t Het Provinciaal Eiectriciteitsbedriif Noordboliand (Het P.E.N.) Zaterdag 12 Februuari 1921. 64sle Jaargang. No. 6771. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Donkere Schaduwen Brieven uil Rome. Kloeke Levenskunst. DIB TABEBVEXb Det is het waarom ulLe» draaitde tarieven. Had het geen invloed op den stroomprijs, dan liet het d© ver bruikers koud of de kosten van hoogspamüngs-gelei- dingen ion andere buitgengewone werken de aanvankelijk geraamde kosten met meer dan 100 pCt. overtreffen; dan zouden zij er niet over klagen als afij terecht of 'ten onrechte vermeenen, dat de arbeids-prcfctatie Tan hooger of leger personeel niet voldoende is; dfen zouden zij niet zeggen, dat de loonen te veel omhoog Cl of ac arbeidsdag te kort is te achten; dan kon hun ook niet schelen of het P.E.N. hooger of fager prijs moet betalen voor kolen andere bedrijfsbenoo- digd heden. Maar deze factoren hebben juist in de laatste jaren hoogst belangrijk bijgedragen tot verhooging van den slroompriis, aoor gemeenten, waterschappen en flroot- industrieelen te betalen aan het provinciaal bedrijf. Al thans als zij het betalen willen. Want de meesten kunnen tot betaling naar hooger tarief niet worden gedwongen en nu zijn ier onder dezen, die ondanks de dringendste vortoogen van de zijde van het P.E.N. niet vrijwillig bereid worden gevonden naar hooger tarieven te her talen dan in de met hen gesloten contracten is bepaald. De tarieven aan het P.E.N. door de gemeenten te vol doen, bevatten meerder© bestanddeelen. Vooreerst wordt berekend een betaling voor den werkelijk ge leverden electrischen stroom. Dat is een betaling per Kilowat-uur (K.W.U.), n.lt 2.4375 cent. Bovendien is verschuldgid een zeker bedrag per jaar. hetwelk afhankelijk is van de maximum kilowatt- rx-ltó i i -,;g do zoogenaamde maximale'belasting welke in het afigeloopen jaar op een ©ogenblik ten behoevé van de stroomWerlng in de giemeente is bereikt. Voor de eerste 50 K.W. (kilowatt) is dat voor elke ICW. f 80, dus voor 50 K.W. f 4000 per laar. Voor de tweede »0 K.W. (dus van 50-100) is het f70 per K.W., voor de derde 60 K.W. wordt het f 60 per K.W. en vervolgens (dus voor de 151ste, de 152ste, d© 153ste K.W. enz. )jaarlijks f 50 per K.W. Boven en behalve deze berekeningen is de gemeenté don nog verschuldigd 2 pCt. der in het jaar ingeschakeld geweest zijnde transformatoren-capaciteit in K.W. in het 'vetrkoopgebied van de gemeente, vermenigvuldigd) met 8760 uur -en berekend a. ltyk cent per K.W.U. Eindelijk is er nog de zoogenaamde kolencJausulef. De gemeente verplicht zich daarbij om een bijslag te betalen van 0.15 per K.W.U., voor iederen gulden waar mede de prijs van Duitsche prima fett-föraerkolen van ongeveer 75000 caloriëen per K.G. een bedrag van f 110 de 10 ton te boven gaat. Is dus de kolenprijs voor'bedoel do kolen f 120 per 10 ton, dat /is f 10 meer dan f 110, dan betaalt de giemeente voor elke K.W.U. 10 maal Ó.015 cent meer, dus 0.15 cent meer. Maar de kolenprijs is veel en veel hooger. Wordt zooals over December 1920 het geval was voor de toepassing van de kolenclausule aangenomen een kolenprijs van f 729 (1per 10 ton, dan bedraagt derhalve acze extra betaling hot verschil tusschen 110 en 729, is 619, waar mede te vermenigvuldigen het bedrag van 0.015 cent, dat is derhalve 9.285 cent per K.W.U. Dit bedrag van 9.285 cents moet dus tegenwoordig per K.W.U. betaald worden wegens de kolenclausule. Met de reeds genoemde 2.4375 cent wordt dat dus thans een betaling per K.W.U. 'van 11.7225 cents. i (In gelijken zin behoudens enkele afwijkingen de tarieven voer waterschappen en groot-industrieelen). Over de kolenclausule en over de betaling .naar de maximale belasting is nu in. de laatste jaren tus schen de provincie ©enerzijds en de gemeenten, de water schappen en de groot-industrieelen anderzijds heel wat te doen geweest. Oudere contracten door de Kennemer- eloctriciteits-maatschappij vóór den overgang van het bedrijf naar de 'provincie met gemeenten en anderen afgesloten hadden namelijk in de kolenclausule giet voorzien. Met de mogelijkheid van belangrijke en dien tengevolge aanmerkelyke verhooging der kosten van stroomopwekking, was in die contracten geen rekening gehouden. Toen nti de verhoogde kolenprijzen in den oorlogstijd van het bedrijf groote offers vergden," waren sommige contractanten eerst na zeer veel moeite te bewegen ook in hun contracten de kolenclausule op te nemen en dientengevolge een hoogeren prijs te betalen per K.W.U., evenredig aande verhooging van den kolenprijs. Intusschen is dit toch ten slotte vanaf 1919 algemeen in orde gekomen. Er is toen veel geklaagd, dat sommige gemeenten, door voor den verhoogden Kolen prijs aanvankelijk niet te betalen, profiteerden ten kos te van veranderen, (2) 'die dat wel dadelijk deden, maar de*e fclaehCfO fijn beftrekttlljk spoedig verstomd. Er iets anders, dat wfeldra de gemoederen nog meer zou bezig houden. Niet alleen toch de verhoogde kolenprijzen joegen het bedrijf op hoogere kosten. Het jaar 1918 sloot reeds met een verlies van ruim f 200000. Ongeveer f 83000 daarvan was te wijten aan het door sommigen nog niet betalen van een kolen-surtax, terwijl de rest het gevolg was van andere oorzaken. De algemeen® stijging van loo nen, prijzen van materialen enz., deed natuurlijk ook bij dit bedrijf haar invloed sterk gevoelen. Maar er was nog meer. De directeur schreef in zijn jaarverslag over 1918, dat op electrisch gebied „de kapitaalbehoefte ge woonlijk aanzienlijk veel grooter blijkt, dan men aan vankelijk ondersteld had. Dit vindtschreef de directeur voor een groot deel zijn oorzaak in stij ging van alle prijzen, doch tevens in een algemeen# onderschatting van de verschillende bijkomend© om standigheden 'en werkzaamheden, die zoo'n gewestelijk electriciteitsbedrijf met zich meebrengt, ais daar rijn het transportwezen, de woningbouw voor beambten en lijnwerkers, de schakelhuizen, de ovefkrulsingen van vaarwaters, enz. Al deze factoren oefenen veel grooter invloed uit op de kapitaalbehoefte en dus tevens ook op de rendabiliteit, dan aanvankelijk werd ondersteld." Zoo wiel die dtirectteur 'afls die raiadi va/n (toezicht be toogden diao ook. in ham ve/naH/agen die wenschelijk- heidl wam een taatiefsveirlhooigding, onverminderd de laillgjemeieiue toepiasöimtg! wam die koüendauisaile. Volgens dien ddineiciteiur izou deze imoeitien toestaiami im een ver- hooging miet 60 pielt. wegenis- de mna/xdimia/le ibeiliaisitiimg en diaiamniaiarr d» daim ook vervolgen® zeer ©matig ge streefd!. Men begrijp© de zaalk dhis goed Bk noemde in dien aanhief van deze beschouwingen vier foeötamdd'eelen vani hert tarief: de betiaildmig van 2.4875 cienit per ver hruikte 1K.W.LL: "die jiaiarlijlkscihie beitalMnigi per rniaxd- mum K.W.-belasting (de maximale betosrtiing)de be- tiailtingi niaiar de itnamfoomaltor-capacilteit, "en de beta ling wiegen® de ikoOienictouisuilie. Dditmiaial zou 'hert. dus alleen giaian over de hertaling wegen® die imiajxöimiaile i beliaaitdmg. iDe bovengenoemde prijzen van f 80, f 70, 1 f 60 ©ni f 50 per K.WS. zonudlen, bij: dnovii'Migling vatm het vwracxelk vian bet' iP.iE.N. lom verlhioiogiing wiordlen ge- t <~,ht op f 120, f 105, f 90 en f 75 per K.W. „y.r blijk/ti du® isdhreef idle' directie in. baar jaar- I verslag over 1918 dat', al® het nrtert mogelijk zou i blijfken', d© tiariieven ite verhoog»n, nu zullk® door de ooiflogsoiinsrtanidligbiedlen geibodien dia, omiz/e ondieme- ming, fiiniancdieiell itie gnondle moeit worden gericht en er ook geen. sprake kan1 zijn van1 ieen izdicb bedruipen dier londememrimg me/t baar eigene middielen. De mar .temi/aal-prijizen zijn zeer laanizienil'ijk gediaiald, doch be- houidien. toch in) bei lalgemeien :een boogte, dti© zeker wel geschat kan1 woiridien op 2 maal Idtte van vóór don oioirlolg. Wiaiair idle eillecitrificiaitriie van ons gewest nog geenszins volitoioid) is ©n 'jiuiist -dlie gedeelten laan: de beunt zijn die beit verat verwijdend' zijn van. die .cen tral©® en du® maiar verhouding idie grootste kosten medebrengen, k/an, bij behoud' van' hetzelfde (tarief- wezen, hert. wel miert tandems, of de verldas-rtendienz zal in klimmen die miarte optreden. De '©enige gezond© po litiek li®1 dam ook, om' maiar mate bet itij' verloopt de bakens 'te verzetten en nielt te 'liang, rte wachten en zioh rte vendliepten int biesahjouwn/ngeni, doch bet tarief snel op 'een .zoodanige hoogte rte brengen, datt er weer finiano,iieel' «evenwicht bestaart. De .directie bllijkt miet deze waarscuwing wed zeer jiu-i&t gezien rte hebben. H' et b edr ij f is indierdia.'ad t e ^rond'e gericht, doordat het niet mogelijk is gebleken de tarieven te ve.rhoogeji. En alleen de penningen van de provinciale belastingplich tigen zullen het weder kannen -opheffen. Die directeur moat wel ©enige jalouzie gevoeld heb ben, rtoen bdj .er .in: dit zoo lezenswaard verslag ook 'op- wee®, „idlalt alMe geta.eieniteilijlke en parti'culiileme be drijven hun itairiieVen natuurlijkerwijze (kunnen ver- hoogen en hebben moeiten verboogen, doich dat d© provinciale bedrijven dit niet hebben, gekund uit boofdte van. de -langjarige contracten." Zoo is bet in- dordiaad. Zijm de prijzen, wielïk© de gemeente voor gas en eillecitrieilteit laan de verbruiikiers' in rekening brengt nieit voillddende om idle ikolslten vian- bert bedrijf te dek- i kien), idlanl verhoogt zij. mieeisrtial bet itardief en idle ver- bruiikiers hebben zich daarbij meer rte leggen. De ge meente ii® tegenover baar afhlemenls over heit alge meen ndert door contracten gebonden. De .provincie is dialt wel en hierin lagt voor bet pnovinctoa/l bedrijf steeds een grooit gevaiar. B'ij hert provinciaal water- M'icllLngsbeidlnij.f zall' zich -dlift bezwaar miert Idioien gevoe len, omidat id'e provincie niet bet wiater gaait leveren aain -de gemeente ©n deze wedier taan de verbruiker». De .provincie leveiit het water rechtstreeks aam' de verbruik-ers. Im hert wlgendl lairftdkeli meer over de lijdensgeschie denis meit beitrekikling rtott idie rtariefsverhioioigting voor de maximale beiaisting. Ook zal ik daarbij idOien udt- koimen, dart miert uitstuiltemdi door bert niet of niet tij- drig rtoesrtaam' van deze rtairfefsve/rthooging. bet bedrijf financieel te gromde is of wordt gericht. PiurmeflendL iD. KOOIMAN. had an niet m®rt <T© marktwaard:* 'Dart i» geenezina onbillijk, omdart bert P.E.N. aldu® ook handelde toten de kolcnprijizen opliepon. Toen werd' dm het voot- deal van: de lafmemers rekening gehouden met da lagere prijzen, waarvoor de kolen waren ingekocht en die soms belangrijk bleven beneden de marktprij zen op bet ©ogenblik van bert verbruik. 2) Toit nog ito© zijn! de verliezen, wielke hiert P.E.N. leed doordiait soamndge gemeenten miert dadelijk den koüensuirttiaix hertaalden, 'echter miert gebriaichit tien toste van andere gemeenten. Diart zou hert geval zijn, indien deze verliezen in een verhoogd' tarief voor ai ie ge meenten werden .verddeconrteerdi. Het laat zddh ech ter niet aanzien, dlarti dit ooit zal gebeuren. Tort noig toe 'blieven de vetrtiezen (tien üiasrte vani bert P.E.Nv, dart wil' zeiggen ier. werdl gelen dekking voior gevonden. Eenmaal zal dat Ünitusschlen toch moeiten geschie den1, evenals meit verliezen 'uit andere boo.fde. De prn- .vinc'ial'e belastingpMcbtlgen zullen er zeer wag/r- schljnlljlk wel voor moeien opkomen. rijzen daar tuaechen, een .deftig rotm* er den achtergrond. Deze fontein, de meest monumenteele van allen, staat in bet midden van Rome en haar water is prikkelend 'en levenwekkend, het is de beroemde fontein van Trevi wier bruisen men al op ©en afstand verneemt. Geen vreemdeling komt in Rom®, die niet do trappen afloopt en er een paar natte voeten voor overheeft, om van het heerlijke bergwater een hand vol te scheppen en er zich aan te laven en zoo dol» vroolïjk, zoo levensblij is deze fontein, dat aan haar de overlevering verbonden 5s, dat, wie bij volle maan haar den rug toekeerend, er een soldo ingooit en dan zonder spreken, zonder om te zien heengaat, stellig Rome zal weerzien. Niemand gelooft er 'aan en toch worden er zooveel soldo in de Trevi gegooid, dat eens in 't jaar er eeni karvol uit wordt opgehaald, die onder de armen ver deeld wordt. Maar om terug te komen in Rome, zou men waar lijk wel grooter dwaasheden doen dan aan Trevi een soldo te offeren 1 i PH. v. E 1') Men heefrt zijmi hevrcemdliing rte Ikienmien gegeven 'diait heit, F'.E.N. nti©t i® oveorgegaian 'tort verlaging viah die ibertJaliing wegen® die kolenlclausul©;, meit «unidiene wooindlen diait geien toge/r kolen/prijs is aangenomen dan; deze f 729 d© 10 /toni, lomdiart itoch immers die ko lenprijzen in Deoemieba* 1920 .een niiiet onbelangrijke diaüiing ventioiomdlen. Niaiar mijn mecn-ing rtr.&frt heit P. E..N. in/ dit opzaebt geien verwijlt. Rekening wordlt ge- houdien meit idie doon het iPjE.N,. betaiaidle prijzen voer -die venbrtamdle kolen, welke hert P.E.N. in' vooirraiad DOOR NATHALY VON ESCHSTRUTH. 40. Als vernietigd liet hij zich bij de tafel neervallen en leunde het hoofd zwaar in de handen. Zijn blik staarde op den brief, en door rijne ziel klonk ondanks alle verdriet toch een juichtoon van de hoogste zaligheid„Dat hebt gij voor mij gedaan Mar- En t diezelfde Margareta, die hem eene daad verzweeg, welke hem voor eeuwig tot haar schuldenaar maakte, zij zou uit snoode berekening een menschenleven ver nietigd hebben? Neen, duizendmaal neent Mocht ook nu en dan nog bange twijfel bij hem opgekomen rijn nu was die voor altijd overwonnen. Hare ziekelijke overspanning alleen, hare geprikkeld© zenuwen deden haar bij de dolle, onbedachte aanklacht van Joriède allen moed verliezen. Zij had niet meer de kracht kalm en histig' te overleggen: men had haar uit den slaap opgeschrikt haar de vreeselijke woorden toegeschreeuwd toen had de wanhoop haar aangegrepen, en het vogeltje, welks nest de bliksem had getroffen, fladderde angstig naar butien in den storm, die het meedoogenloos voortzweeptö. „O Margareta l Margareta waarom zijt gij niet tot mij gevlucht I Waarom hebt gij niet aan mijne borst bescherming tegen het verderf gezocht I" Het wordt stil in hem, plechtig stil, als In de kerk. Werktuigelijk grijpt hij naar rijn hoed en gaat over de binnenplaats door den tuin langs een eenzaam pad wil hij het kerkhof bereiken. De paarse nachtschade wordt door den wind zacht heen en weer bewogen. Nachtschade? Neen, die is te vorgiftig om Ze op het graf van ccn engel te leggen. Witte rozen plukt hij en sierlijke leliën, het beeld der onschuld, die hij haar vroeger, toen men haar ter eeuwige ruste droeg, niet wilde geven. Nu Wil hij ze haar brengen en om vergeving smeeken voor eiken twijfel, dien hij eens omtrent hare vlekkef looze reinheid heeft gekoesterd. En de wind ruischt zachtjes en strooit de bloesems der nachtschade ter aarde en buigt die stengels diepejr Rome Is vol Zon en bloemen. Vroolijk gooien de fon teinen hun waterstralen omhoog. De zon, de bloemen en de fonteinen zijn de bekoring van Rome en wie, die huiverend door dé natte, Hollandsche straten plast en een maand in die Tiberstad doorbracht, wenscht zich niet de toovermantel waarvan Faust droomde, de mantel die hem moest dragen naar verre landen 1 Hoe gaarne- zou de Hollander eens een poosje zijn paraplu thuis laten', zijn kleeren op één van de groote pleinen van Rome drogen en een handvol geurige viooltjes koopen op de Spaansche trapt Daar staan altijd veel bloemen, maar waart staan ze hier niet? Op talloos vele hoeken van straten verrijzen, als kleine, bloeiende heuvels, d stalletjes met hun bloemenpracht Tegen Kerstmis rijn het cfe mistletoe, hulst en de groene takken met hun duizenden rood© vruchtjes uit ae campagna, die vooral gevraagd worden, maar ook een overvloed van anjers, rood© vooral, die als lichtjies tusschen het groen fon kelen. Maar dan ineens, is alles vol gel© narcissen en mimosa; wonderlijk zooals 'de mimosa ineens op een zonnigen dag van Januari als een gouden stroom door de stad golft, want iedereen koopt ze, en draagt de schitterende takken in zijn arm mee naar huis, ze zijn de eerste groet van 't voorjaar, hun geur is zoo zoet en belooft zoo oneindig veel jweelde. En dan, nog voor Februari, verschijnen de eerste amandelbloesems, zg staaji als blanke )>ruid$n op de Spaansche trap, die is er mes bezaaid; ook op de hoeken der straten lachen ze ons tegen, Wie kan de verleiding weerstaan, de broozc bloesems me© naaZ zijn kamer to nemen, waar ze veilig zijn voor de scherpe voorjaarswinden, die ons in den schaduw deer tig pijnlijker aandoen, naarmate de zon ons straks zoo lekker doorstoofde. Over een paar weken zullen er duizenden anemonetn in paarse en purpere pracht in de straten gloeien en vermiljoenkleurige en donkergouden tulpen; en dan komt de tijd dat ons overal de geur van rozen tegemoet waait. De verkoopers, de vrouwen en meisjes, vullen bussen en kruiken aan de fonteinen waaruit het berg water omhoog spat en vroolijk neerklatert; ze verfris- schen hier de bloemen als de lucht te warm wordt ©n ze het onder de reusachtige paraplu, die boven de stal letjes is opgestoken, toch nog te kwaad ^krijgen. Het is wel een genot in de straten van Rome telkfens het water te vinden dat door de leidingen van de oim- I liggende bergen naar de Tiberstad wordt gevoerd. Welk I een ramp was het voor de stad toen, in de zesde eeuw I de Gothen, die haar belegerden, de waterleidingen af- sneden om haar tot overgave té dwingen. In den kei- j zerstijd was Rome meer dan duizend fonteinen rijk, maar j toen ineens werd het bloeiende land in een woestijn herschapen; burgers, vee en gewassen verdorstten. Duï- i zend jaar verliepen er, voor de Romeinen zich weer aan het reine bergwater laven konden. In de donkere middej- i eeuwen, waarin de oude keizerstad bijna in puin lag en vijandelijke geslachten zich tusschen de bouwvallen be stookten, was er van tiaar pracht 'en heerlijkheid weinig meer over, maar tegen de zeventiende eeuw begon er één herleving en een barok-Roine verliief zich aan den Tiberoever. Het waren de pausen^ die er niet alleen groote monumenten en paleizen lieten bouwen, maar ook de oude waterleidingen herstelden en de ééne fontein na de andere oprichtten; het volk' hoefde niet langer het ongezonde Tiberwa.ter te drmklen, hier en gindi'clr spoten klaterend de waterstralen op in het Hart van het oude Rome. Vóór de St. Pieter stroomt het water neer in twee eenvoudig© bassins en mil- millioenen druppels stuiven over de bekkens en over heel het plein, want bij een zachten windstoot, zwaaien de hooge waterstralen als, kolossale veeren heen ©n weer, vele meters in dm omtrek' den grond besproeiend, dan weer staan ze recht op als doorzichtig- kristallen vazen en als we terug denken aan den eerstein indruk dien we ontvingen op het plein van den St Pieter. dan trof ons daar niet de basiliek die in haar cewilden rijkdom een zoo armoedig effect maakt, maar bewonderend zagen we aanstonds naar die heerlijke stroomen van bergwater, die er in witte golven opgejaagd weer nieersprankelen. Een groote verscheidenheid 'is er in die vel© fonteinen, die nu al een vijf- of vierhonderd jaar oud zijn, Hier staat een reuzengroote Mozes, die het water uit de rots slaat; blij springt het te voorschijn en schiet in breede gulpen in het bassin. Ginds schuimt het water uit muilen van leeuwen of zeepaarden, of het raast in -wilden overmoed over de rotsblokken' die in een kolossaal bekken op elkaar rijn gestapeld. Meer dan levens groote marmeren figuren ver en dieper in het gras, alsof hij is om wildeuw tijd De zon tóng reeds onder, toen gravin Perpignan en juffrouw Buschmann in den wagen stapten om naar Trinowo te rijden. Joriède zag er angstwekkend ellendig uit. De oogen met den dwalenden, flikkerenden blik' lagen diep in net hoofd, roode vlekken brandden op har© wangen. Hét scheen, dat de Jonge dame in de paar laatste dagen tot eene schaduw vermagerd was. De volbloedpaarden zetten zien in draf en vlogen den straatweg langs, en zoo behagelijk als de kame nier in de kussens achterover leunde en druk door babbelde, zoo schuw en angstig drukte de vroeger zoo zelfbewuste tiranniek trotsche gravin zich in haar hoekje, en was stiller dan ooit. „Ik heb het koud, juffrouw Buschmann, geef mij de sjaal." Koud bij deze hitte? Ei, ei, dat bevalt mij niet? De gravin heeft kou gevat. Gij hebt iets onder d© leden' en de oude vrouw legae den warmen doek' om de schouders der Francais©. ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Juffrouw Buschmann opende het zware traliehek van het kerkhof en liet gravin Perpignan binnentreden dan volgde rij zelve. Voor haar lag de donkere, dichtbegroeide lindelaan, rechts en „links de oudste, meestal zeer verwildkpde cn met onkruid bedekte graven. De treuresschen, treurwilgen en vlierstruiken stonden in vollen bladerdos en plechtige rust en wierpen rïisp-3 schaduwen tusschen de met gras bedekt grafheuvels. De cypressen staken als donkere gestalten boven de urnen en kruisen uit, een bloeiende struik witte rozen nhing diep gebogen over een der ingezonken graven, zoo dat het leek, alsof er eene witte lijkwa over heen ge spreid lag. De zon was ondergegaan, donkere schaduwen trokken over de vrijer liggende^ deelen van het kerkhof onder de linden en de accacia's scheen het echter reeds som ber nacht te ajjn. Hoe vreeselijk spookachtig, hoe stil en leeg..... hoe doodstil was het rondom! Joriède blijft staan I drukt de handen zwaar adem halend tegen de borst en steunt zachtjes: Het is vra©- selijkl Laat ons omkeeren, juffrouw Buschmann1" „Viatni Tü ware, idlart treed® gtevtoodten is," Gaa/ri jiuiLli'e wieetr tmiert imle mee itetrulgi tmaiair onze jeugidl? nla/air otüiz/e zootglenjaatmldlö zortgielooae jeugid? WiiHTien: we 'rt spelletje nog 'een® isipelon vami weer Jon® rte wezen1? wdl ik Jullllle nog, wee® .een® meene men, onwee/rstbaJainibala/r meenemen tniaialr school iMaair la/ten we U tnou miajaa* meetr op ©en hóllen zertrten. Hoe moeilijk (hert was om ^dieelen" itle Leetnen hebben we laMiemaial 'aia/ni idien lljvie otnidieirrvtotnidien en ,rtaiall" hacnrejiasse®, wart ©en (gezanik meit laU idiiie tnaiamvjaiHenl wiart ieen .toer om 'rt er in rte ikrijgienj, idlart Xlie tweodie pemsoiotn) enikelvoud' Ogij) in dien itegienwootndiglen tijd *,alrtijidf' bes/taart udit dien sitiam vianl helt we/nkwootrdJ pQluis een ,/t" idie diende persoon (hij) ooik, tmiaiarr idlait hert 'imi idien veill'eden rijd amdieiils 4®, idlait idlah idie rtweieidle persoon wlèl oen ^t" krijigit, mlaiaai idie idietndle miert. En Idiain dii© onrtleddmigienonderwierp, gezegd® voorwerp, 'bepalimgen. viatn lalieriM laia/ndl, enz., enz. Jiaiantiallen riitlsieni Ik wedl dart de mees-tien vatn jul lie nog wel werten, wart ier itn 1000 gebeuindle. 't Wla® oiolk zoo'im lechrte korrtie, heel wart lamidens dam 1672, hert groote maimpjiaiair voor oms liamid.tenminste zoo stdrnd hert er vóór maiar hert dB gegaJam zooals het met 'aölie diinigen gaiait: „Hert is weer veel herter rterecht gekomen dam om- ze lo/nis rtortajail «ombekiendie diiieolbare hloe'dfveinwaiitten •viam rtoen idiaichitlen, idjait het doen zou. Miaia/r daiatnover Btmaikj'eis mieeiri." Toch tgold lomizie igie®chai&d)eniMc'eminiiiS' op amdere en hoogerte 'Schollen iafl® ,^iiilks". Jullie vam Schaglen, zedidlen ze, .„WiamidleflJendie jiaamtall'leniboekien ben je." Ma/ar ondertussöen imijilpallen wiarien het voor je. en Idiart we ook wisten vam laJligenueen© gieschied©- niiis en zelfs viam iRomeiinlsch'e Gesdhdiadtenis, dat .wie Hammlibial (kenden, wart wisten vam Puiniteich© oorlo gen, vami de Phoeniiioiens, ,vialn die iGrieken, de Per zen, de Spanrtiamlerii, enz., darti werd er maar bij tgemomien Of hert zoo hoorde... Maar U is inert omdlerwijize/ns (art mert arts mert dok- rteins, lalis j© bij; ©en laimdier 'koimrt, ben jie Idioior den vo- irilgetoitalall verkinioedidl. Wiaiaindeeniinig voioir elkanidlens .stineven en iinzlchrt is maar zeiden laamwiezig, en erts riegetl voor be/t igiros idler mlensclhen geldit vrijwel, en helaia®: ,J_)iart zij hiutni eilgien grootheid lalltijdi en all- rtijd vreer moeten o/nrieenen iaaai' andere vermeende krteiinhedid!." „Veraneenien" bed/oei ik hier dmi den zin viaini ,/ttern* lomreehite mééaileni". lElnl diait we laillgiebna enmeetkundle il)e;ercHen, wleeit juM© obk «allemaichrtiig betsünoig. W'art wa.s diait 'eten lam kreng, idla/t kiedmie hQiauwe laigicbraHboiekjie. En la'ls je die oppervlakte ©n idien inhoud kireefg rte bere/lcenen vtami een lailrtermlisselijikist doomgiezaialgd) prisma' of paj- aaitellopipaJdlum, dain- wla® je mert j<e heerte klassie vam hoioigisrte jongen® ©n meiisjies leen heiellen mrtdidlag zoet. IMiaiar 'rt fijnste van zulk we/nk wia®, dat- dinrn de •tucht ©lil® hert wtare opgeheven werdi, wainrt het wa® dam zóó moeirtijk, dart je met mekiaiar mocht overleg gen hoe het toch .eigenlijk wei moest. Maar ntóg fijner wias hert eigenlijk omdat >d© klas, diiie ©lam dien anderen (k/amlt .van het glazen schot taart, •zoo echt klom meirlkien, dat hiert in idie hoogste iklas toch héél' viat 'a/nldiers wias. „Meester was daim de .andere 'klassen rond en wij wiaren bezig... en lal1 ikeek ^Meester Koster" mc/g 20© zwart, over de emiartgtozien omidierna/nd... we hadden er maling laan we voieiden idalt we er, mafliaig laam konden hebben, wanrt we waren zertförtanidlig b-^e-zd-g En iallls ie ilnl Idie dleur. gekomen was, om oris even tjes rte vertellen, dat het uit moest wez ©nmet die herrie, idlani zouden we 'rt lekker gezedd hebben ook! maar hij' kwiam miert. Toch leer je op Schooi ieen heeleboel, dart miert waar ii®, len dart ook im hieti latere leven wél blijkrt. En iai iis hert idlan lager ondle/rwij® er Ikjain'- heel wat uit, ©n aian den tanderem Ikiant wat bij'. Luister maar eens: Allemaal hebben we sommen giemiaiaikit: 4 metselaars kunnen elen hiuis houwen dm 14 dagen. Hoeveel metselaar® zijn no©iclig. om '©en huis rte bouwen im 4 wekeü?Onzami, dart zijn er geen 2, lafl nemen we -een week op 7 dalgen. 'rt Is onzin, •diat uit diezelfde o^giaaf zou 'blijken, dat 1 werkmiam >dlan ieen hu/i® klom bouwen- in 56 dagten, en dart 56 werklieden teen hui® zoudien bouwen dn één dag, D© oude vrouw schudt vastberaden het hoofd. „Dat zou wat moois zijn, gravin. Drie pas van het doel alles in den steek te laten. Kom maart Neem mijn arm maar. Hier in de lindelaan is het donker, zoodra wij echter op het nieuwe kerkhof komen, wordt het helder. Binnen vijf minuten rijn wij weer terug.' Joriède drukte de tanden met Hartstochtelijke vast- beslotenheid op elkaar. Zij klemde zich -aan den arm der kamenier en liet zich met half gesloten oogen leiden. .Het hart hamerde haar in de borst, rij meende te zullen stikken, zoo beklemd gevoelde zij zich. Hoe energiek en gewetenloos de gravin steeds haar doel had. nagejaagd, hoe weinig gewetensbezwaren zij vroeger ook over lichtzinniglieid nad gehad, rij "Was nu lafhartig geworden, sedert een nam©looze angst haar in dat verschrikkelijk uur aan het meer de klauwen in het hart had geslagen. Hoe lang was de laan! hoe eindeloos lang Hoe angstwekkend verhief zich de donkere grafkapel ter zijde uit het groen hoe dreigend schaarden de zwarte tralie- en ijzeren hekken der gravin zich langs den kerkhofmuur. „Zoo, nu zijn wij er terstond", zeide juffrouw Busch mann en sloeg, een smal len rijweg in. „Ik weet nauw keurig, waar zij ligt, daar in de achterste rij naast het cypressenboschje en den hoogen jasmijnstruik." Joriède zag niet op. zij sleepte zich met moeite verder, en eene ijskoud© rilling ging door hare ledleln, toen de kamenier na weinige schreden stilstond èn fluisterde „Wy zijn er gravin. Nu snel de spijkers! Ik wijs u de plaatsen, waar gij moet insteken de woorden moet gij er bij zeggen. Zij bukte zich, raakte met den vinger den grafheuvel aan en zei zacht en dof: „Hier den eerstenr Joriède voelde hare knieön sidderen, .het koude zweet stond haar op het voorhoofd. Zij zonk half onmachtig naast het graf op de knieön, hief de bevende hand op en süet een spijker in den grond. Met hieosche stem, nauwelijks verstaanbaar, prevelde! zij de eerste woorden. Hier den tweeden I' fluisterde Juffrouw Buschmann en wierp een schuwen blik achter zich; het kwam haar voor, dat zij een gedruisch achter de cypressen hoorde. Joriède had het ook gehoord. Zij kromp ineen en keek schuw naar de donker© cy pressen. Tegelijkertijd stiet zij een doordringenden kreet uit, strekte de handen sidderend en vol ontzetting uit om het schrikbeeld af te weren en stond secenden- lang stijf, als verlamd, niet in staat den blik van het bleeke gelaat af te wenden, dat haar met groote, don kere oogen door de boomen aanzag. „Margareta Margareta f' en gelijktijdig klinkt er ook een gil van schrik uit den mond van juffrouw Buschmann. De oude vrouw grijpt Joriède bij den arm en sleept haar met zich voort. Hoe rij de poort van. het kerkhof weer bereikt hebben, weten ze zelf niet, rij vluchten ni zinneloozen angst verder tot aan den wagen. Eerst naast het rijtuig, üls de koetsier en Harward geheel verschrikt te hulp snel len, staat da oude vrouw hijgend stil, laat de gravin los en drukt de handen tegen de borst. Men tot de inachtelooze Joriède in 8© kussens, juffrouw Buschmann spreidt de wollen sjaal over haar uit, de paarden zetten aan en draven langs den straatweg naar 'Friberg -terug. Angstig riet Ce koetsier om en werpt een schuwen blik op het strakke, loodkleurige gelaat der gravin, die nqg altijd roerloos als dood op de zijden kussens rust. Harward stoot rijn buurman met den elleboog aan en maakt eenè geheimzinnige beweging naar achteren. „Zij hebben wat jgezienT" fluistert hij en de koetsier knikt en drijft de paarden nog meer aan. ^God sta ons bij, dat het ons niet volgt!" Het is zoo donker en eenzaam in het woud. Ondertusschien is Maurus in gepeins verzonken door de kleine zijpoort op het kerkhof gekomen en is lang zaam door het nieuwe gedeelte daarvan. Reeds van verre zoekt 'zijn blik het dierbare graf, plotseling blijft hij verrast srtaan en riet naar twee cedaanten, die van den anderen kant daar nair to© komen. fr. Vergist hij zich? Is het mogelijk? Joriedie en- juffrouw B/uschjmiainmi! Wtait zoeOoen fddie laiaini Mia/rgainerta's gnfaf? Zij (ko- nuen naderbij de (gnaviim ik/ndieilt tnieer... foidit (zij? Man/ruis isrtaiait roe/rioo® te kijkern. Hij; ikiainl ihlert .'gjrteuf ion zljinie mia)a®fce omgeving1 JuiMt, overzien, en pliortseiliitnig... bij isiidldiert ©n- zijne hioncl omlkjliemit vaster id|© rozen... laichter de cypressen staat eenie ik'l'einie rustbank en idia/arop zlit eene in 't igrljs gekleede da/ine. Zij scbijnrt ier ook miaiair rte 'kljlkjen, wart ©r bij het igriaif gebeurt, j>a, tniu atiaiart zij op, istoart dien siluler terug gaart aichitier 'die cypressen staian, buigt de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1921 | | pagina 5