EEN LIEFDE IN DE WILDERNIS.
Het Hoogheemraadschap
Noordhollands Noorderkwartier.
Uil hef Harl van Holland.
d,
ïeel
TWEEDE BLAD,
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
II
Talertiag 28 Mei 1921.
64ste Jaargang. No. 6828.
raars van landerijen. Hst waf daarom wel verwon
dering wekken, dat gebouwen tot dusver uitgezon
derd in den polder Westzaan geheel buiten de
dijkslasten zijn gebleven. De eigenaars van landerijen
hebben deze altijd alleen opgebracht en eerst een
zeer ernstige gebeurtenis als de overstrooming bleek
bij machte in deze de oogen te openen. En nog zul
len de gebouwde eigendommen alleen bijdragen in
de lasten welke het hoogheemraadschap recht
streeks gaat heffen. Datgene wat de waterschaps-
kaesen aan het hoogheemraadschap moeten opbren
gen de f188000 per jaar en het aandeel in de
kosten van dijksherstelling onmiddellijk na den
watersnood wordt uitsluitend van de landerijen
geheven. Hierin schuilt zeker nog een groote onbil-
li'kheid. Het is te hopen dat deze bij de weldra te
verwachten herziening van het algemeen reglement
van bestuur voor de waterschappen zal worden op
geheven. De rechtvaardigheid vordert dat deze gel
den niet uitsluitend door de eigenaars van den grond
worden opgebracht, maar dat ook de eigenaars van
gebouwen ook in de steden hieraan het hunno
bijdragen. De Juistheid hiervan zal men niet kunnen
,of mogen ontkennen.
Nog een ander punt verdient in dit verband de
aandacht. Het reglement voor het hoogheemraad
schap zegt, dat de belastbare opbrengst van de ge
bouwde eigendommen bij de berekening van de
lasten van het hoogheemraadschap slechts voor de
helft in aanmerking komt. Gedeputeerde Staten heb
ben dit in 1918 hiermede gemotiveerd, dat de ka
dastrale leggers de belastbare opbrengst der onge
bouwde eigendommen niet meer juist aangeven. De
schatting van die opbrengst is geschied ingevolge de
herzieningswet van 1879, die van de opbrengst der ge
bouwde had laatstelijk plaats in de jaren 1897190S.
Hierbij moet thans echter worden opgemerkt, dat
d» ï&wreeïi» Mirten *wrertI heVben, TiiB'bertOTra ren den toraer de mv» meer tot Mer ?»eï«
foljie» hier Deee kunstenaars ram echt dan in den winter in een sebOTwVurjeaal. 7,s doet
Ehrclecheri geest, die.met een moed' Kauw duiWea er Wf. geen water MJ teg-r wijn en kent er geen
lijm, als geen komieken in enldere -lenden, durven kasstukken, maar se treedt er op in de natuur, met
bestaan, en die dat doen met een gemak, die de deze samenwerkend tot een ernstig en verheffend
meest droge brompot en dis meest cynische criti- geheel.
cue. verslaan, die geen inspanning van. dien geest Alleen eeni viiiegmachiiiiie, die met zijn1 moderne
vragen, geen kunstzinnige pretenties hsWben, imaar geruisch de rythmisióhe cadans der oude gedi-dhton
slecht» het doel nastreven, hun publiek te onder-1 ikomt storen (bederft wel eens de illusie, dn roept
houidien, zijn voor eten zotmerprogralmma geknipt. Ze het heden wel eens al te duidelijk terug, wanneer
do-en je de warmte van. eten theaterzaal vergeten, je diergeest jiuiist vertoeft in den riddertijd.
Z11U1 U1J uiuci U1WUO VV.'VOl TTU. "fO1-"*-* "'I
sedert 1918 ook ten aanzien van de waarde van do l scmat.
De financiën.
In mijn vorig artikel heb ik uiteengezet, dat de
waterschappen, welke tot nog too mot het onderhoud
van de Zuiderzeedijken en de Hondsbosscbe zee-
vering belast waren, voortaan ala vaste bijdrage
jaarlijks aan het hoogheemraadschap f188000 zullen
moeten opbrengen.
De ingelanden, die tot dusver het dijksonderhoud
bekostigden, zullen daarvoor aan hun eigen water
schap betalen eenzelfde bedrag als zij gemiddeld in
de laatste tien jaren vóór den watersnood aan dat
waterschap opbrachten. Die waterschappen storten
dat vervolgens in de kas van het hoogheemraad
schap. Ik wil dit nog met enkele voorbeelden ver
duidelijken. De polder Waard en Groet onderhoudt
niet langer zelf zijn dijk, maar keert daarvoor
f 1700.per jaar uit aan het hoogheemraadschap. De
hanne Andijk betaalt voor Westfriesche zeedijkskos-
ten niet langer aan Drechterland; zij is jaarlijks aan
het hoogheemraadschap verschuldigd f 2098.37/4, dat
voortaan voor het dijksonderhoud zorgt. Zoo staat het
ook met de andere bannen van Drechterland, en met
de bannen van de Schager en Niedorper Koggen, van
Geesimerambacht en van de Vier Noorder Koggen.
Natuurlijk zijn de bedragen voor iedere banne ook
verschillend. De polder de Zeevang betaalt jaarlijks
aan het hoogheemraadschap, f 9000, dat van de ver-
eeniging voor den Noorder IJ- en Zeedijk het dijks
onderhoud 'overneemt, terwijl ook voor alle andere
waterschappen, welke aan den Noorder IJ- en Zee
dijk bijdroegen, bedragen, jaarlijks aan het hoog
heemraadschap uit te koeren, zijn vastgesteld. En
eindelijk zijn1 dan voor niet minder dan 106 water
schappen en groepen van perceelen, welke schuld-
piichtig waren aan den Hond9bossche jaarlijksche be
dragen aangegeven, welke thans niet meer aan den
lIondsbos9che doch aan het hoogheemraadschap wor
den uitgekeerd, om slechts enkele voorbeelden te
noemen: door den polder Oostzaan f 1693.21/4, den
polder Westzaan f1967.50 de Zeevang f316.40, de
banne Wormer f755.44, de banne Broek op Langen-
dijk f 361.60;° de banne Zuidscharwoude f376.72Ji, de
banne Schagen f 1350.96, de banne Enkhuizen en
Westeinde f 392.39, de banne Berkhout f 724.49, de Eg-
mondermeer f 544.79, de Bergeermeer f 317.60.
Hoeveel het hoogheemraadschap daarenboven voor
het eigenlijke dijksonderhoud van de ingelanden
rechtstreeks zal vorderen moet de tijd leeren. Voor
dat meer benöodigde slaat het niet de waterschap
pen aan, maar de ingelanden rechtstreeks. Daarbij
worden ook de gebouwde eigendommen aangesla-
gen.
De belastbare opbrengst der ongebouwde eigendom- Wie zittiem nai etensJklLaps in dien voorzoHner, en
men is ongeveer f7.500.000, die der gebouwde eigen-1 he-t is zoo warm géworden, dat d/e jonge meisjes het
demmen ongeveer f8.000.000, van welke laatste in-1 tijdi achten om dlikke wollen/ (mutsen* orver de oo-ren
hebt. het er voor over, die friisschie avondlucht en
koelte van een terras een avond! voor hen oip te
offeren. Ze slaan den tijd dóód met een onmerk
bare handigheid, en het wapen waarmede ze dat
doen is vermakelijk zijn, enkel en allleien vermake
lijk zijn.
Zelfs biotecoópotitracties kunnen tegen hen niet
c/om-curie eren/ en het is zeer «begrijpelijk dat de direc
tie van de Prim'oe®se-®chouiwbur£, dat met bioscoop
voorstellingen ddt gebouw exploiteert, ini diezie moei
lijke dagen gaamede theaterzaal aan hen wilde af
staan.
Verder wordt ini .DiIMigienitia een poppenkast ver
toornd, o*f liever een airtMdalk poppenspel.
Een -gezelschap -uit Muniachen heeft ons geleerd hoe
meesterlijk p-opp-en/vertoonijngen kunnen zijn en hoe
deze, wanneer zo in handenV'an kunstenaars berus
ten;, ver boiven helt werk van acteurs kunhen uitko
men, Dit schiltterenlde voorbeeld vroeg oah. navolging
en oem oinlzer beeldhouwers heelt hiertoe het initia
tief 'gegeven. Hoewel het geen kleinigheid is -zich
\DOch als modern! imensch imoet je nu eenmaal een
beetje aan «omtrastJen gewend raken. W, P.
ZUIDERZEEWERKEN.
Ahn de jongste maandelijksche mededeelingen be
treffende de werkzaamheden voor de afsluiting en
droogmaking van de Zuiderzee is het volgende ont
leend:
Ongeveer half April werd het opnemingsvaartuig
Breezand wper in diénst gesteld voor het doen van
peilingen in zee.
De dit jaar te verrichten peilingen zullen in de
eerste plaats ten doel hebben, na te gaan, welken
invloed de in het vorige jaar gemaakte heteugelings-
dammen in het Amsteldiep gehad hebben op de diep
te in de geulen ter weerszijden van het eiland Wie-
ringen. In verband hiermede worden thans opge-
dadefliik na die uitnemende vertoomdmgien van' de be-nomen het Amsteldiep benoorden de beteugelings-
roetmde Muncbeners aan* zJooie/ts te wagen, daar het dammen, de geulen aan de oostzijde van Wieringen,
publiek zeüidlen objectief van oordeel is en steedis zoomede een deel van het Malzwin met het punt van
veilgieüijkt en steeds weixscht dat het laatste het voor.
gaande overtreft is dlilt streven toch* op waarde ge-
gebouwen zooveel is veranderd, dat de aanteekenin
gen in het kadaster ook hieromtrent niet meer juist
zijn.
Mij wil het voorkomen, dat, zooals de toestanden
nu zijn, voor onderscheid in lasten tusschen gebou
wen en landerijen in dezen £in dat de landerijen
percentsgewijze de helft meer betalen dan de gebou
wen geen genoegzame reden meer aanwezig is.
Het bestuur van het hoogheemraadschap zal nadat
aanstonds hoofdingelanden zijn gekozen ernstig neb
ben te overwegen of niet aan provinciale staten een
vcprstel moet worden gedaan om eigenaars van
gronden en van gebouwen ook wat hun belasting
plicht aangaat, geheel gelijk te stellen. Wel merk
waardig is trouwens dat voor het kiesrecht eigenaars
van gronden en gebouwen geheel gelijk gesteld zijn.
De toestand is dus thans zoo, dat de eigenaars van
gebouwen wel minder hebben te betalen, maar
evenveel stemmen mogen uitbrengen als de eigenaars
van gronden.
In het volgend artikel spreek ik over de dekking
der kosten van den watersnood. Bij de regeling daar
van zijn tegenover dé ingelanden groote onbillijk
heden begaan. Het bestuur van het hoogheemraad
schap zal daartegen als het straks volledig is samen
gesteld van stonde af aan stelling hebben te nemen
en op wijziging bij het provinciaal bestuur ernstig
dienen aan te dringen. Alle krachten moeten daar
voor worden ingespannen. Intusschen is er alvast
één belangrijk lichtpunt. Maar over die dingen schrijf
ik dan later.
D. KOOIMAN.
Purmerend.
'En ooik dit iis weer -een echt genoegen -voor wat wie
zome-rtbeater mogen noemen Het is ^kleinkunst" en
daarmede moeit mien het publiek 'op v^arme zomer-
ajvoiudjen- vangen-. Hielt moet zoo trijm, dat ieder zegt:
wanneer het ine. te warin wordt gla ik weg" en
dan. komt het er op aan, zulfk fijn* werk te leveren,
dat bij- 'de grooitsite batte, bij1 de ergste broeikas be
nauwdheid!, de meest critocbe toeschouwers stoel
vast 'blijft.
Ook deze kunlst verstaat Oor Ruy-s, die met 'zijn
gëizelscbap intieme kunstavonden geeft. De vrien
delijke benaming zelf doet al -zijn* invloed uitgaan
op bét publiek. Amsterdam is zoo 'gelukkig voor
dit soort kunst oen Vast theater, het-Centraal thea
ter, te bezitten en deze insjtelldnig heeft voortdurend men, werd voortgegaan.
splitsing van de geulen, welke beopsten en bewesten
Wieringen loopen.
Op 11 April werd weer aangevangen met de grond
boringen in zee; deze zullen dit jaar ten doel hebben
het verkrijgen van gegevens voor wenschelijk geble
ken aanvullingen van de uitkomsten van de reeds
vroeger verrichte boringen, verder het onderzoek
van den ondergrond ter plaatse waar in de toekomst
werken gemaakt zullen worden in verband met de
afsluiting, en eindelijk het opsporen van de plaat
sen, waar geschikte specie voor den afsluitdijk en
de verder uit te voeren grondwerken aan den zee
bodem kan worden, ontleend.
Met de terreinopnemingen voor de op Wieringen
te maken werken en met de opneming van de Frie
se he zeedijken, die in verband met de afsluiting van
de Zuiderzee yoor verhooging in aanmerking ko-
succes. Wij* gleniertJeii die/ze kunst mear als tusschen-
gerechtien. We krijgen e*r iette van' in he.t eind van
M ei, als die grotofe kuiustMnndge spanning voor „'groot
toomiefed" Veg is, eni hel publiek vermakeQjj'kheid
zoekt en als hoes di'oeaiivnes wlaameer het wintersei
zoen oog beginnen moet, zoo ongeveer dn- het begin
van September.
Dóch In dieni zomer igenfieten we het volop, ln
heit Stchefvenlngschie Cabaret ariistique, onder lei
ding van. Max vian Gelder, waar we onze iversehi!-
lienicile* 'oatoaTeltartÜistieii, behallvè nog vele buitlenllan!-
diers, allen terugzien en Waar ooik iRuijis elk jaar
met zijn* 'lichte kofet verschijnt.
Oor Ruijs nu geeft met deize warme dagen, nog
voordlat Schevieniingen zijn exploitatie begint, hier
zijn. gezellige zomervermakelijlkheden, metl voor
drachten en eeniaetens en imitjatnes.
Wanneer we nbg vermeödien bet "Wiener operette
gezelschap, diat de grooite Schouwburg bespeelt, en
d*at, wat van zulk een gezelschap te verwachten is,
genoegeflijike voters/tellibigen met wat *zanlg en dons en
vrcoiijkibeildl brengt', bl'ijkf wel, diat het juist in1 deze
idagjen1 veel .prettiger uitgaan as dlan in den winter,
al is mogelijk heti gehalte niet zoo degelijk.
'Men zal echlter .niiet meenlen diat de 'groote kunst
Uitvoerige mededeelingen werden gedaan omtrent
het geologisch profiel van den zeebodem in de rich
ting van den ontworpen afsluitdijk tusschen Wie
ringen (Den Oever) en de Friesche kust (Piaam).
Als algemeen beeld van de vorming van dit Zui
derzeegebied kan het volgende worden gezegd. Toen
het ijs, dat de Noordelijke helft van ons land in den
diluvialen Ijstijd bedekte, terugtrok, en bij wijze
van spreken vrij plotseling afsmolt, vielen de
op en in het ijs aanwezige materialen op den onder
gelegen praeglacialen bodem neer en pakten daar,
mede tengevolge van de scherpkantigheid der deel
tjes, aaneen tot een taaie, eenige meters dikke;, kei-
leemlaag. Op idit keileemdek, welks bovenkant uit
den aard zijner vorming in 't geheel sterk golvend
was, ontstonden rivieren en stroomen; hier werd ma
teriaal weggespoeld, verplaatst en weer afgezet, el
ders trad verweering op en zoodoende werd de kei-
leemlaag geleidelijk bedekt door een bodem, die
langzamerhand, ook in verband met het gunstiger
geworden klimaat, voor boom- en plantengroei ge
schikt werd. De veenvorming begon en zette zich
tot in den historischen tijd voort. Toen kwam de
vorming van de Zuiderzee; het aanwezige veen sloeg
vrijwel geheel weg; alleen zeer plaatselijk zijn mis-
0zich door al die frivoliteit laiat verdringen. "Die tijd schien kleine gedeelten .blijven staan of kunnen en-
tusschen slechts de helft in rekening komt.' 1 van te trekken/, iets dat 'de tegenwoordige beschaJviin'g i dat deize zich op istal liet izettien in die 'zomerdagen j kele verplaatste stukken veen bewaard zijn geble-
/if" belastbare opbrengst zou dus opleveren f 115.000. j al*s zernermede, .heeft uitgeroepen. Dit voorseizoen is voorbij. Do imuze is zelfs noig degelijker en klas-ven. In hoeverre toenmaals ook de onderliggende
Aten mag echter veilig aannemen, dat evenals zooveel een ventukikeilljike tiJldi. A/1 sindis jaren zijn voorjaar zieker, nog hooigdbaVenlder dlan im d'en winter. Ze f ud-alluviale en postglaciale lagen aangetast en weg-
Andere kosten, ook die van dijksonderhoud, de tegen- en herfst mooier dan de werkielijike vacantiotijd, die -"-"*
woordige vergeleken^ mét die over de jaren 1900— vaak masisa regen en wind brengt, en het is onbe-
1915, zeker veel meer dan verdubbeld zullen zijn. Ook grijpeflijk, dat het miensclhdtom 'blijft volharden, van
hierbij doet zich de stijging der loonen en der kosten moeder natuur in Augustus het beste te verWach-
van materialen in zeer beteekenende mate gevoelen, ten en niet op ermrimig bouwt met hét kiezen der
Stel eens dat boven de f 188000 bijv. nog 2 van de vacanüetijden en tijldlen: van bad- en ander seizoen,
belastbare opbrengst noodig is, dan kan ieder met op de gegevens, dde we elk jaar krijgen, en niet
behulp van zijn aanslagbiljet grondbelasting nagaan eenige varamderinlg brengt, moalr op de ikalemder
hoeveel hij voor»de eigenlijke dijklasten nog aan het blijft aariwijizien, wanneer ze zoo mooi weer wen-
hoogheeinraadschap zal moeten betalen boven de j schen, welke wenschen, tot teleurstelling van dui-
Iasten van zijn eigen waterschap. Het grondbelasting- i zenden, die hun paar vrije wéken eerlijk verdde-
biljet toch geeft die belastbare opbrengst aan. Hij be- jneni en hard noodig 'hebben-, maar steeds weer on-
isbrug
rrorden
rekene dat 2 van de halve belastbare opbrengst
gebouwd èn 2 van de geheele belastbare opbrengst
ongebouwd.
Hier staat intusschen tegenover, dat zijn eigen wa
terschap allicht de lasten iets zal kunnen vermin
deren, want de vaste bijdrage van zijn waterschap
uan het hoogheemraadschap gebaseerd o"p de ja-r
?en 19061915, zal meestal lager zijn dan het bedrag,
dat in de laatste paar jaar door dat waterschap voor
dijksonderhoud moest worden opgebracht.
Over dat mededragen in de lasten door de* gebouw
de zoowel als door de ongebouwde eigendommen
nog een enkel woord. Dit is zeker een gezond be
ginsel, omdot gebouwen meestal van een overstroo
ming niet minder zullen hebben te lijden dan lan
derijen. Eigenaars van gebouwen hebben derhalve
hij goed dijksonderhoud evenzeer belang als eige-
ROMAN VAN HULBBRT FOÖTNER.
Voor Nederland bewerkt door W. J. A. Roidanns Jr.
UITÖ. W. DE HAAN, UTRECHT.
20.
HOOFDSTUK XV.
Ie eier
i f 1-
igen et
j I. A,
bij J
luiowna
'VIII, ir
In de baai aan den noordoostelijken hoek van het
Cariboumeer loopt een kreek, die te klein is, om
een naam te hebben. Links van de uitmonding ein
digt het lange, met dennen begroeide duin, dat zich
vanzelf de vernauwing van den Musquasepi uit
strekt.
Rechts loopt het land een weinig op en begint het
bosch. Achter het strand wordt de kleine kreek ge
maskeerd door dichte wilgen,
Eon uur nudat de zon de meridiaan gepasseerd
had, werden de takken der wilgen van elkaar ge
trokken en keek Bola's bleek gezicht met de van
spanning angstige oogen er door. Zij zocht den oever
van hot meer rechts en links af. Maar zoowel de
uitgestrekte wateroppervlakte als de baai omringen
de oevers waren loeg.
Gerustgesteld kwam zij uit het wilgenboschje te
voorschijn, liep door do kreek en ging naar den
[oever, nog steeds behoedzaam om zich heen kij-
,ond. Zij droeg haar geweer in haar eene hand en
ver hear schouder hing slap een wilde gans.
i Terwijl pij in de kreek stond, zocht zij angstig
öp het zand van den oever naar een voetspoor. Toen
«ij er geen vond, ontsnapte haar een zucht van ver
lichting. Zij wierp de gans in het zand. Van hier
uit kon zij den oever tot de vernauwing van het
q kleine riviertje, ruim twee mijl verder af, zien.
Zonder te letton op het ijskoude water, dat over
Inaar voeten stroomde, staarde zij een tijd lang met
naar scherpe oogen in die richting. Eindelijk on
derscheidde zij een kleine zwarte stip, die haar kant
uit kwam.
Zij liep de. kreek terug en ging achter de wilgen
ir. die levenloos-stille houding liggen, welke zij
>an haar roodhuiden-voorouders geërfd had. Zij keek
üoor de bladeren.
Een prairiewolf kwam het duin over en zocht naar
vervuld! blijven.
lAami het sdflle sfiraad' wiordt druk gebaad., maar de
badkoetsjes op het gedeelte dat gieëxpfloiiteeijd iwordit
door *die 'miaatschaippij S'cheveninigerii, laten op zich
wachten/ tot het weer oniaanigena/am wordten kon,
(maar tot het juiste kalenderblaadje is afgescheurd.
Diam verhuist olies naar ISchéveniingcn, alles wiat ver
makelijkheid. is en alles wat ontspanning biedt.
Op het ooigfehbliik biedt idle staldi, wat z& maar
eenlgisrinis kan bdedien in' verhia/nidi ipet tempeVatuur
en: de geest die zich 'daarbij aanpast Er i's 'n .groote
verscheidehheidl in. onze amusementen en allen
streven1 naar luchtigheid, om geestelijk te kunnen
bied'en wat in werkelijtkheidi aan1 de at/mos pileer in
«en theaterzaal ontbreekt
Zoo zijn de vrienden, die we on® in den oorlog
getaaiaakt hehben, en -die zoowel de Groningsche al®
0vj weg
trekt *een étatiger gewaaid: aan, zie heeft een ernsti- i gespoeld zijn, is niet meer na te gaan, doch wel is
ger gebaar en dieper geluid. j zeker, dat op de meeste punten een groot gedeelte de-
Ze verlaat echter heti warine theater. ;D*e schouw- zer lagen is behouden gebleven; alleen nabij Wie-
burgzaafl' wordtv ihiaar te benauwdl 'en ze begeeft 'zich ringen schijnt alles tot op^ mogelijk zelfs hier en
■naar het bofech. Ze zoekt (die Vrijie «chonme natuur en daar tot in, de keileem te zijn weggeschuurd. Na de-
speelt daar baar rythmisdhe spel i!n het decor van zen afslag en de vorming van verschillende geulen
oude eiken, met de coulissen' van geurend' struik- beeft de Zuiderzee zelve evenwel ook weer zand-
voedsel. Een paar honderd yards van haar af ging
hij met zijn tong uit zijn bek op zijn achterpooten
zitten.
Hij zag de doode gans een rijke buit; maar hij
zag ook Bela, die geen mensctyenoog ontdekt zou heb
ben. Hij hoopte, dat zij weg zou gaan. Hij was bereid
zoo noodig het donker af te wachten. Maar de na
dering van een tweede tweebeenig wezen dwong hem
weer naar den anderen kant van het duin terug te
gaan.
Sam kwam blootshoofds, zonder jas en met op el
kaar geklemde lippen door het zand gestapt. Zijn
blikken waren eveneens op de doode gans gericht.
Toen hij er bij kwam, trapte hij er met zijn voet te
gen. Dan knielde hij neer en rook hij eraan. Ten
slotte ontdekte hij de doodsoorzaak:, een vleugeTwas
door een kogel afgeschoten.
Daar hij nergens voetsporen zag, maakte hij de ge
volgtrekking, dat de vogel gewond uit de lucht ge
vallen was. En in dat geval was hij als vinder de
rechtmatige eigenaar. Hij begon stukken wrakhout
bijeen te zoeken en stak een vuur aan. Zijn schitte
rende oogen en vlugge bewegingen verrieden, dat hij
honger had. Van uit haar schuilplaats keek. Bela met
begeerige blikken naar hem. Thans droeg haar ge
zicht geen masker meer. Haar oogen vermeiden zich
aan hem, aan zijn mooi haar, zijn blooten hals, zijn
bleek, jong gezicht, dat de moeheid verried, welke
volgt op een hevige woede.
Haar geheele ziel ging naar hem uit maar zij
leerde in een harde leerschool zelfbeheersching. Toen
hij de gans begon te plukken, klemde zij haar tan
den op elkaar en sloop geruischloos stroomopwaarts
weg.
In het Indiaansche dorp bij Hah-wah-sepi zat de
kleine kromme Musq'oosis voor de deur van zijn
tepee een vischnet te knoopen. Dit was een werkje,
dat zijn lenige vingers nog beter konden verrichten
dan wie ook van den stam. Inmiddels rookte hij en
peinsde hij over de herinneringen van een welbe
steed leven.
Terwijl hij daar zoo zat te werken en te denken,
Ontsnapte niets in de omgeving aan de blikken van
zijn scherpe, oude oogen. Reeds een tijd lang had hij
gemerkt dat zich achter de wilgen aan de overzijde
van den stroom een vrouw verscholen hield en hij
wist, dat het Bela zijn moest, maar hij wilde haar
geen teeken geven.
Evenals de meesten van zijn ras, had Musq'oosis
iets voorzichtigs. Laat de ander maar bij mij komen,
'géwiss.
'Ze gaaf maar bet openlucht-theater, waar Vondel
op bét repertoire komt, o-f waar Id'e oude imnididel-
eeuiwiscbe spelen wórdlen gespeeld. iEllk plekje waar
vreeTOidefliimigien kotoeni, heeft tegenwoordig haast rijn
o-penilucbtetbeater.
IHet iHaagisahe wordt geopend' ieen' -dezer diaigen,
•Het Is gelegen lm bet park. Marlot, bét wel *eenigs-
fzhn(3 vergeten s,tadspilianitisiolen |aa.nl idlen' iLeildscbien
weg. ZoOal's het -stille Bia'gijmienlhoifje In Amsterdam
vla k bij' de iKalfvehstraat .een onverwachte rustplaats
is voor wiie *dle bo'oif'distraat van1 anzo grootste Stad
veria-at, 'zoo liiigt (dit mooie parit, als oen oase vam
•rust en stilte aan den kamt van 'dien Leldscben* weg,
die in een damp en stofwarreling blijft -dien gehee-
len izoraer, en een vooridumemd geratel en geknal
van auto's.
Hier mu vrfndit de groote kunst, an/Mmoht aan de
lichtte innigheid van bet seizoen, baar toeverlaat met
een Abelspél van La/nselot en iSaniderijn/ of een re-
liigleflus idinama van' 'Vondel.
\Em' op zulk .een rustige plantte komt lm bét hartje
was zijn principe.
Eindelijk weerklonk de sombere schreeuw van een
ijsduiker aan gene zijde van den stroom. Dat was
een signaal, dat zij ,al meer gebruikt hadden.
Musq'oosis schrok met goed gehuichelde verbazing,
voor het geval zij naar hem mocht kijken, op en
waggelde kalm naar zijn kano. Niemand in het dorp
wijdde een bijzondere aandacht aan hem. Hij roeide
de rivier over.
Bela stapte in den achtersteven van zijn boot. Be
groeten deden zij elkander niet. Beiden deden alsof
zij pas een paar minuten geleden van elkaar gegaan
waren. Bela had de manier van Musq'oosi9 over
genomen. Als hij niets vragen wilde, zou zij uit eigen
beweging niets zeggen. Zoo speelden die twee vrien
den comedie.
Toen Bela voor de deur van zijn tepee zat, zeide
zij: „Geef me wat te eten. Ik heb niets gehad sinds
ik vanochtend op ben".
Hij zette brood en gerookt elandsvleesch .voor haar
neer en ging dan kalm met zijn werk voort.
Langzamerhand begon Bela met het langzame air
van oen kind, dat een uitbrander verwacht, te ver
tellen, wat haar overkomen was. Maar naarmate zij
verder kwam, werd zij door haar eigen verhaal me-
degesleept en werd haar stem warm en trillend van
emotie. Musq'oosis werkte kalm door, maar de ma
nier, waarop hij zijn* hoofd) stil hdel-dl, gaf baar de
zekerheid;, diat hmi geen woord ontging.
Toen zij verieldte boe zij 'Som oVervolten bad, ter
wijl hij sliep, 'liet de oude mam rich tot de vraag
veriiei'den:
„Waarom heb je dat gedaan.'?"
öBelia aweelg even en liet baar hoofd' hanigen. Tra-
meni viielem op baar 'banden. ,JEk weet bet *ndiét", pre
velde zij. „Hij zag er zoo knap uit, toen hij daar
in bet zand lag te slapen. De maan: scheen op zijn
gezicht. I*k wiist niet wat ik d'oen moést; ik (ver
innigde zoo naar hem. Ik diocbt, dat bet mijn dood
zou zijn, als ik zonder h.em weg moest gaan. Ik dacht
alk wiist niet wtat ik .dacht. Ik ikioaai mi-et buiten
hem, dat i-s alles!"
„Ttejia! Blanke vrouw!" zeide Musqtoosis, geërgerd.
■Gedurende heit verdere venhaajl bleef hij preve
len en -oniged'ulldig zijn hoofd schudden. Toen zij bij
dé scèn-e van. het verboor in Gagnon's kamer kwam
loon bij z-ich niet langre bedwingen.
„Dwaas!" riep bij uit. „Ik heb je alles gezegd
wat je doen moest Honderden malen héb ik je ge
zegd, dat je een man niet moet laten zien, dat je
en kleilagen afgezet en ophoopingen tot stand ge
bracht. Meer of minder dikke lagen van matig grof,
lijn en zeer fijn zand en van meer of minder sterk
zandige klei zijn gevormd, welke lagen thans nog
den bodem van het beschouwde gedeelte van de
Zuiderzee uitmaken. x
De ongeveer lK K.M. breede strook langs de Frie
sche kust is bij het voorgaande buiten beschou
wing gebleven. Onmiddellijk vallen hier bij verge
lijking met het reeds behandelde gedeelte twee pun
ten op; de keileem is niet aangeboord geworden, en
een doorloopende veenlaag is onmiddellijk onder
de oppervlakte aanwezig. De toestand is hier dus
geheel anders dan verder Westelijk, en bij het nauw
keurig nagaan van de verschillende lagen komt het
eenigszins verrassende feit voor den dag, dat men
hire met een duidelijk en vrijwel geheel volledig
Noordhollandsch of Eemprofiel te doen heeft. De op
ongeveer 500 M. uit de kust tot 25 M. N.A.P. voort
gezette boring is blijven steken in een grintlaag, be
staande uit Noorsche steenen, welke kunnen wor
den beschouwd óf als de bovenlaag van een nog die-
hem bébbeni wnllt. 'Maar jij1 vraalgt hem iin itégeö-
-wioiordii'gheid! van' iedereen lof hij met je ftrouwen wil,
Ein waarlom kom je nu bij mij?"
IBela liet zwijigehidl baar hooifdl hianigien.
„Jijl beibit die fblan-ke-vanouwenHzaJékte!" riep die oude
-man1 met vreemde iveroinitlwiaaaidiigiimig uit „Tsjal
Liefde
„Ochi, ik ben/ grootendël® een> Manke", prevelde
'Bela gemelijk. „Waarom heb je me niette over dia
riekte gezegd1,? Dam- had: Ik kimmen oppassen!"
„Eeni dwaa® is niet te genezen" bromde Muf-
q'oosls.
Bela keek einjdlelij-k op. „Tk beni mu genezen van
mijn ziekte," zeide zij' boos. „Ik haat hem!"
„Haten!" zeidie oude man minachtend, „je
gezicht is mat!"
Zij veegde de tranen van haar wangen. „Toen hij
van Johnny Gagnon weg ging", vertelde zij verder,
„heb ik hem nageloopen. Ik haalde hem in. Hij ver
vloekte mij. Vanaf dat oogenblik haat ik hem. Ik
zou graag zien, dat hij net zoo leed als ik geleden
heb."
De oude man bleef ongeloovig kijken. Hij onder
vroeg haar scherp en wist eindelijk het Incident met
de doode gans uit haar te krijgen. Hij lachte min
achtend.
„Je haat hem en je legt eten voor hem neer!"
Bela liet haar hoofd weer hangen. „Ik haat hem!"
herhaalde zij koppig.
Musq'oosis stopte zijn pijp en trok daar een tijdje
peinzend aan.
„Je zoudt hem kunnen krijgen", zeide hij eindelijk.
Bela keek hem met vernieuwde hoop aan.
„Maai* je moet doen wat ik je zeg. Met huilen zal
je hem niet krijgen. Een man heeft het land aan
een huilende vrouw. Droog je tranen en doe net alsof
je heelemaal niet om hem geeft. Lach hem uit!
Maar dat kan je natuurlijk niet. Daar ben je een te
groote gekkin voor!"
Bela fronste boos haar voorhoofd. „Dat kan ik
wel", zeide zij.
„Prachtig", zeide Musq'oosis. „Blijf hem dan een
tijdje uit den weg. Laat hij vergeten, dat hij boos
is."
„Goed", stemde Bela toe.
„En ga nou naar je moeder toe", beval Musq'oosis.
„Zij verlang^ naar je. Zij is ook een blanke".
Bela bleef echter kalm zitten. Zenuwachtig plukte
zij grassprietjes.