EEK LIEFDE IH DE WILDERNIS.
Zaterdag 14 Mei 1921.
64ste Jaargang. No. 6821.
TWEEDE BLAD.
De dingen om ons heen.
FEUILLETON.
Belangrijke redevoeringen door
mannen van beteekenis.
Nuchterweg melden'de bladen het Londensche
.-.ommumque, dat „door den Oppersten Raad nog
pt'-n enkel besluit is genomen aangaande de toe
komst van Opper-SlleziÖ".
;iet wordt anders tijd, dat de heeren dat nu eens
wel ^airn doen, want zelfs een kind kan begrijpen,
dat de toestanden van nuu niet kunnen worden be
stendigd.
Zoo wordt het hoog tijd, dat de moordpartijen op
houden, voor er nog moer slachtoffers vallen. Deze
overweging evenwol behoeft zoo kort na den we
reldoorlog met zijn honderdduizenden gevallenen
•niet *in de eerste plaats te komen. Het zijn er in
Silezië nog pas tientallen...
Maar de Entente, die over dit gebied te zijner tijd
zal beslissen, heeft toch' tegelijk uitdrukkelijk de
verplichting op zich genomen voor de handhaving
van rust en orde te zorgen, toen zij Duitschland,
waartoe dit gebied in elk geval tot die omineuse be
slissing behoort, verhinderde er zelf voor de orde
te zorgen.
Toen zij het zelfs hoogst kwalijk nam, dat vrijkorp
sen zich vormden om buitensporigheden en onlusten
tegen te gaan.
De Entente zou natuurlijk volkomen in staat zijn
de Poolsche benden onmiddellijk tot inkeer te bren
gen of tot rust te dwingen, als zij dit maar wilde en
als de leden der Entente het maar onderling eens
waren. Doch daar lijkt het niet op.
Frankrijk wij wezen er reeds vroeger op
wil Polen met alle geweld maqhtig laten worden
om er op die manier een constante bedreiging van
Duitschland van te maken. Daarom mag men de
Polen niet kwaad maken, denkt Parijs en het is
"overtuigd, dat Warschau het wel eens kwalijk zou
kunnen nemen, wanneer er tegen 't Poolsch rapalje
in Opper-Silezië wat hardhandig werd opgetreden.
Wet Frankrijk aangaat is er dus van „rustbcwaring"
alleen iets te verwachten, wanneer de rustverstoor
der.; Duitschers waren. Nu het omgekeerde het ge
val is, verroert Frankrijk geen vin.
Engeland heeft uitgerekend hoeveel een Tommy
in Silezlö kost en vindt het onnoodig geld uit te
leggen voor uitzending van troepen. Als Parijs er
maar meo accoord ging, zou Londen er niets tegen
hebben als Duitsche troepen officieele of vrij
er rpsen - de aangelegenheid opknapten. Boven
dien is het zeer de vraag of Engeland zoo gesteld
is op een Franschgezind sterk Polen, waarvan het
niets anders kan verwachten dan last en ongerief,
vooral nu Frankrijk toch al verreweg de krachtigste
militaire natie van Europa is.
En de Italianen, die de heele zaak niet aangaat
en die alleen nog maar in Opper-Sileziè zijn orn
aat men ze nog niet heelt teruggeroepen of althans
een soort tegenwicht tegen de Franschen te hebben,
welnu, die Italianen worden het kind van de reke-
1 V< ts zal er moeten gebeuren, anders ontstaat er
aan de Duivsche oostgrens een nieuwe haard van
blijvende onrust, hoe kalmeerend ook de Fransche
bladen over den toestand schrijven en hoezeer zij
uogcii -'de boteekenis der onlusten te verkleinen.
De Opperste Raad moet evenwel niet alleen een
besluit nemen in het belang der menschelijkheid, hij
heeft ook nog met een onder motief rekening te
houden, dat veel en veel gewichtiger is, n.1.... het
eigenbelang der Entente.
Duitschland, zoowel ale Polen heeft er nu einde
lijk recht op te weten wat er met Opper-Sileziö
zal gebeuren, wien dit gebied zal worden toegewe
zen of hoe de grenslijn er zal loopen, wanneer hot
verdeeld wordt.
Zoolang dit niet geschied is, weet Duitschland in
de verste verte niet wat het in staat zal zijn te
prosteeren. Met de kolen van Silezië veel, oneindig
meer dan zonder die brandstof, die de levensvoor
de is voor zijn industrie.
Nu zal men zeggen Duitschland heeft het ulti
matum reeds aanvaard en zich dus verplicht tot de
betaling van twee milliard goudmark per Jaar, ook
zonder te weten wat er met Silezië zal geschieden.
Dit juist, maar er is verschil tusschen de
onderteekening van een contract en de naleving
ervan, zelfs wanneer de schuldenaar van goeden
wille is. Zonder in het minst Duitschlands goede
trouw in twijfel to willen trekken, mogen wij toch
aannemen, dat Berlijn onderteekent en zich dus
aan pllerlei gevaren voor de toekomst bloot stelt,
ROMAN VAN ■ULSJBRT FOOTNER.
Vooï Nederland bewerkt door W. J. A. Roidanus Jr.
UITG. W. ES HAAN, UTRECHT.
16.
Toen zij het strand omliepen, klonk een zwakke
kreet vanaf het water tot hen door. Zoodra zij uit
het gezicht van de boot waren, drong Bela Sam
het kreupelhout in, waardoor zij zich een weg te
rug baanden tot zij bij een punt kwamen, vanwaar
zij betrekkelijk vei.'ig bun vervolgers konden gade
slaan.
„Misschien gaan zij hier aan land", zeide zij. „Als
zij dat doen, loop dan of de duivel je nazit en spring
in mijn boot".
Vijf minuten van ademlooze spanning volgden.
Stel, dat de mannen aan land kwamen en in twee
groepen het straad omgingen 1 Wat moesten zij dan
doen? Maar het bleek, dat zij van plan waren het
eiland om te roden, om daardoor, zooals zij hoopten,
Bela te beletten over het water te ontvluchten. Maar
B6la on Sam tonden daaromtrent geen zekerheid
hebben, vóórda: de boot bijna vlak bij hen was. Ein
delijk keok Bela Sam aan en samen vlogen zij naar
den kano.
Alles was gpreed voor het vertrek. In de opwin
ding van de laatste minuten hadden zij Sam s de
kens vergeten, maar het was te laat die nu nog te
gaan halen.
Sam stapte het eerst in en zette volgens Beia's in-
tructies zijn voeten schrap tegen het ondereind van
den mast. 2ij stiet af en roeide zoo hard zij kon
tot de wollen deken met zijn groote zwarte strepen
eindelijk wind ving. Dan hield zij met roeien op.
Sam kreeg een gevoel alsof zij niet meer vooruit
kwamen, toen die sterke arm zich niet meer be
woog. Hij keek angstig over zijn schouder. Zij keek
met haar ervaren blik hoe vlug zij opschoten.
„Zij halen ons nooit in, als de wind zoo blijft",
eeide zij kalm. „De boot van Johnny Gagnon is heel
gtatar".
Zij hadden een voorsprong van ongeveer een kwart
aiiji, toen hun verbijsterde vervolgers, na bijna het
Rehee:e eiland omgezeild te hebben, ten slotte za-
Ren, hoe zij vroolijk het meer afzeilden. Een luid
Beschreeuw van woede drong met den wind tot hen
Jioor.
om het dadelijk gevaar van nog verdere bezetting
van gebied en nog zwaardere sancties te ontgaan.
Berlijn mag de hoop koesteren, dat het op den
duur mogelijk zal zijn die 2 milliard mark jaar
lijks te voldoen, doch meer dan een koop is bet
niet. Zeer veel zal daarbij afhangen van het Duitsche
productievermogen en dit hangt weer ten allernauw
ste samen met de mogelijkheid der industrie om
zich de noodige grondstoffen en hulpmaterialen te
verschaffen. Vooral steenkolen.
Wanneer Opper-Silezië geheel of voor een groot
deel Poolsch wordt, en de kolengebieden dus ver
loren gaan, moet Duitschland voor zijn brandstof in
den vreemde ter markt gaan. D.w.z. moet het met
zijn mark èl iX cent op de wereldmarkt opbieden
tegen andere landen wier valuta veel beter zijn.
Moet het dus vijf mark betalen waar de Fransch-
n an het met één franc, de Nederlander met een
kwartje of minder kan afdoen.
Dit verhoogt de productiekosten zoodanig, dat de
industrieele winsten minimaal worden, dat althans
een groot deel van de kans om op de wereldmarkt
met succes te concurreeren verloren gaat. En dan
adieu kans op de twee milliard JaarliJksche afbe
taling. Adieu tevens de millioenen, die de 26 hef
fing van den uitvoerhandel zouden moeten opbren
gen.
Parija en Londen zullen zeggen: dan moeten de
Duitschers maar nog spaarzamer leven, de Duitsche
belastingen nog maar hooger worden opgevoerd,
want die twee milliard moeten er komen. Dit stand
punt is van den kant der schuldeischers met een
erkende vordering logisch juist. Een andere kwes
tie is of zoo iets kan worden doorgevoerd, zonder
den debiteur geheel uit te mergelen en hun voor
goed als afnemer, leverancier of betaler te verlie
zen.
De Opperste Raad heeft dus wel degelijk een
moeilijke taak om de verschillende tegenstrijdige
belangen met elkaar te verzoenen het Duitsche,
het Fransch-Poolsche en het algemeene Entente
interesse, misschien ook zelfs het wereldbelang.
Het is te begrijpen, dat men niet wil overgaan tot
overijlde stappen en dat men wel degelijk het voor
en tegen van elke voorgestelde regeling wil nagaan.
Maar aan den anderen kant is er tijdsnood.
Zoolang de Duitsche fabrieken, die voor groote
productie in aanmerking komen en die op verdere
uitbreiding bedacht zouden kunnen zijn, bij hun
kostenberekening niet zeker zijn van hun brandstof -
voorziening en der daaraan verbonden uitgaven,
kunnen zij moeilijk besluiten nemen van ver-gaan
de strekking voor uitbreiding hunner ondernemin
gen. Dat dit bezwaar zeer wordt gevoelt blijkt uit
tal van moties in Duitsche fabrikantenvereenigin-
gen aangenomen, waarin de wensch tot uitdruk
king komt, dat de r6geering hen aan een minimum
van steenkool zal helpen tegen een van kwartaal
tot kwartaal gegarandeerden prijs.
Het spreekt van zelf, dat in een zoo gediscipli
neerd land als Duitschland steeds was, dergelijke
moties vaak een politieken ondergrond hebben en
dienen om de regeering in baar onderhandelingen
een steuntje in den rug te geven. Als die moties
dus alleen wezen op het nut Silezië te behouden,
zou men ze vrijwel op dien grond kunnen ecartee-
1 ren. Nu er alleen gevraagd wordt om voldoende
kolen tegen gefixeerden prijs, blijkt er uit, dat zij
ook een economischen ondergrond hebben, n.1. dat
men zelfs met vreemde, zelfs met dure kolen tevre
den zou zijn, doch dat men voor alles zekerheid
wenscht van voldoende hoeveelheid en van een
vasten prijs voor een zoo gewichtigen factor in het
bedrijfsleven als de brandstof is. Die zekerheid kap
de Duitsche regeering thans niet geven, zoolang de
ongewisheid bestaat ten opzichte van de Silezischo
beslissing, spoolang zij zelf niet weet over welke
voorraden zij in eigen land zal blijken te kunnen
beschikken.
En hoe langer die onzekerheid blijft voortduren,
hoe meer tijd het zal vereischen voor de indu
strieele productie weer aan den gang komt en -
voor de Entente eenig uitzicht heeft op de mogelijk
heid dat de belofte van 11 dezer: twee milliard per
jaar, wordt ingelost en voor de 26 iets opbren
gen, dat de moeite van twee jaar zeuren, kijven,
onderhandelen, waard is.
Hoe eerder we hooren dat de Opperste Raad wel
oen beslissing heeft getroffen, hoe beter het zal zijn.
Bijna zouden we zeggen: hoe die beslissing ook is.
Maar... het is beter, dat die kolen ten goede ko
men aan een nijver land, dat ze noodig heeft dan
aan Polen, dat ze feitelijk alleen zou krijgen omdat
Parijs geen krachtig Duitschland wenscht.
UITKIJK.
Wdj) ©nitvdmigien van vrijenden een dmvdjUartlie <xm Vrij
dag 6 Mei de igrooto jaariijksehe beftodgiimg van de
Primroee League ln Aibert iHiali ite Londen bij te
wonen. Ondanks idlat wij;, om -deze bijieenkoosit, die-
om 3 uur begon, ite bezoeken, ireedts om 9 tuur maar
Londen moesten, dioair itiusscheni 9 en 4 uur tenge
volge van de wiertkstaMngi dn- dei kolenmijnen geen
„Laat ze maar vloeken", zeide Bela. „Met vloeken
halen zo ons niet in. Ze roeien nu al een half uur
en zullen wel gauw moe worden!"
„Maar zij kunnen nog verwisselen", merkte Sam
op. Hij wilde nu even graag als Bela hun den loef
afsteken. Het vasteland daar voor hen beloofde de
vrijheid: niet alleen bevrijding van zijn vroegere
meesters, maar ook bevrijding van haar.
Over hun schouders kijkend, zagen zij den stuur
man met een der roeiers van plaats verwisselen,
waardoor de boot weer nieuwe snelheid kreeg; maar
tcch scheen de kano een steeds grooteren voor
sprong te krijgen.
Sam begon zich verlicht te voelen. Bela echter,
die in de lucht en op het water, naar weerteekenen
keek, trok een bezorgd gezicht.
„Wat is er?" vroeg Sam.
„De wind gaat liggen", antwoordde zij nijdig.
Inderdaad begon het zware zeil slapper te han
gen en zij konden voelen, dat de kano zijn vaart
verminderde. Zij zuchtten onwillekeurig. Op het
zelfde oogenblik bemerkten ook hun vervolgers het
verminderen en begonnen zij op èën heel anderen
toon te schreeuwen.
De wind wakkerde even aan en verminderde dan
weer in kracht. Nu eens schoot de kano vooruit, dan
begon de roeiboot erop in te loopen. Het was op het
meer een strijd op leven en dood tusschen zeil en
riemen.
De oever, die hun doel was, begon naderbij te
komen, maar de windrukken kwamen mot hoe lan
ger hoe grooter tusschenruimten en hielden ten slot
te geheol op. Bela roeide wat zij roeien kon, maar
haar óéne riem was niet opgewassen tegen de twpe
andere, die bovendien nog veel grooter waren. Het
zeil was thans een nadeel. Bela had daar al haar
kansen op gezet en zij konden het thans niet in
nemen zonder den kano te laten omslaan. De roei
boot haalde nu snel op en zij hoorden reeds de man
nen spottend om hun triomf lachen,
„Je hebt je geweer nog", prevelde Sam. „En je
schiet beter dan een van hen. Gebruik het nu we nog
voor zijn."
Zij knikte van neen. „Nooit schieten. Er is al
beroerdigheid genoeg".
„Schiet dan een gat in de boot".
Nog weigerde zij. „Zij komen in het koude water
om, als de boot zinkt".
„Dan kunnen we net zoo goed over boord sprin
gen", zeide hij bitter.
„Kijk!" riep zij plotseling uit. „Er komt wind ook!,
Achter de roeiboot kroop een donkerblauwe streen
over de oppervlakte van het meer.
treinen van ons ftaiïon naar Londen vertrekken,
men wij de uitmoet ging en de kaarten dankbaar
aan,
Zulk eene fretoogtog (te zien en ite hooren ie voor
vreemdelingen isteeda -eeni ibuditenikanisje, toegangs
kaarten ikiain mienj flileohitisi idioioir relaties, -piet idiooir
gelidi verkrijgen.
Laat ik u even dim het: kort uiteenizeitJten wat ide
Primrose League vertaald de (Primula Bontdl
eigenlijk da
De primula was de Idieveldtogisbloem viari dien groo-
ten Etngelschjeru (oonservaitiieven) 'Staatsapian Benja
min Diisraelii iaiter LordJ Beaconistfdield 'een staats
man vion groote heteekends, ddi© nog kort- voor zijln
dood- (1881) het .Eageliscbe volk toeriep om toch de,
politieke leuzen, die hen viam elkaar vervreemdden,
te vergeten, en te stichten teen groote nationale ipor-
tij teneinde het .Etnge!scke vaderland voor een lam-
idiers zekeren ondergang, tengevolge van: onderlinge
verdieielLdkedd, ite behoedien.
Toen ikii 1884 het standbeeld van' Lord B-eacons-
fieldonthuld was, verschenen de conservatieve
ptart-ementsiedJen -met teen primula in het knoops
gat to de Kamen Dit kleine feit had het groote ge-
voilgi, dlat een der Kamerleden, laat binnenkomende,
zoo getroffen) werd dooir dit iteekien van siaaimlhooirlg-
betdl van zijne pantiijlgienoiotem, dat hij het denk
beeld opperde .eieniö vereoniging te stichten: „the
Primrose League", lalamiwankelijk bedoeld alé eene or
ganisatie, die de conservatieve beginselen onder die
lagere klassen der'bevolking zou .propageeren.
Later w-erd ingezien, dlat do bond kleurloos moest
zijn), doch het valt niet' te ontkennen, dat de buiten
gewoon groote invloed, die deze zeer isitePk gewor
den bond bij ide verkiezingen uitoefende, hoofdza
kelijk conservatieve '(unionist) Kamercamdddialen
-tien goede kwam.
Die idirie grondbeginselen (Wan den 'Bond waren: h'öt
eerbiedigen van godsdienst, van de instellingen
(wetten) des rijks, van- het koningshuis.
(Elk lid verklaart naiar krachten tot' bevordering
van- dit istreven mede te werken. De bond heeft een
paar inilldoen leden, verdeeld over oen drieduizend
afdeehngen.
De bond hoeft ingesteld het' verLeemen van onder
scheidingen dn titels en in ordeteekenen -aan- die le
den vrouWen of mannen, die zich meer dian ge
woon, verdienstelijk hebben gemaakt ten opzichte van
dieru Blond. Bv, door het stichten 'voni de meeate-iaf-
deelimgen, van de grootste nieuwe lafdeeling, het
werven van- het grootst aantal leden.
©en piaar maal per jaair het dienstjaar loopt van
1 April31 Maart komen dan de leden dan.' dm de
reusachtige Ailbert-IHail die 12000 personen kan
bevatten bijeen, om dn oene feestelijke vergade
ring de ititels an lamdere onderscheidingen aian de
■betrokken personen te zien uitgeredkt.
Tengevolge van den beperkten spoorwegdienst wa
ren vele leden veriwnderd de vergadering bdj te wo
nen, hetgeen niet wegneemt, dat ie<en tienduizend
ledlen hoofdzakelijk vrouwen aanwezig waren.
Het' was (een mondig gericht -vele dezer vrouwen ite
ztenf rondloopon behangen met zooveel Primula
Biondj-sterren, en -kruizen, enz., dat het herinnerde
iaian den .tijd dat Generaal (Karei van' der Heyden
behangen met ridderorden naar audiëntie ging als
de Koningin in Amsterdam was.
Wij. hadden uitmuntenldie .plaatsen, slechts 6 rijen
vian het bestuur&poidium .af —die behalve met pri
mula's versierd wias met wiaggierii en blonderen idJer
afdieelingen. v
Terwijl de zaal zich vulde, speelde het reusachtige
orgel verscheidene feestmarschenvde organist was
verscholen achter idie vlaggien der geallieerden of
zongen twee meisjeskoren de meisj'es dn het wit
met een primuiageei ceintuur vaderiandlsohe lie
deren.
Ten .Slotte kwamen de dit j'aiar gedecoreerden met
banieren, vermeldende het motto van -dien1 Primroee
League: „Imperium et Qibertas" en daarachter het
^bestuur, dames en hoeren.
Niadat ieder plaats genomen had, werd de feeste
lijke bijeenkomst geopend door het zingen van het
Engolsch.e Volkslied, de twee verzen idootr. ieiene vio
liste, het laatste ,v-ers door alle aanwezigen. Mach
tig klonk het God sam the Kdng, begeleid door het
orgel, gezongten door de duizenden, die, zooals zij
daar warén, allen hum vorst liefheben.
De uitreiking, der onderscheidingen had vervol
gens plaats. Dit geschiedde door Miss Balfouirti, zus
ter van den1 bekenden Minister. Mdss Balfour is 'Pre
sidente van het Vrouwenhoiofidbestuur vam idien Bond.
Gedurende die 'Uitreiking hladiden wij gelegenheid
•eens te zien, wie daar allen op het bestuurs- on eere
podium zaten. Br wanen een paar snoezig uitziende
oude dames, toevallig juist vertegenwoordigende
uiiamen, .die in1 de geschiedenis van dit land! oen rol
.speelden, niL de 'hertogin van Buc'kiingham, idie her
togin van) Grafton1, de douiiiairièn© Gravin Jersey.
Dan waren er onder Ide dames ook namen, die ons
tegenwoordig wa't zeggen: die markiezin van, Sialis-
burg, Mevrouw Austen Chatnberlain, Miss Balfour.
:In het midden van de vele dames en heeren, waar
onder verscheidene Kamerleden, verder vrouwelijke
en mannelijke bestuursleden .van lafdeelingen, zag
men de 'hoofdpersonen van dezen dag, de graaf ien
'gravin' Curzon of 'Kedieston len Lord ten Lady Bdrk-en-
„0, wind, kom gauw! Kom gauw!" prevelde Bela
Onwillekeurig. ,Een kandelaar voor het altaar. Mijn
japon van konijnenvellen voor Père Lacombe!"
De roeiers zagen den wind ook komen; zij zet
ten er nu alle9 op en deden het water met hun rie
men hoog opspatten. Zij slaagden erin dat vol te
houden. Beide booten waren nu op een kwart mijl
van de rivier. De race scheen geëindigd. De roei
boot kwam gelijk met den kano en zij konden nu
de gezichten der roeiers zien, die rood van opwin
ding en vertrokken van wreeden triomf waren.
De stuurman was Joe. „Niet ophouden", gilde hij
tegen de zwoegende roeiers, „anders steekt ze ons
nog den loef af! Nou hebben we je te pakken, hé,
vervloekte bordenwasschei;!" schreeuwde hij Sam
toe.
Met een scherp gekraak brak Jack's riem af. Hij
viel achterover tegen Shand aan, die eveneens van
zijn bank tuimelde. Op hetzelfde oogenblik stak
een briesje op en vatte de deken wind.
Shand en Jack lagen voor het oogenblik als een
onontwarbaar kluwen onder in de boot. De driftige
Joe vloekte en stampte en trok aan zijn haar als
een bezetene. Luid lachend zeilden Sam en Bela
verder.
Buiten zich zelf van woede greep Joe naar zijn
geweer en begon te schieten. Een kogel ging door de
deken. Bela en Sam bukten zich instinctmatig. Mis
schien baden zij; maar het was waarschijnlijker,
dat zij het gevaar, waarin zij verkeerden, niet besef
ten, voor het voorhij was. Andere schoten volgden,
doch Joe schoot maar in het wilde weg. Hij kon niet
direct op Sam mikken, omdat Bela tusschen hen
in stond. Hij ledigde zijn magazijn zonder eenige
schade aan te richten.
In de reactie, die volgde, lachten Bela en Sam
hartelijk. Op dat oogenblik waren zij één.
„Een grappig gevoel, hè, als die kogels zoo om je
hoofd fluiten?" zeide Sam.
„Musq'oosis zegt altijd, dat een man pas vol-
sen is, als hij dat gehoord heeft", antwoordde Bela.
Een paar minuten later nam'de rivier hen op. Een
derde gedeelte van een mijl liep die recht door,
waarna er eindelooze kurketrekachtige bochten
■volgden tot het begin der stroomversnellingen, een
afstand van een dertig mijl. Op het meer achter hen
worstelden hun vervolgers, zooveel mogelijk voor
uit trachtend te komen met den overbl ij venden
riem.
Bela keek angstig om, om te zien wat zij doen zou
den, als zij in de rivier waren. Als zij voldoende van
den toestand op de hoogte waren om aan wal te
gaan en den landweg te nemen, zou het mogelijk zijn
Dt beide heeren zouden: hot wocxrdl voeren,
Na de uitreiking der onderacbeidimgien «fond Lord
Guirzonj, grand master, dua president, van de Lea
gue op.
Lord Guirzioini, minlsteri yari Buditeniiandsieihie Zaken,
ini toeit iteiganjwiooiridliigie: icoialitie kabinet', igiedroniigien
vani figuur, wiot ie breed viaiu hiolofd daarbij, om knap
itie rijm; vian uiterlijk. Maar als hij spreekt, heeft bij
grooto charme en ontegenzeggelijk, redenaarstalent.
Hoe geestig wist hij; zijne eigen rede waarvan
niets op schrift stond, ite interrumpeeren, itoen er op
zijne verklaring, dat hij, nu hij1 0 jaar 'president' was
igewieesi. begreep, ite irnoieitJeni aftraden, 'een ontevreden
„no«, no' geroepen werd; door daarop detts ite lamtwoor-
derv dlaü bewees dat zijne ijdelheid gestreeld was,
muar zijn besluit niet veranderd.
Lord Curzon verklaarde, dat de League .geduren
de dei oorlogsjaren goed werk had gedaan,', dlat het
aantal leden weer met 20.000 vooruit was gegaan.
Hij1 bracht huilde iaian 'de nagedachtenis vian Benja
min Ddisnaeü Hij bracht in' herinnering hoe deze
Sftaiartsman steeds gewezen 'had op de beteekenis van
eensgezindheid en dat zonder eensgezindheid' het
Engelse he volk nooit had kunnen presteeren, het
geen. het in den grootten ooriog gedaan had. Hij deed
'een, beroep op (de aanwezigen om 'te blijven sitrij-
'dien voor ide (grondbeginselen vian den Biond.
Maar tevens wees hiji er, oip, hoe gelukkig men
zich dezen dag naocht prijlzien' dat Lord1 Birkeribead
bereid was ide .traditioneels politieke rede te houden.
Hij vertelde hoe Lord Birkenhead in een onge
meen -kouten üjd tot de hooge waardigheid van Lord
Chanoeltar. was oipgekiliomimien, gewaagde van zijin
enormien werkkracht, waaibiji hij' ialis voorbeeld' wil
de eoeinen, toe het idien Lorld Ghanceilon kort gele
den gelukt wias op oen ochtend dm 90 echtisch eidings-
processen uitspraak te doen en wel zoo naar den zin
van de procédé erende partijen, idiat hij, lord Cur
zon, kon verklaren, dat Lord Bdrkenhaed in (dia
paar uren van geconcentreerdien tarbeid 90 X 2 unen-
schen .tevreden gemaakt had. feimlamd idie dat ver
mocht, zou zeker ook er in1 slagen dezen middag
de aanwezigen rij' het dan op geheel andere wij
ze, tevreden ite sitelien.
Lord EBdrkenheadl nam het woord. iEen nog, jonge
inaai' oven 40 met ieen buitengewoon ferm ge
zicht. Donker baar, donkere gelaatskleur, donkere
oogern, (krachtig eüiasitdiscJh figuur.
Hiji begon zijn buitengewoon voorspoedige loop
baan als Mr. 'F. -Et (Simitb, advocaat,
Hij, 'viel al spoedig op. (Niu is in' Engeland' gewoonte
dot buitengewoon bekwame advocaten itot rechter
benoemd worden ien zoo kwam) F. IE. Smdth sprongs
gewijs tot een der hoogste rechterlijke betrekkingen;
ml. Lorld ChanoellOr. en werd hij1 dm 'dien ladelstand
(baron) verheven ien koos hij' als adellijke naam «dien
van Birkenbaed. (Hij; d. ctuj feitelijk: F, Eu Smith,
baron Bdrkenhaed!
'Maar nadat wijl deze peracomiiyikbedd! van beteeke
nis gisteren hebben hooren spreken, twijfelen wij
niet otf dm de naiaste toekomst zal hij! nog ieien be
langrijker plaats dam' KÜie van Lord CbaheeÉLlor in het
Vereemigd Koninkrijk innemen.
Het is een krachtig man. Na den soepelen diplo
maat Curzon, wien .veel zwakheid', bv. iais onderko
ning van Inidië tegenover de inlanders verweten
wordt, viel deze krachtige persoonlijkheid op.
Aanvankelijk .even weifelend en zacht ©prekend',
bouwen rich zijne zinnen steeds gemakkelijker op
en blijkt al spoedig, dat wij' hier met .een redenaar
te .doen hebben, wien het gemakkelijk rvalt in mooie
zinnen neer .te leggen en met preftigen, kiankvollen
stem uit te spreken, hetgeen hij zijne hoorders als
zijne overtuiging wal' dofen gevoelen.
De materie, welke hij; in zdjnle rede verwerkte, wias
miei dië lersche quiaestie, evenmin het Duitsche
vraagstuk, maar die staking der mijnwerkers, in .En
geland zelf.
Hij: wees er op, hoe na dien wapenstilstand men
zoo gehoopt had, dat die zelfde eenheid jdie het' En
gels che volk toezieUflje, gedurende den oorlog, zou
overslaan in' den vrede, naar de werkplaatsen en fa
brieken, en; daardoor werkelijk die vruchten geplukt
zouden zijn van, eten vrede, waarvoor alle Ergeb
schen het beste en zoovele EngeiLscheh hun leven ge
geven hadden.
Maar het was anders uitgekomen. Terwijl de ver
slagen vijanden, de Duitschers reedis dadelijk te
werk waren gegaan om door vlijt en arbeid bet ver
lorene ini te halen, waren de lEmgelsche blijven lum
melen en was de verdeeHdhëid der klassen, die voor
den oorlog reeds het rijk in' gevaar gebracht had',
nog in verontrustender Wijze teruggekeerd.
Men miafc hier de. discipline, die men dn Duitsch
land kent. Niet dat ^spreker die Duitscbe discipline
naar Engeland overgeplant wienschte, neen, dat zou
in strijd wezen met 'de war© traditie van het Brit-
scbe volk, maar 'eenige discipline was noodig..
Inpiaats van discipline en arbeid kende dit landi
nu verdeeldheid, wanorde en werkstaking.
Dit beteekent/ voor de toekomst van dit land een
rapp. Bij wie ligt die schuld? Bij de Trade Undon
vak'verefenrigmlgem)Deze vakvereenigingen' wen-
sc'ineiD nu niet meer betere 'arbeidsvoorwaarden- woo#
•de larbeiders, mlaar wenschien het landi te terrori-
seeren.
De vakvereendglng zorgt, dat geen arbeider werk
dat zij zelfs te voet haar het verder gaan zouden
beletten op een punt, waar de weg langs de rivier
liep.
Doch zij waren blijkbaar niet van plan hen te
volgen. Toen zij hen voor het laatst zag, voor zij de
eerste bocht omgingen, roeiden zij nog.
De rivier volgde haar ongelooflijk kronkelenden
loop tusschen vrij steile met wilgen begroeide oevers.
Het land daarboven, dat zij van uit den kano niet
zien konden, was één groote weide. Een regelmatige,
kalme stroom dreef hen voort.
Aan den buitenkant van iedere bocht was de oever
zoo steil, dat hij bijna over de rivier hing; aan den
binnenkant een door waterbloemen opgevroolijkte
modderbank. Zóó kronkelde de rivier, dat de Jack-
Knife Mountain, het eenige, dat zij boven de wil
gen uit zien konden, nu eens links dan weer rechts
van hen was.
Bij de bochten kregen zij soms een sterke wind
vlaag in hun gezicht en lagen dan plotseling stil. Nu
zij den wind niet meer noodig hadden, nam deze
tijdelijk in kracht toe.
„Zou het niet beter zijn het zeil in te nemen?"
vroeg Sam.
„Dat kan ik niet, zonder aan land te gaan", ant
woordde Bela gemelijk.
Sam, die heel goed begreep wat zij bedoelde,
lachte in zichzelf. Toen hij bij de vólgende bocht
haar met de windvlagen zag worstelen, vroeg hiFpla-
gend:
„Waarom ga Je niet aan wal en neem Je het zeil
niet in?'
„Beloof je me niet weg te zullen loopen, als ik aan
land ga?" was haar wedervraag.
Sam lachte hartelijk. .,lk denk er niet aan", zeide
hij. „Ik ben nu mijn eig^n baas"»
Bela had niets meer te zeggen.
„Waar wii je heen?" vroeg Sam dan.
„De (rivier af".
..Dan zal ik je moeten verlaten", zeide Sam spot
tend. „Ik ga den anderen kant' uit. Naar het begin
van het meer".
„Als je teruggaat, zullen zij Je pakken".
„Ik zal me zoo lang verschuilen tot zij het spoor
bijster worden. Ik neem den Noordelijken oever".
„Als je nog een poosje bij me blijft, zal de politie
heel gauw hier zijn» Dan kunnen ze je niets meer
doen".
„Zeer vellicht", antwoordde Sam. „Maar ik heb
niet veel lust te wachten, weer geschaakt en als een
varken vastgebonden te worden".
„Ik beloof je, dat ik dat niet meer zal doen", zeide
Bela.