LEI! LIEFDE IK DE WILDER Zaterdag 9 Juli 1921. 64ste Jaargang. No. 6852. TWEEDE BLAD. Y E li Z E N Uit hef Hart van Holland. FEUILLETON. De dingen om ons heen. Geplengd Nieuws. door LEONARD ROGGEVEEN. Natunr Rloeniekena geuren ln lieflijke pracht. VVioilökona beuren hunne hoofdekens zacht. Vlinderkena, zwevend luchtig en teer, Dalei al bevend, vluchtlgjea neer. VogelkenB zingen helder en zoet. Lledekena dringen diep in 't gemoed. Natuur brengt liefde en vrede ons aan. Monach, wat U griefde, dwingt ze tot gaanl Dronkemansliedje. 0 nachtegaal, o musch, o vink, Zingt gij maar toe, ala lk mijn glaasje drinkt O nachtegaal, o vink, o musch, Zingt GIJ maar toe, als lk mijn meisje kusl O rnuach- o vink, o nachtegaal, 1 Zingt GIJ, voor mijn part maor allemaal 's-Gravenzande, Juni '21. Langzaam aan begint de tijd te naderen, dat de H. I.M. aan de gemeente over zal gaan en het begint er reeds op te lijken, of conducteurs en wagenbe stuurders zich voorbereiden op den overgang, van arbeider in particulier bedrijf naar gemoente-work- i/iari Lr i» een gestadige verandering merkbaar in de beleefdheid eii we worden op deze wijze voorbe isid -tot den toestand in Amsterdam, waar volgens een .misschien wat overdreven, maar toch niet vol komen onware bewering van de Telegraaf, het pu bliek er is voor den gemeente-arbeider. Sinds het tarief veranderd is, is de beleefdheid wat gezkkt, want er schoten sindsdien niet zooveel twoe en een halve centstukken meer over. Het is altijd heel moeilijk na te gaan in hoeverre deze fooien al dan niet meetellen in het arbeidsloon en in hoeverre ze meegerekend kunnen worden. Het fooi ensysteem valt ten slotte principieel niet te verdedi gen. Een arbeider is zijn loon waard, moet dit heb ben qn daarmede uit, doch er behoort geen verdere belooning bij, en daarvan moet werkgever zoowel als werknemer zijn doordrongen. iEen conducteur heeft kaartjes te verkoopen en krijgt daarvoor be taald, maar moet niet rekenen op goedgeefsheid en bijverdiensten door bijzondere beleefdheden aan de passagiers. Je moet niet voor twee en een halve cent oen extra minuut oponthoud in het verkeer der trams kunnen koopen. Degenen die echter het meest met deze stelling srhermen zijn de conducteurs zelf. Ze kraaien het uit, wanneer ze hooger loonen eischen, dat hot be staan van fooien zoo onwaardig is, dat ze niet van de gunst van het publiek willen afhangen, dat 'de maatschappij daar geen rekening mede te houden heeft, enz., doch ze meenen hiervan ln werkelijkheid niets, en gedragen zich lijnrecht in strijd met deze stelling. Wee degene, die geregeld met een zelfde lijn rijdt en geen fooien meer geeft, omdat hij het met de stellingen der arbeiders eens ls. Hij onder vindt een stille stiekeme cbicano. Aan het eindpunt rijdt de tram geregeld weg zoo spoedig hij ln de buurt komt. Of nog sterker. De conducteur gaat op een afstand staan en belt de tram af, terwijl de pas sagier voor aen ingang staat op het punt om in te stappen. En dat is allemaal om het nooit geven van fooien te wreken, om de menschen te straffen voor het na leven der principes, waarmede ze zelf schermen, als ze de uitgebuite werkman spelen. Nu ls de H.T.M. Inderdaad zeer achterlijk met de loonen geweest en is de strijd die er op dit gebied povoerd is, en die de arbeiders hebben gewonnen m vele opzichten een rechtvaardigen strijd geweest. Tiet is daarom Juist zooveel te meer te betreuren, dat de overwinnaar zich zoo klein toont en op zoo minderwaardige wijze zich wreekt over de fooien, die hij niet begeert, volgens de theorie. Bovendien gelden hier speciale lijnen, die bekend zijn om hun mindere en meerdere royaliteit. Er zijn lijnen waar het personeel veel bijverdienste heeft aan looien en waar deze bijverdienste slechts gering is. Hierin schijnt nu verandering te komen. Er is een stil verzet bij het gegoede publiek gekomen te gen het fooien-systeem, terwijl de arbeider dio hoo- ge loonen verdient, neiging heeft om mijnheer te spelen, en beter fooit dan b.v. de ambtenaar Dit geeft ook een reactie in het bedrijf, en een verschil ln manieren bij den conducteur. Verder maakt het verschil of men met overvolle lijnen of met matig bezette lijnen te doen heeft, want iemand die bij gratie van den conducteur nog mee mag of over het algemeen blij is, dat hij nog mee mag, ls lichter royaal dan een ander. Den Haag nu is weer een drukke lijn rijker ge worden, terwijl het verkeer met Schevenlngen zoo overdruk ls, dat er trams met twee groote aanhang wagens tegelijk wegrijden uit do badplaats, terwijl bij het /vertrek nog een lange file van veertig of vijftig passagiers achterblijft. De nieuwe lijn nu is om eenige ontheffing te bren gen aan de bestaande lijnen en rijdt van Duinoord regelrecht naar het Kurhaus. Hij was vanaf den eersten dag reeds druk bezet en schijnt te voldoen aan een geweldige behoefte, want juist het; publiek uit het nieuwe kwartier, dat achter in de duinen bij de grens van Loosdqinen ligt, is een publiek, dat wel van naar Schevenlngen gaan houdt en steeds twee trams noodig had om er te komen. Daarentegen ls de dienst naar de badplaats weer beperkt, doordat lijn 10 is verlegd. Deze rijdt naar „het stille strand". Het stille strand is het strand waar men gratis van alle strandheerlijkheden pro fiteert, en waar men ongegeneerd in zwembroekje of zwempakje rondloopt. Dit stille strand ls verre van stil, maar juist veel drukker dan het strand voor het Kurhaus. Het heeft echter een minder voor naam publiek. En dat ls nu Juist het bijzondere van de nieuwe lijnen. De lijn die door de volksbuurten loopt, heeft ten doel de passagiers een beetje van het mondainq badleven vandaan te houden, om ten slotte toch nog de eer van de badplaats en de chic te redden en de andere lijn moet er wat meer eler gance heen voeren. Reeds in de Raad is er over deze kwestie een al- lervermakelijkst debat geweest tusschen het com munistisch raadslid, mevrouw Wolda en een der voorvechters van Schevenlngen als badplaats. Het ging er toen over om het nieuwe badstrand waar de ongegeneerdheid van het stille strand binnen een hekje aen vijftig per drie uur wordt toegestaan., af ti« bakenen, on daarbij eischto het communistisch raadslid roet revolutionnairen ijver de geheele bad- plaatsvertooning voor het proletatiaat op. Ik weet niet of dit proletariaat erg blij zou moe ten zijn met de aanstellerige rommel, en ook me vrouw Wolda zal het niet zoo erg gemeend hebben. Een bezwaar is echter altijd, dat de twee partijen er het plezier voor elkaar bederven, dat de nette opgepoetste werkman er zich aan den strandfat en deze zich omgekeerd aan den arbeider ergert, en dat maakt van Scheveningen een halfbakken boel, die niet te redden is door vernuftig bedachte tram lijnen naar het stille strand en het Kurhaus, even min als door dure zonnobadon en bars met strijkjes. Maar Scheveningen is ons troetelkind nu eenmaal en al wil het niet goed gedijen, toch trekken we er onze handen niet van af, integendeel, we hebben het er des te liever om. We hopen altijd nog maar, dat het een eerste rangs badplaats worden zal, zooals ouders van een dom achterlijk kind ook de hoop op beterschap niet opgeven en van alles probeeren. Onze laatste proe ve, die geïnspireerd is op het bandelooze leven van het mindere publiek voorbij de visschershaven, zal wel niet meer succes hebben als wat we nageaapt hebben van buitenlandsche badplaatsen, maar toch geven we het niet op, al is de Maatschappij Zeebad Scheveningen nu al ruim dertig Jaar noodlijdend. ROMAN VAN HULBERT FOOTNBR. Voor Nederland bewerkt door W. J. A. Roidanna Jx. UITO. W. DE HAAN, UTRECHT. 31. Mahooley kwam met een goede bedoeling tus- Lv-henbeide, „Sam je lijkt wel niet wijs. Wat voor ver schil maakt dat nou uit? Niemand vindt er iets in!" „Houd je mond er buiten!" zeide Sam, op hem aanvliegend. En blind van woede ging hij tegen Bela voort: „Het span staat aan Grier's Point. Ik zal het binnen een uur hier brengen. Mijn saldo op de factorij is voor jou. Hoor je het, Mahooley? Draag wat mij toe komt op haar overl Het geweer, de bijl en de dekens Loud ik. Ik zal betalen zoodra ik geld genoeg ver diend heb. Wat ik met rijden verdiend heb geef ik je cadeau. En bij God, ik hoop, dat ik je nooit meer zien zal." En hij vloog naar buiten. Bela bleef staan in een houding alsof een ijskou de wind haar in volle beweging verstard had. Er was geen beweging in haar oogen. De mannen, die zich erg onbehaaglijk voelden, wiegelden van den oonen voet op den anderen. Mahooley achtte zich als hun leider verplicht iets tegen haar te zeggen. „Luister eens, Bela", begon hij. „Trek het je niet zoo aan Zijn stem bracht haar tot het leven terug. Met een lach wierp zij haar hoofd achterover. Die lach had een ongelukkigen, somberen klank, maar een lach is een lach. Zij waren blij, dat zij zich verzet hadden. Zij lachten met haar. „Aantrekken?" riep Bela. „Wat kan mij, het sche len? Ik ben blij, dat hij weg ls. Ik ben blij, dat zij allen weg zijn. Ik laat ze hier niet meer toe. Mis schien krijgen we nu wat rust." De anderen waren verrukt. „Je bent toch een flinke meld, Bela!" riepen ze uit. „Je hebt gelijk, zij zijn niet waard, dat je je druk om hen maakt. Wij zullen je wel helpen!" Hun geestdrift maakte volstrekt geen indruk op haar. „Het is tijd om te gaan," zeide zij, ze naar de deur dringend als een kudde schapen. „Komt morgen te rug. ik zal zorgen, dat er een prachtig diner ls." Zij gingen weg. Alleen Musq'oosis zat nog op den grond in het vuur te staren. Hij keek niet op, toen Bela van de deur terug kkwam. „Waarom ga jij ook niet?" vroeg zij op heeechen, bevenden toon. W. P. Zonder dat de wereld er veel van heeft bemerkt, zijn er dezer dagen twee oorlogen officieel geëindigd, te weten, die tusschen de Vereenigde Staten met Duitschland en Oostenrijk-Hongarlje. Na eindeloos geharrewar over de groote vredes verdragen tusschen de twee groote politieke par tijen in de Unie, en tusschen Senaat en Huis van Afgevaardigden is het nu zoover. Al dien tijd heb ben de Republikeinen in den Senaat er zich tegen verzet, dat de democraat Wilson een vrede tot stand zou hebben gebracht, waaraan zij niet hadden mee gewerkt en bij welks onderteekening zij niet vooraf waren gekend. En nadat die tegenstander uit den weg was geruimd, zijn Huis en Senaat aan het kib belen gegaan of nu de motie van Senator Knox, dam wel die van den afgevaardigde Porte de voorkeur verdiende. Elke Kamer vond het door haar aange nomen besluit het beste en goedkoopst in het ge bruik en moest dus niets hebben van wat „die an deren" wilden. Elk had de wijsheid in pacht, zoodat er tenslotte ook nu weer een compromis moest worden gesloten Doch eindelijk en ten laatste heeft dan President Harding, in naam van de Vereenigde Staten het be sluit onderteekend, waarbij de oorlogsverklaringen, destijds door Washington aan Berlijn en Weenen gezonden, ongedaan werden gemaakt. Blijft de groote vraag welke gevolgen dit besluit zal hebben en hoe de drie machtsgroepen, die teza men de Unie regeeren: President, Senaat en Huls, het gevallen besluit zullen uitleggen en welke ge volgen van politieken aard zij er aan zullen ver binden. Nu we geen vijanden meer zijn, zouden we vrien den kunnen worden, zegt één politieke groep en meent, dat dus de afgebroken geweest zijnde betrek kingen bijv. weer door een handelsverdrag kunnen aangeknoopt worden. Niet, zegt een andere cqmbinatie: nu de oorlog uit is, dienen wij te onderhandelen en vast te stellen wat het aandeel bedraagt, dat Amerika van de Cen trale Mogendheden, voor 4e schade zal mogen vor deren. Neen, zeggen anderen: Amerika, dat alleen streed voor de Belangen der geheele menschheid, en der kleine volken, wenscht niets te ontvangen. Heeft wel ontvangen, zegt een andere fractie, want het heeft schepen gekregen en eigendommen in be slag genomen, en verbeurd verklaard én ook op an der gebied, door het Verdrag van Versailles en door dat van St. Germain belangrijk geprofiteerd, zoodat het dus wel dergelijke zaak is, een en ander in een verdrag neer te leggen, uit te maken of wij zullen profiteeren,. zullen behouden wat wij ontvingen of namen, dan wel zullen teruggeven. Al deze opvattingen hebben reden van bestaan, bezien van Amerikaansch standpunt, en van welk ander standpunt men ze ook bekijkt, zijn zij van groot belang voor de heele wereld: voor de Entente, zoo goed als voor de overwonnenen als voor de neu tralen Doch een land welks partijen zich de luxe per- mitteeren het vredesverdrag zoo lang uit te stellen, alleen door hun machtsbalans, zal zeker in staat zijn nog lange maanden door te kibbelen over de formeele quaesties, die door dit verschil van op vatting in hot leven zijn geroepen. Die zijn niet go- ring in aantal. Een zeer oppervlakkig overzicht stelt al dadelijk het probleem wat er moet gebeuren met het verdrag van Versailles nu een der onderteekenaarB het voor ongeldig beschouwt voor zoover hem betreft. Talrijke beslissingen zijn genomen, waartegen Wilson sprekend toen uit naam van de Vereenig de Staten zijn wil doordreef of althans grooten invloed uitoefende. Hij teekende, doch zijn land ra tificeerde niet. Mag het land, dat tegen een op die wijze aangeno men oplossing was, thans'daaraan het recht ontlee- nen aan te dringen op een herziening van do be treffende paragrafen? Het schijnt nauwelijks twij felachtig nu een der „Hooge Contracteerende Par tijen" blijkt heelemaal niets te hebben gecontrac teerd en de handteekening van hem, die zich aan diende als gevolmachtigde van die Hooge Contract teerende Partij eenvoudig wordt verloochend. Sterker: nu wordt tegengesproken, dat de onder teekenaar het recht van procuratie had. In een ci viel contractproces zou elk advocaat op grond daar van met niet geringe kans op succes nietigverkla ring kunnen pleiten en het internationale recht, dat nog gemaakt moet worden, zal zich niet te ver van het gewone recht en de gewone Jurisprudentie mo gen verwijderen, wil het ooit gaan wortelen in de publieke consciëntie. lElen tweede overweging is, wat de Amerikaansche troepen in het Rijnland doen, die daar zijn krach tens het Verdrag van Versailles, dat voor Amerika niet bestaat en of Duitschland dus kan worden ver plicht ook maar een papieren mark te betalen voor het onderhoud en de huisvesting van die (buiten sporig dure) Amerikanen, die er zonder eenige re denen of rechtsgronden,volgens Amerika zelf, al die maanden hebben vertoefd en betaald, dan wel gecrediteerd zijn voor vele tientallen millioenen dollars. Ja zelfs zou men kunnen vragen of Duitschland voor het Hof van Arbitrage niet met veel kans op goeden uitslag schadevergoeding zou kunnen eischen van Washington voor de aanwezigheid dier ongenoode gasten Nog dezer dagen werden we onthaald op Ameri kaansche telegrammen uit den treure over het uit de lucht of door scheepsgeschut vernietigen van alt- geléverde duikbooten bij wijze van manoeuvre met als finale de vernietiging van den kruiser Ostfries- land. Dit zijn geen scheper., die Amerika tijdens den oorlog heeft buitgemaakt. Verre van dien. New-York zat in zak en asch toen de U 117 voor den Hudson verscheen 1 Het zijn schepen volgens het (voor Amerika niet bestaand) Verdrag van Versailles uitgeleverd en aan de Vereenigde Staten krachtens dat Verdrag toebedeeld. Erkent men het Verdrag niet, dan is alweer de logische consequentie, dat men er de voordeelfen niet van mag aanvaarden en zou men dus beter hebben gedaan, die manoeuvre te laten plaats hebben met een stuk of wat van die eeuwig-verongelukkende cementen of andere noodvaartuigen, met den bouw waarvan Amerika tijdens den oorlog zooveel geld verdiende. Dan had men zich niet vergrepen aan eigendommen van een ander, woaFop Amerika als niet-onderteekenaar van het Vredesverdrag even min recht heeft als wij op San Marino. 3Iaar Amerika heeft gezegd, geen oorlogsbuit te willen. Misschien heeft het eenig recht zich er op te beroepen die schepen te hebben ontvangen van zij, die krachtens het Vredesverdrag wel aanspraak mochten maken op die vaartuigen. Kleine geschenken onderhouden de vriendschap, heet het. En als Frankrijk, dat 300.000.000 francs uit trekt voor den bouw, van duikbooten, nadat het de Duitsche U-booten in diep water liet zinken, er aan zijn Amerikaansche crediteur een paar cadeau wil doen, gaat dit niemand wat aan, zou men kunnen zeggen. En: zoo heel onplausibel zou dit niet klinken Maar Amerika', dat van een Vredesverdrag niet afweet, naar thans ls uitgemaaktheeft wel dege lijk zelf medegewerkt bij dp verdeeling dier schepen Het eischte slechts een gering aantal voor zich op, in vergelijking van dat, hetwelk Engeland en Frank rijk voor zich bedongen om ergens te laten zinken (wat blijkens het naspel van Scapa Flow niets an ders was dan pure dwarsdrijverij). Maar het nam actief deel aan die beraadslaging. Op welken grond? Omdat men geloofde dat Wilson wel herkozen, of Versailles toch nog in den Senaat zou worden ge ratificeerd? Het zou schoon zijn als bewijs van die „verbeel- dingspoïitiek" waarover men in de laatste tijden zoo veel spreekt, doch voor wie met de beenen op de werkelijkheid staat, heeft zuik een redeneering wei nig gezag. De redhter zou iemand zien aankomen, die, om dat hij geloofde de honderdduizend wel te zullen trekken, iemand van zijn portefeuille beroofde om van de opbrengst een-lootje in de Staatsloterij te koopen! 1 En dan de quaestie van het eiland Yap, dat Ame rika ln weerwil van het feit geen bult te begeeren, toch zoo machtig graag voor zich wenscht, d^t het er zelfs gespannen verhoudingen met Japan voor over heeft, al zou Nederland wegens den Menado- kabol enz. er precies evenveel recht op kunnen la ten gelden als de Unie, waar beide aan het Verdrag van Versailles part noch deel hebben. Immers voor ons land als voor Amerika staat het vast, dat we geen aanspraak hebben op iets uit den Duitschen boedel. 'En zelfs zou onze kans nog Iets beter staan, wan neer wij als lid van den Volkenbond, wat Amerika niet is. ons een mandaat lieten geven over dit eiland waar wij ons althans niet schuldig zouden maken aan handelsspionage en gros bij gebreke aan do noo- dige contanten om er profijt van te trekken.... UITKIJK. „Ik dacht, dat je misschien met me wou praten!" „Praten!" riep zij uit. „Er is al te veel gepraat. Het praten hangt me de keel uit!" Haar stem begaf haar. „Ga weg! Laat me met rust!" Hij stond op. Al het geaffecteerde bij hem was nu verdwenen. „Lieve kind begon hij. „Ga weg!" riep Bela radeloos. „En gauw, of ik sla je! Hij haalde zijn schouders op en ging weg. Bela sloeg de deur achter hem toe en grendelde die. Ook de andere deur grendelde zij. Zij keek wanhopig het wanordelijke vertrek rond, ging dan naar de dichtstbijzijnde kist, liet zich daar op neervallen, legde haar armen op tafel en huilde als een blanke vrouw. HOOFDSTUK XXIH. f Den volgenden dag had, wat de kolonie betreft, Sam Gladding opgehouden te bestaan. Zooals hijó. gezgd had, had hij de paarden teruggebracht en die buiten het restaurant aan een boom gebonden, waar na hij door den nacht verzwolgen was. In het eerst vermoedde men, dat hij langs den Noordelijken oever weggegaan was; maar d^ India nen beneden Grier's Point, berichtten, dat er dien kant geen blanke geweest was. Eveneens hoorde zij, dat hij niet naar Tepiskow gegaan was. Hij kon de rivier niet overgestoken zijn, behalve zwemmend, wat met een geweer en een bijl absoluut onmogelijk was. Degenen, die van den anderen kant van de baal kwamen, vertelden, dat hij daar ook niet gezien was; ofschoon Joe Hogland, bang van een bezoek van hem zich in zijn hut gebarricadeerd had! Ten slotte kwamen zij tot de conclusie, dat Sam zich ergens in de buurt in een bosch verschool en dat hij, als hij honger kreeg, met zijn staart tus schen zijn beenen terug zou komen. Maar heel on gerust maakten zij zich niet over hem. De meeste mannen koesterden heimelijk de hoop, dat hij niet terug zou komen '.Hij was een kranige jongen, dat erkenden zij graag; maar veel te gauw op zijn teen tjes getrapt. Had hij niet bijna gemaakt, dat het res taurant gesloten was? Het was zooals Bela gezegd had als die beide driftkoppen wegbleven, zou het veel rustiger en gezelliger worden Sergeant Coulson had gewetenswroeging. Hij wil de een expeditie uitsturen om Sam te zoeken. Het denkbeeld werd neergelachen. ZIJ zouden zich ge woonweg belachelijk maken, vond Mahooley, ala zij gingen zoeken naar een gezonden kerel, die in het volle bezit van zijn geestvermogens was en geen misdaad begaan had. Onder het diner en den geheelen avond was het volin Beia's restaurant. Voor hun niét scherp zien de oogon scheen Bela de oude te zijn. Dat wil zeg gen, zij zanikte niet 'over wat er gebeurd was. Een man met levenservaring zou dadelijk vermoed heb ben, dat zij het te kalm opnam, zou dadelijk die on natuurlijk schitterende oogen gewantrouwd hebben. Bela had haar gewone gereserveerdheid afgelegd. Het scheen zelfs alsof zij behaagziek was. Zij glim lachte tegen allen op een manier, die hun hoop gaf. Zij lachte meer en harder. Maar in dien lach klonk iets uitdagends, dat die man met levenservaring niet graag gehoord zou hebben. Doch zij vochten als het ware om haar glimlachjes. Na het eten ging zij op een kist voor het vuur zit* ten. Midden in het algemeen gesprek gaf zij onver wacht Mahooley een knipoogje. Hij stond dadelijk op en zette zijn kist naast haar. Mahooley was de voornaamste blanke van het gezelschap en niemand waagde het hem te tarten. Bela wierp haar hoofd in haar nek en glimlachte. „Waarom kom je hier?" vroeg zij. „Dat heb ik je toch niet gevraagd." „O, ik waag het er maar op," zeide hij kortaf. Maar tegelijkertijd zeiden zijn ondeugend schitte rende oogen haar, dat hij heel goed wist, dat zij hem geroepen had. De sanguinische Mahooley was geen celibatair en hij stak dat volstrekt niet onder stoe len en banken. „Omdat je de chef ben, denk je zeker, dat je al les doen kunt wat je wilt", zeide Bela spottend. „Iedere man kan vrijwel alles doen waar hij lust in heeft, als hij maar den wil heeft." „Wat is een wil?" „O, vastberadenheid." „Jij hebt zeker vastberadenheid genoeg". Dit met een plhgend glimlachje. Mahooley keek haar scherp aan. „Zeg eens, wat ls je bedoeling eigenlijk?" vroeg hij. „Niets." „Ik bén geen kerel voor praatjes. Ik zeg waar het op staat en ga recht op mijn doel af." Bela haalde haar schouders op. „Met mij kan je niet spelen, begrepen? Wil Je soms iets.?" „Neen", antwoordde Bela met een uitdagend glim lachje. Terwijl Mahooley naar haar keek-zooals zij daar ln het vuur zat te staren, voelde hij hoe zijn slim heid en' sluwheid, waarop hij juist zoo prat ging, hem in den steek lieten. „Verdomd, als jij niet het mooiste meisje in dit deel van de w.ereld bent", zeide hij plotseling. Het was eruit voordat hij het wist, want zijn eerste stelregel was: „Een man moet der gelijke meisjes zich nooit iets laten verbeelden!'" „Poeah! Wat geef jij om mooi? Meisjes zijn voor jou allemaal hetzelfde." Die woorden troffen hem op zijn gevoeligste plek. Een diepe blos kwam op zijn wangen. „O, een man leidt het leven van een maxi", bromde hij. „Maar dat NAAR EN IN KEULEN. Men schrijft uit het Rijnland aan de N. R. Ct: We zouden dan naar Keulen gaan. In vredestijd zou dit geen punt van overweging heb ben uitgemaakt. Een uur sneltrein was toen een klei nigheid, die men niet telde. Nu bij de hooge spoor- prijzen overlegt men, of men wel op reis zal gaan. Men praat er over en stelt het uit. De Duitsche spoorwegdienst en de post, die vroeger millioenen batig saldo opleverden, sluiten nu met een deficit van milliaardem Men meent willekeurig de prijzen te kunnen verhoogen en vergeet geheel en al, dat de vroegere winst uitsluitend door de goedkoopte werd verkregen. We gaven vroeger vier, vijf maal meer aan spoorkaartjes uit dan nu, omdat men om den haverklap op reis ging. We schreven vroeger op reis tallooze briefkaarten en nu doen we dat niet meer. We schrijven 'n enkele briefkaart, in een on vermijdelijk geval een brief, en geven, ondanks de waardevermindering van het Duitsche geld, minder, veel minder uit dan vroeger. En de reusachtige bedrijven van spoou en post neemt niet weg, dat hij iets goeds op prijs stelt, als hij het tegenkomt." „Ze zefegen altijd, dat JIJ de meisjes vrij slecht be handelt," zeideBela. „Ik behandel ze, zooals zij het verdienen," ant woordde Mahooley norsch. „Als een meisje het bij mij niet goed heeft, is het haar eigen schuld.." Het was voor de eerste maal, dat een van die meisjes in staat was geweest hem van zijn stuk te brengen. „Arme meisjes," prevelde Bela. Hij keek haar weer scherp aan. Het denkbeeld dat een inboorlingen-meisje hem zou kunnen uitla chen, had iets verbijsterends voor hem. „Wanneer die heele troep niet hier is, zal ik wel eens laten zien, dat ik zoo kwaad niet ben," zeide hij harts tochtelijk. j Bela haalde haar schouders op. Musk'oosis was dien avond weer in het restau rant. Hij zat op den grond in een hoekje, aan gene zijde van den haard. Noch Bela, noch Mahooley wijd den eenige aandacht aan hem, maar hem ontging niets van wat er gezegd werd. „Ik ga met hen mede en kom dan weer terug", fluisterde Mahooley, toen de anderen zich gereed maakten'om weg te gaan. „Neen, doe dat niet," zeide Bela vlug. „Als zij weg zijn, sluit ik de deur. Beide deuren." „Dat begrijp ik! Maar jo zoudt ze voor een vriend weer open kunnen maken!" „Niet voor een man!" zeide Bela. „En in ieder ge val vanavond niet," voegde zij er met een schuin- schen blik aan toe. „Duivelin!" bromde hij.. „Verbeeld je niet, dat je met een-man als ik ben kan spelen. Éen deur moot open of gesloten zijn." „Nou, de deur is gesloten vanavond", zeido zij met een uitdagend glimlachje. Toen zij vertrokken waren, stuurde zij Musq-oosia ook weg. „Wil je niet wat praten?' vroeg hij melancholiek. Zij lachte heesch. „Ik ben je vriend", zeide hij. „Ga naar bed", antwoordde zij. Hij wachtte buiten tot hij haar beide deuren had hooren sluiten. Daarna bleef hij nog wel een uur lang ln de deur van zijn teepee naar den weg zit ten kijken. Maar niets was daarop te zien. Bela had van Beatie permissie gekregen haar span voorloopig in zijn stal te stallen. Den volgenden och tend klom Musq'oosis zonder een woord to zeggen na het ontbijt den heuvel op en spande Sambo on Dinah voor de kar. Hij nam- oon inboorlingen-jongen om te sturen. Den heelen dag bleef hij weg. Bela wks de tafel aan het dekken, toen hij binnen kwam. Met een in het oog vallend vertoon van on- noozelheid ging hij aan het 'vuur k^n haudon_

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1921 | | pagina 5