TWEEDE BLAD. NIEUWE ABONNÉ's van dit blad ontvangen de tot 1 Oetober a.s. nog te verschijnen nummers GRATIS. Uit het Hart van Holland. FEUILLETON. Van Tweeërlei Slag. Een Patrijzenjacht in Engeland. Uit en Voor de Pers. Tweede Kamer. Zaterdag 17 September 1921. 64ste Jaargang. Mo. 6891. DE UITGEVERS. Er worden zoo geleidelijk aan toebereidselen ge maakt om het winterseizoen in te gaan. Het rechte is het nog niet, natuurlijk, we maken nu den over gangstijd door, die het eene jaar eens een paar we ken vroeger of later kan vallen dan het andere, maar die nu eenmaal onvermijdelijk is voor de maand Sep tamber of het hegin van Oetober, als het weer bij zonder gunstig is. Dat is dit jaar niet het geval. Of ficieel is het seizoen op Scheveningen nog niet ge sloten, op het oogenblik, dat deze brief gesohreven wordt, maar dat is toch maar een kwestie van dagen en, een enkele zoele middag uitgezonderd, de bewolk te dagen kken niet meer uit tot een bezoek aan het sitrand of de boulevardcafé's, waar 't vooral 's avonds te vochtig en te kü is, dan dot men er zich nog be haaglijk zou voelen. iiïet bosch tooit zich dit jaar ook al vroeg in zijn najaarstinten 'en geetft te kennen, dat we rekening moeten houden met den naderenden winter. Het is ongetwijfeld een gevolg, van den te drogen zomer, dat 'de bladeren van kastanjes en eiken zoo gauw kleuren in hun roestbruin en goudachtig rood en dat ze al in menigte voor Je voeten stuiven, als je op een zonnig,en middag een wandeling Langs de vijvers maakt. ©ij buiige dagen, bewolkte luchten en soms al kou de avonden, valt het den Hagenaar niet zoo hezon- der moeilijk te denken aan het winterseizoen met zijn tallooze tooneelvoorstelllngen, concerten en andere vermaken, waar zij zich soms geweldig zitten in te spannen in een aangename zelfbegoocheling, <üe hen zich doet verbeelden, dat ze bezig zijn hun geeBt te ontspannen. Nu is dat volstrekt niet zoo erg, want do Hagenaar heeft nu eenmaal den naam en ik zou niet durven beweren ten onrechte dat hij nimmer onder een zoo geweldigen geestelijken druk leeft, dat een beetje inspanning bij zijn vermaken hem hinde ren zou. En als het hem hij concert of tooneelvoorstel- - iing wat te hoog giaat, dan laat hij de zaak ook voor wat ze is en neemt van-de ingewikkeldheid en ge leerdheid en hoogdravendheid niet meer mee dan hij dragen kan. De hoofdzaak is, dat .hij dit of dat gezien of gehoond, of bijgewoond heeft. Niemand zal de on bescheidenheid hebben te vragen, zooals Paulus aan den hoofdman Filippus: en hebt gij ook verstaan wat gij leest? Wat in dit geval dan veranderd zou moeten worden in: wat gij hoort of ziet of iets der gelijks. Doo -deze vermakelijkheid om de dingen overzich hem te laten gaan moet dan ook vertelaard worden, dat de Hagenaar d eop kunstgebied meest overladen seizoenen doorkomt, alles bijwoont en na loopt, zonder bij het begin van de lente totaal krank zinnig of zenuwziek te zijn. Hij aanvaardt allerlei wijzigingen, en veranderin gen in zijn stad met een zekere belangstelling, maar toch met een minstens even groote dosis gemoeds rust en zoo zal hij er zich hitter weinig van aantrek ken, dat het Verkadetheater niet meer het Verkade- tiheater is. Dat was het al lang niet, zal men zeggen, sedert Verkade er met zijn societystukken vandaan was en dat is natuurlijk ook zoo. Maar het grappige pijpelaatije van een zaaltje, dat toch wel voor de ge regelde bezoekers zijn eigen intieme bekoring had, waar zich onder het publiek soms even groote aociety- drama's of kluchten afspeelden als op het tooneel, droeg toch nog altijd den naam van den man die den stoot tot den bouw gegeven had. Evenals het er aan verbonden hartje, de eerste inrichting van dien geest in Den Haag, later door tallooze andere gevolgd, waar Zaterdagsavonds de Haagsehe jongelingschap zich vergast aan zeer gecompliceerde „American drinks" en voor de afwisseling hij tijd en wijle eens een rob hertje vecht. Maar nu Venkade in den koninklijken schouwburg op het Voorhout tal «pelen met een troep, dien hij koppig de Haghearpelers blijft noemen, al is deze bena mlnig thans niet meer bijzonder op haar plaats, ging het toch niet aan om het theatertje op de Heeren gracht zijfc ooxspronkelijken naam te laten houden, want dat zou aanleiding geven tot hopelooze ver warring. Tal van schouwburgbezoekers zouden, als ze een door Verkade gespeeld stuk wilden zien, kop pig naar de Heerengracht blijven trekken, omdat daar toch het Verkadetheater was en dan zouden ze natuurlijk teleurgesteld en woedend zijn, als ze merk ten, dat ze of een straat ver zouden moeten gaan om werkelijk Vertcade te zien, 6f blijven waar ze waren, en zich mot iets anders tevreden stellen. Om nu al lerlei moeilijkheden te voorkomen heeft men het theater Vehkade verdoopt in Heerengrachtitheater en de bar Verkade in Windsor house. Voor dergelijke inrichtingen met strijkjes, lampfles-met-cretonne-kap- jes, dure consumptie en een publiek van een bepaald géhalte is men nu eenmaal dol op deftig klinkende Engelsche namen. Het is nu maar te hopen, dat de verdooping zal beantwoorden aan het doel. Zoo heel gemakkelijk is het niet om aan een nieuwen naam te wennen. Dat hebben we gezien met het herdoopen van straatna men. Het publiek blijft bijvoorbeeld de tegenwoordige Dr. Kuyperstraat, aldus genoemd omdat de groote leider er gewoond heeft, hardnekkig bij den ouden naam Kanaalstraat noemen, 'zonder zich van de nieu we beraming iets aan te trekken, Zoodat het me on langs een kwartier gekost heeft om aan een overigens vrij intelligenten loopjongen te beduiden, waarheen hij een brief moest bregen, waarbij haast Vas. Toen hij eindelijk wist waar hij wezen moest, zei hij met een grenzenlooze verontwaardiging en daaraan ge- evenredigde minachting: 'O, u bedoelt de Kanaal straat l Had u dat dan dadelijk gezegd! En dit is werkelijk niet een staaltje van loopjon- genseigenwijeöieid, hoe groot deze verder ook moge zijn. leder mensch is in 'zekere mate, meer of min der, naar gelang van zijn aard en temperatuur, con servatief en hij heeft niet graag, dat er inbreuk wordt gemaakt op zijn bepaalde vaste gewoonten, niet eens, al9 hij erkennen moet, dat het geschiedt tot zijn ei gen bestwil, maar eerst recht niet, als hij er het nut niet van kan inzien. Een treffend bewijs hiervan hebben we bij een trom halte die 'n eindje verlegd werd, in verband met een nieuwe lijn, die. gedeeltelijk langs dezelfde rails loopt. Dagelijks zie je 'oude dames en heer en wachten aan de oude halte op een tram die hen voorbijrijdt en ze foeteren tegen wie naar hen luisteren wil over de nonsens, dat de tram honderd meter verder stopt, als zij van plan waren om hier in te stappen, op de plek, waar de halte toch altijd gerweest is en waar ze nog behoorde te zijn, volgens hunne opvatting dan altijd. Onder diezelfde oude heertjes en dames zullen we natuurlijk hen moeten zoeken, die zich niet laten bednviloeden door de verdooping van het theater Ver kade, en die, als 'ze naar de Haghespelers willen, trouw naar de Heerengracbt zullen sukkelen, als ten minste niet een menschliervende tramconducteur "hen te rechter tijd op het rechte spoor helpt. Zulke ge vallen doen zich wel vioor en zullen zich blijven voort doen, zoolang er nog twee en een halvecenrtstukken worden aangemunt,, of in omloop blijven. W. P. 15. ROMAN VAN ANNA WAHLENBERG. Hij bleef nog even staan kijken hoe (Kris de aard appels voor het avondeten schilde. „Ik heb je nog iets te vragen, Kris" hernam hJJ, na een kort stilzwijgen; „ep idïat is, niet aan Helga te vertellen dat die dame hier is geweest. Ze hebben zich nu eenmaal in 't hoofd gehaald, dat ik ziek ben en naar een Gasthuis moet gaan „Lieve hemel!" riep Kris ontsteld uit. „En zie-je, als IBelgia hoort dat izij hier is geweest, gaat ze naar de reden vragen en dan wil zij 't ook. Maar, als ik daarheen ga, dan is 't volstrekt niet ze ker dat ik er weer uitkom". „Och, heer, wat zou dat vreeslijk zijn! Nee, ik zal er wel degelijk over zwijgenl" zei oude 'Kris. Zij begreep het volkomen, dat Iemand bang was oan naar het ziekenhuis te worden gebracht. Al hare kennissen waren er ook zoo bang voor en zij zou ^eel liever thuis sterven dan daar een enkelen dag moeten zijn. O neen, zij zou er niet over praten! arme mijnheer. Hetw os erg genoeg, voor hem, hij zoo zwak was. Zij zou er in geen geval toe wiuen bijdragen om het ivoor hem nog moeilijker te ,tmn w een» °P haar mocht IhlJ gerust vertrouwen, wij glimlachte in stilte over idie list. Nu zou zij wel "Wten dat wist fa IJ. Hij gingi naar zijne kamfer, boallde zijn trouwen ka meraad, Izwart pijpje, fle 'voorschijn en bleef voor net raam staan rooken, terwijl in de istraiat de gas lantaarns werden laanjgestjoken. Telkens iwanneer de man met zijn langen stok weer tegen een der kraan tjes stiet kwam er 'n vlammetje te voorschijn, alsof zo izachtjes-aan de oogten opsloegen, na uit een lang- durigen slaap wakker geroepen te zijn. En de afgele gen straat, (die een poosje in schemerdonker gehuld was geweest, kreeg opnieuw een beetje leven en «Bocht haar armzalig bestaan weer hervatten, ■rif dl0 «nalichten avond-op-avond, jaar «iL |l°^ken®tfweer hun, schijnsel werpen over jnnoede «n zorgen, dacht de oude kassier, In diep gepeins verzonken. „Ze zullen langer wakker bll)- nrvïi??!11 0 «nensdhen, ter ruste zullen gaan om Dooit de oogen op te «laan". Hoe lang zouden zijne oogen nog open blijven? £0u<jen ze tot rust komen? Wanneer? Hoe lang zou jw nog duren oer die heerlijke, rustige nacht, zon- ,pl3n' ""S01* hem KCm komen? Die nacht 'verlangde, ©n dien hij tooh zoo ver "Ktfeiiik Verwijtad houta i De patrijzenjacht ts open en ik kreeg een invitatie patrijzen te komen jagen. Over het algemeen wordt in Engeland op de groote landgoederen de patrijs evenals de grouse gedreven. Ieder jager weet, natuur lijk, hoe moeilijk het is gedreven partijzen naar he neden te halen. Wanneer de koppel gedreven patrijzen aankomt, zetten, dan moet de jager zioh wel rekenschap ge ven, welken vogel hij het eerst en welke hij daarna op den korrel moet nmen. Haalt hij ze beiden neer, dan is dat natuurlijk een genoegen en hij moet gauw lad$n en weer klaar staan als er een andere koppel aan komt suizen. Wanneer je de koppel door ziet gaan/zonder dat op den grond een vogel ligt, als bewijs dat Je wat ge raakt hebt, heb Je natuurlijk het leege gevoel een aartsstommeling te zijn, doch al gauw ben je, omdat je als mensch met alle menschelijke eigenschappen behebt bent, genegen om aan alles behalve aan je zelf de schuld van het poedelen te geven. Patronen, geweer, een gilas wijn of whisky meer vorigen avond onder het gezellige boomen naar binnen gewerkt dan anders, dat zijn zoo de gebruikelijke uitvluchten, waarmede men zichzelf tracht te overtuigen, geen stom schutter te zijn geweest. Ik herinner mij, hoe ik indertijd toen ik nog heel slecht schoot misschien vinden mijne goede vrien den, dat ik nog slecht schiet met een vriend sa men In Gelderland jacht had- in de gemeente, waar mijn vriend burgemeester was. Toen er een hazen- drijfjacht was en de burgemeester, die een prima schutter is, en ik dicht bij elkaar stonden, naderden de drijvers, die een grienitbosch naar ons toedreven, steeds meer de grens van het bosch, waar wij ieder aan den kant van een hoek stonden, lEr kwam een haas uit. Pang, pang! Eén drijver vroeg aan den ander: Wie het eschoten? Het ant woord luidde: Burgemèstare. Ongezien het resultaat zei de eerste vrager toen: Hèbbe, binnè. Nog een haas komt er iut. Pang, pang! Weer de rvraag: Wie hèt eschoten? Het antwoord luidde dit maal: Meneer (dat was ik) en de eerste vrager zeide. ongezien het resultaat: Alweer door. Mijn IJdelheid heeft in die dagen een gevoeligen knak gekregen, doch mijn humor heeft me gered. Le ve de brave Peer en Bos en .vooral de onvergetelijke Heintje. .Maar, om op die gedreven patrijzen terug te komen, dat is dus heel mooi en eerste klas weik, maar het is toch niet te vergelijken met het genot om patrij zen voor den voet te jagen. Mijn gastheer en ik wa ren de schutters, het zoontd© van mijn gastheer en een hoerenjongen liepen mee. Mijn vriend' had een hond mee om geschoten wild te apporteereh, niet om de patrijzen op te zoeken, en er voor te staan, zooala dat bij ons vrij algemeen gebeurt, en wat op zichzelf ook al een genoegen is. Het zien werken van een goeden staanden hond is een genot. Wij liepen vlak bij huis met ons vieren een stop pelveld af en deden al dadelijk ©en paar koppels op, te ver echter dan dat ze onder schot waren. Ze waren ril. Daarna ging het beter. Wat heb ik een prettigen dag gehad. Het is zoo heerlijk om in een mooie streek uren te loopen, altijd weer genietende van mooie ver gezichten, en van de vele kleuren der omliggende akkers en bossohen. Het Is zoo gezellig met een goed vriend te overleggen, hoe men zal gaan om de meeste kans te hebben, welke ,van de koppels men het eerst zal volgen. Het is z oo leuk als de lui, die in het veld werken, hun advies geven en medeleven met de sport. Dan het plotseling ,als een pak voetzoekers, opgaan van een groote koppel. Wanneer men dat een jaar met gehoord heeft, dan gaat er een oogenblik iets als een schrik door je heen en moet je je gauw concen- treeren wil je nog kans hebben voor de hoenders buiten schot zijn. Dan 't opgaan van 'n achtergebleven hoen, soms een paar achter elkaar, een prachtige kans gevend om gemakkelijk een paar vogels binnen te krijgen. De, schaamte, als je zulk een gemakkelijk schot gepoe deld hebt. Het heerlijke weer maakt dat je dubbel geniet van de omgeving, maar de Septemberzon heeft nog zoo'n kracht dat je een erg warmen rug krijgt en blij bent als het tijd is om wat te gebruiken, want je wil niet aan je gastheer bekennen, dat je toch moe begint te worden van het loopen door de stoppelvol den, door de rapen'- en de aardappelakkers. Je wilt het niet bekennen, al weet je net zoo goed als je gastheer, zelf, dat die de laatste koppel poe delde, omdat hij ook erg moe is. Na het twaalfuurtje is het nog vermoeiender, het is nog warmer en daarbij doen we niet zooveel vogels op als vóór den middag. Jui9t begin je jezelf een beetje voort te sleepen en pieker je er over dat het toch gek is, dat je de warm te en alles zooveel meer voelt als je steeds maar loopt zonder iets op te doen, daar gaat heel onverwacht een groote koppel onder luid misbaar op. Alle ver moeidheid is vergeten, de schoten knallen, gauw weer herladen, want hier schijnen ze te zitten. Even verder geeft een konijntje een onverwachte kans. We hebben nog even pret over den haas, die ik 's morgens zo gemakkelijk kreeg, maar liet gaan om dat ik als goed Hollander dacht, dat de hazenjacht nog dicht zou zijn, hetgeen in Engeland echter niet het geval is. Nog een paar velden door en dan langzamerhand langs het schilderachtige beekje naar huis. De vel den, versierd door de prachtige, oude eiken, die op de scheidingen tus9chen de akkers hun statige krui nen verheffen, geven mij nog een afscheidsgroet nu ze zoo hijzonder getint worden door den najaarszon en we denken wel even met weemoed aan den herfst j die weer al te snel door den winter opgevolgd zal worden. iDe patrijzenjacht met al haar bekoring is helaas het .eerste teeken, dat de herfst gekomen is en de win ter in aantocht is. HOOFDSTUK XI. Men wachtte men wachtte dagen en weken op eenige Verandering in Helga's aangezicht. Eiken middag, zoodra zij binnen kwam, werden drie paar oogen met 'eene igepsamnen, vragende uitdrukking op haar gericht, zonder op haar gelaat iets meer te wek ken dan een vluchtige verwondering, die na de ge wone begroeting weer verdween. Wel hechtte izij meer waarde taan de steeds toene mende vriendelijkheid 'in haar omgeving. Zelfs in de eerste dagen na de kennismaking was «Alice niet zoo voorkomend en lief geiweest al® tegenwoordig. Zij ver Euimde zelden het meisje liefkootzend ©ver het hoofd te fetreelen, wanneer zij langs haar voorbij ging; en soms kon zij haar zoo innig-hartelijk in de oogen zaen en zachtjes fluisteren: „Mijn lief medske," of „Mijn lieveling!" en dit op zulk 'een warmen toon, dat Helga er van ontroerde. Het deed een gevoel van tot nog toe ongekende tee- derheid en van groote dankbaarheid in baar ontstaan (Etn oom iSigurd schonk ihaai' wijnglas aan tafel vol en bood haar likeur aan ha de koffie. 'Nu en dan stop te hij haar een zakje suikergoed, of een fijne vrucht In de hand. Dit was izoo zijne manier om zijne gene genheid te toonen. Het meest van allen was (Klaas jegens haar veran derd. (Voorheen ihad hij haar vrijwel voorbijgezien, uitgezonderd eene enkele maal, als hij haar een (kIe,- ne beleefdheid bewees, hetzij uit een gril, hetzij om dat zijn. oog toevallig op haar gevallen was. Maar thans was het geheel anders. Onder heit spreken zag hij haar soms aan alsof hij ook tot haar het woord richtte en niet uitsluitend tot 1de anderen. Hij kon Ihaar ook nu ten dan, wanneer hij niet sprak, van ter zijde laanzien, haar opnemende' met een eigenaar- digen blik alsof hij nu pas tot de ontdekking was ge komen, dat zij ook demand was en hij dit vroeger niet had begrepen. (Plotseling was hij begonnen haar bij den voornaam te noemen. Dit had hij voor het eerst bij Tante Beda gedaan. Het was geweest op een dag toen de oude juffrouw zich niet heel wel gevoelde en daarom niet binnen was komen eten; zij had haar gewonen gang naar het kantoor ook verzuimd. In een paar reisdoe- ken gewikkeld, lag zij op een rustbank, en Helga, die dadelijk na het eten naar boven was gegaan, zat naast haar met eenige teekeningen op een uitgetrok ken tafel voor zich. Onder het teekenen kon men best een beetje bab belen, en Tante Beda kwam op die manier gelukkig een uurtje van den vervelenden dag door. Zij gevoel de zich langzamerhand ook prettiger, met het ge volg, dat de slaap dien zij 's nachts tekort gekomen was, nu macht over haar kreeg. Zij sloot ivan tijd tot tijld de oude oogen en eensklaps verkondigde hare DE ZONDAG EN BRABANT. Onder het opschrift „Knelt het?" schrijft „De Vrij heid", het nieuwe weekblad van den Vrijheidsbond: ,.De vorige week ontving het lid van de Tweede Kamer, de heer Otto, per expresse bestelling een brief van een vooraanstaand Katholiek ingezetene eener belangrijke stad in het Zuiden met het ver zoek, zijn invloed bij den Minister van Onderwijs te willen aanweiiden ten einde te verkrijgen, dat de groote provinciale demonstratie voor lichaamsoefe ningen door de deelnemers der z.g. „Rijksgroepen" in Noord-Brabant op Zondag 18 September zou mo gen doorgaan. Aanvankelijk was n.1. bepaald, dat deze demonstratie op genoemden dag zou plaats heb ben in het nieuwe groote sportpark te Tilburg, waar voor alles in gereedheid was gebracht, doch plotse ling kwam van den Minsten het verbod om de de monstratie op Zondag to terwijl tevens werd gelast, den datum op Zaterdag 17 September te be palen. De briefschrijver wijst er met nadruk op, hoe groote teleurstelling dit besluit in de geheele pro vincie wekt. Men heeft zich voor het welslagen van deze groote propagandistische sportdemonstratie zeer veel moeite gegeven 3000 leerlingen zouden er aan deelnemen, duizenden toeschouwers werden op het veld verwacht, uit alle hoeken der provincie. Vooral de Jongere katholieke arbeidersbevolking hoopte men door deze propaganda te bereiken, die door de sport van zooveel andere en minder edele ontspan ning wordt afgehouden. Er waren vele commissies gevormd, ook al weer voor alle hoeken der provin cie, ieder pakte hard aan, de geestelijkheid werkte krachtig mee.... Maar laten wij liever den schrijver zelf aan het woord: „Nu is het mijne vaste meening, dat bedoelde de monstraties, die anders uitstekend zouden slagen en werkelijk een mooi stuk propaganda zouden zijn geworden, thans tot mislukking gedoemd zijn. De Minister zou, naar medegedeeld werd, dit be sluit hebben genomen, naar aanleiding van een hem gestelde vraag door het Kamerlid dr. Beumer of het n.1. in de bedoeling van den Minister lag om der gelijke, door het Rijk gesteunde, demonstraties steeds op Zondag te doen houden. Algemeen werd dit besluit betreurd, en opgemerkt, dat momenteel de Zondagswet nog geen beletsel was. (Sicl Red. Vr.) R.K. Geestelijken kunnen uit hoofde van hun drukke werkzaamheden Zaterdagmiddag niet aanwezig zijn, terwijl het voor onderwijzend personeel, dat op de eerste plaats van de demon straties zou moeten profiteeren, niet wel doenlijk zal zijn zich naar Tilburg te begeven. Bovendien was alles op 18 September berekend en zijn de in vitaties voor dien datum reeds verzonden. In een woord: de Minister dupeert zoo zeer den geheelen opzet van de demonstraties, dat niet alleen de lust om deze te doen slagen bij de meesten is weggeno men, doch bovendien het propagandistische karak ter geheel verloren gaat. Als kennende de meening van vooraanstaande RJK. in het Zuiden, meen ik bovendien, dat het besluit van den Minister hier in het Zuiden geen bijval vindt ja zelfs ten zeerste wordt betreurd. Mijn voormelde mededeelingen doe ik dan ook om mij tevens te kwijten van de opdracht, u in den arm te nemen om zoo mogelijk voor de demonstraties te Tilburg van den Minister gedaan te krijgen, dat deze alsnog op zijn besluit terugkomt^ Desnoods slechts voor dit Jaar. De briefschrijver vergist zich in zooverre, dat het niet dr. Eeumer is geweest, maar de heer Scheurer, die de schriftelijke vraag aan den Minister heeft gesteld „betreffende het houden van van Rijkswege georganiseerde demonstraties voor lichamelijke effe ning op Zondag". Het antwoord van den Minister op deze vraag die betrekking had op de demonstratie te Nijmegen heeft men j.1. Zaterdag in de dagbladen kunnen lezen: de keuze van den Zondag is buiten mede weten van den Minister geschied en zoodra Z.E. er kennis van gekregen had heeft hij den inspecteur op gedragen, het onderzoek op een anderen datum te doen plaats hebben. Blijkbaar gaat de Minister uit van de volgende overweging: de Overheid heeft haar opvatting omtrent de besteding van den Zondag, de Overheid heeft het voorbeeld te gevenDat moeten de luchtige Brabanders maar eens goed weten. Of het juk niet gaat knellen? De wijzigingen van het hoofdstuk „Van den Godsdienst" uit de Grond wetsherziening teruggenomen, voor Minister Pop, den afgod der Katholieken, met 13000 man Van Dijk, het idool der anti-revolutionnairen, met 21500 man in de plaats, de Zondagswet nog altijd dreigen de: de compagnieschap wordt wel kostelijk. Nader vernemen wij, dat de heer Otto j.L Zondag telegrafisch het volgende antwoord aan den verzoe ker heeft gezoilden: „Interventie bij den Minister helaas niet gebaat, raad u zich tot Mgr. Nolens te wenden, diens invloed bij dezen Minister allicht grooter." diepe, geregelde ademhaling dat zij gerust sliep. Ja, zij sliep; en wel zoo vast dat zij 't niet hoorde toen er aan de portaaldeur geheld werd. Helga stond voorzichtig op en deed open. Daar stond Klaas. M „Tanite (Beda slaapt", fbilsterd» *tJ, wijsvin ger opstekende, met een blik naar achteren. ,Jk kan wel 'n oogenhlikja blijfven misschien wordt ze gauiw wakker", zeide hij; en zonder meer liep hij voor Helga de (kamer In, trok een stoel naai het voeteneinde der rustbank en bleef van daar de kalm slapende tante zitten aanschouwen. Helga's eerste gedachte was, hare teekeningen in de portetfuill© te bergen; maar hij nader inzien gaf zij daaraan geen gJe|volg, Zij nam hare plaats weder ln en ging met teekenen voort, zooals zij met een ge woon handwerkje, waarin hij geen belang kon stel len, ook zou gedaan hebben. Hij had vroeger (nooit door eenige vraag naar haar teekeningen, er de min ste belangstelling voor getoond; nimmer had hij het woord tot haar gericht, wanneer er sprake was van een of ander onderwerp op 't gebied vaai kunst, hoe wel OtLij wist dat zij er naar streefde door aanhouden de oefening eene zekere behendigheid te verkrijgen die die kunst nabij kwam, zij het ook alleen als „Die nende Zuster". (Het was beneden zijne waardigheid, zioh te bemoeien met dingen als de meer of minder mislukte pogingen van een schoolmeisje om de ge dachten ivan den kunstenaar te verwerken of te her halen. JZij begreep best dat aldus tdte loop zijner ge dachten was; waarom izou (zij dan, door verlegen te zijn, hem dn den waan brengen, da zij de mogelijk heid om zijne (belangstelling ivoor haar werk op te wekken, niet gdheed buiten (gesloten achtte. Dus (zou Zij maar onaifigiebroken' door teekenen, al was (het ook (werktuigelijk, aan de wijnranken, die als bovenstuk en omlijisiting eener deur moesten dienen. Zij1 zag van ihaar werk niet op, en ld© (stilte in het (ver trek werd alleen gestoord door de gelijkmatige adem haling der slaapster. Zij sliep wel lang die goede Tante Bedat Terwijl Helga ©enigszins machinaal het potlood -over het pa pier (beiwoog, -voelde zij dat iemand, achter haar stond. Toch keek zij niet om .Zij wilde zoolang mogelijk den schijn aannemen, in haar werk te .zijn ver diept, dat zij voor niets anders eenige aandacht had. Maar (het werd' toch twel moeilijk het potlood vast te blijven besturen. „'Zet een rank daar boven in den hoekt—dan wordt de teekeniog losser". Klaas la® met zijn bovenlijf haW over de tafel en wees met den vinger naar den bedoelden hoek. Toen zij vragend tot Ihem opzag, nam ihij haar het potlood: uit de hand, en zich naast haar plaatsende, maakte (hij op een los stuk papier dat o>p Ide tafel lag, met een paar strokende schets van een gedeelte van hare deur, waarover jhJj eenige Wijnranken liet slingeren, Minister Aalberse heeft indertijd een circulaire uitgevaardigd waarbij de millioenensteun voor wo ningbouw wat werd gestuit. Hij voegde daarbij een berekening over de gebouwde en nog te bouwen hui zen enz. en zeide dat er te kort arbeiders zijn om nog meer bouwplannen te kunnen uitvoeren en de in voorbereiding zijnde plannen vorderen reeds 2 jaar voor alles is uitgevoerd. Daarom zou het geen zin hebben om maar steeds voort te gaan met voor schotten en premies. Tenzij dan wanneer voor een gemeente kan worden aangetoond dat er woningnood is en dat er genoeg bouwarbeiders zijn om nog meer te bouwen. (Maar wélke ranken en welke bladen! Daar was gloed en (Leven in. Ze kropen en klauterden omhoog als lenige poesjes, om dan weer met een drtestcn aprong naar beneden te komen. Hier hingen ze los, rniet 'slappe trossen; daar verwarden ze zich, dicht saamgekropen als schuwe vogeltjes en ginds gluur den ze over het hekwerk, ials (kleine, nieuwsgierige aapjes. En zoo vrij en (los als ze daar gegroeid wa ren, in allen alte 't ware een verschillende uitdruk king, (vormden die takken, ranken, trossen en blade ren een (bevallig geheel, vol overeenstemming in toon en vorm. Vol bewondering volgde (Helga met de oogen de bewegingen (van de teekensti'ft, waarbij zij zeer ver schillende (aandoeningen ondervond. In bet eerst ge voelde zij iddep het tdmkkende Iharier onbeduidendheid, maar weldra werd zij bezield door zulk een groote bewondering, dat elke kleingeestige gedachte hiervoor wijken Imoest. Hoe los en ge makkelijk wend idit be koorlijk geheel van lijnen van onder die magere hand te 'voorschijn getooverdl Was het niet een wonder werk, op zulk een wijze eenige wingerdbladen te doen spreken? Daaraan leven te geven, zelfstandig leven, en ze 'toch te vereenigen tot een harmonisch geheel. Door welk ©ene onbekende macht werd zijn teekentetift geleid? Toch zeker volgens de wetten (van schoonheid en kunst? Welk een- gavel Van die lijnen op het papier dwaalden (har© ge dachten naar den teekenaar. Was «daar ook niet in zijn -wazen en uiterlijk idie (éenheid in lijnen, welke ondanks zijne achtelooze, gemakzuchtige houding, •ondanks zijne zorgeloosheid en onverschilligheid, een schoon geheel' vormden? Zij kon er zich niet volko men rekenschap van geven, maar zij gevoelde en ver- .moedde toch de aanwezigheid dier trekken van schoonheid. Hij. bad diets over zich dat wel aange naam (was, al zou zij niet bepaald hebben kunnen zeggen wat (haar eigenlijk in hem aantrok. Nog nooit was zij zich «hiervan zoo duidelijk bewust geweest, als nu zij hem zag zitten teekenen. Zoodra het stuk- Je af was, schoof hij het haar toe. Zij boog er zich over heen, en toen zij na de aandachtige beschou wing ten laatste tot hem opzag, (blonk er Iets voch tigs in hare oogen. „Bit leert me inzien, jdat Ik volstrekt niet telke nen kan maar het is zoo mooi dat ik er onmogelijk bedroefd over kan zijn". Zij nam een stuk bordpapier uit haar portefeuille maaikte er met (haar pennemes vier sneden Sn en stak er de punten van de teekening in, zoodat deze nu alt 't ware in een lijstgevat was. Toen nam zij, een stuk vloei en bedekte de schets er mede, zóó zorgvuldig, als een kinjd dat (haar lievelingspop onderdekt. „Ik kan dit voorbeeld noodt meer afiet&önen", tgprak tzij. Het klonk een weinig, ontmoedigend. (Maar hij' had geen troost te geven, Idit lag niet in zijn aard. (Hij nam haar schetsboek en begon er in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1921 | | pagina 5