
onbillijk, omdart bert P.E.N. aldu® ook handelde toten
de kolcnprijizen opliepon. Toen werd' dm het voot-
deal van: de lafmemers rekening gehouden met da
lagere prijzen, waarvoor de kolen waren ingekocht
en die soms belangrijk bleven beneden de marktprij
zen op bet ©ogenblik van bert verbruik.
2) Toit nog ito© zijn! de verliezen, wielke hiert P.E.N.
leed doordiait soamndge gemeenten miert dadelijk den
koüensuirttiaix hertaalden, 'echter miert gebriaichit tien toste
van andere gemeenten. Diart zou hert geval zijn, indien
deze verliezen in een verhoogd' tarief voor ai ie ge
meenten werden .verddeconrteerdi. Het laat zddh ech
ter niet aanzien, dlarti dit ooit zal gebeuren. Tort noig
toe 'blieven de vetrtiezen (tien üiasrte vani bert P.E.Nv, dart
wil' zeiggen ier. werdl gelen dekking voior gevonden.
Eenmaal zal dat Ünitusschlen toch moeiten geschie
den1, evenals meit verliezen 'uit andere boo.fde. De prn-
.vinc'ial'e belastingpMcbtlgen zullen er zeer wag/r-
schljnlljlk wel voor moeien opkomen.
rijzen daar tuaechen, een .deftig rotm* er den
achtergrond. Deze fontein, de meest monumenteele van
allen, staat in bet midden van Rome en haar water
is prikkelend 'en levenwekkend, het is de beroemde
fontein van Trevi wier bruisen men al op ©en afstand
verneemt. Geen vreemdeling komt in Rom®, die niet
do trappen afloopt en er een paar natte voeten voor
overheeft, om van het heerlijke bergwater een hand
vol te scheppen en er zich aan te laven en zoo dol»
vroolïjk, zoo levensblij is deze fontein, dat aan haar de
overlevering verbonden 5s, dat, wie bij volle maan
haar den rug toekeerend, er een soldo ingooit en dan
zonder spreken, zonder om te zien heengaat, stellig
Rome zal weerzien.
Niemand gelooft er 'aan en toch worden er zooveel
soldo in de Trevi gegooid, dat eens in 't jaar er eeni
karvol uit wordt opgehaald, die onder de armen ver
deeld wordt.
Maar om terug te komen in Rome, zou men waar
lijk wel grooter dwaasheden doen dan aan Trevi een
soldo te offeren 1
i PH. v. E
1') Men heefrt zijmi hevrcemdliing rte Ikienmien gegeven
'diait heit, F'.E.N. nti©t i® oveorgegaian 'tort verlaging viah
die ibertJaliing wegen® die kolenlclausul©;, meit «unidiene
wooindlen diait geien toge/r kolen/prijs is aangenomen
dan; deze f 729 d© 10 /toni, lomdiart itoch immers die ko
lenprijzen in Deoemieba* 1920 .een niiiet onbelangrijke
diaüiing ventioiomdlen. Niaiar mijn mecn-ing rtr.&frt heit P.
E..N. in/ dit opzaebt geien verwijlt. Rekening wordlt ge-
houdien meit idie doon het iPjE.N,. betaiaidle prijzen voer
-die venbrtamdle kolen, welke hert P.E.N. in' vooirraiad
DOOR NATHALY VON ESCHSTRUTH.
40.
Als vernietigd liet hij zich bij de tafel neervallen
en leunde het hoofd zwaar in de handen.
Zijn blik staarde op den brief, en door rijne ziel
klonk ondanks alle verdriet toch een juichtoon van
de hoogste zaligheid„Dat hebt gij voor mij gedaan Mar-
En t diezelfde Margareta, die hem eene daad verzweeg,
welke hem voor eeuwig tot haar schuldenaar maakte,
zij zou uit snoode berekening een menschenleven ver
nietigd hebben?
Neen, duizendmaal neent
Mocht ook nu en dan nog bange twijfel bij hem
opgekomen rijn nu was die voor altijd overwonnen.
Hare ziekelijke overspanning alleen, hare geprikkeld©
zenuwen deden haar bij de dolle, onbedachte aanklacht
van Joriède allen moed verliezen.
Zij had niet meer de kracht kalm en histig' te
overleggen: men had haar uit den slaap opgeschrikt
haar de vreeselijke woorden toegeschreeuwd toen had
de wanhoop haar aangegrepen, en het vogeltje, welks
nest de bliksem had getroffen, fladderde angstig naar
butien in den storm, die het meedoogenloos voortzweeptö.
„O Margareta l Margareta waarom zijt gij niet
tot mij gevlucht I Waarom hebt gij niet aan mijne borst
bescherming tegen het verderf gezocht I"
Het wordt stil in hem, plechtig stil, als In de kerk.
Werktuigelijk grijpt hij naar rijn hoed en gaat over
de binnenplaats door den tuin langs een eenzaam pad
wil hij het kerkhof bereiken. De paarse nachtschade
wordt door den wind zacht heen en weer bewogen.
Nachtschade?
Neen, die is te vorgiftig om Ze op het graf van ccn
engel te leggen. Witte rozen plukt hij en sierlijke
leliën, het beeld der onschuld, die hij haar vroeger,
toen men haar ter eeuwige ruste droeg, niet wilde geven.
Nu Wil hij ze haar brengen en om vergeving smeeken
voor eiken twijfel, dien hij eens omtrent hare vlekkef
looze reinheid heeft gekoesterd.
En de wind ruischt zachtjes en strooit de bloesems
der nachtschade ter aarde en buigt die stengels diepejr
Rome Is vol Zon en bloemen. Vroolijk gooien de fon
teinen hun waterstralen omhoog. De zon, de bloemen
en de fonteinen zijn de bekoring van Rome en wie, die
huiverend door dé natte, Hollandsche straten plast en
een maand in die Tiberstad doorbracht, wenscht zich
niet de toovermantel waarvan Faust droomde, de mantel
die hem moest dragen naar verre landen 1 Hoe gaarne-
zou de Hollander eens een poosje zijn paraplu thuis
laten', zijn kleeren op één van de groote pleinen van
Rome drogen en een handvol geurige viooltjes koopen
op de Spaansche trapt Daar staan altijd veel bloemen,
maar waart staan ze hier niet? Op talloos vele hoeken
van straten verrijzen, als kleine, bloeiende heuvels, d
stalletjes met hun bloemenpracht Tegen Kerstmis rijn
het cfe mistletoe, hulst en de groene takken met hun
duizenden rood© vruchtjes uit ae campagna, die vooral
gevraagd worden, maar ook een overvloed van anjers,
rood© vooral, die als lichtjies tusschen het groen fon
kelen. Maar dan ineens, is alles vol gel© narcissen en
mimosa; wonderlijk zooals 'de mimosa ineens op een
zonnigen dag van Januari als een gouden stroom door
de stad golft, want iedereen koopt ze, en draagt de
schitterende takken in zijn arm mee naar huis, ze zijn
de eerste groet van 't voorjaar, hun geur is zoo zoet
en belooft zoo oneindig veel jweelde. En dan, nog voor
Februari, verschijnen de eerste amandelbloesems, zg
staaji als blanke )>ruid$n op de Spaansche trap, die is
er mes bezaaid; ook op de hoeken der straten lachen
ze ons tegen, Wie kan de verleiding weerstaan, de
broozc bloesems me© naaZ zijn kamer to nemen, waar
ze veilig zijn voor de scherpe voorjaarswinden, die ons
in den schaduw deer tig pijnlijker aandoen, naarmate de
zon ons straks zoo lekker doorstoofde.
Over een paar weken zullen er duizenden anemonetn
in paarse en purpere pracht in de straten gloeien
en vermiljoenkleurige en donkergouden tulpen; en dan
komt de tijd dat ons overal de geur van rozen tegemoet
waait. De verkoopers, de vrouwen en meisjes, vullen
bussen en kruiken aan de fonteinen waaruit het berg
water omhoog spat en vroolijk neerklatert; ze verfris-
schen hier de bloemen als de lucht te warm wordt ©n ze
het onder de reusachtige paraplu, die boven de stal
letjes is opgestoken, toch nog te kwaad ^krijgen.
Het is wel een genot in de straten van Rome telkfens
het water te vinden dat door de leidingen van de oim-
I liggende bergen naar de Tiberstad wordt gevoerd. Welk
I een ramp was het voor de stad toen, in de zesde eeuw
I de Gothen, die haar belegerden, de waterleidingen af-
sneden om haar tot overgave té dwingen. In den kei-
j zerstijd was Rome meer dan duizend fonteinen rijk, maar
j toen ineens werd het bloeiende land in een woestijn
herschapen; burgers, vee en gewassen verdorstten. Duï-
i zend jaar verliepen er, voor de Romeinen zich weer aan
het reine bergwater laven konden. In de donkere middej-
i eeuwen, waarin de oude keizerstad bijna in puin lag en
vijandelijke geslachten zich tusschen de bouwvallen be
stookten, was er van tiaar pracht 'en heerlijkheid weinig
meer over, maar tegen de zeventiende eeuw begon er één
herleving en een barok-Roine verliief zich aan den
Tiberoever. Het waren de pausen^ die er niet alleen
groote monumenten en paleizen lieten bouwen, maar
ook de oude waterleidingen herstelden en de ééne fontein
na de andere oprichtten; het volk' hoefde niet langer
het ongezonde Tiberwa.ter te drmklen, hier en gindi'clr
spoten klaterend de waterstralen op in het Hart van het
oude Rome. Vóór de St. Pieter stroomt het water
neer in twee eenvoudig© bassins en mil-
millioenen druppels stuiven over de bekkens
en over heel het plein, want bij een zachten windstoot,
zwaaien de hooge waterstralen als, kolossale veeren
heen ©n weer, vele meters in dm omtrek' den grond
besproeiend, dan weer staan ze recht op als doorzichtig-
kristallen vazen en als we terug denken aan den eerstein
indruk dien we ontvingen op het plein van den St
Pieter. dan trof ons daar niet de basiliek die in haar
cewilden rijkdom een zoo armoedig effect maakt, maar
bewonderend zagen we aanstonds naar die heerlijke
stroomen van bergwater, die er in witte golven opgejaagd
weer nieersprankelen. Een groote verscheidenheid 'is er
in die vel© fonteinen, die nu al een vijf- of vierhonderd
jaar oud zijn, Hier staat een reuzengroote Mozes, die
het water uit de rots slaat; blij springt het te voorschijn
en schiet in breede gulpen in het bassin. Ginds schuimt
het water uit muilen van leeuwen of zeepaarden, of
het raast in -wilden overmoed over de rotsblokken'
die in een kolossaal bekken op elkaar rijn
gestapeld. Meer dan levens groote marmeren figuren ver
en dieper in het gras, alsof hij
is om
wildeuw tijd
De zon tóng reeds onder, toen gravin Perpignan
en juffrouw Buschmann in den wagen stapten om naar
Trinowo te rijden.
Joriède zag er angstwekkend ellendig uit.
De oogen met den dwalenden, flikkerenden blik' lagen
diep in net hoofd, roode vlekken brandden op har©
wangen.
Hét scheen, dat de Jonge dame in de paar laatste
dagen tot eene schaduw vermagerd was.
De volbloedpaarden zetten zien in draf en vlogen
den straatweg langs, en zoo behagelijk als de kame
nier in de kussens achterover leunde en druk door
babbelde, zoo schuw en angstig drukte de vroeger zoo
zelfbewuste tiranniek trotsche gravin zich in haar hoekje,
en was stiller dan ooit.
„Ik heb het koud, juffrouw Buschmann, geef mij de
sjaal."
Koud bij deze hitte? Ei, ei, dat bevalt mij niet? De
gravin heeft kou gevat. Gij hebt iets onder d© leden'
en de oude vrouw legae den warmen doek' om de
schouders der Francais©.
ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Juffrouw Buschmann opende het zware traliehek van
het kerkhof en liet gravin Perpignan binnentreden
dan volgde rij zelve.
Voor haar lag de donkere, dichtbegroeide lindelaan,
rechts en „links de oudste, meestal zeer verwildkpde
cn met onkruid bedekte graven.
De treuresschen, treurwilgen en vlierstruiken stonden
in vollen bladerdos en plechtige rust en wierpen rïisp-3
schaduwen tusschen de met gras bedekt grafheuvels.
De cypressen staken als donkere gestalten boven de
urnen en kruisen uit, een bloeiende struik witte rozen
nhing diep gebogen over een der ingezonken graven, zoo
dat het leek, alsof er eene witte lijkwa over heen ge
spreid lag.
De zon was ondergegaan, donkere schaduwen trokken
over de vrijer liggende^ deelen van het kerkhof onder
de linden en de accacia's scheen het echter reeds som
ber nacht te ajjn. Hoe vreeselijk spookachtig, hoe stil
en leeg..... hoe doodstil was het rondom!
Joriède blijft staan I drukt de handen zwaar adem
halend tegen de borst en steunt zachtjes: Het is vra©-
selijkl Laat ons omkeeren, juffrouw Buschmann1"
„Viatni Tü ware, idlart treed® gtevtoodten is,"
Gaa/ri jiuiLli'e wieetr tmiert imle mee itetrulgi tmaiair onze
jeugidl? nla/air otüiz/e zootglenjaatmldlö zortgielooae jeugid?
WiiHTien: we 'rt spelletje nog 'een® isipelon vami weer
Jon® rte wezen1? wdl ik Jullllle nog, wee® .een® meene
men, onwee/rstbaJainibala/r meenemen tniaialr school
iMaair la/ten we U tnou miajaa* meetr op ©en hóllen
zertrten. Hoe moeilijk (hert was om ^dieelen" itle Leetnen
hebben we laMiemaial 'aia/ni idien lljvie otnidieirrvtotnidien
en ,rtaiall" hacnrejiasse®, wart ©en (gezanik meit
laU idiiie tnaiamvjaiHenl wiart ieen .toer om 'rt er in rte
ikrijgienj, idlart Xlie tweodie pemsoiotn) enikelvoud' Ogij) in
dien itegienwootndiglen tijd *,alrtijidf' bes/taart udit dien
sitiam vianl helt we/nkwootrdJ pQluis een ,/t" idie diende
persoon (hij) ooik, tmiaiarr idlait hert 'imi idien veill'eden rijd
amdieiils 4®, idlait idlah idie rtweieidle persoon wlèl oen ^t"
krijigit, mlaiaai idie idietndle miert.
En Idiain dii© onrtleddmigienonderwierp, gezegd®
voorwerp, 'bepalimgen. viatn lalieriM laia/ndl, enz., enz.
Jiaiantiallen riitlsieni Ik wedl dart de mees-tien vatn jul
lie nog wel werten, wart ier itn 1000 gebeuindle. 't Wla®
oiolk zoo'im lechrte korrtie, heel wart lamidens dam 1672,
hert groote maimpjiaiair voor oms liamid.tenminste zoo
stdrnd hert er vóór maiar hert dB gegaJam zooals het
met 'aölie diinigen gaiait:
„Hert is weer veel herter rterecht gekomen dam om-
ze lo/nis rtortajail «ombekiendie diiieolbare hloe'dfveinwaiitten
•viam rtoen idiaichitlen, idjait het doen zou. Miaia/r daiatnover
Btmaikj'eis mieeiri."
Toch tgold lomizie igie®chai&d)eniMc'eminiiiS' op amdere en
hoogerte 'Schollen iafl® ,^iiilks". Jullie vam Schaglen,
zedidlen ze, .„WiamidleflJendie jiaamtall'leniboekien ben je."
Ma/ar ondertussöen imijilpallen wiarien het voor je.
en Idiart we ook wisten vam laJligenueen© gieschied©-
niiis en zelfs viam iRomeiinlsch'e Gesdhdiadtenis, dat .wie
Hammlibial (kenden, wart wisten vam Puiniteich© oorlo
gen, vami de Phoeniiioiens, ,vialn die iGrieken, de Per
zen, de Spanrtiamlerii, enz., darti werd er maar bij
tgemomien Of hert zoo hoorde...
Maar U is inert omdlerwijize/ns (art mert arts mert dok-
rteins, lalis j© bij; ©en laimdier 'koimrt, ben jie Idioior den vo-
irilgetoitalall verkinioedidl. Wiaiaindeeniinig voioir elkanidlens
.stineven en iinzlchrt is maar zeiden laamwiezig, en erts
riegetl voor be/t igiros idler mlensclhen geldit vrijwel, en
helaia®: ,J_)iart zij hiutni eilgien grootheid lalltijdi en all-
rtijd vreer moeten o/nrieenen iaaai' andere vermeende
krteiinhedid!." „Veraneenien" bed/oei ik hier dmi den zin
viaini ,/ttern* lomreehite mééaileni".
lElnl diait we laillgiebna enmeetkundle il)e;ercHen, wleeit
juM© obk «allemaichrtiig betsünoig. W'art wa.s diait 'eten lam
kreng, idla/t kiedmie hQiauwe laigicbraHboiekjie. En la'ls je
die oppervlakte ©n idien inhoud kireefg rte bere/lcenen
vtami een lailrtermlisselijikist doomgiezaialgd) prisma' of paj-
aaitellopipaJdlum, dain- wla® je mert j<e heerte klassie vam
hoioigisrte jongen® ©n meiisjies leen heiellen mrtdidlag zoet.
IMiaiar 'rt fijnste van zulk we/nk wia®, dat- dinrn de
•tucht ©lil® hert wtare opgeheven werdi, wainrt het wa®
dam zóó moeirtijk, dart je met mekiaiar mocht overleg
gen hoe het toch .eigenlijk wei moest.
Maar ntóg fijner wias hert eigenlijk omdat >d© klas,
diiie ©lam dien anderen (k/amlt .van het glazen schot taart,
•zoo echt klom meirlkien, dat hiert in idie hoogste iklas
toch héél' viat 'a/nldiers wias.
„Meester was daim de .andere 'klassen rond en
wij wiaren bezig... en lal1 ikeek ^Meester Koster" mc/g
20© zwart, over de emiartgtozien omidierna/nd... we hadden
er maling laan we voieiden idalt we er, mafliaig laam
konden hebben, wanrt we waren zertförtanidlig b-^e-zd-g
En iallls ie ilnl Idie dleur. gekomen was, om oris even
tjes rte vertellen, dat het uit moest wez ©nmet die
herrie, idlani zouden we 'rt lekker gezedd hebben ook!
maar hij' kwiam miert.
Toch leer je op Schooi ieen heeleboel, dart miert waar
ii®, len dart ook im hieti latere leven wél blijkrt. En iai
iis hert idlan lager ondle/rwij® er Ikjain'- heel wat uit, ©n
aian den tanderem Ikiant wat bij'.
Luister maar eens: Allemaal hebben we sommen
giemiaiaikit: 4 metselaars kunnen elen hiuis houwen dm
14 dagen. Hoeveel metselaar® zijn no©iclig. om '©en
huis rte bouwen im 4 wekeü?Onzami, dart zijn er geen
2, lafl nemen we -een week op 7 dalgen. 'rt Is onzin,
•diat uit diezelfde o^giaaf zou 'blijken, dat 1 werkmiam
>dlan ieen hu/i® klom bouwen- in 56 dagten, en dart 56
werklieden teen hui® zoudien bouwen dn één dag,
D© oude vrouw schudt vastberaden het hoofd. „Dat
zou wat moois zijn, gravin. Drie pas van het doel
alles in den steek te laten. Kom maart Neem mijn
arm maar. Hier in de lindelaan is het donker, zoodra
wij echter op het nieuwe kerkhof komen, wordt het
helder. Binnen vijf minuten rijn wij weer terug.'
Joriède drukte de tanden met Hartstochtelijke vast-
beslotenheid op elkaar.
Zij klemde zich -aan den arm der kamenier en
liet zich met half gesloten oogen leiden.
.Het hart hamerde haar in de borst, rij meende te
zullen stikken, zoo beklemd gevoelde zij zich.
Hoe energiek en gewetenloos de gravin steeds haar
doel had. nagejaagd, hoe weinig gewetensbezwaren zij
vroeger ook over lichtzinniglieid nad gehad, rij "Was
nu lafhartig geworden, sedert een nam©looze angst haar
in dat verschrikkelijk uur aan het meer de klauwen in
het hart had geslagen.
Hoe lang was de laan! hoe eindeloos lang Hoe
angstwekkend verhief zich de donkere grafkapel ter
zijde uit het groen hoe dreigend schaarden de zwarte
tralie- en ijzeren hekken der gravin zich langs den
kerkhofmuur.
„Zoo, nu zijn wij er terstond", zeide juffrouw Busch
mann en sloeg, een smal len rijweg in. „Ik weet nauw
keurig, waar zij ligt, daar in de achterste rij naast
het cypressenboschje en den hoogen jasmijnstruik."
Joriède zag niet op. zij sleepte zich met moeite
verder, en eene ijskoud© rilling ging door hare ledleln,
toen de kamenier na weinige schreden stilstond èn
fluisterde
„Wy zijn er gravin. Nu snel de spijkers! Ik wijs
u de plaatsen, waar gij moet insteken de woorden
moet gij er bij zeggen.
Zij bukte zich, raakte met den vinger den grafheuvel
aan en zei zacht en dof: „Hier den eerstenr Joriède
voelde hare knieön sidderen, .het koude zweet stond
haar op het voorhoofd.
Zij zonk half onmachtig naast het graf op de knieön,
hief de bevende hand op en süet een spijker in den
grond.
Met hieosche stem, nauwelijks verstaanbaar, prevelde!
zij de eerste woorden.
Hier den tweeden I' fluisterde Juffrouw Buschmann
en wierp een schuwen blik achter zich; het kwam haar
voor, dat zij een gedruisch achter de cypressen hoorde.
Joriède had het ook gehoord.
Zij kromp ineen en keek schuw naar de donker© cy
pressen. Tegelijkertijd stiet zij een doordringenden kreet
uit, strekte de handen sidderend en vol ontzetting uit
om het schrikbeeld af te weren en stond secenden-
lang stijf, als verlamd, niet in staat den blik van het
bleeke gelaat af te wenden, dat haar met groote, don
kere oogen door de boomen aanzag.
„Margareta Margareta f' en gelijktijdig klinkt
er ook een gil van schrik uit den mond van juffrouw
Buschmann. De oude vrouw grijpt Joriède bij den
arm en sleept haar met zich voort.
Hoe rij de poort van. het kerkhof weer bereikt hebben,
weten ze zelf niet, rij vluchten ni zinneloozen angst
verder tot aan den wagen. Eerst naast het rijtuig, üls
de koetsier en Harward geheel verschrikt te hulp snel
len, staat da oude vrouw hijgend stil, laat de gravin
los en drukt de handen tegen de borst.
Men tot de inachtelooze Joriède in 8© kussens,
juffrouw Buschmann spreidt de wollen sjaal over haar
uit, de paarden zetten aan en draven langs den straatweg
naar 'Friberg -terug. Angstig riet Ce koetsier om en
werpt een schuwen blik op het strakke, loodkleurige
gelaat der gravin, die nqg altijd roerloos als dood
op de zijden kussens rust.
Harward stoot rijn buurman met den elleboog aan
en maakt eenè geheimzinnige beweging naar achteren.
„Zij hebben wat jgezienT" fluistert hij en de
koetsier knikt en drijft de paarden nog meer aan.
^God sta ons bij, dat het ons niet volgt!"
Het is zoo donker en eenzaam in het woud.
Ondertusschien is Maurus in gepeins verzonken door
de kleine zijpoort op het kerkhof gekomen en is lang
zaam door het nieuwe gedeelte daarvan.
Reeds van verre zoekt 'zijn blik het dierbare graf,
plotseling blijft hij verrast srtaan en riet naar twee
cedaanten, die van den anderen kant daar nair to©
komen. fr.
Vergist hij zich? Is het mogelijk?
Joriedie en- juffrouw B/uschjmiainmi!
Wtait zoeOoen fddie laiaini Mia/rgainerta's gnfaf? Zij (ko-
nuen naderbij de (gnaviim ik/ndieilt tnieer... foidit (zij?
Man/ruis isrtaiait roe/rioo® te kijkern.
Hij; ikiainl ihlert .'gjrteuf ion zljinie mia)a®fce omgeving1 JuiMt,
overzien, en pliortseiliitnig... bij isiidldiert ©n- zijne hioncl
omlkjliemit vaster id|© rozen... laichter de cypressen staat
eenie ik'l'einie rustbank en idia/arop zlit eene in 't igrljs
gekleede da/ine.
Zij scbijnrt ier ook miaiair rte 'kljlkjen, wart ©r bij het
igriaif gebeurt, j>a, tniu atiaiart zij op, istoart dien siluler
terug gaart aichitier 'die cypressen staian, buigt de