EEN LIEFDE IN DE WILDERNIS.
Het Hoogheemraadschap
Noordhollands Noorderkwartier.
De dingen om ons heen.
Kijkjes in Engeland.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Zaterdag 16 Juli 1921.
64ste Jaargang. No. 6856.
De samenstelling van hst Bestaat.
Een laatste beschouwing over het Hoogheemraad
schap behandelde de samenstelling van het bestuur.
Het Hoogheemraadschap wordt bestuurd door een
dijkgraaf, zes hoogheemraden, twaalf hoofdingelan
den en twaalf hoofdingelanden-plaatsvervangers.
De dijkgraaf en de hoogheemraden zijn benoemd
door de Kroon. De benoeming geschiedde voor de
eerste maal op aanbeveling van Gedeputeerde Sta
ten. Zoodra hoofdingelanden in functie zijn getreden,
heeft de benoeming plaats op aanbeveling van hoofd
ingelanden.
De dijkgraaf wordt telkens benoemd voor een
tijdvak van zes jaren.
Ook de hoogheemraden hebben een zittingstijd van
zes jaren. Echter treedt om de twee jaar een derde
gedeelte af en ten einde dit reeds dadelijk te berei
ken, zijn aanvankelijk twee hoogheemraden voor
twee Jaar benoemd, twee voor vier jaar en twee
voor zes jaar. Het lot heeft uitgewezen dat 1 Jan.
1922 aftreden de hoogheemraden J. J. Verfaille te
Helder en J. Versteeg te Monnickendam, 1 Januari
192-4 de hoogheemraden D. Kooiman te Purmerend
en C. Oortman Gerlings te Hoorn, 1 Januari 1928
de hoogheemraden N. Dekker te Obdam en W. J.
Kernkamp te Edam.
Het hoogheemraadschap is verdeeld in drie kies
districten: Hoorn, Helder en Purmerend. Ieder
district kiest 4 hoofdingelanden en 4 hoofdingelan
den-plaatsvervangers.
Het getal kiesgerechtigden in de drie districten
loopt echter zeer uiteen. Het district Purmerend telt
het grootste aantal, n.1. 17747 kiezers, met 23915
stemmen. Dan volgt Hoorn met 16203 kiezers en
20513 stemmen. Helder heeft slechts^ plus minus
4328 kiezers met 5476 stemmen.
De kiezerslijst wordt dezer dagen in elke gemeente
ter gemeente-secretarie ter inzage gelegd en over een
paar maanden volgen de verkiezingen.
Kiesgerechtigd zijn niet alleen de eigenaars, erf
pachters en vruchtgebruikers van landerijen, maar
ook die van gebouwen. Dat is alleszins logisch, om
dat ook de gebouwde eigendommen bijdragen in de
lasten.
Men heeft in dit nieuwe waterschap nog het ou-
derwetsche meervoudig stemrecht. Hoe meer eigen
dom, hoe meer stemmen. Het kiesrecht kon nu na^
tuurlijk niet worden geregeld naar de grootte van
het landbezit, omdat ook voor gebouwen kiesrecht
bestaat. Het is afhankelijk van het bedrag der be
lastbare opbrengst, dat men op zijn grondbelasting-
biljet kan vinden, f 50 belastbare opbrengst geeft één
stem, f500 tot f1250 twee stemmen, f1250 tot f2500
drie stemmen, f2500 tot f3750 vier stemmen, f3750
tot f5000 vijf stemmen, boven f5000 zes stemmen.
Ik vind dat meervoudig stemrecht niet billijk. Wat
zoudt gij zeggen als voor de Tweede Kamer, de Pro
vinciale Staten, den Gemeenteraad, de bezitters van
veel geld of goed, de hoogstaangeslagenen in de
belastingen, een grooter aantal stemmen uitbrach
ten dan hun medeburgers? Ja, antwoordt gij, maar
daar denkt immers niemand a&nl Volkomen juist.
Dat past niet in de begrippen van onzen tegenwoor-
digen tijd. De bezitter van tonnen gouds, de milli-
onnalr, de man wiens Jaarlijksch inkomen loopt ln
de honderdduizenden, zij zitten „op zware lasten",
laatste jaren in het belang van den kleinen tuinder,
!den klein-grondbeiitter, het kiesrecht verruimd en
l het grondbezit, vereischt om tot bestuurslid verko
zen te worden, verkleind.
Men houdt nog te veel vaat aan de vergelijking
van waterschappen met bijv. naamlooze vennoot
schappen. Het is alleszins rationeel dat men in ven
nootschappen aan de grootere aandeelhouders meer
stemmen geeft. Daar toch is het uitsluitend doel
winst te behalen. Maar de waterschappen hebben
een geheel ander doel, n.1. het dienen van het alge
meen belang, betrokken bij de verdediging tegen de
zee, de regeling van het polderpeil, de uitwatering
van overtollig water, het onderhouden van wegen
enz. Om eens een voorbeeld te noemen: voor den
klein-grondbezitter, voor den bezitter van een eigen
huisje, na iaren zwoegen en sloven in eigendom
verkregen, is het verlies daarvan en het lijden van
schade daaraan bij watersnood even erg, zoo niet
erger, dan de schade voor den groot-grondbezitter,
die wel nimmer geheel aan den ondergang wordt
prijs gegeven.
Maar laat ik tot het hoogheemraadschap terug-
keeren.
Dijkgraaf en hoogheemraden mogen niet ouder
zijn- dan 60 Jaren. Binnenkort zal dat echter niet
alleen voor het hoogheemraadschap, maar ook voor
alle andere waterschappen, waarin tot nog toe een
leeftijdsgrens gold 70 Jaar worden, als gevolg van
een aanhangige wetswijziging. Voor hoofdingelan
den is echter geen leeftijdsgrens gesteld.
Wel geldt voor hoofdingelanden evenals voor dijk
graaf en hoogheemraden, dat zij land moeten heb
ben met ten minste f50 belastbare opbrengst of ge
bouwd eigendom met ten minste f100 belastbare
opbrengst.
De verkiezingen geschieden op de wijze van de
vorige kieswet, n.1. door candidaatstelling, stemming
bij volstrekte meerderheid van stemmen, en even
tueel herstemming.
Candidaten kunnen worden gesteld op den daar
voor bekend te maken dag bij den voorzitter van
het stembureau in do hoofdplaats van het kies
district, dus te Helder, Hoorn en Purmerend. De
candidiaatstelling moet onderteekend zijn door ten
minste 25 stemgerechtigden. De aahplakbiljetten zul
len omtrent een en ander uitvoerige inlichtingen
geven. Het zal dus goed zijn deze te raadplegen.
Aanvankelijk dreigde bij deze verkiezing een po
litieke strijd te zullen ontstaan. Gelukkig zullen
echter, dank zij het initiatief van eenige vereeni-
gingen voor waterschapsbelangen en verkeerswegen
de politieke partijen het zeer waarschijnlijk eens
worden over het door elk te bezetten getal plaatsen.
Politieke strijd hoort in de waterschappen niet thuis.
Laat ons hopen en vertrouwen dat de politieke orga
nisaties, die ieder haar candidaten zullen aanwij
zen terwijl zij vervolgens elkanders candidaten
zullen steunen daarbij het oog vestigen op practi-
sche Noordhollanders, met kennis van waterschaps
toestanden en waterschapsrecht, die met dijkgraaf
en hoogheemraden hun belangrijke taak zullen ver
vullen met liefde en toewijding, in het belang van
ons geliefd Noordholland.
Mij dunkt dat veilig aan onze staatkundige par
tijen kan worden overgelaten dat zij op deze kwali
teiten allereerst bij hun keuze het oog gevestigd zul
len houden en de politiek in deze practische zaak
geheel op den achtergrond zal worden gedrongen.
Zoo bezien kan er tegen aanwijzing van candidaten
door de politieke partijen wat nog heel iets anders
is dan politieke strijd zeker niet het minste be
zwaar bestaan.
Purmerend.
D. KOOIMAN.
De Engelsche regeering heeft een paar goede da
gen te boeken gehad: de beëindiging van de kolen-
staking en de mogelijkheid (maar ook niet meer
dan da mogelijkheid) dat er eerlang een einde komt
aan de eeuwigdurende Iersche quaestie.
Wat het eerste betreft hebben de mijnwerkera pre
cies gekregen, wat zij drie maanden geleden ook
hadden kunnen hebben: n.1. een geleidelijkheid ln
hun loonsvermindering. De verloren drie maanden
t loon hebben natuurlijk geen beteekenla voor de be-
01 zij niet nog wat meer kunnen "betalen? Daarover zoldigde leiders, die wel iedere week hun salaris op
heb ik het niet. Mijn beschouwingen hebben geen staken, doch wel degelijk van de arbeiders zelf, die
politieke strekking. Ik wil alleen zeggen ,dat zij een vierde van hun Jaarinkomen kwijt zijn, omdat
voor hun grooter belastingbedrag dan ook zooveel de bazen ln de beweging dit nu' eenmaal zoo wenech-
meer bescherming genieten van geld en goed. Dat j ten-
staat tegenover elkaar. Maar men denkt er niet j De regeering, die tien millioen pond belastinggeld
aan hun bovendien nu ook nog meer stemmen toe i disponibel stelt om de overgangsperiode gemakkellj-
te kennen. I ker te maken, zou dit drie maanden geleden ook
Precies eender staat hat wat de motleven aangaat wal hebben willen doen.-., aan een boom zoo vol
met de waterschappen. Maar de uitkomst ls Juist geladen, nietwaar?.... Doch ontegenzeggelijk mag die
tegenovergesteld. Het meervoudig kiesrecht ls bij regeering het zich tot een verdienste rekenen, dat
de waterschappen nog algemeen. Zij het dan niet aan *>e' conflict een einde is gekomen en dat men
ln volle glorie. Want gelukkig hebben de Staten ln althans van de mijnwerkers nu den eersten tijd geen
verscheidene waterschappen onzer provincie de 'ast meer zal hebben. Bovendien zal de onverzete
ROMAN VAN HULRERT FOOTNER.
Voor Nederland bewerkt door W. J. A. Roidanns Ji,
UITÖ. W. DE HAAN, UTRECHT.
33.
ZIJ praatten tot laat in den avond dat wil zeg
gen, E!d praatte, terwijl Sam zich koesterde aan
zijn -hartelijkheid echte hartelijheid ,die niets te
rugvroeg; maar, tan slotte bracht die ononderbro-
keoi stroom van woorden ibem in de war.
Hij kon ze ndet goed begrijpen, noch ze fatsoenlijk
beantwoorden. Toen Ed voorstelde naar binnen te
gaan, wilde hij diens tent ndet met hem deelen.
„Ik lig liever alleen", zeide hij.
„Goed hoorl" lachte Ed. „Zoo zijn er meer. En mis
schien zou je bij mij ndet veel slapen, ook, want ik
ben nog niet half uitgepraat.!"
„Ik ga de mijn eigen land liggen", zeide Sam met
een wrang glimlachje.
Hij maakte dicht bij de rivier een slaapplaats en
legde daarvoor een vuur aan. Maar vergetelheid kon
hij dezen nacht niet vinden.
In drie. dagen had hij bijna honderd mijl afgelegd
en de laatste lange dag had te veel van zijn krach
ten geëischt. Hij verkeerde in dien ongelukkigen
toestand, waarin Je te moe bent om te slapen. Zijn
lichaam deed overal pijn en zijn geest was met die
pe wanhoop vervuld.
Zoolang hij geloopen had, was hij staande gehou
den door de bewegdng en het steeds wisselende land
schap. Voor een Jongen man beteekent reizen en
trekken altijd vergetelheid. Maar nu hij rust had,
merkte hij, dat hij zijn last steeds meegedragen had.
Kracht om to strijden had hij niet meer. Hij was
zich alleen bewust van een alles overheerschend ver
langen, dat hij zichzelf niet bekennen wilde.
Toen hij eindelijk in slaap viel, was het alleen om
van Bela te droomen. Door de ironie van het lot
lag hij Bela sooalB zij had kunnen zijn: ernstig, fat
soenlijk en liefdevol; alles behalve de gemeene leu
genaarster, die hij gedurende die drie dagen in zijn
woede van haar gemaakt had. In zijn droom glim
lachte zij tegen hem en koesterde zij zijn moeheid als
tnet de aanraking van een engel.
Hij ontwaakte en had wel kunnen huilen van
boosheid om de gemeene poets, die de slaap hem ge
speeld had, Dan viel hij weer neer en droomde weer
van haar, zooals «ij haar haar kamde hij het schijn
sel van het vuur, zooals zij hem aan de hand door
bosschen leidde, zooala zij hem de rivier afroedde.
lijkheid, zelfs waai» het een zoo gewichtige Industrie
betrof, niet nalaten de stemming te beïnvloeden van
andere groepen arbeiders, die, nu het hun eigen
loon geldt, dat aan de beurt is om verlaagd te wor
den, met .plannen voor een soortgelijke actie rond-
loopen.
Toch is men in Engeland volstrekt niet algemeen
tevreden over deze oplossing. Zeer velen nemen het
de regeering kwalijk, dat zij die tien millioen pond
ter beschikking stelde, zonder daaraan eenige voor
waarde te verbinden, zonder de garantie te verlan
gen van 'n minimumproductie. Anderen opponeeren
omdat zij van oordeel zijn, dat nu de mijnwerkers
door den kwaden tijd zijn heengeholpen, andere
groepen arbeiders straks om een dergelijke sub
sidie zullen komen en dat het bun dan moeilijk
zal kunnen worden geweigerd. Op die manier,
redeneert men gaat het gebeele voordeel, dat de
gemeenschap heeft van de verlaging der productie
kosten verloren, wanneer het uitgespaard bedrag
straks weer naar den belastinggaarder moet worden
gebracht. De arbeiders zijn veelal ontevreden over
het resultaat, omdat zij meenen, dat de regeering
veel te vriendelijk voor de werkgevers is geweest en
dat de winst, die deze nu mogen maken, veel hoo-
ger is dan te voren.
Kortom, van onverdeelde instemming met de op
lossing is geen sprake, zij het dan ook, dat het
land het feit, dat er een oplossing is en de mijnen
weer gaan produceeren, met een zucht van verlich
ting heeft begroet.
Lord George goed kenner van de kaart des
lands en goed bespeler van het klavier der Volks-
conscientie, als hij is zag, dat zijn overwinning in
het mijnconflict geen blijvende goede aanteekening
op zijn gedragslijst zou zijn en dat er dus nog iets
anders noodig was.
Doch terwijl zijn kabinet voor zichzelf de eer op-
eischte van den strijd in de mijnen tot een goed
einde te hebben gebracht, liet hij in het tweede ge
val koning George nu eens de mooie rol spelen.
Naar het heet, heeft de koning de troonrede, waar
mede hij het parlament van Noord-Ierland opende,
zelf geheel of gedeeltelijk opgesteld en in elk geval
heet de passus waarin op een heöólndiging van het
conflict tusschen Noord en Zuid werd aangedrongen,
van den koning zelf afkomstig te zijn. Voor de
juistheid dezer geruchten schijnt een en ander te
zeggen, daar terzelfder tijd, dat de koning In Belfast
oreerde, troepentransporten in gereedheid werden
gebracht om in Zuid-Ierland een militair bewind in
te richten, als voorbereiding voor het regime van een
kroon kolonie. De woorden des konlngs waren dan
ook volmaakt in strijd met de daden zijner minis
ters.
Toen heet het, dat Lloyd George op wensch dea
konings, die persoonlijk zich door generaal Smuts op
de hoogte had laton stellen, zijn brief aan De Va
lera schreef on hem uitnoodigde tot een conferentie
in Londen.
Dat deze ultnoodiging na veel vijven en zessen ls
aanvaard, kan als een gunstig teeken voor een
verzoening worden opgevat. Maar het is verre van
zeker, dat het tot die verzoening komt.
Ieren zijn onberekenbare wezens en de Valera, die
heelemaal geen Ier is, verdiende er een te zijn, om
dat hij ook zoo onberekenbaar is..„
Alles zal er van afhangen wat men op die con
ferentie in Londen elkaar meent te moeten aan
bieden. Natuurlijk wordt het een gepingel, een lo
ven en bieden en de menschen, di espreken van een
oplossing binnen enkele dagen, weten niet waarover
zij het hebben.
Eindigt de conferentie in zeg een week, dan is zij
een mislukking!
Een mislukking, die dan den toestand van heden
nog ten zeerste verslechterd, omdat Valera, die tot
dusverre officieel een rebel was door die invitatie
feitelijk is erkend als leider van een zelfstandige
groep, die niet als opstandeling moet worden ge
vonnist en gefusileerd, doch met wien men onder
handelt. Die erkenning is nu eenmaal geschied en
niets kan haar meer ongedaan maken. Hetzij dan
natuurlijk, dat Engeland, als de onderhandelingen
afspringen, den opstand gewelddadig wenscht te
gaan onderdrukken en er een burgeroorlog met dra
gonders en versterkte blokhuizen en concentratie
kampen voor over heeft.
In het spel, dat straks in Londen zal worden
gespeeld, heeft Valera althans de troef van zijn er
kenning als „oorlogvoerende mogendheid" of hoe
men het noemen wil, in handen en zeer veel zal er
van afhangen hoe hij die kaart uitspeelt.
Van complete onafhankelijkheid kan van Engelsch
standpunt natuurlijk geen sprake zijn, aangezien dit
zou beteekenen, dat Ierland dan in een mogelijken
nieuwen oorlog zich tegen Engeland zou kunnen
richten en gebruik makend van zijn talrijke
vluchthajvens duikbooten de kans zou geven de
Britsche scheepvaart geheel ®te verlammen.
Een totaal „vrij" Ierland beteekent den ondergang
van Engeland.
Naar het heet, zal Lloyd George den Ieren een
soort zelfstandigheid aanbieden, een soort zelfre«
gearing gelijkend op die de? Dominion* wil
zeggen een eisen parlament, eigen kabinet, eigen
financiën, alles behalve eigen buitealandache ver
tegenwoordiging en eigen leger en vloot.
De vraag zal zijn of Valera, de „president van de
Iersche republiek", daarmede genoegen neemt. Of
hij niet zal pogen méér te krijgen.
Het feit, dat zoo juist Canada het recht kreeg een
eigen diplomatieke vertegenwoordiger naar Was
hington te zenden zou hen een spoorslag kunnen
zijn, ook voor zijn Ierland het recht van eigen bui-
tenl&ndsche politiek op te eischen. Een recht, dat
hem evenwel wel niet zal worden gegeven.
Veeleer lijkt de oplossing een) personeele Unie. zoo
als destijds tusschen Zweden en Noorwegen bestond,
een regeling, die veel meer bewegingsvrijheid laat
dan de relatie tusschen Oostenrijk en Hongarije in
de oude Donaumonarchie.
Vermoedelijk zal daarop worden aangestuurd,
vooral ook omdat die oplossing in het kader der be
staande wetgeving direct mogelijk is en er dus al
leen wat meer plaatsruimte zou komen in
het Lagerhuis, waar allang zitplaatsen te kort zijn
voor het onwaarschijnlijk geval, dat er zeventig pro
cent der leden zouden opkomen.
De weg tot een definitieve oplossing zal lang zijn
en moeilijk. It is a long way to Tipperary.
Niet alleen in het liedje. Maar dat thans de eerste
schrede op dien weg is gezet, is al veel.
De vooruitzichten zijn althans niet meer zoo ho
peloos als zij de laatate maanden waren. Het zal al
leen de vraag zijn in hoeverre de onderhandelaars
in Londen zich geneigd zullen toonen elkander te
gemoet te komen.
Komt het tot een overeenkomst, welnu, dan zal
er een tijd van rust aanbreken voor Engeland, een
tijd van binnenlandsche en buitenlandsche rust, die
gelegenheid zal geven tot het herwinnen van de
oude welvaart.
En tevens een kans voor geheel Europa, om te
ontkomen aan de hegemonie van de Vereenigde Sta
ten, die hoe langer hoe zwaarder op ons wereld
deel gaat drukken.
UITKIJK.
en steeds verheerlijikt door liefde.
Em daarom verlustigde hij zich niet in den och-
tend zonneschijn.
„Toen Ed hem eens goed had aangekeken, solde
hij: „Je bent oververmoeid. Het ls misschien beter,
«.ls Je eens een paar dagen rust nam".
„Ik hen dn staat cxm te werken", antwoordde Sam,
„en Ik wil werken."
„Uitstekend!" rdep Ed opgewekt. „Je kan den tuin
schoffelen, dan ga lk in dden tusschentijd hout hak
ken."
Den geheelen dag bleef Sam ijverig aan het werk,
hoewel hij, wanneer lEd er niet was, telkens weer
vechten moest tegen den Impuls om alles neer te
gooien en verder te vluchten. Het kwam er niet op
aan waarheen hij ging, als hij maar ln beweging
bleef. Hij zag ln beweging het eenige middel oan te
ontkomen aan den «waren last, die op zijn hersens
drukte. Hij wilde alleen zijn. In zijn overspannen
zenuwtoestand was Ed's hartelijkheid zelfs een
marteling voor hem.
Maar toen de avond vdel, volgde een andere reac
tie en wilde hij met Ed slapen, daar hij een twee
den dergedijken nacht niet alleen onder de oogen
durfde zien. Naast elkaar lagen izij dn hun dekens.
Ed «bobbelde aan één stuk door. Antwoord had hij
niet noodig.
„We zuillen een huls met twee kamers bouwen,
dan kan je alleen blijven als je dat liever wilt. Twee
mannen, «die samen wonen, werken wel eens op el-
kaar's zenuwen, al zijn het de beste vrienden. Dan
beginnen ze ruzie te krijgen als man en vrouw. La
ter houwen we dan een huis voor jou. Wat denk je
van mijtn plan....? Waarachtdg, de kerel is onder
zedil!"
Midden in den dacht werd Sam wakker; de maan
scheen door de open deur in zijn gezicht. Hij had
goed geslapen en voelde zich veel beter. Onweer
staanbaar werd hij aangetrokken om naar buiten te
kijken.
In de bleeke lucht scheen de maan met een bui
tengewone helderheid. Het lagnzaam naar de rivier
glooiende veld was als met zilverstof bepoederd. Aan
de overzijde van het water hurkten de heuvels als
kleine dieren aan de voeten der maan. De nacht
scheen onder de betooverende schoonheid zijn adem
ln te houden. Slechts een «acht gemurmel rees op
uit de kabbelende rivier. Zooveel lieflijkheid was
als een mes in Sam'e horst. Die pijn verbaasde hem.
Het was alsof de natuur hem alleen wat had doen
rusten, om hem ln staat te stellen heviger te lijden.
„Wat geeft dit alles als een mensch alleen zijn
moet!" riep zijn hart uit. „Voor mij ls noodt schoon
heid, geluk of «vrede bestaanbaarl Ik verlang naar
haar! Ik verlang naar haar!"
Verschrikt door zijn eigen gedachten gang, ging
Prins Hirohito, de Japansche Kroonprins, heeft de
terugreis naar zijn vaderland weer aanvaard, na
eerst nog een bezoek te hebben gebracht aan de
slagvelden ln Noord-Frankrijk, zeker om een ver-
schen indruk naar het Oosten mede te nemen van
wat We8terache beschaving en vooral „Kultur" in
het begin van de 20e eeuw «oo&l tot stand heeft ge
bracht.
Wat «al*ten slotte den indruk zijn, die de keizer
lijke prins van zijn bezoek aan Europa terugbrengt?
Laten wij hopen, «niet al te ongunstig en niet zon
der hem te doen beseffen dat vrede de grootste ze
gen voor de wereld ia
Ik heb in mijn artikel van 14 Mei de bijzondere
positie van Japan ln het Oosten geschilderd en de
zenuwachtige stemming die er thans in Amerika en
China ten opzichte van de hernieuwing "van het
verdrag tusschen Engeland en Japan heerscht, too
nen dat de door mij voorspelde onrust zelfs gTooter
is in die landen dan ik vreesde te moeten ver
wachten.
lederen dag neemt die ongerustheid nog toe en
het is een ware verkwikking in de atmoapheer ge
weest toen Lord Chancelor Viscount Birkenhead
met deze voorloopige oplossing kwam, dat hij als
Jurist van het Engelsche Ministerie slechts kon aan
bevelen niets overhaast te doen - de f&taletermljn
voor tractaatvernieuwing of niet, was nog slechts
een paar dagen verwijderd want dat er eene be
paling dn het verdrag was dat, indien niet opge
zegd, het tracta&t automatisch nog één Jaar gel
dig was.
De heer Roodhuizen zou «eker ook van deze vin-
ddng hetzelfde willen getuigen als Indertijd van het
blanco artikel der Vrijzinigen in Holland", dat de
ze vinddng van Lord Birkenhead de „schoonste van
deze eeuw" is.
Men «heeft nu een jaar den tijd om deze aangele
genheid onder de oogen te zien en te trachten, want
daar komt het feitelijk op neer; de geit en de kool
te sparen.
De protesten èn van Amerika èn van China wer
den van dden aard, dat het voor Engeland feitelijk
onmogelijk was «het tractaat te vernieuwen, omdat
daardoor de verhouding tot Amerika zoowel als
China ondragelijk geworden zou zijn. Anderzijds was
het een groot gevaar het tractaat met Japan; waar
mede men 19 jaar lang «bondgenoot was geweest, te
verbreken. Het ls voor Engeland, dat de handen ln
Europa zoo vol had, een hard gelag geweest, te
hebben moeten toezien hoe in het Oosten Japan in
het begin van den oorlog even van de situatie pro
fiteerde, Kdontchon, de CaTolinen en niet te verge
ten het telegraafstation-edland IJap van de Duit-
schers afpakte en daardoor èn in China èn ln de
Stille Zuidzee zijn positie «eer versterkte en wel
hij naar binnen en schudde Ed Chaney hij zijn schou
der. Met veel gebrom en gegrom werd Ed eindelijk
wakker.
„Wat is er?" vroeg hij. „De paaiden wolven?"
„Neen, alles ls dm orde."
„Wat dan?"
„Heb Je er niets tegen om wat wakker te blij
ven?" vroeg Sam smeekend. „Ik lk kan niet sla
pen. De nachtmerrie gehad, denk ik".
„Natuurlijk," zeide Ed, die geen oogenbllk aa® de
nachtmerrie twijfelde. Hij kroop naar de deur en
keek naar buiten.
„God, wat een nacht!" zeide hij eenvoudig. „De
maan is als een prinses, «die afdaalt om te boden!"
„Ik vind het afschuwelijk!" riep Sam huiverend
uit., „Doe de zeilen dicht!"
Ed deed het en ging weer maar zijn dekens. ^La
ten we een pijp rooken", zeide hij.
Zij staken op. Sam's pijp ging echter onmiddellijk
weer uit.
„Je zal wel denken, dat ik half idioot ben'V zeide
hij minachtend.
„O, ik hen zelf ook jong geweest", antwoordde Ed
„Als Je het goed vindt, zou ik graag eens erover
praten met je: Het maakt me gek."
„Vooruit ermee! Is het een vrouw?"
„Ja", antwoordde Sam. „Hoe weet Je dat?"
Ed glimlachte slechts.
„Zij is slecht", ging Sam bitter voort. „Dat is Juist
het ongelukkige. liegen en bedriegen, ho maar! Haar
eendge bedoeling is mij ln haar macht te krijgen. Ik
kan haar niet vertrouwen. Daar heb ik homderden
redenen voor en «toch ie zij geen seconde uit mijn
gedachte! Soms denk lk, «dat zij een goede vrouw ls,
zie Je, lief en trouw. Maar dat ls maar phantasde
van me. Ik weet, dat «ij slecht ls maar het maakt
me krankzinndg. Ik verlang zoo naar haar; het ls
net, alsof dk zal sterven, als ik niet naar haar terug
ga. Em dat wil zij Judst om mij onder den duim te
krijgen. Ik ben krankzinnig! Ik heb geen kracht om
me tegen haar te verzetten."
„Je bent vreeselijk opgewonden", zeide Ed kalmee
rend. „Misschien is zij zoo slecht mietl"
„Dot is «ij well" Dat ls «ij wel!" riep Sam uit „Ik
weet het al te goed!"
„Ndet het feit zelf maakt je krankzinndg", gdng Ed
wijsreerig voort, „maar het steeds weer denken er
over! Je hersens gaam rond als een eekhoorn ln zijn
kooi en je weet miet waar je bent. Als je de heele
zaak een tijdje uit Je gedachten kon zetten, de deur
ervoor sloot, om zoo te zeggen, dan staat er, wan
neer je die later weer open doet ,een antwoord voor,
dat aan duidelijkheid niets te wenschen overlaat."
„Vergeten!" riep Sam uit „Het is dag en nacht
bij me! Als ik mijn zin deed, ging ik onmiddellijk
terug! God moge mij bijstaan, alt «ij mij ooit lm haar
macht krijgt! Ik zou voor de heele streek belachelijk
zijn! Ik zou geen kind durven aankijken! Neen!
neen! Als jij mijm vriend bent, belet me dan terug
te gaan! Heb Je een Bijbel?"
„Ja. Boven ln de kist vlak bij Je. Wat won Je daar
mee?"
„Ik zal daar een eed op doen", zeide Sam. „En ik
wil, dat jij dien «hoort, want een mensch kan altijd
wel een uitweg vinden voor een eed, dien hij alleen
gedaan heeft. Luister!"
Im het zwakke maanlicht, dat door het «eikloek
scheen, «ag 'Eld hem met het boek ln zijn handen
neerknielen op zijn dekens.
„Ik zweer «bij «dit heilige hoek en op mijn woord
van eer", zeide hij plechtig, „dat lk nooit naar die
vrouiw teruggaan zal. Em als ik dezen eed breek, mo
gen alle menschen mij verachten 1 Zoo waarlijk hel-
pe mij God! Amen!"
„Dat ls een krachtige eed," zeide Ed opgewekt.
„Ja Je zoudt dien moeilijk kunnen breken", pre
velde Sam plotseling kalmer.
„Steek nog een pijp op", zeide Ed.
„Neen, ik zal nu wel kunnen slapen, denk ik".
Sam sliep tot den ochtend. Hij stond nu wel niet
in opgewekte stemming, maar toch kalm op. HIJ had
nog wel een doffe pijn in zijn hart, maar de hevige
strijd was voorhij. De zaak «was «nu voor goed uit.
Na het ontbijt spanden hij en Ed de paarden in,
om de stukken hout, die Ed den vorlgen dag ge
hakt had, te gaan halen. Zij iwaren met een wagen
vol teruggekomen en bezig dien uit te laden op de
plek, waar zij het huis bouwen wilden, toen Ed plot
seling zijn ooren spitste om te luisteren.
„Paarden", zeide hij, „en wielen".
„Zeker inboorlingen", opperde Sam.
„Neen, die komen altijd te paard en «onder wa
gens".
Sam keek boos; vreezend, hopend wat wist hij
niet.
Langzamerhand kwamen de paarden en de wagen
tusschen de hoornen langs de rivier dn het zicht.
„Mijn paarden", riep Sam onwillekeurig uit. Ver
vuld «met een soort pandschen angst, «ochton sijn
oogen de heuvels.
Een tweede blik liet he<m «ien, dat de personen
die «op de hok zaten, mammen waren. Hij wend kal
mer. Of zijn voornaamste gevoel verlichting of te
leurstelling was, zou hij niet hebben kunnen zog
gen. Ed keek hem nieuwsgierig aan.
„Neen, ndet de mijne", zeide Sam, terwijl hij oen
kleur kreeg. „Ik bedoel het span, «dat ik altijd ge
reden «heb.
Toen de paarden de helling opkwamen, riep hij
ze«oht: „Sambo! Dinahl"
Het kleine rwarte span spitste de ooren, sn hin
nikte. «Sam ging xe tegemoet. Do twee mannen her-