AUeieei Nlcm- CORET'S SPORTHANDEL De Kanalisatie van West-Friesland. LAAT 142 TELEF. 452 ALKMAAR. Van Tweeërlei Slag. Woensdag 17 Augustus 1921. UITGEVERS l TRAPMAN A CO.. SCHAGBN. Vraag prijsopgave. FEUILLETO N. SCHA ssfv?1 1«"O- 6673» Dit blad verschijnt viermaal per week :Dlnsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m. 8 nnr worden Advertentlën zooveel mogelijk in het eerstnitkomend nnmmer geplaatst. POSTCHEQUE en OIRODIEN8T 23S80. INT. TELEP. no. 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nnmmers 6 cent. ADVERTEN TlfiN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 ct. (bewijsno inbegrepen). Grooto iletters worden naar plaatsruimte berekend Deze week thuis komends «van een reisje door Zwitserland1 vond lk de Schager Courant van 26 Juli, mij door een onbekende toegezonden en daarin het ingeczonden stuk van den heer Heldetr dat voor geen gering deel aan mij is gewijd. Beleefd verzoek ik U, het onderstaande als antwoord daaróp, op te nemen in uw blad. Zoo ls bet mij dan gelukt door „schrijverij" en „veelschrijverij" den held uit zijne tente te lokken. Maar helaas, wat een teleuratelldngt Mijn kanaalpraatje had volgens hem tot hootfdstrek king „achterdocht te wakken", het leek hem „geheel en al de uiting van iemand wiens IJdelheid gekwetst was, omdat men hem er bulten had gelaten." Mijn schrijven van 7 Juni, waarin ik opkwam voor het goed reohit van den heer Hopman, komt, alweer vol gens den heer Helder „geheel voort alt de zucht van den heer Kloeke om te Intrigeeren." Met deze en der gelijke meeningen en onbewezen beschuldigingen komt hij mij te lijf. Zijn dat dan de wapenen, waar mede, een welopgevoed mensch de denkbeelden be strijdt van een ouxieren mede-strijider, die, reeds Ja ren geleden, in den bloei zijns levens, met kracht heeft geijverd voor de belangen der scheepvaart in West-Friesland en die, nu hij geheel vrij over zijn tijd kan beschikken, daaraan opnieuw zijn aandacht wil schenken? Hoe komt de heer Helder eraan, dat mijn IJdel heid gekwetst zou zijn, omdat men (wie ia dat?) mij buiten de zaak heeft gelaten? Bij mijn vertrek uit Schagen nu 28 Jaar geleden, heb ik bedankt voor het lidmaatschap der Westfriesche Kanaalvereenigdng, omdat mijn betrekking te Haar lem en de opvoeding mijner kinderen, al mijn aan dacht vorderden. Niemand aal natuurlijk bij do be noeming der commissie-Van Aalst en der Provinciale Commissie aan mij hebben gedacht en lk zelf, ik heb daarin ndets vreemds gezien en doe dat nog niet. En dan, boe de heer Helder tot de conclusie komt, dat mijn opkomen voor het goed recht van den beer Hopman, geheel voortkomt uit zucht om te intrtgee- ren, dat dat ls mij een raadsel. Of aou bet waar zijn? Zou wezenlijk onbewust de zucht om te intrigeeren mij hebben gedreven? Ik weet het. niet en geloof hot ook niet, maar als het zoo ls, dan grenst de tact van den heer Helder om door te dringen tot de diep ver borgen boosheden in het hart .zijner tegenstanders aan het bovennatuurlijke 1 De heer Helder zegt: „Heeft men ooit Iemand ontmoet, die het door den heer Kloeke met zooveel reclame aanbevolen kanaal, dat hij, zooals hij zelf schrijft, op een door hemzelf vervaardigde kaart toekende van •het Gr. N.-HolL Kanaal bij Stolpen naar Beha gen en verder brutaalweg ln de lengte-as van West-Friesland, wat dit laatste betreft, verde digt?" Neen, natuurlijk niet, want de heer Kloeke heeft nooit een kanaal ontworpen, heeft zich nooit met het ontwerpen van kanalien ingelaten, omdat hij zich daartoe onbevoegd acht. Telkens en telkens weer heb ik er op gewezen, dat de lijn op mijn kaart om tal van redenen voor een te ontwerpen kanaal bezwaar lijk gevolgd zou kunnen worden, maar dat in 't be lang van geheel West-Friesland met gebruikmaking van bestaande wateren gestreefd moest worden naar een kanaal, zooveel mogelijk in de richting der leng te-as. Weet de heer Helder dan niet, wat een sche matische teekenlng ish, voelde hij dan, niet den zin van dat „brutaalweg"? Of er toen ook al mensch en waren, die tot hun spijt maar niot begrijpen konden waarexm ik me, geheel belangeloos, zoo druk maakte met een zaak, waarbij ik geen rechtstreeksch belang had en die daar dan ook iets minder goeds achter zochten, dat weet ik niet. Ik hoorde er niet van en zou er mij zeker ook niet aan hebben gestoord. Het bespreken van kanaalplaenen in vergaderingen van een onvoorbereid en ondeskundig publiek, heeft weinig of geen waarde, ook al wordt er geapplaiudi- seerd, dat er de muren vam schudden. Een handig spreker kan de massa bewegen dn alle richtingen. Wil men een ernstige critiek, dan moeten de kanaal plannen ln kaart gebracht, met toelichting worden uitgegeven en kosteloos of voor geringen prijs ver krijgbaar worden gesteld. Als de heer Helder er de Schager-, Enhudzer-, Hoornsche- en Purmerender Couranten van 1802 en 1893 op wil nalezen, dan zal hij zien, dat er toen maar wat dapper is geappLaudiseerd in de talrijke verga deringen, waarin ik optrad om belangstelling voor eene goede kanalisatie van West-Friesland te beplei ten. Kanaalplannen ln den eigenlijken zin werden er niet besproken, omdat ze er nog niet waren, maar ook al waren ze er geweest, dan zou lk mij, als zijn de niet deskundig, zeker niet als mentor hebben op geworpen. Nog steeds „staan mijn gedachten stil", bij een ka naal zooveel mogelijk in de richting der lengte-as van West-Friesland, met zijkanalen naar de steden en de talrijke dorpen, en dorpjes. Zoo'n kanaal acht ik meer in 't algemeen belang dan een kanaal Alkmaar— Hoorn en eenige'kanalen in .verband met de droog legging der Zuiderzee, die het thano levende ge slacht toch wel niet zal heieven. t De heer Helder heeft geen enkel woord van waar deering, niets dan afkeuring voor het werk der op- ROMAN VAN ANNA WABLBNBEBO. „Nee, daarin vergist u izich, Tante, H Is wel moge lijk, dat hij veel vroeger eens geld heeft ter leen ge had; maar als zij nu neg iets met elkander loopende hebben, dan ls 't mijn vader die de schuld moet af betalen en niet de hare." „Is hij hèm dan óok al geld schuldig?" De vraag klonk eenigssina driftig en tévens ang stig. Op dit oogenblik kregen de vriendelijke trek ken der oude juffrouw, eene scherpe uitdrukking. Zij was midden op straat blijven stil staan. „O, 't is niet ,zoo heel veel maar vijfduizend kro nen; papa doet tegenwoord% groote zaken zoodat hij met dat heertje wel spoedig zal hebben afgedaan." *Hij heeft meer en giooter heeren; dat weet Je wel" sprak zij op somberen toon. Klaas klopte haar gemoedelijk op den schouder. „Nu, zoo heel lang zult u niet meer behoeven te wachten op uw eigen hutje, met den tuin en 't kip penhok vol kJppetijea"e zedde hij bemoedigend. „Ik dacht nu niet aan mijzelf", klonk het kort-af; en toen hervatte zij de wandeling. Klaas zweeg ook. Hij noemde dit in stilte een bij zonder onverkwikkelijk onderwerp. „Maar *t ls toch goed, dat Je mij dit verteld hebt", hernam Juffrouw Elvin, toen ze haar kantoor hadden bereikt. „Wij hebben althans niet 't recht om Je va- der's verplichtingen te vergrooten door onaardig je gens dat meisje te zijn. Vanaf dit oogenblik ben Je beleefd en aardig tegen haar, versta-je?" ,*Hahahal Moet ik haar 't hof maken?" „Goeden dag", zeide Tante Beda, nu zeer streng. Zij ging het huis in en sloot de deur vóór zijn neus. Een oogenblik later kwam zij weer naar buiten, liep een eind den weg terug dien zij afgekomen was en had spoedig het kerkplein bereikt. Daar keek zU onderzoekend naar alle kanten, en toen zij zich over tuigd had dat het Jonge meisje in haar dunne klee ding nog op de bank bij de kerk zat, liep zij er met kleine pasjes heen en nam haar onverwacht het boek uit de hand. Helga zag verwonderd op. Zij had niemand hooren richters van de Westfriesche Kanaalvereeniging, waarvan velen reeds zijn overleden. Ja, het waren volgens hem, allen zeer respectabele menschen, die hun best hebben gedaan, maar ze waren niet zoo ge lukkig, de medewerking te verkrijgen van zooveel aanzienlijke heeren en corporatiën als de Commissie- Van Aalst heef - verkregen, nu tot droogmaking der Zuiderzee is besloten en dat, kwam.... omdat iedere goede zaak in den beginne door velen voor onmoge lijk wordt gehouden, en dat men, zooals ik ireeds vroe ger zeide, op een gebaanden weg allicht Baeller voortgaat, dan zij, die hem hebben getaand. De heer Helder vraagt heel be!eefd(?): _,,Hoe kwim het, dat de kanaalvereenlging haar kasgeld, 1200 gul den, heeft „verprutst" aan de door de heeren Bevor- sen en Heurn opgemaakte plannen?" Ik kan hem daarop tot mijn spijt geen antwoord geven, daar dio plannen gemaakt zijn, na mijn bedanken voor het lid maatschap der Vereeniging. Zeker sou ik mij tegen het maken van kanaalplannen hebben verklaard, zoolang er niet meer animo en meer kasgeld was- En tcch is het maken dier plannen niet geheel zonder gevolg gebleven. Als de heer Helder eens kalm en objectief ging in- formeeren bij het Provinciaal Bestuur, bij menschen, diie het weten kunnen en die hem vermoedelijk wel zullen willen inlichten, hoe de zaak eigenlijk is ge- loopen, dan zal hij vernemen, dat de tegenwoordige actie wel degelijk het gevolg ls, behalve dan van de voorbereiding der Zuiderzeewerken, van de vroege re actie en zal hij misschien gaan inzien, dat het on verstandig is, af té geven op hetgeen door velen vóór hem in 't belang der kanalisatie is verricht. In de vergadering der Handeldrijvende en Indu- strieele Middenstandsvereenigdng op 12 Juli 11. te Schagen, heeft de heer Helder het vooral te mijnen opzichte al heel bont gemaakt. Gelooft ge wezenlijk mijnheer Helder, dat ik mijnheer A of B of wie dan ook, heb willen beUeedigen? Als ik het had willen doen, dan zou ik het zeker niet hebben gedaan in be dekten vorm en evenmin in besloten vergadering. De zaak is eenvoudig deze: Tal van tegenstrijdige groote belangen zijn bij de kanalisatie van West-Friesland betrokken en daarom is het raadzaam te waken en scherp toe te zien, dat het algemeen belang niet aan ondergeschikte belan gen wordt opgeofferd, want waar 't eigenbelang aankomen, en dat die verschijning nu Juist de oude dame moest zijn^ die haar tot heden zoo koeltjes had behandeld, verbaasde haar nog meer. Wat wilde ztj? Zij zag er niet .vriendelijker uit dan anders. „Kom", sprak Juffrouw Êlvin, en het boek onder den arm nemend, wilde zij heengaan, „Maar waarom?...." stamelde Helgia. Zij begreep er niets va, en volgde de oude Juffrouw met tegen zin. „Waarom? Etenvoudlg omdat zooiets niet te pas komt. Dat behoort zelfs 'n kind te begrijpen. Uren lang stil buiten te zitten bij een temperatuur van niet meer dan tien graden! 't Is prachtig 1 't Is me wat mooisl Alsof men nooit van iets gehoord heeft dat longtering heet. Ja, ja, aan 't hoesten zijn we al. Zoo ga nu meit mij mee, zeg ik." „Maar ik moet naar school...." „Die komt later aan de beurt." <Eh voortdurend over het boek strijkend, dat zij ste vig vasthield, haastte de.ouide dame zich naar huis terug, altijd zorgend' Helga twee passen vooruit te zijn. Intusschen keek jij toch telkens om en paste wel op, 'dat het medsje haar niet ontsnapte. Zoo gingen ze het huis binnen, de trappen op en door een zijdeuT naar de bovengang, tot ze eindelijk in de twee afzon derlijk gelegen kamers kwamen, waarover Helga wel had hooren sprekeh, maar 'die zij nog nooit had ge zien. En nu had zij <ook geen gelegenheid rond te zlon eer zij, in 'een dikke bonten pélérine gepakt, op den lagen leuningstoel bij de kachel zat. Juffrouw El vil deed de kacheldeurtjes open om er een paar blokjes droog hout ln te stoppen, die zij udt een kistje ln 'n hoek te voorschijn haalde. OogenblUkkeüJk vlamde het vuur op en wierp zijn flikkerend schijnsel door de kamer. Na zich even verwijderd te hebben, kwam juffrouw Elvin terug met een glas dat zij met een donkerrooden, schuimenden wijn vulde, „Drinkenl" klonk het bevel, terwijl zij Helga hst glas in de hand gaf. En aangezien deze onderweg al had opgemerkt, dat men niet gemakkelijk .van de eigenzinnige, oude juffrouw afkwam, gehoorzaamde zij eenvoudig en ledigde het glas, op het herhaald bevel: „Nee, niet een slokje leeg drinkenl" „Zoo; en nu blijf je hier tot vijf minuten voor schooltijd. Je hebt dan alleen maar de deurtjes van de kachel te «luiten en de schuif half open te zetten; verder behoef je niets te doen dan de deur te Bluiten spreekt, daar wordt heüiaos, zoowel bij hoog$epkiaV sten als bij geringen, niet zelden naar do stem ,van het geweten niet geluisterd. Het eigenbelang, we zien het dagelijks om ons heen, pleegt niet kieskeurig te zijn. in 'tkiesen der middelen om zijn doel te bereiken. Niet zelden ls de Begeering door verkeerde voorlichting onder den schoonen schijn van recht en gerechtigheid, be wogen, om het algemeen belang aan persoonlijk of plaatselijk belang op te offeren. Wel L jt de heer Helder, dat lk het vroeger gebeü de met den spoorweg Alkmaar(Helder wel achter wege had kunnen laten, maar is het- menschdom 'dan zooveel beter geworden? Ik zou het graag gelooven, maar als we om ons zien, dan schijnt bet wel of on derling bedrog en Inhaligheid eer zij toe- dan afge nomen, en daarom acht ik waakzaamheid meer dan ooit geboden. Met de door den heer Helder geciteer de woorden: „Maar nu wordt in alle oprechtheid niets be doeld, dan bevordering van het algemeen bc-kmg, nu zal niemand meer verlengen dan hem toe komt, niemand! minder betalen, dan hij verschuil digid is, nu zijn geen drijfiveeren verboden, nu zal men beginnen, of om met den Duitschen «puüleman te spreken: „Jetzt ffingt 's an, Jetzt ftlngt 's an, ohne doppelten Boden, ohne doppel- ten Boden,"" heb ik dat ironisch geschetst,; begrijpt hij dat niet, dan doet mij dat leed, maar lk ontzeg hem nadruk kelijk het recht, daaruit te distlHeeren, dat. lk daar mee een bepaald persoon, wie dan ook, heb willen beleeddgien. Ook door de mededeeling ln de vergadering van 12 Juli, dat ik eene uditnooddging om de te Hoorn gehou den vergadering ter bespreking der algemeene ka-* naalpliaainen zou hebben ontvangen, maar op die uit- noodiging niet heb geantwoord en niet ben versche* nen, heeft de heer Helder ml] wezenlijk geen dienst bewezen. Hij verklaart nu wel in *t nummer van 26 Juli, dat hij nu op mijn eerewoord wil gelooven, dat dk de door hem bedoelde udtnoodügping niot heb ont vangen, maar in de plaats van nu volmondig amen- de honorable te doen, houdt hij vol, dat de uitmoodi- ging toch wèl ls verzonden. Het tegendeel kan ik na tuurt ijk niet bewijzen, maar heeft hij die invitatie dan zelf geschrevon en zelf gepost, of weet hij het van hooren zeggen? Voor de goede zaak doet het mij leed, dat de heer (Hélder niet wat voorzichtiger ls in het trekken van conclusiën en wat milder in zijn oordeel over het werk van anderen. Haarlem, 18 Augustus 1021. W. KLOEKE. als je weggaat. Hier heb je een sleutel, ik heb er zelf oo knog een. Daarmee kun je binnen komen wan neer Je wilt; in 't vervolg ga Je middags na het eten, hier zitten, om Je les over te lezen begre pen?" Bij die woorden drukte zij de iveihaaade Helga een dun sleuteltje in de hand. Wat was dat nu toch? Een half uur geleden had de juffrouw niet de minste notitie van haar genomen en thans izor\ gde zij zoo .vriendelijk voor haar; zij deelde zelfs hare kamer met haar en sprak haar aan met Je" en Jou", alsof zij tot de eigen familie be hoorde. Zij begreep, dat Klaas haar de bank waar zij gewoonlijk zat moest geweizen hebben. (Misschien had hij zijn tante wel jVerzocht zich met haar te bemoeien. Maar hoe dit wezen mocht, het was in elk geval een geheel onverwachte ^vriendelijkheid. i „Ik dank u wel", sprak zij aarzelend. Zij wist zich niet gemakkelijk, uit te drukken tegenover die haas tige, oude juffrouw, die zich bijna geen tijd gunde om naar haar te luisteren.„lk bedank u wel, maar dat la toch heusch niet noodig.(Het ls erg lief van u; maar u-moet niet zooveel moeite voor mij doen.." „Ndet? Praatjes! Wij hebben Juist al te weinig voor je gezorgd, kindje. Zulk een jong meisje moet onder 't oog gehouden worden en voortaan zal 't ook andera worden, Nu, adieu 1 Denk er om wat ik ge zegd heb van de kachel en van 'de deur." Eln weg was zij, haastig ln al hare bewegingen. Hel ga zat alleen voor het vlammend' houtvuur en zag nu eens goed rond ln de eenvoudig gemeubelde, maar keurig nette kamers, met 'de roodgestreepte karpetten op den houten vloer, de gebreide witte beddensprei en de sierlijke kleedjes op schrijftafel en kastje. Ook bekeek zij de versoMllende familieportretten, In ovale zwarte lijstjes, aan de muren opgehangen, en zij dacht aan de eigenares, die hier alles zoo naar eigen smaak had geschikt. Kiene zonderlinge vrouw was zij zeker, deze hoekige, scherpe, oprechte, vreemde dame, met hare soms koele oogen, maa rdie toch bewezen had te kunnen en te willen helpen, waar zij het noodig achtte. Helga kon nog niet goed wijs uit haar wor den. Maar éen ding was xoor haar volkomen duide lijk: zij was van een geheel ander slag dan hare bloedverwanten ln dit huis, met zijn prachtige ka mera Hoe konden deze zoo verschillende menschen toch in vrede tezamen leven? HOOFDSTUK V. Op den Vaatgestelden dag, was de tentoonstelling van schilderijen der beide Jonge schilders druk be zocht. Het scheen wel dat geen kaart ongebruikt was gelaten, en vooral tegen |drde uur was het benauwend vol ln de tamelijk groote zaal. Omstreeks dien tijd van den dag kwam Helga er ook, zoodra haar school tijd aflgieloopen was. Blijde onder de vele bezoekers te kunnen verdwijnen, hoopte zij, ongezien de schil derijen te kunnen 'aanschouwen. Aanvankelijk bleef zij dan ook onopgemerkt. Zij zocht bij voorkeur de doeken van Klaas op; zij deed haar best deze te be grijpen; dit wilde zij zoo gaarne, want zij was in de laatste dagen meer sympathie voor hem gaan gevoe len En toch was hij volstrekt niet veranderd. Zij had zeer goed gezien, hoe juffrouw Elrvin getracht had zijne opmerkzaamheid op haar te vestigen, evenwel zonder eenig gevolg. Hij 'deed' dan ook niets om zich bij Helga aangenaam te maken. Maar zij was er toch van overtuigd dat hij zijne tante op de gedachte had weten te brengen voor haar te zorgen Zij hoopte nu op een gelegenheid om hem op de eene af andere wijze te kennen te geven, dat zij dit wist; zij zou hem tzoo gaarne alles goeds gunnen, uit erkentelijkheid voor zijne stille zorg voor haar. Intusschen waa het haar met den besten wil niet -mogelijk de zonderlinge kleurschakeeringen en schel le lichteffecten mood te vinden; zij kon er niets an ders in zien dan een dwaze onderneming en een zoe ken om ongewoon te zijn. Maar zij had nog weinig van kunstwerken gezien; dit zou dus wel aan baar onbevoegd oordeel liggen, en zij haastte zich naar een ander gedeelte van de zaal; misschien zou daar iets zijn dat zij heter begreep. -En ja, nu stond zij waarlijk voor iets, dat haar da delijk, bij den eersten blik, in verrukking bracht. Hot was geen schilderstuk, maar heit waren eenige kleine ornamenten die zeer bescheiden in een hoekje ach teraf stonden: vozen, schotels, en bekers van fijn por selein, met zachte tinten beschilderd en in .zulke Bier- lijke vormen, dat ze een indruk maakten als liefelijke zacbtvloeiende zangwijzen. Helga bezag ze aan alle kanten: zij kon or zich maar niet genoeg aan verzadigen; die takken en twij gen en die dieren-liohamen in hunne lenige houding wat waren die aantrekkelijk; hoe aardig en vol echten humor in elke beweging 1 Wordt vervolgd,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1921 | | pagina 1