Gemengd Nieuws.
den grond komen kruipen. Alles in hun onmiddel
lijke nabijheid vreten ze op. geen groen spruitje
blijft er over. Als ondertusscnen de stevige achter-
pooten ontwikkeld zijn en de vleugels zijn ge
vormd» gaan ze bij' massa's zich in de lucht
begaven en trekken als 'n grijze wolk die steeds
grooter wordt door aanvoer van nieuwe zwermen,
over het land.
Zien de bewoners van het land zoo'n wolk aan
don hemel, dan gaan ze spoedig aan 't werk om
le trachten de aankomende zwerm het neerstrijken
te beletten. Er worden vuren aangestoken, er
wordfó veel lawaai gemaakt en met doeken ge
zwaaid om te bewerken, dat de zwerm door
vliegt Maar al die middelen helpen niet steeds En
als de wolk neerdaalt, dan blijft er ter plaatse var
den geheelen oogst niets meer over. De sprink
hanen bedekken alles, en al wat groen is, wordt
kaalgevreten. In enkele minuten zijn de groene
weiden tanlt de boomen bladerloos. Niets blijft
er gespaand, zoover het oog reikt is alles kaal
gevreten.
In enkele minuten wordt op die manier de
hoop der landbouwende bevolking op. een goeden
heeft lang en ernstig gezocht naar eec
middel om de sprinkhanen te verdelgen. En voor
eenige jaren terug .is een Amcrikaaoscfae geleerde
zoo gelukkig geweest een middel "te vinden, dat
hierin beslaat, dat men een besmettelijke ziekte
onder de sprinkhanen verwekt Binnen een paar
jaar werd het land van den sprinkhanenplaag ver
lost Die ziekte bestond in een hevigen buikloop
of diarrface, waaraan, binnen een paar dagen de
dieren sterven.
Zooals men weet worden besmettelijke riekten
meestal veroorzaakt door bacteriën. Zoo is 't met
cholera, lyphus, pest en andere riekten. De buik
loop-bacterie, waaraan de sprinkhanen hun dood
te danken zouden hebben werden in 't labora
torium gekweekt en daarna met water op een
klaverveld gegoten. Toen nu op dat klaverveld
een sprinkhanenzwerm neerstreek en de beestjes
van de besmette .klaver gingen vreten, werden ze
besmet De besmette dieren infecteerden weer
andere, waardoor de sterfte reusachtig groot werd.
Binnen gnkele dagen kwamen van alle zijden be
richten, dat massa's doode sprinkhanen gevonden
waren, op uren alstands van den besmettings
haard zells.
Iemand werd ^^cfaukb^^^t^iq een vaas
geleend en ze gebróken teruggebracht had.
Vol verontwaardiging wees hij die beschuldiging
van zich, en verdedigde zich met de volgende
woorden: Ten eerste heb Ik nooert *n vaas ge
leend, ten tweede was de vaas al gebroken, en ten
derde heb ik ze gaaf teruggebracht En..-, deze
vier argumenten tan ik on^er eedo bevestigen.
Niet
Da foren dar doelshcrffltn
rische stad Nisj staat i
van "de Servische i
langzaam wegkwijnen. Maar, roep nu de kin
deren maar, ze moeten naar bed. t Is droevig,
maar 'fc moet....
{Vader en moeder gaan weg. Jantje kruipt
onder do tafel vandaan en zegt:)
Jantje (alleen):
Dat. heb ik daar eens mooi geboord!
Ik we wel raad: 'k loop door de poort,
Maar ik ben slim, al ben ik kieinl
Want die zal nog wel open rijnt
Don zoek ik steentjes van de straat,
Ik stop ze allemaal in mijn zak,
En wordt 't morgenavond laat,
Ik vind den weg op mijn gemak!
Want Vader denkt dan, Moeder ook:
„Nu zijn de kinderen diep in *t bosch,
Ze weten mu den weg niet meerl"
Maar don. dan gaan wij er op los!
(Tot de menschen:
Wij g* an dan regelrecht naar huis!
Jij vraagt: Hoo weet je dan den weg?
En k zie *t al aan je gezicht,
Jé wilt boel graag, dal ik het zegl
Nu, luistert dan, en hoort goed toe:
De steentjes, die ik zoek meteen,
Die strooi ik morgen op den weg,
Hier een, daar een, en daar weer een!
Dan zie *k ze morgenavond weer,
Ze schitixen in het manelicht,
En, zien we dergens steentjes meer,
Dan zijn we thuis!
Nu! MondJedichti
ÏWEH>B TAFEREEL.
(We xjjn in een bosch. Vader en Moeder loo-
toren, bekend als Tbchete Kula of de toren der
doodshoofden, als de verschillende oorlogen van
de laatste tien jaren den toren tenminste niet
verwoest hebben.
Die toren is op merkwaardige wijze ontstaan.
In 1806 stonden de Serviërs op tegen hun on-
derdrukkers, de Turken. Deze nebben toen hun
heerschappij over hel Srvenland op moordda
dige wijze bevestigd. 5000 der opstandelingen wer
den gevangen genomen en onlhoofd. Daarna wer
den de doodskoppen met de gezichten naar de
buitenzijde in den. toren gemetseld Lange jaren
hebben de Serviërs nog tegen gedee&eri van de
torenmuren moeten aankijken, waarin hier en daar
doodshoofden zaten, nis teeken wat zii van hun
overheersch^rs te verduren hadden gehad.
Vete kfcfetjss maken één groote.
Wie keni. niet de nijvere bijen, die op warme
zomerdagen aan en af vliegen om de korvenmet
honing te vullen. Van den vroegen morgen tot
dea laten avond zijn de diertjes* in de weer, geen
oogenblik verliezende. En met bewonderenswaardi
ge nauwkeurigheid weten'ze steeds zonder man-
keeren ieder hun eigen korf terug te vinden.
Maar heeft men wél eens nagedacht, hoeveel
werk die kleine vliettere moeten verrichten om
<*>nig resultaat te bereiken
Oom een pond klaverhoning bijeen te brengen,
moeten zij ai het honingsap uit 62.000 klaver
bloesems zuigen. En om dat werk klaar te spelen
zijn er 2.750.000 bezoeken van de bijen aan de
kJaverbioesems hoodig.
De Russische roebel.
De Russische roebel van zilver had een waarde
van ongeveer f 1.80, de papieren van f 0.50. Te
genwoordig zijn er haast geen zilveren roebels
meer in omloop, papieren daarentegen zooveel te
meer. En de waarde is gedaald naarmate het
aantal grooter werd.
-Was er in 1914 nog maar 1630 millioen roebel
aan papiergeld in omloop, in 1920 was dit ge
stegen toi ongeveer 400.000 millioen,
De bankbiljet!en-pers draait in de Sovjet-Ro-
publiek dag en nacht door, alleen ofiderbrokejü
soms door papiergebrek. Door deze overweldigende
hoeveelheid papieren geld is de waarde ervan
vrijwel tot mets genaderd. Men vertelt, dat men
zijn kamers goedkoop er met roebelbiliettepj
tan behangen dan met behoorlijk behangselpapier
En wanneer een Rus naar West-Europa wil reizen,
is hij al maw een millioen aan roebels kwijt
Door die geweldige bankbiljettenvoorraad zijn
de prijzen van alle artikelen ontzettend de hoogte
ingegaan. Brood kost 400 roebel per pond, aardap
pelen 250j zout 1300, suiker 3500, boter 7500 roe
bel per liter, voor melk betaalt men 600 roebel
per liter. Eieren kosten 210 roebel per stuk, een
doosje lucifers wordt er betaald met 200 roebel.
Verder is de prijs van een paar schoenen 30.000
roebel, van een overjas 75.000 en van een heeren-
eostuum 100.000 roebel.
Het Otterschaap.
In het laatst der achttiende eeuw fa in den
staat Massaehusetts in Noord-Amerika een scha-
penraa ontstaan, dat zich kenmerkte door korte
en kromme pooten.
In een koppel gewone schapen van een farmer
wera plotseling een lam geboren met korte, krom
me pooten. Onder ,de nakomelingen van dit krom-
pootige lam kwamen weer lammeren voor van
dezelfde .soort En toen een farmer dje krompooti-
ge exemplaren onderling liet paren, bleek de
nieuwe eigenschap goed over te erven.
De krom pootigheid had het groote voordeel, daf
de schapen moeilijk door de afrasteringen van de
weilanden konden kruipen.
Op bovenstaande wijze ontstond het Otter -
schaap, ook wel Ancon-schaap genoemd. We heb
ben tuer met oen mekwaardig geval van mutatie te
doen, waardoor ©en toevallig nieuw schapenras
ontstond
Geschiedenis der Tand
heelkunde.
Uit een opstel van den heer G. H. Bisseling in
het Ned. Tijdschrift van Geneesk.
„Uit dc gesciüedenis der Tandheelkunde" nemen
mij 'de volgende aardige anecdote en bijzonderhe
den over:
Wanneer we ons tot "Europa "bepalen, en zijn
oudste, geneeskundige geschriften doorbladeren,
dan vinnen wij in het „Corpus Hippocratum'"
reeds veel over de tanden. Als methode van
tandreinigen wordt aangegeven het afzonderlijk
verbranden van 'n hazekop en drie ratten. De
ingewanden van twee ratten moet men uitnemen,
maar niet de lever en do nieren; in een steenen
mortier marmer of witten steen stampen en zif
ten en daarna gelijke ingrediënten mengen en
de tanden mee afwrijven, daarna met ongewas-
schen wol wrijven en den mond met water
spoelen; men doopt do ongewasschen wol in
honing en wrijft daarmede de .tanden en het tand-
vleesch van binnen en van buiten.
Anijs cn venkelzaad stampen, een scrupel myr-
rhe bevochtigen met ongeveer een achtsten liter
onversneden witten wijn. Met dit .toebereide de
tandon wasscfaen, het lang in dén .mond houden
en den mond spoelen, wanneer men nuchter is
en na den maaltijd.
Dit middel maakt "de tanden schoon en geeft
hum eon aangenamen geur.
Het tandreinigingsmiddel viel zeker meer in den
smaak, wanneer hef een uitheemschen naam
droeg, daarom noemde men het Indisch praé-
paraat
Omtrent do tanidheelkuride hier te lande vin
den wij het eerst iets vermeld bij dat slacht
offer der wetenschap Cajus Pliniua Secundus.
Wij lezen in de Naturalist Historia, dat de sol
pen dwars door de boomen. De kinderen op een
rijtje er achter aan. Heelemaal achteraan loopt
Jantje, die druk zijn steentjes op den grond
shooit Nu zegt Vader:)
Vader: Ziezoo, kinderen, Moeder en ik gaan
nog even een paar boomen omhakken; blijf
jullie nu zoolang op dit plekje in 't bosch.
Over een aurtao komen Moeder en ik jullie
halen.
{Moeder begint te huilen en wendt rich
om.)
Vader: Zulten jullie hier blijven, kinderen?
Zingt samen maar eens een liedje, dan kun
nen wij dat mooi hooren, als we aan 'i weik
rijn.1 Dag jongen® 1 Kom, geef Vader de band.
Moeder: Doen wat Vader zegt, hoor! En geef
Moeder een zoen!
(Nu gaan Vader en Moeder weg.)
Annie: Huilde Moeder?
J a n n i e: Hl denk, omdat zo zoo^^el moet wer
ken 1
Piet: ESq gisteren zag tk Vader In *t bosch
staan praten Tnet den man, die de baas van
het huis ia Hij deed erg kwaad en Vader heel
verdrietig. Toen zei die man: A3s ik 't gold
niet krijg, moet Je eruit! En Vader zei: Ik
heb het Biel Eb toen zei de man weer: Nou,
je weet het! Nou denk ik, dat Vader dat aan
Moeder verteld1 heeft en dat ze daarom huilde.
Dirk: Vader zei: Zingen jullie maar eens een
liedje! Zuften we ons nieuwe Bedje eens
zingen?
Allen: Ja ja, dat doen we!
(Ze gaan ringen. Langzamerhand wordt het
donkerder. Ala 't liedje uit ia, klinkt in de
verte onwesrgeroammel.)
Meisjes: O ,o, 't begint te onwearen!
(Ze kruipen huilend bijeen en wachten
erven.)
Jftanie: Kwamen Vader en Moeder au maar!
Ze blijven zoo lang weg, en ik ben zoo boog!
iEn we kunnen alleen niet naar huis terug!
Jantje: Nou, nou, huil maar niet langerl Ik
weet er wel wat op! Jullie zeggen wel eens
tegen me: Klein Duimpje, omdat ik zoo klein
ben, maar al ben ik klein, -toch ben ik nog
niet dom! Zie je die steentjes daar op den
weg? Die heb ik gestrooid, om zoo wer thuis
tte kennen!
iKijV, daar ligt er een!
Piet: En daar ookl
Dirk: En hier ook een!
(Alle kinderen loopen zoekend weg.)
i(Plotseling komt de Reus voor den dag. Hij
snuffelt en zoekt.)
R e u 8: Hoorde ik daar geen kinderstemmetjes?
Hahal Dat zou van pas komen! Ik heb se
dert gisterenavond niets gegeten! Toch zie ik
niets meerl Maar gehoord heb ik ze toch!
{Hij zoekt)
Ha! Wat is dat? Voetstappen in het zai*l?
Die ga ik achterna! Dat kan nog goed wor
den!
(Hij loopt weg, terwijl hij luid lacht:) Ha-
hafaa! Ilah&ha!
Einde tweede tafereel.
DERDE TAFEREEL.
(We zijn weer in de kamer van den houthak
ker. (Moeder zit aan de tafel te breien.)
Vade r: 't Is weer zoo, vrouw! Ik weet nog hoe
Wij we waren, toen onze lieve kindertjes te
rug kwamen, maar weer hebben we geen
eten voor zei Ik kan mijn boomen niet ver-
koopenl De menschen willen ze niet hebben!
(Jantje komt binnen. Moeder gaat bij Vader
Staan, cn vlug kruipt Jantje onder de tafel.)
Vader: We moetefi onze arme kindertjes
maar weer stil in 't bosch brengen en ze dan
achter laten. 3k vind zoo verdrietig, ik hou
zoo veel van ze, maar 't moet, 't moet
Moeder: Och., Vader, zou er niets aan te doen
daten van Getrm&nicna Caesar in Germanla
'trans Rhenutm, het water uit een zoetwaterbron
aldaar dronken en dat binnen een tijdsverloop
van twee jaren het gebruik van dit water het
uitvallen der temden veroorzaakte. De doktoren
noemden die ziekte „stomacace". Wij kunnen
er met eenige voldoening op wijzen, dat het
Friezen waren, die den Romeinen een middel
tegen deze ziekte aanwezen. „Frisia kui c as tra
erant nostris demonstrajvere illam". Het in-
heemoch geneesmiddel was waarschijnlijk de
waterzuring.
Dan komt omstreeks 1250 Jacob v. Maerlant
met zijn. Naturen Bloemen, over de tandzweer
schrijft hij:
Esels melc warm als bloet
Es jehen die tantswere goet,
Wil mar die tanden mede diwaen.
Sie doet se vaste staen.
Vergelijkende anatomie der tanden treft men
ook reeds aan:
Tande van drieerfhande maniero:
Men .vint onder alle die dieren
Some effene/ some als safhen/
•Ende some die uteraghen, enz.
Tandartsen toonen zich vaak strijdlustig, zoo
reeds m een oude acte der stad Utrecht. Deze!
acte lüidt: 16 December 1494, Sleten, Sscpcne,
rade en oudermanne tusschen den barbieren,
aen die een, ende meyster Pelter, tanttrecker,
aan die andere zijde, alse dat meyster Poter
voirsent zijn proef doe zei ende der barbieren
giïde winnen, ende zelf zien pan'de vrij weder
hebben, oft die boige daarvoer zeilen oatoïa-
gen wesen.
Het aantal inwoners der sftesden en daardoor
de mindere behoefte aan heelkundige hulp, was
wel oorzaak, dat chirurgen rich vorplaatoon
moesten en op de marktdagen en met kermis
een Stadje bezochten. Zij Bchijnen dan niet ge
weerd te worden, integendeel, ook de tand
trekkers niet, want uit 1498 vernemen wij, dat
wHier rijn uuigesondert tanttreckers ende die
met wormcruyt omgaen, die welcke zeilen moe
gen tanttreoken ende wormcruyt vercopon na
der under gewoonten.
Zij moesten echter hertalen, zoo bijv. in Schie
dam in 1498 „van elcken meester bierybinnen
eommenstaende met pecieroij, wormcruydt,
salff ofte tanttireckers, ets, d. Hollants".
De 16e eeuwsche tandartsen stonden niet aio
zqo geleerd be^keud als de toenmalige artsen die?
veel aan artrologie deden, en aan sympathi
sche middeltjes geloof eten.
Daar verhaalt o.v. dr. Cardanus, dat een dienst
bode vreeselijke kiespijn had, men raadde haar
's nachts op haar "wang een hondje te leggen.
Zij werd genezen en al de tanden van het diertje
waren slecht .geworden.
Reeds vroeger vond men In de Duïtscho litera
tuur de uitdrukking: „Er hat eïn Geschrei wie
ein Zahnbrecher", en in Holland riep een 10-
eeuwscfa collega i
wezen? Zouden we 't nog niet een poosjo kun
nen probeeren?
Vader: Neen, vrouw, ik wS nóg zoo graag,
maar 't kan niet andersl r
Moeder: Wat waren we blij, toen we zó weer
bij ons hadden! Wart vonden we 't aardig van
Jantje, dat hij steentjes gestrooid had! °i Ia
zoo'n slim ventje, en dan te weten, dat ik
hem na morgen niet meer zal zienf ia
droevig, och 'i is droevig!
Vader: Kom Moeder, misschien komen ze in
't bosch wel bij den een of ander terecht, die
voor ze zorgt, en dan zien wij ze later weer
terug. We moeten den moed niet -laten zak
ken, we hebben het toch ai zoo zwaar met
ons tweeën. Laten we maar naar bed gaan!
(Ze gaan weg. Nu komt Jantje voor den
dag en zegt:)
Jan (alleen):
Dat is nu voor de tweede keer!
Ik kan geen steentjes zoeken gaan,
- Want Vader deed de poort op slot!
Hoe kom ik hier nu uit vandaan?
Laat ïk eens denten, tot k wat weeft
Dat is nu toch een mooie grap!
De meester zegt altijd op school:
„Die Jan, die is toch wel zoo knap,
Op alle dingen weet hij raad!"
Maar nn, o, o, wat naar is dat!
Nu weet ik niets, o domme Jan!
EnStill Let op! Ik weet al watt
Van Moeder krijg morgen vroeg
Eeir sneetje brood! Nu weet ik raad!
Ik eet dat brood niet op, o nee!
Maar k strooi de kruimels op de straat!
En rijn we dan in t bosch alleen,
Dan vind *k den weg, jij weet nu hoe!
Tanden uyt, tanden uyt
Met herten coen.
Ic Mr. Bonifaes cant
AI lachende doen.
In 1692 vindt men de volgende annonce i
„De juffrouw van Rotterdam, die Kunst en We
tenschap heeft om Tanden in den mond te stel
len, dat men daarmede tan eeten, spreeken, en
zingen, alsof het haar eigen Tanden waren; sij
maekt ook Tanden op staanden voet schoon en fat
soeneert die selve zonder pijn of zeer doen, ook
verkoopt rij 'n kostelijk tandpoeder, die al het
quat tandvleescfa goed maakt Die se van doen
heeft, kan haar vinden op de Pijpemarkt in de
Pellicaen, da er ze nog maar drie weken te vin
den fa."
In 1755 verscheen da volgende advertentie
„Een vder wordt bekend gemaakt, dat Jofaan-
nes de Moher, ivoorsnijder, heeft een uitnemende
kunst en wetenschap om ivoore Ttanden in den
mond te maken op eeh nieuwe inventie, fraay
fatsoen, dat men daarmede kan eten en beter
spreken en de andere tanden zal behouden;
woont op de Agtergragt óver de Ossenmarkt, daar
sijn naam boven de deur staat, tot Amsterdam.'*
Weer een ander plaatst het volgende versje
op de dgur: .15-
Samson bond drie honderd vossen aan malkander
En dat is in zijn leven nooit meer gebeurd
Hier zet men landen in 's menschen mond
En maakt makkelijk banden voor die 2yn
gescheurd.
Een ander curieus opschrift!
Men vischte Mozes uit de biezen.
Hier trekt men tanden en kiezen.
Ook:
Hier trekt men tanden voor jonge en oude,
Doch zii zijn gelukkig, die ze mbgen behouden.
Tot slot een oude aankondiging van middelen
tegen tandpijn
Hier woont Rachel, de vrouw van Mozes Polak,
Sij verkoopt ivore en hoorne kammen en silver
stroyzak en lak,
Ook zwarte pleistertje® voor de meisjes om
de tantpijn te stillen,
Als ook Neurenttyniger czalf, en oprechte
Franforder pillen.
Op een morgen, toen de familto ricb bij de
'Krokodill-rMer bevond, werdi Magdalena, die
toen 3 jaar oud was, gezegd om naar de rivier
moeder
te gaan, waar haar
de
deed.
Vijf minuten lat» was heft meisje verdwenen.
Nadat de diepbedroefde ouders gedurende 8
dagen naar haar hadden geaochlt, kwamen twee
bosjesmannen in hun kamp en zeiden tot den
vader: „Blanke man, breng geweren. Wij heb-,
ben uw kind gevonden."
De bosjesmannen begeleidden Swart onga-*
veer 8 mijten langs de rivier en toen wezen
rij naar een klein wezen, dat met twee welpen
door een leeuwin werd gezoogd.
De jager loste een schot in de luchif en de
leeuwen gingen op de vlucht, terwijl het meis
je achterbleef. Haar kleeren waren gescheurd
en haar lichaampje was bedekt met krabben,
maar overigens was ze ongedeerd.
Toen Magdalena 10 jaar oud was, vond haar
•vader haar bij de Limpopo-riviër terwijl ze
bezig was meft' steenen te gooien naar twee
leeuwen aan de overzijde der rivier. Zij zeide
tot haar vader: ,J>aar zijn de groote honden,
die mij over de rivier gebracht hebben".
HET NUT VAN EEN VOETBALWEDSTRIJD.
Een timmerman te Huil heeft door do opwin
ding bij een voetbalmatch rijn stem terugge
kregen, welke hij bijna zes jaar geleden bad
verloren. «Op laatste oogenblik van den wed
strijd maaklte een der spelers een doelpunt en
de timmerman schreeuwde „goal"! Daarop ren
de hij naar huis om rijnvrouw (te vertellen, dal
hij weer spreken kon.
DOOR EEN LEEUW GEZOOGD.
Kort geledien stierf te Johannedburg een ze
kere Mts. Magdailene Mc. Cabe, die naar aan
de „Daily Mail" wordt gemeld, door een leeu
win is geezoogd'. Haar man heeft dit familie
geheim na haar dood ontsluierd. Mrs. Mc. Cabe
was de dochter van Mr. F. iSwart, die met zijn
vrouw in de wildste gedeelten van Zuid-Airika
igde. Op een dier tochten werd Mrs. Mc. Cabe
géboren.
Ik kijk maar naar de kruimpjes brood
En ben gauiw bij mijn lieve Moe!
Einde derde tafereel.
VIERDE TAFEREEL.
(We rijn weer in het bosch. De kinderen rijn
alleen.)
Dirk: Hoelang) zouden Vader en Moeder nu
al weg zijn?
Annie: Ik weet het niet, maar ik denk van al
erg lang. Want toen ze weg gingen, scheen
de zon nog, en sprongen de musschen nog
heen en weer. En nou is de zon weg en do
vogels rijn ook weggevlogen. Kwamen ze
maar terug'; ik heb zoo'n honger! Vanmor
gen heb ik Jantje nog een stuk van mijn bo
terham gegeven, want hij zei, dat hij zijn
brood verloren had.
Jannie: O, als Vader en Moeder ons maar
nieit vergeten, net als toén dien avond. O,
wat was ik toen bang, dat we alleen in het
bosch moesten blijven! Gelukkig, daf Jantje
ons thuis bracht!
Piet: Zeg, Jantje, kun Je ons nou ook thuis
teengen? Of hab je geen Steentjes gestrooid?
Toé Jani
Jantje: Ja, ik k&n Jullie thuis brengen! En
luister maar, hoe! Ik heb vanmorgen mijn
brood niet opgegeten 1 Daarom vroeg ik aan
Annie om een stukje. Maar ik had 't niet ver
loren! O, neen, ik heb 't aan kruimeltjes ge
broken en toen heb ik Inplaats van steentjes
die kroimlertges op den grond gestrooid. Steen
tjes kon ik niet zoeken, want Vader had de
poort op slot gedaan! En zoekt nu die krui
meltjes maar!
Dirk: Ik zie ze nergens!
Piet: Ik ook niet! )Ze zoeken veiderj
Dirk: Maar Jantje, er ligt nergens brood!
Annie (huilend): O, o, ik weet het al, de vo
geltjes hadden honger, en nou hebben ze hef
brood opgegeten! O Jantje, nou komen we
BEKENTENIS.'
•Clinge Doorenboa dicht in de Telegraaf:
Ook ik treurde mee in den treurenden stoet,
Gedekt door mijn kachelpijpvormigen hoed;
Ook ik liep daar langzaam, met droefheid
in U hart,
Ook ik liep terecht heeüemaej in zwart
Ook ik zat daar aan 't Déjeuner-Dinataire;
't Was wit, blauw en rose en geel door elkaar;
Dat kleurenspel hoort bij een opgewekt feest.
Ik zat in het zwart een begrafenisgeest
Ook ik was op f Bal (met een heel boogen boord
En vxoolijk in 't zwart (wat bij mooi-zijn
behoort).
De dames in EJvening Dress en Tiré....
En ik had maar aldoor zoo'n kellner-idee.
Waarom neem Ik niet eens een rok van
Bordeaux,
Van Terra, Pastel, of van Mauve of zoo?
Waarom? *k Heb geen durf en geen lef
en geen moed!
't Moet ZWART zijn, omdat iederéén
daf zoo doel
toch niet thuis, en ik verlang zoo naar Va
der en Moedert
Jantje (plotseling): Wacht even! Ik weet
iwat! Dirk, ga eens rechtop staan! Piet, help
RJ me eens even op Dirk rijn rug! Dan sia
ik hoog en dan kan ik goedi zien, of er niet
ergens een lichtje brandt!
(Ze doen het)
Jantje:
Ha, in de verte zie ik wat!
Een heel klein lichtje schemert er! 1
We loopen op een draf er hoen,
iEn liefst heel gauw, want 't is nog ver!
En komen we dan bij hef huis
Dan vraag k de Juffrouw heel beleefd
Of wij er slapen mogen 's nachts,
En of ze ook wat eten heeft!
Zeg, vind' je dat niet mooi bedacht,
En ben ik nu geen knappe guit?
We slapen herlijk dezen nacht!
Kom jongens, nu vooruit!
Allemaal: Vooruit!
(Dansend en springend gaan ze weg! Als ze
weg zijn, komt de Reus.)
Reus: Daar hoorde ik ze alweer! En op een
drafje zijn ze weggegaan! Dien kant op! Had
ik nu mijn zevenmijlslaarzen maar aan, don
had ik ze al heel gauw ingehaald! Hoe kon
Jk zoo dom rijn, om die te vergeten! Zondtr
die laarzen loop ik slecht, en ris ik ze
heb, dan doe ik in een stap zeven mijlen,
zeven mijlen tegelijk!
Dien kant zijn ze opgegaan, de richting van
mijn huisl Ha, als ze eens in mijn huis gingen,
ik geloof, dat ik, dat ik ze meteen zou op
eten, hahaha
(Lachend gaat hij weg.)
Wordt